De Impact van huisvesting op de levenskost in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Impact van huisvesting op de levenskost in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest"

Transcriptie

1 De Impact van huisvesting op de levenskost in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest April 2014

2 Realisatieteam Auteurs Benoît Laine, Astrid Romain Wetenschappelijk comité Amynah Gangji, Xavier Dehaibe Coördinatie van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) Astrid Romain Vertaling Brussels Translation Directie Vertalingen GOB Verantwoordelijke uitgever Christian Lamouline, Secretaris generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Voor meer informatie Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) Benoît Laine Tel. 02/ Fax 02/ Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Kruidtuinlaan Brussel Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren is niet toegestaan, noch geheel, noch gedeeltelijk, noch in de oorspronkelijke vorm, noch in de bewerkte vorm, tenzij met schriftelijke machtiging vanwege het BISA. Het gebruik van uittreksels uit deze publicatie is echter toegestaan mits de bron wordt vermeld.

3 Samenvatting Volgens de economische theorie van de grondrente stijgen de kosten van die rente hoe dichter men in de buurt komt van het centrum van stedelijke gebieden. Aldus kan men voorzien dat huisvestingskosten en andere kosten die een weerspiegeling zijn van de grondlasten hoger zijn voor gezinnen die in die stedelijke gebieden wonen. Als gevolg van deze theorie zijn de kosten van levensonderhoud in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, als grootste agglomeratie en economisch en politiek centrum van het land, dus hoger dan in de rest van het land. Om die hogere kosten van levensonderhoud ten minste gedeeltelijk te kwantificeren hebben we op basis van tien jaar gegevensinzameling inzake gezinsuitgaven een robuust statistisch model ontwikkeld. Wanneer we het deel van de gezinsuitgaven dat naar huisvesting gaat in verband brengen met het gewest waar die gezinnen wonen, terwijl we tegelijk rekening houden met de invloed van verschillende kenmerken van die gezinnen, kunnen we bevestigen dat er voor de bewoners van het BHG hogere kosten van levensonderhoud in verband met de woning en de daarmee verbonden lasten bestaan, die statistisch gezien zeer significant zijn op basis van de steekproef die tot onze beschikking stond. Deze resultaten houden alleen rekening met huisvesting, maar niet met de kwaliteit van die huisvesting: gezinnen die te maken krijgen met hogere huisvestingskosten hebben de neiging hun eisen betreffende de kwaliteit van die huisvesting naar beneden bij te stellen. Daardoor onderschatten deze resultaten het verschil in huisvestingskosten. We ramen dat die meerkosten in verband met huisvesting oplopen tot minstens 3,2% van de gemiddelde totale uitgaven, wetende dat dit cijfer geen rekening houdt met de kwaliteit van de woningen noch met de bijkomende kosten van andere uitgavenposten als gevolg van de ligging in stedelijk gebied. 3

4 I. Inleiding In het kader van de inwerkingtreding van de levensduurtepremie ten voordele van Brusselse ambtenaren die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) wonen, laat deze nota toe een deel van de verschillen in de kosten van levensonderhoud tussen de gewesten te objectiveren en te kwantificeren. Bij gebrek aan gedetailleerde gewestelijke informatie over de prijzen hebben we op basis van de gegevens van het Huishoudbudgetonderzoek van de ADSEI een grondige analyse gemaakt van de interregionale verschillen in de consumptiestructuur van de gezinnen. Door niet alleen rekening te houden met de impact van de woonplaats op het deel van het gezinsbudget dat naar huisvesting gaat maar ook met de invloed van andere bronnen van verschillen in verband met de kenmerken van de gezinnen, kunnen we conclusies trekken met betrekking tot de kosten van levensonderhoud tussen de Belgische gewesten. II. Gevolgde benadering 1. Economische rechtvaardiging van het verschil in kosten We kunnen de kosten van levensonderhoud definiëren als de uitgaven die noodzakelijk zijn om een welbepaalde levensstandaard te bereiken. Die kosten moeten dus altijd worden beschouwd in verhouding tot een welbepaalde levensstandaard. Intuïtief zou men kunnen stellen dat de kosten van levensonderhoud hoger zijn in grote agglomeraties dan in andere delen van het grondgebied. Die intuïtie vindt haar oorsprong in een bewezen feit: de grondkosten zijn hoger in dichtbevolkte agglomeraties (d.i. de zogenaamde grondrentetheorie : Alonso, 1964; Aveline, 2005). Op basis daarvan kan men op legitieme wijze afleiden dat de huisvestingskosten in dergelijke gebieden hoger zullen zijn, net als de kosten van een reeks goederen en diensten in de prijs waarvan de grondkosten ten minste gedeeltelijk worden doorgerekend. Bijgevolg zouden de kosten van levensonderhoud in een stedelijk centrum hoger moeten zijn. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) wordt sterk gekenmerkt door zijn positie van grootste stedelijk centrum in België en zijn statuut van nationale en internationale hoofdstad. Op basis daarvan kan men denken dat de kosten van levensonderhoud er algemeen hoger zijn dan elders in het land. Een verschil in kosten van levensonderhoud kwantificeren is daarom nog geen eenvoudige zaak. Volgens de definitie van de kosten van levensonderhoud kunnen er immers twee hoofdbronnen zijn voor de verschillen tussen de gewesten. Enerzijds kunnen er gewestelijke verschillen bestaan in de 4

5 prijzen van identieke goederen en diensten. Indien we de referentielevensstandaard kunnen definiëren als een korf van goederen en diensten, dan zal de kostprijs van die korf verschillen tussen de gewesten. Anderzijds kunnen vervangingseffecten een impact hebben wanneer er voor een bepaald goed of een bepaalde dienst geen identiek(e) goed/dienst wordt gevonden in andere gewesten of wanneer een bepaald(e) goed/dienst op verschillende wijze is opgenomen in het begrip levensstandaard : zo heeft het feit dat men geen auto bezit een verschillende impact op de levensstandaard naargelang men in het centrum van de stad of op het platteland woont. Aangezien de gewestelijke prijzen vandaag niet worden gemeten, laat de huidige stand van de overheidsstatistieken in België niet toe om de eerste bron van verschil in de kosten van levensonderhoud, zoals hierboven genoemd, te kwantificeren. In België worden de prijzen uitsluitend als gemiddelde op de nationale schaal gemeten, zodat ze geen licht kunnen werpen op de verschillende kostprijs van een welbepaalde korf goederen en diensten tussen de gewesten. Ook indien er gewestelijke prijzen beschikbaar waren, zou het tweede aspect een probleem vormen. Uit niets blijkt immers dat vergelijkingen tussen de gewesten van identieke korven een bruikbaar idee van de kosten van levensonderhoud geven. Zo is het niet legitiem om het verschil in prijs voor een alleenstaande villa met tuin tussen een landbouwgebied en een stedelijk gebied te gebruiken als gedeeltelijke meting van een verschil in kosten van levensonderhoud: villa s zijn onvermijdelijk duurder in de stad; er bestaan echter vervangingsgoederen, zoals grote appartementen, die men in landelijk gebied niet vindt. Het blijkt dus noodzakelijk om een andere benadering te volgen dan een prijsbenadering, een benadering die gebruik maakt van gegevens die op gewestelijk niveau beschikbaar zijn, en die nauwer aansluit bij de definitie van de kosten van levensonderhoud. 2. Benadering volgens de uitgaven Aangezien een directe meting van de kosten van levensonderhoud volgens de gebruikelijke definitie niet mogelijk is, moeten we een indirecte benadering volgen. Een benadering volgens de uitgaven maakt het niet alleen mogelijk het probleem van de bronnen op te lossen door gebruik te maken van de bestaande gewestelijke gegevens, maar ook om een nauwe band met de definitie van de kosten van levensonderhoud te behouden. Veeleer dan de uitgaven te meten die noodzakelijk zijn om een bepaalde levensstandaard te bereiken, is het immers mogelijk om voor een niveau van beschikbare middelen (inkomsten) het type uitgaven te bestuderen die vergelijkbare gezinnen in de verschillende gewesten verrichten en op basis daarvan ten minste gedeeltelijke resultaten af te leiden met betrekking tot de verschillen in de kosten van levensonderhoud. De initiële motivatie voor deze benadering berust in het feit dat de consumptiestructuur van de gezinnen stelselmatig verschilt in functie van de levensstandaard. Zo is duidelijk aangetoond dat het deel van een huishoudbudget dat naar voeding gaat, afneemt volgens de levensstandaard van het 5

6 gezin; dit gebeurt met grote regelmaat, zowel in tijd als in ruimte. Dit is de eerste wet van Engel die wordt geïllustreerd in grafiek 1 (zie Engel, 1857; Anker, 2011). Grafiek 1: aandeel van de uitgaven besteed aan voeding in functie van het (logaritme van het) inkomen per hoofd in 2007 voor 206 landen Bron: Anker, In ons geval bestaat echter het risico dat het feit rekening te houden met de voedingsuitgaven weinig informatie oplevert. De prijzen van voedingswaren zijn immers vrij stabiel op het hele nationale grondgebied. We kunnen de vaststelling die Engel maakt m.b.t. voeding echter veralgemenen voor het geheel van het begrip verplichte uitgave. Uitgaven zijn verplichte uitgaven wanneer een gezin die uitgaven moet doen om tegemoet te komen aan de basisbehoeften van de gezinsleden conform de levensstijl van de samenleving waarvan het gezin deel uitmaakt. Net als het deel van de uitgaven dat naar voeding gaat, neemt het aandeel van de verplichte uitgaven in een huishoudbudget af naargelang de levensstandaard. De studie naar het aandeel van de verplichte uitgaven kan dus een kwantitatieve aanwijzing geven betreffende de verschillen in levensstandaard tussen vergelijkbare gezinnen. Op basis van de eerder genoemde economische theorieën worden sommige verplichte uitgaven (meer bepaald huisvesting) potentieel getroffen door grote prijsverschillen volgens de woonplaats. Bovendien zijn die uitgaven niet arbitreerbaar, aangezien ze tot doel hebben te voldoen aan een 6

7 basisbehoefte: een gezin kan er niet aan verzaken dergelijke uitgaven te doen op basis van de vaststelling dat de prijs te hoog is. 1 Het is echter niet gemakkelijk om alle verplichte uitgaven af te zonderen of te kwantificeren. In onze samenleving bijvoorbeeld wordt een groot deel van de uitgaven in verband met gezondheid gedragen door de gemeenschap of duiken dergelijke uitgaven als verzekeringskosten op in het budget van private gezinnen. Andere uitgaven houden slechts gedeeltelijk verband met de woonplaats: in een vrij klein gewest zoals het BHG koopt een groot deel van de gezinnen buiten het gewest een deel van de goederen en diensten die ze verbruiken. In de praktijk zijn de uitgaven m.b.t. de woning het gemakkelijkst te vatten. Ze laten zich gemakkelijk identificeren en zijn bovendien strikt verbonden met de geografische dimensie die hier onze belangstelling wegdraagt. Grafiek 2 toont dat, in onze nationale steekproef, het aandeel van de uitgaven voor bewoning in het totale huishoudbudget (op de y as) afneemt naargelang de toename van de levensstandaard benaderd vanuit de invalshoek van hun totale uitgaven (op de x as). In dit geval lijkt de lineaire relatie legitiem en wordt ze zeer betekenisvol geacht. Grafiek 2: aandeel van de uitgaven voor huisvesting in functie van het totale uitgaventotaal Bron: HBO (ADSEI), berekeningen BISA Aldus kan, bij gelijke middelen, een geheel van gezinnen die gemiddeld een groter deel van hun budget aan huisvestingskosten in de brede betekenis besteden dan een ander vergelijkbaar geheel 1 Gezinnen met zeer bescheiden inkomsten kunnen ertoe worden gebracht af te zien van dergelijke uitgaven. Om de analyses niet te verstoren worden dergelijke gevallen uit de gebruikte databanken verwijderd. 7

8 van gezinnen, worden beschreven als zijnde geconfronteerd met hogere kosten van levensonderhoud. Bijgevolg heeft de perimeter van de uitgaven waarmee in deze analyse rekening wordt gehouden betrekking op huisvesting en op de kosten in verband met huisvesting. Ze dekken slechts een deel van de verplichte uitgaven, maar zijn daarvan als grootste uitgave van de gezinnen onvermijdelijk het belangrijkste element. We merken nog op dat deze redenering niet geldt m.b.t. individuele gezinnen: de kosten van levensonderhoud zijn slechts een van de factoren die een verklaring bieden voor het deel van de uitgaven dat aan huisvesting wordt besteed. De grootte van en het type gezin, de leeftijd van de gezinsleden, hun onderwijsniveau en individuele keuzes zijn belangrijke factoren voor schommelingen van dit deel die in het kader van de analyse moeten worden gecontroleerd. Net als de wet van Engel is het verband dat hier wordt gemeten van het stochastische type 2 (cf. Chakrabartya & Hildenbrand, 2011). Het moet dus worden bestudeerd op een representatieve steekproef, niet op basis van individuele gezinnen. 3. De gegevensbron Het Huishoudbudgetonderzoek (HBO) is een Europees onderzoek naar de uitgaven en inkomsten van de gezinnen. Het geeft een nauwkeurig beeld van de verschillende uitgaven van een gezin (huisvesting, voeding ) evenals informatie over de kenmerken van dat gezin (woonplaats, samenstelling ). Voor België kunnen we echter de beperkte omvang van de jaarlijkse steekproef betreuren, voornamelijk voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsook de gebrekkige betrouwbaarheid van het begrip inkomen en de gegevens in verband daarmee. Gelet op dit gebrek aan betrouwbaarheid van de inkomens in het kader van een enquête waarvan uitgaven het hoofddoel zijn, wordt ervoor gekozen om het totaal van de uitgaven te beschouwen als meting van de middelen waarover het gezin beschikt; dit sluit aan bij de literatuur over dit onderwerp (zie Clerc en Coudin, 2010 en de daarmee verbonden referenties). Een ander belangrijk zwak punt van het HBO als bron van gegevens voor de analyse die we hier voorstellen, is de beperkte omvang van de jaarlijkse steekproef, met minder dan 700 gezinnen per jaar in het BHG. Het onderscheid tussen meerdere typegezinsstructuren, meerdere inkomensklassen, eventueel van leeftijdscategorieën van de referentiepersoon of van het onderwijsniveau van sleutelpersonen in het gezin leidt ertoe dat er rekening wordt gehouden met de subgehelen van deze 2 Stochastisch betekent dat dit verband eenmaal geldig is, rekening houdend met de individuele verschillen en andere willekeurige verstoringen van de meting. Dit betekent dat het beter wordt uitgedrukt in termen van waarschijnlijkheden: de waarschijnlijkheid dat een bescheidener gezin meer betaalt voor huisvesting dan een ander gezin is groot. 8

9 steekproef waarvan de grootte statistisch gezien niet significant is; als gevolg daarvan hebben eventuele conclusies op basis van een dergelijke statistische benadering geen waarde. Om dit probleem op te lossen, en aangezien de studie van de evolutie in de tijd niet het voorwerp vormt van ons werk, hebben we de gegevens van elf jaar samengevoegd teneinde de omvang van de beschikbare steekproef kunstmatig te vergroten. Zo doen we iets aan het grootste gebrek van het onderzoek, al brengt dit andere problemen mee die we ook moeten oplossen. Ten eerste, welke is de referentiebevolking en hoe berekent men dus de gewichten om de resultaten op basis van de steekproef te herleiden tot de totale bevolking? In gevallen die overeenkomen met dit probleem van tijdelijk samenvoegen van steekproeven van herhaalde onderzoeken wordt in de literatuur voorrang gegeven aan de benadering van de gemiddelde bevolking (Kish, 1999). Met andere woorden, de referentiebevolking is een fictieve bevolking die de gemiddelde kenmerken vertoont tijdens de periode van de betrokken jaarlijkse bevolkingen, in dit geval De bijhorende gewichten voor de gezinnen in de steekproeven zijn dan gewoonweg de gewichten die in de jaarlijkse onderzoeken worden toegekend, gedeeld door het aantal samengevoegde jaren. In ons geval zullen de gewichten die onze leverancier van gegevens (de ADSEI) toekent dus worden gebruikt nadat we ze door 11 hebben gedeeld. Ten tweede, hoe moeten we rekening houden met de evolutie van de prijzen door de tijd terwijl dergelijke gegevens nu net niet beschikbaar zijn op gewestelijk niveau? De problematiek van de prijzenevolutie is minder typisch voor de studies die in de literatuur worden voorgesteld. De oplossing die in dergelijke gevallen gewoonlijk wordt voorgesteld, bestaat er immers in de bedragen van de verschillende jaren te defleren in functie van een index van consumptieprijzen. Het is nu precies dit type index dat in dit geval ontbreekt op gewestelijk niveau. Voor alle gewesten de nationale index gebruiken zou strijdig zijn met het doel zelf van deze studie. Het doel bestaat er immers in informatie te verkrijgen over de gewestelijke prijzen die niet worden gemeten en elke verwijzing naar de prijs wordt in het ideale geval verwijderd uit de databanken van de studie. De gehanteerde oplossing heeft twee aspecten. Enerzijds wordt er uitsluitend geredeneerd in termen van aandeel in het totale budget voor de beschouwde uitgaven: het totale bedrag van het huishoudbudget dient enkel als referentie om die aandelen te berekenen (meer bepaald het aandeel dat naar huisvesting gaat) en komt als dusdanig niet meer voor in de analyses. Anderzijds brengt de wens om soortgelijke gezinnen in tijd en ruimte met elkaar te vergelijken de verplichting mee om een stratificatie van de budgetten aan te nemen die niet is gebaseerd op hun nominale bedragen (in courante euro), aangezien die bedragen mettertijd de invloed van de inflatie ondergaan. Daarom rangschikt men de gezinnen volgens het niveau van inkomsten naargelang van hun positie in de verdeling van de nationale inkomens. Aldus wordt aan elk gezin een inkomensklasse toegekend in functie van zijn behoren tot een interdeciel bereik in de nationale verdeling van de totale budgetten 9

10 voor het jaar waarin het gezin wordt ondervraagd (zie de exacte definitie van de variabele in het volgende hoofdstuk) Voorstelling van de variabelen De variabele die we in de onderstaande analyses moeten toelichten, is het deel van het huishoudbudget dat naar huisvesting gaat. Die variabele wordt als volgt gedefinieerd: 3 Men controleert op de gegevens dat de vorm van de nationale verdeling van de totale uitgaven niet op belangrijke wijze evolueert over de 11 jaren van de studie, wat de vergelijkbaarheid in de tijd van deze inkomenscategorieën rechtvaardigt. 10

11 Deel voor Huisvesting = [Uitgaven van de code 3 (bruto huurprijzen + Verwarming Elektriciteit en Water) + Uitgaven van de code 8522 (verzekeringen m.b.t. de woning)]/ [Totaal van de uitgaven]. Voor de eigenaars bewoners gebruikt de ADSEI een hedonisch model dat toelaat een fictieve huurprijs toe te kennen m.b.t. de bezetting van de woning naargelang de kenmerken ervan. Om de hierboven uiteengezette redenen hebben we rekening gehouden met een aantal categorieën van gezinnen in functie van hun inkomsten en hun samenstelling. Hoewel de schommelingen als gevolg van individuele voorkeuren niet onmiddellijk meetbaar zijn, kan men, door rekening te houden met aanvullende eigenschappen van de gezinnen in de steekproef (leeftijd van de referentiepersoon, maximaal onderwijsniveau van de referentiepersoon en van zijn/haar eventuele echtgeno(o)t(e)), nog verder gaan in het verfijnen van het in aanmerking nemen van schommelingsfactoren in het deel van de uitgaven dat naar de woning gaat en die niet blijken uit de geografische lokalisatie. Het deel van het budget voor huisvesting wordt dus geconfronteerd met de volgende uitleggingsvariabelen: Domiciliegewest: gelet op de doelstellingen van de studie en de overwegingen betreffende de al dan niet essentieel stedelijke aard van een grondgebied, wordt het domiciliegewest gecodeerd volgens twee categorieën. Ofwel woont een gezin in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ofwel woont het in de rest van het Rijk. De rest van het Rijk dient als referentie in de modellen. Type gezin: om een goede statistische significantie te behouden, definieert men best geen al te hoog aantal type gezinnen. Deze variabele wordt dus gecodeerd volgens vier modaliteiten: alleenstaanden (één referentievolwassene), eenoudergezinnen (één referentievolwassene en één of meer kinderen), echtparen zonder kinderen (één referentievolwassene en een partner in de ruime betekenis), echtparen met kinderen (één referentievolwassene, een partner in de ruime betekenis en één of meer kinderen). Gezinnen die niet tot een van deze vier categorieën behoren (nl. 2% van de initiële steekproef), worden uit de analyse geweerd. Inkomensklasse: om de uiteenzetting van de resultaten te vergemakkelijken, werden alle gezinnen in een inkomensklasse ondergebracht in functie van hun totale uitgaven, zoals aangegeven in het vorige punt. 4 Daartoe wordt de verdeling van de totale uitgaven op het niveau van de nationale steekproef onderverdeeld in zes klassen die door decielen worden bepaald: [0% 10%[ [10% 30%[ [30% 50%[ [50% 70%[ [70% 90%[ [90% 100%] Om afwijkende verklaringen en atypische gegevens die al te veel invloed uitoefenen op de modellen te vermijden, worden extreme klassen geweerd uit de analyse (d.i. 20% van de steekproef). De behouden gezinnen worden dus verbonden met een van de volgende inkomensklassen: [10% 30%[; [30% 50%[; [50% 70%[; [70% 90%[. Deze klassen worden gedefinieerd voor elk onderzoeksjaar teneinde het probleem van de inflatie te omzeilen. 4 De conclusies zijn identiek met behoud van een continue variabele van de totale uitgaven in index. 11

12 Leeftijdsklasse van de referentiepersoon in het gezin: om informatie m.b.t. de leeftijd betreffende gezinnen waarvan de meeste meer dan één persoon tellen te gebruiken, wordt de leeftijd van de referentiepersoon (normaal gezien de persoon die de grootste bijdrage levert tot de gezinsinkomsten, behoudens gemotiveerde keuze van het onderzoek) gebruikt om een gezin te typeren. Ook hier werken we met de leeftijdsklassen. Vier klassen Q1, Q2, Q3, Q4 definiëren elk een kwart van de steekproef. Deze klassen worden bepaald voor elk type gezin (cf. supra) teneinde rekening te houden met het feit dat de leeftijd van de referentiepersoon verbonden is met het type gezin. Het komt immers zelden voor dat een referentiepersoon jonger dan 20 of ouder dan 60 jaar kinderen onder hetzelfde dak heeft. Maximaal onderwijsniveau in het gezin: deze variabele wordt opgenomen zonder dat er echter een direct sociaaleconomisch verband kan worden gelegd tussen het onderwijsniveau en het deel van het budget dat naar de woning gaat. Indirect levert deze variabele sociaal culturele informatie die het eventueel mogelijk maakt een deel te vatten van wat anders tot het veld van de nietmodelleerbare individuele keuzes zou behoren. Ze wordt gedefinieerd als het hoogste onderwijsniveau bij de in het gezin aanwezige volwassenen (lager onderwijs, secundair onderwijs, hoger onderwijs van het korte type, hoger onderwijs van het lange type, universitair onderwijs, ander). In totaal bevat de geanalyseerde steekproef, na bewerkingen, gezinnen waarvan er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen. 12

13 III. Resultaten en analyse Alle in het kader van deze analyse gebruikte modellen maken deel uit van de familie van de robuuste lineaire modellen. Dit concept van robuustheid wijst op het vermogen van een model om niet te worden beïnvloed door extreme of afwijkende waarnemingen. In het kader van een onderzoek zoals het HBO valt een aantal gegevens, ook na verbetering van de coderingsfouten (codering door de ADSEI), buiten het algemene kader dat is gedefinieerd door de grote meerderheid van de waarnemingen, om potentieel legitieme redenen zoals een uitzonderlijke aankoop door een gezin dat deelneemt aan het onderzoek tijdens een welbepaald jaar. Om de analyses niet te verstoren zijn er twee opties. Ofwel worden de gegevens schoongemaakt volgens ad hocprocedures, die er gewoonlijk in bestaan extreme waarnemingen voor elke vraag van het onderzoek te elimineren volgens een duidelijk vastgestelde regel. Ofwel worden alle gegevens bewaard, maar wordt er gebruik gemaakt van robuuste procedures. In dat laatste geval wordt het statistische model zelf zodanig geconcipieerd dat het minder of zelfs geen gewicht toekent aan afwijkende waarnemingen. Deze tweede benadering biedt enerzijds het voordeel dat er geen arbitraire beslissingen ex ante noodzakelijk zijn en anderzijds, en vooral, dat de arbitraire gegevens worden geïdentificeerd via de niet inachtneming van een algemene relatie tussen de verschillende bestudeerde variabelen voor de meerderheid van de waarnemingen. De identificatie van afwijkende gegevens staat dus in rechtstreeks verband met de bestudeerde problematiek. In deze studie krijgt deze tweede benadering dus de voorkeur. Om een duidelijk inzicht te krijgen in de door de gebruikte steekproef verstrekte informatie werden meerdere statistische modellen getest. Het is zinvol te beginnen met een eenvoudige analyse van de variabele die ons interesseert. Zoals blijkt uit tabel 1 besteedt, op het geheel van de steekproef, een Belgisch gezin gemiddeld 31,2% van zijn totale budget aan de woning. Tabel 1: beschrijvende statistiek van de variabele Aandeel van de woning in de totale uitgaven (PartHab) Analysevariabele: PartHab Gemiddeld Typeverschil Minimum Maximum N Bron: HBO (ADSEI), berekeningen BISA Als we de woonplaats laten optreden als enige toelichtende variabele, dan meten we (tabel 2) een significant statistisch effect. Volgens dit zeer eenvoudige model besteedt een gezin dat in het BHG woont gemiddeld 34,4% (29,29% + 5,15%) van zijn budget aan de woning tegenover gemiddeld 29,3% in de rest van het Rijk. Er is dus een duidelijk verschil van 5,2% dat de Brusselaars meer uitgeven aan hun woningbudget. 13

14 Tabel 2: basismodel dat alleen het domiciliegewest (REGB) doet optreden Geraamde waarden van de parameters Vertrouwensinterval Parameter DDL Geraamde waarde Typefout op 95% Khi 2 Pr > Khi 2 Intercept <.0001 Regio Brussel <.0001 Regio Rest van het Rijk Bron: HBO (ADSEI), berekeningen BISA De beschouwde bevolkingen vertonen echter niet dezelfde kenmerken (leeftijd, inkomsten, gezinsstructuur, sociaal culturele situatie ). Aangezien die verschillen een impact kunnen hebben op het deel van de uitgaven dat naar de woning gaat, kunnen ze tussen de gewesten tot verschillen leiden die niet samenhangen met de kosten van levensonderhoud. Grafiek 2 toont immers dat een gezin met een bescheiden inkomen gemiddeld een groter deel van zijn totale budget aan de woning besteedt dan een bemiddeld gezin. In de wetenschap dat gezinnen in het BHG gemiddeld lagere inkomens hebben dan in de rest van het Rijk, zou het deel van de uitgaven dat in het BHG naar de woning gaat als gevolg daarvan gemiddeld groter moeten zijn, los van elke overweging betreffende de kosten van levensonderhoud. Om het effect dat eigen is aan de woonplaats te isoleren, past het dus rekening te houden met een maximaal aantal bijkomende kenmerken van de gezinnen die een impact kunnen hebben op het budgettaire gewicht van de woning. Zoals eerder al gezegd, laat onze gegevensbron ons toe het effect van het inkomen, van de gezinsstructuur, van de leeftijd van de referentiepersoon en van het onderwijsniveau van de volwassenen in het gezin te controleren. Tabel 3 bevat de resultaten van het model waarin die verschillende variabelen zijn opgenomen. We stellen vast dat het verschil tussen inwoners van het BHG en inwoners van de rest van het Rijk 3,2% bedraagt, te vergelijken met het eerder verkregen percentage van 5,2%. Van die 5,2% was 2% dus te wijten aan de verschillen tussen Brusselse en andere Belgische gezinnen op het vlak van leeftijd, inkomsten, gezinsstructuur en onderwijsniveau. 14

15 Tabel 3: resultaten van het model met voornaamste effecten Geraamde waarden van de parameters Parameter DDL Geraamde waarde Typefout Vertrouwensinterval op 95% Khi 2 Pr > Khi 2 Intercept <.0001 Regio Brussel <.0001 Rest van het Rijk Type gezin Echtpaar met kind(eren) <.0001 Echtpaar zonder kinderen <.0001 Alleenstaande <.0001 Eenoudergezin Inkomensklasse < < < Leeftijdsklasse < < < Maximaal onderwijsniveau Bron: HBO (ADSEI), berekeningen BISA < < < < Tabel 3 toont ook dat het inkomensniveau en de gezinsstructuur de voornaamste schommelingsfactoren zijn m.b.t. het budgettaire gewicht van de woning, volgens onze bron, met circa 13% verschillen tussen de uiterste categorieën in beide gevallen. Daarna komen de woonplaats (3,2%), het onderwijsniveau en de leeftijd (respectievelijk 2,6% en 2,2%). Tot besluit van de modellenanalyses kunnen we stellen dat het significante effect van het domiciliegewest op het deel van de uitgaven dat naar de woning gaat in de ruime betekenis is bewezen. Het past nu nog om dit effect kwantitatief om te zetten in termen van kosten van het levensonderhoud. 15

16 IV. Besluiten De overwegingen inzake economische theorie worden bevestigd door de statistische studie van de gegevens betreffende de uitgaven van de Belgische gezinnen: gezinnen die in het BHG wonen, besteden hogere bedragen aan hun woning en de daarmee verbonden lasten. De overeenstemmende prijzen worden niet direct gemeten. Het verschil in termen van gewicht van de woning in het totale gezinsbudget is wel meetbaar. Dit verschil wordt geraamd op gemiddeld 3,2 procentpunten en wordt statistisch gezien als zeer significant beschouwd. Wetende dat huisvesting een gewicht heeft van gemiddeld 32% in het Belgisch gezinsbudget, vormen deze 3,2 procentpunten een toename van ongeveer 10%. We kunnen dus zeggen dat bij een gelijk inkomen de Brusselse gezinnen huisvestingskosten hebben die 10% hoger liggen in vergelijking met de gezinnen in de andere gewesten. Een indicatie met betrekking tot de prijzen kan afgeleid worden uit economische argumenten. Zo bepaalt de theorie van de consument (Mayo, 1981; Ermisch et al., 1996) dat, voor vergelijkbare gezinnen en vaste inkomsten, de prijsverschillen voor de woning niet volledig doorgerekend worden in de woninguitgaven van het gezin. Gewoonlijk aanvaardt het gezin immers een lagere kwaliteit van zijn woning om de stijging van het woningbudget te beperken en niet al te zeer te moeten snoeien in zijn overige uitgaven. Hoewel de raming van dit zogenaamde effect van prijselasticiteit niet het voorwerp van deze nota vormt, vermelden de empirische werkzaamheden in de literatuur convergerende ramingen van de prijselasticiteit van de woningvraag rond 0,5. Met andere woorden, een prijsstijging van de woning met 1% vertaalt zich in een daling van de woningvraag met 0,5%. Er zou dus een prijsstijging van 20% nodig zijn om een stijging van de uitgaven met 10% vast te stellen zoals in ons geval. Dit suggereert een positief woningprijsverschil van ongeveer 20% tussen Brussel en de rest van het land. Voorts is de woning zeker niet het enige element waarvan de prijs in centraal stedelijk gebied hoger is dan de prijzen in andere regio s. Meer bepaald zijn de prijzen voor diensten in deze gebieden hoger, aangezien de prijs voor de bezetting van de grond wordt doorgerekend aan de consument (zie bijvoorbeeld Île de France: Fesseau et al., 2008). Dit laatste punt valt buiten het bereik van deze studie. Conclusie: hoewel deze studie niet toelaat het totale verschil in levenskost tussen Brussel en de rest van de land te becijferen, laat ze wel toe een ondergrens te bepalen, enkel gebaseerd op de uitgaven voor huisvesting. Die uitgaven liggen voor de Brusselaars 10% hoger dan voor gezinnen met dezelfde kenmerken in de rest van het Rijk. Dit betekent dat Brusselse huishoudens voor hun gemiddelde totale huisvestingsbudget 3,2% meer besteden dan huishoudens in het hele land. Een bedrag dat dus niet voor vrij gekozen uitgaven kan worden gebruikt. In die zin gaat het wel degelijk om een vermindering met 3,2% van de levensstandaard voor gelijkwaardige gezinnen. Dat cijfer houdt geen rekening met de mindere kwaliteit van de woningen noch met andere meerkostfactoren die samenhangen met het leven in een centraal gelegen stedelijk gebied. Ter afronding van deze studie kunnen we dus bevestigen dat de kosten van levensonderhoud in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest minstens 3,2% hoger zijn dan in de rest van het land. 16

17 V. Referenties Alonso W. (1964), Location and Land Use, Harvard University Press (Massachusetts). Anker R (2011), Engel s Law Around the World 150 Years Later, PERI Working Paper nr. 247, University of Massachusetts. Aveline N. (2005), Les marchés fonciers à l épreuve de la mondialisation. Nouveaux enjeux pour la théorie économique et les politiques publiques, Mémoire d Habilitation, Institut d Urbanisme de Lyon, Université Louis Lumière Lyon 2. Beatty T. et Larsen E.R. (2005), Using Engel Curves to Estimate bias in the Canadian CPI as a Cost of Living Index, Revue canadienne d économique, vol. 38, nr. 2, pp Chakrabartya M & W Hildenbrand (2011), Engel's Law Reconsidered, Journal of Mathematical Economics, Volume 47, Issue 3, May 2011, pp Clerc M E & E Coudin (2010) L IPC, miroir de l évolution du coût de la vie en France? Ce qu apporte l analyse des courbes d Engel, Économie et Statistique, 2010, vol. 433, volume 1, pp Costa D.L. (2001), Estimating Real Income in the United States from 1888 to 1994: Correcting CPI Bias Using Engel Curves, Journal of Political Economy, vol. 109, nr. 6, pp Engel E. (1857), Die Productions und Consumptionsverhältnisse des Königreichs Sachsen in Zeitschrift des Statistischen Büreaus des Königlich Sächsischen Ministeriums des Inneren, No.8 u.9, pp Ermisch J. F., J. Findlay & K. Gibb (1996), The Price Elasticity of Housing Demand in Britain: Issues of Sample Selection, Journal of Housing Economics, Volume 5, Issue 1, March 1996, pp Fesseau M., V. Passeron & M. Vérone (2008), Les prix sont plus élevés en Île de France qu en province, Insee Première nr Kish L. (1999), Cumulating/combining population surveys, Survey Methodology, Statistics Canada, Catalogue , 25(2). Larsen E.R. (2004), Does the CPI Mirror Costs of livings? Engel s Law Suggests not in Norway, Statistics Norway Discussion Paper, nr. 368, februari. Mayo, S. K. (1981), Theory and Estimation in the Economics of Housing Demand, Journal of Urban Economics nr. 10, pp

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 Een derde van de uitgaven gaat naar de woning De gemiddelde uitgaven van Belgische gezinnen in 2014 In 2014 gaf een doorsnee gezin in België bijna 36.000 euro uit;

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017 PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017 Armoede-indicatoren in België in 2016 (EU-SILC) Werklozen, eenoudergezinnen en huurders meest kwetsbaar voor armoede Vandaag publiceert de Algemene Directie Statistiek

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2017

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2017 PERSBERICHT Brussel, 26 september 2017 Een derde van onze uitgaven gaat naar de woning De gemiddelde uitgaven van Belgische huishoudens in 2016 Een derde van het huishoudbudget ging naar de woning; 15%

Nadere informatie

Energieprijs en energiearmoede

Energieprijs en energiearmoede 1 Energieprijs en energiearmoede Een artikel van het Trefpunt Economie - een publicatie van de FOD Economie Voorgesteld in november 2013 op het 20 e congres van de Franstalige economen Auteurs: Bonnard,

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 31 juli 2007 De honden en katten van de Belgen Highlights Ons land telde in 2004 1.064.000 honden en 1.954.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2015

Welzijnsbarometer 2015 OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL "Cultuur aan de macht" de sociale rol van cultuur en kunst 26 november 2015 Welzijnsbarometer 2015 Marion

Nadere informatie

Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context

Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context 05/04/2019 Elise Mendes da Costa & Olivier

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 13 juli 2010 De honden en katten van de Belgen Enkele conclusies Ons land telde in 2008 1.167.000 honden en 1.974.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in december 2,2% ten

Nadere informatie

GROEP TREVI Studie naar de kosten van mede-eigendom Samenvatting ------------------

GROEP TREVI Studie naar de kosten van mede-eigendom Samenvatting ------------------ TREVI SERVICES S.A. Av. Leopold Wienerlaan 127 Telephone +32 (0)2 675.85.85 Facsimile +32 (0)2.675,73.23 www.trevi.be GROEP TREVI Studie naar de kosten van mede-eigendom Samenvatting ------------------

Nadere informatie

De Belg en zijn spaargedrag (2/2): het budget

De Belg en zijn spaargedrag (2/2): het budget _ Focus on the Belgian economy Economic Research De Belg en zijn spaargedrag (2/2): het budget Oscar Bernal Economic Research, ING België Brussel (32) 2 547 39 95 oscar.bernal@ing.be Julien Manceaux Economic

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2014 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex daalt in december naar -0,4%,

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

Ongelijk tegenover de inflatie:

Ongelijk tegenover de inflatie: ITINERA INSTITUTE OPINIE Ongelijk tegenover de inflatie: beknopt overzicht van de resultaten 2013/13 02 04 2013 MENSEN WELVAART BESCHERMING Vincent Bodart UCL Jean Hindriks Senior Fellow Itinera Institute

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Statistisch Product. Geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen

Statistisch Product. Geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen Metadata Statistisch Product Geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen De geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) is een economische indicator de prijsevolutie van goederen en diensten, gekocht

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - september 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in september 1,8% ten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2015 De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex stijgt in november naar 1,4%, ten

Nadere informatie

NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST OVERZICHT

NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST OVERZICHT NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST WWW.NOTARIS.BE 2018 Deze kustbarometer geeft een inzicht in de evolutie van de vastgoedactiviteit en de prijzen voor appartementen aan de kust. In deze barometer bekijken

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

Ontwerp. VERORDENING (EG) Nr. /2008 VAN DE COMMISSIE

Ontwerp. VERORDENING (EG) Nr. /2008 VAN DE COMMISSIE Ontwerp VERORDENING (EG) Nr. /2008 VAN DE COMMISSIE van [ ] tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad, wat minimumnormen voor de behandeling van seizoensgebonden

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in november 1,7% ten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017

PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017 PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - augustus 2017 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in augustus 2,0% ten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

STUDIE (F)050908-CDC-455

STUDIE (F)050908-CDC-455 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. : 02/289.76.11 Fax : 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS STUDIE

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/17/188 BERAADSLAGING NR. 17/080 VAN 3 OKTOBER 2017 OVER DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS DOOR

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016 PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016 Vastgoedprijsindex 2de kwartaal 2016 o Volgens voorlopige cijfers bedraagt de geschatte jaarlijkse inflatie van de vastgoedprijzen 2,4% in het tweede kwartaal 2016

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Empirisch bewijs van impact op lange termijn van TV-reclame

Empirisch bewijs van impact op lange termijn van TV-reclame Empirisch bewijs van impact op lange termijn van TV-reclame Over het gunstig effect van tv-reclame voor nationale merken, of het nu op korte of lange termijn is, werd in veel landen geschreven. Hoe zit

Nadere informatie

Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens

Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie biedt onpartijdige statistische informatie. De informatie wordt conform de wet verspreid, meer

Nadere informatie

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.2.2018 C(2018) 915 final VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 19.2.2018 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad met

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid 1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZG/16/215 BERAADSLAGING NR. 16/095 VAN 4 OKTOBER 2016 BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017 Vastgoedprijsindex 1ste kwartaal 2017 Volgens voorlopige cijfers bedroeg het jaarlijkse inflatiecijfer voor de vastgoedprijzen 5,4% in het eerste kwartaal van 2017 tegenover

Nadere informatie

Consumenten en rookmelders Consumenten en rookmelders

Consumenten en rookmelders Consumenten en rookmelders Consumenten en rookmelders Consumenten en rookmelders s t u d i e OIVO, april 2006 Agenda 1. Verwijzing naar wetgeving 2. Doelstellingen 3. Methodologie 4. Bezit en uitrusting 5. Koopintenties 6. Conclusies

Nadere informatie

Voorblad Filip. Éducation financière - Financïele geletterdheid- Financial Literacy /

Voorblad Filip. Éducation financière - Financïele geletterdheid- Financial Literacy / Voorblad Filip Éducation financière - Financïele geletterdheid- Financial Literacy / 11.03.2015 1 Inhoud 1. Introductie 2. Methodologie 3. Resultaten 4. Componenten van financiële geletterheid 5. Conclusies

Nadere informatie

Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018

Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018 Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018 - De verzekeringsmakelaars die hun beroepsactiviteiten uitoefenen in één of meerdere levensverzekeringstakken. - De andere verzekeringstussenpersonen

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen EIOPA-BoS-14/170 NL Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen EIOPA Westhafen Tower, Westhafenplatz 1-60327 Frankfurt Germany - Tel. + 49 69-951119-20; Fax. +

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Code van deontologie en goede praktijken

Code van deontologie en goede praktijken La revue scientifique électronique pour les recherches sur Bruxelles / Het elektronisch wetenschappelijk tijdschrift voor onderzoek over Brussel / The e-journal for academic research on Brussels Présentation

Nadere informatie

02/02/2001. 1. Aanwijzing van Belgacom Mobile NV als operator met een sterke marktpositie

02/02/2001. 1. Aanwijzing van Belgacom Mobile NV als operator met een sterke marktpositie ADVIES VAN HET BIPT OVER DE AANWIJZING VAN BELGACOM MOBILE NV ALS OPERATOR MET EEN STERKE POSITIE OP DE MARKT VOOR OPENBARE MOBIELE TELECOMMUNICATIENETWERKEN EN OP DE NATIONALE MARKT VOOR INTERCONNECTIE

Nadere informatie

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Kinderarmoede in het Brussels Gewest OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL Senaat hoorzitting 11 mei 2015 Kinderarmoede in het Brussels Gewest www.observatbru.be DIMENSIES VAN ARMOEDE

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst Directie Statistieken, Budget en Studies Stat@rva.be Inhoudsopgave: 1 INLEIDING 1 2 EVOLUTIE VAN DE VERGOEDE VOLLEDIGE

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 februari 2016

PERSBERICHT Brussel, 25 februari 2016 PERSBERICHT Brussel, 25 februari 2016 Materiële deprivatie in België Met een diepere blik op sociale participatie 5,8% van de Belgische bevolking heeft te maken met ernstige materiële deprivatie, waardoor

Nadere informatie

Wie is er arm in België?

Wie is er arm in België? ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 16 oktober 2007 Wie is er arm in België? Ter gelegenheid van de Werelddag van Verzet tegen armoede op 17 oktober heeft de Algemene Directie

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

Een eerlijke energiefactuur

Een eerlijke energiefactuur Een eerlijke energiefactuur Samenvatting: De energiefactuur van de Vlamingen is een tweede belastingbrief geworden. De Vlaamse regering kiest er onder het mom van besparingen steeds vaker voor beleidsmaatregelen

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode 24-29 Resultaten EU-SILC enquête Kristof Heylen HIVA, KULeuven www.steunpuntwonen.be Woonsituatie: evolutie 1976-25 Bronnen: SEP, PSBH, SEE en

Nadere informatie

DOCUMENTATIENOTA CRB

DOCUMENTATIENOTA CRB DOCUMENTATIENOTA CRB 2010-1261 Effecten van de (para)fiscale veranderingen op de ontwikkeling van de nettolonen tegen constante prijzen van 1996 tot 2009: globalisatie van de resultaten CRB 2010-1261 14

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Voorstelling van BRUGEL over de werking van de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt

Voorstelling van BRUGEL over de werking van de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt Voorstelling van BRUGEL over de werking van de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt Marie-Pierre Fauconnier, Voorzitster van de Raad van bestuur 29/09/2008 Presentatie parlement 30 sept. 2008 1 Voorstelling

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20140620-191) betreffende de Klantendienst in de nabijheid van de afnemers - Implementatie Opgesteld op basis

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

Bijdrage aan en impact op de inflatie

Bijdrage aan en impact op de inflatie Paper Bijdrage aan en impact op de inflatie Jan Walschots Februari 2016 CBS 2014 Scientific Paper 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2. De CBS methode om bijdragen te berekenen 3 3. De Eurostat methode om impacts

Nadere informatie

FORMULIER VOOR DE AANVRAAG VAN HET STATUUT VAN BESCHERMDE AFNEMER

FORMULIER VOOR DE AANVRAAG VAN HET STATUUT VAN BESCHERMDE AFNEMER FORMULIER VOOR DE AANVRAAG VAN HET STATUUT VAN BESCHERMDE AFNEMER Het ingevulde en door alle meerderjarige personen ongetekende formulier te verzenden, samen met de bijlagen (zie pagina 4) naar het volgende

Nadere informatie

Ingrijpen op de huurprijzen

Ingrijpen op de huurprijzen Ingrijpen op de huurprijzen Belangrijkste maatregelen van de Regering Nut Geschiktheid Een indicatief rooster van huurprijzen opstellen De toegang tot de huurtoelage verbeteren voor mensen die wachten

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZ/15/022 BERAADSLAGING NR. 15/006 VAN 3 FEBRUARI 2015 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GECODEERDE EN ANONIEME

Nadere informatie

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hallepoortlaan 5-8, B-1060 Brussel Tel. : +32(0)2/542.72.00 E-mail : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/542.72.12 http://www.privacy.fgov.be/ COMMISSIE VOOR DE

Nadere informatie

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR FOCUS : TOEKENNINGSDUUR 2013.2 1 De toekenningsduur: een nieuwe variabele van de POD Maatschappelijke Integratie 1. INLEIDING Onderzoek naar toekenningsduur binnen de Belgische bijstand werd eerder door

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

2. Simulatie van de impact van een "centen i.p.v. procenten"-systeem

2. Simulatie van de impact van een centen i.p.v. procenten-systeem Bijlage/Annexe 15 DEPARTEMENT STUDIËN Impact van een indexering in centen i.p.v. procenten 1. Inleiding Op regelmatige tijdstippen wordt vanuit verschillende bronnen gesuggereerd om het huidige indexeringssysteem

Nadere informatie

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (2001), Statistiek van de aangesloten vennootschappen jaar 2000, 68 p. Begin juni

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Verloop van de kostprijs. van een zichtrekening tot

Verloop van de kostprijs. van een zichtrekening tot Verloop van de kostprijs van een zichtrekening 01.01.2011 tot 01.01.2016 De studie werd afgesloten op 26 mei 2016. Auteurs zijn: Jean-Paul Theunissen, Mathias Ingelbrecht, Peter Van Herreweghe FOD Economie,

Nadere informatie

Statistieken over bezettingsgraden: enkele methodologische beschouwingen

Statistieken over bezettingsgraden: enkele methodologische beschouwingen Statistieken over bezettingsgraden: enkele methodologische beschouwingen Inleiding Sinds een drietal jaar kunnen hotels maandelijks cijfers doorgeven aan het steunpunt over het aantal verhuurde kamers,

Nadere informatie

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 4 december 2017

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 4 december 2017 ADVIES Een substantiële vermindering van het aantal dierproeven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : principenota Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 4 december 2017 Economische en Sociale Raad

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20151016-212) Betreffende het voorontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van de Regering van het

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Algemene Directie Economische Analyses en Internationale Economie

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN NOTARISBAROMETER LANDBOUWGRONDEN WWW.NOTARIS.BE S1 2018 Deze Notarisbarometer zoomt in op de gemiddelde prijzen van landbouwgronden in België. Onder landbouwgronden worden de gronden beschouwd waarop gewassen

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

s t u d i e De markt van de dood De markt van de dood Oktober 2010

s t u d i e De markt van de dood De markt van de dood Oktober 2010 s t u d i e De markt van de dood De markt van de dood Oktober 2010 Inhoudstafel 1. Doelstellingen 2. Methodologie 3. De doden gedenken 4. Allerheiligen 5. Begrafenissen 6. Conclusies 2 Doelstellingen De

Nadere informatie

Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus Waterdistributie Juli

Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus Waterdistributie Juli 19.09.2008 Nr 3218 I. ECONOMIE EN FINANCIEN Conjunctuurindicatoren Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus 2008... 6 II. INDUSTRIE EN BOUWNIJVERHEID Industrie Waterdistributie

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZG/15/167 BERAADSLAGING NR. 15/061 VAN 6 OKTOBER 2015 OVER DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS DOOR

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2015

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2015 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2015 Residentiële vastgoedprijsindex 4e kwartaal 2014 o De Belgische residentiële vastgoedprijsindex steeg in het vierde kwartaal van 2014 met 1,0% ten opzichte van het vorige

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid; 1 SCSZ/07/009 BERAADSLAGING NR. 07/006 VAN 9 JANUARI 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS, AFKOMSTIG VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN

Nadere informatie

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN Integrale versie 2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN In vergelijking met de vorig jaar gepubliceerde reeksen 2 over de kapitaalgoederenvoorraad (KGV) en de afschrijvingen zijn er drie methodologische aanpassingen

Nadere informatie

Januari 2013. Krediet en overmatige schuldenlast: wat leren wij uit de cijfers 2012 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren?

Januari 2013. Krediet en overmatige schuldenlast: wat leren wij uit de cijfers 2012 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren? Januari 2013 Krediet en overmatige schuldenlast: wat leren wij uit de cijfers 2012 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren? Analyse uitgevoerd voor het Observatorium Krediet en Schuldenlast Duvivier

Nadere informatie

Informatie 10 januari 2015

Informatie 10 januari 2015 Informatie 10 januari 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS ARMOEDE WERELDWIJD Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in absolute armoede leven: zij beschikken niet over basisbehoeften zoals schoon drinkwater,

Nadere informatie

-Een buurt kan hoog scoren op de dimensie demografie maar laag op de dimensie huisvesting, er zijn buurten die hoog scoren op werkloosheid en

-Een buurt kan hoog scoren op de dimensie demografie maar laag op de dimensie huisvesting, er zijn buurten die hoog scoren op werkloosheid en 1 2 3 4 -Een buurt kan hoog scoren op de dimensie demografie maar laag op de dimensie huisvesting, er zijn buurten die hoog scoren op werkloosheid en huisvesting, maar niet op demografie. Elke kansarme

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp VERORDENING (EG) NR. /2001 VAN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp VERORDENING (EG) NR. /2001 VAN DE COMMISSIE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 22.5.2001 Ontwerp VERORDENING (EG) NR. /2001 VAN DE COMMISSIE van [ ] houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95

Nadere informatie

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit?

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit? Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit? Seminarie voor leerkrachten economie van het middelbaar onderwijs Brussel, 11 oktober 2017 Departement Algemene Statistieken Hans De Dyn 2 / 24 Inhoud

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

1. Algemene meteorologische situatie

1. Algemene meteorologische situatie Koninklijk Meteorologisch Instituut Wetenschappelijke Dienst meteorologische en klimatologische Inlichtingen Ringlaan, 3 B-1180 Brussel Tél.: +32 (0)2 373 0520 Fax : +32 (0)2 373 0528 Vlaamse Overheid

Nadere informatie