Trendrapportage Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Trendrapportage 2013. Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg 2010-2013"

Transcriptie

1 Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

2 CIZ werkt mee De toegang tot zorg in Nederland verandert. Het CIZ zet zich in om gemeenten en zorgverzekeraars te ondersteunen bij hun nieuwe taken op dit gebied. Daarbij maken wij gebruik van onze kennis over de cliëntgroepen, delen wij onze ervaringen als poortwachter en stellen wij actuele informatie beschikbaar. Ook ontwikkelen wij slimme tools en IT-systemen waar andere partijen in de zorg gebruik van kunnen maken. Wij doen dit met de inzet van onze betrokken zorgprofessionals.

3 CIZ Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg Juli 2014

4 Inhoud Voorwoord 5 Samenvatting 7 1 Onderzoeksopzet Inleiding Probleemstelling Onderzoeksmethode en gebruikte concepten Leeswijzer 19 2 De AWBZ-cliëntenpopulatie Totale omvang Extramurale en intramurale omvang Geografische spreiding Stroomdynamiek van totale AWBZ-aanspraak Zorgzwaarte 28 3 De AWBZ-cliëntenpopulatie per grondslag Aantal cliënten per grondslag Stroomdynamiek per grondslag Totale zorgzwaarte per grondslag 35 4 Ouderenzorg: Somatische en Psychogeriatrische problematiek Extramurale en intramurale omvang Daling aantal intramurale somatische cliënten Leeftijdsverdeling Stroomdynamiek Zorgzwaarte 50 5 Psychiatrische problematiek Extramurale en intramurale omvang Leeftijdsverdeling Stroomdynamiek Zorgzwaarte 59 6 Lichamelijke Handicap Extramurale en intramurale omvang Leeftijdsverdeling Stroomdynamiek Zorgzwaarte 65

5 7 Verstandelijke Handicap Extramurale en intramurale omvang Leeftijdsverdeling Stroomdynamiek Zorgzwaarte 73 8 Zintuigelijke Handicap Extramurale en intramurale omvang Leeftijdsverdeling Stroomdynamiek Zorgzwaarte 80 Bijlagen Bijlage 1 Berekening zorgzwaarte-index 82 Bijlage 2 Jaarlijkse toename aantal cliënten met grondslag SOM of PG 90 Bijlage 3 Invloed VV09, VV09a op stroomschema 2012 en Bijlage 4 Lijst van afkortingen 95

6 Voorwoord Na goedkeuring van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door de Tweede en Eerste Kamer, zijn gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor een deel van de extramurale AWBZ-zorg en de Jeugdzorg. Zorgverzekeraars worden op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw) verantwoordelijk voor de toekenning van extramurale verpleging en de intramurale GGZ. Wat overblijft van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) gaat over in de Wet Langdurige Zorg (Wlz). De populatie in de AWBZ stijgt nog steeds, ondanks soms ingrijpende beleidswijzigingen de voorbije jaren. De op handen zijnde stelselwijziging is dan ook niet meer dan logisch. De extramuralisering van de zorg die hiermee gepaard gaat is overigens al langer geleden ingezet. Het huidige kabinet borduurt daar op voort. Wij als CIZ ondersteunen dit beleid. Want ook wij zijn ervan overtuigd dat de zorg in zijn huidige vorm geen bestaansrecht meer heeft. De betaalbaarheid komt in het gedrang en dat kan ten koste gaan van de zorg vragende burger. En dat strookt weer niet met onze visie dat iedereen een betekenisvol eigen leven moet kunnen leiden. Het is altijd belangrijk om de effecten van beleidswijzigingen goed te volgen en daarover nauw contact te onderhouden met gemeenten en andere partijen in de zorgketen, zoals patiëntenorganisaties. Dit volgen doen wij al langer, en wij blijven dit ook de komende jaren doen als wij de Wlz uitvoeren. Uiteraard rapporteren wij ook in onze nieuwe rol als intelligente uitvoerder van de Wlz over onze bevindingen, zodat beleid tijdig kan worden bijgesteld als dat nodig is. Het bovenstaande maakt duidelijk, hoe belangrijk de Trendrapportage van het CIZ kan zijn voor gemeenten en overige belanghebbenden. Want de ontwikkeling van de aanspraak op AWBZ-zorg in het verleden en heden wordt in de rapportage nauwgezet beschreven en met cijfers onderbouwd. Daar kunnen gemeenten echt iets mee. Nieuw in deze versie van de Trendrapportage is, dat nu ook gekeken is naar de ontwikkelingen per deelpopulatie c.q. per grondslag. Dit is van belang, omdat met de stelselherziening verschillende cliëntgroepen naar een ander domein overgaan (gemeenten en/of zorgverzekeraar). Met de Trendrapportage willen wij tevens een bijdrage leveren om de werking van het nieuwe stelsel zo goed mogelijk te ondersteunen. Alweer om te voorkomen dat mensen die zorg nodig hebben straks tussen wal en schip raken. Want dat voorkomen zal zeker in de eerste jaren na de op handen zijnde stelselwijziging een grote uitdaging voor alle deelnemende partijen zijn. Daan Hoefsmit Voorzitter Raad van Bestuur Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

7 Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

8 Samenvatting De Trendrapportage 2013 biedt inzicht in de omvang, stroomdynamiek en zorgzwaarte van de AWBZ-cliëntenpopulatie: de ontwikkelingen hierin voor de periode worden beschreven en uitgesplitst naar intramurale en extramurale aanspraak. Dit gebeurt voor zowel de totale AWBZpopulatie als voor deelpopulaties per grondslag. Voor de totale populatie wordt daarnaast de ontwikkeling van de geografische spreiding in beeld gebracht en voor de deelpopulaties per grondslag ook de ontwikkeling van de leeftijdsverdeling. De AWBZ-cliëntenpopulatie Omvang In de periode stijgt de AWBZ-cliëntenpopulatie met 13%. Deze groei vindt vooral plaats in 2010 en 2011 en zwakt af in 2012 en Op 1 januari 2014 bedraagt het aantal AWBZcliënten De ontwikkeling van het aantal extramurale en intramurale cliënten gaat in 2010 en 2011 grotendeels gelijk op. Terwijl in 2012 en 2013 de extramurale toename doorzet, daalt dan echter het aantal intramurale cliënten. Deze intramurale daling betreft alleen somatische cliënten en is in 2012 te herleiden tot de overheveling van de revalidatiezorg naar de Zvw op 1 januari 2013, en in 2013 tot de effecten van het extramuraliseringsbeleid. Over de gehele periode stijgt het aantal extramurale cliënten ruim drie keer zo sterk als het aantal intramurale cliënten (19% versus 6%). De AWBZ-populatie stijgt in de periode sterker dan de totale bevolking (13,1% versus 1,5%). Als we ons echter beperken tot de AWBZ-populatie van 70-plussers, zien we dat hun aantal juist minder snel stijgt dan het totaal aantal 70-plussers in de bevolking (7,6% versus 9,7%). De AWBZ-populatie jonger dan 70 jaar stijgt juist veel sneller dan de bevolking jonger dan 70 jaar (19,7% versus 0,6%). De cliëntenpopulatie is ongelijkmatig over Nederland verdeeld. Zo maken in het Noordoosten verhoudingsgewijs meer mensen aanspraak op AWBZ-zorg dan in andere delen van het land. Het grootste deel van Nederland laat een relatieve groei in het aantal cliënten zien; slechts in enkele gemeenten vindt een relatieve afname plaats. Stroomdynamiek Als in een jaar meer nieuwe cliënten instromen dan er bekende cliënten uitstromen, dan stijgt het aantal cliënten. De stijging van het aantal cliënten in de periode , zowel extra- als intramuraal, is hiertoe te herleiden. De meeste extramuraal instromende cliënten (gemiddeld 94%) stromen direct de AWBZ in (vanuit geen AWBZ-aanspraak ). Het overige deel (gemiddeld 6%) stroomt extramuraal in vanuit een intramurale aanspraak. Over de gehele periode stroomt gemiddeld 29% van de extramurale cliënten uit naar een intramurale indicatie, 26% stroomt de AWBZ uit vanwege overlijden en 45% om een andere reden. Zowel het aantal als het aandeel cliënten dat direct intramuraal instroomt, neemt in de periode af, terwijl het complementaire aandeel intramurale instromers vanuit een extramurale aanspraak toeneemt (van 53% naar 63%). Dit is te herleiden tot het extramuraliseringsbeleid. De meeste intramurale uitstroom betreft uitstroom door overlijden (gemiddeld 74%). De dynamiek van een cliëntenpopulatie is kleiner naarmate de doorstroom kleiner is en de in- en uitstroom groter. Extramuraal is de dynamiek groter dan intramuraal. Extramuraal kent de psychogeriatrische cliëntenpopulatie de grootste dynamiek en de cliëntenpopulatie met grondslag VG de kleinste. Intramuraal kent de somatische cliëntenpopulatie de grootste dynamiek en de cliëntenpopulatie met grondslag VG de kleinste. De dynamiek van een cliëntenpopulatie neemt af zodra relatief meer cliënten doorstromen en minder cliënten in- en uitstromen. In de periode neemt de dynamiek van de gehele AWBZ-populatie af. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

9 Zorgzwaarte De totale zorgzwaarte van de gehele cliëntenpopulatie stijgt in de periode met 20% (exclusief tariefstijgingen). Deze stijging is het grootst in 2010 en In 2012 is sprake van een stagnatie, maar in 2013 stijgt de totale zorgzwaarte weer. Deze stijging wordt voor het belangrijkste deel verklaard door de toename van het aantal cliënten met 13% en voor een kleiner deel door een stijging van hun gemiddelde zorgzwaarte met 5%. De toename van de totale zorgzwaarte in de periode (20%) komt voor rekening van zowel de toename van de totale extramurale zorgzwaarte (27%) als van de totale intramurale zorgzwaarte (17%). De groei van de totale zorgzwaarte van extramurale cliënten (27%) in deze periode kan voor het belangrijkste deel verklaard worden door de groei van hun aantal met 19%. Daarnaast neemt ook hun gemiddelde zorgzwaarte met 4% toe. De groei van de totale zorgzwaarte van intramurale cliënten (17%) in de periode daarentegen kan grotendeels verklaard worden door de groei van hun gemiddelde zorgzwaarte met 11% en voor een kleiner deel door de groei van hun aantal met 6%. De groei van de totale intramurale zorgzwaarte doet zich alleen voor in en komt tot stilstand in Deze stagnatie is vrijwel volledig te herleiden tot een beduidende afname van de totale zorgzwaarte van intramurale somatische cliënten. Ouderenzorg : Somatische en Psychogeriatrische problematiek De grondslagen Somatische en Psychogeriatrische aandoening of beperking (SOM en PG) vormen de belangrijkste basis voor toegang tot ouderenzorg binnen de AWBZ. Er is ook een groep jongere cliënten met grondslag SOM en PG, maar deze is veruit in de minderheid. Het aantal cliënten met grondslag PG stijgt in de periode met 13%. Deze toename wordt deels verklaard doordat cliënten van grondslag SOM naar grondslag PG overgaan. Ook het aantal cliënten met grondslag SOM stijgt licht in deze periode (1%), maar in 2012 is sprake van een tijdelijke daling. Cliënten met grondslag SOM maken vooral aanspraak op extramurale zorg - meestal Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging (PV/VP) terwijl cliënten met grondslag PG vooral aanspraak maken op intramurale zorg, meestal ZZP VV05. Het aantal extramurale somatische cliënten stijgt in de periode met 16%, terwijl het aantal intramurale somatische cliënten dan met 25% daalt. Deze intramurale daling doet zich vooral voor in 2012 (door de overheveling van VV09a naar de Zvw per ) en in 2013 (door het extramuraliseringsbeleid). De daling in de hele periode kan bovendien worden verklaard, doordat cliënten vanwege een veranderende problematiek uitstromen naar grondslag PG of LG. Voor de grondslag PG geldt, dat in de periode zowel het aantal intramurale als extramurale cliënten stijgt. Extramuraal is de stijging sterker dan intramuraal (25% versus 15%). In de periode groeit het aantal 70-plussers in Nederland met 9,7%, terwijl de toename van het aantal somatische 70-plus cliënten minder sterk is (2,5%) en de toename van het aantal psychogeriatrische 70-plus cliënten juist sterker (13,2%). De totale aanspraak op ouderenzorg (de 70-plussers met grondslag SOM en PG samen) groeit per saldo minder sterk (5%) dan het aantal 70-plussers in Nederland. De groei van de totale zorgzwaarte van extramurale cliënten met grondslag SOM (24%) in de periode kan voor het belangrijkste deel verklaard worden door de groei van hun aantal met 16%. Daarnaast neemt ook hun gemiddelde zorgzwaarte met 7% toe. De daling van de totale zorgzwaarte van intramurale cliënten met grondslag SOM (19%) kan verklaard worden door de nog snellere daling van hun aantal met 25%. Hun gemiddelde zorgzwaarte stijgt daarentegen juist met 8%. De groei van de totale zorgzwaarte van extramurale cliënten met grondslag PG (25%) in de periode kan verklaard worden door de nog snellere groei van hun aantal met 27%. Hun gemiddelde zorgzwaarte neemt daarentegen met 2% af. De groei van de totale zorgzwaarte van intramurale cliënten met grondslag PG in deze periode (21%) kan verklaard worden door de groei van hun aantal met 11% en voor een kleiner deel door de groei van hun gemiddelde zorgzwaarte met 9%. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

10 Psychiatrische problematiek Het aantal intramurale psychiatrische cliënten neemt in de periode toe met 34%, het aantal en extramurale psychiatrische cliënten met 40%. De toename van vooral het aantal extramurale cliënten maar ook het aantal intramurale cliënten, is het sterkst in Zowel de extramurale als de intramurale groei zwakt na 2010 af en is in 2013 aanmerkelijk lager dan in de jaren daarvoor. De meeste extramurale indicaties zijn voor de functie Begeleiding Individueel (BGI), al dan niet in combinatie met andere functies. Het merendeel van de psychiatrische cliënten is jonger dan 65 jaar. Indicaties voor Begeleiding Groep (BGG) of BGG plus BGI (al of niet met overige zorgfuncties) komen beduidend minder vaak voor. Jeugdige psychiatrische cliënten blijven buiten beeld bij het CIZ, omdat zij door Bureau Jeugdzorg worden geïndiceerd. Doordat het aantal intramurale psychiatrische cliënten van jaar in de periode sneller toeneemt dan het aantal intramurale psychiatrische 65-plus cliënten, daalt hun gemiddelde leeftijd van 49 naar 46 jaar. De gemiddelde leeftijd van extramurale psychiatrische cliënten blijft 45 jaar. De groei van de totale zorgzwaarte van extramurale psychiatrische cliënten in de periode (42%) kan vooral verklaard worden door de groei van hun aantal met 40%. Daarnaast neemt hun gemiddelde zorgzwaarte met 1% toe. De groei van de totale zorgzwaarte van intramurale psychiatrische cliënten met 50% in deze periode kan vooral verklaard worden door de groei van hun aantal met 34% en voor een kleiner deel door de groei van hun gemiddelde zorgzwaarte met 12%. Lichamelijke Handicap Het aantal intramurale en extramurale cliënten met grondslag Lichamelijke Handicap (LG) neemt in de periode met respectievelijk 84% en 69% flink toe. Deze groei is (vooral intramuraal) het sterkst in 2010 en zwakt daarna fors af. In 2013 neemt het aantal intramurale cliënten zelfs af ten opzichte van het jaar daarvoor. De aanspraak op extramurale zorg van cliënten met grondslag LG is in de periode redelijk gelijk verspreid over de verschillende functiecategorieën. Het sterkst groeit het aandeel cliënten met aanspraak op de zorgfuncties PV/VP (zorg thuis). Het zwaartepunt binnen LG ligt in 2010 en 2011 op BGG/Kortdurend Verblijf (KVB), al of niet met andere functies, en in 2012 en 2013 op PV/VP. In de periode stijgt het aantal extramurale cliënten met grondslag LG van jaar en vooral van 65 jaar en ouder flink, terwijl het aantal cliënten jonger dan 18 jaar in deze periode juist daalt. Daardoor stijgt hun gemiddelde leeftijd van 49 naar 59 jaar. Bij intramurale cliënten met grondslag LG vormen 65-plussers de grootste leeftijdscategorie en hun aantal stijgt sterk in de periode Deze stijging vindt vooral plaats in 2010 en kan voor een deel verklaard kan worden uit de toestroom vanuit grondslag SOM. Deze toestroom is immers ook het grootst in 2010 en bestaat relatief vaak uit 65-plussers. De gemiddelde leeftijd van intramurale cliënten stijgt daardoor in de periode van 61 naar 67 jaar. De stijging van de totale zorgzwaarte van extramurale cliënten met grondslag LG van 58% in de periode kan worden verklaard door de toename van hun aantal met 69%. Hun gemiddelde zorgzwaarte daalt juist met 6%. De stijging van de totale intramurale zorgzwaarte van 89% in deze periode wordt vooral verklaard door de toename van het aantal intramurale cliënten in de periode met 84% en in mindere mate door de stijging van hun gemiddelde zorgzwaarte met 3%. Verstandelijke Handicap Het aantal extramurale cliënten met grondslag Verstandelijke Handicap (VG) neemt in de periode met 18% toe; de toename van intramurale cliënten bedraagt 24%. De toename van het aantal intramurale en vooral extramurale cliënten is het grootst in 2010 en zwakt daarna af. De aanspraak op extramurale zorg van cliënten met grondslag VG is tot en met 1 januari 2011 vrijwel gelijk verspreid over de verschillende zorgfuncties. Daarna neemt het aandeel cliënten met Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

11 BGG/BH (en andere functies) ongeveer even sterk toe als het aandeel cliënten met KVB (met andere zorgfuncties) afneemt. Deze daling kan worden verklaard, doordat per 1 januari 2011 Verblijf Tijdelijk (VBT) is vervangen door KVB, waarvoor strengere toelatingscriteria gelden. Het aantal extramurale cliënten van 18 jaar en ouder neemt toe in de periode , terwijl het aantal extramurale cliënten jonger dan 18 jaar niet wezenlijk verandert. Hierdoor stijgt de gemiddelde leeftijd van extramurale cliënten in deze periode van 25 naar 28 jaar. De gemiddelde leeftijd van intramurale cliënten daalt daarentegen van 39 naar 38 jaar. Dat intramurale cliënten gemiddeld ouder zijn dan extramurale cliënten, past in het overwegend biografisch verloop van extramuraal (wonen bij de ouders) naar intramuraal. De toename van de totale zorgzwaarte van extramurale cliënten met grondslag VG met 15% in de periode kan worden verklaard door de toename van hun aantal met 18%. Hun gemiddelde zorgzwaarte daalt juist met 1%. De toename van de totale intramurale zorgzwaarte met 31% in deze periode kan voor het belangrijkste deel verklaard worden door de groei van het aantal intramurale cliënten met 24%, en voor een kleiner deel door de groei van hun gemiddelde zorgzwaarte met 5%. Zintuiglijke Handicap Het aantal extramurale cliënten met grondslag Zintuigelijke Handicap (ZG) neemt in de periode sterk af (73%). Vanaf 2011 is dit te verklaren doordat voor de functie Behandeling (BH) sinds april 2011 geen CIZ-indicatie meer nodig is. Het aantal intramurale cliënten met grondslag ZG daalt in de periode eveneens (6%), maar aanzienlijk minder sterk dan het aantal extramurale cliënten. Intramurale cliënten met grondslag ZG zijn meestal 18 jaar of ouder, terwijl extramurale cliënten relatief vaak jonger dan 18 jaar zijn. Het relatieve aandeel van extramurale cliënten jonger dan 18 jaar neemt in de periode sterk af, terwijl het aandeel van extramurale cliënten van jaar en van 65-plussers toeneemt. Dit leidt ertoe, dat de gemiddelde leeftijd van extramurale cliënten met grondslag ZG stijgt van 44 naar 56 jaar. Extramurale cliënten met grondslag ZG maken vooral aanspraak op de zorgfuncties BGI en/of BH (al of niet met andere functies). Dat de functie Behandeling (BHI en BHG) sinds 18 april 2011 indicatievrij is voor cliënten met grondslag ZG, is terug te zien in de grote afname voor deze functiecategorie. Binnen de intramurale sector is de ontwikkeling van de leeftijdsverdeling stabieler dan binnen de extramurale sector. Het aandeel jarigen neemt in de periode iets toe en het aandeel 65-plussers iets af. Dit leidt voor intramurale cliënten tot een daling van de gemiddelde leeftijd van 59 naar 56 jaar. Voor extramurale cliënten stijgt de gemiddelde leeftijd van 44 naar 56 jaar. De totale zorgzwaarte van extramurale cliënten met grondslag ZG daalt in de periode minder sterk dan hun aantal (25% versus 73%). Tegen de verwachtingen in stijgt hun gemiddelde zorgzwaarte niet, maar daalt deze juist met 5%. Doordat de functie Behandeling sinds april 2011 indicatievrij is voor cliënten met grondslag ZG, is dit terug te zien in de grote afname van het aantal extramurale cliënten met grondslag ZG. Maar, omdat het CIZ geen zorgomvang indiceert voor de functie BH, hebben deze cliënten ook geen geïndiceerde zorgzwaarte en is een daling van het aantal extramurale cliënten met alleen BH niet terug te zien in de afname van hun totale zorgzwaarte. De stijging van de totale zorgzwaarte van intramurale cliënten met grondslag ZG met 9% in de periode kan worden verklaard door de stijging van hun gemiddelde zorgzwaarte met 15%; hun aantal daalt juist in deze periode met 6%. Algemene conclusies De groei van het aantal intramurale cliënten is beduidend kleiner dan de groei van het aantal extramurale cliënten. De groei van het aantal ouderen van 70-plus in de AWBZ blijft achter bij de groei van deze categorie in de bevolking. Dit zijn de effecten van de twee belangrijkste beleidsmaatregelen in de periode (de overheveling van geriatrische revalidatiezorg naar de Zvw en de extramuralisering). Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

12 Deze effecten zijn zichtbaar door een relatieve toename van de extramurale doorstroom: meer cliënten blijven langere tijd aanspraak maken op extramurale zorg, mede omdat de drempel tot intramurale zorg is verhoogd. Ook zien we een toename van het aandeel extramurale cliënten dat uitstroomt door overlijden en dus geen overgang meer maakt naar intramurale zorg. Het aandeel extramurale cliënten dat nog wel overgaat naar intramurale zorg neemt in af. Verder neemt zowel het aantal als het aandeel cliënten dat direct intramuraal instroomt (vanuit geen AWBZ-aanspraak ) beduidend af. De totale zorgzwaarte van een cliëntenpopulatie geeft de totale kosten van de aanspraak op AWBZ-zorg van die populatie weer (exclusief tariefstijgingen). De forse toename in van de totale zorgzwaarte van alle AWBZ-cliënten stagneert in 2012 en stijgt weer licht in Deze trend verschilt voor extramuraal en intramuraal. De forse toename van de totale extramurale zorgzwaarte in zet na een hapering in 2012 even sterk door in De forse toename van de totale intramurale zorgzwaarte in komt echter tot stilstand in Deze stagnatie is vrijwel volledig te herleiden tot een beduidende afname van de totale zorgzwaarte van intramurale somatische cliënten. Voor de overige grondslagen is - in meer of mindere mate - juist sprake van een toename. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

13 1 Onderzoeksopzet 1.1 Inleiding AWBZ De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een volksverzekering, die de organisatie en financiering van de langdurige zorg voor ouderen, gehandicapten en mensen met een psychiatrische aandoening regelt. Uit de AWBZ wordt zorg betaald, die niet op een andere wijze te verzekeren is. De AWBZ houdt per op te bestaan. Hier is een uitgebreide discussie aan voorafgegaan. Zowel de financiering als de organisatie van langdurige zorg zijn hierbij de belangrijke onderwerpen geweest 1. Mede ingegeven door de hoge uitgaven, is besloten om de AWBZ af te schaffen en de zorgfuncties en zorgzwaartepakketten onder te brengen in de Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), Wet langdurige zorg (Wlz) 2 en Jeugdwet. De afgelopen jaren is de inrichting van het collectieve zorglandschap reeds gedeeltelijk herzien en werd de nadruk binnen de AWBZ op intramurale zorg versterkt. Zo werd per januari 2007 de zorgfunctie Huishoudelijke Verzorging overgeheveld naar de Wmo. In 2009 zijn de AWBZpakketmaatregelen ingezet waarbij de functies Ondersteunende en Activerende Begeleiding werden opgeheven. Daarvoor in de plaats kwam de functie Begeleiding. In 2011 heeft de functie Kortdurend Verblijf de functie Verblijf Tijdelijk vervangen. Per 1 januari 2013 zijn de ZZP s 01 en 02 in de sectoren V&V, VG en GGZ opgeheven. Hiermee is een begin gemaakt met het extramuraliseren van de AWBZ-zorg 3. De Wlz zal de AWBZ vervangen als een landelijke voorziening waarin de intramurale ouderen- gehandicaptenzorg en langdurige psychiatrische zorg wordt georganiseerd. Hiermee komt de nadruk van zorg met verblijf te liggen op cliënten met een zware zorgbehoefte. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de extramurale functies Begeleiding, Persoonlijke Verzorging (gedeeltelijk), Kortdurend Verblijf, Beschermd wonen en de Jeugdzorg. Zorgverzekeraars worden verantwoordelijk voor het grootste deel van Persoonlijke Verzorging, de extramurale Verpleging en de eerste drie jaar op behandeling gerichte intramurale GGZ voor volwassenen. CIZ Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) stelt vast of cliënten aanspraak hebben op AWBZ-zorg en legt dit vast in een indicatiebesluit. Het CIZ neemt deze besluiten op basis van wet- en regelgeving waaronder het Besluit Zorgaanspraken AWBZ, de Regeling zorgaanspraken en de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 4. Het indicatieonderzoek dat vooraf gaat aan een besluit staat beschreven in de CIZ Indicatiewijzer 5 (welke informatie is van belang, hoe wordt deze gewogen en hoe leidt dit tot het type zorg, met zorgzwaarte en zorgduur dat in het besluit wordt vastgelegd) 6. Het proces van indicatiestelling is de afgelopen jaren vergaand vereenvoudigd. Zorgaanbieders kunnen na het aanvragen van een Standaard Indicatie Protocol (SIP) direct zorg inzetten. Ook mogen zorgaanbieders sinds 2010 zelf herindicaties indienen en kunnen aanvragen via internet 1 Verkleij, H., & van Oers, H. (2009). De toekomst van de Awbz. Tsg/Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 2 Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2008). Beter zonder AWBZ? Den Haag: RVZ. 3 De effecten van het extramuralisering van de lage ZZP s worden uitgebreid gerapporteerd in de kwartaalmonitors en jaarrapportage Langer thuis van het CIZ. Zie 4 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS; 2011). Beleidsregels Indicatiestelling Den Haag: VWS. 5 Dit op basis van het Zorgindicatiebesluit. 6 CIZ Indicatiewijzer. Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014 zoals vastgesteld door het ministerie van VWS. Versie: 7.0. januari Driebergen: CIZ. Zie Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

14 worden ingediend 7. Bovendien kunnen zorgaanbieders vanaf oktober 2011 voor intramurale cliënten van 80 jaar en ouder een indicatiemelding doen, waarna het CIZ deze melding omzet in een indicatiebesluit. De rol van het CIZ is daarmee de afgelopen tijd steeds meer veranderd van indicatiesteller naar toezichthouder op de door anderen voorbereide indicatieadviezen. Met circa een miljoen indicatiebesluiten per jaar beschikt het CIZ over een schat aan gegevens. Het CIZ wil deze gegevens breed toegankelijk maken door onderzoek uit te voeren en te publiceren 8. Deze Trendrapportage richt zich op de ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg in de periode Probleemstelling Doelstelling Het doel van de Trendrapportage 2013 is inzicht te verschaffen in de ontwikkeling van de omvang en kenmerken van de aanspraak op AWBZ-zorg en van de bijbehorende cliëntenpopulatie over de jaren 2010 tot en met Het tonen en beschrijven van deze ontwikkelingen stelt zorgaanbieders, beleidsmakers en andere ketenpartners in staat beter in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen, zoals vergrijzing, verstedelijking - voor zover deze gerelateerd zijn aan de aanspraak op AWBZ-zorg - en op veranderingen in zorgbekostiging, zorgvraag en cliëntenpopulaties. Het CIZ beschikt niet over gegevens over de feitelijk geconsumeerde AWBZ-zorg, maar wel over de aanspraak op AWBZ-zorg. Er bestaan verschillen tussen geïndiceerde AWBZ-zorg (aanspraak) en geconsumeerde AWBZ-zorg 9. De Trendrapportage doet uitsluitend uitspraken over de ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg en de daarbij horende AWBZ-cliëntenpopulatie en niet over de ontwikkeling in AWBZ-zorgconsumptie. Vraagstelling In lijn met de doelstellingen staan de volgende twee onderzoeksvragen centraal: 1. Hoe heeft de AWBZ-cliëntenpopulatie zich ontwikkeld in de periode ? 1.1. Hoe heeft de omvang van de AWBZ-cliëntenpopulatie zich (extramuraal en intramuraal) ontwikkeld in de periode ? 1.2. Hoe heeft de geografische spreiding van de AWBZ-cliëntenpopulatie zich ontwikkeld in de periode ?: Hoe groot is per gemeente het aandeel AWBZ-cliënten (als percentage van de totale bevolking) op 1 januari 2010 en in welke mate is per gemeente dit aandeel op 1 januari 2014 toe- of afgenomen? 1.3. Hoe heeft de instroom, doorstroom en uitstroom van de AWBZ-cliëntenpopulatie zich (extramuraal en intramuraal) ontwikkeld in de periode ? 1.4. Hoe heeft de totale zorgzwaarte van AWBZ-cliënten en hun gemiddelde zorgzwaarte zich (extramuraal en intramuraal) ontwikkeld in de periode ? 1.5. Hoe hebben de omvang, stroomdynamiek en totale zorgzwaarte van de AWBZcliëntenpopulatie zich (extramuraal en intramuraal) per grondslag ontwikkeld in de periode ? 7 Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) (2010). Vernieuwing indicatiestelling AWBZ. Versnelde uitbreiding tijdbesparende aanvragen. Driebergen: CIZ. 8 Zie voor de CIZ-rapportages CIZ Basisrapportage AWBZ, Op weg naar andere zorg, Aanspraak op AWBZ-zorg, Kwartaalmonitor indicatiemelding, 'Langer thuis - Kwartaalmonitor extramuralisering lage ZZP's en Zorgbiografieën van AWBZ-cliënten - Cliënten retrospectief over 10 jaar gevolgd. 9 Van Asselt, Mazzola, van Egmond, Thiel en Goudriaan (2012) Verdeelmodel AWBZ 2013 en een toekomstig verdeelmodel voor de zorgverzekeraars. Den Haag: APE. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

15 2. Hoe hebben de AWBZ-deelpopulaties per grondslag zich ontwikkeld in de periode ? 2.1. Hoe hebben de omvang van de AWBZ-deelpopulaties per grondslag zich (extramuraal en intramuraal) ontwikkeld in de periode uitgesplitst naar extramurale zorgfunctiecategorieën en intramurale ZZP s? In hoeverre kan een afname van het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM in de periode worden verklaard door hun overgang naar grondslag LG of PG? 2.2. Hoe heeft de leeftijdsverdeling van de AWBZ-deelpopulaties per grondslag zich extramuraal en intramuraal ontwikkeld in de periode ? In welke mate kan de groei van het aantal cliënten van 70 jaar en ouder met grondslag SOM of PG worden verklaard door de vergrijzing in de samenleving? 2.3. Hoe heeft de instroom, doorstroom en uitstroom van de AWBZ-deelpopulaties per grondslag zich (extramuraal en intramuraal) ontwikkeld in de periode ? 2.4. Hoe heeft de totale zorgzwaarte van de AWBZ-deelpopulaties per grondslag en hun gemiddelde zorgzwaarte zich (extramuraal en intramuraal) ontwikkeld in de periode ? De vragen 1.1 tot en met 1.4 komen in hoofdstuk1 aan de orde, vraag 1.5 in hoofdstuk 2 en vraag 2 in hoofdstukken 4 tot en met Onderzoeksmethode en gebruikte concepten Uitgangspunten Aanspraak op AWBZ-zorg wordt bepaald vanuit het beleidskader Dit betekent concreet dat aanspraak op oude zorgfuncties, zoals Huishoudelijke Verzorging niet worden gepresenteerd en dat Ondersteunende Begeleiding en Activerende Begeleiding onder de noemer van de huidige functie Begeleiding worden meegenomen 10. De aanspraak op AWBZ-zorg wordt in deze trendrapportage op basis van uitstaand recht in beeld gebracht: per peildatum wordt het aantal intramurale en extramurale cliënten met aanspraak op een bepaald zorgzwaartepakket respectievelijk zorgfunctie(combinatie) gepresenteerd. De belangrijkste cliëntkenmerken die in de Trendrapportage worden gepresenteerd zijn leeftijd en dominante grondslag. In de Trendrapportage worden peildata gebruikt om over cliëntkenmerken en zorgaanspraak te rapporteren. Vijf peildata worden gepresenteerd: 1 januari van respectievelijk 2010, 2011, 2012, 2013 en Op basis van deze peildata wordt ook de instroom, doorstroom en uitstroom in een bepaald jaar gepresenteerd. Daarnaast wordt in deze trendrapportage ook de ontwikkeling van de totale zorgzwaarte van de (intra- of extramurale) cliëntenpopulatie gepresenteerd alsook hun gemiddelde zorgzwaarte. Grondslagen Een cliënt kan alleen aanspraak maken op AWBZ-zorg als voor hem of haar een grondslag kan worden vastgesteld. Een grondslag is een aandoening, beperking of handicap waardoor iemand kan zijn aangewezen op zorg. Er zijn zes grondslagen: Somatische aandoening/beperking (SOM); Psychogeriatrische aandoening/beperking (PG); Psychiatrische aandoening/beperking (PSY); Lichamelijke handicap (LG); Verstandelijke handicap (VG); Zintuiglijke handicap (ZG). 10 Deze keuze is gebaseerd op een belang aan eenduidigheid. De complexere realiteit is daarmee vereenvoudigd en dat betekent dat niet aan alle aspecten van deze realiteit (de oude functies Begeleiding zijn bijvoorbeeld deels ook opgevolgd door de nieuwe functies Behandeling) recht wordt gedaan. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

16 Voor iedere cliënt kunnen meerdere, wisselende grondslagen per indicatiebesluit worden geregistreerd. Iemand kan bijvoorbeeld zowel een somatische als een psychiatrische aandoening hebben. Eén hiervan wordt aangewezen als de dominante grondslag. Deze wordt vastgesteld op grond van de zwaarstwegende stoornissen en beperkingen in relatie tot de zorgvraag. Als het vooral de psychiatrische aandoening is die tot aanspraak op AWBZ-zorg leidt, dan wordt PSY de dominante grondslag. Deze dominante grondslag is de grondslag die in de Trendrapportage 2013 wordt gepresenteerd. De ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg en de bijbehorende cliëntenpopulatie worden in deze rapportage onder meer apart per grondslag beschreven. Extramuraal en intramuraal Er wordt binnen de AWBZ onderscheid gemaakt tussen extramurale en intramurale zorg. Het CIZ spreekt over extramurale zorg, als de cliënt een indicatiebesluit heeft zonder Verblijf. Indien een cliënt voor drie etmalen of minder per week Verblijf heeft (Kortdurend Verblijf), is ook sprake van extramurale zorg. Worden meer dan drie etmalen zorg met Verblijf geïndiceerd, dan spreken we van een intramuraal besluit. Intramurale zorg wordt geïndiceerd als de zorgvraag noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Het CIZ indiceert extramurale zorg in zorgfuncties en intramurale zorg in zorgzwaartepakketten (ZZP s). Het CIZ deelt de cliëntpopulatie in op basis van de zorg die is toegekend in het indicatiebesluit. Het is mogelijk dat de cliënt uiteindelijk de zorg in een andere setting consumeert; een indicatie voor intramurale zorg kan als extramurale zorg worden verzilverd. Zorgzwaartepakketten en intramurale sectoren Intramurale zorg wordt sinds 1 juli 2007 geïndiceerd in zorgzwaartepakketten (ZZP s). Een ZZP is een omschrijving van samenhangende zorg die naar aard, inhoud en omvang bij een cliëntprofiel past (Regeling zorgaanspraken AWBZ). Er zijn ZZP s voor specifieke settings. Dit worden ook wel de ZZP-reeksen genoemd. De reeksen zijn: Verpleging en Verzorging (V&V); Verstandelijk Gehandicapt (VG); Licht Verstandelijk Gehandicapt (LVG); Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG); Lichamelijk Gehandicapt (LG); Zintuiglijk Gehandicapt Auditief (ZGaud) en Visueel (ZGvis); Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ): GGZ-B (Voortgezet Verblijf vanwege behandeling) en GGZ- C (Verblijf vanwege noodzaak beschermende woonomgeving). Zowel de indicaties in zorgzwaartepakketten als in combinaties van functies worden samengevat in drie zorgsectoren: Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ); Gehandicaptenzorg (GZ); Verpleging en Verzorging (V&V). De ZZP s VG, LVG, SGLVG, ZG en LG vallen onder de sector Gehandicaptenzorg (GZ). Extramurale zorgfuncties en functiecombinaties De extramurale AWBZ-zorg is ingedeeld in zorgfuncties, te weten: Persoonlijke Verzorging (PV); Verpleging (VP); Begeleiding Individueel (BGI) en Begeleiding Groep (BGG); Behandeling (BH); Kortdurend Verblijf (KVB). Sommige cliënten hebben een indicatie voor een enkele functie. Vaak echter hebben cliënten meerdere functies geïndiceerd gekregen. Omdat bepaalde combinaties van functies veel voorkomen, kunnen verschillende functiecategorieën worden geformuleerd. De categorieën lopen Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

17 min of meer op in zorgzwaarte. Bovendien sluiten de categorieën elkaar uit. Dit betekent dat iedere cliënt in slechts één van de categorieën kan worden ingedeeld. Aanspraak op AWBZ-zorg Om de ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg weer te geven wordt allereerst een onderscheid gemaakt tussen intramurale en extramurale zorg. Vervolgens wordt in de hoofdstukken drie tot en met acht per grondslag gekeken naar de ontwikkeling van subcategorieën binnen deze tweedeling. Iedere grondslag kent een eigen kenmerkende aanspraak op zorg. In de intramurale zorg wordt daartoe onderscheid gemaakt tussen ZZP s per sector. De intramurale sector (de ZZP-reeks) waarin de zorg wordt geconsumeerd is meestal te herleiden tot de grondslag van een cliënt. Ook in de extramurale zorg komt de grondslag van een cliënt meestal overeen met een specifieke zorgfunctiecategorie. Zo zal een cliënt bijvoorbeeld eerder een aanspraak hebben op Begeleiding wanneer hij grondslag VG of PSY heeft. Een cliënt met grondslag SOM zal waarschijnlijk eerder aanspraak hebben op Persoonlijke Verzorging. De extramurale zorgbeelden bij de grondslagen zijn niet zo specifiek dat ze elkaar uitsluiten. Binnen sommige grondslagen komen bepaalde extramurale zorgfuncties niet of nauwelijks voor 11. Daarnaast is er geen toekenning van één specifieke zorgfunctie per grondslag. Wel kunnen de extramurale zorgfuncties bij de meeste grondslagen zo worden gegroepeerd dat een voor de grondslag typerend patroon duidelijk wordt (zie Tabel 1.3.1). Tabel Indeling van cliënten met aanspraak op extramurale zorg op basis van grondslag en functiecategorieën. Grondslag Functiecategorie Functies in het indicatiebesluit SOM, PG, LG, ZG 12 PV/VP Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging SOM, PG, LG, ZG SOM, PG, LG, ZG PSY 13 PSY PSY VG 14 BGI/BH(+PV/VP) BGG/KVB(+PV/VP/BH/BGI) BGI (+PV/VP/BH/KVB) BGG (+PV/VP/BH/KVB) BGI+BGG(+PV/VP/BH/KVB) BGI (+PV/VP) Begeleiding Individueel en/of Behandeling, eventueel in combinatie met Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging Begeleiding Groep en/of Kortdurend Verblijf, eventueel in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Behandeling en/of Begeleiding Individueel Begeleiding Individueel, eventueel in combinatie met Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging en/of Behandeling en/of Kortdurend Verblijf Begeleiding Groep, eventueel in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging en/of Behandeling en/of Kortdurend Verblijf Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, eventueel in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging en/of Behandeling en/of Kortdurend Verblijf Begeleiding Individueel, eventueel in combinatie met Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging 11 Zo betreft de zorgfunctie BH voor de grondslag PSY geen AWBZ-aanspraak, maar wordt deze bekostigd uit de Zvw. Ook is er bij de grondslagen VG, PSY en ZG geen aanspraak op de functie Verpleging mogelijk. 12 Op basis van de grondslag ZG is er geen toegang tot de functie VP. Deze kan mogelijk wel op grond van een andere bijkomende grondslag zijn geïndiceerd. Vanaf 18 april 2011 is er bij de grondslag ZG geen indicatie meer nodig voor de functie BH. 13 Op basis van de grondslag PSY is er geen toegang tot de functies VP en BH. Deze functies kunnen mogelijk wel op grond van een andere bijkomende grondslag zijn geïndiceerd. 14 Op basis van de grondslag VG is er geen toegang tot de functie VP. Deze functie kan mogelijk wel op grond van een andere bijkomende grondslag zijn geïndiceerd. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

18 VG VG Peildatum BGG/BH (+PV/VP/BGI) KVB(+PV/VP/BH/BGI/BGG) Begeleiding Groep en/of Behandeling, eventueel in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en/of Begeleiding Individueel Kortdurend Verblijf, eventueel in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Behandeling, Begeleiding Individueel en/of Begeleiding Groep Zorg wordt geïndiceerd voor afgebakende periodes. Deze periodes kennen in beginsel een maximale duur van 15 jaar (voorheen 5 jaar) voor functies en zorgzwaartepakketten (ZZP s). Een cliënt kan voor die tijdsperiode aanspraak maken op de geïndiceerde zorg. Als tussentijds een verandering in de situatie van de cliënt optreedt, kan een herindicatie worden aangevraagd en krijgt deze cliënt een nieuw indicatiebesluit. Het vorige besluit heeft dan niet de gehele geïndiceerde geldigheidsduur doorlopen, maar wordt beëindigd op het moment dat het nieuwe besluit ingaat. Zoals in Figuur is af te lezen, kan een cliënt meerdere indicatiebesluiten hebben in de tijd, maar slechts één geldig besluit op één moment. De peilsystematiek toont dan de omvang van de geldige indicatiebesluiten van evenzoveel cliënten op bepaalde peildata. Figuur Schematische weergave peilmethodiek op basis van twee voorbeelden: Cliënt X had een geldig besluit voor Begeleiding Individueel, Verpleging en Persoonlijk Verzorging met elk een andere geldigheidstermijn. Cliënt Y had in zijn eerste indicatiebesluit alleen aanspraak op de functie Persoonlijke Verzorging. In het eerste kwartaal 2012 heeft deze cliënt een herindicatie dat naast Persoonlijke Verzorging ook Verpleging bevat. Peildatum: 1 jan 11 1 jan 12 1 jan 13 1 jan 14 Begeleiding Individueel één besluit van cliënt X Verpleging Persoonlijke Verzorging twee besluiten van cliënt Y Resultaat van peiling: 1 besluit geldig 1 cliënt 2 besluiten geldig 2 cliënten 2 besluiten geldig 2 cliënten 1 besluit geldig 1 cliënt Stroomdynamiek Een cliënt kan op een bepaald moment maar één geldige (intra- of extramurale) indicatie hebben. Wanneer het aantal indicatiebesluiten dat op een bepaalde datum geldig is (uitstaand recht) wordt gepeild wordt daarmee dus het aantal AWBZ-cliënten op dat moment gepeild. De stroomdynamiek van de AWBZ-cliëntenpopulatie kan in kaart gebracht worden gebracht door de verandering van uitstaand recht tussen twee peildata weer te geven. De eerste peildatum betreft de eerste datum van het stroomjaar waarover wordt gerapporteerd en de tweede peildatum betreft de eerste datum van het volgende jaar 15 - bijvoorbeeld respectievelijk voor het jaar (Figuur 1.3.2). 15 Voor het bepalen van de intramurale instroom en uitstroom in 2013 is een correctie aangebracht voor de niet meer te indiceren ZZP s VV09 en VV09a: zie Bijlage 2. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

19 Figuur Stroomschema van indicaties tussen twee peildata Peildatum 1 Peildatum 2 continu discontinu Voor een bepaalde periode c.q. jaar kan er sprake zijn van (intra- of extramurale) instroom, doorstroom of uitstroom van cliënten. Onder de instroom van cliënten in een bepaald jaar worden die cliënten gerekend die op de eerste peildatum geen en op de tweede peildatum wel een geldige indicatie hebben voor AWBZ-zorg. Onder de doorstroom van cliënten in een bepaald jaar worden die cliënten gerekend die op beide peildata een geldige indicatie hebben voor AWBZ-zorg 16. Onder uitstroom van cliënten uit een bepaald jaar vallen die cliënten die op de eerste peildatum wel aanspraak hebben op AWBZ-zorg, maar op de tweede peildatum niet meer. Cliënten die tussen twee peildata instromen en ook weer uitstromen (de tussenstroom), blijven buiten beschouwing. De begrippen in-, door- en uitstroom hebben steeds betrekking op een bepaald jaar. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een cliënt in 2010 instroomt, in 2011 doorstroomt en in 2012 uitstroomt. Er kan een onderscheid tussen intramurale en extramurale in-, door- en uitstroom worden gemaakt. Een cliënt die bijvoorbeeld in 2010 de overstap maakt van een extramurale naar intramurale indicatie stroomt in dat jaar extramuraal uit en intramuraal in. Dit hoofdstuk toont stroomschema s waarin de aantallen in-, door en uitstromende cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg voor de periode met elkaar worden vergeleken. Na de presentatie van het stroomschema voor totale AWBZ-aanspraak, volgen de schema s voor extramurale en intramurale stroomdynamiek afzonderlijk. Hierbij worden de vijf peildata van de periode gebruikt, namelijk 1 januari van respectievelijk 2010, 2011, 2012, 2013 en Zorgzwaarte Zorgzwaarte is een gecombineerde maat voor de geïndiceerde zorgomvang per week en de zwaarte van de geïndiceerde zorgsoort. De zorgzwaarte kan toenemen door een toename van de zorgomvang, maar ook door een verzwaring van de zorgsoort. (De verschillende extramurale functies en alle ZZP s zijn verschillende zorgsoorten). De functie Verpleging is bijvoorbeeld een zwaardere zorgsoort dan de functie Persoonlijke Verzorging. Als maat voor de zwaarte van de zorgsoort geldt het zorgtarief dat door de NZa wordt vastgesteld: hoe hoger dit zorgtarief, hoe zwaarder de zorgsoort. De zorgzwaarte wordt dan berekend aan de hand van het product van de geïndiceerde zorgomvang en het NZa-zorgtarief van de geïndiceerde zorgsoorten. Door de op een peildatum geldige indicaties van cliënten met verschillende zorgomvang en verschillende zorgsoorten uit te drukken in hun zorgzwaarte, kunnen zij met elkaar vergeleken worden en kunnen hun zorgzwaartes worden opgeteld. Door op elke peildatum uit te 16 kan worden onderscheiden in continue en discontinue doorstroom. Indien het op beide peildata dezelfde indicatie betreft, is er sprake van continue doorstroom; bij een tussentijdse herindicatie, spreken we van discontinue doorstroom. In deze trendrapportage wordt dit onderscheid niet gemaakt aangezien we bij het bepalen van de doorstroom niet naar tussenliggende herindicaties kijken. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

20 gaan van de NZa-tarieven 2011 is een vergelijking tussen de peildata mogelijk. Veranderingen in zorgzwaarte die we in deze rapportage presenteren zijn dus exclusief tariefstijgingen. In deze trendrapportage rapporteren we over de totale zorgzwaarte van een bepaalde groep cliënten en de gemiddelde zorgzwaarte van deze cliënten. De totale zorgzwaarte van een cliëntenpopulatie is de som van de individuele zorgzwaartes van deze cliënten. Een toename van de totale zorgzwaarte van een cliëntenpopulatie kan worden veroorzaakt door een toename van het aantal cliënten, maar ook door de toename van de gemiddelde zorgzwaarte van deze cliënten. Dit laatste betekent dat cliënten gemiddeld zwaardere zorg geïndiceerd hebben gekregen. Om de totale zorgzwaarte van een cliëntenpopulatie en hun gemiddelde zorgzwaarte weer te geven, is voor beide een zorgzwaarte-index ontwikkeld. Die laat per peildatum zien wat de relatieve verandering hiervan is, afgezet tegen een ijkpunt dat de waarde 100 heeft. (De wijze waarop de zorgzwaarte-index is berekend, wordt uitgelegd in bijlage 1). Alle verschuivingen ten opzichte van dit vaste ijkpunt kunnen in procenten worden uitgedrukt. Bijvoorbeeld een toename van het indexcijfer van 100 naar 125 betreft een toename van 25%. Een verandering van het ene groeipercentage ten opzichte van het andere groeipercentage moet echter worden uitgedrukt in procentpunten (bijvoorbeeld: een toename van de groei van 2% naar 3% betreft een toename van de groei van 1 procentpunt). Dit geldt ook voor verschuivingen tussen indexcijfers onderling, indien het geen verandering ten opzichte van het ijkpunt betreft. Bijvoorbeeld: een verandering van indexcijfer 125 naar 150 wordt benoemd als een toename van 25 procentpunt. 1.4 Leeswijzer In de Trendrapportage 2013 staan de grote lijnen centraal. Dit betekent dat gerapporteerd wordt over een periode van vier jaar aan de hand van vijf peildata: 1 januari van respectievelijk 2010, 2011, 2012, 2013 en In hoofdstuk 2 wordt gerapporteerd over de gehele AWBZ-cliëntenpopulatie. De ontwikkeling van omvang en groei van deze populatie wordt zowel in zijn geheel beschreven (Paragraaf 2.1) als uitgesplitst naar extramurale en intramurale zorgaanspraak (Paragraaf 2.2). Vervolgens wordt per gemeente het aandeel AWBZ-cliënten (als percentage van de totale bevolking) op 1 januari 2010 grafisch weergegeven, alsmede in welke mate per gemeente dit aandeel op 1 januari 2014 is toeof afgenomen (Paragraaf 2.3). Aansluitend wordt de stroomdynamiek van de AWBZcliëntenpopulatie inzichtelijk gemaakt aan de hand van het aantal in-, door- en uitstromende cliënten in de verschillende jaren (Paragraaf 2.4). Verder wordt de ontwikkeling van de totale zorgzwaarte van alle (extramurale of intramurale) cliënten en hun gemiddelde zorgzwaarte weergegeven aan de hand van een index (Paragraaf 2.5). Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de ontwikkelingen in aantal cliënten, stroomdynamiek en totale zorgzwaarte per grondslag in onderlinge verhouding. In hoofdstuk 4 tot en met 8 wordt hier per grondslag dieper op ingegaan. Voor elke grondslag wordt de ontwikkeling van de omvang van de cliëntenpopulatie beschreven, uitgesplitst naar extramuraal en intramuraal, naar zorgfunctiecategorie respectievelijk zorgzwaartepakket en naar leeftijdscategorieën. Vervolgens wordt voor elke grondslag de stroomdynamiek van de AWBZcliëntenpopulatie inzichtelijk gemaakt aan de hand van het aantal in-, door- en uitstromende cliënten in de verschillende jaren. Tot slot wordt voor elke grondslag de ontwikkeling van de totale zorgzwaarte van de extramurale en intramurale cliëntenpopulatie en hun gemiddelde zorgzwaarte weergegeven. In hoofdstuk 4 wordt bovendien de daling van intramurale somatische cliënten onder de loep genomen en wordt de groei van het aantal cliënten van 70 jaar en ouder met grondslag SOM of PG gerelateerd aan de vergrijzing in de samenleving. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

21 2 De AWBZ-cliëntenpopulatie In dit hoofdstuk wordt allereerst de ontwikkeling in omvang van de AWBZ-cliëntenpopulatie beschreven, voor zowel totale AWBZ-cliëntenpopulatie als voor de extramurale en intramurale AWBZ-cliëntenpopulaties afzonderlijk. Vervolgens wordt per gemeente het aandeel AWBZ-cliënten (als percentage van de totale bevolking) op 1 januari 2010 grafisch weergegeven, alsmede in welke mate per gemeente dit aandeel op 1 januari 2014 is toe- of afgenomen. Aansluitend wordt de stroomdynamiek van de (extramurale of intramurale) AWBZ-cliëntenpopulatie inzichtelijk gemaakt aan de hand van het aantal in-, door- en uitstromende cliënten in de verschillende jaren. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met de index van de totale zorgzwaarte van alle (extramurale of intramurale) cliënten en hun gemiddelde zorgzwaarte. 2.1 Totale omvang Op 1 januari 2014 telt de AWBZ-cliëntenpopulatie cliënten. Figuur laat de jaarlijkse groei van deze populatie zien in de periode De lijn in de figuur schetst de trend van deze ontwikkeling. De cliëntenpopulatie in 2012 en 2013 groeit minder hard dan in 2010 en 2011 en de groei in 2013 is sterker dan in 2012 (Figuur 2.1.2). De cliëntenpopulatie stijgt over de gehele periode met 13,1%. De stijging van de AWBZ-populatie in periode met 13,1% is aanmerkelijk sterker dan de stijging van de totale bevolking 18 met 1,5%. Omdat de ouderenzorg qua omvang de kern uitmaakt van de AWBZ, is het relevant om daarnaast de stijging van de AWBZ-populatie te vergelijken met de ontwikkeling van het aantal 70-plussers. De groep 70-plussers maakt gedurende de periode % van de totale bevolking uit. Binnen de AWBZ-populatie schommelt het aandeel 70-plussers tussen 53% en 55%. Figuur De omvang van de totale AWBZ-cliëntenpopulatie op verschillende peildata In deze rapportage wordt meerdere malen gerefereerd aan de ontwikkelingen in de periode Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om de ontwikkeling in de periode tussen peildatum 1 januari 2010 en 1 peildatum 1 januari Het totale aantal van de bevolking is voor gebaseerd op voorlopige CBS-cijfers. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

22 5,3 % 0,5 % 3,0 % 2,4 % 0,3 % 4,4 % 0,4 % 3,2 % 2,1 % 5,7 % 0,2 % 1,0 % 0,3 % -0,6 % 2,2 % 2,7 % 0,1 % 1,9 % 0,3 % 1,8 % 2,7 % 1,9 % 0,0 % 1,5 % 0,6 % 8,3 % 7,6 % 9,7 % 1 3,1 % 1 9,7 % Figuur De jaar-op-jaar groei van de totale AWBZ-cliëntenpopulatie in de periode % 20% 15% 10% 5% 0% -5% Periode groei totale AWBZ-populatie De AWBZ-populatie stijgt in de periode sterker dan de totale bevolking (13,1% versus 1,5%). Als we ons beperken tot de AWBZ-populatie van 70-plussers zien we dat hun aantal juist minder snel stijgt dan het totaal aantal 70-plussers (7,6% versus 9,7%). De groei van de AWBZpopulatie van 70-plussers is dus minder sterk dan op grond van de totale bevolkingsgroei van 70- plussers verwacht mag worden. De AWBZ-populatie jonger dan 70 jaar stijgt juist veel sneller dan de bevolking jonger dan 70 jaar (19,7% versus 0,6%). De groei van de AWBZ-populatie van 70 jaar en jonger is dus aanzienlijk sterker dan op grond de totale bevolkingsgroei in deze leeftijdscategorie verwacht mag worden (Figuur 2.1.2). 2.2 Extramurale en intramurale omvang Groei totale NL bevolking Groei AWBZ- populatie 70+ Groei totale NL bevolking 70+ Groei AWBZ- populatie <70 jr Groei totale NL bevolking <70jr Veel beleid is er op gericht om cliënten zolang mogelijk zelfstandig te laten functioneren binnen de eigen leefomgeving en zolang mogelijk buiten de intramurale zorg te houden. Dit is ook de doelstelling van het extramuraliseringsbeleid dat sinds 1 januari 2013 is ingezet: nieuwe intramurale cliënten kunnen sinds 1 januari 2013 geen aanspraak meer maken op de lage ZZP s VV01 en VV02. Voor de lage ZZP s GGZ of VG geldt dit voor nieuwe intramurale cliënten vanaf 23 jaar. De ontwikkeling van het aantal extramurale en intramurale cliënten gaat tot en met 2011 grotendeels gelijk op. Vanaf 2012 daalt echter het aantal intramurale cliënten terwijl het aantal extramurale cliënten blijft stijgen (Figuur en 2.2.2). Over de gehele periode stijgt het aantal extramurale cliënten met 19%. Deze stijging is ruim drie keer zo sterk als de stijging van het aantal intramurale cliënten met 5,7%. De daling van het aantal intramurale cliënten op 1 januari 2013 ten opzichte van 1 januari 2012 wordt voor een groot deel verklaard doordat vanaf 1 januari 2013 de ZZP s VV09 en VV09a niet langer meer recht geven op AWBZ-zorg. ( Cliënten die aanspraak maakten op een vorm van revalidatiezorg, kregen tot 2012 een ZZP VV09. Per 1 januari 2012 wordt in de indicatiestelling onderscheid gemaakt tussen VV09a (Geriatrische revalidatiezorg) en VV09b (Herstelgerichte behandeling). Indicaties voor een ZZP VV09 bleven geldig gedurende Vanaf 1 januari 2013 is de zorg die onder ZZP VV09a viel niet langer AWBZ-zorg, maar zorg die vergoed wordt vanuit de Zvw. Vanaf die datum zijn besluiten met een ZZP VV09 of VV09a ambtshalve komen te vervallen. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

23 Figuur De omvang van de AWBZ-cliëntenpopulatie met aanspraak op intramurale en extramurale zorg op verschillende peildata extramuraal intramuraal Figuur De jaar-op-jaar groei van de AWBZ-cliëntenpopulatie met aanspraak op intramurale en extramurale zorg in de periode % 20% 15% 10% 5% 0% -5% extramuraal intramuraal 2.3 Geografische spreiding In de voorgaande paragraaf is de toe- en afname van het aantal AWBZ-cliënten geschetst voor heel Nederland. In deze paragraaf schetsen we een beeld van de geografische verschillen in de (ontwikkeling in) aanspraak op AWBZ-zorg binnen Nederland. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

24 Figuur Het aandeel cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg (ten opzichte van de totale bevolking, per gemeente) op 1 januari 2014 (links in blauw) en de ontwikkeling van dit aandeel ten opzichte van 1 januari 2010 (rechts in rood). Bron: CIZ, bewerkt door het RIVM. 19 In Figuur worden twee kaartjes getoond. In het linker kaartje (blauw) wordt per gemeente het relatieve aantal cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg weergegeven als percentage van de totale bevolking op 1 januari Zichtbaar is bijvoorbeeld, dat in het Noordoosten van Nederland verhoudingsgewijs meer mensen aanspraak hebben op AWBZ-zorg. In het rechterkaartje (rood) is per gemeente de percentuele toe- en afname van het aantal AWBZcliënten te zien, gecorrigeerd voor de groei of afname van de totale bevolking op 1 januari 2014 ten opzichte van 1 januari Hier is zichtbaar dat in de periode op een klein aantal plaatsen (die blauw zijn gekleurd) een afname van AWBZ-cliënten optreedt. Het grootste deel van Nederland laat een groei in het aantal cliënten zien. Enkele gemeenten, zoals in Flevoland en in het Noordoosten van Nederland, laten een sterke groei van meer dan 18% zien. Factoren als regionale verschillen in leeftijd en in sociaal economische status kunnen in de spreiding van de AWBZ-cliëntenpopulatie een rol spelen, evenals de plaatsing van zorginstellingen. 2.4 Stroomdynamiek van totale AWBZ-aanspraak Zoals we reeds hebben gezien, stijgt elk jaar het aantal cliënten met aanspraak op zorg in de periode Deze jaarlijkse toename is te herleiden tot het feit, dat in ieder jaar meer cliënten instromen dan uitstromen 20. De uitstroom is in de periode per jaar respectievelijk 79%, 81%, 95% en 90% van de instroom. De meeste cliënten stromen door in de periode , dat wil zeggen dat zij van peilmoment op peilmoment aanspraak blijven maken op AWBZ-zorg. Figuur toont hoeveel cliënten ieder jaar in-, door- en uitstromen. In 2013 bijvoorbeeld is de instroom cliënten, de doorstroom cliënten en de uitstroom cliënten. 19 Zie ook: 20 De instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten in een jaar wordt volgens de gangbare CIZ-systematiek bepaald aan de hand van twee peildata: de eerste peildatum betreft de eerste datum van het stroomjaar waarover wordt gerapporteerd; de tweede peildatum betreft de eerste datum van het volgende jaar (bijvoorbeeld respectievelijk voor 2012). Doordat besluiten met ZZP VV09 of VV09a ambtshalve per 1 januari 2013 zijn komen te vervallen, kan voor de jaren 2012 en 2013 een vertekening van de instroom, doorstroom en uitstroom ontstaan. In Bijlage 3 wordt hier dieper op ingegaan. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

25 Figuur De totale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten : : : : : De afzwakkende groei van de cliëntenpopulatie gedurende de periode is te herleiden tot een afnemende instroom bij een relatief stabiele uitstroom. De weer aantrekkende groei van de cliëntenpopulatie in 2013 is te herleiden tot een minder sterk afnemende groei van de instroom in combinatie met een lagere uitstroom. De dynamiek neemt af doordat verhoudingsgewijs meer cliënten in de AWBZ blijven (doorstromen) en minder cliënten instromen en uitstromen. Het aandeel van de instroom neemt in de periode met af van 20% naar 15%, terwijl het aandeel van de doorstroom toeneemt van 64% naar 71%. Tegelijkertijd daalt het aandeel van de uitstroom van 16% naar 14%. De dynamiek van de extramurale cliëntenpopulatie is groter dan van de intramurale cliëntenpopulatie (Figuren en 2.4.3). De extramurale in- en uitstroom is naar verhouding groter dan de intramurale in- en uitstroom en de doorstroom is extramuraal naar verhouding kleiner dan intramuraal. Tabel laat zien welk deel uitstroomt wegens overlijden en welk deel (tijdelijk) uitstroomt uit de AWBZ-zorg om een andere reden dan overlijden. Dit kan bijvoorbeeld kortdurende ZZP s VV zijn, of extramurale zorg voor wondverzorging. In de periode groeit het percentage cliënten dat uitstroomt vanwege overlijden van 52% in 2010 naar 61% in Tabel Specificatie van de uitstroom van cliënten in de periode geen besluit meer (48%) (45%) (43%) (39%) overleden (52%) (55%) (57%) (61%) (100%) (100%) (100%) (100%) Extramurale stroomdynamiek Omdat in de periode ieder jaar meer cliënten extramuraal in- dan uitstromen, is het aantal cliënten met aanspraak op extramurale zorg in deze periode steeds gestegen (Figuur 2.4.2). De extramurale uitstroom ligt in de periode per jaar op respectievelijk 84%, 86%, 89% en 84% van de extramurale instroom. De aanspraak op extramurale zorg bestaat elk jaar voor het grootste deel uit doorstroom. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

26 Figuur De extramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten : : : : : De dynamiek van de extramurale cliëntenpopulatie neemt af doordat verhoudingsgewijs meer extramurale cliënten in de AWBZ blijven (doorstromen), en minder cliënten instromen en uitstromen. Het aandeel van de instroom neemt in de periode met af van 27% naar 22%, terwijl het aandeel van de doorstroom toeneemt van 51% naar 60%. Tegelijkertijd daalt het aandeel van de uitstroom van 22% naar 18%. Van de cliënten die extramuraal instromen in de periode had respectievelijk 95%, 94%, 93% en 96% op de voorafgaande peildatum geen geldig besluit. Het resterende deel (respectievelijk 5%, 6%, 7% en 4%) had op de voorafgaande peildatum aanspraak op intramurale zorg. Over de gehele periode had 94% op de voorafgaande peildatum geen geldig besluit en had 6% op de voorafgaande peildatum recht op intramurale zorg. Over de gehele periode krijgt gemiddeld 29% van de extramurale uitstromers een intramurale indicatie, heeft 45% op de volgende peildatum geen geldig besluit meer en stroomt 26% uit vanwege overlijden. Dit laatste percentage stijgt in de periode van 24% naar 30%. Tabel geeft per jaar weer welk percentage van extramuraal uitstromende cliënten op de volgende peildatum een intramuraal besluit heeft, (tijdelijk) geen AWBZ-indicatie meer heeft, of is overleden. Zo is te zien dat van de cliënten die in 2013 uitstromen 43% op 1 januari 2014 (tijdelijk) geen AWBZ-indicatie meer heeft, 27% een intramuraal besluit heeft en 30% is overleden. Tabel Specificatie van de extramurale uitstroom in de periode naar intramuraal (28%) (31%) (30%) (27%) geen besluit meer (48%) (44%) (42%) (43%) door overlijden (24%) (25%) (27%) (30%) (100%) (100%) (100%) (100%) Intramurale stroomdynamiek De stijgende trend in het aantal cliënten met aanspraak op intramurale zorg wordt in 2012 omgezet in een dalende trend. De intramurale uitstroom ligt in de periode jaarlijks op Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

27 respectievelijk 80%, 81%, 110% en 111% van de intramurale instroom. Er stromen in 2010, 2011 dus meer cliënten in dan er uitstromen. In 2012 en 2013 stromen daarentegen meer cliënten uit dan er instromen. De aanspraak op intramurale zorg in de periode bestaat - net als de aanspraak op extramurale zorg - voor het grootste deel uit doorstroom (Figuur 2.4.3). De dynamiek van de intramurale cliëntenpopulatie neemt af doordat verhoudingsgewijs meer intramurale cliënten doorstromen en minder cliënten in- en uitstromen. Het aandeel van de instroom neemt in de periode met af van 19% naar 13%, terwijl het aandeel van de doorstroom toeneemt van 65% naar 72%. Tegelijkertijd daalt het aandeel van de uitstroom van 16% naar 15%. Opmerkelijk is dat het aantal intramuraal instromende cliënten in 2012 en 2013 met respectievelijk 19% en 18% daalt ten opzichte van het jaar daarvoor. De daling in 2012 met 19% is te herleiden tot het feit dat vanaf besluiten met een ZZP VV09 of VV09a ambtshalve zijn komen te vervallen en de daling van 18% in 2013 is te herleiden tot het extramuraliseringsbeleid. Indien de correctie voor VV09 en VV09a voor peildatum 1 januari 2013 niet wordt toegepast (zie bijlage 3) daalt het aantal instromende intramurale cliënten in 2012 en 2013 met respectievelijk 1% en 36% ten opzichte van het jaar daarvoor. In beide gevallen is de totale daling van de instroom in de periode %. Van de intramuraal instromende cliënten neemt in de periode het aandeel dat instroomt vanuit een extramurale indicatie toe, van 43% naar 53% (Tabel 2.4.3). Daardoor neemt logischerwijs het aandeel instromende cliënten dat op de eerste peildatum geen besluit had af, van 57% naar 47%. Ook in absolute zin neemt dit aantal flink af (47%). De gebruikte peilmethodiek op basis van een tussenperiode van een jaar tussen twee peildata is echter te grofmazig om te bepalen of dit inderdaad directe intramurale instroom betreft. Daarom hebben we hier de peilmethodiek verfijnd door ook de drie tussenliggende data 1 april, 1 juli en 1 oktober als peildatum voor de herkomst van de intramurale instroom te gebruiken. Figuur De intramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten : : : : : Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

28 Tabel Specificatie van de herkomst van de intramurale instroom in de periode Herkomst intramurale instroom Extramurale indicatie op 1 jan Extramurale indicatie op 1 apr, 1 jul of 1 okt Subtotaal Directe intramurale instroom Totale intramurale instroom (43%) (10%) (53%) (47%) (100%) (46%) (10%) (56%) (44%) (100%) (52%) (9%) (62%) (38%) (100%) (53%) (10%) (63%) (37%) (100%) Op basis van deze verfijnde methodiek blijkt, dat respectievelijk 47%, 44%, 38% en 37% van de intramuraal instromende cliënten direct intramuraal instroomt, d.w.z. zonder voorafgaande extramurale indicatie op één van de vier voorgaande peildata (Tabel 2.4.3). 21 Respectievelijk 10%, 10%, 9% en 10% van de intramuraal instromende cliënten had weliswaar geen geldige extramurale indicatie op 1 januari van het stroomjaar maar wel op 1 april, 1 juli en/of 1 oktober van het stroomjaar. Van de cliënten die direct intramuraal instromen gaat het in 2010 en 2011 bij respectievelijk 23% en 32% van de gevallen om directe intramurale instroom in VV09 (revalidatie) (Figuur 2.4.4). In 2012 en 2013 gaat het in nog maar 2% respectievelijk 1% om directe intramurale instroom in VV09a of VV09b. (In 2013 kan alleen nog maar herstelgerichte behandeling (VV09b) geïndiceerd worden). 22 Figuur Specificatie van de directe intramurale instroom % 15% 14% 5% 4% 1% 8% 2% 16% 9% % 15% 14% 10% 4% 4% 2% 9% 3% 17% 7% % 9% 9% 7% 2% 2% 32% 6% 3% 12% 6% % 8% 8% 8% 3% 3% 23% 9% 4% 12% 9% VV01/02 VV03 VV04 VV05 VV06 VV07/08/10 VV09/09a/09b VG01-VG08 GGZ-B GGZ-C Overige ZZP's Verder gaat het in de periode in respectievelijk 12%, 12%, 18% en 16% van de gevallen om directe intramurale instroom in een indicatie voor GGZ-C (Beschermde leefomgeving). Ook gaat het in relatief veel gevallen om de directe intramurale instroom in VV03, VV04 en VV05. De directe intramurale instroom betreft waarschijnlijk veelal cliënten van wie de mantelzorg plotseling is uitgevallen, die rechtstreeks vanuit een opname in de Zvw instromen in een ZZP 21 Het is natuurlijk theoretisch ook mogelijk dat iemand een extramurale indicatie had met een geldigheidstermijn die tussen twee peildata ligt. We nemen echter aan dat het hier dan om een verwaarloosbaar klein aantal gaat. 22 De instroom wordt bepaald over een volledig stroomjaar, begrensd door twee peildata van 1 januari (zie paragraaf 1.3). Het is dus bijvoorbeeld mogelijk dat een cliënt die op basis van dit stroomschema instroomt in VV09a, eigenlijk op een tussenliggende peildatum al eerder intramuraal instroomt in een andere intramurale indicatie. Op basis van het gekozen stroomschema blijft dit echter buiten beeld. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

29 (vanuit het ziekenhuis of revalidatiecentrum), of die eerder zorg ontvingen vanuit Bureau Jeugdzorg (AWBZ-zorg of jeugdhulpverlening). Tabel toont voor elk jaar het percentage van de intramuraal uitstromende cliënten dat uitstroomt naar een extramurale AWBZ-aanspraak, (tijdelijk) geen AWBZ-aanspraak meer heeft of is overleden. Onder meer is zien dat van de cliënten die in 2013 uitstromen 82% is overleden. Verder heeft op 1 januari % van hen (tijdelijk) geen AWBZ-indicatie meer en 8% een extramurale indicatie. Tabel Specificatie van de intramurale uitstroom in de periode Intramurale uitstroom naar extramuraal geen AWBZaanspraak meer door overlijden (12%) (15%) (73%) (100%) (12%) (16%) (72%) (100%) (13%) (17%) (70%) (100%) (8%) (11%) (82%) (100%) 2.5 Zorgzwaarte In deze Trendrapportage rapporteren we over de totale zorgzwaarte van een cliëntenpopulatie en de gemiddelde zorgzwaarte van deze cliënten. De totale zorgzwaarte van een cliëntenpopulatie is de som van de individuele zorgzwaarte van deze cliënten. Een toename van de totale zorgzwaarte van een cliëntenpopulatie kan worden veroorzaakt door een toename van het aantal cliënten, maar ook door de toename van de gemiddelde zorgzwaarte van deze cliënten. Dit laatste betekent, dat cliënten gemiddeld zwaardere zorg geïndiceerd hebben gekregen. De verandering van de totale en gemiddelde zorgzwaarte kan worden uitgedrukt met behulp van de zorgzwaarte-index die het CIZ heeft ontwikkeld. Deze index laat per peildatum zien wat de relatieve verandering is van de totale of gemiddelde zorgzwaarte ten opzichte van een ijkpunt, in dit geval 1 januari In deze paragraaf wordt eerst de totale zorgzwaarte berekend; eerst voor de totale cliëntenpopulatie en vervolgens apart voor de intramurale en extramurale cliëntenpopulatie. Vervolgens wordt de gemiddelde zorgzwaarte berekend voor de totale cliëntenpopulatie; ook hier eerst voor de totale cliëntenpopulatie en vervolgens apart voor de intramurale en extramurale cliëntenpopulatie. Zorgzwaarte van de cliëntenpopulatie In de periode stijgt de totale zorgzwaarte met 20% (Figuur 2.5.1). De stijging van de totale zorgzwaarte is het grootst in 2010 en 2011, met respectievelijk acht en negen procentpunten. In 2012 is er geen sprake van een stijging, maar in 2013 stijgt de totale zorgzwaarte weer met drie procentpunten ten opzichte van het jaar daarvoor. De groei van de totale zorgzwaarte in de periode komt voor rekening van zowel de groei van de totale extramurale als van de totale intramurale zorgzwaarte (Figuur en 2.5.3). De totale extramurale zorgzwaarte stijgt fors in 2010 en 2011 met acht procentpunten per jaar. In 2012 zwakt deze groei af en neemt de totale extramurale zorgzwaarte slechts met drie procentpunten toe. In 2013 zet de groei weer in en is sprake van een groei van acht procentpunten ten opzichte van het voorafgaande jaar. De totale intramurale zorgzwaarte stijgt in de periode minder snel dan de totale extramurale zorgzwaarte (17% versus 27%). Net als het totaal aantal intramurale cliënten, groeit in 2010 en 2011 de totale intramurale zorgzwaarte het snelst met respectievelijk zeven en tien procentpunten. In 2012 is daarentegen sprake van een lichte daling van één procentpunt, gevolgd door een stijging van één procentpunt in Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

30 Figuur Geïndexeerde totale zorgzwaarte van de gehele cliëntenpopulatie per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) peildatum Figuur Geïndexeerde totale zorgzwaarte van de extramurale cliëntenpopulatie per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) peildatum Figuur Geïndexeerde totale zorgzwaarte van de intramurale cliëntenpopulatie per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) peildatum Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

31 Gemiddelde zorgzwaarte De totale zorgzwaarte van de gehele (extramurale en intramurale) cliëntenpopulatie zoals hierboven gepresenteerd, is de optelsom van de zorgzwaarte van alle individuele cliënten samen. Oftewel: de totale zorgzwaarte van de cliëntenpopulatie is het product van het aantal cliënten en hun gemiddelde zorgzwaarte. De toename van de totale zorgzwaarte van de cliëntenpopulatie in de periode met 20% kan vooral verklaard worden door de toename van het aantal cliënten met 13% (zie paragraaf 2.2), maar daarnaast ook door de toename van de gemiddelde zorgzwaarte van deze cliënten met 5% (Figuur 2.5.4). Figuur Geïndexeerde gemiddelde zorgzwaarte van de gehele cliëntenpopulatie per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) peildatum De toename van de totale zorgzwaarte van de extramurale cliëntenpopulatie in de periode met 27% kan vooral verklaard worden door de toename van het aantal extramurale cliënten met 19% (zie paragraaf 2.2). Maar daarnaast ook door de toename van hun gemiddelde zorgzwaarte met 4%. Deze stijgt langzaam gedurende de gehele periode , met uitzondering van 2012 (Figuur 2.5.5). Figuur Geïndexeerde gemiddelde zorgzwaarte van de extramurale cliëntenpopulatie per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) peildatum De toename van de totale zorgzwaarte van de intramurale cliëntenpopulatie in de periode met 17% kan vooral verklaard worden door de toename van de gemiddelde zorgzwaarte van Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

32 deze cliënten met 11% (Figuur 2.5.6). Maar daarnaast ook door de toename van het aantal cliënten met 5,7% (zie paragraaf 2.2). Figuur Geïndexeerde gemiddelde zorgzwaarte van de intramurale cliëntenpopulatie per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) peildatum Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

33 De AWBZ-cliëntenpopulatie per grondslag 3.1 Aantal cliënten per grondslag De ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg kunnen verder inzichtelijk worden gemaakt door te differentiëren naar grondslag. Op basis van de grondslag krijgt een cliënt toegang tot AWBZzorg. De grondslag geeft daarbij de aard van de aandoening of beperking aan. Vervolgens kan op basis van deze grondslag zorg met verblijf (ZZP) of zorg zonder verblijf (extramurale zorgfuncties) worden geïndiceerd. Het aantal cliënten met grondslag PG, PSY, LG of VG stijgt gedurende de gehele periode met respectievelijk 13%, 38%, 74% en 21% (Figuur 3.1.1). Het aantal cliënten met grondslag ZG neemt in deze periode juist met 61% af. Het aantal cliënten met grondslag SOM fluctueert enigszins deze periode, maar stijgt per saldo licht (1%). Het aantal extramurale cliënten met grondslag SOM neemt toe (Figuur 3.1.2), terwijl het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM juist afneemt (Figuur 3.1.3). Dit wijst op een trend van extramuralisering. Bij de overige grondslagen is deze tegengestelde beweging niet terug te zien. Opvallend is verder het dalende aantal extramurale cliënten met grondslag ZG in de periode Dit hangt mogelijk samen met de beleidswijziging per 18 april 2011 dat de functie Behandeling (BHI en BHG) indicatievrij is voor cliënten met grondslag ZG. 23, 24 Figuur Aantal cliënten per grondslag met aanspraak op AWBZ-zorg (intramuraal of extramuraal) SOM PG PSY LG VG ZG Er is een kleine groep cliënten waarvan de grondslag niet goed is geregistreerd waardoor hun grondslag niet bekend is. Het gaat hier om oude dossiers en dit aantal neemt af. Het betreft 270 cliënten op 1 januari 2010, 80 cliënten op 1 januari 2011, 30 cliënten op 1 januari 2012, 15 cliënten op 1 januari 2013 en 5 cliënten op 1 januari Dit kunnen zowel intramurale als extramurale cliënten zijn. Deze cliënten zijn niet opgenomen in figuur tot figuur Grondslag is de basis voor indeling naar sector bij de aanspraak op intramurale zorg, maar laat zich niet volledig één-op-één naar intramurale sector vertalen. Zo zijn er bijvoorbeeld oudere cliënten met grondslag PSY die vanwege specifieke cliëntkenmerken beter passen in een cliëntprofiel behorende bij een andere ZZP-reeks, bijvoorbeeld V&V. Dit zijn geen grote aantallen en de relatie tussen grondslag en intramurale sector is in algemene zin als volgt: de sector V&V hoort overwegend bij de grondslagen SOM en PG, de sector GGZ hoort overwegend bij de grondslag PSY en de sector GZ hoort overwegend bij de grondslagen LG, VG en ZG. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

34 Figuur Aantal cliënten per grondslag dat aanspraak heeft op extramurale zorg SOM PG PSY LG VG ZG Het aantal intramurale cliënten met grondslag PG, PSY, LG en VG stijgt in de periode , terwijl het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM daalt (Figuur 3.1.3). Voor grondslag SOM valt deze daling voor een groot deel te verklaren doordat vanaf 1 januari 2013 de ZZP s VV09 en VV09a niet langer recht geven op AWBZ-zorg 25. De kleinste categorie, de cliënten met grondslag ZG, blijft in deze periode nagenoeg gelijk. Figuur Aantal cliënten per grondslag met aanspraak op intramurale zorg SOM PG PSY LG VG ZG Stroomdynamiek per grondslag Voor alle grondslagen, behalve grondslag LG, geldt dat de dynamiek van de extramurale cliëntenpopulatie groter is dan die van de intramurale cliëntenpopulatie (Figuren en 3.2.2). Voor deze grondslagen geldt immers dat over de periode gemiddeld het aandeel 25 Tot 2012 kregen cliënten die aanspraak maakten op een vorm van revalidatiezorg zorgzwaartepakket VV09. Per 1 januari 2012 wordt in de indicatiestelling onderscheid gemaakt tussen VV09a en VV09b. VV09a is bedoeld voor cliënten die voorafgaand aan revalidatiezorg geen Behandeling in combinatie met Verblijf ontvingen. VV09b wordt geïndiceerd als wel reeds sprake is van een indicatie met Behandeling in combinatie met Verblijf. Indicaties voor een ZZP VV09 bleven geldig gedurende Vanaf 1 januari 2013 is de zorg die onder ZZP VV09a viel niet langer AWBZ-zorg, maar zorg die vergoed wordt vanuit de Zvw. Vanaf die datum zijn besluiten met een ZZP VV09 of VV09a ambtshalve komen te vervallen. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

35 extramurale in- en uitstroom groter is dan het aandeel intramurale in- en uitstroom, terwijl het aandeel extramurale doorstroom gemiddeld kleiner is dan het aandeel intramurale doorstroom. De dynamiek van de extramurale cliëntenpopulatie is het grootst voor grondslag PG en het kleinst voor grondslag VG. De instroom en uitstroom van extramurale cliënten is naar verhouding erg hoog en de doorstroom is naar verhouding erg laag voor grondslag PG. Voor grondslag VG is de instroom en uitstroom van extramurale cliënten naar verhouding erg laag en is de doorstroom erg hoog. Figuur Gemiddeld aandeel extramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten per grondslag in periode SOM 29% 45% 26% PG 35% 34% 31% PSY 21% 64% 15% LG 24% 62% 14% VG 16% 72% 12% ZG 17% 40% 42% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% % instroom % doorstroom % uitstroom Figuur Gemiddeld aandeel intramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten per grondslag in periode SOM 22% 50% 28% PG 23% 55% 21% PSY 16% 73% 10% LG 25% 60% 15% VG 9% 87% 4% ZG 13% 72% 15% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% % instroom % doorstroom % uitstroom Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

36 De dynamiek van de intramurale cliëntenpopulatie is het grootst voor grondslag SOM. De intramurale instroom en uitstroom voor SOM is verhoudingsgewijs groter, en de intramurale doorstroom is verhoudingsgewijs kleiner dan voor andere grondslagen. Grondslag VG kent behalve de meest stabiele extramurale cliëntenpopulatie, ook de meest stabiele intramurale cliëntenpopulatie. 3.3 Totale zorgzwaarte per grondslag In paragraaf 2.5 constateerden we dat de totale zorgzwaarte in de periode met 20% stijgt en dat deze stijging het grootst is in 2010 en We zagen ook, dat deze toename vooral verklaard wordt door de toename van het aantal cliënten met 13%, maar ook door de toename van de gemiddelde zorgzwaarte van deze cliënten met 5%. In deze paragraaf beschrijven we de ontwikkeling van het aandeel van de verschillende grondslagen in de totale zorgzwaarte van de gehele, extramurale en intramurale, cliëntenpopulatie. De focus ligt hier op hoe de grondslagen zich qua totale zorgzwaarte tot elkaar verhouden. De samenhang tussen de totale zorgzwaarte enerzijds en de gemiddelde zorgzwaarte en het aantal cliënten anderzijds, wordt voor elke grondslag apart beschreven in hoofdstuk 4 tot en met 8. Het grootste aandeel binnen de totale zorgzwaarte komt voor rekening van grondslag SOM en grondslag VG (respectievelijk 35% en 25% over de gehele periode ). De grondslagen PG, PSY en LG nemen gemiddeld (over de gehele periode ) respectievelijk 19%, 12% en 8% voor hun rekening. Het aandeel van grondslag ZG binnen de totale zorgzwaarte is slechts 1% (Figuur 3.3.1). Figuur Ontwikkeling aandeel grondslagen in totale zorgzwaarte van gehele cliëntenpopulatie % 19% 13% 8% 26% 1% % 19% 13% 8% 26% 1% % 19% 12% 8% 24% 1% % 19% 11% 8% 24% 1% % 19% 11% 6% 25% 1% SOM PG PSY LG VG ZG Gemiddeld is het aandeel van grondslag SOM binnen de totale zorgzwaarte aanzienlijk groter voor de extramurale dan voor de intramurale cliëntenpopulatie (54% versus 26%). In mindere mate geldt hetzelfde voor het gemiddelde aandeel van grondslag LG (11% versus 6%). Voor de grondslagen PG (6% versus 25%) en VG (16% versus 29%) geldt daarentegen dat hun gemiddelde aandeel binnen de totale zorgzwaarte aanzienlijk minder groot is voor de extramurale dan voor de intramurale cliëntenpopulatie (Figuren en 3.3.3). Ontwikkeling aandeel grondslagen in totale zorgzwaarte van extramurale cliëntenpopulatie In paragraaf 2.5 constateerden we dat de totale extramurale zorgzwaarte in de periode met 27% stijgt. De meest opvallende verschuivingen per grondslag zijn (Figuur 3.3.2): De totale extramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag SOM stijgt in de periode met 24%. Het aandeel van grondslag SOM binnen de totale extramurale zorgzwaarte daalt van 56% naar 54%; De totale extramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag PG stijgt in de periode met 25%. Het aandeel van grondslag PG blijft gedurende de gehele periode 6%; De totale extramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag PSY stijgt in de periode met 42%. Het aandeel van grondslag PSY binnen de totale extramurale zorgzwaarte stijgt van 10% naar 11%; Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

37 De totale extramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag LG stijgt in de periode met 58%. Het aandeel van grondslag LG binnen de totale extramurale zorgzwaarte stijgt van 10% naar 11%; De totale extramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag VG stijgt in de periode met 15%. Het aandeel van grondslag VG binnen de totale extramurale zorgzwaarte daalt van 17% naar 16%; De totale extramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag ZG daalt in de periode met 25%. Het aandeel van grondslag ZG blijft gedurende de gehele periode 1%. Figuur Ontwikkeling aandeel grondslagen in totale zorgzwaarte van extramurale cliëntenpopulatie % 6% 11% 12% 16% 1% % 6% 12% 12% 16% 1% % 6% 11% 11% 17% 1% % 6% 11% 11% 17% 1% % 6% 10% 10% 17% 1% SOM PG PSY LG VG ZG Ontwikkeling aandeel grondslagen in totale zorgzwaarte van intramurale cliëntenpopulatie In paragraaf 2.5 constateerden we dat de totale intramurale zorgzwaarte in de periode met 17% stijgt. De meest opvallende verschuivingen per grondslag zijn (Figuur 3.3.3): Figuur Ontwikkeling aandeel grondslagen in totale zorgzwaarte van intramurale cliëntenpopulatie % 26% 14% 7% 31% 1% % 26% 13% 7% 30% 1% % 25% 12% 7% 28% 1% % 25% 11% 6% 28% 1% % 25% 11% 4% 28% 1% SOM PG PSY LG VG ZG De totale intramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag SOM daalt in de periode met 19%. Het aandeel van grondslag SOM binnen de totale intramurale zorgzwaarte daalt van 31% naar 21%; De totale intramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag PG stijgt in de periode met 21%. Het aandeel van grondslag PG stijgt van 25% naar 26%; De totale intramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag PSY stijgt in de periode met 50%. Het aandeel van grondslag PSY binnen de totale intramurale zorgzwaarte stijgt van 11% naar 14%; De totale intramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag LG stijgt in de periode met 89%. Het aandeel van grondslag LG binnen de totale intramurale zorgzwaarte stijgt van 4% naar 7%; Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

38 De totale intramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag VG stijgt in de periode met 31%. Het aandeel van grondslag VG binnen de totale intramurale zorgzwaarte stijgt van 28% naar 31%; De totale intramurale zorgzwaarte van cliënten met grondslag ZG stijgt in de periode met 9%. Het aandeel van grondslag ZG blijft gedurende de gehele periode 1%. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

39 4 Ouderenzorg: Somatische en Psychogeriatrische problematiek De grondslagen Somatische aandoening of beperking (SOM) en Psychogeriatrische aandoening of beperking (PG) vormen de belangrijkste basis voor toegang tot ouderenzorg binnen de AWBZ. Er zijn ook jongere cliënten met grondslag SOM en PG, maar deze zijn veruit in de minderheid. De cliënten met grondslag SOM of PG hebben in de intramurale zorg overwegend aanspraak op de ZZP s in de V&V-reeks. 4.1 Extramurale en intramurale omvang Cliënten met grondslag SOM maken vooral aanspraak op extramurale zorg (Figuur 4.1.1) en cliënten met grondslag PG maken vooral aanspraak op intramurale zorg (Figuur 4.1.3). Figuur Aantal cliënten met grondslag SOM, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg extramuraal intramuraal Figuur Relatieve toe- of afname van aantal cliënten met grondslag SOM ten opzichte van voorgaande peildatum, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg. 20% 15% 10% 5% 0% -5% -10% -15% -20% -25% -30% extramuraal intramuraal Het aantal extramurale cliënten met grondslag SOM stijgt in de periode met 16%, terwijl het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM in deze periode met 25% daalt. Deze daling is het sterkst in 2012 (Figuur 4.1.2). De daling valt voor een groot deel te verklaren, doordat vanaf 1 januari 2013 de ZZP s VV09 en VV09a niet langer recht geven op AWBZ-zorg. Als Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

40 we ook op de overige peildata alle cliënten met grondslag SOM en VV09 of VV09a buiten beschouwing laten, daalt het aantal intramurale somatische cliënten in de periode niet met 25%, maar met 15% (niet in Tabel of Figuur). Voor de grondslag PG geldt, dat in de periode zowel het aantal intramurale als extramurale cliënten stijgt (Figuur 4.1.4); extramuraal stijgt sneller dan intramuraal (27% versus 11%). Figuur Aantal cliënten met grondslag PG, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg extramuraal intramuraal Figuur Relatieve toe- of afname van aantal cliënten met grondslag PG ten opzichte van voorgaande peildatum, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg. 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% extramuraal intramuraal Ontwikkeling aantal extramurale cliënten per zorgfunctiecategorie We zagen eerder dat cliënten met grondslag SOM vooral aanspraak hebben op extramurale zorg en cliënten met grondslag PG vooral op intramurale zorg (Figuur en 4.1.3). Dit onderscheid zien we in zekere zin weerspiegeld in het feit dat als cliënten met grondslag PG aanspraak maken op extramurale zorg, zij vooral aanspraak maken op zorg die buitenshuis wordt verleend: BGG en/of KVB (Figuur 4.1.6). Voor cliënten met grondslag SOM geldt daarentegen, dat zij vooral aanspraak maken op de extramurale functies PV en/of VP, die thuis worden verleend (Figuur 4.1.5). Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

41 Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag SOM per geïndiceerde zorgfunctiecategorie. 1-jan-14 1-jan-13 1-jan-12 1-jan-11 1-jan PV/VP BGI/BH(+PV/VP) BGG/KVB(+PV/VP/BH/BGI) Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag PG per geïndiceerde zorgfunctiecategorie. 1-jan-14 1-jan-13 1-jan-12 1-jan-11 1-jan PV/VP BGI/BH(+PV/VP) BGG/KVB(+PV/VP/BH/BGI) Ontwikkeling aantal intramurale cliënten per zorgzwaartepakket In de vorige paragraaf constateerden we dat het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM in de periode met 25% daalt (Figuur 4.1.1). Figuur geeft de meest opvallende verschuivingen per zorgzwaartepakket weer: Het aantal cliënten met lagere ZZP s (VV01 of VV02) daalt van tot Hun aandeel daalt van 31% naar 16%; Het aantal cliënten met een ZZP VV03 stijgt van tot Hun aandeel neemt toe van 15% tot 25%; Het aantal cliënten met een ZZP VV04 stijgt van tot Hun aandeel neemt toe van 7% tot 23%; Het aantal cliënten met een ZZP VV06 stijgt van tot Hun aandeel neemt toe van 14% tot 29%; Het aantal cliënten met een ZZP VV09 stijgt in de periode van naar en daalt daarna tot 0, omdat vanaf 1 januari 2013 geen VV09 (en VV09a) meer wordt Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

42 geïndiceerd. Hun aandeel stijgt in de periode van 11% tot 17% en daalt vervolgens naar 0%; Het relatieve aandeel intramurale cliënten zonder ZZP (oude verblijfsindicaties) daalt van 18% tot 0%. Figuur Ontwikkeling aantal en aandeel intramurale cliënten met grondslag SOM per ZZP % 12% 25% 23% 29% 1% 7% % 19% 26% 19% 23% 1% 6% % 21% 20% 13% 16% 17% 4% 2% % 23% 18% 10% 15% 13% 4% 8% % 22% 15% 7% 14% 11% 3% 18% VV01 VV02 VV03 VV04 VV06 VV09 VV09a/b VV05/07/08/10 en overige ZZP's Geen ZZP Het aantal intramurale cliënten met grondslag PG stijgt in de periode met 11% (Figuur 4.1.3). Figuur geeft de meest opvallende verschuivingen per zorgzwaartepakket weer: Het aantal cliënten met een ZZP VV04 neemt af van tot Hun aandeel neemt af van 21% tot 15%; Het aantal cliënten met een ZZP VV05 neemt toe van tot Hun aandeel neemt toe van 53% tot 69%; Het aantal cliënten met een ZZP VV07 neemt toe van tot Hun aandeel neemt toe van 7% tot 15%; Het aandeel intramurale cliënten zonder ZZP (oude verblijfsindicaties) daalt van 18% tot 0%. Figuur Ontwikkeling aantal en aandeel intramurale cliënten met grondslag PG per ZZP % 69% 15% 1% % 68% 14% 1% % 67% 11% 1% 1% % 62% 9% 1% 7% % 53% 7% 2% 18% VV04 VV05 VV07 VV01/02/03/06/08/09/09a/09b/10 en overige ZZP's Geen ZZP 4.2 Daling aantal intramurale somatische cliënten Overgang van grondslag SOM naar grondslag LG In Figuur (paragraaf 3.1) viel op, dat het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM daalt, terwijl de overige grondslagen juist in aantal toenemen. Dit kan worden verklaard doordat grondslag SOM deels is uitgevloeid naar grondslag LG. Dit houdt in, dat een cliënt die bijvoorbeeld op 1 januari 2013 grondslag SOM heeft, op de volgende peildatum (1 januari 2014) grondslag LG heeft. Dan is sprake van een overgang van grondslag SOM naar grondslag LG, oftewel een Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

43 instroom in grondslag LG vanuit grondslag SOM. De grondslag SOM wijst op een lichamelijke aandoening. Wanneer bij een chronische lichamelijke aandoening van het zenuwstelsel en/of bewegingsapparaat op een gegeven moment sprake is van een stabiele, uitbehandelde toestand, is de grondslag LG meer passend. Wellicht kan de afname van het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM worden verklaard door de toename van het aantal intramurale cliënten met grondslag LG. Van een overgang van grondslag SOM naar grondslag LG is daarentegen wel sprake (Tabel en 4.2.2). Een aanzienlijk deel van de instroom in grondslag LG komt vanuit grondslag SOM. Dit zijn cliënten die eerst grondslag SOM en daarna grondslag LG hebben. Maar deze instroom in LG vanuit SOM (die gelijk is aan de uitstroom uit grondslag SOM naar grondslag LG) maakt slechts een klein deel uit van de totale uitstroom van grondslag SOM. Van de intramurale cliënten die gedurende de gehele periode instromen in grondslag LG, gaan intramurale cliënten over van grondslag SOM naar grondslag LG. Deze instroom in grondslag LG maakt gemiddeld 35% uit van de totale instroom vanuit grondslag SOM (Tabel 4.2.1). De uitstroom uit grondslag SOM naar grondslag LG maakt met gemiddeld 5% slechts een klein deel uit van de totale uitstroom uit grondslag SOM in de periode (Tabel 4.2.2). Bij de afname van het aantal cliënten met grondslag SOM spelen dus ook andere factoren een rol. Daarnaast neemt het aantal intramurale cliënten dat vanuit grondslag SOM instroomt in grondslag LG in de periode ook flink af. Het aandeel instromers uit grondslag SOM als percentage van de totale instroom in LG daalt van 41% naar 19%. Het aandeel instromers uit grondslag SOM als percentage van de totale uitstroom uit SOM daalt van 8% naar 2%. Tabel intramurale cliënten met grondslag LG periode Intramurale instroom LG vanuit PG, PSY, VG of ZG Intramurale instroom LG vanuit SOM Totale intramurale instroom LG (59%) (63%) (68%) (81%) (65%) (41%) (37%) (32%) (19%) (35%) (100%) (100%) (100%) (100%) (100%) Tabel intramurale cliënten met grondslag SOM in periode Intramurale uitstroom SOM naar LG Overige intramurale uitstroom SOM Totale intramurale uitstroom SOM (8%) (6%) (3%) (2%) (5%) (92%) (94%) (97%) (98%) (95%) (100%) (100%) (100%) (100%) (100%) Tabel Overgang intramurale cliënten met grondslag LG naar grondslag SOM in periode Intramurale instroom SOM vanuit PG, PSY, VG of ZG Intramurale instroom SOM vanuit LG Totale intramurale instroom SOM (99,7%) 100 (0,3%) (100%) (99,3%) 295 (0,7%) (100%) (97,7%) 625 (2,3%) (100%) (96,7%) 690 (3,3%) (100%) (98,7%) (1,3%) (100%) Indien men op een bepaalde peildatum grondslag LG heeft en op de volgende peildatum grondslag SOM, is sprake van een overgang van LG naar grondslag SOM, oftewel een instroom in grondslag SOM vanuit grondslag LG. Dit komt nauwelijks voor (Tabel 4.2.3). De instroom in grondslag SOM Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

44 vanuit grondslag LG maakt in de periode slechts 1,3% uit van de totale instroom in grondslag SOM. Overgang intramurale cliënten van grondslag SOM naar grondslag PG De overgang van grondslag SOM naar grondslag PG is een aanvullende verklarende factor voor de afname van intramurale cliënten met grondslag SOM: er kan ook sprake zijn van een natuurlijke overgang van grondslag SOM naar grondslag PG. Psychogeriatrische aandoeningen ontwikkelen zich namelijk vooral op latere leeftijd. Binnen de groep met grondslag SOM kunnen sommige cliënten in latere instantie overgaan naar grondslag PG. Zo is in de volgende paragraaf bij de leeftijdsverdeling in Figuren en te zien, dat in de grootste leeftijdscategorie, die van 65 jaar en ouder, het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM afneemt en het aantal intramurale cliënten met grondslag PG toeneemt. Tabel en toont de overgang van grondslag SOM naar grondslag PG met betrekking tot de aanspraak op intramurale zorg. Tabel intramurale cliënten met grondslag PG periode Intramurale instroom PG vanuit LG, PSY, VG of ZG Intramurale instroom PG vanuit SOM Totale intramurale instroom PG (77%) (23%) (100%) (77%) (23%) (100%) (77%) (23%) (100%) (79%) (21%) (100%) (77%) (23%) (100%) Tabel intramurale cliënten met grondslag SOM in periode Intramurale uitstroom SOM naar PG Overige intramurale uitstroom SOM Totale intramurale uitstroom SOM (13%) (13%) (13%) (16%) (14%) (87%) (87%) (87%) (84%) (86%) (100%) (100%) (100%) (100%) (100%) Een substantieel deel van de instroom in grondslag PG stroomt in vanuit grondslag SOM (zie Tabel 4.2.4). Dit betreft de uitstroom uit grondslag SOM naar grondslag PG: cliënten die eerst grondslag SOM en daarna grondslag PG hebben. Van de cliënten die in de periode instromen in grondslag PG gaat het om intramurale cliënten die vanuit SOM instromen. Deze instroom maakt bijna een kwart (23%) uit van de totale instroom in grondslag PG en 14% van de totale uitstroom uit grondslag SOM. Van een overgang van grondslag PG naar grondslag SOM is vrijwel geen sprake (Tabel 4.2.6). De instroom in grondslag SOM vanuit grondslag PG maakt in de periode per jaar slechts 2% uit van de totale instroom in grondslag SOM. Tabel Overgang grondslag PG naar grondslag SOM in periode Intramurale instroom SOM vanuit LG, PSY, VG of ZG Intramurale instroom SOM vanuit PG Totale intramurale instroom SOM (98%) 720 (2%) (100%) (98%) 695 (2%) (100%) (98%) 590 (2%) (100%) (97%) 520 (3%) (100%) (98%) (2%) (100%) Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

45 Over de gehele periode is de instroom in grondslag PG vanuit grondslag SOM (23%) verhoudingsgewijs lager dan de instroom in grondslag LG vanuit grondslag SOM (35%). Dit komt doordat er sowieso meer cliënten intramuraal instromen in grondslag PG dan in grondslag LG. De instroom vanuit grondslag SOM heeft daardoor verhoudingsgewijs minder effect op de totale instroom in grondslag PG. Andersom gezien wordt de uitstroom uit grondslag SOM in de periode juist voor een groter deel verklaard door de uitstroom naar grondslag PG (14%) dan door de uitstroom naar grondslag LG (5%). 4.3 Leeftijdsverdeling Het zwaartepunt van beide grondslagen ligt in de ouderenzorg van de AWBZ. Dit blijkt uit de leeftijdsopbouw van de groepen cliënten met grondslag SOM of PG. De gemiddelde leeftijd van de cliënten met grondslag SOM die op 1 januari 2014 een aanspraak hebben op AWBZ-zorg is bijna 79 jaar 26. Bij grondslag PG ligt dit gemiddelde op 1 januari 2014 op 83 jaar 27. Binnen de extramurale zorg verschilt de leeftijdsverdeling van somatische cliënten niet veel van die van psychogeriatrische cliënten (Figuren en 4.3.2). Er kan hooguit worden gesteld, dat de leeftijd van cliënten met grondslag PG zich nog iets sterker concentreert in de leeftijdscategorie 65 jaar en ouder. In de intramurale zorg is hetzelfde patroon zichtbaar, al is er ook een duidelijk verschil: het aantal cliënten met grondslag SOM en aanspraak op intramurale zorg loopt in de periode terug. Deze constatering deden we ook in het begin van dit hoofdstuk 28 (Figuren en 4.3.4). Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag SOM naar leeftijdscategorie jr jr 65jr e.o. 26 De gemiddelde leeftijd van de cliënten met grondslag SOM op 1 januari 2014 is 78,9 jaar en de standaarddeviatie (gemiddelde spreiding) is 14,0 jaar. 27 De gemiddelde leeftijd van de cliënten met grondslag PG op 1 januari 2014 is 83,1 jaar en de standaarddeviatie (gemiddelde spreiding) is 8,1 jaar. 28 Op 1 januari 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 waren er bij SOM respectievelijk 35, 15, 25, 25 en 30 cliënten in de leeftijd 0-17 jaar met aanspraak op intramurale zorg. Deze aantallen zijn te klein om in de figuur te tonen. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

46 Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag PG naar leeftijdscategorie jr jr 65jr e.o. Figuur Aantal intramurale cliënten met grondslag SOM naar leeftijdscategorie jr jr 65jr e.o. Figuur Aantal intramurale cliënten met grondslag PG naar leeftijdscategorie jr jr 65jr e.o. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

47 Toename ouderenzorg en de vergrijzing van de samenleving De ouderenzorg is qua omvang de kern van de AWBZ. Het is relevant inzichtelijk te maken of de vergrijzing van de samenleving ook leidt tot een evenredig omvangrijkere ouderenzorg. De meeste cliënten met grondslag SOM en PG zijn 70 jaar of ouder. Daarom vergelijken we voor de periode de ontwikkeling van het aantal 70-plussers in de bevolking met de ontwikkeling van de deelpopulatie intramurale en extramurale cliënten van 70 jaar en ouder met grondslag SOM en PG. Daarnaast wordt in bijlage 2 deze vergelijking voor elk jaar afzonderlijk gemaakt. De ontwikkelingen binnen de ouderenzorg in de periode kunnen niet uitsluitend verklaard worden op basis van leeftijd (zie Tabel 4.3.1). In deze periode neemt de cliëntenpopulatie van 70-plussers met grondslag SOM toe met 2,5%. Maar als we deze toename afzetten tegen de bevolkingstoename van 70-plussers in de periode (9,7%), dan moeten we concluderen dat deze cliëntenpopulatie relatief afneemt in plaats van toeneemt (geen toename van 2,5%, maar een relatieve afname van 7,1%) 29. Dit betekent, dat indien deze cliëntenpopulatie evenredig zou zijn gegroeid met het aantal 70-plussers, we een aanzienlijk grotere toename zouden zien. Hypothetisch zou dan sprake zijn van een toename van cliënten in plaats van een feitelijke toename van cliënten. Daaruit kan geconcludeerd worden, dat in de periode verhoudingsgewijs minder ouderen met een somatische aandoening toegang krijgen tot de AWBZ-zorg dan dat er op basis van de groei van deze leeftijdscategorie in de bevolking verklaard kan worden. Uit Tabel valt eveneens op te maken dat de cliëntenpopulatie 70-plussers met grondslag PG in de periode sterker groeit (13,2%) dan het aantal 70-plussers (9,7%). De toename na verdiscontering met de bevolkingstoename valt lager uit (3,5%). Dit betekent, dat in de periode verhoudingsgewijs meer ouderen met een psychogeriatrische aandoening toegang krijgen tot de AWBZ-zorg dan dat er vanuit de groei van deze leeftijdscategorie in de bevolking verklaard kan worden. Als we kijken naar de gehele ouderenzorg (grondslag SOM en PG samen), zien we dat in de periode het aantal 70-plussers met grondslag SOM of PG minder sterk groeit dan het aantal 70-plussers (5,0 versus 9,7%). Dit betekent, dat indien deze cliëntenpopulatie evenredig zou zijn gegroeid met de groep 70-plussers, er een grotere toename zou zijn ( i.p.v ). Deze cliëntenpopulatie neemt dus relatief met 4,6% af, in plaats van dat zij met 5,0% toeneemt. Daaruit kunnen we concluderen, dat in de periode verhoudingsgewijs minder ouderen met een somatische of psychogeriatrische aandoening toegang krijgen tot de AWBZ-zorg dan dat er vanuit de groei van deze leeftijdscategorie in de bevolking verklaard kan worden. Tabel Toename aantal cliënten met grondslag SOM of PG t.o.v. de bevolking (70 jaar en ouder) in de periode Feitelijk aantal 1 jan 2010 Feitelijk aantal 1 jan 2014 Feitelijke absolute toename Feitelijke relatieve toename Hypothetisch evenredige absolute toename t.o.v. totaal Groei na verdiscontering toename totaal SOM ,5% ,1% PG ,2% ,5% SOM+PG ,0% ,6% Bevolking ,7% 29 In bijlage 2 is zichtbaar dat deze afname het grootst is in Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

48 4.4 Stroomdynamiek Stroomdynamiek van cliënten met grondslag SOM Zoals we reeds hebben gezien in hoofdstuk 3, stijgt het aantal cliënten met grondslag SOM in de periode licht met 1% en is in 2012 sprake van een tijdelijke daling. De toename van het aantal cliënten in 2010, 2011 en 2013 is te herleiden tot het feit, dat in ieder jaar meer cliënten instromen dan uitstromen (Figuur 4.4.1). Tegelijkertijd is de daling van het aantal cliënten in 2012 te herleiden tot het feit, dat in 2012 meer cliënten uitstromen dan instromen. De uitstroom is in de jaren respectievelijk 98%, 92%, 110% en 96% van de instroom. Figuur toont hoeveel cliënten met grondslag SOM ieder jaar instromen, doorstromen en uitstromen. In 2013 bijvoorbeeld is de instroom cliënten, de doorstroom cliënten en de uitstroom cliënten. De instroom neemt in 2012 af en de uitstroom neemt dan toe, waardoor de groei van de cliëntenpopulatie afzwakt. In 2013 neemt de instroom weer toe en neemt de uitstroom af ten opzichte van 2012, maar de instroom in 2013 is lager dan in 2010 en De toename van het aantal extramurale cliënten met grondslag SOM in de periode met 16% (zie paragraaf 4.1) is te herleiden tot het feit dat ieder jaar meer extramurale cliënten met grondslag SOM instromen dan uitstromen (Figuur 4.4.2). Zoals we eerder zagen, daalt het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM in de periode met 25%. De daling is het sterkst in In 2011 is de intramurale instroom groter dan de intramurale uitstroom. Dat leidt tot een groei van het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM. In 2012 en 2013 is daarentegen de intramurale instroom lager dan de intramurale uitstroom. Dit leidt tot een daling van het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM (Figuur 4.4.3). Al met al is de dynamiek van de intramurale cliëntenpopulatie het grootst voor grondslag SOM. De intramurale instroom en uitstroom voor SOM is verhoudingsgewijs groter en de intramurale doorstroom is verhoudingsgewijs kleiner dan voor andere grondslagen (zie paragraaf 3.2). Figuur De totale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag SOM : : : : : Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

49 Figuur De extramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag SOM : : : : : Figuur De intramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag SOM : : : : : Stroomdynamiek van cliënten met grondslag PG De toename van het aantal cliënten met grondslag PG in de periode met 13% is te herleiden tot het feit dat ieder jaar meer cliënten instromen dan uitstromen. De uitstroom is in de periode per jaar respectievelijk 86%, 87%, 90% en 93% van de instroom. Figuur Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

50 toont hoeveel cliënten met grondslag PG ieder jaar instromen, doorstromen en uitstromen. In 2013 bijvoorbeeld is de instroom cliënten, de doorstroom cliënten en de uitstroom cliënten. Opvallend is de grote dynamiek van de sector PG. In vergelijking met andere grondslagen heeft grondslag PG een weinig stabiele cliëntenpopulatie. Figuur De totale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag PG : : : : : Figuur De extramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag PG : : : : : De dynamiek van de extramurale cliëntenpopulatie is groter dan van de intramurale cliëntenpopulatie (Figuren en 4.4.6). De extramurale instroom en uitstroom is naar Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

51 verhouding groter dan de intramurale instroom en de doorstroom is extramuraal naar verhouding kleiner dan intramuraal. De toename van het aantal extramurale cliënten met grondslag PG in de periode met 27% is te herleiden tot het feit dat er ieder jaar meer extramurale cliënten instromen dan uitstromen, waardoor het aantal extramurale cliënten met grondslag PG elk jaar toeneemt (Figuur 4.4.5). De dynamiek van de extramurale cliëntenpopulatie is voor grondslag PG groter dan voor andere grondslagen in de periode De instroom en uitstroom van extramurale cliënten is naar verhouding hoog en de doorstroom is naar verhouding laag (zie paragraaf 3.2). Zoals we eerder zagen neemt het aantal intramurale cliënten met grondslag PG met 11% toe in de periode Deze stijging vindt vooral plaats in de periode In 2010, 2011 en 2012 is de intramurale instroom groter dan de intramurale uitstroom. Dat leidt tot een groei van het aantal intramurale cliënten met grondslag PG. In 2013 is de uitstroom nagenoeg gelijk aan de instroom, waardoor het aantal intramurale cliënten vrijwel gelijk blijft (Figuur 4.4.6). Figuur De intramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag PG : : : : : Zorgzwaarte Zorgzwaarte van cliënten met grondslag SOM De totale zorgzwaarte van de cliënten met grondslag SOM stijgt in de periode met 0,6% (Figuur 4.5.1). Deze stijging is het grootst in 2011 met zeven procentpunten. In 2012 is daarentegen sprake van een daling van 11 procentpunten. In 2013 stijgt de totale zorgzwaarte weer met drie procentpunten ten opzichte van het jaar daarvoor. De stijging van de totale zorgzwaarte is vrijwel gelijk aan de stijging van het aantal cliënten met grondslag SOM (0,6% versus 1,4%) in dezelfde periode. Hun gemiddelde zorgzwaarte blijft in deze periode dan ook vrijwel gelijk (afname van 0,8%). Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

52 Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal cliënten met grondslag SOM en hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) ,0 105,5 102, , ,9 97,9 97,8 99, ,6 103,2 100,1 101, Index totale zorgzwaarte Index gemiddelde zorgzwaarte Index aantal cliënten De toename van de totale zorgzwaarte van cliënten met grondslag SOM in de periode (0,6%) komt voor rekening van de toename van de totale extramurale zorgzwaarte met 24% (Figuur 4.5.2). De totale extramurale zorgzwaarte groeit in 2010, 2011 en 2012 vrij geleidelijk met respectievelijk zes, vijf en drie procentpunten per jaar. In 2013 is met een stijging van 10 procentpunten sprake van een aanzienlijke snellere groei dan in de jaren daarvoor. De groei van de totale extramurale zorgzwaarte (24%) in deze periode kan voor het belangrijkste deel verklaard worden door de groei van het aantal extramurale cliënten met 16%. Daarnaast neemt ook hun gemiddelde zorgzwaarte met 7% toe. Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal extramurale cliënten met grondslag SOM en hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale extramurale zorgzwaarte Index gemiddelde extramurale zorgzwaarte Index aantal extramurale cliënten De totale intramurale zorgzwaarte neemt juist met 19% af (Figuur 4.5.3). Net als het totaal aantal intramurale cliënten, daalt de totale intramurale zorgzwaarte het hardst in 2012 met 23 procentpunten. De daling van de totale intramurale zorgzwaarte met 19% kan verklaard worden door de nog snellere afname van het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM met 25% in combinatie met de stijging van hun gemiddelde zorgzwaarte met 8%. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

53 Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal intramurale cliënten met grondslag SOM en hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale intramurale zorgzwaarte Index gemiddelde intramurale zorgzwaarte Index aantal intramurale cliënten Zorgzwaarte van cliënten met grondslag PG De totale zorgzwaarte van de cliënten met grondslag PG stijgt in de periode met 21% (Figuur4.5.4). Deze stijging is het grootst in 2010 en 2011, met respectievelijk zes en acht procentpunten. De toename van de totale zorgzwaarte wordt voor het belangrijkste deel verklaard door de toename van het aantal cliënten in de periode met 13% en voor een kleiner deel door de toename van hun gemiddelde zorgzwaarte met 7%. Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal cliënten met grondslag PG en hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale zorgzwaarte Index gemiddelde zorgzwaarte Index aantal cliënten De toename van de totale zorgzwaarte van cliënten met grondslag PG in de periode (21%) komt voor rekening van zowel de toename van de totale extramurale zorgzwaarte met 25% (Figuur 4.5.5) als van de totale intramurale zorgzwaarte met 21% (Figuur 4.5.6). De groei van de totale extramurale zorgzwaarte (25%) in deze periode kan verklaard worden door de nog snellere groei van het aantal extramurale cliënten met 27%. Hun gemiddelde zorgzwaarte neemt daarentegen met 2% af. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

54 Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal extramurale cliënten met grondslag PG en hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale extramurale zorgzwaarte Index gemiddelde extramurale zorgzwaarte Index aantal extramurale cliënten De groei van de totale intramurale zorgzwaarte (21%) kan verklaard worden door de groei van het aantal intramurale cliënten met 11% en voor een iets kleiner deel door de groei van hun gemiddelde zorgzwaarte met 9%. Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal intramurale cliënten met grondslag PG en hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale intramurale zorgzwaarte Index gemiddelde intramurale zorgzwaarte Index aantal intramurale cliënten Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

55 5 Psychiatrische problematiek 5.1 Extramurale en intramurale omvang 30 Het aantal intramurale cliënten met grondslag PSY neemt in de periode toe met 34% en het aantal en extramurale cliënten met 40% (Figuur 5.1.1). De groei van zowel het aantal intramurale als extramurale cliënten is in 2013 aanmerkelijk lager dan de jaren daarvoor (Figuur 5.1.2). Vooral de toename van het aantal extramurale cliënten in 2010 valt op. De groei van het aantal extramurale cliënten neemt vanaf 2011 ieder jaar iets af. Het patroon van afnemende groei geldt in iets mindere mate ook voor het aantal intramurale cliënten met grondslag PSY. Figuur Aantal cliënten met grondslag PSY, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg extramuraal intramuraal Figuur Relatieve toe- of afname van aantal cliënten met grondslag PSY ten opzichte van voorgaande peildatum, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg. 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% extramuraal intramuraal 30 Omdat deze Trendrapportage de ontwikkelingen in de geïndiceerde AWBZ-zorg op grote lijnen behandelt, is geen onderscheid gemaakt in B- en C-pakketten. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

56 Ontwikkeling aantal extramurale cliënten per zorgfunctiecategorieën 31 De aanspraak op extramurale zorg die op basis van grondslag PSY is toegekend, ligt vooral bij de zorgfunctie BGI, al dan niet in combinatie met PV/VP/BH/KVB (Figuur 5.1.3). Indicaties voor BGG of BGG+BGI (al dan niet met overige zorgfuncties) komen duidelijk minder vaak voor bij grondslag PSY. Jeugdige cliënten met grondslag PSY blijven buiten beeld bij het CIZ, omdat zij door Bureau Jeugdzorg worden geïndiceerd. Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag PSY per geïndiceerde zorgfunctiecategorie. 1-jan-14 1-jan-13 1-jan-12 1-jan-11 1-jan BGI (+PV/VP/BH/KVB) BGI+BGG (+PV/VP/BH/KVB) BGG (+PV/VP/BH/KVB) Ontwikkeling aantal intramurale cliënten per zorgzwaartepakket In de vorige paragraaf constateerden we, dat het aantal intramurale cliënten met grondslag PSY in de periode met 34% toeneemt (Figuur 5.1.1). Figuur geeft de meest opvallende verschuivingen per zorgzwaartepakket weer: Het aantal cliënten met een ZZP GGZ-B neemt toe van tot Hun aandeel is verhoudingsgewijs laag en neemt iets af (van 22% tot 20%); Het aantal cliënten met een lagere ZZP GGZ-C (GGZ01C en GGZ02C) neemt af van tot Hun aandeel neemt af van 23% tot 9%; Het aantal cliënten met een ZZP GGZ03C neemt toe van tot Hun aandeel neemt toe van 21% tot 37%; Het aantal cliënten met een ZZP GGZ04C neemt toe van tot Hun aandeel neemt toe van 9% tot 18%; Het aantal cliënten met een ZZP GGZ05C neemt toe van tot Hun aandeel neemt toe van 5% tot 12%; Het aandeel intramurale cliënten zonder ZZP (oude verblijfsindicaties) daalt van 18% tot 0%. 31 Op basis van de grondslag PSY is er geen toegang tot de functies VP en BH. Deze functies kunnen mogelijk wel op grond van een andere bijkomende grondslag zijn geïndiceerd. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

57 Figuur Ontwikkeling aantal en aandeel intramurale cliënten met grondslag PSY per ZZP % 9% 37% 18% 12% 4% % 13% 36% 16% 10% 3% % 17% 34% 14% 8% 2% 2% % 20% 28% 12% 7% 2% 8% % 23% 21% 9% 5% 1% 18% GGZB GGZ01C/GGZ02C GGZ03C GGZ04C GGZ05C GGZ06C/VV09/9b en overige ZZP's Geen ZZP 5.2 Leeftijdsverdeling Zowel bij extramurale als intramurale cliënten met grondslag PSY ligt het zwaartepunt in de leeftijdscategorie jaar (Figuren en 5.2.2). Leeftijden onder de 18 jaar komen bij CIZcliënten met grondslag PSY niet voor. Deze jeugdige cliënten worden namelijk door Bureau Jeugdzorg (BJZ) geïndiceerd. Het aantal extramurale 65-plussers neemt in de periode iets toe. Het aantal intramurale 65-plussers neemt in 2010 en 2011 juist iets af en in 2012 en 2013 weer iets toe. Hierdoor is op 1 januari 2014 het aantal intramurale 65-plussers nagenoeg gelijk aan het aantal op 1 januari De gemiddelde leeftijd van alle AWBZ-cliënten met grondslag PSY (extramuraal en intramuraal) daalt in de periode van 47 naar 46 jaar. Dit komt doordat de gemiddelde leeftijd van intramurale psychiatrische cliënten daalt. Doordat het aantal intramurale psychiatrische cliënten van jaar sneller toeneemt dan het aantal intramurale psychiatrische 65-plussers, daalt hun gemiddelde leeftijd van 49 naar 46 jaar. De gemiddelde leeftijd van extramurale psychiatrische cliënten blijft gedurende de gehele periode jaar. Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag PSY naar leeftijdscategorie jr jr 65jr e.o. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

58 Figuur Aantal intramurale cliënten met grondslag PSY naar leeftijdscategorie jr jr 65jr e.o. 5.3 Stroomdynamiek Zoals we reeds hebben gezien, stijgt het aantal cliënten met grondslag PSY in de periode met 38%. Deze jaarlijkse toename is te herleiden tot het feit, dat in ieder jaar meer cliënten instromen dan uitstromen. De uitstroom is in de periode per jaar respectievelijk 53%, 60%, 66% en 81% van de instroom. Figuur toont hoeveel cliënten met grondslag PSY ieder jaar instromen, doorstromen en uitstromen. In 2013 bijvoorbeeld is de instroom cliënten, de doorstroom cliënten en de uitstroom cliënten. Figuur De totale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag PSY : : : : : UITSTROOM UITSTROOM UITSTROOM De dynamiek van de extramurale cliëntenpopulatie is groter dan van de intramurale cliëntenpopulatie (Figuren en 5.3.3). De extramurale instroom en uitstroom is naar Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

59 verhouding groter dan de intramurale instroom en uitstroom, en de doorstroom is extramuraal naar verhouding kleiner dan intramuraal. De stijging van het aantal extramurale cliënten met grondslag PSY in de periode met 40% is te herleiden tot het feit dat de extramurale instroom ieder jaar groter is dan de extramurale uitstroom. Hierdoor neemt het aantal extramurale cliënten met grondslag PSY elk jaar toe (Figuur 5.3.2). Figuur De extramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag PSY : : : : : UITSTROOM UITSTROOM Figuur De intramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag PSY : : : : : Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

60 De toename van het aantal intramurale cliënten met grondslag PSY met 34% is te herleiden tot het feit dat de intramurale uitstroom ieder jaar groter is dan de intramurale instroom. Hierdoor neemt het aantal intramurale cliënten met grondslag PSY elk jaar toe (Figuur 5.4.2). 5.4 Zorgzwaarte De totale zorgzwaarte van de cliënten met grondslag PSY stijgt in de periode met 48% (Figuur 5.4.1). Deze stijging is het grootst in de periode en zwakt in 2013 af. De toename van de totale zorgzwaarte wordt voor het belangrijkste deel verklaard door de toename van het aantal cliënten in de periode met 38%. Voor een kleiner deel is deze toename te herleiden tot een stijging van de gemiddelde zorgzwaarte van alle cliënten met 7%. Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal cliënten met grondslag PSY en van hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale zorgzwaarte Index gemiddelde zorgzwaarte Index aantal cliënten Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal extramurale cliënten met grondslag PSY en van hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale extramurale zorgzwaarte Index gemiddelde extramurale zorgzwaarte Index aantal extramurale cliënten De toename van de totale zorgzwaarte van cliënten met grondslag PSY in de periode met 48% komt voor rekening van de totale extramurale zorgzwaarte met 42% (Figuur 5.4.2) en de totale intramurale zorgzwaarte met 50% (Figuur 5.4.3). Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

61 De stijging van de totale extramurale zorgzwaarte is het grootst in 2010 en 2011 en zwakt daarna iets af. De groei van de totale extramurale zorgzwaarte (42%) in deze periode kan voor het belangrijkste deel verklaard worden door de groei van het aantal extramurale cliënten met 40%. Daarnaast neemt hun gemiddelde zorgzwaarte met 1% toe. De totale intramurale zorgzwaarte stijgt in de periode met 50%. De stijging is het grootst in de periode en zwakt in 2013 iets af. De groei van de totale intramurale zorgzwaarte in deze periode kan voor het belangrijkste deel verklaard worden door de groei van het aantal intramurale cliënten met 34%. Voor een kleiner deel komt dit door de groei van hun gemiddelde zorgzwaarte met 12%. Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal intramurale cliënten met grondslag PSY en van hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale intramurale zorgzwaarte Index gemiddelde intramurale zorgzwaarte Index aantal intramurale cliënten Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

62 6 Lichamelijke Handicap 6.1 Extramurale en intramurale omvang Het aantal intramurale en extramurale cliënten met grondslag LG neemt in de periode met respectievelijk 84% en 69% flink toe (Figuur 6.1.1). De groei is het sterkst in 2010 en zwakt daarna duidelijk af; dit geldt vooral voor intramurale cliënten (Figuur 6.1.2). Eerder hebben we in tabel gezien, dat een toename van intramurale cliënten met grondslag LG voor een deel verklaard kan worden door de instroom vanuit grondslag SOM (over de periode gemiddeld 35%). Deze instroom is eveneens het grootst in 2010 en zwakt daarna af. (Zie ook de analyse van de overgang van grondslag SOM naar grondslag LG in hoofdstuk 4). Figuur Aantal cliënten met grondslag LG, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg extramuraal intramuraal Figuur Relatieve toe- of afname van aantal cliënten met grondslag LG ten opzichte van voorgaande peildatum, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg. 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% -10% extramuraal intramuraal Ontwikkeling aantal extramurale cliënten per zorgfunctiecategorie De aanspraak op extramurale zorg van cliënten met grondslag LG is redelijk gelijk verspreid over de verschillende zorgfuncties en de functiecategorieën (Figuur 6.1.3). In de periode groeit het aantal cliënten met aanspraak op alleen de zorgfuncties PV en/of VP (zorg thuis) naar verhouding het sterkst. Het zwaartepunt voor LG ligt in 2010 en 2011 op combinaties met BGG Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

63 en/of KVB. Voor cliënten met grondslag LG die jonger zijn dan 65 jaar, kan BGG dienen als vervanging van een betaalde baan. In 2012 en 2013 verschuift het zwaartepunt echter naar combinaties met PV/VP. Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag LG per geïndiceerde zorgfunctiecategorie PV/VP BGI/BH(+PV/VP) BGG/KVB(+PV/VP/BH/BGI) Ontwikkeling aantal intramurale cliënten per zorgzwaartepakket In de vorige paragraaf constateerden we, dat het aantal intramurale cliënten met grondslag LG in de periode met 84% stijgt (Figuur 6.1.1). Figuur geeft de meest opvallende verschuivingen per zorgzwaartepakket weer: Figuur Ontwikkeling aantal en aandeel intramurale cliënten met grondslag LG per ZZP % 8% 9% 21% 39% 11% 10% % 8% 11% 21% 38% 8% 9% % 9% 14% 21% 39% 6% 7% 1% % 10% 17% 21% 41% 1% 2% % 11% 15% 19% 39% 1% 8% LG01 LG02 LG03 LG04 LG05/06/07 VV06 Overige ZZP's Geen ZZP Het aantal cliënten met een ZZP LG01 neemt af van 870 tot 595. Hun aandeel daalt van 8% tot 3%; Het aantal cliënten met een ZZP LG02 neemt toe van tot Hun aandeel daalt echter van 11% tot 8%; Het aantal cliënten met een ZZP LG03 stijgt in 2010 van tot en daalt vervolgens in de periode van tot Hun aandeel stijgt in 2010 van 15% naar 17% en daalt in de periode van 17% naar 9%; Het aantal cliënten met een ZZP LG04 stijgt van tot De grootste stijging doet zich voor in 2010 (van tot 3.760). Hun aandeel stijgt van 19% naar 21%; Het aantal cliënten met de hogere ZZP s (LG05, LG06 en LG07) stijgt in 2010 van tot en in de periode van tot Hun aandeel stijgt in 2010 van 39% naar 41% en daalt in de periode van 41% naar 39%; Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

64 Het aantal cliënten met een ZZP VV06 neemt in 2010 toe van 0 tot 20. In de periode stijgt het aantal cliënten met een ZZP VV06 van 20 tot Hun aandeel neemt in de periode van 0% tot 11%; Dit is verklaarbaar doordat sinds 1 januari 2011 een cliënt met grondslag LG gemakkelijker dan voorheen een ZZP uit een VV-reeks kan kiezen met behoud van grondslag LG. Als dit voor 1 januari 2011 gebeurde werd grondslag LG veranderd in grondslag SOM. Het aantal cliënten met overige ZZP s (meestal ZZP VV02, 03, 04, 07 of 08) neemt in 2010 toe van 60 tot 185. In de periode stijgt dit aantal van 185 tot Hun aandeel stijgt in de periode van 0% tot 10%; Het aandeel intramurale cliënten zonder ZZP (oude verblijfsindicaties) daalt van 8% tot 0%. 6.2 Leeftijdsverdeling Bij extramurale cliënten met grondslag LG zijn alle leeftijdscategorieën vertegenwoordigd (Figuur 6.2.1). De grootste leeftijdscategorie is de categorie jaar. In de periode stijgt het aantal extramurale cliënten van jaar en met name van 65 jaar en ouder flink, terwijl het aantal cliënten jonger dan 18 in deze periode juist daalt. Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag LG naar leeftijdscategorie jr jr 65jr e.o. Figuur Aantal intramurale cliënten met grondslag LG naar leeftijdscategorie jr jr 65jr e.o. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

65 Bij intramurale cliënten met grondslag LG vormen 65-plussers de grootste leeftijdscategorie (Figuur 6.2.2). Hun aantal stijgt hard in de periode en deze stijging is vooral in Deze stijging kan voor een deel verklaard kan worden door de toestroom vanuit grondslag SOM. Deze toestroom is eveneens het grootst in 2010 en betreft relatief veel 65-plussers. De gemiddelde leeftijd van alle cliënten met grondslag LG (extramuraal en intramuraal) stijgt in de periode van 53 naar 62 jaar. De gemiddelde leeftijd van intramurale cliënten stijgt in deze periode van 61 naar 67 jaar en van extramurale cliënten van 49 naar 59 jaar. 6.3 Stroomdynamiek Zoals we reeds hebben gezien, stijgt het aantal cliënten met grondslag LG in de periode met 74%. Deze jaarlijkse toename is te herleiden tot het feit, dat in ieder jaar meer cliënten instromen dan uitstromen. De stijging van het aantal cliënten is het grootst in 2010 en Het relatieve verschil tussen instroom en uitstroom is in 2010 en 2011 dan ook aanzienlijk groter dan in 2012 en De uitstroom is in de periode per jaar respectievelijk 32%, 55%, 74% en 78% van de instroom. Figuur toont hoeveel cliënten met grondslag LG ieder jaar instromen, doorstromen en uitstromen. In 2013 bijvoorbeeld is de instroom cliënten, de doorstroom cliënten en de uitstroom cliënten. Figuur De totale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag LG : : : : : De toename van het aantal extramurale cliënten met grondslag LG in de periode met 69% is te herleiden tot het feit dat ieder jaar meer extramurale cliënten instromen dan uitstromen. Hierdoor neemt het aantal extramurale cliënten met grondslag LG elk jaar toe (Figuur 6.3.2). Zoals we eerder zagen, neemt het aantal intramurale cliënten met grondslag LG in de periode toe met 84%. De stijging van het aantal intramurale cliënten is het grootst in 2010 en zwakt daarna flink af. In 2013 is zelfs sprake van een lichte afname van het aantal intramurale cliënten met grondslag LG. Figuur laat zien, dat vooral in 2010, maar ook in 2011 en 2012, de intramurale instroom groter is dan de intramurale uitstroom. Dat leidt tot een groei van het aantal intramurale cliënten met grondslag LG. In 2013 is daarentegen de intramurale instroom lager dan de intramurale uitstroom. Dit leidt tot een daling van het aantal intramurale cliënten met grondslag LG. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

66 Figuur De extramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag LG : : : : : Figuur De intramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag LG : : : : : Zorgzwaarte De totale zorgzwaarte van de cliënten met grondslag LG stijgt in de periode met 73% (Figuur 6.4.1). De stijging is het grootst in 2010 en zwakt daarna sterk af. Dit patroon zagen we ook in de vorige paragraaf bij de groei van het aantal cliënten met grondslag LG. De stijging van Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

67 de totale zorgzwaarte kan dan ook vrijwel volledig worden verklaard door de toename van het aantal cliënten met grondslag LG (74%). Want de gemiddelde zorgzwaarte fluctueert slechts licht; deze stijgt in eerste instantie licht, maar daalt in 2012 en 2013 weer naar het niveau van Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal cliënten met grondslag LG en van hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale zorgzwaarte Index gemiddelde zorgzwaarte Index aantal cliënten De toename van de totale zorgzwaarte van cliënten met grondslag LG in de periode (73%) komt door de toename van de totale extramurale zorgzwaarte met 58% (Figuur 6.4.2) en de totale intramurale zorgzwaarte met 89% (Figuur 6.4.3). De totale extramurale zorgzwaarte stijgt in de periode met 58%. De stijging is het grootst in 2010 en neemt daarna af. De toename van de totale extramurale zorgzwaarte kan worden verklaard door de toename van het aantal extramurale cliënten met grondslag LG met 69%. Hun gemiddelde zorgzwaarte daalt juist met 6%. Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal extramurale cliënten met grondslag LG en van hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale extramurale zorgzwaarte Index gemiddelde extramurale zorgzwaarte Index aantal extramurale cliënten De totale intramurale zorgzwaarte stijgt in de periode met 89%. De stijging is het hoogst in 2010 en neemt daarna elk jaar af. In 2013 is zelfs sprake van een daling van vier procentpunten ten opzichte van het jaar daarvoor. De toename van de totale intramurale Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

68 zorgzwaarte wordt voor het belangrijkste deel verklaard door de toename van het aantal intramurale cliënten in de periode met 84%. Voor een kleiner deel is deze toename te herleiden tot een stijging van hun gemiddelde zorgzwaarte met 3%. Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal intramurale cliënten met grondslag LG en van hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale intramurale zorgzwaarte Index gemiddelde intramurale zorgzwaarte Index aantal intramurale cliënten Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

69 7 Verstandelijke Handicap 7.1 Extramurale en intramurale omvang Het aantal intramurale en extramurale cliënten met grondslag VG neemt in de periode toe met respectievelijk 24% en 18% (Figuur 7.1.1). Opvallend is de groei van het aantal extramurale cliënten in Deze groei halveert echter bijna in 2011 en zwakt daarna verder af. (Figuur 7.1.2). Figuur Aantal cliënten met grondslag VG, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg extramuraal intramuraal Figuur Relatieve toe- of afname van aantal cliënten met grondslag VG ten opzichte van voorgaande peildatum, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg. 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% extramuraal intramuraal Ontwikkeling aantal extramurale cliënten per zorgfunctiecategorie De aanspraak op extramurale zorg van cliënten met grondslag VG is tot en met januari 2011 vrij gelijk verspreid over de verschillende zorgfunctiecategorieën. (Figuur 7.1.3). Het aantal cliënten met functiecategorie BGG/BH groeit in de periode relatief het sterkst. Het aandeel van cliënten met BGI groeit daarentegen nauwelijks in deze periode. Het aandeel cliënten dat aanspraak maakt op KVB (eventueel met andere functies) neemt na januari 2011 ongeveer even sterk af als dat het aandeel cliënten met BGG/BHI toeneemt. Dit hangt samen met de vervanging per 1 januari 2011 van de functie Verblijf Tijdelijk (VBT) door de functie KVB. Indicaties voor VBT Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

70 met een geldigheidsduur tot na 1 januari 2011, behielden hun geldigheid. De criteria voor KVB zijn veel scherper, dit verklaart de gestage daling van KVB vanaf januari Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag VG per geïndiceerde zorgfunctiecategorie. 1-jan jan jan-12 1-jan jan BGI (+PV/VP) BGG/BH (+PV/VP/BGI) KVB (+PV/VP/BH/BGI/BGG) Ontwikkeling aantal intramurale cliënten per zorgzwaartepakket In de vorige paragraaf constateerden we, dat het aantal intramurale cliënten met grondslag VG in de periode stijgt met 24% (Figuur 7.1.1). Figuur geeft de meest opvallende verschuivingen per zorgzwaartepakket weer: Figuur Ontwikkeling aantal en aandeel intramurale cliënten met grondslag VG per ZZP % 22% 12% 11% 21% 12% 6% 2% 7% % 22% 12% 14% 18% 12% 3% 2% 7% % 21% 12% 15% 16% 11% 1% 2% 6% 2% % 19% 12% 16% 14% 11% 3% 6% 16% % 17% 11% 16% 12% 10% 3% 5% 13% VG01/02 VG03 VG04 VG05 VG06 VG07 VG08 LVG01-02 LVG03-LVG05 Overige ZZP's Geen ZZP Het aantal cliënten met lagere ZZP s (VG01 of VG02) neemt af van tot Hun aandeel daalt van 12% tot 8%; Het aantal cliënten met een ZZP VG03 neemt toe van tot Hun aandeel stijgt van 17% tot 22%; Het aantal cliënten met een ZZP VG04 neemt toe van tot Hun aandeel stijgt van 11% tot 12%; Het aantal cliënten met een ZZP VG05 neemt af van tot Hun aandeel daalt van 16% tot 11%; Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

71 Het aantal cliënten met een ZZP VG06 neemt toe van tot Hun aandeel daalt van 12% tot 21%; Het aantal cliënten met een ZZP VG07 neemt toe van tot Hun aandeel daalt van 10% tot 12%; Het aantal cliënten met een ZZP VG08 neemt in 2010 toe van 0 tot 30. In de periode stijgt het aantal cliënten van 30 tot Hun aandeel neemt in de periode toe van 0% tot 6%; Het aandeel intramurale cliënten zonder ZZP (oude verblijfsindicaties) daalt van 13% tot 0%. 7.2 Leeftijdsverdeling Er zijn relatief weinig intramurale en extramurale 65-plussers met grondslag VG (Figuren en 7.2.2). De meeste intramurale en extramurale cliënten vallen binnen de leeftijdscategorie jaar. Het aantal extramurale cliënten jonger dan 18 jaar neemt in 2010 en 2011 iets af en neemt in 2012 en 2013 iets toe. Per saldo verandert hun aantal nauwelijks in de periode Het aantal extramurale cliënten van 18 jaar en ouder neemt echter toe in de periode Dit leidt ertoe, dat de gemiddelde leeftijd van de totale groep extramurale cliënten met grondslag VG in deze periode stijgt van 25 naar 28 jaar. Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag VG naar leeftijdscategorie jr jr 65jr e.o. Figuur Aantal intramurale cliënten met grondslag VG naar leeftijdscategorie jr jr 65jr e.o. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

72 Het aantal intramurale cliënten jonger dan 18 jaar neemt in de periode toe. Hetzelfde geldt voor het aantal intramurale cliënten van 18 jaar en ouder. De gemiddelde leeftijd van de totale groep intramurale cliënten met grondslag VG daalt in deze periode licht, van 39 naar 38 jaar. Al met al stijgt de gemiddelde leeftijd van de totale groep AWBZ-cliënten met grondslag VG (extramuraal en intramuraal) in de periode licht, van 33 jaar naar 34 jaar. Dat intramurale cliënten gemiddeld ouder zijn dan extramurale cliënten, past in het overwegend biografisch verloop van extramuraal (wonen bij de ouders) naar intramuraal. 7.3 Stroomdynamiek De toename van het aantal cliënten met grondslag VG in de periode met 21% is te herleiden tot het feit dat ieder jaar meer cliënten instromen dan uitstromen. De stijging van het aantal cliënten is in 2013 aanmerkelijk lager dan in voorgaande jaren. Het relatieve verschil tussen instroom en uitstroom is in 2010, 2011 en 2012 dan ook aanzienlijk groter dan in De uitstroom is in de periode per jaar respectievelijk 44%, 52%, 56% en 75% van de instroom. Figuur toont hoeveel cliënten met grondslag VG ieder jaar instromen, doorstromen en uitstromen. In 2013 bijvoorbeeld is de instroom cliënten, de doorstroom cliënten en de uitstroom cliënten. Figuur De totale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag VG : : : : : De dynamiek van de extramurale cliëntenpopulatie is groter dan van de intramurale cliëntenpopulatie (Figuren en 7.3.3). De extramurale instroom en uitstroom is naar verhouding groter dan de intramurale instroom en uitstroom en de doorstroom is extramuraal naar verhouding kleiner dan intramuraal. Grondslag VG heeft van alle grondslagen de meest stabiele extramurale cliëntenpopulatie. In vergelijking met andere grondslagen is er weinig dynamiek (zie paragraaf 3.2). De toename van het aantal extramurale cliënten met grondslag VG in de periode met 18% is te herleiden tot het feit dat ieder jaar meer extramurale cliënten instromen dan uitstromen. Hierdoor neemt het aantal extramurale cliënten met grondslag VG elk jaar toe (Figuur 7.3.2). Ook is zichtbaar dat het verschil tussen de instroom en uitstroom in 2012 en 2013 kleiner is dan in 2010 en Hierdoor vlakt de groei van het aantal extramurale cliënten af. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

73 Figuur De extramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag VG : : : : : Figuur De intramurale instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten met grondslag VG : : : : : De toename van het aantal intramurale cliënten met grondslag VG in de periode met 24% is te herleiden tot het feit dat ieder jaar meer intramurale cliënten instromen dan uitstromen. Hierdoor neemt het aantal intramurale cliënten met grondslag VG elk jaar toe (Figuur 7.3.3). Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

74 Grondslag VG heeft behalve de meest stabiele extramurale cliëntenpopulatie ook de meest stabiele intramurale cliëntenpopulatie. In vergelijking met andere grondslagen is er weinig dynamiek (zie paragraaf 3.2). 7.4 Zorgzwaarte De totale zorgzwaarte van de cliënten met grondslag VG stijgt in de periode met 28% (Figuur 7.4.1). Deze toename wordt voor het belangrijkste deel verklaard door de toename van het aantal cliënten in de periode met 21%. Voor een kleiner deel is deze toename te herleiden tot een stijging van hun gemiddelde zorgzwaarte met 6%. De toename van de totale zorgzwaarte van cliënten met grondslag VG in de periode met 28% komt door de toename van de totale extramurale zorgzwaarte met 15% (Figuur 7.4.2) en de totale intramurale zorgzwaarte met 31% (Figuur 7.4.3). Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal cliënten met grondslag VG en van hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale zorgzwaarte Index gemiddelde zorgzwaarte Index aantal cliënten Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal extramurale cliënten met grondslag VG en van hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale extramurale zorgzwaarte Index gemiddelde extramurale zorgzwaarte Index aantal extramurale cliënten Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

75 De totale extramurale zorgzwaarte stijgt in 2010 en 2011 en stabiliseert daarna. De toename van de totale extramurale zorgzwaarte met 15% in de periode kan worden verklaard door de toename van het aantal extramurale cliënten met grondslag VG met 18%. Hun gemiddelde zorgzwaarte daalt juist met 1%. De groei van de totale intramurale zorgzwaarte (31%) in de periode kan voor het belangrijkste deel verklaard worden door de groei van het aantal intramurale cliënten met 24% en voor een kleiner deel door de groei van hun gemiddelde zorgzwaarte met 5%. Figuur Geïndexeerde ontwikkeling van het aantal intramurale cliënten met grondslag VG en van hun totale en gemiddelde zorgzwaarte per peildatum (ijkpunt 1 januari 2010) Index totale intramurale zorgzwaarte Index gemiddelde intramurale zorgzwaarte Index aantal intramurale cliënten Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

76 8 Zintuigelijke Handicap 8.1 Extramurale en intramurale omvang Het aantal extramurale cliënten met grondslag ZG neemt in de periode af met 73% (Figuren en 8.1.2). Deze afname wordt vooral veroorzaakt doordat de CIZ-indicatie voor de functie Behandeling (BHI en BHG) vanaf 18 april 2011 is komen te vervallen voor cliënten met grondslag ZG. Het aantal intramurale cliënten met grondslag ZG daalt licht met 6% in de periode Dit kan samenhangen met het feit, dat geen CIZ-indicatie meer wordt afgegeven wanneer een cliënt verblijf nodig heeft voor het volgen van aangepast onderwijs ver van huis 32. Het aantal extramurale cliënten met grondslag ZG daalt in de periode met 73%. Deze afname houdt verband met de grote afname van de functiecategorie Behandeling (BHI en BHG), die sinds 18 april 2011 indicatievrij is. Figuur Aantal cliënten met grondslag ZG, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg extramuraal intramuraal Figuur Relatieve toe- of afname van aantal cliënten met grondslag ZG ten opzichte van voorgaande peildatum, uitgesplitst naar intra- en extramurale zorg. 10% 0% -10% -20% -30% -40% -50% -60% -70% -80% extramuraal intramuraal 32 Dit geldt voor nieuwe instroom in het schooljaar Voor cliënten met indicatie afgegeven voor 1 juli 2009 geldt een overgangsrecht totdat zij hun school hebben afgerond. Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

77 Ontwikkeling aantal extramurale cliënten per zorgfunctiecategorie Extramurale cliënten met grondslag ZG maken vooral aanspraak op de extramurale zorgfuncties BGI en/of BH, al dan niet in combinatie met andere functies (Figuur 8.1.3). De functie Behandeling (BHI en BHG) is sinds 18 april 2011 indicatievrij voor cliënten met grondslag ZG. Dit is zichtbaar in de grote afname van deze functiecategorie. Deze afname is al in 2010, dus voorafgaand aan deze datum. Waarschijnlijk hebben veel zorgvragers, anticiperend op de nieuwe beleidsregels, hun aanvraag voor dit type zorg enige tijd uitgesteld. Figuur Aantal extramurale cliënten met grondslag ZG per geïndiceerde zorgfunctiecategorie. 1-jan jan jan jan jan PV/VP BGI/BH(+PV/VP) BGG/KVB(+PV/VP/BH/BGI) Ontwikkeling aantal intramurale cliënten per zorgzwaartepakket In de vorige paragraaf constateerden we, dat het aantal intramurale cliënten met grondslag ZG in de periode daalt met 6% (Figuur 8.1.1). Figuur geeft de meest opvallende verschuivingen per zorgzwaartepakket weer: Figuur Ontwikkeling aantal en aandeel intramurale cliënten met grondslag ZG per ZZP % 12% 45% 3% 10% 18% 6% % 12% 43% 4% 9% 17% 5% % 13% 40% 5% 9% 16% 4% 2% % 15% 36% 5% 8% 14% 1% 10% % 11% 30% 6% 6% 11% 24% ZGVIS01 ZGVIS02 ZGVIS03-05 ZGAUD01 ZGAUD02 ZGAUD03-04 Overige ZZP's Geen ZZP Het aantal cliënten met een ZZP voor ZGVIS01 neemt af van 420 tot 180. Hun aandeel daalt van 12% naar 5%; Het aantal cliënten met een ZZP voor ZGVIS02 neemt in 2010 toen van 390 tot 515 en neemt in de periode af van 515 tot 400. Hun aandeel stijgt in 2010 van 11% naar 15% en daalt in de periode van 15% naar 12%; Het aantal cliënten met een hogere ZZP ZGVIS (ZGVIS03, ZGVIS04, ZGVIS05) stijgt van tot Hun aandeel stijgt van 30% naar 45%; Trendrapportage 2013 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

Langer thuis. Kwartaalmonitor extramuralisering lage ZZP s

Langer thuis. Kwartaalmonitor extramuralisering lage ZZP s Langer thuis Kwartaalmonitor extramuralisering lage ZZP s Eerste kwartaal 2013 Inhoudsopgave Samenvatting... 4 1 Onderzoeksopzet en begrippen... 6 1.1 Inleiding... 6 1.2 Probleemstelling... 6 1.3 Onderzoeksmethode...

Nadere informatie

Langer thuis. Kwartaalmonitor extramuralisering lage ZZP s

Langer thuis. Kwartaalmonitor extramuralisering lage ZZP s Langer thuis Kwartaalmonitor extramuralisering lage ZZP s Eerste drie kwartalen 2013 Langer Thuis 2 Inhoudsopgave Samenvatting... 4 1 Onderzoeksopzet en begrippen... 6 1.1 Inleiding... 6 1.2 Probleemstelling...

Nadere informatie

Trendrapportage Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

Trendrapportage Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg Trendrapportage 211 Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg 28-211 CIZ werkt mee De toegang tot zorg in Nederland verandert. Het CIZ zet zich in om gemeenten en zorgverzekeraars te ondersteunen bij

Nadere informatie

Langer thuis. Jaarrapportage 2013 Extramuralisering lage ZZP s

Langer thuis. Jaarrapportage 2013 Extramuralisering lage ZZP s Langer thuis Jaarrapportage 2013 Extramuralisering lage ZZP s CIZ werkt mee De toegang tot zorg in Nederland verandert. Het CIZ zet zich in om gemeenten en zorgverzekeraars te ondersteunen bij hun nieuwe

Nadere informatie

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Kwartaalmonitor Indicatiemelding Kwartaalmonitor Indicatiemelding Eerste kwartaal 2012 Voorwoord In april 2012 heeft het CIZ de eerste kwartaalmonitor uitgebracht van de pilot indicatiemelding voor 80-plus-cliënten voor intramurale zorg.

Nadere informatie

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Kwartaalmonitor Indicatiemelding Kwartaalmonitor Indicatiemelding Tweede kwartaal 2013 Inhoud 1 Samenvatting... 3 2 Inleiding... 5 2.1 Achtergrond: de invoering van indicatiemelding voor ZZP s 80+... 5 2.2 Doel van de kwartaalmonitor...

Nadere informatie

Aanspraak op AWBZ-zorg

Aanspraak op AWBZ-zorg Aanspraak op AWBZ-zorg CIZ-rapportage over aantallen geïndiceerde functies, ZZP s en zorgomvang Nederland 1 juli 2013 1 april 2013 1 januari 2013 Inhoud 1. Introductie...4 1.1 Doel...4 1.2 Publicatiedatum,

Nadere informatie

CIZ Basisrapportage AWBZ

CIZ Basisrapportage AWBZ CIZ Basisrapportage AWBZ gemeente Bernisse 1 januari 2013 1 juli 2012 1 januari 2012 Inhoud 1. Introductie...2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ...2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie

Nadere informatie

CIZ Basisrapportage AWBZ

CIZ Basisrapportage AWBZ CIZ Basisrapportage AWBZ provincie Groningen 1 juli 2012 1 januari 2012 1 juli 2011 Inhoud 1. Introductie...2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ...2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie

Nadere informatie

CIZ Basisrapportage AWBZ

CIZ Basisrapportage AWBZ CIZ Basisrapportage AWBZ Nederland 1 januari 2013 1 juli 2012 1 januari 2012 Inhoud 1. Introductie...2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ...2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en peildatum...2

Nadere informatie

Aanspraak op AWBZ-zorg

Aanspraak op AWBZ-zorg Aanspraak op AWBZ-zorg CIZ-rapportage over aantallen geïndiceerde functies, ZZP s en zorgomvang gemeente Zeevang 1 oktober 2013 1 juli 2013 1 april 2013 Inhoud 1. Introductie...4 1.1 Doel...4 1.2 Publicatiedatum,

Nadere informatie

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Kwartaalmonitor Indicatiemelding Kwartaalmonitor Indicatiemelding Vierde kwartaal 2011 Definitief Voorwoord Op 3 oktober 2011 is de pilot indicatiemelding voor 80-plus-cliënten voor intramurale zorg van start gegaan. Direct bij aanvang

Nadere informatie

AWBZ en Wlz: een vergelijking

AWBZ en Wlz: een vergelijking Trends in de indicatiestelling AWBZ en Wlz: een vergelijking Inleiding In deze factsheet presenteren we de meest opvallende trends in de indicatiebesluiten en in de aanspraak op zorg bij cliënten van 18

Nadere informatie

CIZ Basisrapportage AWBZ

CIZ Basisrapportage AWBZ CIZ Basisrapportage AWBZ zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden 1 juli 2013 1 januari 2013 1 juli 2012 Inhoud 1. Introductie...2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ...2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie

Nadere informatie

CIZ Basisrapportage AWBZ

CIZ Basisrapportage AWBZ CIZ Basisrapportage AWBZ gemeente Bloemendaal 1 januari 2015 1 juli 2014 1 januari 2014 Inhoud 1. Introductie...2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ...2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie

Nadere informatie

Begeleiding in beeld. Nederland. 1 januari 2013. Feiten en cijfers over cliënten met een indicatie van het CIZ. 1 juli 2012

Begeleiding in beeld. Nederland. 1 januari 2013. Feiten en cijfers over cliënten met een indicatie van het CIZ. 1 juli 2012 Begeleiding in beeld Feiten en cijfers over met een indicatie van het CIZ. Nederland 1 januari 2013 1 juli 2012 1 januari 2012 Inhoud 1. Introductie...2 1.1 Doel...2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie

Nadere informatie

Aanspraak op AWBZ-zorg

Aanspraak op AWBZ-zorg Aanspraak op AWBZ-zorg CIZ-rapportage over aantallen geïndiceerde functies, ZZP s en zorgomvang Nederland 1 januari 2013 1 oktober 2012 1 juli 2012 Inhoud 1. Introductie...3 1.1 Doel...3 1.2 Publicatiedatum,

Nadere informatie

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Kwartaalmonitor Indicatiemelding Kwartaalmonitor Indicatiemelding Eerste kwartaal 2014 Inhoud 1 Samenvatting... 3 2 Inleiding... 5 2.1 2.2 Achtergrond: de invoering van indicatiemelding voor ZZP s 80+... 5 Doel van de kwartaalmonitor...

Nadere informatie

CIZ Basisrapportage AWBZ

CIZ Basisrapportage AWBZ CIZ Basisrapportage AWBZ gemeente Landsmeer 1 juli 2013 1 januari 2013 1 juli 2012 Inhoud 1. Introductie...2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ...2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en

Nadere informatie

Jaarrapportage Indicatiemelding ZZP 80-plus

Jaarrapportage Indicatiemelding ZZP 80-plus Jaarrapportage Indicatiemelding ZZP 80-plus 1 oktober 2011-1 oktober 2012 Jaarrapportage IM 80+ Versie 0.4 03-04-2013 2/50 Inhoud Samenvatting... 5 1. Inleiding... 7 1.1 Jaarrapportage en kwartaalmonitors...

Nadere informatie

CIZ Basisrapportage AWBZ

CIZ Basisrapportage AWBZ CIZ Basisrapportage AWBZ gemeente Purmerend 1 juli 2013 1 januari 2013 1 juli 2012 Inhoud 1. Introductie...2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ...2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en

Nadere informatie

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Wmo Inleiding Per 2015 vervalt de aanspraak op extramurale begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging uit de AWBZ. De cliënten vanaf 18 jaar

Nadere informatie

Op weg naar andere zorg

Op weg naar andere zorg Op weg naar andere zorg CIZ-rapportage voor gemeenten over AWBZ-zorg voor volwassenen gemeente Bernisse 1 juli 2013 1 januari 2013 1 juli 2012 Inhoud 1. Introductie...3 1.1 Doel...3 1.2 Over kinderen

Nadere informatie

Op weg naar andere zorg

Op weg naar andere zorg Op weg naar andere zorg CIZ-rapportage voor gemeenten over AWBZ-zorg voor gemeente Bernisse 1 juli 2013 1 januari 2013 1 juli 2012 Inhoud 1. Introductie...3 1.1 Doel...3 1.2 Over en volwassenen...3 1.3

Nadere informatie

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Jeugdwet Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de volledige jeugdzorg. Vanuit verschillende domeinen wordt dan de zorg voor kinderen en jongeren onder de 18

Nadere informatie

Aanspraak op AWBZ-zorg

Aanspraak op AWBZ-zorg Aanspraak op AWBZ-zorg CIZ-rapportage over aantallen geïndiceerde functies, ZZP s en zorgomvang gemeente De Ronde Venen 1 januari 2013 1 oktober 2012 1 juli 2012 Inhoud 1. Introductie...3 1.1 Doel...3

Nadere informatie

Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS

Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS Korte inhoud In dit document worden de veranderingen weergegeven in de Beleidsregels

Nadere informatie

Ik krijg nu AWBZ-zorg. Wat krijg ik in 2015?

Ik krijg nu AWBZ-zorg. Wat krijg ik in 2015? Factsheet Ik krijg nu AWBZ-zorg. Wat krijg ik in 2015? De overheid gaat de langdurige zorg anders organiseren. Hoe is de overgang van de ene wet naar de andere geregeld? Vanaf 1 januari 2015 verandert

Nadere informatie

Ik krijg nu AWBZ-zorg. Wat krijg ik in 2015?

Ik krijg nu AWBZ-zorg. Wat krijg ik in 2015? Factsheet Ik krijg nu AWBZ-zorg. Wat krijg ik in 2015? De overheid gaat de langdurige zorg anders organiseren. Hoe is de overgang van de ene wet naar de andere geregeld? Vanaf 1 januari 2015 verandert

Nadere informatie

Begeleiding AWBZ Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage

Begeleiding AWBZ Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage Begeleiding AWBZ 2009 Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage Eerste kwartaal 2009 Inhoudsopgave 0. Voorwoord 2 1. Inleiding 3 2. Cliënten met BG op 1 januari 4 3. Cliënten met

Nadere informatie

Ontwikkeling in aanspraak BGI, BGG, KVB en GZZ-C in vierde kwartaal 2014

Ontwikkeling in aanspraak BGI, BGG, KVB en GZZ-C in vierde kwartaal 2014 Ontwikkeling in aanspraak BGI, BGG, KVB en GZZ-C in vierde kwartaal 2014 1. Inleiding Uit de CIZ jaarcijfers komt naar voren dat in de laatste maanden van 2014 er meer indicatiebesluiten zijn afgegeven

Nadere informatie

SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP

SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP Overzicht pgb ZZP tarieven 2011 Tabel Per Saldo, januari 2011, overeenkomstig de beleidsregel 2011 (a) PGB AWBZ bij langdurig Verblijf van het CVZ dd 12 januari 2011 (Aan deze tabel kunnen geen rechten

Nadere informatie

Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig. Figuur 1 - Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig. Figuur 1 - Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Wmo Inleiding Per 2015 vervalt de aanspraak op extramurale begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging uit de AWBZ. De cliënten vanaf 18 jaar

Nadere informatie

SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP

SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP Overzicht pgb ZZP tarieven 2010 Tabel Per Saldo, maart 2010, overeenkomstig de beleidsregel 2010 (a) PGB AWBZ bij langdurig Verblijf van het CVZ dd 25 maart 2010 (Aan deze tabel kunnen geen rechten worden

Nadere informatie

CIZ Basisrapportage AWBZ

CIZ Basisrapportage AWBZ CIZ Basisrapportage AWBZ gemeente Brunssum 1 januari 2014 1 juli 2013 1 januari 2013 Inhoud 1. Introductie...2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ...2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie

Nadere informatie

Rapportage Impactmonitor begeleiding

Rapportage Impactmonitor begeleiding Rapportage Impactmonitor begeleiding Valkenswaard, Heeze-Leende en Cranendonck Enschede, 31 januari 2012 SS/12/259/ova2 drs. Sylvia Schutte Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Aantal cliënten met begeleiding...

Nadere informatie

Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg

Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg Menzis Marktanalyse Sectoraal Inkoopplan AWBZ 215 GZ 1.5 1 Marktanalyse Gehandicaptenzorg In dit document wordt de intramurale Gehandicaptenzorg (GZ) kwantitatief

Nadere informatie

pgb zzp tarieven 2013

pgb zzp tarieven 2013 tarieven Overzicht persoonsgebonden budget zorgzwaartepakket tarieven Per Saldo, december 2012, overeenkomstig informatie van CVZ, 4 december 2012 (Aan deze tabel kunnen geen rechten worden ontleend) Afkortingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In hoofdstuk 9 worden na artikel 9.13 vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In hoofdstuk 9 worden na artikel 9.13 vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60365 25 oktober 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 oktober 2017, kenmerk

Nadere informatie

Gebruik van de tabel pgb-zzp 2017

Gebruik van de tabel pgb-zzp 2017 Gebruik van de tabel pgb-zzp 2017 Regelt u uw zorg helemaal met een pgb en maakt u geen gebruik van zorg in natura, dan is alleen het pgb-bedrag per jaar en week belangrijk. De toeslag huishoudelijke hulp

Nadere informatie

Van AWBZ naar Wmo. Nieuwe Wmo

Van AWBZ naar Wmo. Nieuwe Wmo Van AWBZ naar Wmo Factsheet oktober 213 Nieuwe Wmo Gemeenten krijgen in de nieuwe Wmo-wetgeving (concept-wetvoorstel Wmo 215) meer zorgtaken. Het kabinet wil de AWBZ vanaf 215 ingrijpend hervormen. Dit

Nadere informatie

Wmo- en AWBZ-voorzieningen Een nulmeting. Ab van der Torre. Lisa Putman BIJLAGEN. Inhoud

Wmo- en AWBZ-voorzieningen Een nulmeting. Ab van der Torre. Lisa Putman BIJLAGEN. Inhoud Wmo- en AWBZ-voorzieningen 2009-2012 Een nulmeting Ab van der Torre Lisa Putman BIJLAGEN Inhoud Bijlage A Gebruikte data... 2 Bijlage B Zorgzwaartepakketten... 3 Bijlage C Aanvullende resultaten AWBZ-voorzieningen...

Nadere informatie

1. Alle dagbesteding inclusief vervoer gaat naar de gemeente (Wmo en Jeugdwet). Ook de dagbesteding van cliënten met een hoog zzp.

1. Alle dagbesteding inclusief vervoer gaat naar de gemeente (Wmo en Jeugdwet). Ook de dagbesteding van cliënten met een hoog zzp. 17 misverstanden over de Wet langdurige zorg (Wlz) Per 1 januari 2015 komt de Wet langdurige zorg (Wlz) in de plaats van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De Wlz is van toepassing op cliënten

Nadere informatie

ZZP VV. Toelichting op de tabellen Voor een toelichting op onderstaande tabellen, zie laatste pagina. PV SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP

ZZP VV. Toelichting op de tabellen Voor een toelichting op onderstaande tabellen, zie laatste pagina. PV SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP Overzicht pgb ZZP tarieven Tabel opgemaakt door Per Saldo, februari, overeenkomstig de beleidsregel langdurend verblijf (LDV) van het CVZ (Aan deze tabel kunnen geen rechten worden ontleend) Afkortingen

Nadere informatie

Documentatierapport Personen met indicaties voor

Documentatierapport Personen met indicaties voor Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek Documentatierapport Personen met indicaties voor AWBZ gefinancierde zorg (INDICAWBZTAB) Datum: 15 december 2014 Bronvermelding Publicatie

Nadere informatie

Transitie AWBZ. Hervorming langdurige ondersteuning en zorg Gemeente Midden-Drenthe. Plan van Aanpak. Mei 2013 INHOUD...1 1 INLEIDING...

Transitie AWBZ. Hervorming langdurige ondersteuning en zorg Gemeente Midden-Drenthe. Plan van Aanpak. Mei 2013 INHOUD...1 1 INLEIDING... Transitie AWBZ Hervorming langdurige ondersteuning en zorg Gemeente Midden-Drenthe Plan van Aanpak Mei 2013 Inhoud INHOUD...1 1 INLEIDING...2 2 BETEKENIS VOOR BURGERS EN GEMEENTE...4 3 ACTIEPUNTEN VOOR

Nadere informatie

Soort uitspraak: IgA = indicatiegeschil AWBZ Datum: 21 juni 2010 Uitgebracht aan: CIZ Zorgvorm: PV, BG, VB/ZZP. Onderstaand de volledige uitspraak.

Soort uitspraak: IgA = indicatiegeschil AWBZ Datum: 21 juni 2010 Uitgebracht aan: CIZ Zorgvorm: PV, BG, VB/ZZP. Onderstaand de volledige uitspraak. Onderwerp: Samenvatting: Grondslagen bij ZZP Het betreft hier een geschil over meerdere grondslagen bij een verblijfsindicatie. Op grond van de beleidsregels kiest het CIZ een dominante grondslag op basis

Nadere informatie

Pgb zzp tarieven 2014

Pgb zzp tarieven 2014 Pgb zzp tarieven Overzicht persoonsgebonden budget zorgzwaartepakket tarieven Per Saldo, december 2013, overeenkomstig informatie van CVZ (Aan deze tabel kunnen geen rechten worden ontleend) Afkortingen

Nadere informatie

Begeleiding AWBZ 2009

Begeleiding AWBZ 2009 Begeleiding AWBZ 2009 Ontwikkelingen aanspraak begeleiding Nederland Situatie 1 januari 2010 - editie met postcodeniveau Inhoud Voorwoord 2 1. Inleiding 3 2. Cliënten met Begeleiding, 1 januari 2009 4

Nadere informatie

Regionale marktanalyse Wlz

Regionale marktanalyse Wlz Regionale marktanalyse 2017-2018 Wlz Zorgkantoren Amstelland en de Meerlanden en Zuid-Holland Noord Inleiding Voor u ligt de marktanalyse voor de zorgkantoorregio s Amstelland en de Meerlanden en Zuid-Holland

Nadere informatie

Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS en de CIZ Indicatiewijzer

Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS en de CIZ Indicatiewijzer Hoofdkantoor Princenhof Park 3 3972 NG Driebergen Postbus 232 3970 AE Driebergen T 030-751 80 00 F 030-751 80 01 E info@ciz.nl www.ciz.nl Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels

Nadere informatie

Overzichtsschema Hervorming Langdurige Zorg: wie, wat, waar en wanneer? (december 2013)

Overzichtsschema Hervorming Langdurige Zorg: wie, wat, waar en wanneer? (december 2013) Overzichtsschema Hervorming Langdurige Zorg: wie, wat, waar en wanneer? (december 2013) 2013 Volwassenen ZZP VG1 en 2 voor bestaande cliënten* ZZP VG3 en hoger Alle overige ZZPs gehandicaptenzorg AWBZ

Nadere informatie

Presentatie decentralisatie AWBZ > Wmo Gemeente Eindhoven

Presentatie decentralisatie AWBZ > Wmo Gemeente Eindhoven Presentatie decentralisatie AWBZ > Wmo Gemeente Eindhoven Dinsdag 4 februari 2014 De data in de decentralisatie monitor betreft taken die vanuit de AWBZ en zorgverzekeringswet naar gemeenten komen Taken

Nadere informatie

Kwartaalrapportage CIZ 2016 Q3 t/m 2017 Q2 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2016 Q3 t/m 2017 Q2 Indicatiestelling Wlz Kwartaalrapportage CIZ 2016 Q3 t/m 2017 Q2 Indicatiestelling Wlz De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) beoordeelt met ingang van 2015 of mensen recht

Nadere informatie

Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit

Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit Wat valt onder zorg vanuit de Wlz? In deze folder leest u hoe u zorg uit de Wlz aanvraagt. Ook informeren wij u over wat u van het CIZ kunt verwachten.

Nadere informatie

Onafhankelijke cliëntondersteuning Wlz

Onafhankelijke cliëntondersteuning Wlz Het Huis voor de Zorg: * Is een onafhankelijke organisatie, die zorgvragers/zorgconsumenten in Limburg een eigen stem geeft samen met een sterk netwerk van provinciale maatschappelijke organisaties. Gefinancierd

Nadere informatie

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q1 t/m 2017 Q4 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q1 t/m 2017 Q4 Indicatiestelling Wlz Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q1 t/m 2017 Q4 Indicatiestelling Wlz De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) beoordeelt met ingang van 2015 of mensen recht

Nadere informatie

Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q1 Q2. Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q1 Q2. Indicatiestelling Wlz Kwartaalrapportage CIZ Q1 Q2 Indicatiestelling Wlz CIZ werkt mee De toegang tot zorg in Nederland verandert. Het CIZ zet zich in om gemeenten en zorgverzekeraars te ondersteunen bij hun nieuwe taken op

Nadere informatie

Kwartaalrapportage CIZ 2016 Q1 t/m 2016 Q4 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2016 Q1 t/m 2016 Q4 Indicatiestelling Wlz Kwartaalrapportage CIZ 2016 Q1 t/m 2016 Q4 Indicatiestelling Wlz De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) beoordeelt met ingang van 2015 of mensen recht

Nadere informatie

Concept kwartaalrapportage CIZ 2015 Q3 t/m 2016 Q2 Indicatiestelling Wlz

Concept kwartaalrapportage CIZ 2015 Q3 t/m 2016 Q2 Indicatiestelling Wlz Concept kwartaalrapportage CIZ 2015 Q3 t/m 2016 Q2 Indicatiestelling Wlz De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) beoordeelt met ingang van 2015 of mensen

Nadere informatie

Feiten en cijfers over de overheveling van AWBZ zorg

Feiten en cijfers over de overheveling van AWBZ zorg Feiten en cijfers over de overheveling van AWBZ zorg Binnen de huidige AWBZ is een aantal partijen betrokken bij de zorg rondom een burger. Het systeem is als een keten vormgegeven waarbij de output van

Nadere informatie

ciz Eindrapportage Monitoring Indicatiemelding 1 oktober oktober 2014

ciz Eindrapportage Monitoring Indicatiemelding 1 oktober oktober 2014 ciz Eindrapportage Monitoring Indicatiemelding 1 oktober 2011-1 oktober 2014 Inhoud Samenvatting 3 1 Toelichting op de rapportage monitoring indicatiemelding 5 1.1 Achtergrond: de invoering van indicatiemelding

Nadere informatie

Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q1 - Q3 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q1 - Q3 Indicatiestelling Wlz Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q1 - Q3 Indicatiestelling Wlz De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) beoordeelt met ingang van 2015 of mensen recht hebben

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26775 21 december 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2012, Z-3145524,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 891 Regels inzake de verzekering van zorg aan mensen die zijn aangewezen op langdurige zorg (Wet langdurige zorg) Nr. 82 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q2 t/m 2016 Q1 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q2 t/m 2016 Q1 Indicatiestelling Wlz Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q2 t/m 2016 Q1 Indicatiestelling Wlz De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) beoordeelt met ingang van 2015 of mensen recht

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CA-300-536. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c

BELEIDSREGEL CA-300-536. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c BELEIDSREGEL Volledig Pakket Thuis Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

Langer thuis wonen Geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg regio s-hertogenbosch. Afdeling O&S Gemeente s-hertogenbosch

Langer thuis wonen Geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg regio s-hertogenbosch. Afdeling O&S Gemeente s-hertogenbosch Langer thuis wonen Geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg regio s-hertogenbosch Afdeling O&S Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek November 2014 Samenvatting De landelijke

Nadere informatie

Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015

Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015 Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking Wat verandert er in de zorg in 2015 De zorg in beweging Wat verandert er in 2015? In 2015 verandert er veel in de zorg. Via een aantal

Nadere informatie

Informatie kaart. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Informatie kaart. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Informatie kaart Afbakening Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en wijkverpleging Zorg verzekerings wet Deze informatiekaart gaat in op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen zorgverzekeraars en

Nadere informatie

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q2 t/m 2018 Q1 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q2 t/m 2018 Q1 Indicatiestelling Wlz Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q2 t/m 2018 Q1 Indicatiestelling Wlz De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) beoordeelt met ingang van 2015 of mensen recht

Nadere informatie

Bijlage B. Uitgaven en gebruik formele langdurige zorg en ondersteuning. Ab van der Torre. Pagina 1 van 22

Bijlage B. Uitgaven en gebruik formele langdurige zorg en ondersteuning. Ab van der Torre. Pagina 1 van 22 Bijlage B Uitgaven en gebruik formele langdurige zorg en ondersteuning Ab van der Torre Pagina 1 van 22 Bijlage bij de publicatie: Landelijke evaluatie van de Hervorming Langdurige Zorg. Veranderde zorg

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf Versie 1 juli 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 5 2.1 Algemeen 5 2.2 Beschermende woonomgeving 5 2.3 Therapeutisch leefklimaat 5 2.4 Permanent toezicht 5 3 Indicatiecriteria 6 3.1

Nadere informatie

Cijfers over zorg in Mook en Middelaar

Cijfers over zorg in Mook en Middelaar Cijfers over zorg in Mook en Middelaar Tijdens de behandeling van de visienotitie in de Commissie Samenleving op 11 februari jl. is toegezegd cijfers te verstrekken over de omvang van zorggebruikers in

Nadere informatie

Microdata Services. Documentatie Door het CIZ afgegeven indicatie voor Wlz-zorg. (INDICWLZTAB)

Microdata Services. Documentatie Door het CIZ afgegeven indicatie voor Wlz-zorg. (INDICWLZTAB) Documentatie Door het CIZ afgegeven indicatie voor Wlz-zorg. (INDICWLZTAB) Datum: 10 juli 2018 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling of de opdrachtgever op eigen

Nadere informatie

Raadsledendag 20 september

Raadsledendag 20 september Raadsledendag 20 september Wet langdurige zorg & Zorgverzekeringswet Marlies Kamp Manon Jansen Programmamanagement HLZ 3 Presentatie 1. Wet langdurige zorg 2. Zorgverzekeringswet 3. Implementatie 4. Communicatie

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CA-300-523. Volledig Pakket Thuis

BELEIDSREGEL CA-300-523. Volledig Pakket Thuis BELEIDSREGEL Volledig Pakket Thuis Op grond van artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast

Nadere informatie

Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit

Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit CiZ_A5_WLZ_WT_15-06-15_def#2.indd 1 19-06-15 10:58 Als u blijvend intensieve zorg nodig heeft, dan kan het zijn dat u in aanmerking komt voor zorg vanuit

Nadere informatie

Samenwerking informatievoorziening gemeenten en landelijke uitvoering in de zorg

Samenwerking informatievoorziening gemeenten en landelijke uitvoering in de zorg Samenwerking informatievoorziening gemeenten en landelijke uitvoering in de zorg Huidige mogelijkheden van de zorgmonitor Naar maatwerkvoorzieningen door data analyse Jordy van Slooten Projectleider proeftuin

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Van AWBZ naar Wmo..en wat betekent dit voor de cliënten?

Van AWBZ naar Wmo..en wat betekent dit voor de cliënten? Van AWBZ naar Wmo..en wat betekent dit voor de cliënten? Terugkomdag vrijwillige ouderenadviseurs Bergschenhoek, 6 oktober 2011 René Korse, beleidsmedewerker Wat is de AWBZ? Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Nadere informatie

Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 10/01 AWBZ 23 december 2010

Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 10/01 AWBZ 23 december 2010 Aan de uitvoeringsorganen Zorgverzekeringswet en/of AWBZ Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 10/01 AWBZ 23 december 2010 Onderwerp Wijzigingen Besluit zorgaanspraken AWBZ 2011 Ingangsdatum

Nadere informatie

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q4 t/m 2018 Q3 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q4 t/m 2018 Q3 Indicatiestelling Wlz Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q4 t/m 2018 Q3 Indicatiestelling Wlz De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Het CIZ beoordeelt met ingang van 2015 of mensen recht hebben op zorg vanuit de Wet langdurige

Nadere informatie

Pakketmaatregelen Monitor

Pakketmaatregelen Monitor Pakketmaatregelen Monitor Aanspraak op Begeleiding voor en na invoering Pakketmaatregelen AWBZ 2009 Jaarrapportage CONCEPTVERSIE 3.1 Afdeling: Kenniscentrum Versie van: 21 juli 2010 1 Inhoudsopgave Samenvatting...3

Nadere informatie

Vertaaltabel ZZP naar functies/klassen versie 4.1 Van toepassing per 1-1-2011 t/m 31-3-2011

Vertaaltabel ZZP naar functies/klassen versie 4.1 Van toepassing per 1-1-2011 t/m 31-3-2011 #2010084698v6 Vertaaltabel ZZP naar functies/klassen versie 4.1 Van toepassing per 1-1-2011 t/m 31-3-2011 Wijzigingshistorie Datum Auteur Versie Wijziging 12-12-2006 CVZ 1.0 Definitieve versie 04-04-2007

Nadere informatie

Samenvatting: Onderstaand de volledige uitspraak.

Samenvatting: Onderstaand de volledige uitspraak. Onderwerp: Samenvatting: Indicatiestelling voor verblijf Sinds 1 januari 2011 heeft de verzekerde, die is aangewezen op verblijf, aanspraak op zorg die is opgenomen in het ZZP, behorend bij het cliëntprofiel

Nadere informatie

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q3 t/m 2018 Q2 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q3 t/m 2018 Q2 Indicatiestelling Wlz Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q3 t/m 2018 Q2 Indicatiestelling Wlz De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) beoordeelt met ingang van 2015 of mensen recht

Nadere informatie

Factsheet gemeente Westland

Factsheet gemeente Westland In deze factsheet wordt ingegaan op verschillende indicatoren voor het aantal jeugdigen uit uw gemeente dat in de afgelopen jaren gebruik heeft gemaakt van ondersteuning en zorg voor jeugd. Dit wordt per

Nadere informatie

Factsheet. De overheid gaat de langdurige zorg anders organiseren. Wat betekent dat voor mijn pgb?

Factsheet. De overheid gaat de langdurige zorg anders organiseren. Wat betekent dat voor mijn pgb? Factsheet De overheid gaat de langdurige zorg anders organiseren Wat betekent dat voor mijn pgb? 2 Hervorming langdurige zorg - Persoonsgebonden budget Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CA-300-583. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

BELEIDSREGEL CA-300-583. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c BELEIDSREGEL Volledig Pakket Thuis Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

Wonen met Zorg in de anticipeerregio s

Wonen met Zorg in de anticipeerregio s Wonen met Zorg in de anticipeerregio s Inleiding In de komende decennia zal de bevolkingssamenstelling veranderen en zal het aandeel ouderen in de bevolking toenemen. Indien nu al bekend is hoeveel ouderen

Nadere informatie

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 2

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 2 Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 2 Inleiding In juni 2013 heeft de VGN de eerste impactanalyse van het kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptenzorg

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf Versie 1 januari 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Beschermende woonomgeving 4 2.3 Therapeutisch leefklimaat 4 2.4 Permanent toezicht 4 3 Indicatiecriteria 5

Nadere informatie

ZorgCijfers Monitor. Verblijfsduur in verpleging en verzorging niet korter in de Wet langdurige zorg. Van goede zorg verzekerd FEBRUARI 2018

ZorgCijfers Monitor. Verblijfsduur in verpleging en verzorging niet korter in de Wet langdurige zorg. Van goede zorg verzekerd FEBRUARI 2018 ZorgCijfers Monitor Verblijfsduur in verpleging en verzorging niet korter in de Wet langdurige zorg FEBRUARI 2018 Van goede zorg verzekerd Dit is een uitgave van Zorginstituut Nederland Postbus 320 1110

Nadere informatie

Verpleging en verzorging (V&V)

Verpleging en verzorging (V&V) Bijlage 1 : Aanscherping ZZP-omschrijvingen en algoritmen Op verzoek van VWS zijn de zorgzwaartepakketten (ZZP s) voor de AWBZ inhoudelijk aangescherpt en de algoritmen in het ZZP-registratieprogramma

Nadere informatie

Overzichtsschema Hervorming Langdurige Zorg: wie, wat, waar en wanneer?

Overzichtsschema Hervorming Langdurige Zorg: wie, wat, waar en wanneer? Overzichtsschema Hervorming Langdurige Zorg: wie, wat, waar en wanneer? AWBZ Intramuraal (met Extramuraal Wmo Jeugd Participatie verblijf) (thuiswonend) 2013 Volwassenen ZZP VG1 en 2 voor bestaande cliënten*

Nadere informatie

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat?

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat? AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat? AWBZ: zorg bij ziekte, handicap of ouderdom Als u zorg wilt die wordt betaald uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), onderzoekt het Centrum indicatiestelling

Nadere informatie

Doelgroeponderzoek AWBZ en Wmo Utrecht

Doelgroeponderzoek AWBZ en Wmo Utrecht Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen telefoon (050) 5252473 fax (050) 5252473 Hardwareweg 4 3821 BM Amersfoort Telefoon (033) 4546665 e-mail contact@kwiz.nl website www.kwiz.nl Doelgroeponderzoek AWBZ en

Nadere informatie

Zorgbiografieën van AWBZ-cliënten. Cliënten retrospectief over 10 jaar gevolgd

Zorgbiografieën van AWBZ-cliënten. Cliënten retrospectief over 10 jaar gevolgd Zorgbiografieën van AWBZ-cliënten Cliënten retrospectief over 10 jaar gevolgd Het CIZ werkt mee De toegang tot zorg verandert. Het CIZ, gemeenten en zorgverzekeraars zetten zich in voor passende zorg voor

Nadere informatie

Pakketmaatregelen Monitor

Pakketmaatregelen Monitor Pakketmaatregelen Monitor Aanspraak op Begeleiding voor en na invoering Pakketmaatregelen AWBZ 2009 Jaarrapportage Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Introductie 5 1.1 Pakketmaatregelen 2009 5 1.2 Overgangsrecht,

Nadere informatie