Naam Sociaal Statuut Regionaal Openbaar Lichaam Knooppunt Arnhem-Nijmegen (1995)

Transcriptie

1 Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 1995 / 56 Naam Sociaal Statuut Regionaal Openbaar Lichaam Knooppunt Arnhem-Nijmegen (1995) Publikatiedatum 2 november 1995 Opmerkingen - Vaststelling van het Sociaal Statuut ROL-KAN (1995) door het Algemeen bestuur van het Knooppunt Arnhem-Nijmegen d.d. 18 mei Geldend verklaring voor het personeel in dienst van de gemeente Nijmegen bij raadsbesluit van 18 oktober 1995, nummer 178/1995. Daar omtrent het tijdstip van inwerkingtreding door de gemeente Nijmegen niets is bepaald, ware voor dit tijdstip uit te gaan van het bepaalde in artikel 21, derhalve inwerkingtreding op 24 februari 1995 (zoals door het Algemeen Bestuur van het KAN op 18 mei 1995 is vastgesteld en waaraan ook de gemeente Nijmegen zich gebonden heeft). De verordening werkt echter bij conformering aan het bepaalde in artikel 142 van de gemeentewet zeker ingaande 10 november Aantal bladzijden / verkoopprijs 7 / ƒ 0,70 gb doc

2 De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 18 oktober 1995; Gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders d.d. 28 augustus 1995; Gelet op Artikel 147 van de Gemeentewet; Besluit: vast te stellen het Sociaal Statuut Knooppunt Arnhem-Nijmegen. De Voorzitter, mr. E.M. d'hondt De Secretaris, W. Smids 2

3 SOCIAAL STATUUT ROL-KAN Inleiding Dit sociaal statuut heeft betrekking op personeel dat thans taken uitoefent die ROL-taken zijn of worden. Hierbij wordt ook de ontvlechtingsproblematiek, binnen redelijke grenzen, begrepen. Het doel van de voorwaarden, die geformuleerd worden in het vervolg, is om juist deze categorie personeel dezelfde rechten en plichten ten opzichte van elkaar en de nieuwe ROL-organisatie te geven en om zodoende de nodige duidelijkheid te verschaffen. Tenslotte is bij ontvlechting van taken van belang wat er gebeurt met de taken en WGRregelingen die niet overgaan naar het KAN. Relatie met bestaande sociaal statuten van gemeenten en regio's. Dit sociaal statuut bedoelt te zijn een minimum-pakket aan randvoorwaarden, waarbij bestaande regelingen, die betrekking hebben op betrokkenen, een aanvullend karakter kunnen hebben. Voor zover de bestaande voorwaarden voor betrokkenen materieel voordeliger zijn, geldt het sociaal statuut aanvullend. HOOFDSTUK 1 ALGMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen a. Medewerker: de ambtenaar in de zin van de CAR dan wel Algemeen Ambtenarenreglement en de werknemer in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, die in dienst is van een betrokken werkgever. b. Werkgever: een gemeente of gemeenschappelijke regeling binnen het KAN-gebied die taken verricht, welke geheel of gedeeltelijk onder verantwoordelijkheid van het ROL zijn of worden gebracht. c. Reorganisatie: elke taakoverdracht aan het ROL, die een wijziging inhoudt voor de inrichting van enig dienstonderdeel, een wijziging van betekenis in de behoefte aan arbeidskrachten daaronder begrepen. d. Herschikkingskandidaat: de medewerker, wiens functie als gevolg van taakoverdracht aan het ROL geheel of gedeeltelijk wordt opgeheven en daardoor (gedeeltelijk) boventallig is geworden. e. Passende functie: een functie, als omschreven in artikel F11, lid 1 van het Algemeen Ambtenarenreglement, die niet meer dan één en in bijzondere gevallen niet meer dan twee niveaus lager ligt. f. Geschikte functie: een functie die de medewerker bereid is te vervullen. g. Mobiliteitscommissie: commissie, opgericht door de werkgevers, die (mede) tot taak heeft extra zorg en inspanning te leveren bij de herplaatsing t.a.v. herschikkingskandidaten. h. Plaatsingsadviescommissie: een commissie die aan de hand van een functieboek beoordeelt welke herschikkingskandidaten in aanmerking moeten worden gebracht voor plaatsing in de ROL-organisatie. De commissie is partiair samengesteld. i. Salarisaanspraken: de bezoldiging van een medewerker, zoals omschreven in de CAR en het AAR, inclusief schriftelijk vastgelegde vooruitzichten. j. Bezwarencommissie: de bezwarencommissie als bedoeld in de Algemene Wet Bestuursrecht, die het ROL ingevolge de bezwarenregeling personele aangelegenheden instelt. k. Interne kandidaten: werknemers van de gemeenten en gemeenschappelijke regelingen, die betrokken zijn bij de totstandkoming van het ROL. l. Technisch overleg: informeel overleg tussen werkgever en werknemersorganisaties. 3

4 Artikel 2 Doel en uitgangspunten 1. Het doel van dit sociaal statuut is om reorganisaties ten gevolge van het KAN-proces optimaal en sociaal verantwoord te laten verlopen. 2. Gedurende de werkingsduur van het sociaal statuut zullen ten gevolge van de inrichting van de ROL-organisatie geen gedwongen ontslagen vallen, met uitzondering van de in artikel 14 van dit sociaal statuut genoemde situaties. 3. Van de medewerker en de werkgever wordt een flexibele opstelling gevraagd binnen de geldende afspraken. Artikel 3 Werkingssfeer 1. Dit sociaal statuut is van toepassing bij elke reorganisatie. Ten behoeve van de uitwerking zullen indien noodzakelijk aanvullend sociale plannen worden opgesteld. 2. Dit sociaal statuut is niet van toepassing op medewerkers met wie bij de aanstelling of functiewijziging schriftelijk afspraken zijn gemaakt over een mogelijke functiewijziging of functie-opheffing ten gevolge van een voorgenomen reorganisatie. 3. Dit sociaal statuut gaat voor op vigerende gemeentelijke of WGR-sociaal statuten, met dien verstande dat een verdergaande werkgelegenheidsgarantie dan wel andere voor de werknemer materiële voorwaarden in het reeds van toepassing zijnde sociaal statuut ten voordele van de medewerker worden toegepast. De verdergaande garanties dan in dit sociaal statuut beschreven komen voor rekening van de werkgever. Artikel 4 Bevoegdheid 1. De gemeenteraad, c.q. AB van de gemeenschappelijke regeling, neemt besluiten over een reorganisatie, daarbij gebonden aan het vastgestelde takenpakket van het ROL. 2. B & W, dan wel het hoofd van dienst indien gemandateerd door B & W, c.q. het DB van de gemeenschappelijke regeling neemt besluiten over de uit de reorganisatie voortvloeiende wijzigingen in formatie en bezetting, waaronder het ontstaan van vacatures en het aanwijzen van herschikkingskandidaten en (deel)opheffing van de betrekking. Artikel 5 Competent overlegorgaan In geval van een voorgenomen reorganisatiebesluit is de commissie voor georganiseerd overleg van het betreffende orgaan het competente overlegorgaan. T.a.v. de procedure tot reorganisatie gelden de vigerende regelingen van het betreffende orgaan. HOOFDSTUK 2 PERSONELE GEVOLGEN Artikel 6 Een medewerker, wiens functie geheel of gedeeltelijk door reorganisatie is komen te vervallen, wordt als herschikkingskandidaat aangemeld bij de mobiliteitscommissie, onverminderd de verplichting van de betrokken werkgever om binnen de eigen organisatie een oplossing te vinden (art. H7 lid 2). De herplaatsing van een herschikkingskandidaat in een passende functie is een verantwoordelijkheid van het ROL-bestuur. Artikel 7 Aanbod functie 1. Indien een bestaande functie in belangrijke mate ongewijzigd voorkomt in de ROLorganisatie, zal de zittende medewerker deze ook in de nieuwe organisatievorm vervullen, tenzij het dienstbelang van het ROL zich daartegen verzet. 2. Ter vaststelling van het gestelde in het eerste lid is er een plaatsingsadviescommissie. 4

5 Artikel 8 1. Indien meer medewerkers in gelijke mate voor dezelfde functie in aanmerking komen en overleg met de betrokkenen over wie als boventallig wordt aangemerkt niet tot overeenstemming leidt, geldt bij de vaststelling van de boventalligheid de rangorde, als omschreven in artikel H7 van het Algemeen Ambtenarenreglement, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet. Als dienstbelang worden mede kwaliteitscriteria aangemerkt. 2. Ter advisering van het gestelde in artikel 8 is er een plaatsingsadviescommissie. Artikel 9 1. Indien dezelfde functie niet meer aanwezig is bij de ROL-organisatie, wordt de medewerker een passende functie aangeboden. Indien geen passende functie aanwezig is, wordt zo mogelijk een geschikte functie aangeboden. Een aanbod in de zin van dit artikel kan al dan niet op verzoek van de betrokken medewerker als aanbod worden gedaan voor een nader omschreven periode. Deze periode wordt beschouwd als een wederzijdse proefperiode. 2. Ter advisering van het gestelde in dit artikel is er een plaatsingsadviescommissie. Artikel 10 Voor de vervulling van de functies bij de ROL-organisatie, die volgens de criteria van artikel 8 en artikel 9 niet ingevuld kunnen worden geldt het volgende: De werving vindt plaats middels sollicitatie. Voor de vacatures wordt geworven onder: a. de niet geplaatste herschikkingskandidaten; b. indien geen herschikkingskandidaten in aanmerking komen, wordt geworven onder interne kandidaten en medewerkers van Projectbureau KAN. Artikel De niet bij de ROL-organisatie te plaatsen herschikkingskandidaten worden met voorrang geplaatst bij de betrokken werkgevers in een passende functie. Bij de vervulling van een vacature heeft de herschikkingskandidaat dezelfde positie als andere herschikkingskandidaten binnen de eigen organisatie. 2. Indien er geen passende functie aanwezig is en niet binnen afzienbare tijd beschikbaar komt, wordt naar een geschikte functie voor de medewerker gezocht. 3. Zowel het ROL als alle betrokken werkgevers hebben een uiterste inspanningsverplichting om bedoelde kandidaten op grond van lid 1 en 2 te herplaatsen gedurende de looptijd van dit sociaal statuut. 4. Indien binnen een jaar na plaatsing van een herschikkingskandidaat in een passende of geschikte functie op grond van functionerings- en beoordelingsgesprekken blijkt dat de medewerker zijn betrekking niet op een normaal goede wijze vervult, anders dan wegens ziekten en gebreken, wordt de benoeming ongedaan gemaakt. De beoordelingstermijn kan in overleg met de betrokken medewerker met maximaal een jaar worden verlengd. Hierna wordt bezien, met inachtneming van de bepalingen van dit statuut of het bij het ROL dan wel elders een andere passende dan wel geschikte functie beschikbaar is, of op korte termijn beschikbaar komt. Blijkt dit niet het geval te zijn dan zullen vervolgens zeer zorgvuldig nadere mogelijkheden worden onderzocht. Artikel 12 Garanties 1. De medewerker behoudt bij herplaatsing zijn salarisaanspraken. Vergoedingen en emolumenten worden geïnventariseerd en in drie jaar afgebouwd. 2. De bij een reorganisatie betrokken medewerker heeft het recht een studie, waarvoor studiefaciliteiten zijn verleend, af te ronden. Op hem/haar rust geen terugbetalingsverplichting indien hij/zij deze studie staakt in verband met verandering van functie of een 5

6 andere studie gaat volgen, die van belang is voor de vervulling van zijn/haar nieuwe functie. 3. Aan een herschikkingskandidaat wordt bij ontslag op eigen verzoek, vóór dat een passende functie is aangeboden, ontheffing verleend aan de terugbetalingsverplichting krachtens ouderschapsverlofregeling. Artikel 13 Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer De kosten woon-werkverkeer worden op basis van kosten openbaar vervoer vergoed, voor zover het meerkosten betreft ten opzichte van de oude woon-werk verkeerssituatie van de herplaatste herschikkingskandidaat. Artikel 14 Gevolgen van onvoldoende medewerking 1. Indien een medewerker een aanbod, als bedoeld in artikel 10, op onterechte gronden afwijst, wordt ontslag verleend conform artikel H7 van het model Algemeen Ambtenarenreglement en met inachtneming van de vigerende wachtgeldverordening. 2. Indien een medewerker onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van een met hem/haar overeengekomen uitstroombevorderende maatregel, als bedoeld in artikel 16 wordt eveneens ontslag verleend op grond van artikel H7 van het model Algemeen Ambtenarenreglement en met inachtneming van de vigerende wachtgeldverordening. 3. De mobiliteitscommissie ziet toe op de toepassing van dit artikel. Artikel 15 Bezwarenprocedures 1. Van het besluit tot wijziging dan wel opheffing van de functie kan de werknemer bezwaar maken volgens de bij de betrokken werkgever geldende vastgestelde bezwarenprocedures. 2. De medewerker, die bezwaar heeft tegen een hem/haar betreffende beslissing inzake de toepassing van dit sociaal statuut, kan binnen 6 weken bezwaar aantekenen bij het Dagelijks Bestuur van het ROL. Het DB laat zich bij het nemen van een beslissing op bezwaar adviseren door de bezwarencommissie. HOOFDSTUK 3 DOORSTROOMBEVORDERENDE MAATREGELEN Artikel 16 Ter vergroting van de mobiliteit en daarmee de plaatsingsmogelijkheden van medewerkers kunnen ter beoordeling van de mobiliteitscommissie onder andere de volgende maatregelen worden toegepast: 1. tijdelijke boventallige plaatsing op proef; 2. psychologisch onderzoek gericht op loopbaanadvisering; 3. scholingsfaciliteiten gericht op om- of bijscholing; 4. plaatsing na bemiddeling van Randstad Uitzendbureau, conform bepalingen KAN-contract; 5. out-placement; 6. ondersteuning bij het beginnen van een eigen bedrijf; 7. loonsuppletie: bij het aanvaarden van een lager betaalde functie elders wordt het salaris aangevuld tot 100% gedurende de looptijd van dit sociaal statuut. Daarna wordt het salaris aangevuld conform de wachtgeldverordening; 8. terugkeergarantie na aanvaarden functie elders of bij het ROL: bij het aanvaarden van een nieuwe functie bij het ROL, dan wel elders kan op verzoek een terugkeergarantie worden verleend door de werkgever binnen maximaal een jaar; 9. het overeenkomen van een financiële regeling, onder meer in geval van 55+-ers; 10. werktijdvermindering: de deel-herschikker heeft recht op vervulling van de rest-functie in deeltijd. Daarbij kan een garantie overeengekomen worden voor terugkeer naar werken op voltijd-basis na een tevoren bepaalde termijn van uiterlijk 3 jaar; 11. reiskosten: bij aanvaarding van een functie buiten de standplaats kan een tegemoetkoming in 6

7 de reiskosten worden verleend op basis van openbaar vervoer, voor zover hij/zij daarop geen recht heeft bij de nieuwe werkgever; 12. verhuizing: bij verhuizing in verband met de aanvaarding van een nieuwe functie kan een tegemoetkoming in de verhuiskosten worden verleend, voor zover daarop geen recht bestaat bij de nieuwe werkgever. Vergoed wordt in voorkomend geval de rekening van de verhuizer, op basis van overbrenging van de inboedel. De rekening wordt bij declaratie overgelegd. Artikel 17 Mobiliteitscommissie 1. De herschikkingskandidaat wordt direct na aanwijzing als zodanig aangemeld bij de mobiliteitscommissie. 2. De commissie beoordeelt de mogelijkheden en de herschikkingskandidaat en begeleidt hem/haar in het zoeken naar een nieuwe functie. Daarbij onderzoekt de commissie welke maatregelen van flankerend beleid toepassing behoeven. De commissie adviseert hieromtrent aan het ROL-bestuur. 3. De evaluatie van de werkzaamheden zal plaatsvinden in een technisch overleg. Artikel 18 T.a.v. de samenstelling, werkwijze, bevoegdheden en verantwoording van zowel de mobiliteitscommissie als plaatsingsadviescommissie stelt het ROL-bestuur in overleg met het BGO een aparte nota op, die als bijlage bij dit sociaal statuut gevoegd zal worden. Artikel 19 Het Dagelijks Bestuur van het ROL kan met instemming van het bijzonder georganiseerd overleg ter uitvoering of in bijzondere gevallen in afwijking van dit sociaal statuut nadere regels stellen. Artikel 20 Hardheidsclausule In gevallen waarin dit sociaal statuut niet of niet in redelijkheid voorziet, treft het Dagelijks Bestuur van het ROL een passende voorziening. Artikel 21 Werkingsduur Dit sociaal statuut treedt in werking met ingang van 24 februari 1995 en eindigt op 24 februari Indien voor de expiratiedatum geen overeenstemming wordt bereikt over een nieuw sociaal statuut, dan wordt de werking van dit sociaal statuut verlengd. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van het Knooppunt Arnhem-Nijmegen d.d. 18 mei De Raad van de gemeente Nijmegen heeft in zijn openbare vergadering van 18 oktober 1995 het Sociaal Statuut tevens geldend verklaard voor het personeel in dienst van de gemeente Nijmegen. 7