Aan Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te 's Gravenhage.
|
|
- Cornelia Brabander
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ONDERWIJSRAAD. N A. Bericht op schrijven van 5 Januari 192Ö N Afdeeling H. O. Betreffende: Distributie van leerstoelen aan de universiteiten. Aan Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te 's Gravenhage. Bij schrijven van 5 Januari 1920 deelde Uwe Excellentie aan de Eerste Afdeeling van den Onderwijsraad mede, dat bij de instelling van den Onderwijsraad onder meer de gedachte heeft voorgezeten, dat de Raad advies zou geven omtrent de verdeeling der leerstoelen over de verschillende, universiteiten, ten einde aldus te geraken tot bezuiniging op de universitaire uitgaven. Met het oog hierop en in verband met verschillende gerezen kwesties, verzocht Uwe Excellentie aan de Afdeeling het onderwerp der specialiseering ten aanzien van het hooger onderwijs in studie te nemen en aan Uwe Excellentie een algemeen advies te doen toekomen omtrent de gedragslijn, welke bii de verdeeling over en de instelling en splitsing van leerstoelen aan de verschillende universiteiten door de Regeering zou zijn te volgen. De Afdeeling, gaarne voldoende aan de door Uwe Excellentie gegeven opdracht, en erkennende, dat de vraag, in hoeverre en op welke wijze door een doelmatige verdeeling van leerstoelen over de universiteiten zou kunnen worden bevorderd, dat deze, in haar geheel genomen, voldoen aan de steeds hoogere eisenen, die de zich uitbreidende wetenschap stelt, alleszins overweging verdiende, aangezien er toch geen sprake van kon zijn, dat elke universiteit op zich zelve, wat leerkrachten en materieele hulpmiddelen betreft, volledig zou zijn uitgerust, heeft zich bij schrijven van 24 Maart 1920 gewend tot de faculteiten der Rijksuniversiteiten en der beide universiteiten van Amsterdam, teneinde het gevoelen dier faculteiten te leeren kennen. Inderdaad was de Afdeeling van meet af van oordeel, dat in dit vraagstuk slechts iets zou kunnen worden bereikt door medewerking der faculteiten, en dat het althans niet op haar weg lag om zonder deze medewerking voorstellen aan Uwe Excellentie te doen. De Afdeeling ging daarbij uit van deze overtuiging, dat het niet de bedoeling mocht zijn om het hooger onderwijs in strijd met de eischen der wetenschap te besnoeien of in zijn natuurlijken groei tegen te houden; veeleer moest gestreefd worden naar het scheppen van een organisatie en van een doelbewuste uitbreiding, waar thans veelal het toeval en onderlinge wedijver aan het woord zijn: derhalve niet een verarming, maar een verrijking van het Nederlandsen wetenschappelijk leven als geheel beschouwd. Meer in het bijzonder noodigde de Afdeeling de faculteiten uit te willen mededeelen, welke richtingen in de tot de faculteit behoorende wetenschappen tot nog toe het meest op den voorgrond waren getreden en welke oorzaken daarvoor kunnen worden aangegeven, alsmede of er, wat de faculteit betreft, reeds kan worden gesproken van bepaalde richtingen, waarin zij zich in de toekomst bij voorkeur zou willen bewegen en, zoo ja, door welke beweegredenen zij zich in dit opzicht heeft laten leiden. De Afdeeling ontving op haar schrijven van de faculteiten der Rijksuniversiteiten meer of minder uitvoerige antwoorden ; de faculteiten aan de Vrije Universiteit van Amsterdam onthielden zich van het zenden van een antwoord ; de faculteiten der Gemeentelijke Universiteit bepaalden zich, gelijk aan Uwe Excellentie reeds bij schrijven van 18 Juni 1921 werd medegedeeld, tot de mededeeling, dat zij zich ten opzichte van het vraagstuk der rolverdeeling de grootste vrijheid meenden
2 2 te moeten voorbehouden, in verband met het feit, dat de universiteit van Amsterdam bekostigd wordt door de gemeente Amsterdam en voortdurend zal hebben te letten op de belangen van Amsterdam zelf. Aangezien de Afdeeling het van groot belang achtte te weten, welk standpunt het gemeentebestuur van Amsterdam ten aanzien van de kwestie inneemt, verzocht zij in haar schrijven van 18 Juni 1921 Uwe Excellentie te dezer zake met het gemeentebestuur van Amsterdam in overleg te willen treden, en haar te willen doen weten, tot welk resultaat dit overleg mocht leiden. Uwe Excellentie deed by brief van 6 October 1922 aan de Afdeeling toekomen een antwoord van burgemeester en wethouders van Amsterdam (d.d. 14 September 1922), waarbij gevoegd waren missives van curatoren (d.d. 17 Juni 1922) en van den senaat (d.d. 31 Mei 1922) der gemeentelijke universiteit, waarin burgemeester en wethouders Uwe Excellentie in overweging gaven in een vooroverleg met de Amsterdamsche faculteiten te treden; aangezien echter reeds aan de Afdeeling was gebleken, dat er bij deze faculteiten vooralsnog weinig bereidwilligheid bestond om medewerking te verleenen bij het opmaken van een plan voor een doelmatige rolverdeeling, adviseerde de Afdeeling Uwe Excellentie bij schrijven van 3 November 1922, met het gemeentebestuur van Amsterdam eerst in nader overleg te treden, wanneer het eindrapport van de Afdeeling zou zijn aangeboden. Naar de meening der Afdeeling is derhalve thans het tijdstip voor dit overleg aangebroken. Indien inderdaad de thans ondernomen poging eenige vruchten zal dragen, zal het van het hoogste belang zijn, dat de Regeering en het gemeentebestuur van Amsterdam de handen ineen slaan. De Afdeeling meent dan ook ten sterkste hierop te moeten aandringen. Aangezien de door de faculteiten der Rijksuniversiteiten ingezonden antwoorden niet aanstonds een grondslag boden voor verderen opbouw van een plan van rolverdeeling, wendde de Afdeeling zich den lsten December 1921 nogmaals tot de faculteiten met een schrijven, waarin de bedoeling der door Uwe Excellentie gewenschte rolverdeeling nader werd uiteengezet en waarbij de faculteiten werden uitgenoodigd tot onderling overleg. Het overleg tusschen de faculteiten had gedurende het jaar 1922 en het jaar 1923 zoowel mondeling als schriftelijk plaats ; een enkel maal woonden leden der Afdeeling ingevolge verzoek de interfaculteitsvergaderingen bij. De nadere adviezen der faculteiten werden door de Afdeeling in den loop van het jaar 1923 ontvangen. Naar aanleiding van de door de faculteiten verstrekte gegevens en het gehouden overleg heeft de Afdeeling de eer Uwe Excellentie hierbij hare adviezen in zake de rolverdeeling tusschen de faculteiten van letteren en wijsbegeerte, rechtsgeleerdheid, geneeskunde en wis- en natuurkunde der Rijksuniversiteiten aan te bieden. Omtrent eene rolverdeeling tusschen de faculteiten van godgeleerdheid meent de Afdeeling zich van het uitbrengen van een advies te mogen onthouden, aangezien naar hare meening het aantal leerstoelen aan iedere faculteit zoo gering is, dat zich moeilijk een vermindering van eenige beteekenis daarbij laat denken. Het zal Uwe Excellentie blijken, dat de Afdeeling, wat de vier eerstgenoemde faculteiten betreft, niet in dezelfde mate geslaagd is. Voor de faculteiten der letteren en wijsbegeerte, der rechtsgeleerdheid, en tot op zekere hoogte ook voor die der geneeskunde, kan de Afdeeling een eenigszins gepreciseerd schema aanbieden, dat door Uwe Excellentie zou kunnen worden vastgesteld. Wat de faculteit der wis- en natuurkunde aangaat, moest daarvan op de gronden in het advies nader aangegeven, worden afgezien, en kan de Afdeeling slechts een gedragslijn in overweging geven, waarbij het voortbestaan van den tegenwoordigen toestand aanvaard wordt, en waardoor voor de toekomst zooveel mogelijk een doelmatige uitbreiding en ontwikkeling wordt verzekerd. Trouwens ook voor die faculteiten, voor welke
3 3 nu een plan kan worden vastgesteld, zal alles er van afhangen dat daaraan consequent woidt vastgehouden. De Afdeeling acht het dan ook dringend noodig dat in de toekomst elke aanbeveling van een nieuwen hoogleeraar en elk voorstel tot uitbreiding van eenige beteekenis aan het nu vast te stellen plan of aan den bestaanden toestand zal worden getoetst en dat tot afwijkingen eerst zal worden besloten nadat een gezamenlijk advies van de drie of wellicht van de vijf gelijknamige faculteiten, die bij de zaak betrokken zijn, zal zijn ingewonnen. Op grond van het bovenstaande veroorlooft de Afdeeling zich, Uwe Excellentie in overweging te geven, door de vaststelling van een gedragslijn, waarnaar de Regeering zal handelen, de gedachte van den samenhang der universiteiten tot uitdrukking te brengen en een waarborg te scheppen, dat zij in de toekomst zooveel mogelijk als leidend beginsel zal worden erkend. Die gedragslijn stelt de Afdeeling.zich als volgt voor: Voorloopig blijve de bezetting der faculteiten en de samenstelling van het aan de instellingen dier faculteiten verbonden personeel onveranderd. Ontstaat er door het aftreden of overlijden van een hoogleeraar een vacature, dan worde met inachtneming, zoo dat bestaat, van het rolverdeelingsplan, ernstig overwogen of het noodzakelijk is die vacature te vervullen, een vraag trouwens, waarvan men kan voorspellen dat zij in de meeste gevallen bevestigend zal worden beantwoord. Doet dan vervolgens de faculteit voorstellen omtrent de voorziening, dan worde als tweede vraag deze gesteld, of de geleerde, dien zij wenscht benoemd te zien, door zijne studierichting in het kader van de werkzaamheid der faculteit past, zooals deze werkzaamheid zich heeft ontwikkeld of naar het differentsatieplan zal moeten worden, en in het bijzonder ook of voor zijn onderwijs en zijne onderzoekingen de bestaande hulpmiddelen toereikend zullen zijn en of die onder zijne leiding tot hun recht zullen kunnen komen. Wordt op dit alles een bevestigend antwoord gegeven, dan kan onmiddellijk tot een benoeming worden overgegaan. In het tegengestelde geval, en eveneens telkens wanneer voorstellen tot uitbreiding gedaan worden, vrage de Regeering een advies van de gezamenlijke faculteiten ten einde bij hare beslissing niet alleen met de aan ééne universiteit gevoelde behoefte, maar met de belangen van het universitaire onderwijs en de wetenschap in het algemeen rekening te houden. Indien Uwe Excellentie zich met deze denkbeelden zou kunnen vereenigen, zou de Afdeeling in overweging willen geven, de bedoelde gedragslijn vast te leggen in een schrijven aan de colleges van curatoren, de senaten en de faculteiten, waarbij een afschrift van de hierbij aangeboden adviezen zou kunnen gevoegd worden, een en ander om te bevorderen, dat de aangenomen regels, als er aanleiding toe is, inderdaad zullen worden, in acht genomen. De Afdeeling merkt nog op, dat op de aangegeven wijze ook dan zou dienen te worden gehandeld, wanneer niet door de aanstelling van een nieuwen hoogleeraar maar op andere wijze naar een belangrijke uitbreiding of naar het vertegenwoordigen van een nieuwen tak van wetenschap gestreefd wordt. Alleen voorstellen tot kleine wijzigingen en uitbreidingen, als bijv. het aanstellen van een nieuwen assistent, zouden met minder omhaal, op dezelfde wijze als thans, moeten worden behandeld. Waar de grens tusschen het meer en het minder belangrijke getrokken wordt, zal een zaak van regeeringsbeleid moeten zijn. Tn verband hiermede meent de Afdeeling uwe Excellentie nog te moeten wijzen op een weg, dien men somwijlen zou kunnen inslaan om op weinig kostbare wijze tot eenige uitbreiding van het onderwijs te geraken. Aan de laboratoria, musea en andere instellingen zijn als assistenten, conservatoren enz. een groot aantal, veelal jeugdige geleerden werkzaam, volkomen berekend om in een of ander onderdeel van hun vak onderwijs te geven, en met genoeg vrijen tijd om daarvoor een paar uren per week af te zonderen. Werd van deze krachten
4 4 meer dan tot nu toe partij getrokken, dan zou dat tevens in de richting van eene differentiatie werken, daar het de strekking zou hebben, eene eenmaal bestaande bijzondere ontwikkeling eener wetenschap aan een bepaalde universiteit te doen voortduren. De Afdeeling heeft hierbij niet het instellen van nieuwe lectoraten op het oog; zoowel de daarmede gepaard gaande kosten als de verwachtingen, die maar al te licht door een benoeming tot lector worden opgewekt, moeten tot voorzichtigheid manen. Wat zij bedoelt is het verleenen van eene onderwijsopdracht", telkens met een nauwkeurig omschreven doel en veelal voor een beperkten tijd. De aantrekkelijkheid van zulk een opdracht, reeds uit zuiver wetenschappelijk oogpunt begeerlijk, zou door eene matige belooning verhoogd kunnen worden. Namens de Eerste Afdeeling van den Onderwijsraad, H. A. LOEENTZ, Voorzitter. H. W. TILANUS, Secretaris.
5 ONDERWIJSRAAD. Hi Betreffende : Rolverdeeling tusschen de Faculteiten van Letteren en Wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteiten^ Het onderstaand advies betreffende de rolverdeeling tusschen de faculteiten van letteren en wijsbegeerte aan de drie Rijksuniversiteiten is het resultaat van een gedachtenwisseling tusschen die faculteiten en de Eerste Afdeeling van den Onderwijsraad. De oorspronkelijke bedoeling der Afdeeling om ook de litterarische faculteit van de gemeentelijke universiteit te Amsterdam in dat overleg te betrekken, kon niet worden verwezenlijkt, omdat deze in haar antwoord op een dezerzijdsch schrijven dd. 24 Maart 1920 zich bepaalde tot de mededeeling, dat zij meende zich de grootst mogelijke vrijheid te moeten voorbehouden, in verband met het feit, dat de Universiteit van Amsterdam, bekostigd door de gemeente Amsterdam, voortdurend zal hebben te letten op de belangen van Amsterdam zelf". Aan de faculteiten van letteren en wijsbegeerte der drie Rijksuniversiteiten werd den 1 December 1921 door de Afdeeling een avant-projet over deze aangelegenheid toegezonden, dat in een vergadering van afgevaardigden dier faculteiten te Utrecht op 1 April 1922 werd behandeld. Bij schrijven van 19 Juli 1922 heeft die vergadering de beschouwingen en conclusies waartoe haar overleg, op de basis van bovenbedoeld avant-projet, geleid heeft, ter kennis van onze Afdeeling gebracht. 1. De litterarische faculteit leent zich tot een differentiatie als de door Uwe Excellentie bedoelde wellicht beter dan eenige andere. Zulk een differentiatie bestaat dan ook reeds tot zekere hoogte en behoeft slechts te worden uitgebreid en vastgelegd. Nu het nieuwe Academisch Statuut een vrije ontwikkeling der rij k geschakeerde studiën binnen het kader der litterarische faculteit mogelijk maakt, behoeft het geen uitdrukkelijk betoog om in te zien, dat er in het allerbeste geval slechts naar gestreefd kan worden, aan de Nederlandsche Universiteiten als een geheel beschouwd een eenigszins volledige vertegenwoordiging der filologisch-historische wetenschappen in het leven te roepen _ Naast vakken, die aan alle Universiteiten vertegenwoordigd moeten zijn, omdat zij een centrale plaats bekleed en in de encyclopaedie der filologisch-historische studiën, of omdat praktische o verwegingen eisenen dat ze overal beoefend k unnen worden, staan andere, voor wier bloei het noch noodig, noch ook maar gewenscht is dat zij aan elke Universiteit door een afzonderlijke leerkracht worden bezet. Dit geldt zoowel voor geheele studierichtingen zooals de Indonesiche studiën of de Chineesch-Japansche,. de Egyptologie, Slavisch en Keltisch, als ook voor de specialieering van zoodanige studiën, die in haar kern overal toegankelijk moeten zijn, b.v. geschiedenis, de klassieke studiën, de zoogenaamde moderne talen. Ook afgescheiden van het financieele bezwaar, waarover elk verder woord overbodig is, zou een behoorlijke bezetting van vier leerstoelen voor alle min of meer peripherische vakken op den duur onoverkomelijke bezwaren opleveren. Even ondoenlijk ware het, aan vakken, die een kostbare installatie verlangen, om tot hun recht te kunnen komen, zooals kunstgeschiedenis en archaeologie, experimenteele psychologie, aardrijkskunde e. d., de noodige hulpmiddelen in vollen omvang aan elke Universiteit te verzekeren.
6 2 Maar, ook al ware het mogelijk, het zoude in ons kleine land volstrekt overbodig zijn. Bij sommige studiën zullen er altijd slechts enkele studenten zijn, zoodat hun concentratie aan één Universiteit reeds door het belang van het onderwijs geboden wordt. Bij andere zal, al is het totale aantal studenten betrekkelijk groot, specialiseering in een bepaalde richting zich tot enkelen beperken. Deze kunnen zich na het candidaatsexamen, hetzij voor goed, hetzij voor een enkel jaar, naar die Universiteit begeven, waar de vakken van hun voorkeur het best zijn uitgerust; zij kunnen ook, zonder wijziging van standplaats, tegelijk aan een zusteruniversiteit enkele colleges volgen, wat bij den geringen afstand tusschen althans drie van onze Universiteiten geen bezwaar oplevert. In dit verband zij op de bepaling van artikel 16, 3 Acad. Statuut gewezen, die het voortaan mogelijk maakt, voor het afnemen van examens de examinatoren ook van een andere Universiteit (of van een hoogeschool) te ontleenen. Het mag dus in het algemeen gewenscht worden geacht om de gelden, die nu en in de toekomst voor de litterarische faculteiten beschikbaar gesteld kunnen worden, zoo te besteden, dat nuttelooze doublures worden vermeden, en daarentegen leemten, die in ons hooger onderwijs als geheel worden aangetroffen, zooveel mogelijk aangevuld. Dit kan bereikt worden door eenerzij ds alle faculteiten te voorzien van het onontbeerlijke, anderzijds aan elke faculteit de gelegenheid te schenken om zich in bepaalde, vooraf overeengekomen, richtingen te differentieeren. 2. De Afdeeling heeft thans de eer, eenige denkbeelden in overweging te geven omtrent de wijze, waarop de bovenbedoelde differentiatie in de praktijk tot stand zoude kunnen komen. Twee vormen van rolverdeeling zijn. gelijk reeds werd aangestipt, in de litterarische faculteiten bij voorkeur te onder scheiden : a. ten aanzien van geheele studierichtingen, die slechts aan één Universiteit behoeven vertegenwoordigd te zijn ; b. ten aanzien van studierichtingen, die aan alle Universiteiten vertegenwoordigd moeten zijn, maar waarvan de uitbouw of de specialiseering aan één Universiteit kan worden overgelaten. Bij de toewijzing dier bijzondere studierichtingen of studievakken aan een bepaalde faculteit zullen verschillende overwegingen een rol moeten spelen : allereerst de historische ontwikkeling en de bestaande toestand, het al of niet aanwezig zijn van musea, verzamelingen, instituten, die voor een bepaalde studie dienstig zijn, enz., maar daarnaast zal ook naar een zeker evenwicht tusschen de faculteiten gestreefd moeten worden, een verstandig toegepast do ut des. Het aantal professoraten en lectoraten behoeft in de toekomst geenszins in alle faculteiten hetzelfde te zijn, evenmin als dit thans het geval is*), maar tegen atrophie van de eene faculteit door overlading van andere dient gewaakt te worden. 3. Studierichtingen beperkt tot ééne faculteit. Uitgaande van den tegenwoordigen toestand, in verband met de in het nieuwe Academisch Statuut onderscheiden candidaatsen doctorale examens, kunnen wij tot deze rubriek allereerst brengen de wetenschappen van het verre Oosten. De leerstoelen voor de Indonesische talen, voor land- en volkenkunde van Ned.-Indië, evenals die voor Chineesch en Japansch zijn een privilege der Leidsche Universiteit en belmoren dat, in verband *) De verhouding is thans (Jan. 1924) deze: Leiden. Utrecht. Groningen. Amsterdam. Gewone hoogleeraren Buitengewone Byzondere Lectoren ) i) Een lector (voor archaeologie) is zoowel in Utrecht als in Groningen -werkzaam
7 3 met de te Leiden aanwezige verzamelingen en de aldaar gevestigde leerstoelen voor koloniaal recht, te blijven. Van de Egyptologie geldt hetzelfde. Aangezien ook de Semitische en Arische (Indo-Iraansche) studiën, al behooren zij niet onder deze rubriek (zie 4), in Leiden van oudsher gebloeid hebben en daar in toenemende mate tot specialiseering zijn gekomen, is dus de Lèidsche faculteit ook in de toekomst aangewezen als het centrum der Oostersche studiën in den ruimsten zin. Nieuwe leerstoelen op dit gebied kunnen dus met vrucht alleen te Leiden worden gesticht. Ook de wetenschappelijke beoefening der algemeene Ethnologie vindt haar natuurlijke plaats aan de Lèidsche Universiteit in verband zoowel met de aanwezigheid van het Ethnographisch Museum als met de vestiging aldaar van een bijzonderen leerstoel voor de volkenkunde vanwege het Lèidsche Universiteitsfonds. De aardrijkskunde, aan de zorgen van twee faculteiten toevertrouwd (Acad. Stat. art. 4, Rubriek VII), en de kunstgeschiedenis hebben te Utrecht haar vertegenwoordiging en haar beoefeningscentrum. Aangezien eerstgenoemde studie ook in Amsterdam volbracht kan worden, schijnt het onnoodig, ook aan Leiden en Groningen de leerkrachten en grootendeels kostbare leermiddelen te geven, die dit vak vereischt. Ook de kunstgeschiedenis als onderwerp van opzettelijke wetenschappelijke studie kan slechts aan één Rijksuniversiteit behoorlijk worden uitgerust. Aan die Universiteit, de Utrechtsche, dient dus ook de verdere uitbouw der algemeene kunstgeschiedenis te geschieden ; de zeer gewenschte leerstoel voor muziekwetenschap zoude aan Utrecht toegewezen moeten worden, en, mocht te eeniger tijd tot de stichting van een afzonderlijken leerstoel voor wijsgeerige aethetica worden overgegaan, dan zoude die eveneens daar op zijn plaats zijn. Een eenigermate volledige vertegenwoordiging van de studie der moderne talen heeft op dit oogenblik, behalve Amsterdam, alleen Groningen. De Afdeeling acht de bestendiging daarvan billijk en gewenscht, in dien zin. dat van de drie Rijksuniversiteiten Groningen ook in de toekomst aangewezen blijve voor het onderwijs in de Germaansche en Romaansche filologie in zijn vollen omgang. Dit sluit niet uit, dat ook in Leiden en Utrecht de gelegenheid moet bestaan om zich langs wetenschappelijken weg voor het leeraarsambt in Fransch, Duitsch en Engelsch te bekwamen ; de buitengewone beteekenis der levende vreemde talen in de gebruikelijke beperking voor ons volk en de rol, die zij spelen bij ons voorbereidend hooger onderwijs, zullen deze studiën dus moeten doen rangschikken onder die, waarvan de volgende handelt. 4. Studierichtingen aan alle faculteiten gereprestnteerd, doch, niet overal in gelijken omoa.ng of met dezelfde specialiseering. Als centrale vakken, die aan alle Universiteiten gerepresenteerd behooren te zijn, beschouwen wij in de litterarische faculteit: wijsbegeerte (incl. paedagogiek) ; geschiedenis (oude, middeleeuwsche en nieuwe) ; algemeene, Indogermaansche en Germaansche taalwetenschap; Latijn en Grieksch ; de moedertaal; de moderne talen (zie boven 3) ; Hebreeuwsch (in elk geval voor de theologische studiën ; zie het Acad. Stat. art. 4, rubriek I, 1). Ook bij deze vakken is echter geen uniformiteit gewenscht. De specialiseering van de door de genoemde vakken aangeduide studiën kan verschillend zijn aan de drie Rijksuniversiteiten (a) ; bij enkelen kan de uitbouw worden overgelaten aan één e faculteit (b). Tot toelichting van onze bedoeling, wat het eerste punt (a) betreft, diene, bij wijze van voorbeeld, het volgende. Aan alle Universiteiten moet de wijsbegeerte door een gewoon hoogleeraar vertegenwoordigd zijn; daarnaast zou te Utrecht de aesthetica aan een afzonderlijke leerkracht toevertrouwd kunnen worden (zie 3), te Groningen, waar het experimenteel psychologisch onderzoek op den voorgrond treedt, de experimenteele zielkunde.*) *) Had het hier toegelichte beginsel van rolverdeeling toenmaals reeds als richtsnoer gegolden, dan zou allicht <!e benoeming van een afzonderlijken hoogleeraar voor empirische en toegepaste psychologie te Utrecht in 1922 niet hebben plaats gehad.
8 4 Aan elke Universiteit zullen de klassieke talen en de oude geschiedenis, gelijk tot dusver, gerepresenteerd moeten zijn door drie hoogleeraren, maar bij verderen uitbouw zoude specialiseering mogelijk en gewenscht zijn, b. v. in Leiden naar de archaeologische, in Utrecht naar de historische, in Groningen, in verband met de vorming van romanisten, naar de linguistische richting. De Nederlandsche letterkunde behoeft niet noodzakelijk overal, zooals het te Leiden (en te Amsterdam) het geval is, door een afzonderlijk docent te worden onderwezen, evenmin de vaderlandsche geschiedenis, die te Leiden, of die der middeleeuwen, die te Utrecht haar afzonderlijke vertegenwoordiging heeft. Bij het overlaten van den uitbouw" aan ééne faculteit (b) is in de eerste plaats gedacht àan de Semitische fiologie, al zal ook in de toekomst aan elke Universiteit het Hebreeuwsch (en de Israëlitische oudheden) vertegenwoordigd moeten zijn. In de mogelijkheid om aan elke Universiteit het candidaatsexamen af te leggen, wordt door art. 16, 3 van het Academisch Statuut op bevredigende wijze voorzien. Afzonderlijke professoraten of lectoraten voor Arabisch, Babylonisch-Assyrisch, wellicht ook voor Arameesch, zijn alleen aan de Lèidsche Universiteit noodig (zie ook 3). Voorts de moderne talen. Ook wat deze betreft kan de uitbouw, althans in afzienbaren tijd, niet aan alle drie Universiteiten plaats hebben. De Groningsche Universiteit mag aanspraak maken op het historisch recht, dezen te behouden : naast Amstedam zal zij dus de aangewezen Universiteit moeten blijven voor germanisten en romanisten. Haar zullen dus ook eventueel op te richten professoraten of lectoraten voor andere Romaansehe talen (Italiaansch, Spaansch) en voor de moderne Skandinavische talen toegewezen moeten worden. Het zal daarnaast echter noodig zijn, zooals in 3 is betoogd, dat leeraren voor Fransch, Duitsch en Engelsch ook te Leiden en te Utrecht hun opleiding kunnen ontvangen en examens kunnen afleggen. Dit kan zonder al te zware eischen aan de schatkist geschieden, wanneer beide Universiteiten zich daartoe vereenigen. Zoo zouden b.v. èn te Leiden en te Utrecht een buitengewoon hoogleeraar of een lector voor het Engelsch kunnen worden benoemd, de een meer bepaaldelijk voor het taalkundig, de ander voor het letterkundig gedeelte. Er zijn echter ook andere verdeelingen denkbaar. Het onderwijs van beide docenten zoude zoowel aan de Lèidsche als aan de Utrechtsche studenten ten goede kunnen komen. Voor Fransch en Duitsch geldt hetzelfde. Daarbij mag niet over het hoofd worden gezien, dat de Oudgermaansche talen en het Latijn aan alle Universiteiten vertegenwoordigd zijn. In dit verband zij er op gewezen, dat reeds thans de archaeologie te Utrecht en te Groningen door denzelfden titularis wordt onderwezen. Dit is ook vooi andere vakken, die niet te veel college-uren eischen, mogelijk. Zoo zoude b.v. een lectoraat voor voor-.drachtskunde, waarvan reeds lang sprake is, op die wijze aan meer dan ééne Universiteit dienstbaar gemaakt kunnen worden.
OMffiRWIJSRAAD. 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi Stat 125.
OMffiRWIJSRAAD. Bericht op schrijven van.,...: i 13. ff ebruari 1930»Nr.436» Af d.h.o» Betreffende: eer-s-toexes.--vo-or de moderne...talen aim de Ri jksuniversi t ei t en# 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi
Nadere informatieONDERWIJSRAAD.. IVjo 148 00. 'S-GRAVENHAGE, Jjf&jj>Jfl... 193 & 2 i j ne Sxc.e Henti de n Minis t er van Onderwijs». Kunsten en Wetenschappen
ONDERWIJSRAAD.. IVjo 148 00. 'S-GRAVENHAGE, Jjf&jj>Jfl... 193 & Statenlaan 125. Bericht op schrijven van Meiv^gsèïieve bij het antwoord dagteekening 17. JU\XJ
Nadere informatiedfib ONDERWIJSRAAD.. 'S-GRAVENHAGE, //..Maart 192?
dfib ONDERWIJSRAAD.. N 0. B?89.- Bericht op schrijven van.- j Ç. 30 October1928 f Ar+4225» Af d.h. 0 Betreffende : Afzonderlij k CO 1 leg e ge ld bijzondereleerstoelen«'s-gravenhage, //..Maart 192? Frankenstraat
Nadere informatie«JNIDERWIJSRAAD. S-GRAVENHAGE,.0. Juli N A..
«JNIDERWIJSRAAD. ' N....7.354... A.. L. Bericht op schrijven van...1 Juni 192.7...No.l702,Afd.H.O. ^ ~ Betreffende : Techni sehe herz i en ing..aca.d.e.mis.cji...s.t.a.t.uu.t.» S-GRAVENHAGE,.0. Juli 192
Nadere informatief ONDERWIJSRAAD. N. 1642 A. 'S-GRAVENHAGE, 2jT-Apr.il 1923.
f ONDERWIJSRAAD. N. 1642 A. 'S-GRAVENHAGE, 2jT-Apr.il 1923. Bericht op schrijven van.24februari»23 No.699 Frankenstraat 39. Afd.H.O., 11 ir.,a» 4inn laj» ~ ^en g e l ieve bij het antwoord dagteekening
Nadere informatie's GEAVENHAGE, 6 Mei 1920.
's GEAVENHAGE, 6 Mei 1920. De Eerste Afdeeling van den Onderwijsraad heeft de eer Uwe Faculteit uit te noodigen, een vertegenwoordiger te willen aanwijzen om samen te komen met vertegenwoordigers deivier
Nadere informatieP ONDERWIJSRAAD. '." N" 1MA.M: S-GRAVENHAGE A^çr H jg ;
P ONDERWIJSRAAD. '." N" 1MA.M: S-GRAVENHAGE A^çr H jg ; Bericht op schrijven van XQ...JliKlr- XySV» ^r» 2o^*8»Aïd* H.» 0 Betreffende: 4an.llllillg...ar.t*4 > 21»... aiadsmi.a.gl]l...statuut. ï v» Frankenstraat
Nadere informatieSJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet#
162 30. SJb Mei 8. 19 Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet# De Berste Af deeling van den Onderwijsraad heeft de eer hierbij ter kennis van Uwe Excellentie te brengen
Nadere informatieDe Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de eer aan de e erste... afdeeling van..tax
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. Met twee bijlagen of N 202881 AFDEELING Ho.oger onderwijs«181 De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de eer aan de e erste... afdeeling
Nadere informatieDERWIJSRAAD. N. Jl33 60« Juni 1 93*
DERWIJSRAAD. N. Jl33 60«Bericht op schrijven van.^u... Betreffende :...Egypt Ische letterkunde* taalden 'S-GRAVENHAGE, Staten laan 125. f: Juni 1 93* Ü**" Mejaveelieve bij het antwoord dagteekening ^en
Nadere informatie# e-&ravenhage»2 Maart 1933*
f AFSCHRIFT. MINISTEEIE VAN ONDEKWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. 19 & 30 Maart 7*1 1004, Afdeeling g, $, DE MINISTER VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN, f : Gelezen een voorstel van de faculteit der
Nadere informatie2l f w. ».v. ghß SÉGRAVENHAGE, X<^ /7% C 19 ^<7 ~U& De Minister van Onderwijs, K&nsten en Wetenschappen. doet aan
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. N. ~U& AFDEELING HOOGER ONDERWIJS *- Met -7 bijlage^"" 2l f w. I De Minister van Onderwijs, K&nsten en Wetenschappen doet aan \ nevensgaand stuk - toekomen
Nadere informatieen nummer van dit schrijven te vermelden.
1 ONDERWIJSRAAD. No *S~GRAVENHAGE, 2é April 1923. 1 6 4 1 ; ' A «Frankenstraat 39. ^ ^ ^ p Bericht op schrijven van...,.. :. aj... ^^ #' 22 Pe"bruari '23 n * 551 Af d,h,0«" : Betreffende: Bijzondereleerstoel
Nadere informatiei/m^^ 1 CW *» **<! *#~^::ïa ' 3 9-#0. N. ^Z-JJLZ MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. 's-gravenhage, /»T^/k^L-*erz^C
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. N. ^Z-JJLZ 's-gravenhage, /»T^/k^L-*erz^C ï^x/ti AFDEELING /&U/ 1 CW *» **
Nadere informatieONDERWIJSRAAD. S-GRAVENHAGE, -^? Januari pit. 10 ^Ättuar i 1927-#-JIo?93* Af d. H, 0. Betreffende : stalen-examengeld«
ONDERWIJSRAAD. r N - 698? À* Bericht op schrijven van 10 ^Ättuar i 1927-#-JIo?93* Af d. H, 0. Betreffende : stalen-examengeld«s-gravenhage, -^? Januari pit Frankenstraat 39. Men gelieve bij het antwoord
Nadere informatieDE MINISTER VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN,
Afschrift. MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN 29 FeSmiari 1?40. No. 8$?
Nadere informatieBetreffende: Exa^ag j de psychologie Zijne Excellentie de Minister 3 " van Onderwijs, Kunsten en wetenschappeet te 's-gbavbnhage
ONDERWIJSRAAD No 05HÛ s-gravenhage, 5 Maart 19 52 ]f( Ajlft(^ T" U.V. Statenlaan 125 B ifct op schrijven van ÖJ AUfiUStUS 1951«M "" 9e ' ieve * het "" wocrd d '9,ekenln 9 1 Äl*»3»*» **** -y., en nummer
Nadere informatieBericht op schrijven van 88,,,,,. Men gelieve bij het antwoord dagteekening 3.Q.QGjtLQT&ejr...^ en nummer van dit schrijven te vermelden.
ONDERWIJSRAAD. No 107oa> 'S-GRAVENHAGE M Haart 193.1, f Statenlaan 125. Bericht op schrijven van 88,,,,,. Men gelieve bij het antwoord dagteekening 3.Q.QGjtLQT&ejr...^ en nummer van dit schrijven te vermelden.
Nadere informatieONDERWIJSRAAD. Zijne Excellent ie-d e Minister van Onderw-i-js-j- Kunsten-en -Wetenschappen. -smä-k--à V* H : -H AGE
ONDERWIJSRAAD No. *î S.O. 's-gravenhage, /:/..Januari 194 8 * Statenlaan 125 / Bericht op schrijven van 22 Januari 1947, ^ ^ i b«het. «woord d g teek. i g K2?.,...2.. 5.,20-3.,-.Afd..H..o..w.. ea 1 Juli
Nadere informatie(ONDERWIJSRAAD. $ \ No 63f A 11, 'S-GRAVENHAGE, j/bb**. 192. Frankenstraat 39.
(ONDERWIJSRAAD. $ \ No 63f A 11, 'S-GRAVENHAGE, j/bb**. 192. Frankenstraat 39. Bericht op schrijven van * r\ ****> A rx r\ Men gelieve bij het antwoord dagteekening..., *!**...'5!!?:*?.!??S. n $*ÊQ~? ^^^*^r',
Nadere informatieONDERWIJSRAAD. Eerste Afdeling O.R. 162 H.O. s-gravenhage,zfjuli I960.
ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 'S-GRAVENHAGE Eerste Afdeling OR 162 HO Voorstel tot wijziging van hot Koninklijk besluit van 29 februari 1932, Staatsblad 66, ter uitvoering van artikel
Nadere informatieONDERWIJSRAAD. N. 101X9. ''' 'S-GRAVENHAGE,.MeMhex 193CL. Betreffende: lichaamsoefeningen aan uni- --v-ersiteiten en hoogescholen«
ONDERWIJSRAAD. g N. 101X9. ''' 'S-GRAVENHAGE,.MeMhex 193CL. Statenlaan 125. ^0^S^" Bericht op schrijven van "*jr^ Men gelieve bij het antwoord dagteekening 21 November 1929»No»517 8» Af d. H«O en nummer
Nadere informatieRederlandschlndisde laatschappij
J VAN-PE Rederlandschlndisde laatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. i:, o-i, Handel enz. JK ^f ",. 'T 4 STATUTEN VAN DE Rederlandsch-Indische Maatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. OGILVIE & Co. 1885.
Nadere informatieONDERWIJSRAAD. 14 Juni!Um-«o«328$,Afd»H+0« 2âjne Excellentie den ïölndster van Qnà$ Wi4-s*Kuns teu en.wetenschappen
ONDERWIJSRAAD. N«. -..7344» Bericht op schrijven van 14 Juni!Um-«o«328$,Afd»H+0«Betreffende:.artt»177*l#a r l79 H.Q.Wôt; Aaag-t-el-l-iag--bij Bondöre--lectoren«'S-GRAVENHAGE, Frankenstraat 39. il 1920*
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1980-1981 16815 Toelatingscriteria numerus fixus-studierichtingen voor het studiejaar 1981-1982 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de
Nadere informatieeen ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.
ONDERWIJSRAAD. nkis 2 N". 'S-GRAVENHAGE, WÊÊËÈÈiM ) 9 2 Bericht op schrijven van ^ ^ Ä e n gelieve bij het antwoord n ä$&p dagteekening en 'nummer van Betreffende: MÀ?..?.Ï.Y...Y an 2,KXC, dit schrijven
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16199 Voornemen inzake beperking van de inschrijving van eerstejaarsstudenten van de Landbouwhogeschool Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN
Nadere informatie& f. De Minister van Onderwijs, minsten en Wetenschappen. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal,
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. N 8 /*^y? AFDEELING ^ 1 ^ & f mm ^L&VptJ?&*d&U^ asü*«* De Minister van Onderwijs, minsten en Wetenschappen J/r f heeft de eer aan dkr < ^2^Cl sé^l*^^
Nadere informatieÖt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I
ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 S-GRAVENHAGE TEL. 070-83 61 M Öt.% % O.E. 229 H.O. 30 september 1966 Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I Onderwerp: ontwerp-besluit
Nadere informatie»vi^.^4*/ OyCtM^+c **.. 21 oktober 1968
ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZU1DENHOUTSEWEG 125 'S-GRAVENHAGE TEL. 070-83 6194»vi^.^4*/ OyCtM^+c **.. 21 oktober 1968 Bericht op het schrijven van 31 juli 1968, D.G.W- 167279 Betreft; ontwerp-besluit
Nadere informatieZijne.Excellentie don Minister van Onderwijs, Kunst en en Wetenschappen. .'..s-gravenhaga» leden -ß en 3der 1» O» we t %
ONDERWIJSRAAD. * ' r^téfë^ 0 ' : \' ' ' t '' &$ ^* N./128 70. 'S-GRAVENHA^E,*. + /f Maart 1934 Staten laan 125. Bericht op schrijven van fift***e e l' eve bü het antwoord dagteekening 24 AUgUStUS 1933»Nr»
Nadere informatie8 mei 57. O.R. 134 H.O. 30 maart 1957, no. 28573 H.O.W. Regeling universitaire studie notariaat.
O.R. 134 H.O. 30 maart 1957, no. 28573 H.O.W. Regeling universitaire studie notariaat. 8 mei 57. Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen 's-gravenhage. Bij schrijven van 30
Nadere informatie1 S we t e nschappen«
m (k No vemb( 128 32. ' 11 Augustus 1933»No.3141»Af d. H. Û. Candidaten üandels- 1 S we t e nschappen«naar aanleiding van den hierbij wederom aangeboden brief d.d.8 Y. Augustus 1933»Afd.O.No.279 van Burgemeester
Nadere informatieONDERWIJSRAAD. N. 10499 'S-GRAVENHAGE, /* November 1930...
ONDERWIJSRAAD. N. 10499 'S-GRAVENHAGE, /* November 1930... Statenlaan 125. Bericht op schrijven vanx-hfi- X93Q»Ho 1921» Men gelieve bij het antwoord dagteekening Afd»H»û«en 31 Mol 193Q»UO»2117».Afd»H»0»
Nadere informatie(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen).
^ 1 i>l Caveant consules, ne quid detrimenti res publica capiat!" (Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen). Aan de HH. Leden van de Staten-Generaal worden hij al de vorigen nog de volgende
Nadere informatieDEPARTEMENT VAN OPVOEDING, WETENSCHAP EN KULTUURBESCHERMING HÉL S^tf^-y. Ie afdeeling van den \9# r wijsraad, ^s-g R A V S E H A
DEPARTEMENT VAN OPVOEDING, WETENSCHAP EN KULTUURBESCHERMING HÉL S^tf^-y ^ Verzoeke b beantwoording datum en nummer van dit schrijven te vermelden. Ie afdeeling van den \9# r wijsraad, ^s-g R A V S E H
Nadere informatiev nc rv/i ft IngÉ-komc n /^^W :aico s / y - / MEN GELIEVE^OT&gET ANtjVOORD, NA*rôlau&ÏG 'S-GRAVENHAGE,
% WETENSCHAPPEN. "«Sfc. BERICHT OP SCHRIJVEN VAN BETREFFENDE v nc rv/i ft IngÉ-komc n /^^W :aico V 1 - WÊmJ* s / y - / MEN GELIEVE^OT&gET ANtjVOORD, NA*rôlau&ÏG HET ONDERWER^i^^^DAGTEBKENINGj HET NR. EN
Nadere informatieDe Eerste *Af de eling van den Onderwijsraad heeft de eer Uwe
ONDERWIJSRAAD. S N. 10834» Bericht op schrijven van XI September 1930 Ho.,.3491...A.d..H».Q.» Betreffende: art»4» 3» SUb 2 en 3 van-het Jlcademisch Statuut» 'S-GRAVENHAGE, 2? September 1930 Statenlaan
Nadere informatiei j: 20 October 1949, Nr. 123449, Afd.H.O.W. Betreffende: aêvies inzakt het Rapport van de Commissie--"-"Qpleidiag en Titel Psychologen"
-1 ' i j: ÎONDERWIJSRAAD I 's-gravenhage, 1i October 19 52 No. 50 H»0. Statenlaan 125 Men gelieve bij het antwoord dagtekening Bericht Op schrijven van en nummer van dit schrijven te vermelden 20 October
Nadere informatieONDERWIJSRAAD. N 30. AAN Zijne.Excellentie den...mnister van Onderwijs, Hunsten en Wetenschappen. .?..s*gravidmaöi.«.:
ONDERWIJSRAAD. N 30 Bericht op schrijven van n Betreffende: vorming van leeraren in paedagogiek» 'S-GRAVENHAGE, raapril 192.1. Men gelieve bij het antwoord dagteekening en nummer van dit schrijven te vermelden.
Nadere informatie20 augustus H.O. 23 duli Baccalaureaat in de wis- en natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam.
123 H.O. Nr. 21.377 I 23 duli 1956 Afdeling H.O.1 Baccalaureaat in de wis- en natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam. D/AB 20 augustus 56 Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en
Nadere informatiey * 4 October 1935, tfo , Af d. H. O. Dubbele onderwijsbevoegdheid «foor historici. er 1935.
y 142 10* er 1935. 4 October 1935, tfo. 3 94 6, Af d. H. O. Dubbele onderwijsbevoegdheid «foor historici. Be Eerste Afdeeling?an den Onderwijsraad heeft de eer Uwe Excellentie hierbij wederom aan te bieden
Nadere informatiew.ftf&> L ^W*; Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, secretaris- Generaa, MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. w.ftf&> L ^W*; AFDEELING s^jv-2sj ^^^r. 'S-GRAVENHAGE, Z ^ ^ S ^ 192 Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, secretaris- Generaa, L. 323 - '24-11100
Nadere informatiewerkzaamheid onder toezicht en leiding van onderwijzers aan
ONDERWIJSRAAD. No.143 88. 's-grave rihage, 31 October 1936. Bericht op schrijven van 4 Februari 1936,Nr.423,Afd.L. 0. Betref fence." Aanvulling Kon. bes luit 10 September 1923(Stbl.no.433)* Oefening in
Nadere informatieGezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten,
2714 De Raad van Beroep voor de Directe Belastingen te Assen, Gezien het beroepschrift, ingediend door X te Z, d.d. 6 November 1925 tegen de uitspraak van den Inspecteur der directe belastingen te Y op
Nadere informatieOr, W. J, LEYDn /!Nnl«msJag 8J7. ,...c F \ '- EEN TEHUIS VOOR WEEZEN IN ZUID-AFRIKA 1!.
Or, W. J, LEYDn /!Nnl«msJag 8J7,...c F \ '- EEN TEHUIS VOOR WEEZEN IN ZUID-AFRIKA 1!. L. S. Het is velen in Holland wellicht bekend, hoe ik, eerst onlangs uit Zuid-Afrika teruggekeerd, den langen en b'!ngen
Nadere informatieIn artikel 23 van dezelfde wet, worden de onderdelen b), c), d) en f) opgeheven.
HOOFDSTUK 1 Geestelijke gezondheidszorg-beroepen Afdeling 1 Wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr.78
Nadere informatieWet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten
pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren
Nadere informatieVerdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco,
Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco, 09-07-1948 (vertaling: nl) Verdrag No. 87 betreffende de vrijheid tot
Nadere informatieWet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1.
De oudste nog bewaard gebleven statuten, toen nog wetten, van de vereniging dateren van 1869. Het Gezelschap was nog eigenaar van het Musæum Medioburgense, dat om die reden ook in deze wetten wordt vermeld.
Nadere informatiek ) \ J % N. dfrf/ Onderwijsraad 193/ Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de eer aan
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN 1 WETENSCHAPPEN. Met /... bijlage.. N. dfrf/ AFDEELINQ HOOGER ONDERWIJS. Onderwijsraad Ikomen J-J-Lèd... 's9.d/.:.j! heeft de eer aan k ) I De Minister van Onderwijs,
Nadere informatieVerschillen tussen kerkgenootschappen en modaliteiten of hun onderlinge verhoudingen doen binnen het terrein van de Bond niet ter zake.
Statuten ARTIKEL 1 1. De vereniging draagt de naam: Bond van Nederlandse Predikanten. 2. De vereniging heeft haar zetel te s-gravenhage. 3. De vereniging stelt zich ten doel de behartiging van al die belangen,
Nadere informatieHET KOLONIAAL INSTITUUT
BIJZONDERE INRICHTINGEN IN VERBAND MET DE UMVERSITEIT HET KOLONIAAL INSTITUUT door Prof. J. C. VAN EERDE OVERDRUK UIT HET GEDENKBOEK VAN HET ATHENAEUM EN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, 1632-1932 VIERDE
Nadere informatiegelet op de wenselijkheid over te gaan tot instelling van een Adviescommissie Bezwaar en Beroep;
Het algemeen bestuur van de ISD Midden Langstraat gevestigd te Waalwijk gelet op de wenselijkheid over te gaan tot instelling van een Adviescommissie Bezwaar en Beroep; mede gelet op artikelen 84 en 165
Nadere informatieREGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN
REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Algemene bepalingen Interne procedure De Commissie integriteit Universiteit
Nadere informatieWet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten
(Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin
Nadere informatiePPJ6RAMMA èf kefiéigbèit vepeigch om tst de versehtkenée. met friejarigen' mnm voor meisjes te Batavia te wöpdeh teegelatee.
PPJ6RAMMA èf kefiéigbèit vepeigch om tst de versehtkenée klassee UÏI de tesgere faupppieiioai met friejarigen' mnm voor meisjes te Batavia te wöpdeh teegelatee. (Strekkende m voldoening aan de voorlaatste
Nadere informatieSTATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT
STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Zitting 1982-1983 Nr. 51 16106 Wijziging van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs, de Wet universitaire bestuurshervorming 1970 en de Wet van 12 november 1975, Stb.
Nadere informatieD/W ONDERWIJSRAAD ZEVENDE AFDELING O.R. 53 W.V.O. 8 januari I970.
ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 'S-GRAVENHAGE TEL. 070-83 61 94 O.R. 53 W.V.O. Bericht op schrijven vanj I4 november 1969, kenmerk BVO/j-164549. Betreffende: ontwerp algemene maatregel
Nadere informatiei Mo nm/- 'S-GRAVENHAGE, ^._ a JT. tf uiar.i 1930 Eiffltotm&imifflira StiiXßmLß/tE Bericht op schrijven van
ONDERWIJSRAAD. i Mo nm/- 'S-GRAVENHAGE, ^._ a JT. tf uiar.i 1930 Eiffltotm&imifflira StiiXßmLß/tE. 125. Bericht op schrijven van 1^0^^.4...J3.e.C.. mb.er 1.92.9>ÏÏ.Ü..*..5.423>^ld»H.O, Betreffende : Qnd
Nadere informatiebesluit voor de procedure voor de instelling van leerstoelen en de benoeming van gewoon en bijzonder hoogleraren de volgende regeling vast te stellen:
Procedureregeling instelling leerstoelen en Het college van bestuur, gehoord de decanen, besluit voor de procedure voor de instelling van leerstoelen en de benoeming van gewoon en bijzonder hoogleraren
Nadere informatief^lxxyutl^i^ ( AAN de eerste afdeeling van den Onderwijsraad No.ö9b Afd. H.O. s-oravenhage, b Maart
* 1/ 'nd@sterie VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. No.ö9b Afd. H.O. s-oravenhage, b Maart 193 4. Bericht op schrijven van 7 December 1933» No.13020, Betreffende : programma voor de examens in a e
Nadere informatieWet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)
Nadere informatieONDERWIJSRAAD 17 DEC. 19W '$-GRAVENHAGE, o.rj/630 WO AAN. de minister van onderwijs en wetenschappen, Nieuwe Uitleg 1, 's-gravenhage.
ONDERWIJSRAAD o.rj/630 WO '$-GRAVENHAGE, Nauaulaan 6 2514 JS 's-gravenhase 17 DEC. 19W Bericht op het schrijven van 17 juni 1981, DG.HW 38338U/I. Betreffende: doctoraalprogramma bedrijfskunde Stichting
Nadere informatieGenerale regeling voor de opleiding en vorming van predikanten
Generale regeling voor de opleiding en vorming van predikanten als bedoeld in ordinantie 13 1 1 Wijziging generale regeling voor de opleiding en vorming van predikanten als bedoeld in ordinantie 13 in
Nadere informatieONDERWIJSRAAD. A*r**d, 'S-GRAVENHAGE, N. 5T72-A.
ONDERWIJSRAAD. N. 5T72-A. Bericht op schrijven van 15 Januari«24 n 2 A d # H.O. BetrefFende: Reglemen t der Vrij e Un i ve r s i--te i -t te- Ams ter-d am. 'S-GRAVENHAGE, Frankenstraat 39. WÊ A*r**d,...
Nadere informatieGenerale regeling voor stichtingen en besloten vennootschappen van de Protestantse Kerk in Nederland. als bedoeld in ordinantie 11-27-3
Generale regeling voor stichtingen en besloten vennootschappen van de Protestantse Kerk in Nederland als bedoeld in ordinantie 11-27-3 Inhoudsopgave Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3. Artikel 4. Artikel
Nadere informatie-gegeven- Aan Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te 's-gravenhage.
{ONDERWIJSRAAD. t==== Ä: === =s=== t s-gravenhage, 24- November 1939.,1 No. 17900.»Bericht op schrijven van 10 Februari, 1 Maart"en 11 September 1939,Iïo.l69o3-6-10. Betreffende 1 SchrijrVljse van de Nederlandsche
Nadere informatiestatuut» Uw nevenve rme. ichri erzoek om
MINISTERIE VAN ONDERWf^ KUNSTEN EN WETENSCHAPP N. 1387 Afd. H.ü. Bericht op schrijven van gg No«5659A. Februari betrefifende aanvul ling...a.c.ade.mi statuut» Uw nevenve rme. ichri erzoek om advies aan
Nadere informatieONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 'S-GRAVENHAGE. 2./ juli Eerste Afdeling O.K. 164 H.O. Bericht op schrijven dd.
ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 'S-GRAVENHAGE 2./ juli 1960 Eerste Afdeling O.K. 164 H.O. Bericht op schrijven dd. Aan 22 ^SSn, 1960 ' Afd * H * - W " nr. 4ö^U4. Zijne Excellentie de
Nadere informatieREGLEMENT RAAD VAN BESTUUR
REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR 1. De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van Bestuur dient het belang van de
Nadere informatieSTATUTEN. van de STICHTING HET VRIJE UNIVERSITEITSFONDS AMSTERDAM
STATUTEN van de STICHTING HET VRIJE UNIVERSITEITSFONDS te AMSTERDAM STATUTEN van de STICHTING HET VRIJE UNIVERSITEITSFONDS te AMSTERDAM Laatstelijk gewijzigd bij notariële akte op 10 april 2001 1 2 STATUTEN
Nadere informatieN 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876.
A A (Extract). EXTRACT nit het Register der Resolutien van den Minister van Financien. In- en uitgaande regteu en accijnsen. N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876. Dc Minister, enz. Heeft goedgevonden
Nadere informatieWet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst
(Tekst geldend op: 18-03-2009) Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
Nadere informatieVerordening Adviescommissie Bezwaarschriften Baanbrekers
Verordening Adviescommissie Bezwaarschriften Baanbrekers 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVING... 3 HOOFDSTUK 2 SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE... 4 HOOFDSTUK 3 ZITTINGSDUUR... 4 HOOFDSTUK 4 BENOEMING...
Nadere informatieArtikel 1. Naam en zetel. 1.1. De vereniging draagt de naam: Ondernemersvereniging MKB Wijchen
Statuten voor Ondernemersvereniging MKB Wijchen Artikel 1. Naam en zetel. 1.1. De vereniging draagt de naam: Ondernemersvereniging MKB Wijchen 1.2. De vereniging is gevestigd te Postbus 262, 6600 AG Wijchen
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 0-1 2 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen Bachelor Examencommissie Instituut Politieke Wetenschappen,
Nadere informatieOptie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.
Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Nadat de verkopend makelaar en haar opdrachtgeefster (klaagster) de onderhandelingen met gegadigde 1 hadden beëindigd,
Nadere informatieArchief van de Universiteit van Amsterdam; Commissie Wetenschappelijke Staf
Archief van de Universiteit van Amsterdam; Commissie Wetenschappelijke Staf Algemene kenmerken Toegangsnummer: 570 Periode: 1948-1965 Archiefvormer Universiteit van Amsterdam; commissie van indeling van
Nadere informatie<y Augustus /f «Juni 1938, No. 2677* Afdeeling H.O, Regeling van het economisch Hooger Onderwies*
16700»
Nadere informatiePar.1 De verkiezing van de deken
REGLEMENT - OP DE VERKIEZING VAN DE DEKEN, - DE VICARIS SEDE VACANTE, - DE BISSCHOP IN HET BISDOM HAARLEM, - EN OP HET BEHEER VAN HET BISDOM HAARLEM IN BUITENGEWONE OMSTANDIGHEDEN Par.1 De verkiezing van
Nadere informatieionderwijsraäd ^&4y? Afd.H.O.W en 31 Augustus 19*91 Nr Afd.H.O.W. Betreffende : Volkenkunde
ionderwijsraäd No 46H.0. 's-gravenhage, St a ten la an 125 Bericht op schrijven van 22 Januari 1949» Br.9401ß. Afd.H.O.W en 31 Augustus 19*91 Nr. 118359. Afd.H.O.W. Betreffende : Volkenkunde ^&4y? April
Nadere informatieReglement Raad van Bestuur Stichting Koninklijke Visio. 1 De bestuurstaak. 2 Verantwoording en verantwoordelijkheid
Reglement Raad van Bestuur Stichting Koninklijke Visio 1 De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van Bestuur
Nadere informatie< /^y^~^- N. /^f \ De Minister van OnderwijjrKunsten en Wetenschappen. heeft.de eer aan. stuj^^ te doen Joekomen met verzoek -0?y
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KÜNSTEN EN WETENSCHAPPEN. < /^y^~^- N. /^f \,AFDEELING :_^ / ^ De Minister van OnderwijjrKunsten en Wetenschappen heeft.de eer aan ^c ^22-*-»^.,ä?? ^ nevensgaande y^t^a^c^ stuj^^
Nadere informatie- gen(advies van 22 September 1924), zoomede het advies van den / het advies van den Senaat der Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam
.ONDERWIJSRAAD. Bericht op schrijven van I 7-4fiaar-t f n. 829-Afd. H 0 Betreffende: Candidaatttexamen in de w ijebe go «-r-t 'S-GRAVENHAGE, Frankensträat 39. I92..5.. Men gelieve bij het antwoord dagteekening
Nadere informatieBLOKHOOFDEN INSTRUCTIE LUCHTBESGHERMINGSDIENST 'S-GRAVENHAGE VOOR
LUCHTBESGHERMINGSDIENST 'S-GRAVENHAGE INSTRUCTIE VOOR BLOKHOOFDEN HIERMEDE VERVALLEN ALLE VORIGE INSTRUCTIES ~ VASTGESTELD TE 'S-GRAVENHAGE DEN 19EN MEI 1941 DOOR HET HOOFD VAN DEN LUCHTBESCHERMINGSDiENST
Nadere informatieTRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74
51 (1959) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1961 Nr. 74 A. TITEL Europees Verdrag inzake de academische erkenning van universitaire kwalificaties; Parijs, 14 december 1959
Nadere informatieVerordening Adviescommissie Bezwaarschriften Baanbrekers
Verordening Adviescommissie Bezwaarschriften Baanbrekers 1 Verordening adviescommissie bezwaarschriften Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 HOOFDSTUK 2 DE COMMISSIE... 3 HOOFDSTUK 3 BEHANDELING
Nadere informatie64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN
GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen
Nadere informatieRegeling van werkzaamheden van het Verantwoordingsorgaan van de. lnstelling Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen;
Regeling van werkzaamheden van het Verantwoordingsorgaan van de lnstelling Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen Het bestuur, gelet op artikel 33 van de Pensioenwet; gelet op de Code Pensioenfondsen,
Nadere informatieReglement Verantwoordingsorgaan Stichting Personeelspensioenfonds APG
Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Personeelspensioenfonds APG Laatstelijk gewijzigd door het bestuur van Stichting Personeelspensioenfonds APG op 27 november 2013 1 REGLEMENT VOOR HET VERANTWOORDINGSORGAAN
Nadere informatieReglement van het Verantwoordingsorgaan. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)
Reglement van het Verantwoordingsorgaan Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG) Versie: 1 januari 2018 SAMENSTELLING Artikel 1 1. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 7 leden, waarvan 2 leden
Nadere informatieStatuten stichting tot het verstrekken van basisonderwijs op reformatorische grondslag STATUTEN
STATUTEN Artikel 1: De naam der stichting is: Stichting tot het verstrekken van basisonderwijs op reformatorische grondslag. De stichting is gevestigd te Bennekom. De stichting is opgericht voor onbepaald
Nadere informatieREGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN EN ANDERE WERKZAAMHEDEN VOOR DE RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN BERKEL MILIEU NV
REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN EN ANDERE WERKZAAMHEDEN VOOR DE RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN BERKEL MILIEU NV Artikel 1. Begripsbepalingen De raad: De Raad van Commissarissen zoals bedoeld in artikel
Nadere informatieReglement deelnemersraad BPF Bouw
Reglement deelnemersraad BPF Bouw Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: Stichting: Bestuur: Statuten: Pensioenreglement: Deelnemers: Pensioengerechtigden: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 236 Voorstel van wet van de leden Duivesteijn en Santi tot wijziging van de Woningwet (landelijke ombudsman voor huurders) Nr. 2 VOORSTEL VAN
Nadere informatieProefboerderijen in de provincie Groningen,
Proefboerderijen in de provincie Groningen, door Dr. D. J. Hissink, In de Algemeene Vergadering van de Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid, gehouden te Groningen op 24 Juni 1913, diende de
Nadere informatie