Decubitus doorgelicht: richtlijn onvoldoende in praktijk toegepast

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Decubitus doorgelicht: richtlijn onvoldoende in praktijk toegepast"

Transcriptie

1 Decubitus doorgelicht: richtlijn onvoldoende in praktijk toegepast Een onderzoek naar de kwaliteit van de decubituszorg in Nederland en maatregelen om het aantal patiënten met decubitus te verminderen. Den Haag, februari 2004

2

3 Aan de bewindslieden van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Hierbij bied ik u het inspectierapport aan over een onderzoek naar de kwaliteitszorg van decubituspreventie en -behandeling in Nederland. Decubitus of doorliggen veroorzaakt veel leed bij patiënten; de wonden zijn pijnlijk, kunnen infecteren en zelfs tot de dood leiden. Daarnaast kost de behandeling de gezondheidszorg volgens de Gezondheidsraad ongeveer een half miljard euro per jaar omdat patiënten langer in het ziekenhuis moeten blijven of thuis intensief behandeld moeten worden. Decubitus wordt gezien als een belangrijke indicator voor de kwaliteit van de zorg en kan door een goede preventie dikwijls voorkomen worden. Hoewel binnen de gezondheidszorg vele initiatieven worden ontplooid met betrekking tot de preventie en behandeling van decubitus komt uit het onderzoek naar voren dat afhankelijk van het type zorginstelling tussen de 15 en 35% van de risicopatiënten decubitus heeft en dat de kwaliteitszorg op diverse punten verbeterd dient te worden. Zo zijn vaak geen gegevens beschikbaar over het aantal patiënten met decubitus en ontbreekt een gerichte controle op de naleving van de richtlijn decubitus van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg, het CBO. De inspectie zal de komende jaren een actief beleid voeren om de kwaliteitszorg met betrekking tot decubituspreventie en -behandeling te verbeteren. Zo zal bij een groot aantal zorgaanbieders getoetst worden of de kwaliteitszorg verantwoord is en zullen zonodig maatregelen opgelegd worden wanneer dit niet het geval is. Daarnaast zal de inspectie in 2004 met koepelorganisaties van zorgaanbieders, zorgverleners, patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars afspraken maken over de te meten prestatie-indicatoren met betrekking tot decubitus. Hoogachtend, Prof. dr. J. H. Kingma Den Haag, februari 2004

4

5 5 RAPPORT Inhoudsopgave Samenvatting 7 1 Inleiding Aanleiding Doelstelling inspectieonderzoek Vraagstellingen 11 2 Conclusies 12 3 Te nemen maatregelen om decubitus te verminderen Te nemen maatregelen door management zorgaanbieders Te nemen maatregelen door zorgverleners Te nemen maatregelen door patiëntenverenigingen Te nemen maatregelen door fabrikanten en wederverkopers Vervolgacties door de inspectie 16 4 Methode van onderzoek Werkwijze Vragenlijsten 18 5 Resultaten Bevindingen onderzoek bij zorgaanbieders Bevindingen onderzoek fabrikanten en wederverkopers antidecubitusmatrassen 23 6 Summary 25 Bijlage 1 Literatuur

6 6 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

7 7 RAPPORT Samenvatting Decubitus of doorliggen veroorzaakt veel leed bij patiënten en kost de gezondheidszorg ongeveer een half miljard euro per jaar omdat patiënten langer in het ziekenhuis blijven of thuis intensief behandeld moeten worden. Hoewel binnen de gezondheidszorg een groot aantal partijen actief zijn om de kwaliteit van de decubituspreventie en -behandeling te verbeteren blijkt uit verschillende onderzoeken dat de prevalentie nog steeds hoog is (tussen de 15 en 35%). Om het aantal patiënten met decubitus te verminderen zijn maatregelen nodig van onder meer zorgaanbieders, beroepsgroepen, patiëntenverenigingen, zorgverzekeraars en van fabrikanten van antidecubitusmatrassen. Dit inspectierapport geeft voor al deze partijen handvatten om deze vermindering te realiseren. De doelstelling van dit onderzoek is daarom inzicht krijgen in de kwaliteitszorg met betrekking tot decubituspreventie en behandeling, aanbevelingen te formuleren voor verbetering en waarnodig corrigerend op te treden. Aan 94 zorgaanbieders waar patiënten verblijven met een risico op decubitus werd een bezoek gebracht zoals ziekenhuizen (20), revalidatiecentra (5), verpleeg- en verzorgingshuizen (25), thuiszorginstellingen (10), en instellingen voor gehandicaptenzorg (19) en psychiatrie (5). Er is gesproken met ongeveer 450 personen zoals verzorgenden, verpleegkundigen, artsen en managers. Geconcludeerd kan worden dat de herziene decubitusrichtlijn van het CBO uit 2002 nog onvoldoende in de praktijk wordt toegepast en dat de kwaliteitszorg op diverse punten verbetering behoeft. Belangrijke conclusies zijn: Er is nog onvoldoende controle of de handelingen die beschreven worden in het decubitusprotocol, ook daadwerkelijk worden toegepast. In zorgplannen staat dikwijls niet aangegeven welke preventieve maatregelen genomen moeten worden, in rapportages ontbreken veelal gegevens of wisselligging ook daadwerkelijk is gegeven. Het meten van het aantal patiënten met decubitus vindt slechts in 35% van de onderzochte zorgaanbieders op een gestructureerde wijze plaats. Een uitzondering hierop zijn ziekenhuizen en revalidatiecentra waar dit percentage 90% is. De managementlaag boven het afdelingshoofd dragen taken met betrekking tot het decubitusbeleid vaak geheel over aan afdelingsmanagers en/of de decubitusconsulent of de -commissie zonder dat er sprake is van een actieve sturing en/of controle of het decubitusbeleid effectief wordt uitgevoerd. Het decubitusprotocol is niet altijd goed bruikbaar. Het geeft bijvoorbeeld geen duidelijke werkinstructies. Ook zijn niet alle protocollen aangepast aan de tweede herziene richtlijn decubitus van het CBO. Schapenvachten, hielringen en het weglaten van blokken uit het matras worden nog steeds op afdelingen gebruikt ter preventie van decubitus terwijl de richtlijn decubitus deze handelingen niet zinvol of zelfs soms schadelijk acht. Binnen sommige afdelingen van ziekenhuizen kan volgens diverse deskundigen het aantal patiënten met decubitus nog sterk verminderd worden zoals: de spoedeisende hulp, de operatiekamers en de functieafdelingen. Binnen ziekenhuizen ontbreekt over het algemeen een gericht beleid om hier verandering in aan te brengen. Patiënten en/of hun verzorgers worden veelal onvoldoende gestructureerd geïnformeerd over de preventie en behandeling van decubitus. Antidecubitusmatrassen zijn niet overal in voldoende mate voorhanden. Het komt voor dat patiënten door het beleid van de zorgaanbieder of van de zorgverzekeraar te lang moeten wachten op een antidecubitusmatras.

8 8 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Fabrikanten en wederverkopers van antidecubitusmatrassen voldoen volstrekt onvoldoende aan het Besluit medische hulpmiddelen. Dit blijkt ondermeer uit de beperkte bschikbaarheid van goede gebruiksaanwijzingen, technische documentatie en procedures. De inspectie zal de komende jaren een actief beleid voeren om de kwaliteitszorg met betrekking tot decubituspreventie en -behandeling te verbeteren. Zo zal bij zorgaanbieders getoetst worden of de kwaliteitszorg verantwoord is en zullen zonodig maatregelen opgelegd worden wanneer dit niet het geval is. Daarnaast zal de inspectie in 2004 met koepelorganisaties van zorgaanbieders, zorgverleners, patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars afspraken maken over de te meten prestatie-indicatoren met betrekking tot decubitus.

9 9 RAPPORT 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Decubitus of doorliggen veroorzaakt veel leed bij patiënten. De wonden zijn pijnlijk, kunnen infecteren en zelfs tot de dood leiden. Decubitus ontstaat door druk-, schuif- of wrijvingskrachten op de huid en komt over het algemeen voor bij inactieve patiënten die veel in bed liggen of op een stoel zitten. Een verhoogd risico is aanwezig bij oudere patiënten daar bij deze de weerstand van de huid en spieren tegen druk-, schuif- of wrijvingskrachten zijn verminderd. Oorzaken hiervan zijn het normale verouderingsproces, maar ook de vaak slechtere voedingstoestand en een verminderde doorbloeding door arteriosclerose (CBO, 2002). Decubitus kost de gezondheidszorg ongeveer een half miljard euro per jaar (CBO, 1999) omdat patiënten langer in het ziekenhuis blijven of thuis intensief behandeld moeten worden. Decubitus wordt gezien als een belangrijke indicator voor de kwaliteit van de verpleegkundige zorg (Bours, 2003) en kan door een goede verpleegkundige zorg dikwijls voorkomen worden. De afgelopen jaren zijn verschillende initiatieven ontplooid om de preventie en de behandeling van decubitus te verbeteren zoals: Het kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg (CBO) heeft in 1992 een multidisciplinaire richtlijn decubitus opgesteld die in 2002 herzien is. De richtlijn heeft tot doel de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren, de klinische besluitvorming te ondersteunen, de diversiteit in handelen van professionals te verminderen en een beter inzicht te geven in dit handelen (CBO, 2002). In 1996 is het European Pressure Ulcer Advisory Panel (EPUAP) opgericht met als doel alle Europese landen te ondersteunen om de preventie en behandeling van decubitus te verbeteren. Sinds 1998 verzamelt de Universiteit Maastricht, op initiatief van de landelijke stuurgroep decubitus, jaarlijks het voorkomen (prevalentie) van decubitus (Bours, 2002). Daarnaast worden elf kwaliteitsindicatoren gescoord die van belang zijn voor een goede decubituszorg zoals de aanwezigheid van een decubituscommissie, het registreren van het aantal patiënten met decubitus en het geven van bijscholing. In 2002 namen 153 instellingen deel. Een van de conclusies die naar voren kwam was dat het aantal patiënten met decubitus afneemt bij organisaties die meedoen aan de jaarlijkse meting (Bours, 2003). In 1999 verscheen het rapport Decubitus van de Gezondheidsraad. In het rapport wordt gesteld dat er nog onvoldoende gebeurt om het aantal patiënten met decubitus te verminderen. Er worden hiervoor verscheidene redenen aangegeven zoals: een tekort aan kennis over decubitus bij zorgverleners en het feit dat decubitus te weinig als een groot probleem wordt gezien. Daarnaast is het volgens de Gezondheidsraad onduidelijk wie verantwoordelijk is voor de decubituszorg binnen een organisatie; de kwaliteit van zorg hangt te veel af van de individuele zorgverlener. De Nederlandse Vereniging van Verpleeghuisartsen heeft op basis van de richtlijn van het CBO in 2003 de richtlijn uitgegeven: Samenwerking en logistiek rond decubitus. De richtlijn is opgesteld in samenwerking met patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars en beroepsorganisaties voor verpleegkundigen en verzorgenden.

10 10 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Per 1 januari 2003 is het decubituscentrum NIGZ opgericht. Het centrum heeft als belangrijke taak kennis uit de wetenschap en ervaringen uit de praktijk te bundelen en door te geven. De afgelopen jaren zijn diverse symposia en congressen georganiseerd over decubitus. Ook hebben een groot aantal zorgaanbieders decubitusconsulenten in dienst die als belangrijke taak hebben het decubitusbeleid te implementeren en te bewaken. Deze consulenten hebben ook op landelijk niveau contact met elkaar. Ondanks deze initiatieven blijkt uit verscheidene onderzoeken dat de zorg voor decubituspreventie en -behandeling nog niet optimaal is. Het landelijk prevalentieonderzoek decubitus (stuurgroep decubitus, 2002) laat nog steeds verontrustende decubitusprevalentiecijfers zien. Afhankelijk van het type zorginstelling heeft tussen de 15 en 35% van de risicopatiënten decubitus. Onderzoek tussen diverse landen laten per land uiteenlopende cijfers zien, die door de verschillende meetmethoden en patiëntenpopulaties moeilijk te vergelijken zijn. Het geven van wisselligging en het gebruik van een antidecubitusmatras zijn belangrijke maatregelen om decubitus te voorkomen. Uit onderzoek van Bours (2003) blijkt dat slechts één op de drie risicopatiënten wisselligging krijgt en slechts de helft van de risicopatiënten op een antidecubitusmatras ligt. Uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ, 2002) blijkt onder meer dat fabrikanten en wederverkopers van medische hulpmiddelen (Zweedse banden) niet voldoen aan het Besluit medische hulpmiddelen. Zo ontbreken dikwijls duidelijk opgestelde gebruiksaanwijzingen en doet de fabrikant te weinig met signalen uit het veld om het product te verbeteren. In hoeverre fabrikanten en wederverkopers van antidecubitusmatrassen voldoen aan het Besluit medische hulpmiddelen is nog onduidelijk. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er binnen de gezondheidszorg aandacht is voor decubitus, maar dat de kwaliteitszorg met betrekking tot de preventie en behandeling van decubitus verbeterd kan worden. Met kwaliteitszorg wordt een cyclisch complex van activiteiten bedoeld, gericht op het verbeteren of het handhaven van de kwaliteit van zorg (Hollands e.a., 2000). Het betreft onder meer activiteiten zoals: Het identificeren van mogelijke problemen in de kwaliteit van zorg. Het definiëren van het gewenste niveau in de vorm van richtlijnen en standaarden. Het beoordelen of de beoogde kwaliteit wordt gerealiseerd. De stappen die worden ondernomen om de kwaliteit te verbeteren. Het scheppen van voorwaarden om de beoogde kwaliteit en kwaliteitszorg te realiseren. De Inspectie voor de Gezondheidszorg dient, conform haar taakopdracht op basis van de Gezondheidswet, toezicht te houden op de volksgezondheid. Het toetsingkader voor dit onderzoek wordt voornamelijk bepaald door de Kwaliteitswet zorginstellingen, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en het Besluit medische hulpmiddelen. Om het aantal patiënten met decubitus te verminderen zijn maatregelen nodig van onder meer zorgaanbieders, beroepsgroepen, patiëntenverenigingen, zorgverzekeraars, fabrikanten van antidecubitusmatrassen en van de inspectie. Dit inspectierapport moet voor al deze partijen handvatten bieden om deze vermindering te realiseren. Er zullen op termijn met bovenstaande partijen afspraken worden gemaakt met hoeveel procent decubitus verminderd kan worden.

11 11 RAPPORT 1.2 Doelstelling inspectieonderzoek Inzicht krijgen in de kwaliteitszorg met betrekking tot decubituspreventie en behandeling, aanbevelingen formuleren voor verbetering en waarnodig corrigerend optreden. 1.3 Vraagstellingen De bovenstaande doelstelling is uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen: 1 In hoeverre voldoet de kwaliteitszorg met betrekking tot decubituspreventie en behandeling in Nederland aan de huidige inzichten? 2 Wat zijn de factoren die van invloed zijn op een adequate kwaliteitszorg ten aanzien van de preventie en behandeling van decubitus? 3 Voldoen fabrikanten en wederverkopers van antidecubitusmatrassen aan het Besluit medische hulpmiddelen? 4 Welke maatregelen moeten genomen worden om het aantal patiënten met decubitus te verminderen? Voor het beantwoorden van de derde onderzoeksvraag werd in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM & IGZ, 2003) een onderzoek uitgevoerd. Het onderzoeksrapport hiervan is te vinden op de internetsite van de inspectie ( In het u voorliggende rapport zijn de belangrijkste conclusies uit dit rapport opgenomen.

12 12 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 2 Conclusies Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat er binnen de gezondheidszorg op een groot aantal plaatsen aandacht is voor de kwaliteitszorg met betrekking tot decubitus. Vele zorgaanbieders hebben een decubitusprotocol opgesteld, er zijn op meerdere plaatsen gemotiveerde decubitusconsulenten actief en vooral ziekenhuizen meten gestructureerd het aantal patiënten met decubitus en rapporteren hierover. Positief is ook dat over het algemeen zorgverleners aangeven voldoende tijd te hebben om op een professionele wijze decubituszorg te geven die voldoet aan de decubitusrichtlijn van het CBO, Naast deze positieve bevindingen kan ook gesteld worden dat de herziene decubitusrichtlijn van het CBO uit 2002 nog onvoldoende wordt nageleefd en dat de kwaliteitszorg met betrekking tot decubitus verbetering behoeft. In het hiernavolgende wordt deze conclusie verder uitgewerkt. 2.1 Weinig controle op naleving decubitusprotocollen Er is nog onvoldoende controle of de handelingen die beschreven worden in het decubitusprotocol, ook daadwerkelijk worden toegepast. Afdelingsmanagers vertrouwen dikwijls te veel op hun eigen intuïtie of op subjectieve gegevens om te bepalen of handelingen ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd. In zorgplannen staat dikwijls niet aangegeven welke preventieve maatregelen genomen moeten worden, in rapportages ontbreken veelal gegevens of wisselligging ook daadwerkelijk is gegeven. 2.2 Gegevens over aantal patiënten met decubitus niet voorhanden Het meten van het aantal patiënten met decubitus vindt, met uitzondering van veel ziekenhuizen en revalidatiecentra, niet overal op een gestructureerde wijze plaats. Slechts 35% van de bezochte zorgaanbieders doen dit. Waar gegevens bekend zijn worden deze dikwijls niet teruggekoppeld naar medewerkers op de werkvloer. Uit de literatuur, maar ook uit bevindingen van dit onderzoek blijkt dat door het management, maar ook door hulpverleners zelf, het aantal patiënten met decubitus stelselmatig wordt onderschat. Daarnaast blijkt uit diverse onderzoeken dat het meten van het aantal patiënten met decubitus een belangrijke stimulans is om zaken te verbeteren. Zo worden de effecten van preventieve maatregelen bekend, kunnen afdelingen met elkaar vergeleken worden en is het voor managers beter mogelijk gericht beleid voeren om het aantal decubituspatiënten te verminderen. 2.3 Management weinig sturend op decubitusbeleid De managementlaag boven het afdelingshoofd (vaak cluster- of sectormanagers genoemd) dragen taken met betrekking tot het decubitusbeleid vaak geheel over aan afdelingsmanagers en/of de decubitusconsulent of de commissie zonder dat er sprake is van een actieve sturing of controle of het decubitusbeleid effectief wordt uitgevoerd. 2.4 Kwaliteit decubitusprotocollen kan beter Het decubitusprotocol is niet altijd goed bruikbaar. Het geeft bijvoorbeeld geen duidelijke werkinstructies. Ook zijn niet alle protocollen aangepast aan de tweede herziene richtlijn decubitus van het CBO, er staan soms handelingen in beschreven die volgens deze richtlijn

13 13 RAPPORT als niet zinvol, of zelfs als schadelijk worden omschreven zoals het gebruik van hielringen en het weglaten van blokken uit het matras. Daarnaast wordt er in protocollen te weinig aandacht besteed aan instructies over de juiste houding om decubitus te voorkomen. 2.5 Niet zinvolle handelingen nog steeds uitgevoerd Schapenvachten, hielringen en het weglaten van blokken uit het matras worden nog steeds op afdelingen gebruikt ter preventie van decubitus terwijl de richtlijn decubitus deze handelingen niet zinvol of zelfs soms schadelijk acht. Via thuiszorgwinkels, al of niet onderdeel van een thuiszorginstelling, worden dikwijls hielringen en schapenvachten verkocht. Personeel van deze winkels geven niet altijd goede voorlichting aan patiënten hoe deze materialen te gebruiken en dat ze decubitus kunnen veroorzaken. 2.6 Decubituspreventie niet overal prioriteit Binnen sommige afdelingen van ziekenhuizen kan volgens diverse deskundigen het aantal patiënten met decubitus nog sterk verminderd worden zoals: de spoedeisende hulp, de operatiekamers en de functieafdelingen. Dit is ook al geconstateerd door de stuurgroep decubitus (CBO, 2002). Binnen ziekenhuizen ontbreekt over het algemeen een gericht beleid om hier verandering in aan te brengen. Decubituspreventie heeft niet binnen alle sectoren in de gezondheidszorg een even grote prioriteit. In bijvoorbeeld de verstandelijke, de lichamelijke gehandicaptenzorg en de psychiatrie wordt weinig gedaan op het gebied van kwaliteitszorg met betrekking tot decubitus. Zo wordt zelden het aantal patiënten met decubitus op instellingsniveau gemeten, wordt er weinig met een protocol gewerkt en zijn er nauwelijks decubitusconsulenten of een werkgroep decubitus actief. Binnen de verstandelijke en lichamelijke gehandicaptenzorg komt decubitus volgens de ondervraagde zorgverleners weinig voor vooral omdat patiënten in deze sectoren veelal gericht worden geactiveerd. Een gerichte meting ontbreekt echter vaak in deze sectoren. Daarnaast vindt scholing en bijscholing omtrent decubitus soms onvoldoende plaats. 2.7 Gerichte voorlichting aan patiënten kan beter Patiënten en/of hun verzorgers worden veelal onvoldoende gestructureerd geïnformeerd over de preventie en behandeling van decubitus. Zo doen zij wellicht te weinig om doorliggen te voorkomen. Ook is het voor de patiënt onduidelijk dat door een adequate preventie, decubitus dikwijls voorkomen kan worden. Patiënten met een risico op decubitus of hun vertegenwoordigers missen de kennis op basis waarvan zij de zorgverlener kunnen aan spreken wanneer preventieve handelingen achterwege blijven. 2.8 Antidecubitusmatrassen niet altijd in voldoende mate aanwezig Antidecubitusmatrassen zijn niet overal in voldoende mate voorhanden. Het komt voor dat patiënten door het beleid van de zorgaanbieder of van de zorgverzekeraar te lang moeten wachten op een antidecubitusmatras. 2.9 Fabrikanten en wederverkopers van antidecubitusmatrassen voldoen niet aan wettelijke eisen Een meerderheid van fabrikanten en wederverkopers voldoen volstrekt onvoldoende aan het Besluit medische hulpmiddelen. De kwaliteit en veiligheid van de geleverde producten is niet structureel geborgd. Dit blijkt ondermeer uit de beperkte beschikbaarheid van goede

14 14 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG gebruiksaanwijzingen, technische documentatie en procedures (post market surveillance en vigilantieprocedures). De kans is aanwezig dat het product verkeerd wordt toegepast. Dit kan mogelijk als gevolg hebben dat het drukreducerende vermogen van het matras wordt verminderd of dat de kans op verspreiding van infecties wordt verhoogd. Daarnaast is het mogelijk dat wanneer het antidecubitusmatras bovenop een ander matras wordt geplaatst, door de hoogte, de patiënt over het bedhek valt.

15 15 RAPPORT 3 Maatregelen om decubitus te verminderen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de te nemen maatregelen om het aantal patiënten met decubitus te verminderen. De maatregelen zijn uitgesplitst naar die partijen die volgens de inspectie het initiatief dienen te nemen met betrekking tot de betreffende maatregel. Dat wil niet zeggen dat andere partijen hier geen verantwoordelijkheid hebben. Ook worden in dit hoofdstuk de vervolgacties van de inspectie genoemd. 3.1 Maatregelen voor management zorgaanbieders Zorgaanbieders die zorg bieden aan patiënten met een verhoogd risico op decubitus dienen op gestructureerde wijze te meten of patiënten decubitus hebben. Deze gegevens dienen zowel op patiënt- als instellingsniveau verzameld te worden. Zorgaanbieders dienen een decubitusprotocol te hebben dat voldoet aan de richtlijn van het CBO Zorgaanbieders dienen op gestructureerde wijze te controleren of medewerkers volgens het decubitusprotocol werken. Zorgaanbieders moeten voldoende antidecubitusmatrassen voorhanden hebben. Er dienen afspraken gemaakt te worden binnen hoeveel uur een risicopatiënt een dergelijk matras moet hebben. Zorgaanbieders dienen een protocol te hebben voor het gebruik van antidecubitusmatrassen gebaseerd op de gebruiksaanwijzing. Het protocol en de gebruiksaanwijzing dienen beschikbaar te zijn op de werkvloer. In het protocol dient opgenomen te zijn dat incidenten met het product gemeld dienen te worden bij de fabrikant. 3.2 Maatregelen voor beroepsbeoefenaren Beroepsbeoefenaren zoals verpleegkundigen, verzorgenden, artsen en paramedici die werken met patiënten met een risico op decubitus dienen binnen hun instelling een actieve bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een decubitusprotocol dat voldoet aan de richtlijn van het CBO Zij dienen zich op de hoogte te stellen van de inhoud en er naar te handelen. Daarnaast dienen zij hun vakliteratuur bij te houden met betrekking tot de preventie en behandeling van decubitus. Verpleegkundigen en verzorgenden dienen in het zorg- of verpleegplan van de patiënt te beschrijven welke maatregelen moeten worden ondernomen ter preventie en behandeling van decubitus en dienen verantwoording af te leggen dat deze maatregelen ook uitgevoerd zijn. 3.3 Maatregelen voor patiëntenverenigingen Patiëntenverenigingen dienen hun leden op de hoogte te stellen dat bij een verhoogd risico op decubitus, preventieve maatregelen geboden zijn. Wanneer bij een risicopatiënt geen preventieve maatregelen zijn genomen, dan kan deze patiënt de zorgaanbieder en/of de professional hierop aanspreken en eventueel een klacht indienen.

16 16 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 3.4 Maatregelen voor fabrikanten en wederverkopers Bedrijven van antidecubitusmatrassen dienen voor zichzelf vast te stellen of ze fabrikant zijn of wederverkoper. Als die status helder is dienen ze ernaar te handelen. Fabrikanten dienen de kwaliteitscirkel te verbeteren. Hiervoor dienen onder meer de volgende maatregelen te worden genomen: De gebruiksbestemming dient helder geformuleerd te worden. Dit betekent dat de risico s zoals verspreiding van infecties of het gebruik van het antidecubitusmatras in combinatie met een gewoon matras beschreven staan in de gebruiksaanwijzing. De risicoanalyse dient deugdelijk te worden uitgevoerd. De consequenties van deze analyse dienen terug te vinden te zijn in het ontwerp van het product, het etiket en de gebruiksaanwijzing. De fabrikant volgt actief de prestaties van het product. Er dient gericht beleid gevoerd te worden op het achterhalen van mogelijke incidenten en bijna-incidenten. De resultaten van ervaringen uit de markt dienen structureel gebruikt te worden om aanpassingen te maken aan de gebruiksbestemming, de risicoanalyse en het ontwerp. 3.5 Vervolgacties door de inspectie De inspectie zal in 2004 met alle betrokken partijen de resultaten van dit onderzoek bespreken en afspraken maken over de bovengenoemde maatregelen. Aan deze maatregelen zal een tijdslimiet gebonden zijn. In 2003 heeft de inspectie met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Vereniging van Academische Ziekenhuizen en de orde van medisch specialisten afspraken gemaakt over de jaarlijks te meten prestatieindicatoren ten aanzien van patiënten met decubitus. In 2004 zal de inspectie ook met andere koepelorganisaties van zorgaanbieders, beroepsbeoefenaren, patiëntenorganisaties en zorgverzekaars afspraken maken over de te meten prestatie-indicatoren met betrekking tot decubitus. De prestatie-indicatoren dienen jaarlijks door zorgaanbieders aan de inspectie overlegd te worden. Daarnaast zullen afspraken gemaakt worden over maatregelen die tot doel hebben het aantal patiënten met decubitus te verminderen. De inspectie zal in 2004, 2005 en 2006 bij een groot aantal zorgaanbieders toetsen in hoeverre de kwaliteitszorg met betrekking tot decubitus voldoet en zal maatregelen opleggen wanneer dit niet het geval is. De inspectie zal beroepsbeoefenaren zoals artsen, verpleegkundigen, verzorgenden en paramedici aanspreken op hun professionele verantwoordelijkheid inzake decubituspreventie en -behandeling.

17 17 RAPPORT 4 Methode van onderzoek 4.1 Werkwijze In totaal zijn door de Inspectie voor de Gezondheidszorg 94 bezoeken gebracht. De volgende type locaties werden bezocht: ziekenhuizen (20), revalidatiecentra (5), verpleeghuizen (15), thuiszorginstellingen (10), verzorgingshuizen (10), verstandelijke (9) en lichamelijke gehandicaptenzorg (10) en instellingen voor psychiatrie (5). Binnen de ziekenhuizen is of de afdeling neurologie of interne geneeskunde onderzocht. Binnen verstandelijke gehandicaptenzorg betrof het afdelingen voor meervoudig verstandelijk gehandicapten en in de psychiatrie afdelingen voor ouderen. Bij de andere locaties is niet voor een bepaald type afdeling gekozen. Tijdens het inspectiebezoek is aan de hand van een interviewschema gesproken met de volgende personen: De eindverantwoordelijke manager van de zorgaanbieder. Indien aanwezig een aandachtsfunctionaris decubitus of een lid van de decubituscommissie. Het afdelingshoofd en de arts van een afdeling waar zich patiënten bevinden met een risico op decubitus. Minimaal twee zorgverleners van een afdeling waar zich patiënten bevinden met een risico op decubitus. In totaal zijn er 223 gespreksrondes geweest en is er met ongeveer 450 personen gesproken. Van deze personen werkten er ongeveer 350 in de directe zorgverlening. De overigen waren manager, afdelingshoofd of behandelaar. Tenslotte zijn het beleidsplan decubitus, het decubituspreventieprotocol en/of het decubitusbehandelprotocol geanalyseerd aan de hand van de decubitusrichtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (CBO, 2002). Aan alle bezochte zorgaanbieders werden schriftelijk de bevindingen medegedeeld. Zonodig werden maatregelen genoemd die uitgevoerd moesten worden om de kwaliteitszorg te verbeteren. Gelijk met het onderzoek in de instellingen zijn bij 20 fabrikanten en wederverkopers van veel in Nederland verkochte antidecubitusmatrassen 59 dossiers opgevraagd. Na het opvragen van aanvullende informatie konden uiteindelijk slechts 36 dossiers geanalyseerd worden van tien fabrikanten en vijf wederverkopers. De overige 23 dossiers (36%) konden door gebrek aan voldoende of geen informatie niet geanalyseerd worden. Per product werd de technische documentatie, de vigilantieprocedures en het aantal meldingen van incidenten en bijna-incidenten opgevraagd. De technische documentatie diende te bevatten: de beschrijving van het medisch hulpmiddel, de gebruiksbestemming, de complete risicoanalyse (onderkende risico s en getroffen maatregelen) de gebruiksaanwijzing en het etiket. Vigilantieprocedures omvatten alle werkwijzen die de fabrikant hanteert om op grond van ervaringen opgedaan met het afgeleverde product om de kwaliteit van de medische hulpmiddelen te bewaken en te verbeteren (kwaliteitscirkel). Deze procedures omvatten onder andere: een systematische procedure om opgedane ervaring te onderzoeken, een klachtenprocedure, een procedure voor incidenten en een recallprocedure (een procedure voor het terughalen van het medisch hulpmiddel). Deze procedures zijn alleen verplicht voor de fabrikanten in de zin der wet, maar het is mogelijk dat wederverkopers daarin een duidelijke rol krijgen toegewezen. Aan de wederverkopers werd daarom gevraagd aan te geven welke rol zij in de vigilantieprocedures hebben.

18 18 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 4.2 Vragenlijsten Voor het onderzoek bij de zorgaanbieders werden drie vragenlijsten ontwikkeld: een vragenlijst die ingevuld moest worden door zorgverleners die direct werken met risicopatiënten, een interviewschema (semi-gestructureerde vragenlijst) die tijdens het gesprek door de inspecteur werd ingevuld en één checklist voor het decubitusprotocol en het beleidsplan. Voor het onderzoek bij de fabrikanten en wederverkopers van antidecubitusmatrassen werd een checklist ontwikkeld om het toegestuurde dossier te beoordelen Vragenlijst zorgverleners die direct werken met risicopatiënten De vragenlijst zorgverleners die direct werken met risicopatiënten bestond uit twee delen. In het eerste deel werd gevraagd of een bepaalde handeling of middel op een afdeling werd toegepast ter preventie of behandeling van decubitus. In totaal werden 26 handelingen beschreven. De handelingen kunnen in de CBO richtlijn 2002 als zinvol of als niet zinvol omschreven zijn. Voorbeelden van handelingen/middelen waren: schapenvacht, inpakken hielen met vette watten en zwachtels, ijzen en föhnen en low air loss systeem (matras waar continue lucht door wordt geblazen). Het tweede deel bevatte 26 factoren die in meer of mindere mate van invloed konden zijn op de preventie en de behandeling van decubitus. De factoren zijn genoemd in de literatuur of zijn naar voren gekomen tijdens inspectieonderzoeken. De zorgverlener moest invullen in hoeverre ze het eens of oneens waren met de betreffende stelling. Voorbeelden van stellingen zijn: Het aantal gevallen van decubitus op mijn afdeling wordt onderschat. Artsen op mijn afdeling hebben aandacht voor decubituspreventie en behandeling. Er is op de afdeling een gebruiksaanwijzing aanwezig hoe een anti-decubitus matras te gebruiken. Er is op mijn afdeling voldoende personeel aanwezig om decubituspreventie goed uit te voeren Interviewschema bezoek inspecteur Het interviewschema werd gebruikt tijdens de verschillende gesprekken die de inspecteur had. Bij alle gesprekken werd hetzelfde schema gebruikt zodat antwoorden met elkaar vergeleken konden worden. Het schema bestond uit 33 open en gesloten vragen. De vragen hadden betrekking op het decubitusbeleid binnen de instelling, over knelpunten in de decubituszorg en over oplossingen om de decubituszorg te verbeteren. Voorbeelden van vragen zijn: Is er binnen uw instelling sprake van een prevalentie of incidentieonderzoek naar decubitus? Van welke methode werd gebruik gemaakt en wat is er met de uitkomst gedaan? Ook werd er gevraagd naar de aanwezigheid van een decubituscommissie en naar het functioneren er van Checklist beleidsplan decubitus en decubitusprotocol De checklist beleidsplan decubitus en decubitusprotocol bevatte 25 gesloten vragen. Met behulp van deze checklist werd door de inspecteur nagegaan in hoeverre het protocol voldoet aan de richtlijn van het CBO, tweede herziening uit Daarnaast werden een aantal kwaliteitscriteria gevraagd zoals staat op het protocol vermeld wanneer deze is vastgesteld, wie de protocolhouder is en wanneer de evaluatie dient plaats te vinden?

19 19 RAPPORT Checklist technisch dossier fabrikanten wederverkopers van antidecubitusmatrassen De checklist technisch dossier bevatte vragen om te bepalen of werd voldaan aan het Besluit medische hulpmiddelen en aan de Europese richtlijn betreffende medische hulpmiddelen. In dit besluit, dat sinds 1998 in Nederland van kracht is, worden nadere regels gesteld aan onder meer fabrikanten van medische hulpmiddelen, aan wederverkopers van medische hulpmiddelen (groothandels, leveranciers, etc.) en aan gebruikers van medische hulpmiddelen (Europese Unie, 1993). Het Besluit medische hulpmiddelen geeft de fabrikant expliciet de verantwoordelijkheid voor het ontwerp, de vervaardiging, de verpakking, de gebruiksaanwijzing en de etikettering van het medisch hulpmiddel, alsmede het opstellen en volgen van enkele procedures. Deze procedures zijn: Het opstellen van een verklaring van overeenstemming. Het bijhouden van technische documentatie. Het opstellen en volgen van de opgedane ervaringen met het hulpmiddel. Het afhandelen van incidenten met het medisch hulpmiddel en het terughalen, wijzigen of vervangen van het medisch hulpmiddel naar aanleiding van deze incidenten. Al deze taken kan een fabrikant uitbesteden. Hij blijft echter verantwoordelijk voor het juist uitvoeren van deze processen. Uit de technische documentatie zijn de volgende onderdelen beoordeeld: Beschrijving van het medisch hulpmiddel. Hier laat de fabrikant zien om welk product het gaat. Aan de hand van deze beschrijving is het medisch hulpmiddel te identificeren. Gebruiksbestemming. De fabrikant dient aan te geven waarvoor het medisch hulpmiddel bedoeld is. Hier moet gedacht worden aan zaken als beschrijving van de patiënt, indicaties en contra-indicaties, criteria om te stoppen met gebruik en combinaties met andere medische hulpmiddelen. Vaak is de gebruiksbestemming beschreven in de gebruiksaanwijzing van een medisch hulpmiddel. Complete risicoanalyse. De fabrikant laat zien dat hij overdacht heeft welke risico's bij het dagelijkse gebruik te verwachten zijn en welke maatregelen hij getroffen heeft om de risico's te beperken. Gebruiksaanwijzing en etiket. Deze dienen de door het Besluit beschreven gegevens te bevatten en in het Nederlands te zijn opgesteld. De wederverkoper dient een medisch hulpmiddel te voorzien van het juiste etiket en met de Nederlandstalige gebruiksaanwijzing af te leveren. Wederverkopers mogen medische hulpmiddelen alleen afleveren wanneer deze aan de essentiële eisen voldoen. Dit betekent onder meer dat een wederverkoper een product dient af te leveren met een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing. Gebruikers van medische hulpmiddelen mogen deze niet toepassen als niet voldaan wordt aan de wettelijke eisen. Dit betekent onder meer dat bij een antidecubitusmatras een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing beschikbaar moet zijn.

20 20 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 5 Resultaten In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek beschreven. In de eerste paragraaf betreft het de bevindingen van het onderzoek verricht bij de zorgaanbieders. De tweede paragraaf geeft de belangrijkste bevindingen weer uit het onderzoek bij fabrikanten en wederverkopers van antidecubitusmatrassen. 5.1 Bevindingen onderzoek bij zorgaanbieders Inhoud beleidsplan decubitus en decubitusprotocol Zorgaanbieders hebben in 30% van de gevallen een beleidsplan decubitus, terwijl 75% een decubitusprotocol heeft. Bij nader onderzoek naar de inhoud van het decubitusprotocol kwam het volgende naar voren: In 34% van de protocollen ontbreekt de datum van vaststelling, in 48% staat niet omschreven wie de verantwoordelijke protocolhouder is en in 73% staat niet vermeld wanneer het protocol weer geëvalueerd dient te worden. In 91% wordt de gradatie in vier stadia van decubitus beschreven en in 60% de classificatie in drie kleuren van de Woundcare Consultant Society. Roodheid die niet wegdrukbaar is (zogenaamde niet-wegdrukbare roodheid, graad 1 van decubitus) wordt in 35% van de protocollen niet omschreven. In 40% staat niet aangegeven welke houding in bed of stoel het beste is om decubitus te voorkomen en in 32% ontbreekt de frequentie hoe vaak wisselhouding moet worden gegeven. De decubitusrichtlijn van het CBO 2002 geeft een aantal handelingen aan die niet zinvol zijn voor de preventie van decubitus. Sommige handelingen staan toch in het protocol genoemd. Zo worden een schapenvacht en het weglaten van delen van het matras in 14% van de protocollen genoemd als zinvolle handelingen. In 45% van de protocollen staat niet dat de patiënt en of de mantelzorgers gestructureerd geïnformeerd dienen te worden over decubituspreventie en behandeling. In alle decubitusprotocollen worden preventieve handelingen omschreven. De behandeling van decubitus (vanaf graad 2) wordt dikwijls omschreven in een apart wondprotocol Het meten van het aantal patiënten met decubitus Van de ondervraagden vindt 84% dat decubitus op de afdeling niet wordt onderschat. Echter uit onderzoek (Bours, 2003) blijkt dat het aantal decubituspatiënten wordt onderschat wanneer er concreet, met een meetinstrument, gemeten wordt. Vooral niet-wegdrukbare roodheid wordt dikwijls niet opgemerkt. In 35% van de onderzochte instellingen wordt een prevalentiemeting gedaan. Bij een prevalentiemeting worden op instellingsniveau het aantal decubituspatiënten op een bepaald tijdstip gemeten. Dit gebeurt in het bijzonder in ziekenhuizen (95%) en revalidatiecentra (75% ) en in mindere mate in verpleeghuizen (42%) en de thuiszorg (27%). In verzorgingshuizen, de verstandelijk gehandicaptenzorg de lichamelijke gehandicaptenzorg en de psychiatrie wordt dit maar door enkele zorgaanbieders gedaan. Binnen de lichamelijke en verstandelijk gehandicaptensector wordt aangegeven dat decubitus weinig voorkomt, hoewel het aantal patiënten met decubitus niet op gestructureerde wijze wordt bepaald. Volgens de ondervraagden komt dit omdat patiënten op diverse wijzen geactiveerd worden. Zo is het in de verstandelijk gehandicaptensector gebruikelijk om met patiënten (bewoners) met een meervoudige complexe handicap uit bed of de

21 21 RAPPORT (rol)stoel te halen om bijvoorbeeld te snoezelen. Ook wordt er regelmatig gebruik gemaakt van een zogenaamde staplank welke de patiënt ondersteunt in het goed rechtop staan. Daarnaast zijn er volgens de ondervraagden veelal op maat gemaakte rolstoelen aanwezig die als het nodig is in verschillende standen kunnen worden gezet. De patiënt kan op deze manier niet of nauwelijks onderuit zakken en is het gemakkelijk van druk te wisselen. Van de zorgaanbieders die prevalentiemetingen verrichten, doen 58% dit via het landelijke prevalentieonderzoek decubitus uitgevoerd door de Universiteit van Maastricht, 4% via Hilrom en 29% met een andere methode. Slechts 5% van de onderzochte zorgaanbieders verrichten een incidentieonderzoek. Bij een incidentieonderzoek wordt continue op instellingsniveau gegevens verzameld met betrekking tot decubitus. Opvallend is dat van de ondervraagde verpleegkundigen/verzorgenden 42% aangeeft dat ze niet op de hoogte zijn van de score van de laatste meting of weten wat er met de score is gedaan binnen de organisatie. Bij het bepalen of een patiënt een verhoogd risico heeft op decubitus, wordt in 43% gebruik gemaakt van een scoringslijst. Dikwijls wordt aangegeven dat deze niet gebruikt worden omdat de validiteit en betrouwbaarheid van scoringslijsten ter discussie staan (CBO, 2002). Verschillende partijen geven aan dat decubitus vooral in het ziekenhuis ontstaat. Ziekenhuizen geven dikwijls aan dat zij patiënten met een slechte conditie vanuit de thuissituatie krijgen, waarvan sommigen ook thuis al decubitus hadden Decubituscommissie en aandachtsfunctionaris decubitus In bijna de helft van de onderzochte instellingen is een decubituscommissie aanwezig en in 43% een aandachtsfunctionaris decubitus. Disciplines die hier zitting in hebben zijn: verpleegkundigen (92%), artsen (65%), fysiotherapeut (39%), ergotherapeut (19%) en een diëtist (8%). In de onderzochte ziekenhuizen hadden 90% een werkgroep decubitus en in 84% van de gevallen een aandachtsfunctionaris decubitus. In de lichamelijk en verstandelijk gehandicaptensector komen zowel een werkgroep decubitus als een aandachtsfunctionaris decubitus bijna niet voor. In de andere sectoren varieerde dit tussen de 20 en 40%. Over het algemeen waren de ondervraagden tevreden over het functioneren van de commissie en/of de aandachtsfunctionaris. Wel was de weinige tijd die de leden van de decubituscommissie konden besteden aan commissiewerkzaamheden soms een probleem. In een afstudeeronderzoek dat in het kader van dit inspectieonderzoek werd uitgevoerd (van Helden, 2004) werd gevonden dat een decubituscommissie en/of een decubitusconsulent door het management een belangrijke rol toebedeeld krijgt bij het gehele decubitusbeleid. Het management heeft in deze dikwijls een beperkte rol, terwijl het zelf aangeeft een meer stimulerende of controlerende rol te willen hebben. Ook tijdens de gesprekken tussen deze managers en de inspecteurs kwam dit naar voren Preventieve maatregelen Van de ondervraagden geeft 80% aan dat binnen hun team voldoende personeel is om de preventieve handelingen op een adequate, professionele manier uit te voeren. In het zorgplan wordt volgens 89% van de ondervraagden geen aandacht besteed aan decubitus. Tijdens de gesprekken met de inspecteurs werd dit beeld bevestigd. Van de ondervraagden zegt 86% dat er wisselligging wordt gegeven aan een patiënt met een risico op decubitus. In 93% wordt deze wisselligging door één zorgverlener gegeven, terwijl de kans op schuifkrachten bij de patiënt, en rugklachten bij de zorgverleners hierdoor worden vergroot. Daarnaast geeft 65% aan dat de houding van de patiënt wordt omschreven in het decubitusprotocol of het zorgdossier. De frequentie van deze wissel-

22 22 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG houding wordt volgens 86% aangegeven in het protocol of het zorgplan. Daarnaast worden verschillende handelingen verricht om de huid te beschermen zoals: zinkoxidezalf (89%), barrièrespray (59%), folieverband (57%) en eusolparaffine (41%). Van de ondervraagden vindt 51% dat er geen sprake is van een gestructureerde voorlichting van patiënten waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van een informatiefolder. Van de ondervraagden zegt 88% dat de wisselhouding wordt gecombineerd met een drukreducerend matras en 89% geeft aan dat de patiënt aangepaste voeding krijgt. Uit onderzoek (Bours, 2003) blijkt dat slechts eenderde van de risicopatiënten ook daadwerkelijk aangepaste voeding krijgen. Binnen de gezondheidszorg worden verschillende typen van antidecubitusmatrassen gebruikt. Tussen haakjes staat hoeveel procent van de ondervraagden aangaf deze typen te gebruiken: Drukreducerende matrassen die bovenop gebruikelijke ziekenhuismatrassen kunnen worden gelegd (28%). Matrassen bestaande uit een enkele of verschillende lagen polyetherfoam (50%). Low-air-loss bedden die bestaan uit verschillende compartimenten waardoor continue lucht wordt geblazen (70%). Bij een alternerend systeem is een matras opgebouwd uit verschillende compartimenten die afwisselend worden opgeblazen of leeggedrukt (69%). Het air-fluidised of zandbed bestaat uit een kuip die gevuld is met gesiliconeerde korrels die door een luchtstroom in halfvloeibare vorm gebracht kunnen worden (22%). Het college voor zorgverzekeringen heeft in haar rapport anti-decubitusmaterialen onder druk (CVZ, 2002) een eerste stap gezet om te komen tot richtlijnen voor het voorschrijven van anti-decubitusmatrerialen. Vervolgonderzoek is echter volgens het CVZ nog nodig om tot een verantwoorde en doelmatige productkeuze te komen. Van de ondervraagden vindt 68% dat er geen controle is of het decubitusprotocol wordt nageleefd. Ook bleek tijdens de gesprekken dat er veelal geen aftekenlijsten gebruikt worden waarin aangetekend staat of wisselligging is gegeven Welke niet-zinvolle preventieve maatregelen worden uitgevoerd? Van de in de richtlijn decubitus (CBO, 2002) genoemde niet zinvolle handelingen worden de volgende volgens de ondervraagden medewerkers op de afdeling toegepast (n=354): inpakken van hielen met vette watten en zwachtels (20%); hielringen ( 23%); met water gevulde operatiehandschoen voor onder de hiel (7%); ijzen en föhnen (2%); windringen (9%); weglaten delen (blokken) van het matras (29%); weglaten delen (blokken) van een kussen in een (rol)stoel, (23%); schapenvacht (49%); blaaskatheter ter preventie van decubitus (38%); ultrageluid, ultraviolet lichtbestraling en low-levellaser behandeling (2%). Via thuiszorgwinkels, al of niet onderdeel van een thuiszorginstelling, worden hielringen en schapenvachten verkocht. Aangegeven wordt dat het personeel van deze winkels niet altijd goede voorlichting geeft aan patiënten hoe deze materialen te gebruiken. Schapenvachten worden niet alleen gebruikt ter preventie van decubitus, maar ook voor de warmte en/of de behaaglijkheid. In de richtlijn van het CBO wordt aangegeven dat het gebruik van een schapenvacht kan leiden tot een vermindering van het drukspreidend effect van het onderliggende matras Behandeling van decubitus Artsen geven over het algemeen aan betrokken te worden wanneer er decubitus is ontstaan. Dit gebeurt meestal vanaf graad 2 van decubitus (oppervlakkig huiddefect van de opperhuid, al dan niet met aantasting van de huidlaag daaronder). Verpleegkundigen en

23 23 RAPPORT verzorgenden geven aan dat artsen over het algemeen te weinig betrokken zijn bij de decubituspreventie en -behandeling. Decubituspreventie wordt door hen echter wel als een belangrijke verpleegkundige en verzorgende taak gezien. In de thuiszorg en de verzorgingshuiszorg hebben zorgverleners met een groot aantal huisartsen te maken. Aangegeven wordt dat voor de behandeling van decubitus soms verschillend beleid wordt gevoerd dat niet altijd voldoet aan de richtlijn van het CBO Scholing en bijscholing Van de ondervraagden vindt 58% dat er voldoende bijscholing wordt gegeven betreft decubitus terwijl 28% dit niet vindt. 89% vindt echter dat binnen de beroepsopleidingen onvoldoende aandacht is voor het onderwerp decubitus. Binnen de opleidingen voor verpleegkundigen en verzorgenden is decubitus thans een onderwerp dat aandacht krijgt in het curriculum. In hoeverre dit het geval is bij andere opleidingen in de gezondheidszorg dient nog nader onderzocht te worden. In Nederland zijn verschillende bijscholingsprogramma s op het gebied van decubitus waaronder programma s die te volgen zijn via het internet (e-learning). 5.2 Bevindingen onderzoek fabrikanten en wederverkopers antidecubitusmatrassen Gebruiksbestemming In de gebruiksaanwijzing, op het etiket en in de overige informatie in de dossiers werden veel tekortkomingen aangetroffen. In meer dan de helft van de gevallen ontbrak informatie over de zorgomgeving en in 86% ontbrak informatie over de situaties waarin het product niet mag worden toegepast of de toepassing gestopt dient te worden. Dit betekent indirect dat in deze gevallen geen informatie wordt gegeven over de vereiste professionaliteit van de zorgverleners en niet wordt gewaarschuwd voor situaties waarin het gebruik van het hulpmiddel nadelig kan zijn voor de patiënt. Er kan over de noodzaak van het leveren van informatie over de gebruiksbestemming worden gediscussieerd, omdat deze informatie wellicht voor de meeste gebruikers door de fabrikanten duidelijk wordt verondersteld. Dit houdt echter in dat in ieder geval het kennisniveau van de beoogde gebruiker (dus de zorgomgeving) omschreven moet zijn, terwijl dat in veel gevallen niet wordt gedaan. Ook werd in ongeveer eenderde van de dossiers niet gesproken over de combinatie met andere medische hulpmiddelen. Dit is verontrustend, omdat er in het nabije verleden incidenten zijn voorgevallen die samenhingen met onjuiste combinaties van (antidecubitus) matrassen en bedhekken (IGZ, 2000) Risicoanalyse en de gebruiksaanwijzing De voor de beoordeling geselecteerde risico s spelen een rol bij vrijwel alle onderzochte typen antidecubitusmatrassen. Toch werden deze risico s in ongeveer tweederde van de risicoanalyses niet aangetroffen. De kwaliteit van de risicoanalyses liep sterk uiteen en varieerde van de opmerking geen risico s geïdentificeerd tot goed uitgewerkte documenten, maar de meeste analyses waren matig van kwaliteit. Voor een deel is dit verschil in kwaliteit wellicht terug te voeren op een verschil in de complexiteit van het hulpmiddel. Voor de actieve producten bleken de risicoanalyses beter van kwaliteit te zijn dan voor de andere twee groepen. In een aantal risicoanalyses werd aan technische problemen (productfalen) meer aandacht besteed dan aan mogelijke fouten bij de toepassing.

Decubitus preventie en behandeling. Mirjam Kempkes Gespecialiseerd verpleegkundige huiddefecten

Decubitus preventie en behandeling. Mirjam Kempkes Gespecialiseerd verpleegkundige huiddefecten Decubitus preventie en behandeling Mirjam Kempkes Gespecialiseerd verpleegkundige huiddefecten Landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus preventie en behandeling Inhoud van de presentatie * * *

Nadere informatie

Staat van de Gezondheidszorg 2008 Position Paper: Tilliften

Staat van de Gezondheidszorg 2008 Position Paper: Tilliften Staat van de Gezondheidszorg 2008 Position Paper: Tilliften Voor de beantwoording van de SGZ-vragen is uitgegaan van de bevindingen in het inspectierapport uit september 2004 Tilliften: nog steeds niet

Nadere informatie

Ook over incidentie van decubitus is in de literatuur weinig overeenstemming 1.

Ook over incidentie van decubitus is in de literatuur weinig overeenstemming 1. Toolkit Decubitus Doel 1. Het voorkomen van decubitus, zowel in de 1 e als in 2 e lijn. 2. Het adequaat behandelen van decubituswonden. Achtergrond Definitie Decubitus is een beschadiging van de huid of

Nadere informatie

DRAAIBOEK BIJSCHOLING SIGNALEREN EN PREVENTIE VAN DECUBITUS

DRAAIBOEK BIJSCHOLING SIGNALEREN EN PREVENTIE VAN DECUBITUS DRAAIBOEK BIJSCHOLING SIGNALEREN EN PREVENTIE VAN DECUBITUS Met dit draaiboek (en de daarbij behorende bijlagen) kunt u een bij- of nascholingsbijeenkomst organiseren over signaleren en preventie van decubitus.

Nadere informatie

Overzicht. Inleiding. Inleiding. Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes

Overzicht. Inleiding. Inleiding. Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes Overzicht Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes Prof. dr. Katrien Vanderwee Prof. dr. Tom Defloor Verplegingswetenschap Universiteit Gent Hoe risico bepalen? Preventieprincipes Aanbevelingen

Nadere informatie

Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg

Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg Inhoud: Wie zijn we? Wat doen we? Welke beroepsgroepen werken er? Personeelsbeleid

Nadere informatie

Wat is decubitus? Definitie preventie Stichting Curamus Probleemanalyse chronische complexe zorg MovinSense Vraagstelling onderzoek Doelstelling

Wat is decubitus? Definitie preventie Stichting Curamus Probleemanalyse chronische complexe zorg MovinSense Vraagstelling onderzoek Doelstelling Wat is decubitus? Definitie preventie Stichting Curamus Probleemanalyse chronische complexe zorg MovinSense Vraagstelling onderzoek Doelstelling onderzoek Inclusie exclusie criteria Onderzoeksmethode Onderzoeksresultaten

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

Lijst van redacteuren en auteurs 1 1. Voorwoord 1 4. Inleiding 1 6

Lijst van redacteuren en auteurs 1 1. Voorwoord 1 4. Inleiding 1 6 Inhoud Lijst van redacteuren en auteurs 1 1 Voorwoord 1 4 Inleiding 1 6 1 Prevalentie van decubitus 2 3 1.1 Inleiding 2 3 1.2 Definitie van decubitus 2 4 1.2.1 Oorzaken 2 4 1.3 Meten van decubitus 2 5

Nadere informatie

Huidige situatie in kaart brengen

Huidige situatie in kaart brengen Huidige situatie in kaart brengen Om een zo breed en compleet mogelijk beeld van de stand van zaken te krijgen, is het belangrijk om de huidige decubituszorg van verschillende kanten en door verschillende

Nadere informatie

Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007

Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007 LEVV Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007 De meeste

Nadere informatie

Verzorgenden over kwaliteit van de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, september 2004

Verzorgenden over kwaliteit van de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, september 2004 LEVV Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging Verzorgenden over kwaliteit van de zorg in verpleeg- en verzorgings Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, september 2004 Tien procent

Nadere informatie

Wat ziet de inspecteur: infectiepreventie vanuit het oogpunt van de IGZ. Marijke Bilkert Senior inspecteur

Wat ziet de inspecteur: infectiepreventie vanuit het oogpunt van de IGZ. Marijke Bilkert Senior inspecteur Wat ziet de inspecteur: infectiepreventie vanuit het oogpunt van de IGZ Marijke Bilkert Senior inspecteur Wat ziet de inspecteur: infectiepreventie vanuit het oogpunt van de IGZ De inhoud van deze presentatie

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 augustus 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 augustus 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) Juni 2004 INLEIDING Voor u ligt een stappenplan dat gebaseerd is op de CBO-richtlijn

Nadere informatie

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 29689 Herziening Zorgstelsel 25424 Geestelijke gezondheidszorg Nr. 599 Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Implementatie kwaliteitswet zorginstellingen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 961, nrs.

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Implementatie kwaliteitswet zorginstellingen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 961, nrs. Algemene Rekenkamer BEZORGEN Lange Voorhout 8 Voorzitter van de commissie voor Postbus 20015 de Rijksuitgaven 2500 EA Den Haag T 070 3424344 Binnenhof 4 070 3424130 DEN HAAG e voorlichting@rekenkamer.nl

Nadere informatie

Lijst van vragen - totaal

Lijst van vragen - totaal Lijst van vragen - totaal Kamerstuknummer : 33149-30 Vragen aan Commissie : Regering : Volksgezondheid, Welzijn en Sport 33 149 Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld------------------

Nadere informatie

De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later-

De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later- De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later- Auteur: Drs. M. Hanraets Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 1993 Pagina: 27-29 Jaargang: 9 Nummer: 4 Toestemming:

Nadere informatie

Logeren waarderen. Kiezen van logeeropvang door ouders van meervoudig complex gehandicapte kinderen/mensen

Logeren waarderen. Kiezen van logeeropvang door ouders van meervoudig complex gehandicapte kinderen/mensen Logeren waarderen Kiezen van logeeropvang door ouders van meervoudig complex gehandicapte kinderen/mensen Auteurs : Bram van Beek, Kees van der Pijl Datum : 5 juni 2007 Inhoudsopgave 1. Achtergrond...

Nadere informatie

Circulairenummer Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag, 2007-05-IGZ IGZ-loket 088 120 5000 22 november 2007

Circulairenummer Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag, 2007-05-IGZ IGZ-loket 088 120 5000 22 november 2007 Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Postadres Postbus 16119 2500 BC Den Haag Telefoon (070) 340 79 11 Telefax (070) 340 51 40 www.igz.nl Internet Circulairenummer Inlichtingen bij Doorkiesnummer

Nadere informatie

Goede scores voor het OLV Ziekenhuis

Goede scores voor het OLV Ziekenhuis Toelichting bij de resultaten van het OLV Ziekenhuis voor de kwaliteitsindicatoren van het Vlaams Ziekenhuisnetwerk Goede scores voor het OLV Ziekenhuis Het project Sinds enkele jaren is er meer aandacht

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING In de gezondheidszorg is decubitus nog steeds een veel voorkomend zorgprobleem. Decubitus betekent voor de patiënt pijn en overlast en kan

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 februari 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 februari 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Aan: zorgaanbieders en zorgprofessionals

Aan: zorgaanbieders en zorgprofessionals Aan: zorgaanbieders en zorgprofessionals Utrecht, 5 oktober 2017 Kenmerk: 17.158 SvB/CG Betreft: Indicatoren voor basisveiligheid Kwaliteitskader verpleeghuiszorg Geachte leden, Graag willen we u informeren

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010) worden gebruikt.

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 oktober 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 oktober 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Indicatoren basisveiligheid voor de verpleeghuiszorg in 2018

Indicatoren basisveiligheid voor de verpleeghuiszorg in 2018 Home no. 2 April 2018 Eerdere edities Verenso.nl Indicatoren basisveiligheid voor de verpleeghuiszorg in 2018 Sandra van Beek, Marie-Julie van Hoof svanbeek@verenso.nl Sandra van Beek, Marie-Julie van

Nadere informatie

Hertoetsrapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Thuiszorg Diamond in Den Haag op 27 september Utrecht, maart 2018

Hertoetsrapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Thuiszorg Diamond in Den Haag op 27 september Utrecht, maart 2018 Hertoetsrapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Thuiszorg Diamond in Den Haag op 27 september 2017 Utrecht, maart 2018 1 Inleiding Op 27 september 2017 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en

Nadere informatie

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017.

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017. Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 07. CONTACTADRES NIVEL Dr. Anke J.E. de Veer Postbus 568 500 BN Utrecht

Nadere informatie

HKM-er via het oog van de inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ)

HKM-er via het oog van de inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) HKM-er via het oog van de inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) Marijke Bilkert inspecteur HKM-ers-Fontis 26 april 2 De inhoud van deze presentatie De rol van de inspectie voor de gezondheidszorg Relevante

Nadere informatie

Kwaliteitszorg Niveau 4

Kwaliteitszorg Niveau 4 Antwoorden stellingen Kwaliteitszorg Niveau 4 NU ZORG Editie 2014 Pagina 1 Hoofdstuk 1. Kwaliteitszorg 1. Onder kwaliteitszorg verstaan we het geheel aan activiteiten die nodig zijn om de kwaliteit van

Nadere informatie

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum Inspectie jeugdzorg Utrecht, januari 2010 2 Inspectie jeugdzorg p~ãéåî~ííáåö= Naar aanleiding van de uitkomsten van een eerder pleegzorgonderzoek

Nadere informatie

Hoe u doorligwonden (decubitus) kunt voorkomen

Hoe u doorligwonden (decubitus) kunt voorkomen Hoe u doorligwonden (decubitus) kunt voorkomen Een handleiding voor patiënten en familie Het doel van deze folder is om u te informeren over wat decubitus is en hoe u dit kunt voorkomen. Decubitus Decubitus

Nadere informatie

Tactus Verslavingszorg t.a.v. raad van bestuur Postbus AD DEVENTER

Tactus Verslavingszorg t.a.v. raad van bestuur Postbus AD DEVENTER > Retouradres Postbus 2680 3500 GR Utrecht Tactus Verslavingszorg t.a.v. raad van bestuur Postbus 154 7400 AD DEVENTER Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2680 3500 GR Utrecht T 088 120 50 00 F 088

Nadere informatie

PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling ondervoeding in revalidatiecentra

PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling ondervoeding in revalidatiecentra PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling in revalidatiecentra Voorbeeldversie A. Inleiding en deelnemende afdelingen Inleiding Ondervoeding is sinds 2010 een prestatie indicator voor de revalidatiecentra.

Nadere informatie

Decubitus preventieprotocol

Decubitus preventieprotocol Decubitus preventieprotocol Inleiding Decubitus of Doorliggen Decubitus is de medische term voor doorliggen, dit betekent weefselversterf, veroorzaakt door de inwerking op het lichaam van druk-, schuif-

Nadere informatie

Inhoud presentatie. Inleiding. Inleiding. Opzet toezicht. Opzet toezicht

Inhoud presentatie. Inleiding. Inleiding. Opzet toezicht. Opzet toezicht EMZ1 Overdracht van patiëntengegevens en continuïteit van zorg voor kwetsbare ouderen Ellen Zijp Coördinerend/specialistisch senior inspecteur Landelijke dag transferverpleegkundigen 10 oktober 2015 Inhoud

Nadere informatie

WZH Richtlijn Decubitus

WZH Richtlijn Decubitus WZH Richtlijn Decubitus Deel 3 Informatiefolder Status document: Definitief Ingangsdatum: September 2012 Evaluatiedatum: September 2014 Auteur: Verantwoordelijk: Locatie exemplaren: Bekend bij: Rubriek:

Nadere informatie

Plan van Aanpak woon-en zorgcentrum de Westerkim 2013 n.a.v. inspectiebezoek (20 september 2012) i.h.k.v. 2 e fase gefaseerd toezicht

Plan van Aanpak woon-en zorgcentrum de Westerkim 2013 n.a.v. inspectiebezoek (20 september 2012) i.h.k.v. 2 e fase gefaseerd toezicht Algemeen Op 20 september 2012 heeft de Inspecteur voor de Volksgezondheid, de heer C. Dekker, in het kader van de tweede fase van gefaseerd toezicht een inspectiebezoek gebracht aan de Westerkim. Doel

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw

Nadere informatie

DRAAIBOEK BIJSCHOLING SIGNALEREN = IETS DOEN MET WAT JE OPVALT

DRAAIBOEK BIJSCHOLING SIGNALEREN = IETS DOEN MET WAT JE OPVALT DRAAIBOEK BIJSCHOLING SIGNALEREN = IETS DOEN MET WAT JE OPVALT Met dit draaiboek (en de daarbij behorende bijlagen) kunt u een bij- of nascholingsbijeenkomst organiseren over signaleren. Deze bij- of nascholing

Nadere informatie

Jaarverslag calamiteiten in de patiëntenzorg 2017

Jaarverslag calamiteiten in de patiëntenzorg 2017 Jaarverslag calamiteiten in de patiëntenzorg 2017 Ondanks onze inspanningen om goede en veilige zorg te leveren, gaan er soms dingen mis in het ziekenhuis. Ernstige incidenten en calamiteiten hebben grote

Nadere informatie

Doorliggen voorkomen. Een handleiding voor cliënten en hun verzorgers

Doorliggen voorkomen. Een handleiding voor cliënten en hun verzorgers Doorliggen voorkomen Een handleiding voor cliënten en hun verzorgers Doorliggen voorkomen Waarom deze folder? Ziek zijn of een handicap hebben is al vervelend genoeg. Helaas treden daarbij ook nog vaak

Nadere informatie

Datum 16 september 2013 Onderwerp V62008 Verslag inspectiebezoek Convenant Veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis

Datum 16 september 2013 Onderwerp V62008 Verslag inspectiebezoek Convenant Veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis > Retouradres Postbus 90700 2509 LS Den Haag Ziekenhuis St. Jansdal xxxx, Raad van Bestuur Postbus 138 3840 AC HARDERWIJK Werkgebied Zuidwest Wilh. van Pruisenweg 52 Den Haag Postbus 90700 2509 LS Den

Nadere informatie

Publieksfolder Bent u ontevreden over de geleverde gezondheidszorg?

Publieksfolder Bent u ontevreden over de geleverde gezondheidszorg? www.igz.nl Publieksfolder Bent u ontevreden over de geleverde gezondheidszorg? Bent u ontevreden over de geleverde gezondheidszorg? In Nederland heeft u recht op goede gezondheidszorg. Dit betekent volgens

Nadere informatie

DECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN. - Patiëntinformatie -

DECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN. - Patiëntinformatie - DECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN - Patiëntinformatie - U verblijft in het ziekenhuis omwille van ziekte, een ongeval of een operatie. Tijdens uw hospitalisatie werd een decubitusletsel

Nadere informatie

Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen

Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen Renaldo Secchi 3 juni 2010 Inhoud Introductie Wat is ondervoeding? Gevolgen van ondervoeding? Prevalentie van ondervoeding Voeding

Nadere informatie

Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Boerderij Ruimzicht te Oldelamer op 10 januari Amsterdam, mei 2013

Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Boerderij Ruimzicht te Oldelamer op 10 januari Amsterdam, mei 2013 Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Boerderij Ruimzicht te Oldelamer op 10 nuari 2013 Amsterdam, mei 2013 Inleiding Op 10 nuari 2013 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: de inspectie)

Nadere informatie

AWBZ en tandheelkundige hulp

AWBZ en tandheelkundige hulp CVZ 75/14 ONTWERP Rapport AWBZ en tandheelkundige hulp Op.. april 2003 uitgebracht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Publicatienummer Uitgave College voor zorgverzekeringen Postbus

Nadere informatie

H.298554.0715. Het voorkomen van doorliggen (decubitus)

H.298554.0715. Het voorkomen van doorliggen (decubitus) H.298554.0715 Het voorkomen van doorliggen (decubitus) Inleiding Iedereen die vanwege ziekte of ongeval in bed, stoel of rolstoel moet blijven kan last krijgen van doorligplekken (decubitus). Gelukkig

Nadere informatie

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. Inleiding Ziekte gerelateerde ondervoeding is nog steeds een groot probleem binnen de Nederlandse

Nadere informatie

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Rapport Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Auteurs: F.J.M. van Leerdam 1 K. Kooijman 2 F. Öry 1 M. Landweer 3 1: TNO Preventie en Gezondheid Postbus

Nadere informatie

TWENTE; DE VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE UITVOERING VAN HET DECUBITUSPROTOCOL LIGT BIJ DE VERPLEEGKUNDIGEN

TWENTE; DE VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE UITVOERING VAN HET DECUBITUSPROTOCOL LIGT BIJ DE VERPLEEGKUNDIGEN De specifieke zorgvisie van het Medisch spectrum TWENTE; DE VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE UITVOERING VAN HET DECUBITUSPROTOCOL LIGT BIJ DE VERPLEEGKUNDIGEN Auteur: R. van der Most Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief:

Nadere informatie

3. Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft: Gehandicaptenzorg

3. Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft: Gehandicaptenzorg Aanbiedingsformulier Op grond van dit aanbiedingsformulier heeft Zorginstituut Nederland getoetst of de kwaliteitsstandaard voldoet aan de criteria uit het Toetsingskader. Dit document speelt een essentiële

Nadere informatie

Toezicht op de toegankelijkheid en kwaliteit van de veteranenzorg met behulp van de CQ-index

Toezicht op de toegankelijkheid en kwaliteit van de veteranenzorg met behulp van de CQ-index 110309.08/03 Toezicht op de toegankelijkheid en kwaliteit van de veteranenzorg met behulp van de CQ-index Inleiding In oktober 2007 is het Landelijk Zorgsysteem Veteranen (LZV) van start gegaan. Het LZV

Nadere informatie

Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Gezinshuis Ruveyda op 5 november 2015. Utrecht Januari 2016

Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Gezinshuis Ruveyda op 5 november 2015. Utrecht Januari 2016 Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Gezinshuis Ruveyda op 5 november 2015 Utrecht nuari 2016 Inleiding Op 9 februari 2015 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: de inspectie) een

Nadere informatie

Wat kan ik doen als ik al wonden heb? Deze folder is ook voor u. De adviezen om doorliggen te voorkomen, kunnen u ook helpen.

Wat kan ik doen als ik al wonden heb? Deze folder is ook voor u. De adviezen om doorliggen te voorkomen, kunnen u ook helpen. Voor wie is deze folder? Deze folder is voor u als u lang in bed moet liggen. Of als u lang in een stoel of rolstoel moet zitten. Wij leggen uit wat u kunt doen om doorliggen te voorkomen. Wat is doorliggen?

Nadere informatie

Disclosure slide. Geen (potentiële) belangenverstrengeling. Geen

Disclosure slide. Geen (potentiële) belangenverstrengeling. Geen Disclosure slide Geen (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Project mogelijk gemaaktdoor ZonMw 1 Knelpuntenanalyse zorginfecties Is een kwaliteitstandaard

Nadere informatie

Thema 2: aanschaf en gebruik van e-healthtoepassingen

Thema 2: aanschaf en gebruik van e-healthtoepassingen Checklist verantwoord e-health inzetten op basis van proefbezoeken Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd Auteurs: Maartje van Hees (ExceptionAll) en Foppe Rauwerda (Beeldzorgadvies) Versie 1.0, 3 juli 2018

Nadere informatie

Samenvatting. Beleid en richtlijnen ten aanzien van beslissingen rond het levenseinde in Nederlandse zorginstellingen

Samenvatting. Beleid en richtlijnen ten aanzien van beslissingen rond het levenseinde in Nederlandse zorginstellingen Beleid en richtlijnen ten aanzien van beslissingen rond het levenseinde in Nederlandse zorginstellingen 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 196 Beleid en richtlijnen

Nadere informatie

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 14 januari 2000 Onderwerp: Beleidsvisie landelijk kennis/behandelcentrum eetstoornissen Hierbij doe ik u een mijn «beleidsvisie voor

Nadere informatie

OPSTAAN TEGEN DOORLIGGEN VOORKOMEN VAN DECUBITUS

OPSTAAN TEGEN DOORLIGGEN VOORKOMEN VAN DECUBITUS OPSTAAN TEGEN DOORLIGGEN VOORKOMEN VAN DECUBITUS 25742 Inleiding Deze folder bevat informatie over het voorkomen en/of behandelen van doorliggen, ook wel decubitus genoemd. In deze folder staat beschreven

Nadere informatie

Maatregelen nemen om decubitus te voorkomen bij een zorgvrager

Maatregelen nemen om decubitus te voorkomen bij een zorgvrager OPDRACHTFORMULIER Maatregelen nemen om decubitus te voorkomen bij een zorgvrager Naam student: Datum: Voordat je gaat oefenen 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen.

Nadere informatie

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Hollands Midden

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Hollands Midden Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Hollands Midden Bezoekdatum: 1 juni 2016 Utrecht juli 2016 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en belang 3 1.2 Onderzoeksvragen

Nadere informatie

Medische hulpmiddelen en Medische Apparatuur. Jintiene Zeilstra; Stafadviseur Medische Middelen, verpleegkundige UMCGroningen

Medische hulpmiddelen en Medische Apparatuur. Jintiene Zeilstra; Stafadviseur Medische Middelen, verpleegkundige UMCGroningen Medische hulpmiddelen en Medische Apparatuur Jintiene Zeilstra; Stafadviseur Medische Middelen, verpleegkundige UMCGroningen Doel en opzet workshop Doel: bewustwording problematiek,beroepsverantwoordelijkheid

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE Nederweert Plaats : Nederweert Gemeentenummer : 0946 Onderzoeksnummer : 292866 Datum onderzoek : 20 april 2017

Nadere informatie

MIP staat voor Meldingen Incidenten Patiëntenzorg. Van die dingen waarvan je niet wilt dat ze gebeuren maar die desondanks toch voorkomen.

MIP staat voor Meldingen Incidenten Patiëntenzorg. Van die dingen waarvan je niet wilt dat ze gebeuren maar die desondanks toch voorkomen. Algemene inleiding Een onderdeel van de gezondheidswet is dat er uitvoering gegeven moet worden aan de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de zorg. Hiervoor heeft Schouder

Nadere informatie

Incidenten met medische technologie in ziekenhuizen Panel Verpleging & Verzorging

Incidenten met medische technologie in ziekenhuizen Panel Verpleging & Verzorging Postprint Version 1.0 Journal website http://www.nivel.nl/pdf/vnv038.139.tvz-2011nr%203.pdf Pubmed link DOI Incidenten met medische technologie in ziekenhuizen Panel Verpleging & Verzorging KITTY M. SIEMERINK,

Nadere informatie

Bevindingen inspecties in centrale keukens en afdelingskeukens in ziekenhuizen 2007-2008

Bevindingen inspecties in centrale keukens en afdelingskeukens in ziekenhuizen 2007-2008 Bevindingen inspecties in centrale keukens en afdelingskeukens in ziekenhuizen 2007-2008 Factsheet Domein Ziekenhuizen Voedsel en Waren Autoriteit Juni 2008 (Deel)projectnummer: Thema: ZD07C270 Veilig

Nadere informatie

Rapport van het inspectiebezoek aan Planaid B.V. te Steenwijk/De Bult op 22 januari 2014. Amsterdam Januari 2014

Rapport van het inspectiebezoek aan Planaid B.V. te Steenwijk/De Bult op 22 januari 2014. Amsterdam Januari 2014 Rapport van het inspectiebezoek aan Planaid B.V. te Steenwijk/De Bult op 22 januari 2014 Amsterdam Januari 2014 Inleiding Op 22 januari 2014 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: de inspectie)

Nadere informatie

Toetsingskader. Voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen. Van goede zorg verzekerd

Toetsingskader. Voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen. Van goede zorg verzekerd Toetsingskader Voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen Van goede zorg verzekerd 2 Het Toetsingskader voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen Het Toetsingskader voor

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen

Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen (Tekst geldend op: 23-02-2007) Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Nadere informatie

Utrecht, maart Rapport van het inspectiebezoek aan Thuizsorg B.V. in Den Haag op 18 februari 2019

Utrecht, maart Rapport van het inspectiebezoek aan Thuizsorg B.V. in Den Haag op 18 februari 2019 Utrecht, maart 2019 Rapport van het inspectiebezoek aan Thuizsorg B.V. in Den Haag op 18 februari 2019 1 Inleiding Op 18 februari 2019 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de inspectie)

Nadere informatie

Doorliggen voorkomen. Een handleiding voor patiënten en familie

Doorliggen voorkomen. Een handleiding voor patiënten en familie Doorliggen voorkomen Een handleiding voor patiënten en familie Doel van deze folder In deze folder kunt u lezen wat doorliggen (decubitus) is, waar decubitus ontstaat en wat er tegen gedaan kan worden.

Nadere informatie

Decubituspreventie in de thuiszorg. Informatiebrochure voor patiënten en familie

Decubituspreventie in de thuiszorg. Informatiebrochure voor patiënten en familie Decubituspreventie in de thuiszorg Informatiebrochure voor patiënten en familie imelda omringt u met zorg Inhoud Voorwoord: Wie, Wat en Waarom 3 Verhoogd risico op doorligwonden? 4 Wat zijn risicoplaatsen?

Nadere informatie

Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705

Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705 Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705 Doel Initiëren, coördineren, stimuleren en bewaken van Arbo- en Milieuwerkzaamheden binnen een, binnen de bevoegdheid van de leidinggevende,

Nadere informatie

Circulairenummer Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag, IGZ IGZ-loket oktober 2008

Circulairenummer Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag, IGZ IGZ-loket oktober 2008 Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Postadres Postbus 16119 2500 BC Den Haag Telefoon 088 120 5000 Telefax 088 120 5001 Email E loket@igz.nl www.igz.nl Internet Aan directies/raden van bestuur

Nadere informatie

UMCG Centrum voor Revalidatie Locatie Beatrixoord Decubitus

UMCG Centrum voor Revalidatie Locatie Beatrixoord Decubitus UMCG Centrum voor Revalidatie Locatie Beatrixoord Decubitus Het voorkomen van doorligwonden en de behandeling hiervan voor patiënten met neurologische stoornissen. UMCG Centrum voor Revalidatie Locatie

Nadere informatie

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit Bijlage Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit 1 Achtergrond De casus van de heer W., beter bekend als de casus

Nadere informatie

Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken)

Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken) WONDZORG Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken) ADVIES Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken) Deze folder gaat over het voorkomen en behandelen van doorliggen (decubitus).

Nadere informatie

Dit verslag is vastgesteld en voorzien van conclusies na uw reactie per van 13 september 2013, waarin u kon instemmen met het verslag.

Dit verslag is vastgesteld en voorzien van conclusies na uw reactie per  van 13 september 2013, waarin u kon instemmen met het verslag. > Retouradres Postbus 90700 2509 LS Den Haag Leids Universitair Medisch Centrum xxxx, Raad van Bestuur Postbus 9600 2300 RC LEIDEN Werkgebied Zuidwest Wilh. van Pruisenweg 52 Den Haag Postbus 90700 2509

Nadere informatie

Nieuwe richtlijn decubitus. Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft

Nieuwe richtlijn decubitus. Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft Nieuwe richtlijn decubitus Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst bij toetsingskader medicatieveiligheid Utrecht, oktober 2018 Begrip Verklaring Bekwaam en bevoegd Bekwaam zijn houdt in het beschikken over kennis en vaardigheid: kennis over de

Nadere informatie

Toezicht op ICT in de Zorg. 5 juni 2013

Toezicht op ICT in de Zorg. 5 juni 2013 . Toezicht op ICT in de Zorg 5 juni 2013 WAAROVER GAAT HET VANDAAG? http://www.bmg.eur.nl/onderzoek/videos/jan_klein_veiligheid_in_de_zorg/ Kan de patiënt rekenen op veilige zorg met inzet van veilige

Nadere informatie

Stichting Bira Tax Thuiszorg T.a.v. de heer R. Bipat, directeur Herman Costerstraat 415 2571 PP DEN HAAG

Stichting Bira Tax Thuiszorg T.a.v. de heer R. Bipat, directeur Herman Costerstraat 415 2571 PP DEN HAAG > Retouradres Stichting Bira Tax Thuiszorg T.a.v. de heer R. Bipat, directeur Herman Costerstraat 415 2571 PP DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 78 34 www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Kwaliteit meetbaar maken en verantwoorden

Kwaliteit meetbaar maken en verantwoorden Kwaliteit meetbaar maken en verantwoorden Inspectie voor de Gezondheidszorg drs. Jenneke van Veen Algemene leden vergadering VGN 27 juni 2006 Hoofdinspecteur Verpleging en chronische zorg www.igz.nl WAT

Nadere informatie

Toetsingskader. Voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen. Van goede zorg verzekerd

Toetsingskader. Voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen. Van goede zorg verzekerd Toetsingskader Voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen Van goede zorg verzekerd 2 Het Toetsingskader voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen Het Toetsingskader voor

Nadere informatie

Leren van onverwacht ernstige gebeurtenissen in de zorg

Leren van onverwacht ernstige gebeurtenissen in de zorg Leren van onverwacht ernstige gebeurtenissen in de zorg Openbaar maken van (mogelijke) calamiteiten in de patiëntenzorg Alle zorgverleners van het Jeroen Bosch Ziekenhuis doen hun uiterste best om er voor

Nadere informatie

Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie

Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie Richtlijnen/afspraken met betrekking overdracht van de coördinatie van zorg naar de thuissituatie. Protocol thuiszorg, 1 december 2004 Opgesteld

Nadere informatie

Vastgesteld verslag thema antistolling Amphia Ziekenhuis locaties Langendijk en Molengracht 25 oktober 2016, 9: uur Breda

Vastgesteld verslag thema antistolling Amphia Ziekenhuis locaties Langendijk en Molengracht 25 oktober 2016, 9: uur Breda Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401 DA Heerlen T 088 120 50 00 F 088 120 50 01 www.igz.nl Omschrijving Instelling Datum/tijd Plaats Vastgesteld verslag thema antistolling Amphia Ziekenhuis

Nadere informatie

Wond expertise centrum. Doorliggen voorkomen

Wond expertise centrum. Doorliggen voorkomen Wond expertise centrum Doorliggen voorkomen 1 Iedereen die vanwege ziekte of ongeval in bed, stoel of rolstoel moet blijven kan last krijgen van doorliggen (decubitus). Gelukkig kan decubitus in veel gevallen

Nadere informatie

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ Inleiding De toezichtketen in perspectief Toezicht door IGZ Onderzoek A. Huisman De toezichtketen in perspectief bij suïcides Persoonlijke adviezen Inleiding

Nadere informatie

3.3 Delirium. herkend wordt. Onduidelijk is in hoeveel procent het delirium niet, of niet volgens de gangbare richtlijnen, behandeld wordt.

3.3 Delirium. herkend wordt. Onduidelijk is in hoeveel procent het delirium niet, of niet volgens de gangbare richtlijnen, behandeld wordt. 3.3 Delirium Delirium is waarschijnlijk de meest voorkomende neuropsychiatrische stoornis in het algemeen en academisch ziekenhuis, met een prevalentie van 15 tot 50 procent bij opgenomen oudere patiënten.

Nadere informatie

NIVEL Panels. Gezondheidszorgonderzoek. vanuit het perspectief van. de Nederlander. Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg

NIVEL Panels. Gezondheidszorgonderzoek. vanuit het perspectief van. de Nederlander. Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL Panels Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Gezondheidszorgonderzoek vanuit het perspectief van de Nederlander nivel panels Het Nivel onderzoekt met behulp van een aantal panels

Nadere informatie

Het voorkomen en behandelen van doorligwonden (decubitus)

Het voorkomen en behandelen van doorligwonden (decubitus) Algemeen Het voorkomen en behandelen van doorligwonden (decubitus) www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl ALG008 / Het voorkomen en behandelen van

Nadere informatie

Publiekslezing 11 maart :45 16:30 uur Maastrichtzaal, Universiteitssingel 40. Speciale gast : Drs. Martin van Rijn, Staatssecretaris VWS

Publiekslezing 11 maart :45 16:30 uur Maastrichtzaal, Universiteitssingel 40. Speciale gast : Drs. Martin van Rijn, Staatssecretaris VWS Publiekslezing 11 maart 2017 12:45 16:30 uur Maastrichtzaal, Universiteitssingel 40 Speciale gast : Drs. Martin van Rijn, Staatssecretaris VWS De kwaliteit van onze ouderenzorg Prof. Dr. Jan Hamers Twitter:

Nadere informatie

Commissie VBM September 2015. Procedure Besluitvorming toepassen vrijheidsbeperkende maatregelen

Commissie VBM September 2015. Procedure Besluitvorming toepassen vrijheidsbeperkende maatregelen Commissie VBM September 2015 Procedure Besluitvorming toepassen vrijheidsbeperkende maatregelen Procedure Besluitvorming toepassen vrijheidsbeperkende maatregelen De besluitvorming over en het toepassen

Nadere informatie

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE MULDERSHOF

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE MULDERSHOF RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE MULDERSHOF School : Basisschool De Muldershof Plaats : Beek en Donk BRIN-nummer : 11EF Onderzoeksnummer : 80379 Datum schoolbezoek : 14 november 2006 Datum vaststelling

Nadere informatie