Eindevaluatie Het Experiment De wenselijkheid van een gestructureerde praktijkervaringperiode voor bouwkundige architecten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eindevaluatie Het Experiment De wenselijkheid van een gestructureerde praktijkervaringperiode voor bouwkundige architecten"

Transcriptie

1 Eindevaluatie Het Experiment De wenselijkheid van een gestructureerde praktijkervaringperiode voor bouwkundige architecten Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van: Atelier Rijksbouwmeester Auteurs: Henk Visscher Frits Meijer Onderzoeksinstituut OTB, TUDelft 16 november 2005

2 Inhoudsopgave 0 Samenvatting en conclusies Inleiding Het evaluatieonderzoek Opbouw van het rapport Het Experiment en de context Inleiding De Wet op de Architectentitel Aanbevelingen evaluatieonderzoek Ontwikkelingen na Deelnemers aan Het Experiment en samenstelling controlegroep Inleiding De respons Uitsplitsingen naar deelgroepen Leeftijd, opleidingsduur en praktijkperiode Conclusie karakteristieken deelnemers versus controlegroep Inhoud en opzet van Het Experiment Inleiding Het gemeenschappelijke programma De begeleidingstructuur Conclusie Opgedane ervaring Inleiding Opgedane ervaring Beheersing onderdelen van de beroepspraktijk door de deelnemers Mate van zelfstandige beheersing volgens de mentoren Mate van zelfstandigheid in vergelijking met de controlegroep Zelfstandig projectarchitect of eigen bureau? Tevredenheid over de ervaringsperiode Conclusie Wenselijkheid van een ervaringstructuur Inleiding Oordelen over de wenselijkheid van een ervaringsstructuur Vervolg op Het Experiment Uitbreiding van de Wet op de Architectentitel Literatuur 47 Bijlage A Vragenlijst Deelnemers aan Het Experiment Bijlage B Vragenlijst Mentoren Bijlage C Vragenlijst Controlegroep... 51

3 0 Samenvatting en conclusies Tussen september 2003 en september 2005 heeft het Atelier Rijksbouwmeester op initiatief van de vorige Rijksbouwmeester Jo Coenen een beroepservaringstructuur voor pas afgestudeerde architecten opgezet en gecoördineerd. Aan deze structuur die Het Experiment is genoemd, hebben ongeveer 40 jonge architecten en ongeveer 30 mentoren meegedaan. Doel is om op langere termijn te komen tot een flexibele en dynamische ervaringsstructuur voor aankomende architecten. Om de inhoud en de kwaliteit van het programma en de structuur van het Experiment optimaal aan te laten sluiten bij de gestelde doelen zijn gedurende de looptijd van het Experiment het verloop en de resultaten ervan regelmatig geëvalueerd. In januari 2004 werd een Nulmeting verricht, waarin de verwachtingen van de inhoud van een praktijkprogramma zijn geïnventariseerd. In augustus 2004 werd door het Projectbureau het Experiment een Tussenrapportage uitgebracht 1. Dit betrof een evaluatie van het programma van het eerste jaar van Het Experiment, op basis waarvan het tweede jaar is bijgesteld. Tot slot is door het Onderzoeksinstituut OTB in opdracht van het Projectbureau een eindevaluatie opgesteld. De resultaten daarvan worden in het navolgende samengevat. Doel van de eindevaluatie was te onderzoeken hoe de deelnemers het programma en de organisatie van het Experiment hebben gewaardeerd en in hoeverre Het Experiment een versnelling kan bieden voor het opdoen van ervaring in de praktijk. Hiertoe hebben we de eigen ervaringen van de deelnemers aan het Experiment vergeleken met de ervaringen die een vergelijkbare groep jonge architecten in de reguliere architectenpraktijk heeft opgedaan. Dit betrof alle bouwkundige architecten die in de periode januari 2001 t/m december 2003 zijn afgestudeerd en in het Architectenregister staan ingeschreven (ongeveer 500). Hiervan zijn ongeveer 200 enquêtes terug ontvangen. De karakteristieken van de groep deelnemers en de controlegroep lopen nauwelijks uiteen. Er zijn kleine verschillen die geen invloed hebben op de conclusies. De deelnemers aan het Experiment zijn gemiddeld een jaar jonger dan de controlegroep, hebben iets langer over hun studie gedaan, hebben een kortere stage gelopen, zijn iets langer geleden afgestudeerd en zijn ook iets langer in de praktijk werkzaam. De beoordeling van Het Experiment Het Experiment bestaat uit een gemeenschappelijk programma en het mentorsysteem op het bureau. De deelnemers zijn tevreden over het gemeenschappelijk programma. Alle onderdelen worden positief beoordeeld. Wat betreft het belang van de bijeenkomsten schommelen de scores bij de jonge architecten op belangrijk/zeer belangrijk veelal rond de tachtig en negentig procent. Van de jonge architecten in de controlegroep geeft zo n zestig (Academieachtergrond) tot zeventig procent aan (TU-afgestudeerden) ook belangstelling te hebben voor informatieve bijeenkomsten na de studie over dezelfde onderwerpen als in het Experiment aan geboden. Hoog scoren office en designmanagement, bouwbesluit, contractonderhandelingen, bouwtechniek versus budget en gemeentelijke procedures. 1 De Nulmeting en de Tussenrapportage zijn beschikbaar bij het Atelier Rijksbouwmeester.

4 De kwaliteit van de inleiders op de gemeenschappelijke bijeenkomsten van het Experiment is volgens de jonge architecten ruim voldoende. Ruim twintig procent van de jonge architecten vindt dat er meestal of vrijwel altijd onvoldoende tijd is om onderwerpen te behandelen. Dit komt overeen met de opzet van het programma, waarbij de bijeenkomsten vooral inleidend zijn bedoeld. Over de kwaliteit van de opdrachten is men in het algemeen wel tevreden. De kwaliteit van de bijbehorende documentatie wordt minder beoordeeld, maar is gemiddeld wel voldoende. Voor wat betreft het mentorschap op het bureau komt het volgende beeld naar voren. De deskundigheid en beschikbaarheid van de mentor op het bureau wordt door de architecten positief beoordeeld. Driekwart van de jonge architecten en bijna zeventig procent van de mentoren vindt het aantal projecten waarmee men in aanraking is gekomen tijdens het Experiment voldoende om in alle aspecten van het architectenvak ervaring op te doen. Het blijkt dat maar 5 van de controlegroep een specifiek opleidings- of begeleidingstraject voor jonge architecten doorloopt. Verder blijkt dat de score van de controlegroep op de vraag of men met voldoende projecten in aanraking is gekomen om alle aspecten van het architectenvak ervaring op te doen, hoger is (90) dan bij de deelnemers aan Het Experiment (70). Dit zou te maken kunnen hebben met een afwijkend verwachtingspatroon. De deelnemers aan het Experiment zouden door het programma en de begeleidingsstructuur een vollediger beeld kunnen hebben van alle onderdelen van de architectenberoepspraktijk en daardoor beter beseffen of ze die onderdelen wel of niet voldoende beheersen. Het nut van het mentorsysteem, de Persoonlijke Halfjaar Plannen, het logboek en de functioneringsgesprekken wordt over het algemeen positief beoordeeld door zowel de jonge architecten als de mentoren. Meer dan negentig procent van de deelnemende architecten en mentoren vindt de kwaliteit van het totale programma van Het Experiment goed tot zeer goed. Het Experiment als versnelling voor praktijkervaring De ervaring die de jonge architecten met de onderdelen van de architectenpraktijk hebben opgedaan en de mate waarin die onderdelen nu worden beheerst door de deelnemers aan het Experiment en de respondenten uit de controlegroep zijn uitgebreid gemeten. Het gaat hier om een eigen oordeel van de jonge architecten en het is daarmee geen (objectieve) maatstaf voor de daadwerkelijke capaciteiten van de respondenten. De praktijkperiode heeft voor de deelnemers aan Het Experiment en ook voor de architecten uit de controlegroep heel veel bijgedragen aan de beheersing van de verschillende onderdelen van het architectenberoep. Voordat men in de praktijk begint te werken, is er al een redelijke beheersing van de verschillende aspecten van de ontwerpfase. De opdracht-, de bouwvoorbereidings- en de uitvoeringsfase beheerst men echter dan nog maar in zeer beperkte mate. De ervaringsperiode voegt voor alle fasen ongeveer evenveel ervaring toe. Dat resulteert erin dat de meeste respondenten na deelname aan Het Experiment of na elders praktijkervaring te hebben opgedaan, de onderdelen van de ontwerpfase in voldoende mate beheersen om ze zelfstandig uit te voeren. De andere drie fasen blijven daarbij achter. Uit het onderzoek blijkt dat de respondenten uit de controlegroep evenveel ervaring hebben opgedaan met de aspecten van de architectenpraktijk als de deelnemers aan Het Experiment. Gemiddeld heeft men met zo n 60 van de onderdelen in de opdracht-, voorbereidings- en uitvoeringsfase zeer veel, veel of voldoende ervaring opgedaan. De deelnemers aan Het Experiment scoren hoger in de opdrachtfase, de controlegroep wat beter in de

5 bouwvoorbereidings- en uitvoeringsfase. Hierbij blijft het de vraag in hoeverre de groep deelnemers vergelijkbaar is met de controlegroep. De karakteristieken van de groepen geven zoals al aangegeven geen aanleiding om te veronderstellen dat de groepen kwalitatief significant zouden kunnen verschillen. Het is opvallend dat gemiddeld 20 van de deelnemers aan Het Experiment en de controlegroep zegt geen ervaring te hebben met onderdelen van de opdracht-, voorbereidings- en uitvoeringsfase. Zaken zoals contractonderhandelingen, het maken van verslagen van bouwteamvergaderingen en het meewerken aan een proces-verbaal van oplevering komen onvoldoende aan bod. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de organisatie van de praktijkervaring extra aandacht behoeft. Een gestructureerd ervaringstraject kan met name een meerwaarde hebben ten opzichte van de ervaring die men in de reguliere praktijk opdoet, indien tijdens het traject op de bureaus expliciete aandacht wordt geschonken aan de opdracht-, voorbereidings- en uitvoeringsfase. Er wordt door de deelnemende mentoren en jonge architecten aan Het Experiment maar ook door de architecten uit de controlegroep waarde gehecht aan de beschikbaarheid van een ervaringsstructuur. De deelnemers en mentoren zijn overtuigd van de meerwaarde en ook de controlegroep denkt dat deelname aan een structuur meer ervaring had kunnen bieden dan de reguliere praktijk, hoewel men wel tevreden was over zijn/haar eigen praktijkperiode. Bij de vraag of men inmiddels voldoende ervaring heeft om een eigen bureau te beginnen, is het opvallend dat de controlegroep opmerkelijk hoger scoort dan de groep deelnemers. Uiteindelijk zou dat er een aanwijzing voor kunnen zijn dat de groep deelnemers, door de deelname aan Het Experiment een wat kritischer zelfbeeld heeft dan de gemiddelde jonge architect. De expliciete aandacht van het programma voor de beheersing van alle onderdelen van de beroepspraktijk kan hiervoor de verklaring zijn. Uitbreiding van de Wet op de Architectentitel De resultaten van dit onderzoek kunnen een rol spelen in de actuele discussie over een mogelijke uitbreiding van de Wet op de Architectentitel (WAT). Uit de evaluatie van de WAT in 2000 bleek dat de titelbescherming van architecten in beginsel goed functioneert, maar dat er wel behoefte was aan een uitbreiding van de eisen. Een van de voorstellen uit het evaluatierapport was dat er minsten twee jaar relevante praktijkervaring zou moeten worden opgedaan voordat jonge architecten zich in het register zouden kunnen inschrijven (Priemus, e.a., 2001). Door het toevoegen van zo n eis zou beter aan het doel van consumentenbescherming worden voldaan en kan Nederland beter in de pas lopen met de eisen die in andere EU-landen aan architecten worden gesteld. Het onderhavige onderzoek steunt het nut van de praktijkervaringeis. Zo n 21, resp. 14 van de deelnemers aan Het Experiment geeft aan dat zij vóór deelname aan Het Experiment de onderdelen van het architectenberoep voor een eenvoudig, resp. complex bouwproject niet voldoende beheersen. Bij de controlegroep bedragen deze percentages 25, resp. 16. Na afronding van Het Experiment geven de deelnemers aan dat zij zo n 74, resp. 62 van de onderdelen beheersen. Bij de controlegroep komen deze percentages neer op 79, resp. 70. Duidelijk blijkt dat men in de periode van twee jaar vele onderdelen van de architectenberoepspraktijk zich goed eigen maakt. Maar toch nog blijven er enkele onderdelen over die men niet zelfstandig zegt te kunnen uitvoeren. Hieruit blijkt dat een praktijkervaringsperiode van twee jaar of langer nodig is. De deelnemers en mentoren beoordelen het programma en de inhoud van Het Experiment zeer positief. Ook niet-deelnemers hebben daar een redelijk positief beeld over. Bovendien geven zij aan behoefte te hebben aan studiebijeenkomsten zoals die

6 in het gemeenschappelijke programma van Het Experiment werden aangeboden. Een deel van de jonge architecten geeft aan veel baat te hebben bij het mentorschap en de bijbehorende instrumenten (zoals PHP s), maar een zeer groot deel van de jonge architecten komt volgens eigen zeggen net zover of zelfs verder in de reguliere praktijk. Opvallend is dat zowel de deelnemers aan Het Experiment als de controlegroep aangeven na afloop van de ervaringsperiode nog niet alle onderdelen te beheersen. Kortom: de WAT kan worden uitgebreid met een eis voor twee jaar relevante praktijkervaring. Daarnaast is er behoefte aan studiebijeenkomsten gebleken. Verder onderzoek is nodig om vast te stellen of en hoe de praktijksituatie optimaal kan worden gestructureerd en welke eisen daaraan gesteld zouden moeten worden. Het is daarbij van belang om dieper in te gaan op de wijze waarop de beroepservaring in de diverse bureausituaties wordt opgedaan en hoe dit objectief gemeten kan worden. Vervolg op Het Experiment Uit het onderzoek blijkt dat het wenselijk is om een vervolg te organiseren op Het Experiment, opnieuw met een vrijwillig karakter. In hoofdlijnen kan daarbij de opzet en het programma gehandhaafd blijven. Het onderzoek levert wel inzicht voor verbeteringen, veelal betreft het hier details. Een grote verbeterslag ten opzichte van de reguliere praktijk zou kunnen worden gemaakt als er meer nog dan nu aandacht wordt besteed in het opdoen van ervaring in de praktijk op de bureaus met de onderdelen van de opdracht-, de bouwvoorbereiding- en de uitvoeringsfase. De onderdelen van de ontwerpfase worden door de meeste jonge architecten al redelijk beheerst voordat men in de praktijk gaat werken. Door in het mentorschap en de bijbehorende instrumenten als de PHP s meer aandacht aan de andere drie fasen van het bouwproces te besteden is het mogelijk dat de praktijkstructuur van Het Experiment een meerwaarde kan bieden ten opzichte van de reguliere praktijk..

7 1 Inleiding 1.1 Het evaluatieonderzoek Tussen september 2003 en september 2005 heeft het Atelier Rijksbouwmeester op initiatief van de vorige Rijksbouwmeester Jo Coenen een beroepservaringstructuur voor pas afgestudeerde bouwkundige architecten opgezet en gecoördineerd. Aan deze structuur die Het Experiment is genoemd, hebben ongeveer 40 jonge architecten en ongeveer 30 mentoren meegedaan. Doel is om op langere termijn te komen tot een flexibele en dynamische ervaringsstructuur voor aankomende architecten. Om de inhoud en de kwaliteit van het programma en de structuur van Het Experiment optimaal aan te laten sluiten bij de gestelde doelen zijn gedurende de looptijd van het Experiment het verloop en de resultaten ervan regelmatig geëvalueerd. In januari 2004 werd een Nulmeting verricht, waarin de verwachtingen van de inhoud van een praktijkprogramma zijn geïnventariseerd. In augustus 2004 werd een Tussenrapportage door het Projectbureau Het Experiment uitgebracht 2. Dit betrof een evaluatie van het programma van het eerste jaar Experiment, op basis waarvan het tweede jaar is bijgesteld. In dit rapport vindt u het resultaat van een evaluatie-enquête uitgevoerd door het Onderzoeksinstituut OTB onder de deelnemers en de mentoren. In het onderzoek hebben we de deelnemers gevraagd om alle onderdelen van het gemeenschappelijke programma (studiebijeenkomsten) en de begeleidingstructuur te beoordelen. Tevens hebben we onderzocht in hoeverre de deelnemers in de twee jaar ervaring hebben opgedaan met de verschillende onderdelen van de architecten beroepspraktijk. De toegevoegde waarde van de structuur van Het Experiment hebben we onderzocht door ook een controlegroep te enquêteren. Hiertoe hebben we alle bouwkundige architecten die in de periode januari 2001 t/m december 2003 zijn afgestudeerd en in het Architectenregister staan ingeschreven een vragenlijst gestuurd (ongeveer 500). Hiervan hebben we ongeveer 200 ingevulde vragenlijsten terug ontvangen. Bij deze bedanken we de alle respondenten voor hun medewerking. 1.2 Opbouw van het rapport De rapportage is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 2 geven we een beknopte beschrijving van de context waarin Het Experiment moet worden geplaatst. Hierbij gaat het met name om de discussie rondom een eventuele uitbreiding van de WAT (Wet op de Architectentitel). In hoofdstuk 3 geven we een typering van de deelnemers aan Het Experiment en van de controlegroep (de opleiding, verwachtingen etc.). Een reflectie op de inhoud van het programma en de begeleidingsstructuur is uitgewerkt in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 gaat in op de vraag in hoeverre men ervaring heeft opgedaan met het architectenberoep. Met name voor dit onderdeel is een aardige vergelijking te maken tussen de deelnemers en de controlegroep. In hoofdstuk 6 komen tenslotte enkele vragen aan de orde over de wenselijkheid van een beroepservaringstructuur. 2 De Nulmeting en de Tussenrapportage zijn beschikbaar bij het Atelier Rijksbouwmeester.

8

9 2 Het Experiment en de context 2.1 Inleiding De titel architect is in Nederland vanaf 1988 door de Wet op de Architectentitel (de WAT) wettelijk beschermd. Op basis van een afgeronde opleiding aan universiteit of Academie voor Bouwkunst kunnen vanaf die tijd bouwkundige architecten, stedenbouwkundigen, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten zich bij de Stichting Bureau Architectenregister (SBA) laten registreren. Eind 1998 heeft staatssecretaris Remkes tijdens het tienjarig bestaan van de Wet op de Architectentitel en de Stichting Bureau Architectenregister aangegeven dat het wenselijk zou zijn de werking van de Wet en het functioneren van de SBA te evalueren. Hij wilde ook bezien of wettelijke bescherming wel noodzakelijk was. Het Onderzoeksinstituut OTB, de Rijksuniversiteit Groningen en het Instituut voor Bouwrecht hebben zich in het jaar 2000 over deze vragen gebogen. De rapportage is in de loop van 2001 gepubliceerd (Priemus, e.a. 2001). Daarbij is nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen de evaluatie in enge zin (het functioneren van de WAT en de SBA) en de mogelijke toekomst van de wet en de SBA en wordt de vraag beantwoord in hoeverre de wettelijke bescherming noodzakelijk is of dat er ook mogelijkheden voor zelfregulering zijn. In dit hoofdstuk gaan we achtereenvolgens in op de WAT en SBA, het functioneren van Wet en register, de aanbevelingen uit het evaluatieonderzoek, conclusies van het evaluatieonderzoek (paragraaf 3) en de ontwikkelingen die zich daarna (na 2001) hebben afgespeeld. 2.2 De Wet op de Architectentitel De Wet op de Architectentitel (WAT) is in werking getreden in oktober 1988 (Staatsblad, 1987). De aan de registratie gekoppelde titelbescherming werd vijf jaar later van kracht. Vanaf die datum is het verboden voor iemand die niet in het architectenregister is opgenomen, de titel van architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschaps- of interieurarchitect te gebruiken. Niemand wordt verboden architectonische werkzaamheden te verrichten, alleen de titel is beschermd. Voor het beheer van het register is in 1988 een afzonderlijk bureau ingesteld: de Stichting Bureau Architectenregister (SBA). De wet is ingevoerd vanuit de volgende drie doelstellingen: Zorgen voor een vakbekwame beroepsuitoefening (om de kwaliteit van de gebouwde omgeving en het landschap te bevorderen). Beschermen van de consument. Uitvoeren van de EU Architectenrichtlijn. Het scheppen van waarborgen voor de vakbekwame beroepsuitoefening en het beschermen van de consument moet in de praktijk gerealiseerd worden door de eindtermen van het onderwijs periodiek te toetsen aan de begintermen van het register en door een actieve handhaving van de wettelijke titelbescherming. Er is voor publiekrechtelijke titelbescherming gekozen, omdat het eenvoudig te regelen is, het geen gevolgen heeft voor de in loondienst werkende beroepsbeoefenaar en er mee wordt voldaan aan de Europese Architectenrichtlijn (PbEG, 1985). Deze Europese Archi-

10 tectenrichtlijn kwam op 10 juni 1985 tot stand. De Richtlijn voorziet in onderlinge erkenning van diploma s, certificaten en andere bewijzen van bekwaamheid op het terrein van de architectuur en hij houdt tevens maatregelen in ter vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht op vrije vestiging en het vrij verrichten van diensten. Op 31 december 2004 waren er architecten in het Nederlandse architectenregister ingeschreven: bouwkundig architecten, 621 stedenbouwkundigen, 592 tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten. 2.3 Aanbevelingen evaluatieonderzoek Na een uitgebreide analyse van de verschillende mogelijkheden (Priemus e.a., 2001) heeft het evaluatierapport uiteindelijk geresulteerd in de aanbeveling om de Wet op de Architectentitel te handhaven en liefst nog iets uit te breiden. De WAT en het register leggen een zekere kwaliteitsbodem in de markt. In het register zijn momenteel vrijwel alle architecten, stedenbouwkundigen, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten ingeschreven. De huidige wet heeft geleid tot een omvangrijke, doorzichtige en redelijk werkende markt voor architectendiensten. Afschaffing zou leiden tot een onduidelijke marktsituatie. Verbeteringen om de markt voor architectuurdiensten zo transparant en eenvoudig mogelijk toegankelijk te maken en het maatschappelijk verkeer zo goed mogelijk tot stand te brengen, zijn wel denkbaar. Enerzijds richten die aanbevelingen zich op het functioneren binnen de huidige Wet. Anderzijds zijn er ook argumenten die pleiten voor een uitbreiding van de titelbescherming. Wij noemen de belangrijkste aanbevelingen. Binnen de vigerende WAT Binnen de huidige wettelijke kaders is gepleit voor een verbetering van het toezicht op en de toetsing van de opleiding door de SBA. Wij meenden dat er in de eerste plaats afstemming dient te komen tussen de (toetsings)activiteiten van de SBA en de VSNU/HBO-raad. Aanbevolen werd dat de minister van OCW en de staatssecretaris van VROM de kwaliteitstoetsingen door VSNU en SBA op elkaar afstemmen en zo mogelijk (wettelijk) integreren. Een andere aanbeveling was om de toetredingseisen tot het register duidelijker te formuleren. De vakdepartementen en de SBA zouden (in overleg met de opleidingen) nauwgezet in kaart moeten brengen welke afstudeerprofielen voldoen aan de toetredingseisen. Dit zou kunnen resulteren in een meer gedifferentieerd beeld aan curricula binnen afstudeerrichtingen dan nu het geval is. Aan het bestaan en de inhoud van de titelbescherming moet meer bekendheid worden gegeven. Zoals al eerder aangegeven, is de individuele opdrachtgever moeilijk bereikbaar; toch is een meer actieve voorlichting aan consumenten noodzakelijk. Inmiddels is via de SBA-internetsite veel informatie toegankelijk gemaakt Ook kan online gecheckt worden of een zich architect noemende persoon daadwerkelijk architect is. Gericht zoeken naar een architect in de nabije omgeving kan niet via de website. Uitbreiding WAT Aan de ene kant constateerden we dat de inhoud van de titelbescherming toch tamelijk beperkt was om de doelstellingen van de wet (vakbekwame beroepsuitoefening, consumentenbescherming) waar te kunnen maken. Aan de andere kant kon worden geconstateerd dat aanvullende (en zwaardere) eisen voor de toelating tot het register in EU-lidstaten als Duitsland, België, Oostenrijk, Luxemburg, Portugal en het Verenigd Koninkrijk reeds lang gebruikelijk zijn. In het licht daarvan hebben we voorge-

11 steld om de Nederlandse wettelijke titelbescherming uit te breiden. De belangrijkste onderdelen daarvan zouden volgens ons de volgende moeten zijn: Aanvullende eis van twee jaar ervaring voor TU afgestudeerden. Na twee jaar praktijkervaring kan hij/zij de titel Architect verwerven en in het register worden opgenomen. Uitschrijving uit het register als men geruime tijd niet meer in de praktijk heeft gewerkt. Overwogen zou kunnen worden om architecten die geruime tijd (stel 5 jaar) niet meer in de praktijk werkzaam zijn, uit het register te schrappen of het achtervoegsel in ruste te geven. Voor geregistreerde architecten zou een beroepsaansprakelijkheidsverzekering verplicht moeten zijn en het klachtrecht voor consumenten van toepassing moeten zijn. 2.4 Ontwikkelingen na 2001 De toenmalige staatssecretaris Remkes nam de aanbevelingen uit het verrichte evaluatie-onderzoek niet over. Hij was van plan de WAT op termijn af te schaffen en gaf aan te kiezen voor een privaatrechtelijke vorm van kwaliteitszorg. De staatssecretaris was van mening dat de organisatiegraad onder de beroepsgroep zelf moest worden versterkt om zodoende de kwaliteit van de architectendiensten te reguleren. Volgens hem was daarvoor geen wettelijke grondslag noodzakelijk. Het bewaken en verder verhogen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van architecten was volgens de staatssecretaris primair een aangelegenheid van de beroepsgroepen zelf. Er volgden echter geen concrete voorstellen voor wetswijzigingen of beleidsacties om de wens van de staatssecretaris in de praktijk te bewerkstelligen. In de tussentijd werd op initiatief van de toenmalige Rijksbouwmeester Jo Coenen een groep vooraanstaande Nederlandse architecten uitgenodigd om na te denken over de wenselijkheid van het opzetten van een praktijkervaringregeling voor afgestudeerde architecten. De discussie leidde (eind 2001) tot de conclusie dat een grote meerderheid van de deelnemende architecten zo n regeling wenselijk achtte. In de maanden daarop zijn verschillende bijeenkomsten gehouden waarin de mogelijke inhoud van zo n regeling en de organisatorische inbedding ervan verder zijn vormgeven. Uiteindelijk is besloten om een structuur te ontwikkelen voor het aanbieden van beroepservaringplaatsen aan afgestudeerde architecten. Het idee was om te starten met beperkte groep architectenbureaus die deze ervaringsregeling aanbieden. Uiteindelijk is dit in de vorm van Het Experiment in de loop van 2003 van start gegaan. In 2004 besloot de huidige minister Dekker van VROM om de WAT in stand te houden en het zelfs te verstevigen tot een krachtiger kwaliteitsinstrument. In samenspraak met de SBA is het Projectplan aanpassing Wet op de Architectentitel opgesteld. De precieze richting van de wetswijziging is nog onduidelijk. Verschillende mogelijke aanpassingen worden bestudeerd. Zoals het invoeren van de eis van twee jaar praktijkervaring, een periodieke toetsing of een ingeschrevene nog in de praktijk werkzaam is, het opstellen van een gedragscode, het introduceren van een klachtrecht, het verplichten van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en het invoeren van een plicht dat de ingeschreven op de hoogte blijft van de ontwikkelingen in het architectenvak.

12 3 Deelnemers aan Het Experiment en samenstelling controlegroep 3.1 Inleiding Voor dit eindevaluatieonderzoek zijn drie enquêtes gehouden. De eerste onder de deelnemers aan Het Experiment, de tweede onder de mentoren en de derde onder een controlegroep. In dit hoofdstuk zullen we de doelgroepen en de respons op de enquêtes per doelgroep typeren. 3.2 De respons De deelnemers In totaal hebben 43 jonge architecten aan het Experiment deelgenomen. Hiervan zijn er 3 voortijdig gestopt. 40 jonge architecten hebben dus het gehele traject van twee jaar afgerond. De eindevaluatie enquête hebben we naar alle 43 deelnemers gestuurd. In totaal hebben we 37 ingevulde vragenlijsten teruggekregen. Een hiervan was van een deelnemer die voortijdig was gestopt. Bij de verdere verwerking van de resultaten zijn we dus uitgegaan van een respons van 37 op een totaal van 43, dat is 86. De mentoren Er zijn 31 mentoren bij het Experiment betrokken geweest. Hiervan zijn 7 mentoren voortijdig gestopt. Van de resterende 24 mentoren hebben er 19 de enquête beantwoord. Dit is een respons van 61. Enkele mentoren hebben echter meerdere jonge architecten begeleid. Een van hen heeft ook voor elke jonge architect die hij begeleidde de vragen apart beantwoord. De vragenlijsten voor de mentoren kunnen we verdelen in vragen die betrekking hebben op de organisatie en de kwaliteit van het Experiment en enkele andere vragen waarbij het gaat om de mening van de mentor over de vorderingen en kwaliteiten van de jonge architect. Voor deze vragen nemen we de respons per jonge architect mee. Dit betekent dat we voor die vragen met een respons van 29 op 42 zijn gaan rekenen: 69. De controlegroep Om de toegevoegde waarde van het Experiment ten op zichte van de reguliere praktijk te onderzoeken is een vragenlijst uitgezet onder een controlegroep. We hebben getracht een zo groot mogelijke groep jonge architecten te benaderen die in grote lijnen vergelijkbare kenmerken heeft als de groep deelnemers aan het experiment. Hiertoe hebben we alle bouwkundige architecten benaderd die in het Architecten Register staan ingeschreven en zijn afgestudeerd tussen 1 januari 2001 en 31 december 2003 aan een van de Nederlandse Technische Universiteiten of een van de Academies voor Bouwkunst. Op basis van deze criteria heeft de SBA (Stichting Bureau Architectenregister) ons van 520 jonge architecten adressen beschikbaar gesteld. Deze jonge architecten hebben allemaal een vragenlijst ontvangen. Hiervan hebben we er 200 ingevuld teruggestuurd gekregen. Een respons van 38. Wij vinden dit een hoge respons. Het blijft uiteraard lastig om aan te geven in hoeverre deze respons representatief is voor alle afgestudeerde bouwkundigen die in de architectenpraktijk willen werken. We hebben de populatie uit het Architectenregister gehaald. Niet alle afgestudeerden die enige tijd bij een architectenbureau werken hebben zich ingeschreven

13 in het register. Die groep is niet in het onderzoek mee genomen. Voorts moeten we ons afvragen of de groep respondenten wellicht afwijkt van de gehele populatie. Het zou kunnen zijn dat de mensen die de vragenlijsten invullen meer ambitie hebben dan de gemiddelde architect, of dat de groep respondenten een hoger dan gemiddeld zelfbeeld hebben. Wij wagen ons niet verder aan dergelijke bespiegelingen. Door middel van enkele andere karakteristieken zullen we de beide groepen (deelnemers en controlegroep) verder vergelijken. 3.3 Uitsplitsingen naar deelgroepen In het onderzoek ligt de nadruk op vragen over de ervaring die men de afgelopen jaren in de praktijk heeft opgedaan. Het is evident dat er wat dit betreft grote verschillen kunnen optreden tussen architecten die bij een van de universiteiten zijn afgestudeerd en architecten die via het traject HTS of Hogeschool en academie voor bouwkunst zijn afgestudeerd. Deze laatste groep combineert immers de academie opleiding met werken in de praktijk. Bij de groep deelnemers aan Het Experiment waren slechts enkele academie-afgestudeerden. In de controlegroep is dit een aanzienlijk aandeel. Onder de deelnemers aan Het Experiment waren er ook een paar architecten die hun opleiding in het buitenland hebben gevolgd. Om een goede vergelijking te kunnen maken, hebben we de meeste antwoorden op de vragen voor beide groepen uitgesplitst in TU-studenten en anderen. Bij de controlegroep bestaat deze groep anderen dus uitsluitend uit academie afgestudeerden (20 ). Tevens hebben we een onderscheid gemaakt tussen de respons van jonge architecten die een eigen bureau zijn begonnen en zij die een dienstverband hebben bij een bureau. Dit onderscheid hebben we alleen toegepast bij de controlegroep. Bij de deelnemers aan het experiment zitten ook enkelen die een eigen bureau zijn begonnen. Deze groep is echter te klein om er betrouwbare uitspraken over te doen. We hanteren dit onderscheid dus alleen om de resultaten van de controlegroep nader te analyseren. Tabel 3.1 Opleiding van deelnemers aan Het Experiment en de controlegroep Deelnemers (aantal) Controlegroep (aantal) TU Delft TU Eindhoven 4 27 Academie van bouwkunst Amsterdam 1 8 Academie van bouwkunst Rotterdam 9 Academie voor architectuur en stedenbouw Tilburg 7 Academie van bouwkunst Arnhem 8 Academie van bouwkunst Maastricht 1 4 Academie van bouwkunst Groningen 5 Buitenland 4 Totaal

14 Tabel 3.2 Verdeling TU s en Academies Deelnemers Controlegroep aantal aantal TU s 26 81, ,4 Anders 6 18, ,6 Totaal Tabel 3.3 Respondenten van de controlegroep met een eigen bureau (of maatschap) Eigen bureau In dienst bij bureau Niet op architectenbureau werkzaam aantal aantal aantal TU s 27 18, ,8 9 6 Anders 19 46, ,7 0 0 Totaal 46 24, ,1 9 6 Tabel 3.4 De grootte van het eigen bureau van respondenten uit de controlegroep Aantal medewerkers (inclusief respondent) TU (aantallen) Anders (aantallen) Totaal (aantallen) tot tot meer dan Totaal Leeftijd, opleidingsduur en praktijkperiode In deze paragraaf schetsen we enkele karakteristieken van de deelnemers aan Het Experiment en de controlegroep. De gemiddelde leeftijd van de controlegroep is één jaar hoger dan die van de deelnemers (zie tabel 3.5). Ook blijkt duidelijk de hogere leeftijd van de academie afgestudeerden. Dit is met name te verklaren door het langere studie traject (HTS + Academie). Tabel 3.5 Gemiddelde leeftijd van deelnemers en respondenten uit de controlegroep Deelnemers Controlegroep TU's 29,6 30,1 Anders/Academies 32,5 35,4 TU en zelfstandig 31,3 TU en ander bureau 29,9 Academie en zelfstandig 36,0 Academie en ander bureau 34,8 Totaal 30,2 31,2

15 In tegenstelling tot de gemiddelde leeftijd, is de gemiddelde duur van de studie bij de deelnemers een half jaar langer. Hierbij valt op dat het gemiddelde hoger is dan de in beginsel beschikbare tijd van 6 jaar. In de controlegroep blijkt dat de architecten met een vooropleiding TU die een eigen bureau zijn begonnen, langer over hun studie hebben gedaan dan degenen die bij een ander bureau zijn gaan werken. Bij de mensen met een Academie-opleiding is dat juist andersom. Tabel 3.6 Gemiddelde duur van de studie van de deelnemers en de respondenten uit de controlegroep Deelnemers (aantal jaren) Controlegroep (aantal jaren) TU's 7,0 6,5 Anders/Academies 6,8 6,3 TU en zelfstandig 7,3 TU en ander bureau 6,3 Academie en zelfstandig 5,9 Academie en ander bureau 6,3 Totaal 6,9 6,4 Wellicht de belangrijkste indicatie voor de mate van opgedane ervaring van beide groepen (dat we uitwerken in hoofdstuk 5) zijn de vragen: Hoe lang geleden men is afgestudeerd? en Hoe lang men in de praktijk werkzaam is? (tabel 3.7). Ook de vraag naar de duur van de stage is wat dat betreft van belang (tabel 3.8). Tabel 3.7 Hoe lang geleden afgestudeerd en hoe lang in de Architecten praktijk werkzaam? Deelnemers Controlegroep Afgestudeerd (aantal jaren) Werkzaam (aantal jaren) Afgestudeerd (aantal jaren) Werkzaam (aantal jaren) TU's 3,4 3,0 3,0 2,8 Anders/Academies 4,3 4,1 3,1 3,4 TU en zelfstandig 2,9 2,6 TU en ander bureau 3,1 2,8 Academie en zelfstandig 3,3 3,4 Academie en ander bureau 2,9 3,4 Totaal 3,6 3,2 3,1 2,9 We zien hier dat de deelnemers aan Het Experiment gemiddeld langer geleden zijn afgestudeerd en (daardoor) al langer in de praktijk werkzaam zijn. Daar staat weer tegenover dat de lengte van de stage tijdens de studie van de deelnemers aan Het Experiment met name bij de TU-afgestudeerden flink korter is geweest dan bij de controlegroep. We hebben geen verklaring voor dit verschil.

16 Tabel 3.8 Respondenten van deelnemers en controlegroep die tijdens studie geen praktijkervaring hebben opgedaan Deelnemers Geen ervaring tijdens studie 12 7 Controlegroep Opvallend is dat een behoorlijk deel van de respondenten tijdens hun studie geen enkele praktijkervaring hebben opgedaan. Van de deelnemers was dit 12, van de controlegroep 7 van de respondenten. Tabel 3.9 Lengte van de stage (in maanden) Deelnemers (aantal maanden stage) Controlegroep (aantal maanden stage) TU's 7,3 11,3 Anders/Academies 13,5 15,8 TU en zelfstandig 10,9 TU en ander bureau 11,6 Academie en zelfstandig 15,8 Academie en ander bureau 15,8 Totaal 8,1 12,1 3.5 Conclusie karakteristieken deelnemers versus controlegroep De karakteristieken van de groep deelnemers en de controlegroep verschillen op onderdelen. Hieruit ontstaat echter geen eenduidig beeld dat iets zou kunnen verklaren van mogelijke verschillen wat betreft ervaring of mate van zelfstandig kunnen uitvoeren van onderdelen van de architectenberoepspraktijk. Als we beide groepen vergelijken vallen de volgende verschillen op: de deelnemers aan Het Experiment zijn gemiddeld een jaar jonger dan de controlegroep; de deelnemers aan Het Experiment hebben iets langer over hun studie gedaan dan de controlegroep; de deelnemers aan Het Experiment zijn langer geleden afgestudeerd en langer in de praktijk werkzaam dan de controlegroep; de deelnemers aan Het Experiment hebben een kortere stageperiode doorlopen dan de controlegroep.

17 4 Inhoud en opzet van Het Experiment 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat de antwoorden op de vragen over de inhoud, opzet en uitvoering van Het Experiment. Het betreft zowel het gemeenschappelijke programma (paragraaf 4.2) als de begeleidingsstructuur (paragraaf 4.3). In hoeverre het doel is gehaald om de deelnemers brede ervaring op te laten doen met verschillende onderdelen van de architectenpraktijk, behandelen we in het volgende hoofdstuk. Voor een oordeel over Het Experiment zijn zowel de meningen van de jonge architecten van belang als die van de betrokken mentoren. Voor wat betreft de onderdelen van het gemeenschappelijke programma, vermelden we ook in hoeverre de controlegroep behoefte heeft aan de verschillende studiebijeenkomsten (ook in paragraaf 4.2). 4.2 Het gemeenschappelijke programma Gedurende de twee jaar van het experiment zijn in totaal 22 gemeenschappelijke bijeenkomsten georganiseerd. De meeste van de bijeenkomsten vonden plaats in Den Haag, enkele zijn elders georganiseerd. We hebben de deelnemers in de eerste plaats gevraagd wat ze vonden van de inhoud van die bijeenkomsten. Hierbij hebben we enkele bijeenkomsten die een vergelijkbare inhoud hadden samengevoegd. Zo komt er in de vragenlijst slechts één keer workshops projectpresentatie voor, terwijl er vier van deze bijeenkomsten zijn gehouden. De deelnemers zijn zondermeer tevreden over dit programma. In tabel 4.1 zijn alle resultaten weergegeven. Alle onderdelen worden door de grote meerderheid van de deelnemers goed of redelijk beoordeeld. Ook het oordeel zeer goed wordt regelmatig gegeven. Als een gemiddeld oordeel per bijeenkomst wordt bepaald, blijkt dat de bijeenkomst over het programma van eisen (relatief) het slechtst wordt beoordeeld (maar nog steeds meer dan redelijk) en de bijeenkomst over contractonderhandelingen het hoogst wordt gewaardeerd. Vervolgens hebben we zowel aan de jonge architecten als aan de mentoren gevraagd in hoeverre ze de verschillende onderdelen belangrijk vinden. De oordelen van de jonge architecten zijn weergegeven in tabel 4.2, die van de mentoren in tabel 4.3. In tabel 4.4 vergelijken we de gemiddelde oordelen. De jonge architecten vinden bijna alle bijeenkomsten eigenlijk wel belangrijk. De scores op belangrijk/zeer belangrijk schommelen in de meeste gevallen tussen tachtig en negentig procent. Enkele uitschieters zijn de bijeenkomsten over Bouwmethodiek versus budget, Gemeentelijke procedures, Uitvoering en Contractonderhandelingen en SR (zie tabel 4.2). De mentoren geven andere prioriteiten aan (tabel 4.3). Zij vonden de startbijeenkomst, de verschillende bijeenkomsten met projectpresentaties en Bouwbesluit en beroepspraktijk belangrijk tot zeer belangrijk. De jonge architecten vonden de bijeenkomsten over het onderzoek op architectenbureaus het Programma van eisen en de mentorenbijeenkomsten relatief het minst belangrijk (maar nog steeds meer dan neutraal). De mentoren waren verhoudingsgewijs ook het minst enthousiast over onderzoek op architectenbureaus en het Programma van eisen.

18 Tabel 4.1 Kwaliteit van de inhoud van de gemeenschappelijke bijeenkomsten volgens de deelnemende jonge architecten Eerste jaar Zeer goed Goed Redelijk Matig Slecht Gemiddeld cijfer (op 5-pts. Schaal) Startbijeenkomst ,8 Workshops Projectpresentatie ,9 Bouwbesluit en beroepspraktijk ,9 Office en Designmanagement en mentorenbijeenkomst ,9 Vervolg Office en Designmanagement ,8 Themamiddag Maatschappelijke Positie Architect ,6 Tweede jaar Onderzoek op architectenbureaus ,4 Mentorenbijeenkomst ,4 Selectieprocedures ,6 Contractonderhandelingen en SR ,2 Samenwerkingsrelaties ,4 Mentorenbijeenkomst: regie in het bouwproces ,6 Het programma van eisen ,2 Bouwmethodiek versus budget ,0 Gemeentelijke procedures ,9 Uitvoering ,9 Positionering van het bureau en publiciteit ,6 Gemiddeld ,7 Tabel 4.2 Het belang van inhoudelijke bijeenkomsten over de verschillende thema s volgens de deelnemende jonge architecten Zeer belangrijk Belangrijk Neutraal Onbelangrijk Zeer onbelangrijk Gemiddeld (op 5-pts. Schaal) Startbijeenkomst ,1 Workshop Projectpresentatie ,0 Bouwbesluit en beroepspraktijk ,3 Office en Designmanagement ,0 Maatschappelijke Positie Architect ,0 Onderzoek op architectenbureaus ,7 Selectieprocedures ,0 Contractonderhandelingen en SR ,3 Samenwerkingsrelaties ,1 Regie in het bouwproces ,9 Het programma van eisen ,9 Bouwmethodiek versus budget ,4 Gemeentelijke procedures ,4 Uitvoering ,4 Positionering van het bureau en publiciteit ,1 Mentorenbijeenkomsten ,8 Gemiddeld ,1

19 Tabel 4.3 Het belang van inhoudelijke bijeenkomsten over de verschillende thema s volgens de mentoren Zeer belangrijk Belangrijk Neutraal Onbelangrijk Zeer onbelangrijk Gemiddeld (op 5-pts. Schaal) Startbijeenkomst ,5 Workshop Projectpresentatie ,5 Bouwbesluit en beroepspraktijk ,2 Office en Designmanagement ,2 Maatschappelijke Positie Architect ,2 Onderzoek op architectenbureaus ,6 Selectieprocedures ,9 Contractonderhandelingen en SR ,2 Samenwerkingsrelaties ,7 Regie in het bouwproces ,0 Het programma van eisen ,6 Bouwmethodiek versus budget ,2 Gemeentelijke procedures ,9 Uitvoering ,1 Positionering van het bureau en publiciteit ,7 Mentorenbijeenkomsten ,7 Gemiddeld ,0 We hebben de deelnemers en de mentoren gevraagd of er ook nog andere onderwerpen aan het gemeenschappelijke programma zouden moeten toegevoegd. Ook de controlegroep hebben we naar suggesties gevraagd voor andere onderwerpen. Tabel 4.4 bevat een overzicht van de gedane suggesties. Uit de tabel blijkt dat er nog vele onderwerpen zijn waarover men meer in de vorm van een studiebijeenkomst zou willen leren. Sommige onderwerpen worden vaker genoemd, maar er komen geen onderwerpen naar voren die door velen zijn gemist. Een enkeling heeft ook nog de suggestie gedaan om een deel van de projectpresentaties te laten vervalen ten gunste van meer inhoudelijke bijeenkomsten. De kwaliteit van de inleiders wordt door de jonge architecten ruim voldoende beoordeeld (tabel 4.5). Het oordeel over de kwaliteit van de bijbehorende documentatie ligt fors lager, maar is gemiddeld ook voldoende. We hebben ook de vraag gesteld of men vond dat over het algemeen voldoende tijd is besteed aan de verschillende onderwerpen. Het oordeel hierover valt naar verhouding laag uit: 19 vindt dat er meestal en 3 vindt dat er vrijwel altijd onvoldoende tijd aan de onderwerpen werd besteed. Ruim een derde vindt dat de tijdsbesteding soms voldoende en soms onvoldoende is geweest. De kwaliteit van de opdrachten is over het algemeen weer beter beoordeeld. Wat we niet in tabellen hebben opgenomen, maar wel van belang is hier te melden is dat 58 van de deelnemers aan het Experiment tevreden was over de feedback op de opdrachten, 91 vond de opdrachten over het algemeen zinvol en 91 vond de voorbereiding van de bijeenkomsten in de vorm van regiegroepen zinvol.

20 Tabel 4.4 Suggesties voor aanvullende onderwerpen voor studiebijeenkomsten Deelnemers Mentoren Controlegroep Uitvoering, bezoek bouwplaats (3)* Regie in het bouwproces (2) Acquisitie (4) Regie in het bouwproces (2) Uitvoering, bezoek bouwplaats (2) Bestekschrijven (3) Stedenbouwkundige aspecten (2) Samenwerken in teams (2) Calculatie (3) Ontwerpsoftware (2) Kostenbewust ontwerpen. Stedenbouwkundige aspecten (2) Bestek Informatie over de BNA Honorarium bepaling (2) Acquisitie Projectmatig werken Brandveiligheid (2) Vergadertechnieken Integraal ontwerpen (2) Onderhandelingsstrategie Restauratie Communicatietechnieken Detaillering Materialisatie Commercieel handelen Internationalisering/europeanisering Duurzaam bouwen IT ontwikkelingen Personeelsbeleid Eigen bedrijf-algemeen Epc-berekeningen ontwerp Keurmerken Opdrachtgevergericht handelen * De getallen geven aan hoe vaak een onderwerp genoemd is Tabel 4.5 Kwaliteit van inleiders en panelleden en kwaliteit van de documentatie, de tijdsbesteding per onderwerp en de kwaliteit van de opdrachten volgens de jonge architecten Kwaliteit Kwaliteit Tijdsbesteding Kwaliteit inleiders en panelleden documentatie opdrachten (vrijwel) allemaal voldoende meestal voldoende soms voldoende soms onvoldoende meestal onvoldoende (vrijwel) allemaal onvoldoende Gemiddeld cijfer op 5 pt. schaal 4,5 3,8 3,2 3,6 Tabel 4.6 De bijdragen van het gemeenschappelijk programma aan de ontwikkeling van de jonge architecten volgens de mentoren Zeer veel 21 Veel 63 Neutraal 11 weinig 0 Zeer weinig 5

21 De mentoren hebben we gevraagd in hoeverre het gemeenschappelijke programma volgens hen heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de jonge architect. Zoals in tabel 4.6 te zien is, is men daar zeer positief over. Slechts een mentor heeft een uitgesproken negatief beeld van. Ook jonge architecten die niet aan Het Experiment hebben deelgenomen, blijken behoefte te hebben aan studiebijeenkomsten nadat ze de studie hebben afgerond (zie tabel 4.7). Bijna zeventig procent van de TU-afgestudeerden en 56 van degenen die een Academie voor Bouwkunst hebben doorlopen beantwoord de vraag of ze er behoefte aan hebben, bevestigend. Tabel 4.7 De behoefte aan studiebijeenkomsten bij de controlegroep Controlegroep Aantal TU's Academies TU en zelfstandig TU en ander bureau Academie en zelfstandig 8 42 Academie en ander bureau Totaal Tabel 4.8 De behoefte aan studiebijeenkomsten over bepaalde onderwerpen bij de controlegroep TU's Academies Totaal Introductiecursus Bouwbesluit en beroepspraktijk Office en Designmanagement Maatschappelijke Positie Architect Onderzoek op architectenbureaus Selectieprocedures Contractonderhandelingen en SR Samenwerkingsrelaties Regie in het bouwproces Het programma van eisen Bouwmethodiek versus budget Gemeentelijke procedures Uitvoering Positionering van het bureau en publiciteit Presentatietechnieken In de tabellen 4.8 en 4.9 geven we aan hoe de verschillende onderwerpen die tijdens zo n bijeenkomst behandeld zouden kunnen worden, scoren. We hebben daarbij het gemeenschappelijk programma van Het Experiment als uitgangspunt genomen. In tabel 4.8 maken we onderscheid tussen afgestudeerden aan de TU en de Academies. Uitschieters bij de TU-afgestudeerden zijn de bijeenkomsten over Contractonderhandelingen en SR (84), Office en designmanagement (70), Bouwmethodiek

22 versus budget (65) en Gemeentelijke procedures (63). Bij degenen die de Academies hebben gevolgd scoren de bijenkomsten over Contractonderhandelingen en SR (74), Office en designmanagement (65), en Bouwmethodiek versus budget (65) ook goed. Bij hen komt het programma van eisen op de vierde plaats (61). Tabel 4.9 zet de oordelen van de deelnemers aan Het Experiment (architecten en mentoren) over het gemeenschappelijk programma naast de behoeften van de controlegroep. Tabel 4.9 Het belang van de verschillende onderwerpen voor studiebijeenkomsten; de gemiddelde oordelen van de deelnemers aan Het Experiment en de mentoren en de wenselijkheid volgens de controlegroep Deelnemers (op 5-pts. Schaal) (op 5-pts. Schaal) Startbijeenkomst 4,1 4,5 Workshop Projectpresentatie 4,0 4,5 Mentoren Controlegroep Bouwbesluit en beroepspraktijk 4,3 4,2 52 Office en Designmanagement 4,0 4,2 69 Maatschappelijke Positie Architect 4,0 4,2 23 Onderzoek op architectenbureaus 3,7 3,6 50 Selectieprocedures 4,0 3,9 28 Contractonderhandelingen en SR 4,3 4,2 82 Samenwerkingsrelaties 4,1 3,7 49 Regie in het bouwproces 3,9 4,0 47 Het programma van eisen 3,9 3,6 44 Bouwmethodiek versus budget 4,4 4,2 65 Gemeentelijke procedures 4,4 3,9 58 Uitvoering 4,4 4,1 42 Positionering van het bureau en publiciteit 4,1 3,7 53 Mentorenbijeenkomsten 3,8 3,7 23 Gemiddeld 4,1 4,0 ja 4.3 De begeleidingstructuur Tabel 4.10 geeft antwoord op de vraag of er voldoende projecten in uitvoering waren op het bureau waar de jonge architect werkzaam was om ervaring met alle aspecten van het beroep op te doen. De tabel geeft tevens inzicht in de deskundigheid en beschikbaarheid van de mentor (volgens de jonge architecten en de mentoren). Over deze laatste twee aspecten is het leeuwendeel van de mentoren en architecten tevreden. Het aantal projecten was volgens driekwart respectievelijk bijna zeventig procent van de mentoren van de jonge architecten voldoende om met de aspecten van het architectenvak ervaring op te doen. Opmerkelijk is dat wat dit betreft de score van de controlegroep hoger is. Bijna negentig procent van de controlegroep vindt dat zij de afgelopen jaren met voldoende projecten in aanraking is gekomen om ervaring op te doen met de architectenpraktijk. Deze hoge(re) score zou verklaard kunnen worden door het feit dat deze groep hierover vooraf geen bijzondere verwachtingen had. Bij de deelnemers van Het Experiment zal dat anders hebben gelegen.

Gelet op artikel 12e, tweede lid, van de Wet op de architectentitel;

Gelet op artikel 12e, tweede lid, van de Wet op de architectentitel; Het bestuur van het bureau architectenregister; Gelet op artikel 12e, tweede lid, van de Wet op de architectentitel; Besluit: Hoofdstuk I Definities Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder a. wet:

Nadere informatie

Inzicht en acties naar aanleiding van de enquête.

Inzicht en acties naar aanleiding van de enquête. Inzicht en acties naar aanleiding van de enquête. Bureau Architectenregister heeft in het voorjaar van 2015 een onderzoek onder de ingeschrevenen in het register laten uitvoeren. Aan alle bij Bureau Architectenregister

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12110 22 juni 2012 Regeling van 19 juni 2012, nr. 2012-0000333818, de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Nadere informatie

Wat bespreken we vandaag?

Wat bespreken we vandaag? Wat bespreken we vandaag? Kennismaking met de BNA Waarom is er een beroepservaringsperiode? Hoe is de beroepservaringsperiode geregeld? De nieuwe realiteit in de architectenbranche Hoe slaan we ons er

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 27a, vierde lid, van de Wet op de architectentitel;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 27a, vierde lid, van de Wet op de architectentitel; STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 1051 23 januari 2009 Regeling bij- en nascholing architecten Het bestuur van de Stichting bureau architectenregister,

Nadere informatie

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015 Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 1 Juni 1 Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de huidige mate van tevredenheid van tolken en vertalers, afnemers van tolk- en vertaaldiensten

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs Van 24 t/m 28 maart vond de Week van Passend Onderwijs plaats. De Week is een initiatief van het ministerie van OCW en 22 onderwijsorganisaties,

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

Samenvatting Medewerkersonderzoek Hogeschool der Kunsten 2012. 1. Hogeschool der Kunsten

Samenvatting Medewerkersonderzoek Hogeschool der Kunsten 2012. 1. Hogeschool der Kunsten Samenvatting Medewerkersonderzoek Hogeschool der Kunsten 2012 1. Hogeschool der Kunsten Eind 2012 is in de Hogeschool der Kunsten Den Haag een medewerkersonderzoek uitgevoerd. Voor het Koninklijk Conservatorium

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008 Feiten en cijfers Studenttevredenheids onderzoek 2008 juni 2008 Feiten en cijfers 2 Studenttevreden heids - onderzoek 2008 Inleiding In maart 2008 hebben 27 hogescholen dezelfde vragenlijst voorgelegd

Nadere informatie

Gemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017

Gemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017 Gemeente Ommen Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 28 juli 2017 DATUM 28 juli 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076)

Nadere informatie

Certificering HR Professional

Certificering HR Professional Certificering HR Professional Certificering HR Professional Het personeelsmanagement kenmerkt zich door een grote mate van diversiteit, in de diepte en de breedte. De inhoud van het personeelsmanagement

Nadere informatie

Aantal respondenten 1758 1707 1578 13981 Aantal benaderd 4500 4404 4344 36949

Aantal respondenten 1758 1707 1578 13981 Aantal benaderd 4500 4404 4344 36949 Onderwijs & Kwaliteit Eerste rapportage HBO-Monitor 2013 Op 3 april 2014 zijn de resultaten van de jaarlijkse HBO-monitor (enquête onder afgestudeerden) over 2013 binnengekomen. Het onderzoek betreft studenten

Nadere informatie

Titel: Interieurarchitect

Titel: Interieurarchitect Titel: Interieurarchitect Presentatie door Kees Spanjers tijdens bni-lezing Verdieping #2 2015 Afschaffing titel interieurarchitecten? En waarom de BEP belangrijk is Kees Spanjers interieurarchitect bni-

Nadere informatie

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage -

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage - De dienstverlening van Onderzoek onder aangesloten instellingen - Eindrapportage - 09-09-2009 Inhoud Inleiding 3 Managementsamenvatting 4 Onderzoeksopzet 5 Resultaten 6 Tevredenheid 6 Gebruik en waardering

Nadere informatie

Internetpanel Dienst Regelingen

Internetpanel Dienst Regelingen Internetpanel Dienst Regelingen Resultaten peiling 20: evaluatie panel December 2012 1. Inleiding Het Internetpanel Dienst Regelingen bestaat nu bijna vijf jaar. Dat vinden de opdrachtgever Dienst Regelingen

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Management Summary. Evaluatie onderzoek naar Peer Review voor de MfN-registermediator

Management Summary. Evaluatie onderzoek naar Peer Review voor de MfN-registermediator Management Summary Evaluatie onderzoek naar Peer Review voor de MfN-registermediator Uitgevoerd door onderzoekers van het Montaigne Centrum voor Rechtspleging en Conflictoplossing van de Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 1. Inleiding De projectgroep Combifuncties Onderwijs wil in de periode

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen Over het onderzoek Brederode Wonen heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:

Nadere informatie

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF ge meente Moerdük RAADSINFORMAT EBRIEF Van Col van en wethouders Aan de leden van de qemeenteraad Onderuverp Nummer griffie Zaaknummer Documentnummer 7 g ð69 v2q 3q3 Cliëntervaringsonderzoek Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2016-2017 Samenvatting van de monitor 2016-2017 en de volgmodules najaar 2017 Sectorraad Praktijkonderwijs december 2017 Versie definitief 1 Vooraf In de periode 1 september

Nadere informatie

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht Pilot Brandveilig Leven in rzicht Evaluatie huisbezoeken VERSIEBEHEER Versie Datum Auteur 1. juni 212 RP 1.1 2 juni 212 RP 1 Samenvatting Dit is de evaluatie van de pilot Brandveilig leven in rzicht, die

Nadere informatie

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting Studiejaar 2-2 Inhoudopgave Inleiding Samenvatting De enquete vragen De resultaten 7 2 Inleiding De Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE)

Nadere informatie

Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding

Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding Onderzoek naar het effect van de Novius Architectuur Academy Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding Door met meerdere collega s deel te nemen aan een opleiding voor bedrijfsarchitecten, werden mooie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dyslexie ONL

Tevredenheidsonderzoek Dyslexie ONL Tevredenheidsonderzoek Dyslexie ONL 2014 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Respons... 3 Resultaten enquête... 4 Rapportcijfer behandeling... 4 Bereikbaarheid... 4 Wachttijden... 5 Informatievoorziening... 5

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf December 2011 Auteurs: Leonie Oosterwaal, beleidsmedewerker ABU Judith Huitenga en Marit Hoffer, medewerkers Servicepunt

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2015-2016 Samenvatting van de monitor 2015-2016 en de volgmodules najaar 2016 Platform Praktijkonderwijs december 2016 Definitieve versie 161208 1 Vooraf In de periode

Nadere informatie

Onderzoeksresultaten. Pensioenbeleving deelnemers Stichting BMS Pensioenfonds. april 2011. 2010 Towers Watson. All rights reserved.

Onderzoeksresultaten. Pensioenbeleving deelnemers Stichting BMS Pensioenfonds. april 2011. 2010 Towers Watson. All rights reserved. Onderzoeksresultaten Pensioenbeleving deelnemers Stichting BMS Pensioenfonds april 2011 2010 Towers Watson. All rights reserved. Inhoud Context onderzoek Samenvatting Resultaten Communicatiemiddelen Uniform

Nadere informatie

Evaluatie SamenOud-dagen voorjaar 2014

Evaluatie SamenOud-dagen voorjaar 2014 Evaluatie SamenOud-dagen voorjaar 2014 Een evaluatierapport over de vierde reeks SamenOud-dagen in Stadskanaal (15 april 2014), Veendam (17 april 2014) en Pekela (4 april 2014). De SamenOud-dagen zijn

Nadere informatie

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER Oktober 2012 2 Opdrachtnemer: Opdrachtgever: Team Financieel Advies, Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn Ard Costongs Economie

Nadere informatie

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Wonen Noordwest Friesland

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Wonen Noordwest Friesland Uw imago onder uw regionale belanghouders Resultaten imago-onderzoek Wonen Noordwest Friesland Over het onderzoek Wonen Noordwest Friesland heeft in oktober 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat

Nadere informatie

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Ervaringen Wmo Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Inhoud 1. Achtergrond van het onderzoek... 2 2. Het regelen van ondersteuning... 4 3. Kwaliteit van de ondersteuning... 6 4. Vergelijking regio...

Nadere informatie

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad -

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Enquête SJBN 15.10.2013

Enquête SJBN 15.10.2013 Enquête SJBN 15.10.2013 1 Inhoudsopgave Steekproef Resultaten enquête Algehele tevredenheid Arbeidsomstandigheden Urennorm Ondernemersaspecten Kijk op de toekomst Conclusies 2 Steekproef: achtergrond kenmerken

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Inhoudsopgave Verslag 2-4 Grafieken 5-10 Samenvatting resultaten 11-16 Bijlage - Vragenlijst 17+18 Cohesie Cure and Care Hagerhofweg 2 5912 PN

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga april 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliënttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 1. Algemeen In het Westerkwartier is het cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 afgerond en zijn de resultaten hiervan inmiddels bekend. In 18 van de 23 Groningse

Nadere informatie

Hondenbeleid Deventer Eindmeting

Hondenbeleid Deventer Eindmeting Hondenbeleid Deventer Eindmeting Januari 2011 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Jasper Baks Telefoonnummer : 694229 Mail : jr.baks@deventer.nl Strategische Ontwikkeling 1 Inhoud Algemene samenvatting

Nadere informatie

Verzamelen gegevens: december 2013

Verzamelen gegevens: december 2013 Verzamelen gegevens: december 2013 Interpretatie gegevens: april/mei 2014 Organisatiebeschrijving Inzowijs richt zich op de begeleiding van kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 t/m 23 jaar. De problematiek

Nadere informatie

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017 Gemeente Nederweert Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 30 juni 2017 DATUM 30 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 322 Kinderopvang Nr. 342 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

INLEIDING. Namens het managementteam van de SPGH, Mirjam Diderich. Directeur. Hellendoorn 15 januari 2015

INLEIDING. Namens het managementteam van de SPGH, Mirjam Diderich. Directeur. Hellendoorn 15 januari 2015 RESULTATEN OUDER-ENQUÊTE 01 INLEIDING In dit document worden de resultaten besproken van de ouderenquête die is afgenomen in november 01 (schooljaar 01-015). Doelstelling van de enquête is het meten van

Nadere informatie

Medewerker mobiliteit

Medewerker mobiliteit Medewerker mobiliteit Doel (Mede)ontwikkelen van mobiliteitsbeleid, uitvoeren van mobiliteitstrajecten en geven van individueel loopbaanadvies, uitgaande van het mobiliteits-/ personeelsbeleid op instellings-

Nadere informatie

Honorering toezichthouders 2014

Honorering toezichthouders 2014 Honorering toezichthouders 2014 Drs. M. Jongsma M.L. Pieren, MSc Paterswolde, juni 2014 onderzoek@vyvoj.nl www.vyvoj.nl Inleiding De NVTK gaat in 2014 de adviesregeling Honorering Toezichthouders in de

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Gescheiden gft inzameling Nesselande

Gescheiden gft inzameling Nesselande rotterdam.nl/onderzoek Gescheiden gft inzameling Nesselande Onderzoek en Business Intelligence Gescheiden gft inzameling Nesselande Een evaluatie M. van Rhee Onderzoek en Business Intelligence (OBI) 13

Nadere informatie

Resultaten online enquête Kennisknooppunt Stadslandbouw

Resultaten online enquête Kennisknooppunt Stadslandbouw Resultaten online enquête Kennisknooppunt Stadslandbouw 7 oktober 2015, Jan Eelco Jansma Samenvatting Dit document doet verslag van een online enquête (voorjaar-zomer 2015) onder betrokkenen bij stadslandbouw.

Nadere informatie

Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel

Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel Algemeen rapport Inhoud Samenvatting onderzoeksresultaten

Nadere informatie

BURGERPANEL LANSINGERLAND

BURGERPANEL LANSINGERLAND BURGERPANEL LANSINGERLAND Evaluatie deelname burgerpanel November 2015 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563 7500 AN Enschede Rapportnummer 2015 / 164 Datum November 2015

Nadere informatie

LMD brandweer. Toelatingsprocedure

LMD brandweer. Toelatingsprocedure LMD brandweer Toelatingsprocedure Toelatingsprocedure brandweer van kandidaat naar deelnemer Als leidinggevende bij de brandweer functioneer je in een turbulente omgeving. Het lijkt wel of de veranderingen

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Betreft Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang - resultaten

Nadere informatie

Rapportage enquête Jaarurenmodel 2015 Sector Hoveniers

Rapportage enquête Jaarurenmodel 2015 Sector Hoveniers Rapportage enquête Jaarurenmodel 2015 Sector Hoveniers 11 november 2015 Rapportage enquête jaarurenmodel 2015 Sector Hoveniers In opdracht van Branchevereniging VHG, FNV Agrarisch Groen en CNV Vakmensen

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. Inleiding

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. Inleiding 32 016 Wijziging van de Wet op de architectentitel (beroepservaring, bij- en nascholingsregeling voor stedenbouwkundigen, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten, wijzigingen in verband

Nadere informatie

FUMO deelnemersonderzoek 2015

FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO Projectgroep Tevredenheidsonderzoek 5 november 2015 1 Inleiding Om te achterhalen op welke wijze de deelnemers aankijken tegen de prestaties van de FUMO, heeft de directie

Nadere informatie

15 16 Evaluatie Docentencursus Zuyd, juni Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1

15 16 Evaluatie Docentencursus Zuyd, juni Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1 15 16 Evaluatie Docentencursus Zuyd, juni 2016 Inhoudsopgave 1...1 2 Hoofdsectie...2 1 Geef bij de onderstaande stellingen aan of u ermee zeer mee oneens/oneens/eens/zeer mee eens bent, dan wel neutraal

Nadere informatie

Evaluatie EVC-traject buurtsportcoaches

Evaluatie EVC-traject buurtsportcoaches Evaluatie EVC-traject buurtsportcoaches Zoë van Ginneken Jo Lucassen Mulier Instituut, Utrecht Januari 2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond Hoofdstuk 2: Bevindingen Hoofdstuk 3: Resultaten Introductie

Nadere informatie

Resultaten BTO. Belanghebbenden Tevredenheids Onderzoek. BRZO inspectiejaar Dit rapport is opgesteld door de werkgroep Monitoring

Resultaten BTO. Belanghebbenden Tevredenheids Onderzoek. BRZO inspectiejaar Dit rapport is opgesteld door de werkgroep Monitoring Resultaten BTO Belanghebbenden Tevredenheids Onderzoek BRZO inspectiejaar 11 Colofon Dit rapport is opgesteld door de werkgroep Monitoring Datum 4 juli 12 Status Eindversie Samenvatting De aanpak van LAT

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 O&S Nijmegen 13 juli 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen

Nadere informatie

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek

Klanttevredenheidsonderzoek Klanttevredenheidsonderzoek Particulier 2013, Leven VvAA Disclaimer Alle resultaten van het Klanttevredenheidsonderzoek Particulier 2013, sector leven staan onder embargo tot 19 december 2013. De inhoud

Nadere informatie

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,

Nadere informatie

Evaluatie SamenOud-lezingen voorjaar 2014

Evaluatie SamenOud-lezingen voorjaar 2014 Evaluatie SamenOud-lezingen voorjaar 2014 Een evaluatierapport over de SamenOud-lezingen in, en R. Brans September 2014 0 Inhoud 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding... 2 1.2 Doel van de lezingen... 2 1.1

Nadere informatie

Stichting Empowerment centre EVC

Stichting Empowerment centre EVC I N V E N T A R I S A T I E 1. Inleiding Een inventarisatie van EVC trajecten voor hoog opgeleide buitenlanders in Nederland 1.1. Aanleiding De Nuffic heeft de erkenning van verworven competenties (EVC)

Nadere informatie

HaKa Nederland b.v. 24-11-2012

HaKa Nederland b.v. 24-11-2012 EVC in de Jeugdzorg HaKa Nederland b.v. 24-11-2012 EVC in de jeugdzorg Wat is EVC? EVC staat voor Erkennen van Verworven Competenties. Het is een instrument waarmee werknemers hun kennis en ervaring -

Nadere informatie

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID In opdracht van Delta Lloyd Maart 2015 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten Verzuim Kennis en verzekeringen Communicatie Opmerkingen 3. Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender

Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender Digitaal Cursisten - Panelonderzoek 1 WoonWerk Jonna Stasse Woerden, mei 2007 In geval van overname van het datamateriaal is bronvermelding

Nadere informatie

Gemeente Breda. Onderzoek en Informatie. Klanttevredenheidsonderzoek WSNP 2012

Gemeente Breda. Onderzoek en Informatie. Klanttevredenheidsonderzoek WSNP 2012 Gemeente Breda Onderzoek en Informatie Klanttevredenheidsonderzoek WSNP 2012 Publicatienummer: 1715 Datum: Februari 2013 In opdracht van: Gemeente Breda Kredietbank West-Brabant Uitgave: Gemeente Breda

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0 Cliëntervaringsonderzoek 2015 Jeugd Gemeente Bloemendaal 5 oktober 2016 V1.0 Inhoudsopgave Doelstelling Blz. 3 Werkwijze Blz. 4 Onderzoeksdoelgroep Blz. 5 Resultaten cliëntervaringsonderzoek Blz. 6 Toegang

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Elan Wonen

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Elan Wonen Uw imago onder uw regionale belanghouders Resultaten imago-onderzoek Elan Wonen Over het onderzoek Elan Wonen heeft in oktober 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde onder de regionale

Nadere informatie

De vragenlijst van de openbare raadpleging

De vragenlijst van de openbare raadpleging SAMENVATTING De vragenlijst van de openbare raadpleging Tussen april en juli 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze raadpleging maakte

Nadere informatie

BURGERPANEL CAPELLE OVER WELSTANDSVRIJ BOUWEN

BURGERPANEL CAPELLE OVER WELSTANDSVRIJ BOUWEN BURGERPANEL CAPELLE OVER WELSTANDSVRIJ BOUWEN Gemeente Capelle aan den IJssel April 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016

Nadere informatie

Maatschappelijke Participatie

Maatschappelijke Participatie Maatschappelijke Participatie Marjolein Kolstein September 2016 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek 3 1.2 Doel van het onderzoek 3 1.3 Opzet van het onderzoek

Nadere informatie

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Onderzoek door mr. J.M. Blanco Fernández en prof. mr. M. van Olffen (Van der Heijden Instituut, Radboud Universiteit Nijmegen) in opdracht van het Wetenschappelijk

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO Over het onderzoek Woongoed GO heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden

Nadere informatie

EVALUATIE IMPLEMENTATIE EN GEBRUIK VAN EDPUZZLE ALS ANALYSETOOL VAN TOETSEN.

EVALUATIE IMPLEMENTATIE EN GEBRUIK VAN EDPUZZLE ALS ANALYSETOOL VAN TOETSEN. EVALUATIE IMPLEMENTATIE EN GEBRUIK VAN EDPUZZLE ALS ANALYSETOOL VAN TOETSEN. De afgelopen periode heeft mijn doelgroep twee toetsen gemaakt. In beide gavllen heb ik Edpuzzle gebruikt om de leerlingen in

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

DEELNEMERS TEVREDENHEID ONDERZOEK

DEELNEMERS TEVREDENHEID ONDERZOEK DEELNEMERS TEVREDENHEID ONDERZOEK Hoe denken deelnemers en gepensioneerden over PPF APG en haar communicatie uitingen. 18 september 2014 Roel Lubberink MCD/ MI Conclusies: Deelnemers Hoge algemene tevredenheid

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Instellingenonderzoek 2010 Rapport

Instellingenonderzoek 2010 Rapport Instellingenonderzoek 2010 Rapport Onderzoek uitgevoerd door Feelfinders in opdracht van SURFnet Augustus 2010 Meer informatie: www.surfnet.nl / www.feelfinders.nl 1 Inhoud Managementsamenvatting 3 Responsanalyse

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Right Management Nederland B.V.

Klanttevredenheidsonderzoek. Right Management Nederland B.V. Klanttevredenheidsonderzoek Right Management Nederland B.V. 1-4-2016 Inhoudsopgave A. Cedeo-erkenning B. Klanttevredenheidsonderzoek Opdrachtgevers C. Conclusie Cedeo 2016 Right Management Nederland B.V.

Nadere informatie

Evaluatie regiobijeenkomsten Vversterk. november december 2007

Evaluatie regiobijeenkomsten Vversterk. november december 2007 Evaluatie regiobijeenkomsten Vversterk november december 2007 Evaluatie regiobijeenkomsten Vversterk November - december 2007 Opdrachtgever: Sardes Utrecht, februari 2008 Oberon Postbus 1423 3500 BK Utrecht

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie