Informatie- en consultatiedocument Decentrale Opwekking Economische gevolgen voor de elektriciteitsnetwerken van toename van decentrale opwekking

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Informatie- en consultatiedocument Decentrale Opwekking Economische gevolgen voor de elektriciteitsnetwerken van toename van decentrale opwekking"

Transcriptie

1 Informatie- en consultatiedocument Decentrale Opwekking Economische gevolgen voor de elektriciteitsnetwerken van toename van decentrale opwekking Den Haag, Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 1 van 45

2 Projectnaam: Decentrale Opwekking (DCO) Projectnummer: Documentnummer: Dienst uitvoering en toezicht Energie Den Haag, Team: Dorien Bennink Lars Groenhuijse Jan Peter Heida Hanneke de Jong Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 2 van 45

3 SAMENVATTING INLEIDING: TOENAME VAN DECENTRALE OPWEKKING VAN ELEKTRICITEIT AANLEIDING EN DOEL VAN DIT INFORMATIE- EN CONSULTATIEDOCUMENT VERDERE PROCEDURE STATUS VAN DIT INFORMATIE- EN CONSULTATIEDOCUMENT REACTIES OP DIT INFORMATIE- EN CONSULTATIEDOCUMENT OPBOUW DOCUMENT ACHTERGROND DEFINITIE DCO OORZAKEN TOENAME DCO Kyoto-protocol EU- richtlijn duurzame energie EU-richtlijn Wkk Stimuleringsregeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie ROL DIRECTEUR DTE Implementatietraject richtlijnen duurzame energie en Wkk Positie directeur DTe FEITELIJKE ONTWIKKELING DCO Verleden tot heden Verwachte ontwikkeling INVLOED DCO OP ELEKTRICITEITSNETWERKEN CRITERIA BEOORDELING OPTIES Criterium 1 past de maatregel in de huidige wet? Criterium 2 tot en met 4 prikkelt de maatregel efficiëntie? Criterium 5 Worden de kosten correct verdeeld? Overzicht criteria NETKOSTEN INLEIDING HUIDIGE REGULERINGSREGIME Aansluitingen tot 10 MVA Aansluitingen vanaf 10 MVA KNELPUNT 1 DISTRIBUTIENET: VERDELING AANSLUITKOSTEN TUSSEN DCO EN NETBEHEERDER Omschrijving oorzaken knelpunt Mogelijke maatregelen Conclusie : Verlaging 10 MVA-grens KNELPUNT 2 DISTRIBUTIENET: VERDELING VAN KOSTEN OVER NETBEHEERDERS IN NEDERLAND Omschrijving oorzaken knelpunt Mogelijke maatregelen Conclusie: binnen de E-wet geen socialisatie aansluitkosten mogelijk Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 3 van 45

4 3.5 GEEN LAGERE NETKOSTEN TRANSPORTNET DOOR ONZEKERE INZET DCO Onzekerheid geplande inzet Afwijkingen van geplande inzet - onbalans Conclusie: geen afname netkosten transportnet door DCO DISPATCH VAN DCO INLEIDING KNELPUNT DISTRIBUTIENET: VERMEDEN OF TOEGENOMEN NETVERLIEZEN Omschrijving oorzaken knelpunt Mogelijke maatregelen Conclusie: netbeheerder verantwoordelijk voor vermeden of toegenomen netverliezen KNELPUNT TRANSPORTNET: VERMEDEN OF TOEGENOMEN NETVERLIEZEN Omschrijving oorzaken knelpunt Conclusie: kosten uitkering uitgespaarde netverliezen wegen niet op tegen baten Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 4 van 45

5 Samenvatting 1. Als gevolg van diverse ontwikkelingen neemt de hoeveelheid decentrale opwekking (hierna: DCO) in Nederland toe. Onder DCO wordt verstaan: elektriciteitsproductie met een aansluiting op een spanningsniveau lager dan 110 kv. De toename van DCO heeft gevolgen voor het elektriciteitsnet. In dit document wordt geanalyseerd of, en zo ja hoe, de regelgeving dient te worden aangepast als gevolg hiervan. 2. De toename van DCO wordt onder andere veroorzaakt door het Kyoto-protocol waarin landen zich verplichten een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen te bewerkstelligen. Deze verplichtingen leiden er op Europees en nationaal niveau toe dat allerlei stimulerende maatregelen voor duurzame en energiezuinige opwekkingsmethoden van elektriciteit zijn ontwikkeld. Deze vormen van opwekking, met name wind en warmte-krachtkoppeling (hierna: Wkk), worden veelal op het distributienet aangesloten. 3. In dit document wordt bekeken of reguleringsmaatregelen moeten worden genomen om de inpassing van DCO te faciliteren. De directeur DTe voert geen beleid op het net. Er wordt strikt economisch gekeken naar de impact van DCO op het net. Om de in dit document voorgestelde maatregelen te beoordelen is een aantal toetsingscriteria opgesteld. Deze zijn: a. past de maatregel binnen de huidige wet en is deze zodoende direct te implementeren?; b. bevordert de maatregel efficiënt handelen van de DCO-exploitant?; c. bevordert de maatregel efficiënt handelen van de netbeheerder?; d. kost de maatregel niet te veel?; e. worden de kosten juist verdeeld? 4. De gevolgen voor het net van de toename van DCO worden in twee categorieën ingedeeld: a. netkosten kosten als gevolg van de installatie van DCO. Hieronder vallen bijvoorbeeld de aansluiting zelf en zogenaamde diepe kosten, zoals uitbreiding van het net voor aansluitingen in een afgelegen gebied en investeringen in het distributienet om elektriciteit naar hogere spanningsniveaus te kunnen transporteren; en b. dispatchkosten kosten als gevolg van de daadwerkelijke levering van elektriciteit door DCO aan het net. Hieronder vallen met name netverliezen. 5. De impact van DCO op deze kosten wordt besproken voor zowel het distributienetwerk als het transportnetwerk. Mogelijke maatregelen om knelpunten op te heffen, worden getoetst op bovenstaande criteria. Daarbij komt DTe tot de volgende voorlopige conclusies. Netkosten distributienet 6. De kosten voor het distributienet die veroorzaakt worden door DCO worden niet altijd door hen betaald, en de regionale verschillen tussen netbeheerders worden nu gedragen door de afnemers in het gebied van de netbeheerder met veel (diepe) aansluitkosten. a. voor aansluitingen boven 10 MVA mag een deel van de kosten van de netbeheerder worden doorbelast aan de aanvrager van de aansluiting. DCO-exploitanten delen een aanvraag vaak op om Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 5 van 45

6 onder de 10 MVA grens uit te komen zodat de netbeheerder zijn kosten niet terugverdient. DTe stelt daarom voor om deze grens te verlagen; b. diepe kosten die worden veroorzaakt door DCO kunnen niet aan DCO in rekening worden gebracht. In het huidige systeem betalen de afnemers in het verzorgingsgebied waar veel DCO is geïnstalleerd dus een hoger tarief. Dit zou vereffend kunnen worden met de overige afnemers in Nederland via een landelijk fonds. Netkosten transportnet 7. De toename van DCO leidt er niet toe dat het transportnet lichter kan worden uitgevoerd. Dit komt omdat de daadwerkelijke inzet van DCO niet zeker is. Voor windvermogen hangt de inzet af van het weer, en voor Wkk van de warmtevraag, gasprijs en stimuleringsregelingen. Het is nodig om via het transportnet elektriciteit van centrale productie of import, naar gebieden met DCO te kunnen transporteren voor het geval DCO geen elektriciteit levert. Dispatchkosten distributienet 8. Het is erg afhankelijk van de specifieke omgeving waarin zich de DCO bevindt of deze netverliezen in het distributienet vermijdt of juist extra netverliezen veroorzaakt. Omdat het netto-effect zo afhankelijk is van de locatie, stelt DTe voor om de regulering op dit punt niet aan te passen. Wel wijst DTe op de mogelijkheid voor netbeheerders om zelf met decentrale opwekkers tot overeenstemming te komen over een vergoeding voor de inzet van DCO. De netbeheerder heeft hiertoe een prikkel omdat deze de kosten van netverliezen draagt. Dispatchkosten transportnet 9. De inzet van DCO vermijdt netverliezen op het transportnet. Regionale netbeheerders kunnen DCO een vergoeding geven om netverliezen te vermijden. Met betrekking tot het landelijk hoogspanningsnet wegen de baten van het uitkeren van de voordelen van vermeden netverliezen aan DCO-installaties waarschijnlijk niet op tegen de kosten voor het organiseren van de feitelijke uitkering. Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 6 van 45

7 1. Inleiding: toename van decentrale opwekking van elektriciteit 1.1 Aanleiding en doel van dit informatie- en consultatiedocument 10. Door diverse ontwikkelingen in de maatschappij, zoals overheidsbeleid dat de opwekking van elektriciteit uit duurzame bronnen en Wkk stimuleert, is de verwachting dat er steeds meer elektriciteit door DCO aan de distributienetwerken wordt geleverd. Dit kan leiden tot kosten voor de distributienetwerken omdat de huidige netwerken ontworpen zijn om elektriciteit van hoge via lagere spanningsniveaus naar gebruikers te transporteren en niet zijn berekend op veel decentrale invoeding. Anderzijds kan de inzet van DCO leiden tot besparingen in het net omdat elektriciteit dichter bij de afnemers wordt geproduceerd. 11. In dit informatie- en consultatiedocument (hierna: consultatiedocument) wordt onderzocht in hoeverre er daadwerkelijk sprake is van kosten en besparingen. Tevens worden de verschillende mogelijkheden, beschouwd om deze kosten en besparingen over de verschillende actoren zoals netbeheerders, DCO en overige afnemers, te verdelen. 12. DTe voert geen beleid op het net. Dit houdt in dat er strikt economisch wordt gekeken naar de impact van een toename van DCO op het net. Voor DTe is DCO een exogene factor, die neutraal wordt behandeld. Beleid ter stimulering van DCO valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken. 13. Ter verduidelijking: het begrip afnemer wordt doorgaans gebruikt voor een aangeslotene die elektriciteit afneemt. De aansluitproblematiek spitst zich echter toe op aangeslotenen die (alleen maar) als producent van elektriciteit opereren. Deze partijen zijn ook afnemer volgens de definitie in de E-wet (artikel 1, eerste lid, onderdeel c). In dit document zullen DCO-exploitanten daarom soms als afnemer worden aangeduid. 14. Op grond van de E-wet mag er niet gediscrimineerd worden tussen afnemers. De tariefstructuur kan dus alleen invulling geven aan verschillen in door afnemers veroorzaakte kosten als deze op objectieve wijze zijn te bepalen. Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 7 van 45

8 1.2 Verdere procedure 15. In onderstaande tabel wordt het traject dat DTe voor deze consultatie voorziet, weergegeven. Tabel 1 Indicatieve planning 20 Publicatie Informatie- en consultatiedocument knelpunten DCO 4 maart 2004 Workshop 19 maart 2004 Reacties binnen bij DTe 13 april 2004 Publicatie conclusies knelpunten DCO en voorstel voor tijdspad eventuele aanpassing TarievenCode 1.3 Status van dit informatie- en consultatiedocument 16. Dit consultatiedocument betreft een voorlopige analyse met betrekking tot de positie van DCO en de knelpunten in het huidige reguleringsbeleid. De standpunten en analyses van DTe in dit consultatiedocument zijn voorlopig van aard en kunnen naar aanleiding van reacties van respondenten en voortschrijdend inzicht worden aangepast. Het consultatiedocument bezit geen juridische status. Derhalve is DTe niet aan de inhoud van dit consultatiedocument gebonden. 1.4 Reacties op dit informatie- en consultatiedocument 17. In dit consultatiedocument staan telkens vragen in de tekst. Respondenten worden verzocht deze vragen te beantwoorden. Een overzicht van de consultatievragen is gegeven in bijlage A. Tevens verzoekt DTe respondenten ook commentaar te leveren indien de problemen niet correct zijn geformuleerd of indien er knelpunten zijn die nog niet genoemd worden. 18. Reacties op dit consultatiedocument kunnen worden gezonden aan: Dienst uitvoering en toezicht Energie, Onder vermelding van project DCO (nummer ), Postbus BH Den Haag. 19. Reacties kunnen tevens worden verzonden per naar: DCO@nmanet.nl 20. Reacties dienen voor 19 maart 2004 binnen te zijn. Indien bepaalde delen van reacties van respondenten vertrouwelijk zijn, wordt gevraagd om deze passages duidelijk als zodanig te markeren. Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 8 van 45

9 1.5 Opbouw document 21. In het volgende hoofdstuk van dit consultatiedocument zal allereerst de achtergrond van dit document geschetst worden. Hierin worden, achtereenvolgens, een aantal voor dit consultatiedocument relevante items gedefinieerd. Er wordt onderbouwd waarom DCO toeneemt en welke regelgeving deze toename mede veroorzaakt. Tevens wordt de feitelijke ontwikkeling van DCO in Nederland geschat. Daarnaast wordt de mogelijke invloed van DCO op het net omschreven. Tenslotte worden de criteria, op grond waarvan de in dit consultatiedocument voorgestelde aanpassing van de regulering worden getoetst, afgeleid. 22. In hoofdstuk 3 worden de kosten van het aansluiten (de netkosten) van DCO behandeld. Hierbij wordt allereerst het huidige reguleringsregime omschreven en worden vervolgens de knelpunten op het distributie- en transportnet besproken. Per knelpunt worden de mogelijke maatregelen opgesomd en geanalyseerd, gevolgd door de maatregel die de voorkeur van DTe heeft. 23. In hoofdstuk 4 komen de kosten die worden veroorzaakt door het daadwerkelijk inzetten van DCO aan de orde (de dispatchkosten). De opbouw van dit hoofdstuk komt overeen met die van hoofdstuk 3. Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 9 van 45

10 2. Achtergrond 2.1 Defintie DCO 24. Om helderheid te verschaffen over wat in dit document wordt verstaan onder DCO volgt hieronder een korte uiteenzetting met uitgangspunten zoals DTe die hanteert. 25. Er worden in de literatuur veel uiteenlopende definities voor DCO gehanteerd. De meeste definities zijn gebaseerd op één van de volgende factoren: a. het type technologie dat toegepast wordt; b. de impact op het milieu van de installatie; c. de grootte van het opgesteld vermogen van de installatie; en d. het spanningsniveau waaraan de installatie is gekoppeld. 26. Een definitie op basis van type technologie doet geen recht aan de verschillende technologische ontwikkelingen, bijvoorbeeld (mini-)wkk s en windmolens, die momenteel te identificeren zijn. 27. Een definitie op basis van het spanningsniveau (netvlak) waaraan het vermogen is gekoppeld of op basis van de grootte van het opgesteld vermogen is met het oog op netwerkregulering het meest passend. Dit te meer omdat de meeste netwerkregulering geldend voor producenten gebaseerd is op één van deze twee factoren. Hier wordt specifiek gekozen voor een definitie afhankelijk van het spanningsniveau waarop DCO is aangesloten, omdat een dergelijke definitie het beste aansluit bij de regulering die door DTe wordt gehanteerd. 28. Concreet leidt dit ertoe dat in dit consultatiedocument er vanuit wordt gegaan dat DCO aansluitingen betreft op het distributienet. In Nederland worden hier de netten met een spanningsniveau lager dan 110 kv onder verstaan. Dit houdt in dat het opgestelde vermogen van DCO typisch onder de 100 MW ligt. Hoewel die grens niet hard te stellen is, zal het voor een Wkk van bijvoorbeeld 500 kw niet interessant zijn om op 110/150 kv aangesloten te worden. Voor een Wkk boven 100 MW is dit juist wel het geval. Vraag 1 Bent u het eens met de door DTe gehanteerde definitie van DCO, als productiemiddel aangesloten op een netwerk lager dan 110 kv? 2.2 Oorzaken toename DCO Kyoto-protocol 29. In 1997 kwam in het Japanse Kyoto een protocol tot stand waarin verschillende industrielanden de verbintenis aangingen de uitstoot van broeikasgassen (uitgedrukt in een reductie van CO2-equivalenten) tussen 2008 en 2012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van Hiertoe heeft de Europese Unie zich verplicht tot een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 8% tussen ten opzichte van Voor Nederland komt dit percentage overeen met 6%. Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 10 van 45

11 30. Teneinde aan de Kyoto verplichting te voldoen, zijn er verscheidene maatregelen genomen. Een belangrijk onderdeel van deze maatregelen is een groter gebruik van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare bronnen. De lidstaten van de Europese Unie vinden dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden voor benutting van hernieuwbare energiebronnen. Om het marktaandeel van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen op middellange termijn te doen groeien, hebben alle lidstaten nationale indicatieve streefcijfers, uitgedrukt in een percentage van het gebruik, vastgesteld voor het verbruik van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen 1. Zo geldt er een indicatief aandeel van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen van 22,1% in het totale elektriciteitsverbruik in de Europese Gemeenschap in Voor Nederland geldt een nationale doelstelling van 9%. Een groot deel hiervan is DCO. Om deze doelstelling te realiseren, is er door de Europese Gemeenschap een Richtlijn ter stimulering van duurzame energie uitgevaardigd en is een Richtlijn ter stimulering van Wkk in ontwikkeling 2. Om de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen te stimuleren, is in Nederland in 2003 de stimuleringsregeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie ingevoerd EU- richtlijn duurzame energie 31. Van belang is artikel 7 van de Richtlijn duurzame energie 4. De belangrijkste onderdelen in dit artikel bepalen dat lidstaten de transmissie en distributie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen moeten garanderen. Ook biedt dit artikel lidstaten de mogelijkheid om, bijvoorbeeld bij toegang tot het net, voorrang te verlenen aan producenten van duurzame elektriciteit. Tevens kunnen lidstaten kosten, die gemaakt moeten worden voor het aansluiten van producenten van duurzame elektriciteit, geheel of gedeeltelijk ten laste laten komen van de netbeheerder. Benadelen van duurzame elektriciteit bij het heffen van tarieven is niet toegestaan (zie Box 1 voor de betreffende bepalingen). In paragraaf 2.3 wordt ingegaan op de implementatie van deze richtlijn in Nederlandse wetgeving en de positie van de directeur DTe. 1 Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad. 2 Brussel, Staatsblad 235, jaargang Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad. Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 11 van 45

12 Box 1 Relevante bepalingen artikel 7 Richtlijn 2001/77/EG Artikel 7, eerste lid Onder het behoud van de betrouwbaarheid en de veiligheid van het net nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de transmissie- en de distributienetbeheerders op hun grondgebied de transmissie en de distributie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen garanderen. Bovendien kunnen zij voorrang verlenen aan elektriciteit uit hernieuwbare bronnen voor de toegang tot het net. Bij de dispatching 5 van opwekkingsinstallaties verlenen de transmissienetbeheerders voorrang aan opwekkingsinstallaties die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, voor zover de werking van het nationale elektriciteitssysteem dit toelaat. Artikel 7, tweede lid De lidstaten vormen een juridisch kader of verplichten de transmissie- en distributienetbeheerders gestandaardiseerde regels op te stellen en bekend te maken voor de vergoeding van de kosten van tachnische aanpassingen, zoals netaansluitingen en verzwaringen die nodig zijn om nieuwe producenten die elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen aan het net wensen te leveren, op het koppelnet aan te sluiten. Die regels moeten gebaseerd zijn op objectieve, transparante en nietdiscriminerende criteria, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met alle kosten en baten van de aansluiting van die producenten op het net. De regels kunnen voorzien in verschillende typen van aansluitingen. Artikel 7, derde lid Zo nodig kunnen de lidstaten de in lid 2 bedoelde kosten geheel of gedeeltelijk ten laste leggen van de transmissie- en distributienetbeheerders. Artikel 7, vijfde lid De lidstaten vormen een juridisch kader of verplichten de transmissie- en distributienetbeheerders gestandaardiseerde regels op te stellen en bekend te maken voor de verdeling van de kosten van de installaties, zoals netaansluitingen en verzwaringen, over alle producenten die daarvan profiteren. De kostenverdeling geschiedt door middel van een objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria gebaseerde regeling, waarbij rekening wordt gehouden met de voordelen van de aansluiting voor de aanvankelijk en de later aangesloten producenten en voor de transmissie- en distributienetbeheerders. Artikel 7, zesde lid De lidstaten zorgen ervoor dat elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen bij de heffing van transmissie- en distributietarieven niet wordt benadeeld; dit geldt in het bijzonder voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die wordt opgewekt in perifere gebieden, zoals eilandgebieden en regio s met een lage bevolkingsdichtheid. Zo nodig stellen de lidstaten een wettelijk kader vast of verlangen zij van de transmissie- en distributienetbeheerders de garantie dat de transmissie- en distributietarieven voor elektriciteit uit installaties die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen overeenkomen met de kostenvoordelen die door de aansluiting op het netwerk mogelijk worden. Dergelijke kostenvoordelen kunnen voortvloeien uit het rechtstreekse gebruik van het laagspanningsnet. 5 Onder dispatch wordt verstaan de inzet van productiemiddelen. Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 12 van 45

13 EU-richtlijn Wkk 32. Momenteel ligt er een aangepast voorstel bij het Europees Parlement inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt 6. Het doel van het voorstel is een transparant gemeenschappelijk kader op te zetten met het oog op het bevorderen en vergemakkelijken van de installatie (ook decentraal) van Wkk-centrales op plaatsen waar een vraag naar warmte bestaat of wordt verwacht 7. De praktische invulling van het kader wordt grotendeels aan de lidstaten overgelaten. In ieder geval dienen lidstaten: a. ervoor te waken dat de transport- en distributietarieven niet in het nadeel uitvallen van Wkk-stroom; b. de toegang tot het netwerk te vergemakkelijken voor stroom die wordt geproduceerd in Wkkcentrales die duurzame energie gebruiken en in installaties met een capaciteit van minder dan 1 MW(e) (megawatt); c. de wetgevings- en andere belemmeringen voor de groei van warmtekrachtkoppeling te verminderen; en d. ervoor te waken dat de regels objectief, transparant en niet-discriminerend zijn. In het hoofdstuk 2.3 wordt ingegaan op de implementatie van deze richtlijn in nationale wetgeving Stimuleringsregeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie 33. De Nederlandse overheid heeft de ambitie om de doelstelling van 9% duurzaam elektriciteitsverbruik in 2010 in belangrijke mate te realiseren met in Nederland opgewekte elektriciteit. Hiertoe is op 5 juni 2003 de E-wet ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie gewijzigd. Op basis van deze wetswijziging is per 1 juli 2003 de stimuleringsregeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (hierna: MEP) in werking getreden. De MEP is in feite een subsidieregime dat voorziet in een vergoeding per opgewekte kwh voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen (voor een vaststaande periode van maximaal 10 jaar) en uit Wkk. Deze regeling beoogt investeringen in milieuvriendelijke productiecapaciteit te stimuleren, door de onzekerheid voor potentiële investeerders te verkleinen. De verwachting is dat de MEP zal leiden tot een (verdere) toename van de hoeveelheid DCO op het net. Het is noodzakelijk hierop te anticiperen. Voor de verschillende technologieën bedraagt de subsidie voor 2004 en : 6 Brussel, , COM (2003) 416 final, 2002/0185 (COD) Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 13 van 45

14 Tabel 2 Subsidiebedragen MEP voor 2004 en 2005 Subsidiebedragen (Eurocent/kWh) Per 1 jan Per 1 jan Stortgas 0 2,1 Mengstromen 2,9 2,9 Zuivere biomassa (> 50 MW) 4 7 Zuivere biomassa-diermeel 0 2,1 Wind op land 4,8 7,7 Wind op zee 6,7 9,7 Zelfstandige bio-energie installaties < 50MW 6,7 9,7 Waterkracht 6,7 9,7 Wkk 0,57 n.n.b. Zon-pv, golf- en getijdenenergie 6,7 9,7 Bron: Op 1 juli 2004 treedt voor Wkk de Regeling Kooldioxide-index 10 in werking. Met deze regeling wordt het verkrijgen van certificaten voor elektriciteit gekoppeld aan de daadwerkelijke milieuprestatie van de installatie. Hiertoe zullen alleen nog Wkk-certificaten worden verstrekt voor de zogenaamde kooldioxideneutrale Wkk-elektriciteit. Momenteel wordt bepaald hoe, als gevolg van de CO 2 -indexering, het subsidiebedrag van 0,57 eurocent/kwh dient te worden bijgesteld. 35. Naast de bovenstaande MEP-regeling is er een groot aantal kleinere regelingen ter stimulering van duurzame-energie en WKK Rol directeur DTe Implementatietraject richtlijnen duurzame energie en Wkk 36. De implementatie van de Richtlijn duurzame energie betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt in nationale wetgeving is inmiddels voltooid (zie tevens Box 1). Hiertoe is de E-wet op een beperkt aantal punten aangepast 12. Daarbij is er niet voor gekozen om gebruik te maken van de mogelijkheid van artikel 7 om elektriciteit uit duurzame bronnen te bevoordelen, omdat toegang tot het net al voldoende gewaarborgd is in de E-wet. Daarin is namelijk bepaald dat de netbeheerder: a. verplicht is degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door hem beheerde net tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met paragraaf 5 en 9 Bedragen zullen per 1 juli 2004 iets worden opgehoogd vanwege verlaging voordeel uit regulerende energiebelasting (REB). 10 Staatscourant, nr. 234 (3 december 2003) Wet van 20 november 2003, staatsblad 493, via inwerkingtredingsbesluit van 3 december 2003, staatsblad 506, van kracht per 1 januari Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 14 van 45

15 paragraaf 6 van hoofdstuk 3 van de E-wet (artikel 23, eerste lid). De aansluittarieven dienen alleen de kosten te bevatten die verband houden met de kosten van de aansluiting. Per aansluitcategorie hebben afnemers onder gelijke voorwaarden recht op toegang tot het net; b. verplicht is aan degene die daarom verzoekt een aanbod te doen om met gebruikmaking van het door hem beheerde net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van hoofdstuk 3 van de E-wet (artikel 24, eerste lid); c. zich onthoudt van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting, onder a en b, geldt (artikel 23, tweede lid en artikel 24, derde lid); 37. Via bovenstaande bepalingen in de E-wet wordt dus reeds voldaan aan het eerste en tweede lid van artikel 7 van de richtlijn. Ook wordt voldaan aan de in artikel 7, zesde lid, neergelegde verplichting, doordat in artikel 28 en 29 van de E-wet expliciet is bepaald voor welke handelingen een netbeheerder een aansluit- en transporttarief in rekening mag brengen. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende typen producenten. Het transporttarief wordt bij iedere afnemer in rekening gebracht. Op die manier worden kosten voor bijvoorbeeld netverzwaringen niet alleen door de nieuw aangeslotene betaald, maar door alle aangeslotenen vanuit de overweging dat alle afnemers uiteindelijk profijt hebben van zo n netverzwaring. Hiermee wordt voldaan aan het vijfde lid van artikel 7 en deze methodiek prevaleert boven een systeem waartoe artikel 7, derde lid van de richtlijn de mogelijkheid biedt. In sommige gevallen, indien het realiseren van een aansluiting gepaard gaat met zogenaamde diepe aansluitkosten draagt de netbeheerder trouwens wel de lasten van de netaanpassing. Reden hiervoor is dat deze netaanpassingen ook ten goede komen aan andere afnemers die op het desbetreffende net zijn aangesloten. 38. De huidige strekking van artikel 8 (aspecten van het net) van de Wkk-richtlijn komt overeen met die van artikel 7 van de EU-richtlijn duurzame energie. Hierdoor mag verwacht worden dat de uiteindelijke bepalingen, en de manier waarop deze bepalingen zullen worden geïmplementeerd, een soortgelijk traject zullen doorlopen als bij de EU-richtlijn voor duurzame energie. Doordat wetgeving voor duurzame elektriciteit en elektriciteit uit Wkk op elkaar is afgestemd, kunnen in dit document wind en Wkk onder de gezamenlijke noemer DCO worden behandeld Positie directeur DTe 39. Uit het implementatietraject van de richtlijn duurzame energie, en de verwachting dat implementatie van de Wkk-richtlijn op soortgelijke wijze zal verlopen, blijkt dat de wetgever ervoor heeft gekozen om op netniveau geen onderscheid te maken tussen elektriciteit uit duurzame en conventionele bronnen. In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn duurzame energie stelt de Minister van Economische Zaken 13 : Binnen een afnemerscategorie heeft iedereen onder gelijke voorwaarden recht op toegang tot het net. Het verlenen van voorrang is in een dergelijk systeem dan ook niet nodig Bovendien is het huidige systeem een voor alle partijen acceptabel en goedwerkend systeem. Het huidige systeem is, zo blijkt uit de praktijk, makkelijk toegankelijk voor producenten die elektriciteit opwekken uit hernieuwbare energiebronnen. 13 Kamerstukken II, vergaderjaar 2002/03, , nr. 3. Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 15 van 45

16 40. Op grond van het bovenstaande is de directeur DTe van mening dat de tariefstructuur binnen het huidige wettelijke kader er niet toe mag leiden dat bepaalde groepen afnemers bevoordeeld worden ten opzichte van anderen. Met andere woorden: er dient geen sprake te zijn van beleid op het net. De tariefstructuur kan enkel invulling geven aan objectief vast te stellen verschillen in kosten. De directeur DTe zal in dit document dus enkel voorstellen doen die invulling geven aan dit principe. 2.4 Feitelijke ontwikkeling DCO Verleden tot heden 41. Inmiddels staat er zo n 7400 MW aan Wkk-vermogen opgesteld, waarvan in 2001 iets meer dan 3800 MW grootschalig industrieel vermogen, 1920 MW aan stadsverwarming- en warmtedistributie en ongeveer 1500 MW aan kleinschalige Wkk 14. In 2002 stond voor 680 MW aan windenergie opgesteld 15. Er wordt vanuit gegaan dat van de 680 MW aan windenergie het grootste deel als DCO dus aangesloten op het distributienet - aangemerkt kan worden. In onderstaande figuren is duidelijk te zien dat de hoeveelheid elektriciteitsproductie uit duurzame energie en Wkk de afgelopen jaren is toegenomen. Een significant deel hiervan is DCO. In figuur 1 is voor DCO met name de toename van elektriciteitsproductie uit windenergie en afvalverbranding van belang. Figuur 2 omvat zowel centrale als decentrale elektriciteits productie uit Wkk. Ook deze productie is gestegen. Elektriciteits productie [GWh] Windenergie Waterkracht Afvalverbranding Ander biomassa Figuur 1 Elektriciteitsproductie uit duurzame bronnen Bron: 14 Bron: ECN, Marktmonitoring Warmtekrachtkoppeling in Nederland, (cijfers over 2002). Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 16 van 45

17 30 Elektriciteit uit Wkk (TWh) Figuur 2 Elektriciteitsproductie uit Wkk Bron: Verwachte ontwikkeling 42. De verwachting is dat de stijgende trend van DCO doorzet. Volgens prognoses staat in 2010 zo n 1500 MW aan windvermogen op land en maximaal 6000 MW aan decentrale Wkk opgesteld. Het aandeel van DCO in de totale binnenlandse opwekking zou in 2010 ongeveer uitkomen op 30% 16. DTe baseert dit onder andere op de volgende vier bronnen: Referentieraming Energie en CO De referentieraming Energie en CO 17 2 is begin 2002 opgesteld in opdracht van de Ministeries van Economische Zaken en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu ten behoeve van onder andere de energienota, die in 2002 is gepubliceerd. Ten behoeve van deze nota was een geactualiseerd inzicht in de te verwachten ontwikkeling van de Nederlandse energievoorziening tot 2010 nodig. Daarnaast was er behoefte aan een geactualiseerde inschatting van de effecten van het geformuleerde klimaatbeleid. De overheid gebruikt het betreffende rapport als input voor beleid. 44. Uit onderstaande grafieken blijkt dat verwacht wordt dat de hoeveelheid Wkk- en duurzame opwekking tot 2010 fors toeneemt. De hoeveelheid opgesteld Wkk-vermogen stijgt naar verwachting tot meer dan MW. Dat is tegen die tijd meer dan een derde van het totale opgestelde vermogen in Nederland. Het aandeel decentraal Wkk-vermogen binnen het totaal aan Wkk-vermogen bedraagt naar verwachting in 2010 zo n 40 %. 16 Bron: Prognose elektriciteit , EnergieNed (1998) en Referentieraming Energie en CO Bron: ECN & RIVM (2002). Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 17 van 45

18 WKK vermogen (MW) Overig Raffinaderijen Industrie Stadsverwarming Figuur 3 Verwachte ontwikkeling totale Wkk-vermogen tot 2010 Bron: Referentieraming Energie en CO 2 (2002) 45. Ook de hoeveelheid uitgespaarde energie neemt fors toe. Hierin is overigens ook uitgespaarde energie door warmte meegenomen. Uitgespaarde energie (TWh) Import Zonneboilers, PV Waterkracht Windenergie Biomassa en afval Figuur 4 Uitgespaarde fossiele energie door duurzame energie en Wkk Bron: referentieraming Energie en CO 2 (2002) Prognose EnergieNed In deze prognose wordt ingeschat dat de hoeveelheid opgesteld decentraal vermogen tot 2008 per jaar met gemiddeld 221 MW toeneemt. In 2008 zou vervolgens 7074 MW aan decentraal vermogen staan opgesteld. Hieronder vallen: stoom- en gasturbines, verbrandingsmotoren, Wkk, windturbines, biogasinstallaties, afvalverbrandingsinstallaties, waterkrachtcentrales en gasexpansie-installaties. 18 Prognose elektriciteit , EnergieNed (1998). Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 18 van 45

19 BLOW 47. In het BLOW-convenant 19 is tussen diverse overheidsinstanties overeengekomen dat zij zich zullen inspannen om eind MW aan windenergie op land te realiseren. Dit komt per provincie neer op: Tabel 3 Afgesproken realisaties wind op land per provincie 20 Provincie Gr. Fr. Dr. Ov. Ge. Fle. Utr. NH. ZH. Ze. NB. Li. Totaal Vermogen (MW) Bron: BLOW-convenant (2001) Capaciteitsplannen netbeheerders 48. De toename van DCO blijkt ook uit het feit dat netbeheerders in de capaciteitsplannen 21, die zij op grond van artikel 64 E-wet aan DTe dienen te zenden, aangeven dat ze een toename in de hoeveelheid opgesteld windvermogen verwachten. Hierbij wordt onder meer verwezen naar het bovenstaande BLOWconvenant. Sommige netbeheerders geven aan dat een deel hiervan (met name de grote windparken) op het hoogspanningsnet zal worden ingevoed. Anderen gaan ervan uit dat alle windvermogen DCO is. Ten aanzien van de hoeveelheid Wkk zijn de netbeheerders niet eensluidend. Door exogene factoren (bijvoorbeeld de gasprijs) verwachten sommige netbeheerders een afname. Andere netbeheerders verwachten juist een toename van de hoeveelheid Wkk. Vraag 2 Komt de geschetste verwachte toename van de hoeveelheid DCO overeen met het beeld dat u hiervan heeft? 2.5 Invloed DCO op elektriciteitsnetwerken 49. Als gevolg van de toegenomen invoeding op het distributienet zal de oorspronkelijke benutting van dit net veranderen. Werd er voorheen vooral ontrokken aan dit net (verbruik) nu wordt ook meer en meer ingevoed (productie). Daar komt bij dat het opnemen van bijvoorbeeld windmolens voor balanceringsproblemen zorgt die moeten worden opgevangen. Vraag is nu hoe ervoor gezorgd kan worden dat er een zo (economisch) optimaal mogelijk functionerend netwerk ontstaat. 50. De invloed van DCO op het elektriciteitsnetwerk kan worden bekeken voor de drie verschillende onderdelen van het net: a. aansluiting; b. distributienet (spanningsniveau beneden 110 kv); en c. transportnet (spanningsniveau op of boven 110 kv). 19 Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie, Ministerie van Economische Zaken (2001). 20 Er wordt vanuit gegaan dat al dit vermogen als DCO mag worden beschouwd. 21 Zie voor de capaciteitsplannen van de netbeheerders: Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 19 van 45

20 51. In onderstaande tabel staan de mogelijke gevolgen in de kosten en besparingen voor de verschillende onderdelen van het net als gevolg van: a. het opnemen van DCO in het net, zijnde de netkosten; en b. het opereren van het netwerk nadat DCO is aangesloten, zijnde dispatch kosten. De gevolgen zijn in beide gevallen in sterke mate afhankelijk van de specifieke locatie in het net. De tabel geeft tevens aan hoe de knelpunten worden behandeld in dit consultatiedocument. Tabel 4 Gevolgen DCO in het net Onderdeel net Gevolgen Netkosten-netbesparingen (hoofdstuk 3) Dispatchkosten-dispatchbesparingen (hoofdstuk 4) Aansluiting Kosten die samenhangen met het realiseren van een verbinding tussen de opwekinstallatie en het net (paragraaf 3.3). Distributienet Het distributienet is niet berekend op veel decentrale invoeding. In plaats van hoge naar lagere spanningsniveaus, kan de elektriciteit ook omgekeerd gaan stromen. Dit kan leiden tot extra netkosten (paragraaf 3.4). Netverliezen zouden kunnen toenemen, doordat de afstand van de opwekinstallatie tot de afnemer toe kan nemen, bijvoorbeeld als veel windmolens in een perifere regio worden opgesteld. Aan de andere kant kunnen netverliezen afnemen doordat dichter bij de verbruiker wordt ingevoed (paragraaf 4.2). Transportnet Kosten die voortvloeien uit de noodzaak om een transportnet te hebben dat DCO-vermogen uit een gebied met een overschot aan opgewekte elektriciteit kan transporteren, danwel om bij onvoldoende inzet van DCO centraal ingevoede elektriciteit te transporteren (paragraaf 3.5). Op transportniveau zal DCO waarschijnlijk leiden tot minder netverliezen, omdat invoeding dichter bij de verbruiker, in het regionale net, plaatsvindt (paragraaf 4.3). 2.6 Criteria beoordeling opties 52. In dit document komt een aantal knelpunten naar voren. Zonder deze inhoudelijk te behandelen, lopen we hier vooruit op de criteria waarop de voorgestelde maatregelen voor het oplossen van de gesignaleerde knelpunten worden getoetst. 53. De criteria vallen in drie categoriën uiteen, met vragen of de maatregel: a. mogelijk is binnen de huidige wet; Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 20 van 45

21 b. leidt tot een efficiënte uitkomst; en c. zorgt dat de kosten correct worden toegerekend Criterium 1 past de maatregel in de huidige wet? 54. Een voorgestelde maatregel dient mogelijk te zijn binnen de huidige wet. Indien dit niet het geval is kan de directeur DTe de Minister van Economische Zaken hiertoe adviseren. Mocht dit leiden tot een aanpassing van de wet, dan houdt dat in dat de implementatietijd van een maatregel erg lang kan zijn. Maatregelen die wel binnen de E-wet passen zullen in de meeste gevallen een wijziging van de TarievenCode inhouden. Hiervoor is in de wet een aantal criteria vastgelegd. Deze worden hieronder besproken Criterium 2 tot en met 4 prikkelt de maatregel efficiëntie? 55. De directeur DTe dient de tariefstructuren en voorwaarden op grond van artikel 36, lid 1 E-wet vast te stellen met inachtneming van: a. het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de elektriciteitsvoorziening; b. het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt; c. het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers; en d. het belang van een goede kwaliteit van dienstverlening van netbeheerders. 56. In dit consultatiedocument wordt niet ingegaan op de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektricititeitsmarkt. Dat hangt meer af van hoe exploitanten van DCO zich gedragen op de wholesalemarkt, dan van de koppeling van DCO met het netwerk. 57. De overige delen van artikel 36, lid 1, E-wet wordt voor toetsing van eventuele maatregelen samengevat in drie criteria: a. bevorderen van het efficiënt handelen van de DCO-exploitant; b. bevorderen van het efficiënt handelen van de netbeheerder; en c. beperken van de kosten van de maatregel op zich. Criterium 2 Bevordert de maatregel efficiënt handelen van de DCO-exploitant? 58. Door de regelgeving dient de exploitant van DCO gestimuleerd te worden efficiënt gedrag te vertonen. Dit houdt met name in dat een regeling niet dient te leiden tot strategisch gedrag van DCO-exploitanten waardoor zij bijvoorbeeld onterecht in een goedkopere aansluitcategorie vallen. Ook kan hierbij gedacht worden aan het doorberekenen van (een deel van) de kosten voor het uitbreiden van het net als een DCO wordt aangesloten, zodat deze een prikkel heeft om zich op een efficiënte lokatie te vestigen. Overigens hangt de locatiekeuze sterk af van de lokale bestemmingsplannen die meestal geen rekening houden met het bestaande elektriciteitsnet. Criterium 3 Bevordert de maatregel efficiënt handelen van de netbeheerder? 59. De netbeheerder dient een prikkel te krijgen om efficiënt te handelen. Dit wordt gedaan door maatstafregulering waardoor de netbeheerder een prikkel ondervindt om zijn kosten te verminderen. Een voor DCO voorgestelde maatregel dient dit niet te ondermijnen. Hierbij wordt onder efficiënt verstaan dat de netbeheerder zich ook houdt aan hetgeen is bepaald in artikel 36, lid 1, sub a. Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 21 van 45

22 Criterium 4 Kost de maatregel niet teveel? 60. Een maatregel die op zich wel de goede prikkels geeft aan de exploitanten van DCO en aan de netbeheerder, kan alsnog te hoge administratieve en bestuurlijke lasten introduceren. Dit wordt met dit criterium getoetst. Als de kosten van de maatregel zelf bij de toezichthouder, DCO-exploitanten, netbeheerders of anderen- niet in proportie staan tot het effect dat ermee wordt gesorteerd, kan deze beter achterwege blijven Criterium 5 Worden de kosten correct verdeeld? 61. Daarnaast is in artikel 36, lid 2 E-wet aangegeven dat de tariefstructuren objectief en niet discriminerend dienen te zijn. Bij het hanteren van bovenstaande criteria dient dus niet uit het oog te worden verloren dat naast het geven van juiste prikkels voor efficiëntie, afnemers een tarief betalen dat in verhouding staat tot de kosten die de afnemer veroorzaakt Overzicht criteria 62. De vijf criteria worden als volgt aangeduid in het consultatiedocument: Tabel 5 Overzicht criteria Nr Aanduiding Criterium 1 Huidige wet Past de maatregel in de huidige wet? 2 Efficiëntie DCO Bevordert de maatregel efficiënt handelen van de DCO-exploitant? 3 Efficiëntie netbeheerder Bevordert de maatregel efficiënt handelen van de netbeheerder? 4 Kosten maatregel Kost de maatregel niet teveel? 5 Kostenreflectiviteit Worden de kosten juist verdeeld? 63. Per criterium worden er drie mogelijke scores gebruikt: a. Goed, aangeduid met + : de maatregel voldoet aan het criterium; b. Neutraal, aangeduid met 0 de maatregel heeft geen duidelijke impact op dit criterium; of c. Slecht, aangeduid met - : de maatregel is in strijd met het criterium. Bovendien wordt steeds een overall score bepaald waarbij de criteria ieder een zelfde gewicht wordt toegekend. Vraag 3 Zijn de genoemde criteria waarop eventuele maatregelen getoetst moeten worden volgens u juist en compleet? Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 22 van 45

23 3. Netkosten 3.1 Inleiding 64. In dit hoofdstuk wordt uitgewerkt op welke wijze DCO netkosten veroorzaakt dan wel bespaart in het distributie- en transportnet. Toename van DCO kan leiden tot netverzwaringen in het distributienet. 65. Bekeken wordt of het huidige reguleringsregime ten aanzien van aansluitingen in voldoende mate bijdraagt aan het zo effectief en efficiënt mogelijk vormgeven van het totale netwerk. Allereerst wordt ingegaan op de netkosten gerelateerd aan de aansluiting zelf (de zogenaamde ondiepe aansluitkosten), vervolgens zal gekeken worden naar de netkosten die samenhangen met de noodzaak het distributienet uit te breiden of aan te passen om de aansluiting van DCO mogelijk te maken (de zogenaamde diepe aansluitkosten). Tenslotte zal geanalyseerd worden of aanpassing van het reguleringsregime nodig is vanwege de te verwachten invloed van DCO op noodzakelijke investeringen in het transportnet. 3.2 Huidige reguleringsregime 66. Artikel A van de TarievenCode bepaalt dat: het eenmalige aansluittarief bestaat uit een bedrag dat is opgebouwd uit een vast bedrag voor de verbreking van het net van de desbetreffende netbeheerder om een fysieke verbinding van de installatie van een afnemer met dat net tot stand te brengen (de knip), een vast bedrag voor het installeren van voorzieningen om het net van de desbetreffende netbeheerder te beveiligen en beveiligd te houden (de beveiliging) en een vast bedrag voor het tot stand brengen van een verbinding met een maximale kabellengte van 25 meter tussen de plaats waar het net verbroken is en de voorzieningen om het net te beveiligen (de verbinding), aangevuld met een bedrag per meter voor elke meter meer dan die 25 meter Aansluitingen tot 10 MVA 67. In bijlage A van de TarievenCode zijn voor aansluitingen tot 10 MVA standaardconfiguraties vastgesteld. Hierbij is tevens vastgelegd op welke wijze de afstand tussen de afnemer en de plaats in het net dient te worden bepaald. Deze afstand is gedefinieerd als de lengte tussen de afnemer en de dichtstbijzijnde kabel (of transformator), ongeacht of op dat punt voldoende capaciteit aanwezig is om de aansluiting ook daadwerkelijk te realiseren. 68. Het huidige reguleringsregime heeft tot gevolg dat een afnemer enkel betaalt voor de ondiepe aansluitkosten ( ondiepe kostenmethode ). Indien een netbeheerder als gevolg van de aansluiting dient te investeren in zijn net worden deze kosten door de netbeheerder gedragen Aansluitingen vanaf 10 MVA 69. In bijlage A van de TarievenCode zijn voor aansluitingen groter dan 10 MVA geen standaardconfiguraties vastgesteld. De tarieven worden op basis van voorcalculatorische projectkosten in rekening gebracht. Aansluitingen boven 10 MVA worden aangesloten daar waar voldoende capaciteit is. Deze bepaling geeft aan nieuw aan te sluiten partijen met capaciteit boven 10 MVA enigszins een locatieprikkel. Wanneer een aan te sluiten partij zich op een net-technisch gezien inefficiënte plaats wil vestigen en zich wil laten Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 23 van 45

24 aansluiten, wordt deze partij òf geconfronteerd met hele hoge ondiepe kosten òf moet deze partij een deel van de diepe netkosten voor zijn rekening nemen. Wellicht kiest deze partij er om deze reden toch voor zich op een andere ( net-technisch gezien meer efficiënte) plaats te vestigen (zie Box 2 hieronder). Box 2 Voorbeeld diepe netkosten bij aansluiting > 10 MVA Stel iemand wil een nieuwe productie-eenheid van 15 MVA laten aansluiten op het net. Deze eenheid wordt dus analoog aan de TarievenCode aangesloten daar waar voldoende capaciteit is. Bij het aansluitpunt A dichtbij de productie-eenheid is echter niet meer voldoende capaciteit vrij. Alleen met een diepe investering zou de productie-eenheid bij aansluitpunt A kunnen worden aangesloten. Het aansluitpunt B heeft nog wel genoeg capaciteit, maar is wel ver gelegen. De maximale hoeveelheid kosten die de netbeheerder de nieuw aan te sluiten producent kan toerekenen zijn de ondiepe kosten tot het dichtstbijzijnde punt waar nog voldoende capaciteit is. Dit is in dit geval B. Het kan voor de nieuw aan te sluiten partij echter goedkoper zijn zich dichtbij (A) te laten aansluiten en vrijwillig (na onderhandeling) met de netbeheerder een deel van de kosten van de diepe netverzwaringen die nodig zijn op zich te nemen. Capaciteit > 15 MW B Aansluiten waar nog capaciteit is Capaciteit < 15 MW A Dichtbij aansluiten Aan te sluiten productie-eenheid 15 MW 3.3 Knelpunt 1 distributienet: verdeling aansluitkosten tussen DCO en netbeheerder Omschrijving oorzaken knelpunt Initiatiefnemers van decentrale projecten (onder de 10 MVA) hebben onder het huidige reguleringsregime geen prikkel om zich op een, met het oog op de netwerkconfiguratie, efficiënte plaats te vestigen. Zij betalen alleen de ondiepe kosten gerelateerd aan hun aansluiting. Bovendien betalen producenten geen transporttarief zodat ze ook niet via toekomstige betalingen meebetalen aan de benodigde verzwaring van het net. Deze kosten worden nu afgewenteld op de netbeheerder en, via de transporttarieven, op de eindverbruikers. Hierdoor worden er netverzwaringen (diepe kosten) gedaan ten behoeve van DCO die niet door hen worden betaald. Wellicht hadden deze diepe netkosten vermeden kunnen worden als een DCO-exploitant wel een efficiëntieprikkel had gehad. Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 24 van 45

25 71. In de E-wet wordt een aansluiting gedefinieerd (artikel 1 lid b) als: één of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken, dan wel tussen een net en een ander net op een ander spanningsniveau. Het komt voor dat partijen vanuit strategisch oogpunt hun onroerende zaak opknippen in verschillende deelpercelen, zodat in plaats van één grote, meerdere kleine aansluitingen aangevraagd kunnen worden. Op deze wijze kan de aan te sluiten partij ervoor zorgen dat aansluitingen onder de 10 MVA blijven. Hierdoor wordt niet afgerekend op basis van een aansluitpunt in het net waar daadwerkelijk capaciteit beschikbaar is (en op basis van voorcalculatorische projectkosten), maar op het dichtstbijzijnde punt in het net. Box 3 Problematiek opknippen percelen DELTA Netwerkbedrijf B.V. (hierna: DNWB) 22 heeft te maken met aanvragen van aansluitingen voor windparken van 15 MW die worden opgeknipt in twee aansluitingen van 7,5 MW. Dit wordt gedaan om ervoor te zorgen dat de aansluiting binnen het gereguleerde tarief valt en de netbeheerder de aansluiting niet op basis van voorcalculatorische kosten mag aanbieden. Een tweede ontwikkeling die wordt gesignaleerd is dat windparken van bijvoorbeeld 8 MW bij hun aanvraag voor een aansluiting hun park opknippen in 4 percelen van 2 MW. Voor elke 2 MW wordt apart een aansluiting aangevraagd die, op grond van de TarievenCode, op de dichtstbijzijnde middenspanningskabel moet worden aangesloten. DNWB moet in zo n geval vier kleine aansluitingen aanleggen, terwijl het aanleggen van één zwaardere aansluiting misschien meer op zijn plaats zou zijn geweest. DNWB geeft aan hiervoor grote investeringen in het netwerk te moeten plegen zonder dat hier inkomsten tegenover staan. Dit brengt de continuïteit van de netbeheerder in gevaar. 72. Bovenstaande situatie leidt ertoe dat de kosten van een aansluiting onjuist worden verdeeld tussen afnemer en netbeheerder. Daarnaast bestaat er onder het huidige reguleringsregime geen prikkel voor DCO om zich op een net-technisch gezien efficiënte plaats te laten aansluiten. Voor DCO kan dit problematisch zijn, omdat de locatie waar deze is aangesloten op het distributienet in belangrijke mate bepaalt welke invloed een DCO-installatie heeft op de werking van dit net, bijvoorbeeld ten aanzien van netverliezen. 73. Met DCO in het net wordt elektriciteit ook ingevoed op het distributienet dat juist is ontworpen op enkel afname van elektriciteit. De netkosten die worden veroorzaakt door DCO zijn de kosten: a. voor uitbreiding van het net; en b. voor aanpassingen in het bestaande wet. 74. Kosten voor uitbreiding van het net (punt a) worden gemaakt voor iedere nieuwe afnemer als deze zich in een perifer gebied vestigt. Dit komt vaker voor bij DCO, met name windmolens, dan bij andere afnemers. 75. Kosten voor aanpassingen in het bestaande net (punt b) ontstaan door de specifieke impact van DCO door bijvoorbeeld: 22 Brief van Delta Netwerk Bedrijf aan Ministerie van Economische Zaken (met afschrift aan DTe) met kenmerk: 910 MJH/MRP/Bch Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 25 van 45

Standpuntendocument Decentrale Opwekking Gevolgen van decentrale opwekking voor de regulering van elektriciteitsnetwerken. Den Haag, mei 2004

Standpuntendocument Decentrale Opwekking Gevolgen van decentrale opwekking voor de regulering van elektriciteitsnetwerken. Den Haag, mei 2004 Gevolgen van decentrale opwekking voor de regulering van elektriciteitsnetwerken Den Haag, Projectnaam: Decentrale Opwekking (DCO) Projectnummer: 101701 Documentnummer: 101701-35 Dienst uitvoering en toezicht

Nadere informatie

Regeling uitgespaarde netverliezen Informatie- en consultatiedocument, november 2004

Regeling uitgespaarde netverliezen Informatie- en consultatiedocument, november 2004 Informatie- en consultatiedocument, november 2004 Dienst uitvoering en toezicht Energie Den Haag Team: Dorien Bennink Lars Groenhuijse Inhoudsopgave SAMENVATTING EN CONCLUSIES...4 1 INLEIDING...7 2 UITGANGSPUNTEN

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 103512 / 34 Betreft zaak: Euromax Terminal C.V. vs. Stedin Netbeheer B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als

Nadere informatie

Consultatiedocument Redelijke Terugleververgoedingen Vergunninghouders Elektriciteit

Consultatiedocument Redelijke Terugleververgoedingen Vergunninghouders Elektriciteit Consultatiedocument Redelijke Terugleververgoedingen Vergunninghouders Elektriciteit Den Haag, augustus 2005 Directie Toezicht Energie PAGINA 1 VAN 9 PROJECTNAAM: REDELIJKE TERUGLEVERVERGOEDING (RTV) PROJECTNUMMER:

Nadere informatie

ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998.

ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998. ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998. BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager: D.E.S. Heijmans Malden

Nadere informatie

BESLUIT. I. Inleiding II. Feiten. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Inleiding II. Feiten. Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: 101855-11 Betreft: Besluit op de aanvragen van Elsta B.V. & Co en Delta Netwerk bedrijf B.V. om een bindende aanwijzing te geven als bedoeld in artikel

Nadere informatie

Ontwerpregeling subsidiebedragen WKK 2006

Ontwerpregeling subsidiebedragen WKK 2006 Handelend na overleg met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 72p, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998; Besluit:

Nadere informatie

certificeert duurzame energie

certificeert duurzame energie certificeert duurzame energie Met het certificeren van duurzame energie voorzien we deze energieproductie van een echtheidscertificaat. Dit draagt wezenlijk bij aan het goed functioneren van de groeneenergiemarkt.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 95c, derde lid, E-wet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 95c, derde lid, E-wet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 95c, derde lid, E-wet. Nummer 102252-1 Betreft zaak: Beleidsregel

Nadere informatie

33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)

33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2012-2013 33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager: NS Railinfrabeheer B.V. Postbus GA Utrecht

BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager: NS Railinfrabeheer B.V. Postbus GA Utrecht Nummer: 100748 Betreft: Advies van de directeur DTe aan de Minister van Economische Zaken, op basis van artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998. BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager:

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 17 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De productie van hernieuwbare elektriciteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 621 Regels met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit (Elektriciteitswet...) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Vragen en antwoorden transportschaarste: Rechten en plichten van afnemers en netbeheerders

Vragen en antwoorden transportschaarste: Rechten en plichten van afnemers en netbeheerders Vragen en antwoorden transportschaarste: Rechten en plichten van afnemers en netbeheerders Samenvatting Als gevolg van de transportschaarste in delen van het elektriciteitsnetwerk bestaat er veel onduidelijkheid

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt van 20 november 2018 met betrekking tot de aanvraag tot toelating van de aanleg van een directe lijn BESL-2018-100 De Vlaamse Regulator

Nadere informatie

Toepassing van tarieven voor injectie. op het distributienet

Toepassing van tarieven voor injectie. op het distributienet Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Toepassing van tarieven voor injectie op het distributienet Natalie Cornelis - Directie Controle prijzen en rekeningen 1 STUDIES VAN DE CREG

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 15 mei 2012, door de Raad ontvangen op 16 mei 2012, heeft ChipSoft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit.

BESLUIT. 2. Bij brief van 15 mei 2012, door de Raad ontvangen op 16 mei 2012, heeft ChipSoft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 104039 / 34 Betreft zaak: Bezwaar ChipSoft Besluit houdende een beslissing op bezwaar van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998.

ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998. ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998. BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager: Leemberg Houdster

Nadere informatie

2003-2010 Westland Energie Infrastructuur b.v. DEFINITIEF

2003-2010 Westland Energie Infrastructuur b.v. DEFINITIEF CAPACITEITSPLAN ELEKTRICITEIT 2003-2010 Westland Energie Infrastructuur b.v. DEFINITIEF Inhoudsopgave: Inleiding 3 Toelichting op het Capaciteitsplan 4 1.1 Algemeen 4 1.2 Opbouw van het net 4 1.3 Invullen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 665 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie Nr. 41 BRIEF

Nadere informatie

Leeswijzer Tarievencode Elektriciteit

Leeswijzer Tarievencode Elektriciteit Leeswijzer Tarievencode Elektriciteit Doel leeswijzer TarievenCode... 2 Aansluittarieven (hoofdstuk 2 TarievenCode)... 2 2. Twee soorten aansluittarieven... 2 2.. Eenmalig aansluittarief afhankelijk van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 904 Wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid

Nadere informatie

slibvergisting, wordt omgezet in elektric iteit 0,029 per kwh. slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit 0,029 per kwh.

slibvergisting, wordt omgezet in elektric iteit 0,029 per kwh. slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit 0,029 per kwh. Regeling van de Minister van Economische Zaken van.., nr. WJZ, houdende vaststelling van de vaste bedragen per kwh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie voor het jaar 2005

Nadere informatie

Capaciteitsplan Elektriciteit

Capaciteitsplan Elektriciteit Titel Nummer Datum 31 oktober 2002 Inhoud Pagina 1 INLEIDING... 3 2 HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE BEHOEFTE AAN TRANSPORT... 3 2.1 HET MAXIMALE SCENARIO... 4 2.2 HET MINIMALE SCENARIO... 5 2.3 HET WERKELIJKE SCENARIO...

Nadere informatie

Ontwerpregeling mep-subsidiebedragen voor afvalverbrandingsinstallaties

Ontwerpregeling mep-subsidiebedragen voor afvalverbrandingsinstallaties Regeling van de Minister van Economische Zaken van., nr..., houdende wijziging van de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2006 (periode 1 juli tot en met 31 december) en de

Nadere informatie

ADVIES OVER HET WIJZIGINGSBESLUIT GROENE STROOM

ADVIES OVER HET WIJZIGINGSBESLUIT GROENE STROOM ADVIES OVER HET WIJZIGINGSBESLUIT GROENE STROOM Brussel, 12 maart 2003 031203_Advies_Groene_stroom 1. INLEIDING Op 24 februari 2003 heeft de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie

Nadere informatie

Pagina BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer:

Pagina BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer: Ons kenmerk: ACM/DE/2015/405554 Zaaknummer: 15.0731.52 BESLUIT Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998, betreffende de verkorting van de sluitingstijd

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 573 Wet van 18 december 2013 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport

Nadere informatie

ONTWERP-METHODEBESLUIT

ONTWERP-METHODEBESLUIT Dienst uitvoering en toezicht Energie ONTWERP-METHODEBESLUIT Nummer: 100947- Betreft: Besluit tot vaststelling van de methode tot vaststelling van de kwaliteitsterm ingevolge artikel 41, eerste lid, van

Nadere informatie

De verschillende termijnen die in de tekst worden genoemd zullen tijdens de tweede lezing van het ontwerp opnieuw worden besproken.

De verschillende termijnen die in de tekst worden genoemd zullen tijdens de tweede lezing van het ontwerp opnieuw worden besproken. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 juli 2000 (25.08) (OR. fr) 10693/00 LIMITE ENER 52 ENV 255 NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP Betreft: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad

Nadere informatie

BESLUIT. Directie Toezicht Energie INLEIDING EN PROCEDURE WETTELIJK KADER

BESLUIT. Directie Toezicht Energie INLEIDING EN PROCEDURE WETTELIJK KADER Directie Toezicht Energie BESLUIT Nummer: 102004-4 Betreft: Besluit tot verlening van ontheffing aan avitwente B.V. te Hengelo van de plicht een netbeheerder aan te wijzen ex artikel 15, tweede lid, van

Nadere informatie

2 Producenten grijze stroom laten betalen voor transport?

2 Producenten grijze stroom laten betalen voor transport? ECN Beleidsstudies ECN-BS-10-016 29 april 2010 Producenten van grijze stroom laten betalen voor transport? Notitie aan : Werkgroep Heroverweging Energie en Klimaat Kopie aan : A.W.N. van Dril Van : F.D.J.

Nadere informatie

CONCEPT. Besluit: 1 Stcrt. 2003, 249; gewijzigd bij ministeriële regeling van 27 januari 2005 (Stcrt. 25). 2 Stcrt. 2004, 126.

CONCEPT. Besluit: 1 Stcrt. 2003, 249; gewijzigd bij ministeriële regeling van 27 januari 2005 (Stcrt. 25). 2 Stcrt. 2004, 126. Regeling van de Minister van Economische Zaken van., nr..., houdende wijziging van de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2005, de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit

Nadere informatie

Pagina BESLUIT. Besluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

Pagina BESLUIT. Besluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer: Ons kenmerk: ACM/DE/2014/203910 Zaaknummer: 14.0708.52 BESLUIT Pagina 1/11 van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 12f, eerste lid, van de Gaswet en artikel 36, eerste lid, van de Elektriciteitswet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 427 Wet van 2 juli 1998, houdende regels met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit (Elektriciteitswet 1998)

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014, Vito, januari 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 bedraagt 5,7 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 81c, eerste lid van de Gaswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 81c, eerste lid van de Gaswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 81c, eerste lid van de Gaswet. Nummer 102365_2/8 Betreft zaak:

Nadere informatie

Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006. Regeling van de Minister van Economische Zaken van, nr. WJZ..., houdende vaststelling van de vaste bedragen per kwh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie voor het jaar 2006

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 9 april 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2014 (voorlopige cijfers) bedroeg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 814 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36159 18 december 2014 Toepassing van de Rijkscoördinatieregeling ten behoeve van het project transmissiesysteem op zee

Nadere informatie

Pagina 1/11. Besluit Openbaar. 1 Inleiding. 2 Aanvraag. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

Pagina 1/11. Besluit Openbaar. 1 Inleiding. 2 Aanvraag. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer: Openbaar Ons kenmerk: ACM/DE/2014/202109 Zaaknummer: 14.0287.53 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 5a, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 inhoudende een afwijzing van

Nadere informatie

Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen september 2012

Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen september 2012 Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen 2011-2020 10 september 2012 Agenda Doelstelling en algemene context Methodologie PV WKK Wind Resultaten Aansluiting Transformatiecapaciteit Capaciteit

Nadere informatie

Pagina 1/10 ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer:

Pagina 1/10 ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer: Ons kenmerk: ACM/DE/2015/205669 Zaaknummer: 14.0980.52 ONTWERPBESLUIT Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998. Pagina 1/10 Muzenstraat 41 2511

Nadere informatie

Plaats en datum Ons kenmerk Uw kenmerk Utrecht, 4 mei 2009 Br-secr.179N -

Plaats en datum Ons kenmerk Uw kenmerk Utrecht, 4 mei 2009 Br-secr.179N - Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer der Staten Generaal t.a.v. mevrouw A.J. Timmer, voorzitter Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Plaats en datum Ons kenmerk Uw kenmerk Utrecht, 4 mei

Nadere informatie

Standaard elementen per aansluitcapaciteit

Standaard elementen per aansluitcapaciteit Bijlage 1 Standaard elementen per aansluitcapaciteit Het betreft een nadere omschrijving van de drie wettelijke elementen van de aansluiting per type aansluiting zoals gedefinieerd in tabel 2.3.3.C van

Nadere informatie

Duurzame elektriciteit,

Duurzame elektriciteit, Indicator 15 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken De productie van duurzame elektriciteit

Nadere informatie

HOE BEOORDEELT ACM DE TARIEVEN VAN EXPERIMENTEN?

HOE BEOORDEELT ACM DE TARIEVEN VAN EXPERIMENTEN? HOE BEOORDEELT ACM DE TARIEVEN VAN EXPERIMENTEN? Inleiding Op 1 mei 2015 gaat het Besluit Experimenten Decentrale Duurzame Elektriciteitsopwekking in. Coöperaties en verenigingen van eigenaren kunnen dan

Nadere informatie

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Onderzoek Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012 Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Datum: 9 september 2013 Vragen of reacties kunt u sturen

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Onderhavig besluit betreft de vaststelling van de nettarieven voor het jaar 2005 voor Intergas Netbeheer B.V.

BESLUIT. 2. Onderhavig besluit betreft de vaststelling van de nettarieven voor het jaar 2005 voor Intergas Netbeheer B.V. Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: 101750_9-5 Betreft: Besluit tot vaststelling van de maximum nettarieven elektriciteit voor het jaar 2005 zoals bedoeld in artikel 41c, eerste lid van

Nadere informatie

Bijlage beschrijving huidige tarievensystematiek

Bijlage beschrijving huidige tarievensystematiek Bijlage beschrijving huidige tarievensystematiek Als voorbeeld voor de beschrijving van de tarievensystematiek wordt de systematiek voor elektriciteit genomen. Tussen de systematiek voor elektriciteit

Nadere informatie

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie door Adriaan Wondergem 6 october 2010 De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie van 2008 tot 2050. De kernvragen zijn: Hoe ziet een (bijna) CO2-loze

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 102497/24 Betreft zaak: Besluit tot geschilbeslechting inzake CLD (van Wijnen) vs. Continuon Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 14 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2011 is 12 miljard kwh elektriciteit

Nadere informatie

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) RTD C / /3.B1333

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) RTD C / /3.B1333 ENERGIEKAMER Aan NauthaDutilh N.V. T.a.v. mr. H. Kerstholt Postbus 1110 3000 BC ROTTERDAM Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 53083442 RTD C 696033 / 17103155/3.B1333 Onderwerp Verzoek om een informele

Nadere informatie

Windvermogen in Nederland,

Windvermogen in Nederland, Indicator 15 juli 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2007 is het windvermogen toegenomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 782 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de bevordering van de opwekking van duurzame elektriciteit Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. DELTA Comfort B.V.

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. DELTA Comfort B.V. Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft; 101689-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

Studie Onthaalcapaciteit - reacties en bemerkingen ODE

Studie Onthaalcapaciteit - reacties en bemerkingen ODE Studie Onthaalcapaciteit - reacties en bemerkingen ODE VREG Beleidsplatform Slimme Netten 12/11/2012 Tine Deheegher, ODE Francies Van Gijzeghem, ODE ODE Koepelorganisatie duurzame energie Vlaams Gewest

Nadere informatie

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West Zuid West Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT TSO B.V. aan de Zuid-West 380 kv-verbinding. De landelijk netbeheerder TenneT

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Van de hoorzitting is een verslag opgemaakt, dat op 10 juni 2009 aan partijen is toegezonden.

BESLUIT. 4. Van de hoorzitting is een verslag opgemaakt, dat op 10 juni 2009 aan partijen is toegezonden. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 103190/26 Betreft zaak: Geschil Windpark Neeltje Jans B.V. / Delta Netwerkbedrijf B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Dat hiertoe onder andere het operationeel windvermogen op zee wordt opgeschaald naar 4.450 MW in 2023;

Dat hiertoe onder andere het operationeel windvermogen op zee wordt opgeschaald naar 4.450 MW in 2023; De Minister van Economische Zaken; In overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, Overwegende, Dat op grond van richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, september 2014 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,9% Figuur 1 bio-elektriciteit

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_13-4 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

Definitielijst HG- Certificatensysteem

Definitielijst HG- Certificatensysteem Definitielijst HG- Certificatensysteem versie 2.0 december 2009 1 In de in de Overeenkomst HG-Certificatensysteem hebben de met een hoofdletter aangeduide begrippen de betekenis als hieronder beschreven:

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) 15528/02 ADD 1 ENER 315 CODEC 1640 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Gemeenschappelijk

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van, houdende het bij wege van experiment afwijken van de Elektriciteitswet 1998 voor decentrale opwekking van duurzame elektriciteit (Besluit experimenten decentrale duurzame elektriciteitsopwekking)

Nadere informatie

Capaciteitsplan. ONS Netbeheer BV 30-11-2000

Capaciteitsplan. ONS Netbeheer BV 30-11-2000 Capaciteitsplan ONS Netbeheer BV 2001 2007 30-11-2000 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Visie 3. Modellen 3.1. Model 1 Belasting, invoeden en uitwisselen in knooppunten bij verschillende transportscenario's

Nadere informatie

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag,

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag, De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus 20401 2500 EK 'S-GRAVENHAGE Den Haag, Uw kenmerk: Ons kenmerk: ACM/DE/2017/205229 Contactpersoon: [vertouwelijk] Onderwerp: 17.0309.01 Advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020 Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Ons kenmerk WJZ / 12017648 Bijlage 1 Datum 14 februari 2012 Betreft

Nadere informatie

MONITOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE

MONITOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE MONITOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE Dienst uitvoering en toezicht Energie - 1 /7 -.doc Inhoudsopgave 1. DOEL VAN HET INFORMATIEVERZOEK...3 2. INVULINSTRUCTIE MONITOR PRODUCENTEN...4 2.1. Tabel 1 gegevens producent

Nadere informatie

De Minister van Economische Zaken; In overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, Overwegende,

De Minister van Economische Zaken; In overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, Overwegende, Besluit van de Minister van Economische Zaken van 4 december 2014, nr. DGETM-ED/14172990, tot toepassing van de Rijkscoördinatieregeling ten behoeve van project transmissiesysteem op zee Borssele De Minister

Nadere informatie

Pagina ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

Pagina ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer: Ons kenmerk: ACM/DE/2014/205129 Zaaknummer: 14.0676.52 ONTWERPBESLUIT Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 Pagina 1/16 Muzenstraat 41 2511

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 19 van de Gaswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 19 van de Gaswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT. Nummer 103628/32 Betreft zaak: geschil Nuon Power Generation B.V. vs. Gas Transport Services B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 16798 9 november 2009 Regeling van de Minister van Ecomische Zaken van 30 oktober 2009, nr. WJZ/9190878, houdende vaststelling

Nadere informatie

Duurzame elektriciteit,

Duurzame elektriciteit, Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2009 is de productie van duurzame

Nadere informatie

Openbaar besluit ACM/UIT/500126

Openbaar besluit ACM/UIT/500126 Openbaar besluit Ons kenmerk Zaaknummer : ACM/UIT/500126 : ACM/18/033263 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 51, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 over de beslissing

Nadere informatie

Dienst uitvoering en toezicht Energie

Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: 101750_5-12 Betreft: Besluit tot vaststelling van de maximum nettarieven elektriciteit voor het jaar 2005 zoals bedoeld in artikel 41c, eerste lid

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15245 27 mei 2014 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 15 mei 2014, nr. WJZ/14059862, houdende de vaststelling

Nadere informatie

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt: A Artikel I,

Nadere informatie

Aan het Ministerie van Economische Zaken Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederland

Aan het Ministerie van Economische Zaken Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederland Aan het Ministerie van Economische Zaken Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederland Bonaire, 26 augustus 2013 Betreft: internetconsultatie Wet elektriciteit en drinkwater BES Status: openbaar Geachte heer,

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, februari 2015 1 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,8 % Figuur 1 zon-elektriciteit

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 103215/51 Betreft zaak: Besluit op bezwaar inzake geschil Waterschap Velt en Vecht vs. N.V. Rendo Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 42535 24 juli 2017 Besluit van de Minister van Economische Zaken tot toepassing van de Rijkscoördinatieregeling ten behoeve

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5169 25 maart 2011 Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 17 maart 2011, nr. WJZ /

Nadere informatie

Insights Energiebranche

Insights Energiebranche Insights Energiebranche Naar aanleiding van de nucleaire ramp in Fukushima heeft de Duitse politiek besloten vaart te zetten achter het afbouwen van kernenergie. Een transitie naar duurzame energie is

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2016, Vito, oktober 2017 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2016 bedraagt 6,4% Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Besluit. Geschilbesluit Crown Van Gelder

Besluit. Geschilbesluit Crown Van Gelder Besluit Geschilbesluit Crown Van Gelder Ons kenmerk Zaaknummer : ACM/UIT/493003 : ACM/17/024896 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 51, tweede lid, van de Elektriciteitswet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 362 Voorstel van wet van het lid Duyvendak tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het beperken van de emissies

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2017 Betreft Tweede openstelling SDE+ 2017

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2017 Betreft Tweede openstelling SDE+ 2017 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Pagina 1/9. Besluit. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader

Pagina 1/9. Besluit. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader Ons kenmerk: ACM/DE/2013/205565 Zaaknummer: 13.0483.52 van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 12f, eerste lid van de Gaswet inhoudende de tariefstructuren als bedoeld in artikel 12a

Nadere informatie

Besluit. Inkomstenbesluit TenneT 2018 Net op zee. Kenmerk Zaaknummer ACM/UIT/ ACM/17/022706

Besluit. Inkomstenbesluit TenneT 2018 Net op zee. Kenmerk Zaaknummer ACM/UIT/ ACM/17/022706 Besluit Kenmerk Zaaknummer ACM/UIT/346633 ACM/17/022706 Inkomstenbesluit TenneT 2018 Net op zee Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 42e, eerste lid, van de Elektriciteitswet

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 30 934 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 in verband met de implementatie van richtlijn 2005/89/EG inzake maatregelen om de zekerheid van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6371 3 april 2012 Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 28 maart 2012, nr. WJZ / 12042881,

Nadere informatie

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Emissiekentallen elektriciteit Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Notitie: Delft, januari 2015 Opgesteld door: M.B.J. (Matthijs) Otten M.R. (Maarten) Afman 2 Januari

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader

BESLUIT. I. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft; 101698-12 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

Smart Grid. Verdiepende opdracht

Smart Grid. Verdiepende opdracht 2015 Smart Grid Verdiepende opdracht Inleiding; In dit onderdeel leer je meer over het onderwerp Smart Grid. Pagina 1 Inhoud 1. Smart Grid... 3 1.1 Doel... 3 1.2 Inhoud... 3 1.3 Verwerking... 8 Pagina

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 102612_9 / 1 Betreft zaak: Besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering, de kwaliteitsterm en van het rekenvolume

Nadere informatie