Lissabon-strategie: Vlaams Hervormingsprogramma Voortgangsrapportering september 2007

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Lissabon-strategie: Vlaams Hervormingsprogramma 2005-2008 Voortgangsrapportering september 2007"

Transcriptie

1 Lissabon-strategie: Vlaams Hervormingsprogramma Voortgangsrapportering september Deel 1 : Situering Achtergrond van het Lissabon-proces Voortgangsrapportage Lissabon Vlaanderen en de Lissabonstrategie: implementatie van het Vlaamse hervormingsprogramma Gevolgde werkwijze m.b.t. het opstellen van het Vlaams voortgangsrapport Vlaamse bijdrage aan de federale Lissabonstrategie Deel 2 : Omgevingsanalyse: socio-economische status van Vlaanderen, Europees vergeleken Macro- en micro-economische uitdagingen Welvaartsindicatoren Innovatiegerichte economie Digitalisering Duurzaam energie- en materialengebruik Duurzaam milieubeleid Duurzaam mobiliteitsbeleid Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt Spanning op de arbeidsmarkt Evenredige deelname van kansengroepen op de arbeidsmarkt Een meer flexibele arbeidsmarkt Vlotte combinatie van arbeid en gezin Financiële toestand Financiële toestand op macro-niveau Financiële toestand op micro-niveau Conclusies van de omgevingsanalyse Macro- en micro-economische uitdagingen Uitdagingen op vlak van werkgelegenheid Financiële toestand Deel 3: Stand van zaken in de uitvoering van het Vlaams Hervormingsprogramma Macro- en micro-economische uitdagingen (cf. Vlaams Hervormingsprogramma deel II) Een geïntegreerd industriebeleid (VH II.B.1.) Een beleid dat zich richt op globalisering en mededinging (VH II.B.2.) Een beleid dat met betere regelgeving bedrijvigheid stimuleert (VH II.B.3.) Een beleid dat ondernemerschap bevordert (VH II.B.4.) Een beleid dat onderzoek en ontwikkeling en innovatie naar internationale standaarden wil brengen (VH II.B.5.) Een beleid dat oog heeft voor duurzaamheid (VH II.B.6.) Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid (cf. Vlaams Hervormingsprogramma deel III) Actief ouder worden aanmoedigen en herstructureringen in goede banen leiden (VH III.B.1) De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren en het levenslang leren stimuleren (VH III.B.2.) Een sluitende preventieve aanpak van de werkloosheid realiseren en langdurig werklozen kansen bieden via een versterkt curatief beleid (VH III.B.3.) De evenredige deelname van allochtonen en andere kansengroepen op de arbeidsmarkt bevorderen (VH III.B.4.) Een vlotte combinatie van arbeid en zorg mogelijk maken (VH III.B.5.) De Europese Lenteraden van maart 2006 en Lenteraad Specifieke gebieden voor prioritaire actie Lenteraad 2007 het geïntegreerd klimaat- en energiebeleid staat voorop Opvolging door Vlaanderen van de Europese Lenteraden van 2006 en Aanbevelingen van de Europese Commissie t.a.v. de uitvoering van het federaal hervormingsprogramma (link met de Vlaamse overheid) Deel 4: Effectopvolging : indicatoren Bijlagen Bijlage 1 : Afkortingenlijst Versie

2 1. Deel 1 : Situering 1.1. Achtergrond van het Lissabon-proces 1 In maart 2000 nam de Europese Raad in Lissabon een algemene strategie aan om tegen 2010 van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. De Europese Raad verfijnde die algemene 'Lissabon-doelstelling' op haar opeenvolgende bijeenkomsten door op verschillende vlakken domeingebonden doelstellingen te formuleren (bijvoorbeeld op het vlak van werkgelegenheid, onderwijs, ). Waar nodig werden de doelstellingen aangevuld. Een scharniermoment was ongetwijfeld de bijeenkomst van de Europese Raad in Göteborg in juni 2001 waar de economische en sociale pijler van de Lissabon-strategie via een strategie voor duurzame ontwikkeling aangevuld werd met een ecologische pijler. De besluitvorming binnen de Lissabon-strategie wordt omschreven als 'de open coördinatiemethode'. Lidstaten streven ofwel autonoom, ofwel via de Europese instellingen gezamenlijk doelstellingen na via 'benchmarking', het uitwisselen van 'best practices' enzovoort. Jaarlijks buigt de Europese Raad zich tijdens zijn voorjaarstop - de zogenaamde Lentetop - over de implementatie en consolidatie van de Lissabon-strategie. In 2005 werd fors aan de Lissabon-strategie gesleuteld in het kader van de tussentijdse evaluatie of 'Mid Term Review'. Op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (20 en 21 maart 2005) 2 werd inderdaad besloten tot een inhoudelijke én methodologische herijking van de Lissabon-strategie. In navolging van de Europese Commissie werd beslist dat groei en werkgelegenheid de voornaamste prioriteiten zouden worden voor de komende jaren. Op vlak van uitvoering moeten lidstaten voortaan op basis van 'Geïntegreerde Richtsnoeren' 3 een hervormingsprogramma opstellen voor 3 jaar. De hervormingsprogramma s van de verschillende lidstaten werden in de herfst van 2005 opgesteld. Jaarlijks moeten de lidstaten tevens een verslag schrijven over de uitvoering van het hervormingsprogramma, dat in grote mate de verschillende voortgangsverslagen in het kader van de open coördinatiemethode vervangt. Tegenover de nationale hervormingsprogramma's plaatst de Commissie een communautair hervormingsprogramma met daarin de lopende en nieuwe Europese initiatieven die betrekking hebben op groei en werkgelegenheid. Net als de lidstaten, brengt ook de Commissie jaarlijks verslag uit over de uitvoering ervan. Ze doet dit in haar Lenterapport ('Annual Progress Report'), waarin ze overigens ook de nationale hervormingsprogramma's van de verschillende lidstaten onder de loep neemt. Waar nodig, stelt ze in dit document wijzigingen voor aan de Geïntegreerde Richtsnoeren. Bij een vervolmaking van de cyclus brengt de Commissie een strategisch rapport uit waarin ze de afgelopen drie jaar evalueert en aanbevelingen maakt voor de komende drie jaar. 1 Zie ook 2 Zie ook 3 In totaal werden 24 geïntegreerde richtsnoeren goedgekeurd. Deze bestaan uit de geïntegreerde richtsnoeren voor het economische beleid (GREB) en de werkgelegenheidsrichtsnoeren. De betrokken richtsnoeren worden geoperationaliseerd op macro-economisch vlak, micro-economisch vlak en op het vlak van de werkgelegenheid. Zij vormen het belangrijkste beleidsinstrument voor de ontwikkeling en uitvoering van de Lissabonstrategie. Versie

3 1.2. Voortgangsrapportage Lissabon 4 In haar working paper van 29 april schetste de Europese Commissie de werkwijze die de lidstaten moeten volgen m.b.t. de implementatie van de vernieuwde Lissabon-strategie. De werkwijze houdt concreet in dat na het opstellen van de hervormingsprogramma s en de bespreking ervan door de Europese Commissie de lidstaten een jaarlijks voortgangsverslag dienen op te stellen. Het eerste Annual Progress Report (januari 2006) van de Europese Commissie Tijd voor een hogere versnelling 6, maakte een stand van zaken op van de nationale hervormingsprogramma s van de 25 lidstaten evenals m.b.t. het communautaire Lissabon-programma. Wat het Belgische hervormingsprogramma betrof, was de Commissie van oordeel dat het programma een geïntegreerde nationale strategie naar voor bracht (met inbegrip van een duidelijke analyse, realistische doelen en relevante maatregelen) dat de verschillende geïdentificeerde uitdagingen het hoofd biedt. De Commissie merkte wel op dat op een aantal terreinen het programma zou kunnen verbeterd worden door een meer gecoördineerde aanpak tussen de federale en de regionale regeringen. Ook was niet steeds duidelijk aangegeven wat de financiële impact was van nieuwe initiatieven. De Commissie merkte volgende punten op die speciale aandacht vroegen: bijkomende inspanningen om de belastingen op arbeid te verminderen; regionale verschillen in tewerkstelling wegwerken De Europese Commissie reikte via haar Annual Progress Report ook een aantal bijkomende voorstellen voor acties betreffende meer groei en werkgelegenheid voor de Europese Raad van 23 en 24 maart 2006 aan. De Europese Raad van maart 2006 stelde de Lissabon-strategie voor werkgelegenheid en groei centraal en beklemtoonde eveneens het gegeven dat nu de nationale hervormingsprogramma s waren opgesteld, het van essentieel belang was dat de betrokken dynamiek werd in stand gehouden door de programma s effectief, tijdig en volledig uit te voeren en zo nodig de in de programma s overeengekomen maatregelen aan te scherpen. De Europese Raad bevestigde dat de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei geldig bleven en legde bovendien sterk de nadruk op 4 specifieke gebieden voor prioritaire actie, die ook in de uitvoering van de nationale hervormingsplannen dienden aan bod te komen: investeren in kennis en innovatie; ondernemerspotentieel, vooral bij het klein en middenbedrijf; arbeidskansen voor prioritaire categorieën; energiebeleid voor Europa (EBE) Op elk van deze 4 gebieden stelde de Europese Raad een aantal specifieke acties vast en drong er bij de lidstaten op aan om deze uiterlijk eind 2007 ten uitvoer te leggen. In oktober 2006 hebben de lidstaten de eerste voortgangsrapporten van hun nationale hervormingsprogramma s opgesteld. De Europese Commissie heeft o.a. op basis van deze voortgangsrapporten haar jaarlijks voortgangsverslag opgesteld. Het tweede Annual Progress Report (december 2006) van de Europese Commissie Een jaar van goede resultaten bestaat uit twee delen: 4 Zie ook 5 Working together for growth and jobs. Next steps in implementing the revised Lisbon strategy. ; Commission staff working paper; SEC (2005) 622/2 6 Mededeling van de Commissie aan de Europese Voorjaarsraad; Tijd voor een hogere versnelling. Het nieuwe partnerschap voor groei en werkgelegenheid. Zie ook Versie

4 in het eerste deel (een jaar van goede resultaten) wordt door de Europese Commissie stil gestaan bij de uitvoering van de strategie voor groei en werkgelegenheid, de uitvoering van de maatregelen op de vier prioritaire gebieden en verdere te nemen stappen. het tweede deel heeft betrekking op de beoordeling van de door elke lidstaat en de eurozone geboekte vooruitgang (de landendossiers ), en beleidsconclusies. De beoordeling door de Europese Commissie van de uitvoering van het Belgisch hervormingsprogramma is vrij positief 7. De Europese Commissie is van mening dat België goede vooruitgang boekt bij de ten uitvoerlegging en handhaving van het nationale hervormingsprogramma en somt een aantal sterke punten op: de onafgebroken neerwaartse trend van de schuldquote; het tot staan brengen van de afname van de O&O-intensiteit; de ontwikkeling van clusters en concurrentiepolen; de betere resultaten bij de omzetting van internemarktrichtlijnen; verdere stappen inzake betere regelgeving en administratieve vereenvoudiging; het beleid voor de ondersteuning van startende ondernemingen; de maatregelen om het stelsel voor alternerend leren te verbeteren; de formele erkenning van verworven vaardigheden en de kwaliteit van het technisch onderwijs. De Europese Commissie somt echter ook een aantal zwakke punten op die volgens haar met de hoogste prioriteit dienen te worden aangepakt: de verlaging van de fiscale druk op arbeid en het terugdringen van de regionale ongelijkheden op het gebied van werkloosheid. De Europese Commissie beveelt België daarom aan om : verdere inspanningen te leveren om de belastingdruk op arbeid omlaag te brengen tot het gemiddelde van de aangrenzende landen, waarbij wordt voortgewerkt aan de voortdurende verbetering van het begrotingssaldo; verdere maatregelen te nemen om de regionale ongelijkheden op het gebied van werkloosheid aan te pakken door middel van een actief arbeidsmarktbeleid, re-integratie en onderwijs. Daarnaast dient België volgens de Europese Commissie bijzondere aandacht te besteden aan: het op orde houden van de overheidsfinanciën op lange termijn; het opstellen van verdere emissiebeperkende beleidsmaatregelen; het intensiveren van de mededinging op de gas- en elektriciteitsmarkten (onder meer door onafhankelijke en krachtdadige toezichthouders en door extra maatregelen inzake transmissieen distributiesysteembeheerders) ; de verhoging van de participatiegraad van oudere werknemers en kwetsbare groepen (in het bijzonder door de aanscherping van de criteria om in aanmerking te komen voor vervroegde uittredingsregelingen en door de versterking van een actief arbeidsmarktbeleid). De Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 besteedde ruim aandacht aan volgende drie grote pakketten van maatregelen: (I) strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid; (II) betere regelgeving; (III) een geïntegreerd klimaat- en energiebeleid Wat de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid betreft, werden door de Europese Raad volgende maatregelen naar voor geschoven: 7 COM(2006) 816 definitief (2 de deel) Versie

5 een op groei en stabiliteit gericht financieel en economisch beleid; versterking van de interne markt en van Europa s concurrentievermogen; versterking van innovatie, onderzoek en onderwijs; bevordering van de werkgelegenheid en modernisering en versterking van het Europees Sociaal Model. Hoewel de maatregelenpakketten die betrekking hebben op betere regelgeving en een geïntegreerd klimaat- en energiebeleid door de Europese Raad niet onmiddellijk onder de noemer van de Lissabonstrategie geplaatst worden, zijn zij hier toch zeer nauw met verbonden. Het Energiebeleid voor Europa (EBE) was reeds duidelijk aanwezig op de Europese Raad van maart Tijdens de Europese Raad van maart 2007 namen de maatregelen m.b.t. een geïntegreerd klimaat en energiebeleid een zeer prominente plaats in. Wat het energiebeleid betreft, wordt een actieplan van de Europese Raad ( ) naar voor geschoven 8. Het Energiebeleid voor Europa (EBE) heeft drie doelstellingen: meer continuïteit van de energiebevoorrading; het waarborgen van het concurrentievermogen van de Europese economieën en van de beschikbaarheid van betaalbare energie; het bevorderen van milieuduurzaamheid en het bestrijden van klimaatverandering. Tegen 15 oktober 2007 moeten de lidstaten hun voortgangsverslagen bij de Europese Commissie indienen Vlaanderen en de Lissabonstrategie: implementatie van het Vlaamse hervormingsprogramma Hoewel het de lidstaten van de Europese Unie zijn die hervormingsprogramma s en voortgangsrapporten moeten opstellen, was de Vlaamse overheid van oordeel dat ook Vlaanderen een eigen hervormingsprogramma diende op te stellen. Op deze manier knoopte ze hiermee aan bij een traditie. Sinds 2000 volgt de Vlaamse overheid de Europese werkgelegenheidsstrategie en het Lissabonproces van zeer nabij op (o.a. d.m.v. de opmaak van jaarlijkse actieplannen en voortgangsverslagen). Het Vlaams Hervormingsprogramma Lissabonstrategie: groei en jobs werd op de Vlaamse Regering van 7 oktober definitief goedgekeurd. Hoewel de regionale overheden 10 geen hervormingsplannen dienden op te stellen, vermeldde de Europese Commissie in haar rapport van 2006 m.b.t. het Belgische hervormingsprogramma toch het gegeven (zonder de Vlaamse overheid bij naam te noemen) dat One region has elaborated a regional 8 Het actieplan bevat 5 prioritaire acties: (1) interne markt voor gas en electriciteit, voorzieningszekerheid, internationaal energiebeleid, energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen, energietechnologieën. 9 VR/2005/0710/MED11 10 Het gegeven dat regio s in het kader van het Lissabonproces een belangrijke rol kunnen spelen wordt trouwens ook op Europees niveau meer en meer onderkend. De Europese Raad van 2005 die het partnerschap voor groei en werkgelegenheid naar voor schoof stelde: Naast de regeringen moeten alle andere actoren (parlementen, regionale en lokale overheden, sociale partners en civiele samenleving) een eigen inbreng hebben in de strategie en actief de doelstellingen ervan verwezenlijken. Ook het Comité van de Regio s wil een belangrijkere rol voor de regio s in het kader van de Lissabonstrategie. De Europese Raad van 23 en 24 maart 2006 bepaalde dat (zie ook De lidstaten hebben reële inspanningen geleverd om de nationale parlementen en de vertegenwoordigers van regionale en plaatselijke overheden, alsmede de sociale partners en andere belanghebbende uit het middenveld bij de formulering van hun nationale hervormingsprogramma s te betrekken. Ook spreekt de Europese Raad zijn waardering uit voor de initiatieven van het Europees Parlement, het Comité van de Regio s en het Europees Economisch en Sociaal Comité voor meer zeggenschap op communautair niveau. Versie

6 reform programme, attached to the NRP, whilst other regions and communities reference to other specific programmes has been made. 11 De beslissingen van de Europese Raden van maart 2006 en 2007 hebben ook een impact op het Vlaamse voortgangsrapport 2007 dat uitvoering geeft aan het Vlaams Hervormingsprogramma Dit hervormingsprogramma is opgebouwd rond vier delen 12 : een samenvatting met de voornaamste beleidsprioriteiten ; een algemene omgevingsanalyse, waarin de brede politieke en sociaal-economische context in Vlaanderen wordt geschetst; de macro- en micro-economische uitdagingen; de uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid. In het Vlaamse Hervormingsprogramma worden op verschillende plaatsen specifieke doelstellingen en maatregelen naar voor geschoven. In het voortgangsrapport dat voorligt, wordt per deel van het hervormingsprogramma concreet nagegaan wat de huidige stand van zaken is en welke nieuwe maatregelen en doelstellingen op (korte) termijn verder worden naar voor geschoven. In het verslag wordt ook specifieke aandacht besteed aan de maatregelen van de Europese Raden van maart 2006 en Deze hebben immers ook hun weerslag op de bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten. Er wordt daarom ook stil gestaan bij de aanbevelingen die de Europese Commissie in december 2006 m.b.t. de uitvoering van het Belgische hervomingsprogramma verstrekte. Een aantal van deze aanbevelingen hebben betrekking op Vlaamse bevoegdheden, zodat het belangrijk is om deze in het voorliggende voortgangsrapport mee op te nemen. Belangrijk in het Vlaamse voortgangsrapport is dat naast het aangeven van een stand van zaken m.b.t. de luiken betreffende macro- en microeconomische uitdagingen en uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid ook aandacht wordt besteed aan beleidsindicatoren. De Europese Commissie heeft in samenwerking met de lidstaten een lijst van 14 structurele indicatoren opgesteld om de Lissabon-strategie te monitoren. Bovendien omvatten de geïntegreerde richtsnoeren een aantal gekwantificeerde benchmarks m.b.t. het werkgelegenheidsbeleid. In de Vlaamse voortgangsrapportage 2007 zal er opnieuw aandacht besteed worden aan het Cohesiebeleid van de Europese Unie. Het Europese Cohesiebeleid wordt veel duidelijker toegespitst op de nieuwe Lissabonagenda voor groei en werkgelegenheid en stimuleert verder het feit dat regionale en plaatselijke overheden meer verantwoordelijkheid voor die agenda dragen 13. Volgens de strategische richtsnoeren en overeenkomstig de vernieuwde Lissabonstrategie moeten mede vanuit het Cohesiebeleid gefinancierde programma s toegespitst worden op volgende drie prioriteiten 14 : versterking van de aantrekkingskracht van de regio s en de steden van de lidstaten; bevordering van innovatie, ondernemingsgeest en groei van de kenniseconomie; het scheppen van meer en betere arbeidsplaatsen. In de periode zijn er voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Cohesiefonds 3 doelstellingen vastgelegd: 11 The Commission's Assessments of National Reform Programmes for Growth and Jobs, januari 2006, Zie ook 12 De indeling m.b.t. macro- en micro-economische uitdagingen en uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid, was impliciet het indirecte gevolg van de indeling op Europees vlak m.b.t. de geïntegreerde richtsnoeren De Europese Raad van juni 2005 schoof immers macro-economische, microeconomische en richtsnoeren op het vlak van de werkgelegenheid naar voor. Op deze manier hield het Vlaamse hervormingsprogramma al rekening met de nieuwe Europese context Voor de periode is er voor het cohesiebeleid 347,41 miljard euro beschikbaar (35.7 % van de totale Europese begroting). Voor de convergentiedoelstelling is 81,54% beschikbaar, voor de doelstelling regionaal Versie

7 doelstelling 1 : Convergentie (EFRO, ESF, Cohesiefonds) 1617 doelstelling 2 : Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid (EFRO, ESF) doelstelling 3 : Europese territoriale samenwerking 18 (EFRO) Regio s met een regionaal BBP van minder dan 75% van het EU-gemiddelde komen voor de convergentiedoelstelling in aanmerking, terwijl alle andere regio s steun kunnen ontvangen uit de doelstelling regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid. Voor Vlaanderen zijn enkel de doelstellingen m.b.t. het regionaal concurrentievermogen en de werkgelegenheid en de Europese territoriale samenwerking van belang. Het nieuwe regelgevingskader voor de Structuurfondsen voor de periode bepaalt dat, in de regio s met de grootste ontwikkelingsachterstand, minimaal 60% van de beschikbare middelen voor Lissabonuitgaven moeten worden bestemd. In andere regio s is dit minimaal 75%. Hoewel deze verplichting niet geldt voor lidstaten die in 2004 tot de Unie zijn toegetreden, hebben alle lidstaten ermee ingestemd zich hieraan te houden. Dit levert een investering in het kader van de Lissabonstrategie op van 200 miljard euro uit de structuurfondsen (inclusief medefinanciering door de Lidstaten) Gevolgde werkwijze m.b.t. het opstellen van het Vlaams voortgangsrapport 2007 Het voorliggende Vlaams voortgangsrapport 2007 behandelt zowel de procesmatige opvolging als de effectopvolging van het Lissabon-hervormingsprogramma. Waar vroeger de procesopvolging en de coördinatie gebeurde vanuit de administratie Buitenlands Beleid, gebeurt dit vanaf 2006 door de Stafdienst van de Vlaamse Regering (Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid). Op het SG-forum van 18 mei 2006 werd besloten hiervoor een ambtelijke werkgroep, met contactpersonen uit elk van de 13 beleidsdomeinen, in te stellen. Deze aanspreekpunten zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke inbreng betreffende hun respectieve onderdelen van dit voortgangsrapport. De effectopvolging aan de hand van beleidsindicatoren behoort tot de gedeelde verantwoordelijkheid van de Studiedienst van de Vlaamse Regering en de diverse betrokken inhoudelijke beleidsdomeinen. De Studiedienst van de Vlaamse Regering verzorgde ook de omgevingsanalyse. Meer informatie m.b.t. de Vlaamse Lissabonstrategie is terug te vinden op de website van Vlaanderen in Actie 20. concurrentievermogen en werkgelegenheid 15,95% en voor de doelstelling Europese territoriale samenwerking 2,52% 16 De convergentiedoelstelling is er op gericht groeibevorderende omstandigheden en factoren te stimuleren om de minst ontwikkelde lidstaten en regio s hun achterstand te laten inlopen. 17 De doelstelling regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid beoogt het concurrentievermogen en de aantrekkelijkheid van en de werkgelegenheid in regio s die niet voor de convergentiedoelstelling in aanmerking komen te verbeteren. 18 De doelstelling Europese territoriale samenwerking beoogt een intensievere grensoverschrijdende samenwerking via gezamenlijke initiatieven op plaatselijk en regionaal niveau, meer transnationale samenwerking om een geïntegreerde territoriale ontwikkeling tot stand te brengen, en een betere interregionale samenwerking en uitwisseling van ervaringen. 19 Mededeling van de commissie aan de Europese Voorjaarsraad. Uitvoering van de hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. Een jaar van goede resultaten. COM(2006) 816 definitief, pp Versie

8 1.5. Vlaamse bijdrage aan de federale Lissabonstrategie De Vlaamse overheid was ook zeer nauw betrokken bij het opstellen van het Belgische hervormingsprogramma en ook bij het opstellen van de voortgangsverslagen 2006 en 2007 was en is er een belangrijke inbreng vanuit de Vlaamse overheid. Deze inbreng wordt verzekerd door de deelname van de Vlaamse overheid aan een federaal politiek begeleidingscomité en redactiecomité. Heel wat bevoegdheden op het vlak van de Lissabonstrategie (werkgelegenheid, onderwijs en vorming, leefmilieu, ) zijn immers bevoegdheden van Vlaanderen zodat een inbreng van de Vlaamse overheid cruciaal is voor het welslagen van de Belgische Lissabonstrategie. 21 Het Vlaamse hervormingsprogramma vormt een integrale bijlage van het Belgische hervormingsprogramma. Versie

9 2. Deel 2 : Omgevingsanalyse: socio-economische status van Vlaanderen, Europees vergeleken Na een algemene omgevingsanalyse en nulmeting in 2005 (cf. Vlaams Hervormingsprogramma, deel I) wordt de socio-economische status van Vlaanderen aan de hand van indicatoren gemeten. De resultaten worden met 25 en waar mogelijk 27 Europese lidstaten vergeleken. Er dient opgemerkt te worden dat de omgevingsanalyse, die betrekking heeft op macro- en micro-economische uitdagingen, uitdagingen op het vlak van de werkgelegenheid en de financiële toestand, in de volgende hoofdstukken met specifieke Vlaamse maatregelen worden geoperationaliseerd Macro- en micro-economische uitdagingen Welvaartsindicatoren Het bruto binnenlandse product (BBP) is een synthetische indicator voor de mate waarin een land of regio welvaart voortbrengt. Deze indicator wordt hierna uitgedrukt in koopkrachtpariteiten (KKP) om rekening te houden met de koopkracht van een euro in de diverse landen. De welvaartsevolutie kende de voorbije jaren heel wat schommelingen. De groei van het BBP, jaar op jaar, bedroeg in ,3% voor het Vlaamse Gewest. Voor 2007 wordt 2,5% verwacht. Dit is beter dan het gemiddelde van de periode (1,4%). De EU25 kon een groeicijfer van 2,9% voorleggen in Voor 2007 zou de groei uitkomen op 2,8%. De EU25 deed het daarentegen iets beter over (1,7%). De stijgende private consumptie is de voornaamste reden voor de recentste goede Vlaamse groeicijfers. Reële groei van het BBP in de Belgische gewesten, buurlanden en de EU, , in % EU27 2,0 1,2 1,3 2,5 1,8 3,0 2,9 EU25 2,0 1,2 1,3 2,4 1,8 2,9 2,8 België 0,8 1,5 1,0 3,0 1,1 3,2 2,3 Duitsland 1,2 0,0-0,2 1,2 0,9 2,8 2,5 Frankrijk 1,9 1,0 1,1 2,5 1,7 2,0 2,4 Nederland 1,9 0,1 0,3 2,0 1,5 2,9 2,8 Verenigd Koninkrijk 2,4 2,1 2,7 3,3 1,9 2,8 2,8 Brussels Gewest 2,4 3,3 0,5 1,4 1,5 * * Vlaams Gewest 0,9 1,1 1,2 2,5 1,2 3,3 2,5 Waals Gewest 1,6 0,7 1,8 2,8 0,7 * * Bron: Eurostat, INR, Vlaams Gewest 2006 en 2007: ramingen Studiedienst van de Vlaamse Regering. * Niet beschikbaar. Het BBP bedroeg anno 2006 circa KKP per hoofd in het Vlaamse Gewest. Vlaanderen scoort hiermee beter dan onze buurlanden Frankrijk en Duitsland, maar laat Nederland en het Verenigd Koninkrijk voorbijgaan. Binnen België valt de hoge score van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op. Hoofdstedelijke gebieden zijn inderdaad polen waar administratieve en zakelijke zetels gevestigd zijn en zijn aldus creatoren van toegevoegde waarde. Op tien jaar tijd kon het Vlaamse Gewest Frankrijk voorbij steken, maar werd het zelf ingehaald door het Verenigd Koninkrijk. Versie

10 BBP per hoofd, , in de Belgische gewesten, buurlanden en de EU, in KKP EU EU België Duitsland Frankrijk Nederland Verenigd Koninkrijk Brussels Gewest * Vlaams Gewest Waals Gewest * Bron: Eurostat, ramingen voor BBP in KKP voor de gewesten: Studiedienst van de Vlaamse Regering. * Niet beschikbaar. Het is genoegzaam bekend dat onze hoge arbeidsproductiviteit de motor van onze geproduceerde welvaart is. In 2005 noteerde deze indicator KKP per werkende in het Vlaamse Gewest. Dit is hoger dan in elk van onze buurlanden. Binnen België doet de regio Brussel-Hoofdstad om voormelde redenen het beter ( KKP). Op het Verenigd Koninkrijk en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest na groeide de arbeidsproductiviteit tussen 1995 en 2005 ook het sterkst in het Vlaamse Gewest. Met een werkgelegenheidsgraad van 60,8% doet onze regio het niet zo goed. Dat heeft echter ook voor een flink stuk te maken met de nabijheid van de tewerkstellingspool Brussel. Immers 8,7% van de werkende Vlamingen pendelt naar het Brusselse. Positief is dat de Vlaamse werkgelegenheidsgraad op tien jaar tijd met 4,7 procentpunt toenam. Enkel Nederland deed het nog beter (+ 6,8 procentpunt). De werkgelegenheidsgraad is in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heel hoog. Toch is hier sprake van een lichte afname tussen 1995 en 2005 (- 0,9 procentpunt). De laatste factor van belang voor de bepaling van onze geproduceerde welvaart is het aandeel van de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Hoewel de waarden van deze demografische indicator weinig verschillen tussen de landen in kwestie blijkt toch dat het Vlaamse Gewest onder het EU-gemiddelde scoort. Op tien jaar tijd was er bovendien een afname, wat niet het geval was in de overige gewesten. Het beschikbare inkomen dat de inwoners van een land of regio daadwerkelijk in handen hebben noteerde anno 2004 in het Vlaamse Gewest euro koopkrachtpariteiten, gebaseerd op de finale consumptie, per inwoner. Dit is hoger dan in Nederland ( ) of Frankrijk ( ). Ook binnen België staat het Vlaamse Gewest hier aan de top. De gemiddelde Duitser ( ) of Brit ( ) was echter rijker. Vermeldenswaard is dat het primaire inkomen per inwoner (vóór sociale correcties) in onze regio per inwoner noteerde. Elk van onze buurlanden scoort hier lager. Beschikbaar inkomen per inwoner gebaseerd op de finale consumptie in de Belgische gewesten en buurlanden in 2004, in KKP EU27 * EU25 * België Duitsland Frankrijk Nederland Verenigd Koninkrijk Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest Bron: Eurostat. * Niet beschikbaar. Versie

11 De Vlaamse Regering initieert tussen 2006 en 2010 voor meer dan 4 miljard euro investeringen via alternatieve financiering in de sectoren onderwijs, wonen, mobiliteit, welzijn, sport, cultuur en toerisme. Dit zal ongetwijfeld een significant effect hebben op de economische activiteit in de bouwsector. Via de omzet gecreëerd in die sector zal ook de rest van de economie via voorwaartse en achterwaartse rimpeleffecten gestimuleerd worden. De mate waarin een land of regio investeert is een indicatie van het geloof in de toekomst. De opgebouwde productiecapaciteit kan de volgende jaren immers zorgen voor een grotere output. De investeringen van de private sector bedroegen in het Vlaamse Gewest 19,9% van het BBP anno 2005 (raming). Sinds 2004 kwam een einde aan de dalende tendens die zich na het conjuncturele topjaar 2000 inzette. De investeringsratio van de private sector ligt in het Vlaamse Gewest op een structureel hoger niveau dan in onze buurlanden. Binnen België haalt het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest soms hoge toppen, te wijten aan de internationale uitstraling en expansie van onze hoofdstad. Investeringsratio private sector, internationale vergelijking, 1995 en , in % van het BBP EU25 16,9 18,3 17,8 17,2 16,9 17,1 17,4 België 17,4 18,9 18,7 17,5 17,2 17,8 18,0 Duitsland 19,7 19,7 18,3 16,7 16,2 16,0 15,9 Frankrijk 14,9 16,4 16,5 15,8 15,8 16,1 16,4 Nederland 17,6 18,8 17,9 16,4 15,9 15,9 16,1 Verenigd Koninkrijk 14,4 15,7 15,3 15,1 14,4 14,8 16,2 Vlaams Gewest 18,2 20,3 19,6 18,7 18,1 18,6 19,9 Waals Gewest 13,7 14,8 14,6 13,3 13,0 12,6 13,1 Brussels Gewest 24,9 20,7 22,2 19,2 19,4 18,5 18,8 Bron: Eurostat mei 2007, Studiedienst van de Vlaamse Regering. KMO s zijn belangrijk voor Vlaanderen. Op 30 juni 1996 vertegenwoordigde de bezoldigde tewerkstelling in vestigingen van minder dan 50 werknemers 42,7% van de totale bezoldigde werkgelegenheid. Eind december 2004 was dat reeds opgelopen tot 47,6%. Tussen de Vlaamse provincies onderling zijn wel enige verschillen, met een minimale waarde voor Vlaams-Brabant (41,8%) en een maximale voor West-Vlaanderen (52,3%). Het is alom bekend dat de Vlaamse economie sterk uitvoergericht is. Een belangrijke reden is de centrale ligging binnen West-Europa en de aanwezigheid van poorten zoals de havens en luchthavens. Doch ook de kleine geografische begrenzing van Vlaanderen heeft tot gevolg dat een handelstransactie over een bepaalde afstand eerder een buitenlandse transactie is dan een vergelijkbare binnenlandse transactie in een groter land zoals Frankrijk. Daarom is het niet steeds zinvol om zich vast te pinnen op de uitvoerratio (uitvoer in % van het BBP) als maatstaf voor de exportprestaties van Vlaanderen. Deze is om voormelde redenen heel hoog in het Vlaamse Gewest (99,7% in 2006). Zo is de vraag pertinent of Vlaanderen voldoende aanwezig is op de groeimarkten. Onder deze laatste worden de snel groeiende economieën van voornamelijk Azië verstaan. Deze vraag kan op twee manieren beantwoord worden 22 : vooreerst kan het aandeel van een aantal landen(groepen) in de totale Vlaamse uitvoer nagegaan worden. Het is ook mogelijk om de uitvoer naar een land of groep van landen te relateren aan het BBP van Vlaanderen. Dat geeft de inspanningen weer die de Vlaamse economie zich getroost om een bepaalde markt aan te boren, onafhankelijk van de uitvoerprestaties op andere markten. 22 In beide gevallen wordt de uitvoer volgens het communautair concept genomen (standpunt van het verhandelde goed). Voor het Vlaamse Gewest betreft het een schatting. Dit was nodig omdat de beschikbare internationale gegevens aldus gedefinieerd zijn. Dit staat tegenover het nationale concept (standpunt van de (rechts)persoon die uitvoert) dat in principe beter geschikt is om te hanteren in relatie tot het BBP. Versie

12 In verhouding tot de totale Vlaamse uitvoer was de EU27 23 als geheel goed voor 75,0 % in De oude EU-lidstaten vormen het leeuwenaandeel. Onze drie buurlanden, Duitsland, Frankrijk en Nederland zijn de bestemming voor 46,9% van de Vlaamse export. In Duitsland en Frankrijk neemt de EU een minder prominente plaats in (64 à 65%). Enkel Nederland is nog sterker gericht op de Europese Unie volgens deze statistiek. De zogenaamde BRIC (Brazilië, Rusland, Indië en China of de grote opkomende economieën) maken 4,4% van het Vlaamse exportpakket uit anno Dit is ongeveer even groot als in Frankrijk. Duitsland presteert hier beter (7,0 %). Voor Frankrijk en Nederland zijn de BRIC dan weer wat minder belangrijk in hun totale uitvoer. De Aziatische Tijgers (Hong Kong, Singapore, Taiwan en Zuid-Korea) vertegenwoordigen slechts 1,4% van de Vlaamse uitvoer. Hier scoren onze drie buurlanden alle beter (2 à 3%). Dit beeld verandert echter als we de uitvoer-inspanningen beschouwen in verhouding tot het BBP van de exporterende landen. Hier scoort het Vlaamse Gewest veruit het beste, ook op de BRIC en de Tijgerlanden. De conclusie hieruit is dat de Europese Unie inderdaad een heel belangrijke markt is voor de omvangrijke Vlaamse uitvoer. Daardoor wordt de export naar groeilanden minder belicht zonder dat deze gebieden verwaarloosd zouden worden. Aandeel van een aantal landengroepen in de uitvoer van het Vlaamse Gewest in 2006, in % Vlaams Gewest Duitsland Frankrijk Nederland EU27* 75,0 63,7 65,2 79,4 VS, Canada 7,3 9,3 7,4 4,8 BRIC 4,4 7,0 4,6 2,9 Aziatische Tijgers 1,4 2,5 2,8 1,9 Bron: Eurostat, Statistiek Buitenlandse Handel, berekeningen Studiedienst van de Vlaamse Regering. * In feite de EU met uitzondering van het Brusselse Hoofdstedelijk en Waals Gewest Innovatiegerichte economie De Vlaamse economie wist haar welvaart in het verleden op te bouwen door de efficiënte inzet van productiefactoren. Dit proces kan niet eindeloos doorgaan, te meer daar ook opkomende economieën steeds meer efficiënt beginnen te produceren. Het wordt dan ook noodzakelijk om door kennis en creativiteit toegevoegde waarde te genereren. Men spreekt in dit verband van een innovatiegerichte economie. Hierna komt aan bod hoever het Vlaamse Gewest gevorderd is in deze richting. De aanwezigheid van menselijk kapitaal is een heel belangrijke factor voor de bespoediging van technologische en organisatorische vernieuwing en dus voor de economische ontwikkeling. Het is algemeen geweten dat de Vlaamse scholieren zeer goed scoren op het gebied van wiskundige, wetenschappelijke geletterdheid en leesvaardigheid. De resultaten van het PISA onderzoek bevestigen deze toppositie al jaren na elkaar. De resultaten liggen ver boven deze van de scholieren in de buurlanden en is m.a.w. een troef op langere termijn. De scholingsgraad van de werkende beroepsbevolking is eveneens een troef voor Vlaanderen: 35,5% van de werkende Vlamingen heeft hoger onderwijs genoten. In de ons omringende landen is dit circa 30% of lager. Op 125 Europese regio s staat Vlaanderen hier op een uitstekende 10 de plaats. De Vlaamse overheid heeft voor het jaar 2007 meer dan 1,55 miljard euro kredieten veil voor wetenschap, technologie en innovatie. Het overgrote aandeel daarvan (61%) is bestemd voor Onderzoek en Ontwikkeling, afgekort O&O. Dit is een merkbare toename in vergelijking met In feite de EU met uitzondering van het Brusselse Hoofdstedelijke en Waalse Gewest. Versie

13 Verdeling van het Vlaamse wetenschapsbudget over O&O, O&V en W&T, , in miljoen euro W&T O&V O&O Bron: EWI-Speurgids 2007, p. 31. * O&O = Onderzoek & Ontwikkeling; O&V = Onderwijs & Vorming; W&T = Wetenschappelijke & Technologische dienstverlening. Rekenen we alle overheidskredieten voor O&O samen, van de Vlaamse, de federale en de Europese overheden, dan komen we aan een gezamenlijke input voor O&O in 2007 gelijk aan bijna 1,3 miljard euro. Vlaanderen neemt daarin precies driekwart van de fondsen op zich (75,7%). Samen maakt dit 0,69% van het BBP voor Vlaanderen uit, wat iets lager uitvalt dan het percentage voor Overheidsuitgaven voor O&O in het Vlaamse Gewest, , in lopende prijzen en in verhouding tot het BBP GBAORD (miljoen euro) 968, , , , , , ,9 GBAORD/BBP (%) 0,65 0,69 0,71 0,71 0,72 0,73 0,69 Bron: EWI-Speurgids, p.41. * GBAORD = Government Budget Appropriations or Layouts for R&D = overheidsuitgaven voor O&O van de Vlaamse Gemeenschap + Vlaams aandeel in de kredieten federale overheid voor O&O + Vlaams aandeel EU, met Vlaams aandeel in ESA kredieten van 56%. Naast de overheden zijn er natuurlijk nog andere spelers in het veld. De uitgaven voor O&O door de overheden, de bedrijven, het hoger onderwijs en de instellingen zonder winstoogmerk leveren samen de totale Bruto Binnenlandse Uitgaven voor O&O (BUOO, of GERD in de OESO-terminologie). Uitgedrukt in % van het BBP spreekt men van O&O-intensiteit. Voor het jaar 2005 is de O&Ointensiteit 2,09% (berekening op gewestniveau). Vergelijken we met andere Europese landen, dan scoort Vlaanderen qua O&O-intensiteit behoorlijk boven het EU-gemiddelde (geschat op 1,85% voor 2005). De EU25 van haar kant blijft flink achter bij het niveau van de Verenigde Staten (2,76% voor 2004) of Japan (3,20% voor 2003). Duidelijk is dat de Europese drieprocentnorm nog niet bereikt is. Ter vergelijking: België haalt voor 2005 volgens schatting 1,82%, Duitsland 2,51%, Frankrijk 2,13% en Nederland 1,78% (voor 2004). Koplopers in Europa zijn Zweden (3,86% in 2005) en Finland (3,43% in 2006). Versie

14 Uitgaven voor O&O in verhouding tot het BBP in het Vlaamse Gewest, , in % BERD/BBP 1,27 1,37 1,45 1,48 1,59 1,72 1,84 1,61 1,51 1,42 1,46 Non-BERD/BBP 0,41 0,45 0,47 0,51 0,52 0,52 0,55 0,56 0,57 0,60 0,63 GERD/BBP 1,68 1,83 1,92 1,99 2,11 2,24 2,38 2,17 2,09 2,03 2,09 Bron: Steunpunt O&O Indicatoren, 3% nota (14 maart 2007). * BERD = Business Expenditure on R&D = uitgaven voor O&O van de bedrijfswereld inclusief de collectieve onderzoekscentra; non-berd= uitgaven voor O&O buiten de bedrijfswereld (GOVERD + HERDgew +PNP) 24 ; GERD = Gross Expenditure on R&D = Bruto Binnenlandse Uitgaven voor O&O; telkens berekend volgens de gewestbenadering. De OESO en Eurostat onderscheiden een aantal sectoren waar relatief veel aan onderzoek en ontwikkeling (O&O) gedaan wordt. Een maat hiervoor is de tewerkstelling in (medium)- hoogtechnologische industrietakken en in kennisintensieve diensten. Deze bedroeg anno ,9% van de totale tewerkstelling in het Vlaamse Gewest. Van onze buurlanden doet enkel Duitsland het beter (13,8%). Wanneer Vlaanderen vergeleken wordt met 125 Europese regio s 25, dan behaalt het een 25 ste plaats voor deze indicator. Een aantal Duitse en Franse regio s onderscheiden zich hier. Opvallend is dat ook Tsjechië en de regio rond Budapest hoger scoren dan het Vlaamse Gewest. De Zuid-Europese gebieden kennen naar verhouding het minste aantal jobs in toekomstgerichte sectoren. Aandeel werkenden in kennissectoren (medium-hoogtechnologische en hoogtechnologische industrie en high-techdiensten) in 2005, internationale vergelijking, in % , , ,0 10,2 10,3 9,9 8 7,9 7,3 6, EU25 België Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest Duitsland Frankrijk Nederland Verenigd Koninkrijk Bron: Eurostat, bewerking Studiedienst van de Vlaamse Regering. Het aandeel van de totale medium- en high-techsector in de export bedraagt 59,16%. Vlaanderen zit hiermee op wereldniveau waar deze sector eveneens 59,16% van de totale industriële wereldexport in beslag neemt en iets onder het EU15 gemiddelde van 63%. De belangrijkste exportsectoren vormen de chemische industrie, de transportassemblage en de machinebouw. Voor de hightech dienstenactiviteiten zijn geen Vlaamse cijfers voorhanden. De hightech dienstenactiviteiten in België 24 GOVERD = Government Intramural Expenditure on R&D; HERDgew = Expenditure on R&D in the Higher Education Sector, berekend volgens de gewestbenadering d.w.z. met uitsluiting van Nederlandstalige instellingen in Brussel; PNP = Private Non-Profit Institutions Expenditures on R&D. 25 NUTS-1 en -2 gebieden, zie ook VIA, Vlaanderen vergeleken Versie

15 zijn goed voor 12,88% van de totale dienstenexport. Relatief gezien heeft België daarmee het derde grootste aandeel in de dienstenexport, na Ierland (47,13%) en Finland (12,93%). Het aantal aangevraagde patenten (EPO) meet in hoeverre onderzoeksinspanningen resulteren in producten en diensten die op de markt kunnen gebracht worden. Toch is enige voorzichtigheid geboden, daar niet voor elke nieuwe toepassing een patent aangevraagd wordt. Vlaanderen doet het met 161,2 patenten per miljoen inwoners anno 2002 vrij behoorlijk. De patentactiviteit ligt hoger in Duitsland (297 per miljoen inwoners) en Nederland (244). Frankrijk (139) en het Verenigd Koninkrijk (122) doen het minder goed. Toppers binnen de Europese regio s zijn Zuid-Nederland, een aantal Duitse regio s en de Scandinavische landen. Er zijn grote verschillen binnen Europa. Wat nieuw ondernemerschap betreft scoort Vlaanderen niet zo goed in vergelijking met Europese landen (Global Entrepreneurship Monitor, geen Europese regionale cijfers beschikbaar). In 2006 zou 3,1% van de volwassen Vlamingen betrokken zijn bij de start van een zaak of een bedrijf runnen dat jonger is dan 42 maanden. In heel België gaat het over 2,7%. Frankrijk en Duitsland noteren beide respectievelijk 4,4% en 4,2%. Nederland scoort nog hoger (5,4%). Een kanttekening is wel dat er al heel wat (familiale) bedrijven zijn in Vlaanderen en dat familiale opvolging in het onderzoek niet in aanmerking komt. De tewerkstellingsmogelijkheden in vestigingen van grote (buitenlandse) bedrijven is een andere factor die de lage waarde voor Vlaanderen verklaren. Total Entrepreneurial Activity rate (TEA), internationale vergelijking, , in % EU België 4,5 4,6 3,0 3,9 3,5 3,9 2,7 Duitsland 6,9 7,0 5,2 5,2 4,5 5,4 4,2 Frankrijk 5,0 7,2 3,2 1,6 6,0 5,4 4,4 Nederland - 6,4 4,6 3,6 5,1 4,4 5,4 Verenigd Koninkrijk 6,9 7,7 5,4 6,4 6,3 6,2 5,8 Vlaams Gewest - 4,1 2,6-2,7 3,7 3,1 Waals Gewest - 3,2 3,6 4,3 4,7 3,6 - Brussels Gewest Bron: Steunpunt Ondernemerschap, Ondernemingen en Innovatie. De Community Innovation Survey (CIS) geeft een inzicht in innovatie in brede zin: ook procesinnovatoren komen in beeld. Naast het Vlaamse Gewest zijn er echter enkel gegevens beschikbaar voor de landen van de oude EU10. Welgeteld 61% van de Vlaamse bedrijven bracht tussen 1998 en 2000 nieuwe of vernieuwende producten of diensten op de markt. Dit is merkbaar hoger dan in België als geheel (45%). Ook onze buurlanden scoren lager: Frankrijk (49%), Nederland (49%) en Duitsland (42%). In de oude EU10 zijn Italië (81%) en Finland (80%) topper Digitalisering In april 2006 was het percentage volledig online beschikbare overheidsdiensten in België (47%) ongeveer gelijk aan het percentage in de EU28 (48% voor EU25 plus Noorwegen, IJsland en Zwitserland), maar lager dan het percentage in de EU18 (52%). In 2006 had 95% van de bedrijven met minstens tien werknemers en met hun zetel in het Vlaamse Gewest een internetaansluiting en 85% had een breedbandverbinding, waarmee Vlaanderen aansluit bij de Europese top (respectievelijk 99 en 89 %). De bedrijven met vijf tot negen werknemers doen het slechter: 90% heeft internet en 74% een breedbandverbinding. Vlaamse bedrijven met minstens 10 werknemers behoren ook bij de Europese top wat de penetratie van extranet (26%) en intranet (43%) betreft, alleen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest doet het voor beide indicatoren beduidend beter (respectievelijk 43 en 63 %) en Litouwen scoort een stuk hoger voor intranet (57%). Voor bedrijfswebsites is er nog een extra inspanning nodig om aansluiting te krijgen bij de Europese top (70% bij de Vlaamse en 86% bij de Zweedse bedrijven). Ook voor e-government, e-commerce, e- Versie

16 learning en telewerken is er een duidelijke inspanning nodig om bij de Europese top te komen, al evenaren we het EU-gemiddelde. De kans dat deze internettoepassingen worden gebruikt, neemt toe naarmate de onderneming meer werknemers heeft. Aandeel van bedrijven met minstens tien werknemers die gebruik maken van e-government, e- commerce, e-learning en telewerken binnen bedrijven* in 2006, internationale vergelijking, in % E-government** E-commerce** E-learning** Telewerken** EU België Duitsland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Gewest Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek, Eurostat, bewerking Studiedienst van de Vlaamse Regering. * NACE-sectoren D, F, G, H (groepen ), I, K, O (groepen ). ** E-government: percentage van de bedrijven die via het internet in contact komen met de overheid; e- commerce: percentage van de bedrijven die in 2005 online-bestellingen ontvingen; e-learning: percentage van de bedrijven die e-learning applicaties gebruiken; telewerken: percentage bedrijven met werknemers die regelmatig buiten het bedrijf werken en van daaruit toegang hebben tot het IT-systeem van het bedrijf. In 2006 had 60% van de Vlaamse huishoudens een internetaansluiting en 62% gebruikte het internet minstens één keer per week. De beste Europese score is in beide gevallen 80%. Wat de penetratiegraad van breedband betreft, verliest Vlaanderen (53%) meer en meer zijn koppositie aan Denemarken (63%) en Nederland (66%). Het Vlaamse Gewest doet het beduidend slechter dan het best scorende land in de EU wat het gebruik van e-government (27% versus 52%), e- commerce (aankoop goederen en diensten in de laatste 3 maanden: 13% versus 39%), e-banking (31% versus 63%) en e-learning (onderwijsactiviteiten in school of universiteit: 11% versus 24%; naschoolse cursussen: 4% versus 28% en opleiding in het kader van tewerkstellingskansen: 2% versus 21%) betreft en de krant wordt minder online gelezen (17% versus 50%). Het grote verschil in internetgebruik naargelang de leeftijd, het diploma binnen het gezin en het gezinsinkomen wijst op de realiteit van de digitale kloof Duurzaam energie- en materialengebruik De energie-intensiteit geeft een goed beeld van de energie-afhankelijkheid van de Vlaamse economie. De energie-intensiteit vergelijkt het energieverbruik met het Bruto Binnenlands Product (tegen constante prijzen van 1995). Een lager cijfer kan duiden op meer efficiëntie, zoals het produceren van evenveel producten met minder energie. Maar een verandering kan evengoed het gevolg zijn van een structureel effect, zoals verschuivingen van het belang van sectoren in de Vlaamse economie. De energie-intensiteit steeg met 13,6% tussen 1990 en Daarna steeg het BBP veel sterker dan het energieverbruik. Bijgevolg nam de energie-intensiteit af tot 273,8 kilogram olie-equivalenten per duizend euro BBP in 2005 en lag daarmee 4% boven het niveau van In 2005 bedroeg de energie-intensiteit van de EU15 184,85 kilogram olie-equivalenten per duizend euro BBP. Voor de EU25 was dit 204,89 in 2004 (geen cijfer voor 2005 beschikbaar). Vlaanderen had met 273,8 de hoogste energie-intensiteit en werd gevolgd door Finland en Portugal. België bevond zich wat verder naar voor in de rangschikking met een energie-intensiteit van 205,7. Vlaanderen is een energie-intensieve regio wegens een aantal energie-intensieve industrietakken zoals de chemie, de ijzer- en staalsector, voeding, drank en tabak. Versie

17 Bovendien hebben deze energie-intensieve sectoren een productmix met een relatief hoog aandeel van energie intensieve productieprocessen terwijl de koolstofintensiteit op het niveau per eenheid product ministens vergelijkbaar is met Europese gemiddeldes. De Vlaamse energie-intensieve industrie staat gemiddeld aan de wereldtop qua energie-efficiëntie, blijkt uit de resultaten van het convenant benchmarking. Daarnaast heeft Vlaanderen ook een belangrijke transitfunctie voor vrachtvervoer, waar bij uitstek geharmoniseerde Europese instrumenten van toepassing zijn. De koolstof-intensiteit toont de relatie tussen de energie-gerelateerde CO 2 -emissies en het BBP. De koolstof-intensiteit is in de periode gedaald met 17,3%. De curve van de koolstofintensiteit daalt enerzijds door de directe band met het energiegebruik. Bovendien daalt die koolstofintensiteit sterker dan de curve van de energie-intensiteit door de omschakeling naar koolstofarmere brandstoffen: vaste brandstoffen met een hoge CO 2 -emissiefactor (bv. steenkool) werden voornamelijk vervangen door aardgas met een lagere CO 2 -emissiefactor. Energie-intensiteit en koolstof-intensiteit van de economie in het Vlaamse Gewest, , index 1990= * CO2-emissies 100,0 105,9 104,5 110,7 107,2 114,1 107,5 108,3 107,7 108,1 112,7 110,9 110,3 BBP 100,0 105,7 109,0 109,9 114,1 116,2 119,6 124,0 125,4 127,0 128,8 131,6 133,3 koolstofintensiteit 100,0 100,2 95,9 100,8 93,9 98,2 89,9 87,3 85,9 85,1 87,5 84,3 82,7 BBE ,7 120,6 127,1 126,8 132,0 130,6 131,6 131,1 131,7 134,9 135,1 138,5 energie-intensiteit 100,0 110,4 110,7 115,7 111,1 113,6 109,3 106,1 104,6 103,7 104,7 102,7 103,9 Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering, Energiebalans VITO, Emissie Inventaris Lucht VMM. Opmerking: de definitie van Bruto Binnenlands Energieverbruik (BBE) in de energiebalans Vlaanderen wijkt af van deze gebruikt door Eurostat en het IEA. Het verschil zit in het balansdeel 'internationale bunkers', dat niet mee wordt opgenomen in het BBE. Eurostat en het IEA boeken alle brandstofleveringen aan vliegtuigen bij de transportsector i.p.v. enkel de leveringen voor binnenlandse vluchten. Onder bunkers verstaan Eurostat en het IEA de brandstoffen die geleverd worden aan de internationale scheepvaart. In de Vlaamse Energiebalans zitten de brandstoffen voor de internationale lucht- en scheepvaart onder de noemer 'bunkers'. * Voorlopig cijfer. Versie

18 Energie-intensiteit in de Europese Unie in 2005 (EU25 in 2004), in kgoe/1.000 euro BBP (constante prijzen van 1995) Brussels Gewest (2004) Denemarken Ierland Oostenrijk Duitsland EU15 Frankrijk Luxemburg Italië Nederland Verenigd Koninkrijk Zweden EU-25 (2004) België EU-27 Spanje Griekenland Portugal Finland Vlaams Gewest Waals Gewest Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering, Energiebalans VITO, Eurostat. Om het materiaalgebruik te schetsen, gebruiken we twee indicatoren. Enerzijds bespreken we de materiaalproductiviteit. Dit is de verhouding tussen het BBP en de Directe Materialen Input (DMI) en is één van de indicatoren die de eco-efficiëntie van de economie weergeeft. De DMI is de totale hoeveelheid materialen die wordt ingezet in de economie. Het omvat zowel materialen die in een land verbruikt worden als de materialen die geëxporteerd worden. De materiaalproductiviteit is de hoeveelheid economische welvaart die gecreëerd wordt per eenheid grondstoffen die wordt ingezet in de economie. Vlaanderen had in 1999 de laagste materiaalproductiviteit van de EU15. De DMI van Vlaanderen neemt de laatste jaren geleidelijk aan toe omwille van het steeds groter wordend aandeel van export. De groei van de DMI volgt min of meer de economische groei waardoor de materiaalproductiviteit vrij constant blijft. Er is dus in Vlaanderen nog geen ontkoppeling tussen de economische groei en het gebruik van primaire grondstoffen. Het grote aandeel van de export betekent ook dat er een deel van de milieudruk geëxporteerd wordt. In de EU15 neemt de materiaalproductiviteit wel toe. Dit wil zeggen dat er meer economische welvaart wordt gegenereerd met minder gebruik van natuurlijke grondstoffen. Anderzijds is er de Eigen Materialen Consumptie (EMC). Dit zijn grondstoffen die tijdens productieen consumptieprocessen in een land omgezet worden in afval en emissies of in goederen en infrastructuur. Export is hier dus niet in opgenomen (EMC = DMI - export). De EMC is een proxi voor de milieudruk die veroorzaakt zal worden door de materialen die in de eigen economie gebruikt worden. De EMC van Vlaanderen blijft sinds 1995 vrij constant en is laag in vergelijking met andere EU15 lidstaten. In een aantal Zuiderse landen zoals Spanje, Portugal en Griekenland is de EMC sterk toegenomen sinds Versie

19 Eigen Materialen Consumptie in de Europese Unie in 2001, index 1995= Nederland Duitsland Vlaanderen Oostenrijk België Verenigd Koninkrijk Frankrijk Italië EU15 Zweden Denemarken Ierland Finland Spanje Portugal Griekenland Bron: VMM-MIRA, Eurostat. Directe Materialen Input, Eigen Materialen Consumptie en BBP van het Vlaamse Gewest, , index 1995= DMI EMC BBP BBP/DMI BBP/EMC Bron: VMM-MIRA, Studiedienst van de Vlaamse Regering. Versie

20 De hernieuwbare elektriciteitsproductie in Europa groeit iets sneller dan de bruto elektriciteitsconsumptie. Volgens de Europese Richtlijn ter bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen moet België tegen 2010 een aandeel van 6% hernieuwbare energie halen. Ook voor Vlaanderen geldt deze doelstelling. Tegen 2010 wil Europa in de EU15 voor 22% elektriciteit opwekken uit hernieuwbare energiebronnen. In 2005 bedroeg het totale aandeel groene stroom in de EU15 naar schatting 14,5%, in de EU25 bedroeg het 13,6%. Aandeel groene stroom (uit hernieuwbare energiebronnen) t.o.v. de totale elektriciteitsconsumptie in de Europese Unie, streefnorm 2010 en realisatie in 2005, in % Vlaand eren België Luxem burg VK Ierland Nederl and Grieke nland Duitsla nd Frankrij k EU25 EU27 Italië EU15 Spanje Portug al Finland Denem arken doelstelling ,0 6,0 5,7 10,0 13,2 9,0 20,1 12,5 21,0 21,0 21,0 25,0 22,0 29,4 39,0 31,5 29,0 60,0 78, ,7 2,8 3,2 4,3 6,8 7,5 10,0 10,5 11,3 13,6 14,0 14,1 14,5 15,0 16,0 26,9 28,2 54,3 57,9 Zwede n Oosten rijk Bron: VITO, VEA, VREG, BFE, Eurostat. Voor België bedroeg het aandeel hernieuwbare energie in ,8%. In het Vlaamse Gewest kwam in ,66% van de elektriciteitsleveringen voort uit hernieuwbare energiebronnen. Het aandeel hernieuwbare energie is sinds 2003 verdubbeld en een voorlopige inschatting voor 2006 geeft aan dat deze gunstige trend wordt aangehouden. Volgens deze inschatting zal Vlaanderen in % van de doelstelling (6% tegen 2010) bereiken. We zien echter dat de meeste andere EU15 lidstaten al een hoger doelbereikingspercentage haalden in Redenen zijn het bestaan van een aantal fysische barrières in België zoals de hoge bevolkingsdichtheid, de erg beperkte beschikbare off shore oppervlakte en geen relevante hoogteverschillen. Versie

LISSABONSTRATEGIE: VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA 2005-2008. Voortgangsrapportering september 2007

LISSABONSTRATEGIE: VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA 2005-2008. Voortgangsrapportering september 2007 LISSABONSTRATEGIE: VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA 2005-2008 Voortgangsrapportering september 2007 LISSABONSTRATEGIE: VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA 2005-2008 Voortgangsrapportering september 2007 Deze brochure

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL SAMENVATTING...5 1 DEEL 1: SITUERING...8 2 DEEL 2: OMGEVINGSANALYSE...19 3 DEEL 3: VLAAMS VOORTGANGSRAPPORT 2008...61

INHOUDSTAFEL SAMENVATTING...5 1 DEEL 1: SITUERING...8 2 DEEL 2: OMGEVINGSANALYSE...19 3 DEEL 3: VLAAMS VOORTGANGSRAPPORT 2008...61 INHOUDSTAFEL SAMENVATTING...5 1 DEEL 1: SITUERING...8 1.1 ACHTERGROND VAN HET LISSABON-PROCES...8 1.2 DE LISSABONCYCLUS 2005-2008...8 1.3 DE LISSABONCYCLUS 2008-2010...11 1.4 VLAANDEREN EN DE LISSABONSTRATEGIE:

Nadere informatie

VLAAMSE LISSABONRAPPORTERING 2008

VLAAMSE LISSABONRAPPORTERING 2008 VLAAMSE LISSABONrapportering 2008 Deze brochure is gebaseerd op de mededeling van de Vlaamse Regering van 03.10.2008 (VR 2008/03.10/MED.0441). voorwoord Op 7 oktober 2005 keurde de Vlaamse Regering de

Nadere informatie

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? Driekwart van de buitenlandse besluitvormers vindt dat Frankrijk een aantrekkelijke bestemming is voor investeringen (74%, toename van

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland MEMO/08/76 Brussel, 7 februari 2008 Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland 1. Operationeel programma voor

Nadere informatie

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers Moedige overheden Stille kampioenen = ondernemingen Gewone helden = burgers Vaststellingen Onze welvaart kalft af Welvaartscreatie Arbeidsparticipatie Werktijd Productiviteit BBP Capita 15-65 Bevolking

Nadere informatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom

Nadere informatie

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN Er zijn specifieke maatregelen van kracht ter ondersteuning van de ontwikkeling van de verst afgelegen regio's van de Europese Unie, bekend als de ultraperifere gebieden: Guadeloupe,

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final}

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final} EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.11.2018 C(2018) 8011 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 21.11.2018 over het ontwerpbegrotingsplan van België {SWD(2018) 511 final} NL NL ALGEMENE OVERWEGINGEN ADVIES VAN DE

Nadere informatie

Indicatoren competitiviteitspact

Indicatoren competitiviteitspact Indicatoren competitiviteitspact 1 Loonkost per eenheid product 2 Marktaandelen 3 Globale werkzaamheidsgraad 4 Jeugdwerkloosheidsgraad 5 Aandeel langdurig werklozen 6 Bruto binnenlandse uitgaven aan O&O

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen? Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen? Cascade van beleidsniveaus en beleidsteksten Beleid EU Strategie Europa 2020 Europees werkgelegenheidsbeleid Richtsnoeren

Nadere informatie

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2015 14129/15 SOC 668 EMPL 438 ECOFIN 853 POLGEN 166 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e

Nadere informatie

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context As % of total European pharmaceutical industry De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context Terwijl België slechts 2,6 % vertegenwoordigt van het Europees BBP, heeft de farmaceutische

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft : Lissabon-strategie: Vlaams Hervormingsprogramma 2005-2008 voortgangsrapportering september 2006. De Vlaamse Regering hechtte op 23 september 2005 haar goedkeuring

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1 1. Goederenexport van Canada naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Canadese exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector

Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector Brussel, 20 januari 2016 Uit een studie van de FOD Economie over de Belgische agrovoedingsindustrie blijkt dat de handel tussen 2000 en 2014 binnen de Europese

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut. ONDERZOEKSRAPPORT Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut. Introductie In het Human Capital 2015 report dat het World

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1 1. Goederenexport van het Verenigd Koninkrijk naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Britse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1 1. Goederenexport van Australië naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Australische exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie industrie, onderzoek en energie 14.12.2010 2010/2211(INI) ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie aan de Bijzondere Commissie beleidsuitdagingen

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1 1. Goederenexport van Ierland naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Ierse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1 1. Goederenexport van Zwitserland naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Zwitserse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE

Nadere informatie

De FOD Economie publiceert zijn Barometer van de informatiemaatschappij 2013

De FOD Economie publiceert zijn Barometer van de informatiemaatschappij 2013 De FOD Economie publiceert zijn Barometer van de informatiemaatschappij 2013 Brussel, 25 juni 2013 De FOD Economie publiceert jaarlijks een globale barometer van de informatiemaatschappij. De resultaten

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27 VOORSTEL van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1 1. Goederenexport van Spanje naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Spaanse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

FINANCIEEL FORUM VLAAMS BRABANT

FINANCIEEL FORUM VLAAMS BRABANT DE ECONOMIE VAN WALLONIË : PRESTATIES EN VOORUITZICHTEN Vincent REUTER Gedelegeerd Bestuurder Union Wallonne des Entreprises (UWE) FINANCIEEL FORUM VLAAMS BRABANT 14 juni 2012 Inhoud presentatie 1. Economische

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Dr. Maurice de Greef Prof. dr. Mien Segers 06-2016 Maastricht University, Educational Research & Development (ERD) School

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Inleiding Nederland werkt, net als de andere Europese landen aan de Lissabon-doelstellingen van de EU om te komen tot een dynamische en concurrerende

Nadere informatie

Welzijn, meer dan bruto binnenlands product. Horizon 2050 13 februari 2015 Edwin De Boeck, Hoofdeconoom KBC Groep

Welzijn, meer dan bruto binnenlands product. Horizon 2050 13 februari 2015 Edwin De Boeck, Hoofdeconoom KBC Groep Welzijn, meer dan bruto binnenlands product Horizon 2050 13 februari 2015 Edwin De Boeck, Hoofdeconoom KBC Groep Bruto binnenlands product (bbp) Maatstaf van materiële welvaart Wikipedia : Het bbp is de

Nadere informatie

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland, 2014-2020

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland, 2014-2020 EUROPESE COMMISSIE Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland, 2014-2020 Algemene informatie De partnerschapsovereenkomst (PO) van Nederland is het overkoepelende strategische document

Nadere informatie

nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen

nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen Ten gevolge van de

Nadere informatie

ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9

ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9 ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9 Tom Vandenbrande Op het vlak van de gelijke vertegenwoordiging van kansengroepen op de arbeidsmarkt bengelt Vlaanderen aan de staart van het Europese peloton.

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1 1. Goederenexport van Zuid-Korea naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Zuid-Koreaanse exportpartners (bedragen x 1.000 euro). Bron: International

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2. Onze opdracht.

HOOFDSTUK 2. Onze opdracht. HOOFDSTUK 2. Onze opdracht. 26 onze opdracht Jaarverslag 2016» Enkele kerncijfers VDAB bemiddelt tussen werkzoekenden en werkgevers. Dat is een van onze basisopdrachten. We doen dit met een realistische

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 15.12.2017 L 335/1 I (Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2017/2305 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft

Nadere informatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

Vlaamse Lissabonrapportering 2009 Mededeling aan de Vlaamse Regering 9 oktober 2009

Vlaamse Lissabonrapportering 2009 Mededeling aan de Vlaamse Regering 9 oktober 2009 Vlaamse Lissabonrapportering 2009 Mededeling aan de Vlaamse Regering 9 oktober 2009 www.vlaandereninactie.be/lissabon 1 Inleiding In maart 2000 nam de Europese Raad in Lissabon een algemene strategie aan

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1 1. Goederenexport van de Verenigde Arabische Emiraten naar andere landen Tabel 1: Voornaamste exportpartners van de Verenigde Arabische

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0051 (NLE) 6144/15 VOORSTEL van: ingekomen: 3 maart 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: SOC 70 EMPL 31 ECOFIN 97 EDUC

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten

Regionale economische vooruitzichten 2015/2 Regionale economische vooruitzichten 2015-2020 Dirk Hoorelbeke D/2015/3241/213 Samenvatting Dit webartikel geeft een bondig overzicht van de nieuwe regionale economische vooruitzichten tot 2020.

Nadere informatie

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Nederland scoort relatief hoog op economische groei en het aanpakken van ongelijkheid, maar de ongelijkheid

Nadere informatie

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument 22.11.2017 A8-0358/2017/err01 ADDENDUM bij het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze Profit Europa is een van s werelds meest welvarende regio s en heeft een van de grootste interne markten. Deze positie wordt echter bedreigd door de snelle opkomst van Azië, maar ook door het steeds groter

Nadere informatie

Arbeidsmarkt allochtonen

Arbeidsmarkt allochtonen Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Arbeidsmarkt allochtonen Samenvatting 1.176 werkzoekende allochtone Kempenaren (2012) vaak man meestal

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

De arbeidsdeelname herstelt, maar niet iedereen profiteert mee

De arbeidsdeelname herstelt, maar niet iedereen profiteert mee De arbeidsdeelname herstelt, maar niet iedereen profiteert mee De werkzaamheidsgraad het aandeel werkenden in de bevolking is één van de belangrijkste indicatoren om aan te tonen hoe gezond een arbeidsmarkt

Nadere informatie

DOELSTELLING VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

DOELSTELLING VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING COMMENTAAR 10 Kleurrijk Vlaanderen - 21 doelstellingen voor de 21 ste eeuw DOELSTELLING VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING 24 januari 2002 VRWB-R/COM-10 24 januari 2002 1/5 VRWB-R/COM-10 24 januari 2002 2/5

Nadere informatie

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research Toerisme in perspectief NBTC Holland Marketing Afdeling Research Inleiding In dit rapport wordt op hoofdlijnen een beeld geschetst van trends en ontwikkelingen in het (internationaal) toerisme en de factoren

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling

Nadere informatie

Het Europees Sociaal Fonds (ESF)

Het Europees Sociaal Fonds (ESF) Het Europees Sociaal Fonds (ESF) Sinds de invoering van de Europese Werkgelegenheidsstrategie in 1998 en de Lissabonstrategie in 2000, wordt het Europees Sociaal Fonds beschouwd als de belangrijkste Europese

Nadere informatie

Boordtabel van het Concurrentievermogen van de Belgische economie. 25 november 2015

Boordtabel van het Concurrentievermogen van de Belgische economie. 25 november 2015 Boordtabel van het Concurrentievermogen van de Belgische economie 25 november 2015 1 Sprekers M. Kris Peeters Vice-Eerste Minister en federaal Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse

Nadere informatie

Stand van zaken leven lang leren in Nederland en afspraken over/ aanbevelingen aan O&O-fondsen

Stand van zaken leven lang leren in Nederland en afspraken over/ aanbevelingen aan O&O-fondsen Stand van zaken leven lang leren in Nederland en afspraken over/ aanbevelingen aan O&O-fondsen Stand van zaken leven lang leren in Nederland Om goed mee te kunnen is scholing cruciaal. De snel veranderende

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.6.2016 COM(2016) 414 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD met de beoordeling zoals vereist op grond van artikel 24, lid 3, en artikel 120,

Nadere informatie

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 8 november 2006 1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I Politiek en ruimte Opgave 6 bron 9 In de periode 2000-2006 zal de Europese Unie financiële steun voor sociaal-economische ontwikkeling toekennen aan twee soorten regio s: de regio s met een ontwikkelingsachterstand

Nadere informatie

bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2015

bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2015 ingediend op 17-A (2014-2015) Nr. 1 24 april 2015 (2014-2015) Toelichtingen bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar

Nadere informatie

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE. 0. KENGETALLEN Brugge Midden- West-Vlaanderen Oostende Westhoek Zuid- West-Vlaanderen West- Vlaanderen Vlaams Gewest Totale bevolking (01/01/2008) 275.599 233.200 149.287 213.729 278.672 1.150.487 6.161.600

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

FARMACIJFERS 2014. De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei. De kerncijfers

FARMACIJFERS 2014. De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei. De kerncijfers FARMACIJFERS 214 De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei De kerncijfers Verantwoordelijke uitgever : Catherine Rutten voor pharma.be, Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 21 501-08 Milieuraad Nr. 399 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers ja Neemt de inkomensongelijkheid tussen arm en rijk toe? Toelichting: Een vaak gehanteerde maatstaf voor

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

De voortgang van Vlaanderen en de Europese landen met betrekking tot de Europese werkgelegenheidsstrategie.

De voortgang van Vlaanderen en de Europese landen met betrekking tot de Europese werkgelegenheidsstrategie. Bestemming Lissabon De voortgang van Vlaanderen en de Europese landen met betrekking tot de Europese werkgelegenheidsstrategie. Al geruime tijd staat het werkgelegenheidsbeleid in alle Europese lidstaten

Nadere informatie

De evolutie van de preventie in een Europees kader

De evolutie van de preventie in een Europees kader BBvAG LVII Nationale Dagen voor Arbeidsgeneeskunde Brussel 15 november 2018 De evolutie van de preventie in een Europees kader Luc Van Hamme Adviseur-generaal Arbeidsinspectie-TWW Hoofd van de regionale

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Het sociaal scorebord. bij

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Het sociaal scorebord. bij EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.4.2017 SWD(2017) 200 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Het sociaal scorebord bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

TOERISTISCHE AANKOMSTEN EN OVERNACHTINGEN IN 2010

TOERISTISCHE AANKOMSTEN EN OVERNACHTINGEN IN 2010 UPDATE CIJFERS TOERISTISCHE AANKOMSTEN EN OVERNACHTINGEN IN 2010 Bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Verwerking: Stad Genk, Dienst Beleidsplanning Aankomsten en overnachtingen

Nadere informatie

Gelet op hoofdstuk IV van de Grondwet;

Gelet op hoofdstuk IV van de Grondwet; 1/5 SAMENWERKINGSAKKOORD TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, HET VLAAMSE GEWEST EN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE BEVORDERING VAN DE ALGEMENE SAMENWERKING Gelet op hoofdstuk IV van de Grondwet; Gelet

Nadere informatie

Perscommuniqué van het Federaal Planbureau

Perscommuniqué van het Federaal Planbureau Brussel, 01/06/2006 Meer informatie Michel aintrain Tel.: 02/507.74.57 ms@plan.be Kunstlaan 47-49 1000 Brussel Tel: +32 2 507.73.11 Fax: +32 2 507.73.73 E-mail: contact@plan.be http://www.plan.be... Het

Nadere informatie

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1 Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) Interinstitutionele dossiers: 2017/0900 (E) 2013/0900 (E) EUCO 7/1/18 REV 1 INST 92 POLGEN 23 CO EUR 8 RECHTSHANDELINGEN Betreft: BESLUIT VAN DE EUROPESE RAAD

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

Digitale (r)evolutie in België anno 2009 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 9 februari Digitale (r)evolutie in België anno 9 De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 71% van de huishoudens in

Nadere informatie

België : een strategisch belangrijke biofarmaceutische hub in Europa

België : een strategisch belangrijke biofarmaceutische hub in Europa Farmacijfers - december 2015 België : een strategisch belangrijke biofarmaceutische hub in Europa Verantwoordelijke uitgever: Catherine Rutten, pharma.be, de Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie

Nadere informatie

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2.2 Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid 2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt Het wordt steeds belangrijker om met voldoende kwalificaties naar de arbeidsmarkt te kunnen gaan. In Europees

Nadere informatie