HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN BIJ DE
|
|
- Janne de Ruiter
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN BIJ DE ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door MAJA REYNEBEAU Major Burgerlijk Recht en Strafrecht Promotor: Prof. dr. BAEL JAN Commissaris: Mevr. BAERT HERLINDE
2 DANKWOORD Zonder de hulp en steun van een aantal personen zou deze masterproef er niet gekomen zijn. Tot hen wil ik dan ook graag een dankwoord richten. Vooreerst wil ik graag Prof. dr. JAN BAEL bedanken om mij als extra student te willen begeleiden toen ik in oktober besloot om het onderwerp van mijn masterproef nog te wijzigen. Uiteraard ook voor HERLINDE BAERT een groot woord van dank voor de maandenlange begeleiding en de goede raad. Verder wil ik nog mijn ouders bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun tijdens mijn studies en in het bijzonder mijn mama voor het meermaals nalezen van dit schrijven. Tot slot ben ik ook mijn zus FREYA nog dankbaar voor de hulp en de richtlijnen betreffende de lay-out van deze masterproef. 1
3 Inhoud I. INLEIDING... 4 II. HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN Historiek De wettelijke bepalingen De definitie Beding Betreffende een niet-opengevallen nalatenschap of een bestanddeel daarvan Toekennen, wijzigen of afstaan van louter eventuele rechten Afwijking van de wettelijke regeling Discussiepunten aangaande het verbod van erfovereenkomsten Heeft het verbod van erfovereenkomsten eveneens betrekking op overeenkomsten betreffende de eigen nalatenschap? Vallen eenzijdige bedingen onder het verbod van erfovereenkomsten? Is het verbod van erfovereenkomsten vandaag de dag nog van openbare orde? Wettelijke uitzonderingen op het verbod van erfovereenkomsten III. EEN WETTELIJKE UITZONDERING VAN NADERBIJ BEKEKEN: DE REGELINGSAKTE BIJ DE ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING (ART. 1287, DERDE LID GER. W.) Inleiding Toepassingsgebied Het opstellen van de regelingsakte Vormvereisten van de regelingsakte Inhoud van de regelingsakte Regeling betreffende het wettelijk erfrecht en de reserve Regeling betreffende de contractuele erfstellingen en de huwelijksvoordelen Herroepen van de testamentaire beschikkingen
4 Afstand van de vordering tot levensonderhoud ten laste van de nalatenschap Conclusie De wilsautonomie van de echtgenoten Nietigheid van de regelingsakte Uitwerking in de tijd van de regelingsakte Vertrekpunt van de regelingsakte Onmiddellijke uitwerking vanaf de ondertekening van de regelingsakte Uitwerking vanaf de neerlegging van het verzoekschrift echtscheiding door onderlinge toestemming Uitwerking vanaf de eerste verschijning voor de voorzitter van de rechtbank Eindpunt van de regelingsakte Wilsautonomie van de echgenoten Principe De Valkeniersovereenkomst Afschaffing van art Ger. W., vierde lid bij de wet van 27 april De situatie vóór de wet van 27 april Afschaffing van art. 1287, vierde lid Ger. W Gevolgen van de afschaffing Overgangsrecht De echtgenoten scheiden uit de echt op grond van een andere procedure Principe Onterving op grond van art. 915bis, 3 BW De Valkeniersovereenkomst IV. HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN BIJ DE ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING V. CONCLUSIE VI. BIBLIOGRAFIE
5 I. INLEIDING Het doel van deze masterproef is nader ingaan op de problematiek van het overlijden van één van de echtgenoten nadat een procedure echtscheiding door onderlinge toestemming is opgestart, doch voordat deze echtscheiding definitief is geworden door het in kracht van gewijsde treden van het vonnis of arrest van de echtscheidingsrechter. Sinds enkele decennia worden de echtgenoten door art. 1287, derde lid Ger. W. verplicht tot het opstellen van een erfrechtelijke regeling voor het geval deze uitzonderlijke situatie zich zou voordoen. Immers, zolang de echtscheiding niet definitief is geworden, is het huwelijk niet ontbonden. Bijgevolg zou de langstlevende echtgenoot, bij gebrek aan enige voorafgaande regeling, over omvangrijke erfrechtelijke aanspraken beschikken in de nalatenschap van de eerststervende. Dit strookt in het merendeel van de gevallen niet met de verwachtingen en bedoelingen van de partijen. Evenwel dient hierbij onmiddellijk de link te worden gelegd met het verbod om overeenkomsten te sluiten aangaande een nalatenschap die nog niet is opengevallen. Om het onderwerp van deze masterproef duidelijk te kunnen kaderen, volgt dan ook eerst een korte algemene uiteenzetting omtrent dit verbod. Voornamelijk de wettelijke bepalingen en een ontleding van de definitie komen aan bod. Vervolgens wordt de regeling van art. 1287, derde lid Ger. W., als één van de wettelijke uitzonderingen op het verbod van erfovereenkomsten, grondig ontleed en kritisch bekeken. De nadruk wordt gelegd op wat in de regelingsakte kan of moet worden voorzien en op de problemen die hierbij kunnen rijzen, voornamelijk wat betreft de omvang van de wilsautonomie van de echtgenoten. Vervolgens wordt uitgebreid ingegaan op de betwisting aangaande het ogenblik waarop de erfrechtelijke regeling uitwerking verkrijgt. In een laatste onderdeel worden beide voorgaande delen samen gelegd en met elkaar in verband gebracht. Waarom was het invoeren van deze wettelijke uitzondering noodzakelijk, wat zijn de hete hangijzers en hoe verhoudt art. 1287, derde lid Ger. W. zich ten opzichte van het algemeen geldende verbod tot het sluiten van erfovereenkomsten? 4
6 II. HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN 1. HISTORIEK Voor de ratio legis van het verbod tot het opmaken van bedingen omtrent een niet-opengevallen nalatenschap moeten we terugkeren naar het Romeinse Recht. Toen reeds wou men een onbezonnen afstand van erfrechten vermijden. Overeenkomsten waarin men vervroegd verzaakte aan een nalatenschap werden dan ook strijdig bevonden met de geldende regels inzake erfopvolging 1. Er werd immers gevreesd dat mensen zichzelf al te vaak zouden benadelen in een overeenkomst betreffende hun toekomstige nalatenschap 2. Het hoofdmotief voor het algemeen geldende verbod was evenwel het waarborgen van de gelijkheid tussen erfgenamen 3. Erfovereenkomsten werden immers al te vaak aangewend om een ongelijkheid tussen de kinderen te creëren en zo de versnippering van de familie-eigendom tegen te gaan. De opstellers van de Code civil voerden het verbod in het art. 1130, tweede lid BW in met als doel weerstand te bieden aan de instandhouding van de heersende politieke en economische macht 4. Daarenboven had het verbod ook tot doel de mogelijkheid in stand te houden voor erflaters om, aan de hand van een testament, op vrije en onherroepelijke wijze over hun nalatenschap te beschikken 5. Zowel het sluiten van overeenkomsten betreffende de eigen toekomstige nalatenschap, als het contracteren over de toekomstige nalatenschap van een derde tast immers de testeervrijheid in verregaande mate aan 6. 1 C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten, in B. TILLEMAN en A. VERBEKE (ed.), Actualia Vermogensrecht. Liber Alumnorum KULAK. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, die Keure, 2005, J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Brussel, Story-Scientia, 1996, K. VANWINCKELEN, Ontwikkelingen inzake familiale schikkingen: verboden erfovereenkomsten en onherroepelijke schenkingen, twee belemmeringen voor een vermogensplanning, in W. PINTENS en J. DU MONGH (ed.), Familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2004, H. CASIER, N. GEELHAND DE MERXEM, I. SCHUERMANS en B. VERDICKT, De erfovereenkomst is niet langer strijdig met de openbare orde. Een nieuw mijlpaalarrest inzake successieplanning, TEP 2010, afl. 3, J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006,
7 Het merendeel van bovengenoemde motieven voor het verbod van erfovereenkomsten zijn vandaag de dag evenwel niet langer relevant, hetzij ten gevolge van gewijzigde maatschappelijke omstandigheden, hetzij ingevolge een aantal wetgevende initiatieven die op zich reeds voldoende waarborgen bieden DE WETTELIJKE BEPALINGEN Zoals hierboven reeds werd vermeld, hernamen de opstellers van het Belgisch Burgerlijk Wetboek in 1804 het algemene principe waarbij erfovereenkomsten werden verboden. De overgang van een nalatenschap kan in principe niet bij overeenkomst worden geregeld. Evenwel voert de wetgever met de regelmaat van de klok afwijkingen in op dit basisbeginsel, waardoor we ons de vraag kunnen stellen of de uitzonderingen niet eerder de regel zijn geworden. Het basisartikel dat een algemeen verbod op erfovereenkomsten introduceert is art van het Burgerlijk Wetboek. Het tweede lid van voornoemd artikel bepaalt het volgende: Men kan echter een nalatenschap die nog niet is opengevallen, niet verwerpen en evenmin omtrent zodanige nalatenschap enig beding maken, zelfs niet met toestemming van hem wiens nalatenschap het betreft (, tenzij in de gevallen bij de wet bepaald). Er mag dus geen enkele erfovereenkomst worden gesloten, behalve deze die door de wetgever zelf zijn gecreëerd 9. In drie andere wetsbepalingen van het Burgerlijk Wetboek herhaalt de wetgever voornoemd verbod, met name in art. 791, art en art Deze artikelen formuleren niet zozeer een algemeen verbod, doch zij reglementeren eerder een aantal specifieke situaties Het klassieke voorbeeld hiervan zijn de verschillende erfrechtelijke reserves die de wetgever heeft ingebouwd. 8 K. VANWINCKELEN, Ontwikkelingen inzake familiale schikkingen: verboden erfovereenkomsten en onherroepelijke schenkingen, twee belemmeringen voor een vermogensplanning, in W. PINTENS en J. DU MONGH (ed.), Familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2004, C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten, in B. TILLEMAN en A. VERBEKE (ed.), Actualia Vermogensrecht. Liber Alumnorum KULAK. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, die Keure, 2005, K. VANWINCKELEN, Ontwikkelingen inzake familiale schikkingen: verboden erfovereenkomsten en onherroepelijke schenkingen, twee belemmeringen voor een vermogensplanning, in W. PINTENS en J. DU MONGH (ed.), Familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2004, 32. 6
8 3. DE DEFINITIE Hoewel het Burgerlijk Wetboek erfovereenkomsten expliciet verbiedt, wordt in dit wetboek nergens gespecificeerd wat moet worden verstaan onder het begrip erfovereenkomst. Men is dan ook aangewezen op een technisch-juridische definitie die voor het eerst werd geformuleerd door R. DILLEMANS en J. VERSTRAETE. Zij definiëren een beding aangaande een toekomstige nalatenschap als een beding waardoor louter eventuele rechten op een niet opengevallen nalatenschap of een bestanddeel ervan worden toegekend, gewijzigd of afgestaan 11. Laatstgenoemde auteurs baseerden zich op een arrest van het Hof van Cassatie uit de jaren zestig 12. Hun definitie werd later algemeen overgenomen door een meerderheid van de rechtsleer en ook in de rechtspraak 13. In wat volgt wordt nader ingegaan op de verschillende constitutieve bestanddelen die in deze definitie vervat liggen Beding Vooreerst is het essentieel dat men zich definitief verbindt ten opzichte van de desbetreffende toekomstige nalatenschap 14. Wanneer men zich niet juridisch heeft verbonden en aldus zijn gehele vrijheid behoudt, hebben we niet te maken met een erfovereenkomst R. DILLEMANS en J. VERSTRAETE, Overzicht van rechtspraak ( ). Erfenissen, TPR 1968, Cass. 10 november 1960, Pas. 1961, I, Het Hof van Cassatie nam deze definitie letterlijk over in haar arrest van 11 april 1980 (Cass. 11 april 1980, Arr. Cass , 996). 14 K. VANWINCKELEN, Ontwikkelingen inzake familiale schikkingen: verboden erfovereenkomsten en onherroepelijke schenkingen, twee belemmeringen voor een vermogensplanning, in W. PINTENS en J. DU MONGH (ed.), Familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2004, C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten, in B. TILLEMAN en A. VERBEKE (ed.), Actualia Vermogensrecht. Liber Alumnorum KULAK. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, die Keure, 2005,
9 3.2. Betreffende een niet-opengevallen nalatenschap of een bestanddeel daarvan De erfovereenkomst moet daarenboven betrekking hebben op een toekomstige nalatenschap, wat impliceert dat de persoon om wiens nalatenschap het gaat, nog in leven moet zijn op het ogenblik dat het beding wordt opgesteld 16. Het is mogelijk dat de partijen zich omtrent deze voorwaarde vergissen. Twee hypotheses dienen hierbij onderscheiden te worden. Ofwel oordelen de partijen ten onrechte dat de erflater al is overleden, ofwel oordelen zij ten onrechte dat de erflater nog in leven is 17. In het eerste geval is de overeenkomst door nietigheid aangetast, terwijl in het tweede geval de overeenkomst geldig is. De bewijslast betreffende het tijdstip waarop de overeenkomst werd gesloten, en dus ook betreffende het vervuld zijn van één van de voorwaarden om van een verboden erfovereenkomst te kunnen spreken, ligt bij degene die de nietigheid ervan inroept 18. Het is niet vereist dat het beding betrekking heeft op de gehele nalatenschap: het kan ook slechts een deel van de nalatenschap betreffen, of een welbepaald goed dat van de toekomstige nalatenschap deel zal uitmaken 19. Het verbod wordt zeer algemeen opgevat en beoogt tevens bedingen die betrekking hebben op rechten die een toekomstige erfgenaam zal verkrijgen als attribuut van zijn erfrechtelijke roeping 20. Voorbeelden van deze attributen aan het erfrecht zijn onder meer het recht van inbreng en het recht om een nalatenschap te verwerpen. Behalve afwijkingen van de wettelijke erfopvolging, viseert het verbod eveneens afwijkingen van onder meer de testamentaire of contractuele nalatenschap J. VERSTRAETE, Overeenkomsten over niet-opengevallen nalatenschappen, T. Not. 1990, J. VERSTRAETE, Overeenkomsten over niet openvallen nalatenschappen (A contrario bij artikel 791 B.W.), in M. COENE, W. PINTENS en A. VASTERSAVENDTS (ed.), Erfenissen, Schenkingen en Testamenten. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, losbl., J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, M. PUELINCKX-COENE, J. VERSTRAETE en N. GEELHAND, Overzicht van rechtspraak ( ). Erfenissen., TPR 1997, M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Brussel, Story-Scientia, 1996, C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten, in B. TILLEMAN en A. VERBEKE (ed.), Actualia Vermogensrecht. Liber Alumnorum KULAK. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, die Keure, 2005,
10 3.3. Toekennen, wijzigen of afstaan van louter eventuele rechten Bij een erfovereenkomst ontstaan de toegekende rechten pas bij het overlijden van de persoon wiens nalatenschap in het geding is. Hierdoor is het onmogelijk om op het ogenblik dat de overeenkomst wordt gesloten te bepalen waaruit de toegekende erfrechten zullen bestaan 22. Aangezien hij slechts zijn toekomstige erfenis heeft verbonden, en niet zichzelf, behoudt de toekomstige erflater de vrijheid om over zijn goederen te beschikken 23. Bij een verboden erfovereenkomst is het voorwerp, als constitutief bestanddeel van de overeenkomst, toekomstig en onzeker, evenals het openvallen van de nalatenschap zelf. In het merendeel van de gevallen is de wil van degene die zich verbindt bepalend voor de aan- of afwezigheid van het voorwerp van de erfovereenkomst Afwijking van de wettelijke regeling Tot slot dient opgemerkt te worden dat bedingen die een loutere bevestiging uitmaken van de wettelijke regeling, buiten het toepassingsgebied van art. 1130, tweede lid BW vallen en dus geen inbreuk uitmaken op het verbod van erfovereenkomsten 25. Belangrijk is wel dat het moet gaan om de enige wettelijke regeling (eigen cursivering) R. DILLEMANS en J. VERSTRAETE, Overzicht van rechtspraak ( ). Erfenissen, TPR 1968, J. DU MONGH, Vennootschapsclausules en erfrecht, in X. (ed.), Liber Amicorum Van den Heuvel, Antwerpen, Kluwer, 1999, M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Brussel, Story-Scientia, 1996, J. VERSTRAETE, Overeenkomsten over niet-opengevallen nalatenschappen, T. Not. 1990, K. VANWINCKELEN, Ontwikkelingen inzake familiale schikkingen: verboden erfovereenkomsten en onherroepelijke schenkingen, twee belemmeringen voor een vermogensplanning, in W. PINTENS en J. DU MONGH (ed.), Familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2004, 34. 9
11 4. DISCUSSIEPUNTEN AANGAANDE HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN 4.1. Heeft het verbod van erfovereenkomsten eveneens betrekking op overeenkomsten betreffende de eigen nalatenschap? Een deel van de rechtsleer is de mening toegedaan dat het verbod zowel betrekking heeft op het toekennen van rechten in de nalatenschap van een derde, als op de rechten in de nalatenschap van de partij die zichzelf verbindt 27. J. BAEL verwijst naar de letterlijke bewoordingen van de artikelen 791, 1130, tweede lid en 1600 BW, evenals naar de voorbereidende werkzaamheden bij het tweede lid van art BW 28. Telkenmale heeft men het over de nalatenschap van een derde (eigen cursivering). Op bedingen betreffende de eigen nalatenschap is art. 1130, tweede lid BW dan ook niet van toepassing: zij vallen, blijkens de parlementaire stukken, onder de gelding van art. 895 BW. Dit artikel luidt als volgt: Een testament is een akte waarbij de erflater, voor de tijd dat hij niet meer in leven zal zijn, over het geheel of een deel van zijn goederen beschikt, en die hij kan herroepen. Over de eigen toekomstige nalatenschap kan men dus beschikken, zij het enkel op herroepelijke wijze bij testament. Wanneer het evenwel een beding betreft dat uitsluitend betrekking heeft op een welbepaald goed van de eigen nalatenschap, dan meent laatstgenoemde auteur dat noch art. 1130, tweede lid BW, noch art. 895 BW hierop van toepassing is Bijgevolg moeten dergelijke bedingen niet eenzijdig, noch in testamentvorm worden opgemaakt. 27 Zie o.m. M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Brussel, Story-Scientia, 1996, J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, Art. 895 BW heeft het immers over het geheel of een deel van zijn goederen ; een welbepaald eigen goed valt daar niet onder. 30 J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, in X. (ed.), Rechtskroniek voor het notariaat 15, Brugge, die Keure, 2009,
12 4.2. Vallen eenzijdige bedingen onder het verbod van erfovereenkomsten? Hoewel de hierboven uiteengezette definitie van erfovereenkomsten vrij algemeen wordt overgenomen in de rechtspraak en de rechtsleer, hanteert men occasioneel het begrip overeenkomst in plaats van beding. De vraag die hier noodzakelijkerwijs uit voortvloeit is of de keuze voor de term overeenkomst moet geïnterpreteerd worden als een bevestiging van de stelling dat eenzijdige bedingen niet onder het verbod van erfovereenkomsten kunnen vallen 31. Een meerderheid van de auteurs meent dat onder de term beding zowel overeenkomsten als eenzijdige verbintenissen moeten worden begrepen 32. Aangaande dit discussiepunt is evenwel geen duidelijke rechtspraak van het Hof van Cassatie voorhanden. Echter, in haar arrest van 9 maart 1989 vervangt ook het Hof de term beding door overeenkomst in haar definitie van het verbod tot het sluiten van erfovereenkomsten 33. Er heerst evenwel geen eensgezindheid of deze begripskeuze moet worden opgevat als een verduidelijking bij het arrest van november 1960, dan wel als een loutere vertaalfout van het oorspronkelijk Franstalige arrest 34. Indien de eerste opvatting wordt gevolgd, dient geconcludeerd te worden dat eenzijdige bedingen niet onder het verbod van erfovereenkomsten in de zin van art. 1130, tweede lid BW vallen. M. PUELINCKX-COENE, J. VERSTRAETE en N. GEELHAND menen echter dat dit niet de bedoeling kan zijn geweest van het Hof van Cassatie M. PUELINCKX-COENE, J. VERSTRAETE en N. GEELHAND, Overzicht van rechtspraak ( ). Erfenissen., TPR 1997, Zie o.m. R. PIRET en R. PIRSON, Examen de jurisprudence (1952 à 1955). Successions et libéralités, RCJB 1956, Cass. 9 maart 1989, Pas. 1989, I, J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, M. PUELINCKX-COENE, J. VERSTRAETE en N. GEELHAND, Overzicht van rechtspraak ( ). Erfenissen, TPR 1997,
13 4.3. Is het verbod van erfovereenkomsten vandaag de dag nog van openbare orde? Een ander veelbesproken gegeven betreft het openbare orde karakter van het algemeen verbod van erfovereenkomsten. Reeds in 1946 oordeelde het Hof van Cassatie dat de nietigheid van erfovereenkomsten van openbare orde is en bijgevolg voor het eerst mag aangevoerd worden voor dit Hof 36. Ook in de recente rechtspraak kunnen nog voorbeelden worden aangehaald waarin wordt aangenomen dat het verbod van erfovereenkomsten de openbare orde raakt 37. Volgens J. BAEL vloeit de strijdigheid met de openbare orde echter niet rechtstreeks voort uit de wetsbepalingen betreffende het verbod van erfovereenkomsten 38. Hij is van mening dat het Hof van Cassatie in haar arrest van 31 oktober impliciet aangeeft dat erfovereenkomsten vroeger wel, doch nu niet langer strijdig zijn met de openbare orde. Laatstgenoemde auteur gaat hier uit van een a contrario redenering: uit het oordeel van het Hof van Cassatie dat het verbod van erfovereenkomsten vóór de wetswijziging van 22 april de openbare orde raakte, kan afgeleid worden dat bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen vandaag de dag niet langer kunnen worden beschouwd als zijnde strijdig met de openbare orde 41. Deze opvatting wordt in de recente literatuur eveneens bijgetreden door K. VANWINCKELEN 42 en H. CASIER, N. GEELHAND DE MERXEM, I. SCHUERMANS en B. VERDICKT 43. Laatstgenoemde auteurs gaan nog een stap verder en stellen dat zelfs de wetgever, met de invoering van de zinsnede 36 Cass. 28 november 1946, RW , In die zin Rb. Mechelen (4 e k.) 7 mei 2008, T. Not. 2009, afl. 4, J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, in X. (ed.), Rechtskroniek voor het notariaat 15, Brugge, die Keure, 2009, Cass. 31 oktober 2008, AR C N, 40 Wet van 22 april 2003 tot wijziging van enkele bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in verband met het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 22 mei Deze wet wordt ook wel de Wet Valkeniers genoemd en geeft echtgenoten met kinderen uit een eerdere relatie de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden en binnen bepaalde grenzen een overeenkomst te sluiten aangaande erfrecht en reserve van de ene echtgenoot in de nalatenschap van de andere. 41 J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, in X. (ed.), Rechtskroniek voor het notariaat 15, Brugge, die Keure, 2009, K. VANWINCKELEN, Ontwikkelingen inzake familiale schikkingen: verboden erfovereenkomsten en onherroepelijke schenkingen, twee belemmeringen voor een vermogensplanning, in W. PINTENS en J. DU MONGH (ed.), Familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2004, H. CASIER, N. GEELHAND DE MERXEM, I. SCHUERMANS en B. VERDICKT, De erfovereenkomst is niet langer strijdig met de openbare orde. Een nieuw mijlpaalarrest inzake successieplanning, TEP 2010, afl. 3,
14 tenzij in de gevallen bij de wet bepaald 44 in de artikelen 1130 en 791 BW, expliciet te kennen geeft dat het verbod van erfovereenkomsten de openbare orde niet kan raken 45. C. CASTELEIN voert nog twee andere argumenten aan om het openbare orde karakter te verlaten. Enerzijds wijst hij op het feit dat de hierboven besproken historische motieven voor het verbod niet langer relevant zijn 46. Anderzijds valt het niet te verklaren waarom diezelfde overeenkomsten die in België dermate omstreden zijn dat zij een strijdigheid met de openbare orde en de goede zeden zouden uitmaken, in een aantal vergelijkbare samenlevingen zonder meer toegelaten zijn 47. Daarenboven is de openbare orde een evolutief begrip dat doorheen de tijd een andere invulling kan krijgen overeenkomstig de geldende maatschappelijke opvattingen 48. Dienaangaande merkt M. PUELINCKX-COENE nog op dat het verbod van erfovereenkomsten zelf moet gezien worden als een uitzondering op het algemene principe van de contractsvrijheid 49. Deze auteur pleit er dan ook voor om de wettelijk voorziene uitzonderingen op het algemene verbod niet al te restrictief te interpreteren. Desalniettemin bleef de traditionele openbare orde opvatting, tot vóór het hierboven aangehaalde arrest van het Hof van Cassatie van , behoorlijk standhouden. Aansluitend bij de vraag of het verbod van erfovereenkomsten de openbare orde nog raakt, kan tevens de sanctie van de absolute nietigheid in twijfel worden getrokken 51. Deze nietigheid kan in elke fase van het geding door elke belanghebbende worden ingeroepen. Bovendien kunnen partijen deze nietigheid niet bevestigen 52. Het is wel mogelijk dat de partijen een nieuwe overeenkomst sluiten eens de persoon om wiens nalatenschap het gaat, is overleden 53. De inhoud hiervan kan identiek zijn aan de inhoud van de nietige erfovereenkomst. 44 Ingevoegd bij wet van 22 april 2003 tot wijziging van enkele bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in verband met het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 22 mei H. CASIER, N. GEELHAND DE MERXEM, I. SCHUERMANS en B. VERDICKT, De erfovereenkomst is niet langer strijdig met de openbare orde. Een nieuw mijlpaalarrest inzake successieplanning, TEP 2010, afl. 3, C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten, in B. TILLEMAN en A. VERBEKE (ed.), Actualia Vermogensrecht. Liber Alumnorum KULAK. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, die Keure, 2005, C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten, in B. TILLEMAN en A. VERBEKE (ed.), Actualia Vermogensrecht. Liber Alumnorum KULAK. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, die Keure, 2005, H. CASIER, N. GEELHAND DE MERXEM, I. SCHUERMANS en B. VERDICKT, De erfovereenkomst is niet langer strijdig met de openbare orde. Een nieuw mijlpaalarrest inzake successieplanning, TEP 2010, afl. 3, M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Brussel, Story-Scientia, 1996, Cass. 31 oktober 2008, AR C N, 51 Voor een uitgebreide bespreking zie J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, in X. (ed.), Rechtskroniek voor het notariaat 15, Brugge, die Keure, 2009, en M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Brussel, Story-Scientia, 1996, Bergen 15 september 1992, Rev. not. b. 1995, C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten in B. TILLEMAN en A. VERBEKE (ed.), Actualia Vermogensrecht. Liber Alumnorum KULAK. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, die Keure, 2005,
15 Indien we ons daarentegen aansluiten bij de stelling van onder meer J. BAEL en derhalve oordelen dat het verbod niet langer de openbare orde raakt, dan dient logischerwijs geconcludeerd te worden dat verboden erfovereenkomsten sinds 1 juni slechts met een relatieve nietigheid worden gesanctioneerd. Bijgevolg is het vanaf die datum mogelijk om een erfovereenkomst te bevestigen na het overlijden van degene wiens toekomstige nalatenschap het voorwerp uitmaakt van deze overeenkomst 55. Slechts indien het nietig geachte beding zodanig met de overeenkomst is verknocht, dat die laatste niet kan bestaan zonder dat beding, zal de sanctie zich uitstrekken over de overeenkomst in haar geheel 56. Hieruit volgt, a contrario, dat de hoofdovereenkomst haar uitwerking blijft behouden indien de verboden erfovereenkomst slechts toevallig en bijkomstig is en de partijen aldus de overeenkomst ook zonder dit nietige beding zouden hebben gesloten 57. Samenhangend met de vraag naar het openbare orde karakter kan ook het bestaan van het algemene verbod op erfovereenkomsten in vraag worden gesteld 58. Zoals uit de bespreking hieronder zal blijken, voert de wetgever de laatste jaren immers steeds meer uitzonderingen op het verbod in. Daarenboven zijn de historische argumenten voor het verbod grotendeels voorbijgestreefd. Niet alleen kunnen de politieke motieven van weleer en de vrees voor speculatie op iemands overlijden niet langer als valabele argumenten beschouwd worden, tevens kan het nut van sommige op heden verboden clausules niet ontkend worden i.e. datum van inwerkingtreding van de Wet van 22 april J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, in X. (ed.), Rechtskroniek voor het notariaat 15, Brugge, die Keure, 2009, M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Brussel, Story-Scientia, 1996, C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten in B. TILLEMAN en A. VERBEKE (ed.), Actualia Vermogensrecht. Liber Alumnorum KULAK. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, die Keure, 2005, In die zin o.m. C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten in B. TILLEMAN en A. VERBEKE (ed.), Actualia Vermogensrecht. Liber Alumnorum KULAK. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, die Keure, 2005, M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Brussel, Story-Scientia, 1996,
16 5. WETTELIJKE UITZONDERINGEN OP HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN Het valt niet te ontkennen dat de lijst met wettelijke uitzonderingen op het verbod van erfovereenkomsten in de loop der jaren zeer omvangrijk is geworden 60. Zoals hierboven reeds werd opgemerkt, werden in 2003 aan de artikelen 1130, tweede lid en 791 BW de woorden tenzij in de gevallen bij de wet bepaald toegevoegd. Vermits er reeds vóór deze datum vele wettelijke uitzonderingen op het verbod bestonden, heeft deze toevoeging weinig of geen praktisch belang 61. Een meerderheid van de auteurs meent dat de uitzonderingen op het algemene verbod om bedingen te sluiten betreffende toekomstige nalatenschappen restrictief geïnterpreteerd dienen te worden 62. M. PUELINCKX-COENE verdedigde dienaangaande evenwel een andere opvatting: zij meende dat het verbod van erfovereenkomsten de uitzondering is op de algemene regel van de contractuele vrijheid 63. In deze opvatting moeten niet de wettelijke uitzonderingen, doch wel het principiële verbod van art. 1130, tweede lid BW op beperkende wijze worden opgevat. Deze visie kende evenwel slechts weinig navolging in de literatuur en in de rechtspraak. In 2009 heeft eerstgenoemde auteur haar visie hieromtrent dan ook gewijzigd 64. Zoals verder nog zal blijken, hangt de vraag naar het al dan niet restrictief interpreteren ook samen met de hierboven uiteengezette discussie aangaande het openbare orde karakter van het verbod op erfovereenkomsten. 60 Zie voor een overzicht J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, in X. (ed.), Rechtskroniek voor het notariaat 15, Brugge, die Keure, 2009, In die zin o.m. W. PINTENS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Antwerpen, Kluwer, 1982, M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Brussel, Story-Scientia, 1996, 278 en M. PUELINCKX-COENE en J. VERSTRAETE, Overzicht van rechtspraak ( ). Erfenissen, TPR 1988, M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht en erfrechtelijke moeilijkheden. Iets over artikel 1287, derde lid Ger. W. na de vele recente wetswijzigingen, T. Not. 2009,
17 Een eerste uitzondering op het algemene verbod tot het sluiten van overeenkomsten betreffende een nog niet opengevallen nalatenschap zijn de contractuele erfstellingen zoals die worden omschreven in de artikelen 1082 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. Bij een contractuele erfstelling wordt een toekomstig goed geschonken: de erflater duidt zijn erfgenaam of erfgenamen aan door middel van een overeenkomst 65. De Valkeniersovereenkomst die bij de wet van 22 april werd ingevoerd in art BW vormt eveneens een uitzondering op het algemene principe van art. 1130, tweede lid BW. Eerstgenoemde wetsbepaling maakt het mogelijk dat echtgenoten in hun huwelijkscontract of wijzigingsakte een regeling treffen omtrent de rechten die de ene in de nalatenschap van de andere kan uitoefenen 67. Deze mogelijkheid is evenwel aan een aantal beperkingen onderworpen. Zo staat ze enkel open indien minstens één van de echtgenoten een afstammeling uit een eerdere relatie heeft en kan de concrete reserve 68 nooit worden ontnomen aan de langstlevende. Een andere wettelijke uitzondering ligt vervat in het derde lid van art Ger. W.. Echtgenoten die door onderlinge toestemming uit de echt wensen te scheiden moeten een regeling treffen aangaande hun wettelijk en reservatair erfrecht voor het geval één van hen zou overlijden vóór het vonnis of het arrest waarbij de echtscheiding definitief wordt uitgesproken. Deze uitzondering en de interactie met het verbod van erfovereenkomsten wordt hieronder uitvoerig besproken. 65 J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, Wet van 22 april 2003 tot wijziging van enkele bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in verband met het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 22 mei Voor een uitgebreide bespreking: J. DU MONGH, Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot: de 'Wet-Valkeniers' van 22 april 2003, RW , afl. 39, i.e. het vruchtgebruik op de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad. 16
18 III. EEN WETTELIJKE UITZONDERING VAN NADERBIJ BEKEKEN: DE REGELINGSAKTE BIJ DE ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING (ART. 1287, DERDE LID GER. W.) 1. INLEIDING Wanneer echtgenoten besloten hebben een procedure echtscheiding door onderlinge toestemming op te starten, dan dienen zij het hoofd te bieden aan enkele erfrechtelijke kwesties. Waarop kan de langstlevende onder hen aanspraak maken indien het overlijden van de eerststervende zich voordoet vooraleer de echtscheidingsprocedure is beëindigd? Kunnen de echtgenoten hieromtrent een regeling treffen en wanneer zal deze regeling dan uitwerking krijgen? En wat met de voordelen die zij elkaar in hun huwelijkscontract hebben toegekend? Vooraleer ik de mogelijke erfrechtelijke problemen en oplossingen bespreek, volgt eerst een kort overzicht aangaande de omvang en de inhoud van het erfrecht van de echtgenoten. Het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot bestaat overeenkomstig art. 745bis BW uit het vruchtgebruik op de gehele nalatenschap van de eerststervende. Daarnaast beschrijft de wet in art. 915bis, 1 BW ook het reservatair erfrecht waarover de langstlevende echtgenoot beschikt. Dit recht omvat het vruchtgebruik op de helft van de goederen in de nalatenschap. Overeenkomstig art. 915bis, 3 BW kan deze reserve slechts aan de langstlevende worden ontnomen bij testament en op voorwaarde dat bovendien aan drie voorwaarden is voldaan. Vooreerst moeten de echtgenoten op de dag van het overlijden reeds meer dan zes maanden gescheiden leven. Daarnaast dient de erflater vóór zijn overlijden bij gerechtelijke akte een afzonderlijk verblijf te hebben gevorderd. Tot slot mogen de echtgenoten na die akte niet opnieuw zijn gaan samenwonen. De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen heeft hieromtrent geoordeeld dat het mogelijk is om het ontervend testament vóór de periode van feitelijke scheiding op te maken Rb. Antwerpen 16 april 1990, Not. Fisc. M. 1993, afl. 10, , noot C. DE BUSSCHERE. 17
19 Het tweede lid van artikel 915bis, 3 BW bepaalt evenwel uitdrukkelijk dat voornoemde ontervingsmogelijkheid geen toepassing meer kan vinden wanneer de echtgenoten reeds verwikkeld zijn in een procedure echtscheiding door onderlinge toestemming en in dat kader de door art. 1287, derde lid Ger. W. verplichte overeenkomst betreffende hun erfrechten hebben gesloten. Dit impliceert dat het reservatair erfrecht aan de langstlevende echtgenoot niet meer ontnomen kan worden vanaf de opmaak van de regelingsakte. Deze onmogelijkheid tot onterven is een logisch gevolg van het feit dat de erfrechtelijke regeling gevolgen begint te ressorteren vanaf de ondertekening ervan. Immers, vanaf dat ogenblik gelden tussen de echtgenoten de bepalingen die zij in hun regelingsakte hebben opgenomen 70. Uit de bespreking aangaande de uitwerking in de tijd van art. 1287, derde lid Ger. W. zal evenwel blijken dat er geen eensgezindheid heerst in de rechtspraak en rechtsleer aangaande de dies a quo van de erfrechtelijke regeling. 2. TOEPASSINGSGEBIED Sinds de wet van 14 mei bepaalt het derde lid van art Ger. W. het volgende: In dezelfde akte moeten zij vaststellen wat zij zijn overeengekomen met betrekking tot de uitoefening van de rechten bedoeld in de artikelen 745bis en 915bis van het Burgerlijk Wetboek, voor het geval één van hen zou overlijden vóór het vonnis of arrest waarbij de echtscheiding definitief wordt uitgesproken. De bijzondere situatie die de hierboven geciteerde wetsbepaling regelt, is diegene waarbij het huwelijk door overlijden wordt ontbonden, terwijl de echtgenoten reeds een procedure echtscheiding door onderlinge toestemming hadden aangevat, zonder dat die echtscheiding evenwel definitief is geworden. Het overlijden doet immers de echtscheidingsprocedure en de voorafgaandelijk gesloten overeenkomst vervallen J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, Wet van 14 mei 1981 tot wijziging van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 27 mei H. CASMAN, Notarieel Familierecht, Gent, Mys & Breesch, 1991,
20 Sinds 6 juni dienen echtgenoten die door onderlinge toestemming uit de echt wensen te scheiden aldus een overeenkomst op te stellen waarin zij bepalen of en in welke mate de langstlevende onder hen nog enige erfrechtelijke aanspraken kan laten gelden in de nalatenschap van de andere echtgenoot, voor het geval waarin die laatste zou komen te overlijden vóór het echtscheidingsvonnis of arrest definitief is geworden. Immers, tot op dat ogenblik blijven zij echtgenoten en kan de overlever aanspraak maken op het ruime erfrecht van de langstlevende echtgenoot 74. Zelfs indien één van de partijen tijdens de procedure echtscheiding door onderlinge toestemming zelfmoord heeft gepleegd, zal aan de door hen overeengekomen regeling uitvoering worden verleend 75. De zinsnede in dezelfde akte in art. 1287, derde lid Ger. W. verwijst terug naar de akte regeling van wederzijdse rechten, zoals die wordt omschreven in het eerste lid van art Ger. W.. Wanneer één van de partijen echter overlijdt nadat het vonnis echtscheiding door onderlinge toestemming reeds is uitgesproken, maar vóór de overschrijving ervan, dan is de echtscheiding definitief geworden en kan de overeengekomen erfrechtelijke regeling geen uitwerking meer krijgen 76. De echtgenoten kunnen aldus verzaken aan het wettelijk erfrecht dat zij zouden kunnen uitoefenen in elkaars nalatenschap, zonder dat deze verzaking de volledige nalatenschap dient te beogen 77. Het is evenwel niet mogelijk om tijdens de procedure echtscheiding door onderlinge toestemming een aanvullende akte op te maken voor het geval men geen regeling heeft getroffen betreffende het erfrecht 78. De erfrechtelijke regeling dient steeds vooraf te worden opgesteld. 73 i.e. de datum van inwerkingtreding van de wet van 14 mei M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht en erfrechtelijke moeilijkheden. Iets over artikel 1287, derde lid Ger. W. na de vele recente wetswijzigingen, T. Not. 2009, M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht en erfrechtelijke moeilijkheden. Iets over artikel 1287, derde lid Ger. W. na de vele recente wetswijzigingen, T. Not. 2009, K. VISSERS. en G. VERSCHELDEN, Art Ger. W., in H. CASMAN, A. HEYVAERT, J. PAUWELS en P. SENAEVE (ed.), Personen- en Familierecht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, losbl., J. VERSTRAETE, Erfovereenkomsten, in X. (ed.), Familiale Vermogensplanning , XXXste Postuniversitaire Cyclus Willy Delva, , Mechelen, Kluwer, 2004, Rb. Turnhout 23 november 1995, Turnh. Rechtsl , 106 en J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006,
21 Er wordt algemeen aangenomen 79 dat de echtscheiding niet kan worden uitgesproken indien de echtgenoten hun regelingsakte niet hebben opgemaakt. Dit kan worden afgeleid uit art. 1288bis Ger. W., dat voorschrijft dat het verzoekschrift tot echtscheiding door onderlinge toestemming als bijlage de overeenkomsten moet bevatten die in art Ger. W. worden omschreven. Eerstgenoemde wetsbepaling is voorgeschreven op straffe van nietigheid. J.-L. RENS benadrukt in dat verband nog dat het opmaken van de voorafgaande overeenkomsten een substantiële formaliteit uitmaakt, zonder dewelke het onmogelijk is de echtscheiding door onderlinge toestemming uit te spreken 80. Indien één van de echtgenoten tijdens de echtscheidingsprocedure overlijdt zonder dat er enige erfrechtelijke regeling werd getroffen, dan behoudt de langstlevende het volledige wettelijk en reservatair erfrecht 81. Het vooraf vastleggen van de erfrechtelijke aanspraken die men mogelijks in de nalatenschap van iemand anders zou kunnen uitoefenen valt in principe onder het verbod van art. 1130, tweede lid BW, aangezien de nalatenschap nog niet is opengevallen op het ogenblik waarop de overeenkomst wordt gesloten 82. Echter, de regeling van art. 1287, derde lid Ger. W. moet worden beschouwd als een uitzondering op het verbod tot het aangaan van erfovereenkomsten. Hier reeds dient het onderscheid te worden benadrukt met de akte regeling van wederzijdse rechten, zoals die verplicht wordt gesteld door art. 1287, eerste lid Ger. W., en waarin de echtgenoten hun globale vermogensrechtelijke afspraken opnemen voor de periode na de echtscheiding door onderlinge toestemming 83. De regeling van wederzijdse rechten verkrijgt slechts uitwerking nadat de echtscheiding definitief is geworden 84, terwijl de bedingen betreffende het erfrecht reeds op een vroeger tijdstip uitwerking krijgen. Zoals hierboven reeds werd opgemerkt dient de erfrechtelijke regeling wel in diezelfde overeenkomst te worden opgenomen. Over het exacte beginpunt van de uitwerking in de tijd van de erfrechtelijke regeling wordt evenwel nog steeds uitvoerig geredetwist. Deze problematiek wordt verder in extenso behandeld. 79 Zie o.m. F. BUYSSENS, Regelingsakte en familierechtelijke overeenkomsten. Aandachtspunten., in KONINKLIJKE FEDERATIE VAN HET BELGISCH NOTARIAAT (ed.), Echtscheiding door onderlinge toestemming, Brugge, die Keure, 2002, Rb. Oudenaarde 28 mei 1991, T.Not. 1991, , noot J.-L. RENS. 81 R. BOURSEAU en P. HARMEL, Les droits successoraux du conjoint survivant, Brussel, Larcier, 1982, M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht en erfrechtelijke moeilijkheden. Iets over artikel 1287, derde lid Ger. W. na de vele recente wetswijzigingen, T.Not. 2009, M. PUELINCKX-COENE, De grote promotie van de langstlevende echtgenote. Beschouwingen bij de integratie van de wet van 14 mei 1981 in het bestaande recht, TPR 1981, Tussen echtgenoten wordt aan de regeling evenwel retroactieve uitwerkingskracht verleend, zie M. PUELINCKX- COENE, Erfrecht en erfrechtelijke moeilijkheden. Iets over artikel 1287, derde lid Ger. W. na de vele recente wetswijzigingen, T.Not. 2009,
22 3. HET OPSTELLEN VAN DE REGELINGSAKTE 3.1. Vormvereisten van de regelingsakte Er bestaat geen twijfel over dat de regelingsakte in het kader van art. 1287, derde lid Ger. W. door de echtgenoten schriftelijk moet worden vastgesteld 85. Wel is er discussie over de vraag of de tussenkomst van de notaris hierbij vereist is. Welke stelling men ook bijtreedt, de voordelen van een notariële akte mogen niet onderschat worden. Zoals verder zal blijken, kan een echtscheidingsovereenkomst die in een notariële akte vervat ligt tegelijkertijd als wijzigingsakte worden aangewend en, indien de echtgenoten dit wensen, kan erin worden voorzien dat verzaking aan de onherroepelijke contractuele erfstellingen en aan de huwelijksvoordelen onmiddellijk uitwerking zal hebben Daarenboven biedt de authenticiteit van een notariële akte de mogelijkheid om een echtgenoot te dwingen zijn verplichtingen na te komen 88. Een greep uit de rechtsleer van de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw brengt nogal wat onenigheid aan het licht aangaande de vorm waarin de overeenkomst betreffende de wederzijdse rechten moet worden opgenomen 89. De eerste strekking was van mening dat de erfrechtelijke afspraken in principe geen bijzondere vorm vereisten en aldus in een onderhandse akte konden worden opgenomen 90. Een ander deel van de auteurs, daarentegen, meende dat het opmaken van een notariële akte steeds noodzakelijk was 91. Recent heerst er in de literatuur meer eensgezindheid: behoudens de hierna besproken gevallen volstaat de opmaak van een onderhandse akte. 85 Zie o.m. H. CASMAN, Echtscheiding door onderlinge toestemming, in G. BAETEMAN e.a. (ed.), Het echtscheidingsrecht in België na de hervorming , Gent, Story-Scientia, 1977, J. VERSTRAETE, Erfovereenkomsten, in X. (ed.), Familiale Vermogensplanning , XXXste Postuniversitaire Cyclus Willy Delva, , Mechelen, Kluwer, 2004, Deze problematiek wordt later meer uitgebreid besproken. 88 H. CASMAN, Echtscheiding door onderlinge toestemming, in G. BAETEMAN e.a. (ed.), Het echtscheidingsrecht in België na de hervorming , Gent, Story-Scientia, 1977, E. VAN HOVE, Verminderde tussenkomst van de notarissen in echtscheiding door onderlinge toestemming, T. Not. 1972, W. PINTENS, Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot bij feitelijk scheiding, scheiding van tafel en bed en echtscheiding, in L. WEYTS (ed.), Clausules over het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, Antwerpen, Kluwer, 1983, 103 en R. BOURSEAU en P. HARMEL, Les droits successoraux du conjoint survivant, Brussel, Larcier, 1982, H. CASMAN, Echtscheiding door onderlinge toestemming, in G. BAETEMAN e.a. (ed.), Het echtscheidingsrecht in België na de hervorming , Gent, Story-Scientia, 1977, 188 en E. VAN HOVE, Verminderde tussenkomst van de notarissen in echtscheiding door onderlinge toestemming, T. Not. 1972,
23 Een authentieke akte is vooreerst wel nog vereist indien er in de regelingsakte schenkingen worden herroepen die de echtgenoten elkaar desgevallend hebben verschaft 92. Indien er in de regeling van wederzijdse rechten overeenkomstig art. 1287, eerste lid Ger. W. 93 onroerende zakelijke rechten worden opgenomen, dient er eveneens een authentieke akte opgemaakt te worden 94. Tot slot vereisen ook het toekennen, overdragen of opheffen van een hypotheek en de overeenkomst aangaande het in onverdeeldheid blijven een akte in notariële vorm 95. Sinds 1994 meent een deel van de advocatuur dat, zelfs indien de regelingsakte transacties aangaande onroerende goederen omvat, een onderhandse akte volstaat 96. Hoewel hieraan de verplichting wordt gekoppeld om na de uitspraak van de echtscheiding een notariële akte op te maken, brengt deze werkwijze teveel rechtsonzekerheid met zich mee 97. Daarenboven verhindert deze praktijk eveneens dat de regelingsakte volledig en definitief is vóór het begin van de echtscheidingsprocedure Inhoud van de regelingsakte Regeling betreffende het wettelijk erfrecht en de reserve De overeenkomst zoals bedoeld in art. 1287, derde lid Ger. W. moet zowel betrekking hebben op het wettelijk erfrecht, als op de reserve 99. Dit kan worden afgeleid uit de letterlijke tekst van die wetsbepaling zelf, die expliciet verwijst naar de artikelen 745bis en 915bis van het Burgerlijk Wetboek. De echtgenoten beschikken niet slechts over de mogelijkheid om dienaangaande hun wederzijdse rechten vast te leggen: zij zijn hiertoe verplicht E. BOUTTIAU en P. VAN DEN EYNDE, La réserve et la quotité disponible, in X. (ed.), Les droits successoraux du conjoint survivant. Approche de la loi du 14 mai 1981, Brussel, Bruylant, 1981, Deze regeling verkrijgt evenwel slechts uitwerking na het definitief worden van de echtscheiding. 94 M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht en erfrechtelijke moeilijkheden. Iets over artikel 1287, derde lid Ger. W. na de vele recente wetswijzigingen, T. Not. 2009, F. BUYSSENS, Enkele topics bij de redactie van de overeenkomsten inzake echtscheiding door onderlinge toestemming, Not. Fisc. M. 1997, F. BUYSSENS, Enkele topics bij de redactie van de overeenkomsten inzake echtscheiding door onderlinge toestemming, Not. Fisc. M. 1997, C. DE BUSSCHERE en S. BROUWERS, Onderhandse of authentieke vorm van de voorafgaande regelingsakte houdende overdracht van onroerende goederen in het kader van een echtscheiding door onderlinge toestemming?, EJ 1996/10, E. VAN HOVE, Moet de in artikel 1287 Ger. W. bedoelde regelingsakte notarieel zijn?, Notarius, 1997/1, H. CASMAN, Notarieel Familierecht, Gent, Mys & Breesch, 1991, Y.-H. LELEU, Les conventions patrimoniales préalables au divorce par consentement mutual, TBBR 1999,
24 In tegenstelling tot wat het geval is bij de hierboven reeds besproken Valkeniersovereenkomst, kan de concrete reserve 101 wel aan de langstlevende worden ontnomen bij de overeenkomst die bedoeld wordt in het derde lid van art Ger. W.. Indien de echtgenoten reeds een Valkeniersovereenkomst hebben gesloten waarin zij elke erfrechtelijke aanspraak uitsluiten, dan volstaat het dus niet dat zij deze overeenkomst bevestigen in hun regelingsakte overeenkomstig art. 1287, derde lid Ger. W De partijen zullen een bijkomend beding aangaande de concrete reserve dienen op te nemen. Vooraf dient nog een terminologische opmerking te worden gemaakt. Een meerderheid van de rechtsleer heeft het over het herroepen van bepaalde rechten in de regelingsakte. J. BAEL wijst in zijn doctoraatswerk op de verwarrende bijklank die dit begrip met zich meebrengt. Het herroepen van rechten doet immers denken aan een eenzijdige rechtshandeling 103. Men kan echter in geen geval eenzijdig bepaalde rechten ontnemen aan de andere echtgenoot in de regelingsakte: hiertoe is de handtekening van beide echtgenoten vereist Regeling betreffende de contractuele erfstellingen en de huwelijksvoordelen Algemeen Bij de invoering van het derde lid van art Ger. W. werden noch de huwelijksvoordelen, noch de contractuele erfstellingen beoogd door de wetgever 104. Desalniettemin wordt het door een aantal auteurs 105 aanbevolen dat de echtgenoten eveneens bepalen wat de gevolgen zijn voor de huwelijksvoordelen en de contractuele erfstellingen indien één van hen overlijdt tijdensde echtscheidingsprocedure. Deze regeling kan evenwel niet worden opgenomen in de erfrechtelijke regeling overeenkomstig het derde lid van art Ger. W i.e. het vruchtgebruik op de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad. 102 M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht en erfrechtelijke moeilijkheden. Iets over artikel 1287, derde lid Ger. W. na de vele recente wetswijzigingen, T. Not. 2009, J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, 505 en en H. CASMAN en A. VASTERSAVENDTS, De langstlevende echtgenote, Erfrechtelijke en huwelijksvermogensrechtelijke aspecten, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1982, Zie o.m. K. VISSERS. en G. VERSCHELDEN, Art Ger. W., in H. CASMAN, A. HEYVAERT, J. PAUWELS en P. SENAEVE (ed.), Personen- en Familierecht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, losbl.,
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het verbod van erfovereenkomsten bij de echtscheiding door onderlinge toestemming Masterproef van de opleiding Master in het notariaat
Nadere informatieHet$verbod$van$erfovereenkomsten$$ binnen$de$hervorming$van$het$erfrecht$
FaculteitRechtsgeleerdheid UniversiteitGent Academiejaar2014;2015 Het$verbod$van$erfovereenkomsten$$ binnen$de$hervorming$van$het$erfrecht$ Masterproefvandeopleiding Masterinderechten Ingedienddoor Lara$Smets
Nadere informatieBegripsbepaling H OOFDSTUK
H OOFDSTUK Begripsbepaling I 1. WETTELIJKE DEFINITIE Artikel 1075 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek (hierna BW) bepaalt: De vader, de moeder en andere bloedverwanten in de opgaande lijn kunnen hun goederen
Nadere informatieFaculteit Rechtsgeleerdheid. Universiteit Gent. Academiejaar Masterproef van de opleiding Master in de Rechten
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Hinderpalen bij de familiale vermogensplanning Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend door Jef De Paep (00703897)
Nadere informatieHof van Cassatie van België
21 OKTOBER 2016 C.15.0457.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0457.N R. V. R., handelend in eigen naam en in hoedanigheid van erfgenaam van de heer P. V. R., eiseres, vertegenwoordigd door
Nadere informatieHOOFDSTUK 4. De reserve
HOOFDSTUK 4 De reserve 35. Grondbeginsel De wet (BW, art. 913 en volgende) legt een reserve vast ten gunste van sommige wettelijke erfgenamen (de wettige bloedverwanten in opgaande lijn, de bloedverwanten
Nadere informatie1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2
HOOFDSTUK 1 DE WISSELWERKING TUSSEN SCHENKINGEN EN UITERSTE WILSBESCHIKKINGEN Annelies Wylleman Hoofddocent Vakgroep Burgerlijk Recht Universiteit Gent Notaris Lise Voet Assistent Vakgroep Burgerlijk Recht
Nadere informatiewww.mentorinstituut.be
www.mentorinstituut.be Weg met Napoleon erfenissen op maat! Finance Day, 1 juni 2013 2 Agenda Voorstellen justitieminister Beleidsnota 9 januari 2013 Belgisch erfrecht: ingewikkeld star niet aangepast
Nadere informatieHet erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting Masterproef van de opleiding
Nadere informatieDE STRIJDIGHEID VAN DE BEDINGEN BETREFFENDE TOEKOMSTIGE NALATENSCHAPPEN MET DE OPENBARE ORDE ( noot bij Cass. 31 oktober 2008 )
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 DE STRIJDIGHEID VAN DE BEDINGEN BETREFFENDE TOEKOMSTIGE NALATENSCHAPPEN MET DE OPENBARE ORDE ( noot bij Cass. 31 oktober 2008 ) Masterproef
Nadere informatieEchtscheidingsrecht in hoofdlijnen
Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen In België kan men onder andere aan de hand van twee verschillende procedures uit de echt scheiden: - de procedure EOT (Echtscheiding Onderlinge Toestemming) - de procedure
Nadere informatieRECHTSVERGELIJKENDE BEDENKINGEN BIJ HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT
RECHTSVERGELIJKENDE BEDENKINGEN BIJ HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT Aantal woorden: 49 550 Fien Martens Studentennummer: 01203536 Promotor(en): Prof. dr. Jan Bael, Commissaris:
Nadere informatieVOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...
VOORWOORD...v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1 Hfdst I. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...3 I. Algemeen...3 II. Verplichting tot hulp
Nadere informatieDe hervorming van het erfrecht: grotere vrijheid om uw nalatenschap te regelen
20 juli 2017 Persinfo: Bart Azare Fednot 02 505 08 14-0478 58 46 21 azare@fednot.be www.notaris.be De hervorming van het erfrecht: grotere vrijheid om uw nalatenschap te regelen Het federaal parlement
Nadere informatieKRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1
INHOUD VOORWOORD.................................................... v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1 Hfdst. I. Primair huwelijksvermogensstelsel
Nadere informatieHET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.
HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET. R. KUMPEN Wanneer in erfrechtelijke dossiers het woord vruchtgebruik (VG) opduikt ontstaat vaak de grootste verwarring, vandaar deze nota voor enige toelichting.
Nadere informatieprivé-vermogenvermogen
FAMILIAAL VERMOGENSRECHT VENNOOTSCHAPSRECHT Inleiding Prof. Dr. Johan Du Mongh KU Leuven Advocaat Johan Du Mongh 1 Johan Du Mongh 2 Het huwelijksgoederenrecht speelt op het ogenblik van inbreng van privé-vermogenvermogen
Nadere informatieDe hervorming van het erfrecht. Grote lijnen van de wet van 31 juli 2017 en aandachtspunten Vlaamse registratie- en erfbelasting
De hervorming van het erfrecht Grote lijnen van de wet van 31 juli 2017 en aandachtspunten Vlaamse registratie- en erfbelasting Inleiding Inleiding Wet van 31 juli 2017 tot wijziging van het Burgerlijk
Nadere informatieHof van Cassatie van België
13 DECEMBER 2010 C.09.0612.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0612.F 1. B. G. en 2. D. D., eisers, vertegenwoordigd door mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen V. M.,
Nadere informatieENKELE PROBLEMEN INZAKE DE OMZETTING
ENKELE PROBLEMEN INZAKE DE OMZETTING VAN HET VRUCHTGEBRUIK NADER BEKEKEN Masterproef in het kader van de opleiding Master in het notariaat Ingediend door: NATHALIE BONTINCK Studentennummer: 20054899 Academiejaar
Nadere informatieFAMILIAAL VERMOGENSRECHT IN 143 UITSPRAKEN
FAMILIAAL VERMOGENSRECHT IN 143 UITSPRAKEN Walter PINTENS Hoogleraar K.U. Leuven Frank BUYSSENS Assistent K.U. Leuven Huwelijksvermogensstelsels Schenkingen Erfenissen - Testamenten Familiale Schikkingen
Nadere informatieVoorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17
INHOUD Voorwoord............................................... xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK Frederik Swennen.....................................
Nadere informatieHoe beveilig ik mijn partner?
Hoe beveilig ik mijn partner? Brussel, 22 oktober 2011 2 Agenda Planning tussen partners Samenwonenden Echtgenoten Civiel- en fiscaal statuut Instrumenten Van testament tot contract 3 Wettelijke bescherming
Nadere informatieDEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK
INHOUD Voorwoord xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK FREDERIK SWENNEN 1 INLEIDING 3 DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING
Nadere informatieHandboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract...
Inhoudsopgave Handboek Estate Planning Bijzonder Deel..................... Voorwoord.............................................. De auteurs............................................... i iii v DEEL
Nadere informatieINHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH... 1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...
INHOUD VOORWOORD... v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH... 1 Hfdst. I. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS... 3 I. Algemeen... 3 II. Verplichting
Nadere informatieINHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...
INHOUD VOORWOORD.................................................... v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh.............................. 1 Hfdst. I. Primair huwelijksvermogensstelsel
Nadere informatieREGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING
REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING TUSSEN: Mevrouw X En Meneer Y EN IS OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT: Partijen willen overgaan tot echtscheiding
Nadere informatieRolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T
Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten
Nadere informatieCass. 31 oktober 2008: over de strijdigheid van de bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen met de openbare orde
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-12 Cass. 31 oktober 2008: over de strijdigheid van de bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen met de openbare orde Masterproef van
Nadere informatieWettelijk erfrecht Duitsland
De positie van de langstlevende echtgenoten in het Duitse, Franse, Luxemburgse, Belgische en Nederlandse erfrecht Dr. Rembert Süβ Deutsches Notarinstitut Wettelijk erfrecht Duitsland Beperkte vooruitneming
Nadere informatieBeknopte inhoudstafel
Beknopte inhoudstafel Inleiding... 21 Eerste titel. Erfenissen... 25 Eerste hoofdstuk. Openvallen van erfenissen en bezit van de erfgenamen... 25 Hoofdstuk II. Hoedanigheden vereist om te kunnen erven...
Nadere informatieHERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 1 februari 2018
HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING PHILIPP BOLLEN 1 februari 2018 Situering Oorsprong: 1804 Gebaseerd op - traditionele relatievorm/norm = (standvastig) huwelijk - bloedrecht - onroerend goed als waardevast
Nadere informatieRolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T
Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende
Nadere informatieBeknopte inhoudstafel
Beknopte inhoudstafel Inleiding... 1 Eerste titel. Erfenissen... 5 Eerste hoofdstuk. Openvallen van erfenissen en bezit van de erfgenamen... 5 Hoofdstuk II. Hoedanigheden vereist om te kunnen erven...
Nadere informatieSAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK
WETTELIJKE SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK BOEK III TITEL Vbis WETTELIJKE SAMENWONING Artikel 1475 Onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven
Nadere informatieStéphanie Crombez. Promotor: Prof. dr. Annelies Wylleman Copromotor: Mevr. Lies Pottier. Aantal woorden: Studentennummer:
DE BEVOEGDHEIDSAFBAKENING TUSSEN NOTARIS EN RECHTBANK BIJ DE OMZETTING VAN HET VRUCHTGEBRUIK VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT OF LANGSTLEVENDE WETTELIJK SAMENWONENDE PARTNER Aantal woorden: 21.155 Stéphanie
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK
INHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS... v FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK Walter PINTENS...1 I. Inleiding...3 II. Huwelijksvoordelen...4 1. Artikel
Nadere informatieVR DOC.0453/2BIS
VR 2018 0405 DOC.0453/2BIS Ontwerp van decreet tot modernisering van de erf- en schenkbelasting, aangepast aan het nieuwe erfrecht DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Begroting,
Nadere informatieHANDBOEK BURGERLIJK RECHT
RENE DEKKERS HANDBOEK BURGERLIJK RECHT DEEL IV Huwelijksstelsels - Erfrecht - Giften DERDE UITGAVE BEWERKT DOOR HELENE CASMAN Gewoon Hoogleraar Vrije Universiteit Brussel Hoogleraar Université Libre de
Nadere informatieHoofdstuk V Overige aanpassingen in het erfrecht bijzonder voor wettelijke samenwoners. Erfrecht na gewone adoptie
72 Erfrecht wettelijk samenwonenden Hoofdstuk V Overige aanpassingen in het erfrecht bijzonder voor wettelijke samenwoners A f d e l i n g 1 Erfrecht na gewone adoptie 99. Artikel 353-16, eerste lid BW
Nadere informatieBELGISCH ERFRECHT IN KORT BESTEK
BELGISCH ERFRECHT IN KORT BESTEK Electronic copy available at: http://ssrn.com/abstract=1750864 Electronic copy available at: http://ssrn.com/abstract=1750864 BELGISCH ERFRECHT IN KORT BESTEK Met IPR-aspecten
Nadere informatieEOT-overeenkomsten anno 2019
de wetgever een feitelijke scheiding organiseren. 133 Volgens deze strekking moet er een gerede partij zijn en kunnen de overeenkomsten geen effect sorteren buiten ieder akkoord van partijen om; het tegenovergestelde
Nadere informatieHof van Cassatie van België
10 DECEMBER 2010 F.08.0102.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0102.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt
Nadere informatieAuteur. Onderwerp. Datum
Auteur Christine Van Heuverswyn Uittreksel Handboek Estate Planning Vermogensplanning met effect bij leven Huwelijk en samenwoning www.larcier.be Onderwerp Huwelijksvermogensrecht en vennootschap: ongewenste
Nadere informatieHof van Cassatie van België
22 MAART 2018 C.17.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0067.N E.A. eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei
Nadere informatieHET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018
HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018 INLEIDING AGENDA INLEIDING ERFRECHT ERFBELASTING WIJZIGING RESERVE WIJZIGING REGELS INBRENG ERFOVEREENKOMSTEN CASUS INLEIDING HERVORMING ERFRECHT NOODZAKELIJK Het erfrecht
Nadere informatieErfrecht. Wie erft wat?
Erfrecht. Wie erft wat? Alle vragen rond erfenis en testament, kort en begrijpelijk uitgelegd. Iven De Hoon Wie erft wat? Alle vragen rond erfenis en testament, kort en begrijpelijk uitgelegd. Lees nu
Nadere informatieRelevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996
RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen
Nadere informatieInhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13
Inhoud Inleiding 13 Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Hoofdstuk 2 Het wettelijk stelsel 25 1 Algemeen 25 2 Samenstelling van het vermogen: actief 27 2.1 Het gemeenschappelijk vermogen
Nadere informatieA R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.
Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,
Nadere informatieLevering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht
Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning
Nadere informatieHeden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot,
Nr. Huwelijkscontract # 20# Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot, verschenen: 1. De Heer #, #, geboren te # op #, rijksregister
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 428 Beschikking van de Minister van Justitie van 16 augustus 2002, houdende plaatsing in het Staatsblad van de vernummerde tekst van de wet van
Nadere informatieHOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen
GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling II. Echtscheiding door onderlinge toestemming. Art.
Nadere informatiePersoonlijke kopie van ()
PATRIMONIUM 2007 REDACTIERAAD PATRIMONIUM Prof. Dr. Walter Pintens (voorzitter redactieraad) Prof. Dr. Johan Du Mongh (hoofdredacteur) Charlotte Declerck PATRIMONIUM 2007 Prof. Dr. WALTER PINTENS Prof.
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 297 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN
Nadere informatieBedenkingen bij schenkingen van onroerende goederen tussen echtgenoten. Hoe verrekenen ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap?
Bedenkingen bij schenkingen van onroerende goederen tussen echtgenoten. Hoe verrekenen ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap? Elisabeth DE NOLF en Bénédicte VAN DER HEYDE Nieuwsbrief Notariaat,
Nadere informatieBEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN
BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een
Nadere informatieHERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 26 april 2018
HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING PHILIPP BOLLEN 26 april 2018 Situering Oorsprong: 1804 Gebaseerd op - traditionele relatievorm/norm = (standvastig) huwelijk - bloedrecht - onroerend goed als waardevast
Nadere informatieSuccessieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014
Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014 Nieuwe liefde? Nieuw samengesteld gezin? Iets voor mij? of niet soms? maar wat met onze kinderen?
Nadere informatieEnkele belangrijke begrippen en afkortingen
35 Enkele belangrijke begrippen en afkortingen De volgende lijst geeft een beknopte omschrijving 3 van enkele juridische termen die in dit boek aan bod komen, en dient enkel om die begrippen beter te kunnen
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan
Nadere informatieAuteur. Onderwerp. Datum
Auteur Alain Verbeke Buitengewoon Hoogleraar Leuven, Antwerpen, Tilburg Advocaat Philippe & Partners Onderwerp Vruchtgebruik: creatief met rechthebbenden Datum 1999 Copyright and disclaimer Gelieve er
Nadere informatieEen pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1
Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit
Nadere informatieINHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract... 48 TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51
INHOUD BOEK VIII. HUWELIJKSSTELSELS.... 1 Inleiding... 3 TITEL I HET HUWELIJKSCONTRACT.... 5 Hoofdstuk I. Inleiding.... 5 Hoofdstuk II. Inhoud van het huwelijkscontract.... 10 Afdeling I. Huwelijksovereenkomsten....
Nadere informatieREGELING HOUDENDE AFSTAND VAN RESERVE BIJ EEN SCHENKING IN BELGIË EN ONZE BUURLANDEN
REGELING HOUDENDE AFSTAND VAN RESERVE BIJ EEN SCHENKING IN BELGIË EN ONZE BUURLANDEN Stevens Eline Studentennummer: 01201759 Promotor: Prof. dr. Jan BAEL Commissaris: de heer Daan DE WITTE Masterproef
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 229 Wet van 18 april 2002 tot vaststelling van de Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte
Nadere informatiePRAKTIJKBOEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT
PRAKTIJKBOEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Walter PINTENS Gewoon hoogleraar K.U.Leuven Honorarprofessor U. Saarbrücken Sven MOSSELMANS Rechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent Vrijwillig wetenschappelijk
Nadere informatieHof van Cassatie van België
27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep
Nadere informatieDe Ascendentenverdeling
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2015 2016 De Ascendentenverdeling Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Handelswetenschappen
Nadere informatieMogelijke nuanceringen van het verbod op erfovereenkomsten
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Mogelijke nuanceringen van het verbod op erfovereenkomsten Masterproef in het kader van de opleiding Master in het Notariaat Ingediend
Nadere informatieTETRALERT FISCAAL RECHT
TETRALERT FISCAAL RECHT DE HERVORMING VAN HET ERFRECHT : WAT MOETEN WE DOEN VÓÓR 1 SEPTEMBER 2018? De wet van 31 juli 2017, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, heeft ingrijpende wijzigingen aangebracht
Nadere informatieBERAADSLAGING RR Nr 26 / 2007 van 12 september 2007
KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel.: +32(0)2/213.85.40 E-mail : commission@privacycommission.be Fax.: +32(0)2/213.85.65 http://www.privacycommission.be COMMISSIE VOOR
Nadere informatieHof van Cassatie van België
9 NOVEMBER 2012 C.12.0051.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0051.N R.C., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat
Nadere informatieModel A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.
INHOUDSTAFEL A. FEITELIJKE SCHEIDING VO O R ECHTSCHEIDING 1 Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.
Nadere informatieDe Europese Erfrechtverordening
De Europese Erfrechtverordening Vanaf 17 augustus 2015 wordt de Europese Erfrechtverordening 1 van toepassing, drie jaar na de inwerkingtreding. De Erfrechtverordening beoogt de Europese harmonisatie van
Nadere informatieVEERTIG JAAR INSTITUUT VOOR FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Em. ROGER DILLEMANS... xi
VEERTIG JAAR INSTITUUT VOOR FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Em. ROGER DILLEMANS... xi DE WET VALKENIERS, EEN GEMISTE KANS? Prof. MIEKEN PUELINCKX-COENE...1 I. De bedoeling van de wet...1 II. Betekenis van
Nadere informatieHof van Cassatie van België
9 NOVEMBER 2012 C.12.0146.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0146.N C.A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,
Nadere informatieInstelling. Onderwerp. Datum
Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Gerechtelijke vereffening-verdeling. Artikel 1207 e.v. Ger. W. Deelakkoorden: geldigheid en bindende kracht. Artikel 1447 BW betreffende de overname van de gezinswoning
Nadere informatieFAQ Schenkingen en Legaten
FAQ Schenkingen en Legaten SCHENKINGEN EN LEGATEN AAN DOMINIEK SAVIO Waarom kiezen voor Dominiek Savio voor een schenking of (duo)legaat? Dominiek Savio wil voor kinderen, jongeren en volwassenen met een
Nadere informatieA R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.
Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,
Nadere informatieRolnummer 3444. Arrest nr. 170/2005 van 23 november 2005 A R R E S T
Rolnummer 3444 Arrest nr. 170/2005 van 23 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 299, 300 en 1429 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste
Nadere informatieImpact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting
Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting Hoorzitting, Vlaams Parlement, 20 februari 2018 1 Inleiding / agenda Verwijzing naar het verslag van de hoorzitting van 6 februari
Nadere informatieBURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST
BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST 1) Omschrijving van de arbeidsovereenkomst Artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 12 DERDE NOTA
Nadere informatieRECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT
RECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT RECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT 2 Alain Laurent Verbeke Renate Barbaix Elisabeth Adriaens Elise Goossens Ariadne Van den Broeck (eds.) Rector Roger
Nadere informatieACTUALIA VERMOGENSRECHT
ACTUALIA VERMOGENSRECHT Het Centrum voor Beroepsvervolmaking in de Rechten (CBR) is een feitelijk samenwerkingsverband tussen de Raad van de Orde der Advocaten bij de balie te Antwerpen en de faculteit
Nadere informatieDE SCHENKING VAN ROERENDE GOEDEREN MET FIDEÏ-COMMIS DE RESIDUO
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 DE SCHENKING VAN ROERENDE GOEDEREN MET FIDEÏ-COMMIS DE RESIDUO Masterproef van de opleiding Master in het Notariaat Ingediend door Elissa
Nadere informatieAuteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden. Copyright and disclaimer
Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen
Nadere informatieOVERGANGSRECHT IN HET NIEUWE ERFRECHT.
OVERGANGSRECHT IN HET NIEUWE ERFRECHT. DE INBRENG VERSCHULDIGD DOOR OF TEN AANZIEN VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT. DE IMPACT VAN HET NIEUWE RECHT OP BESTAANDE SCHENKINGEN EN TESTAMENTEN. Aantal woorden:
Nadere informatieRolnummer 3739. Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T
Rolnummer 3739 Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 413bis tot 413octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij
Nadere informatieHet nieuwe erfrecht. Rudi Mattheus. CEO AXIS Finance
Het nieuwe erfrecht Rudi Mattheus CEO AXIS Finance Inhoudsopgave De nieuwe reserveregeling Nieuwe regels inzake inkorting Nieuwe regels inzake inbreng Schenking buiten erfdeel Erfovereenkomsten De erfrechtelijke
Nadere informatieDe onherroepelijkheid van de schenking: de lege lata en de lege ferenda
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 201213 De onherroepelijkheid van de schenking: de lege lata en de lege ferenda Masterproef van de opleiding Master in het notariaat Ingediend
Nadere informatieDE IMPACT VAN HET NIEUWE ERFRECHT OP IN HET VERLEDEN UITGEWERKTE FAMILIALE VERMO- GENSPLANNINGEN.
DE IMPACT VAN HET NIEUWE ERFRECHT OP IN HET VERLEDEN UITGEWERKTE FAMILIALE VERMO- GENSPLANNINGEN. Aantal woorden: 23.675 Lynn Fermyn Studentennummer: 01200348 Promotor: Prof. dr. Jan Bael Commissaris:
Nadere informatieDe omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote: waarderingsperikelen
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 De omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote: waarderingsperikelen Masterproef van de opleiding Master in het
Nadere informatieAuteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer
Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Anatocisme Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom,
Nadere informatieInhoudstafel. larcier
i Inhoudstafel Hoofdstuk 1. De openbare verkoping Wegens werken, gelieve de gps uit te schakelen...... 1 ALOÏS VAN DEN BOSSCHE 1. De openbare verkoping................................ 1 2. De openbare
Nadere informatieCommentaar bij art BW
ADOPTIE BW ART. 353-9 1 353-9. Bij adoptie door echtgenoten of samenwonenden, of ingeval de geadopteerde het kind of het adoptief kind is van de echtgenoot van de adoptant, of van de persoon met wie hij
Nadere informatieHof van Cassatie van België
13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep
Nadere informatie