De effecten van de topsectoren op de bredere economie. Kwantificering met behulp van inputoutputanalyse

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De effecten van de topsectoren op de bredere economie. Kwantificering met behulp van inputoutputanalyse"

Transcriptie

1 De effecten van de topsectoren op de bredere economie Kwantificering met behulp van inputoutputanalyse

2 ISBN : Rapportnummer : A Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap ( Panteia BV Panteia BV Bredewater 26 P.o. box CA Zoetermeer 2701 AA Zoetermeer The Netherlands Anne Bruins, Ton Kwaak, Mirjam Tom Zoetermeer, januari 2014 Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

3 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 7 2 De topsectoren Positionering van de topsectoren De negen topsectoren 10 3 Model en data Model Data 16 4 Uitkomsten Samenvattend overzicht van de effecten De effecten van de afzonderlijke topsectoren 18 Bijlage 1 Formele afleiding IO-model 25 Bijlage 2 Gehanteerde bedrijfstakindeling 29 3

4

5 Samenvatting Deze rapportage beantwoordt de vraag wat de effecten voor de bredere economie zijn van de negen topsectoren die door het kabinet zijn geselecteerd in het kader van het nieuwe bedrijfslevenbeleid. De topsectoren samen zijn goed voor ruim een kwart van de toegevoegde waarde van Nederland 1. De ontwikkeling van de topsectoren zal, vanwege de verwevenheid met andere sectoren, uitstraling hebben op de bredere economie. Hoe groot die uitstraling is, is hier bepaald via een input-outputanalyse. Met behulp van een inputoutputanalyse kan namelijk de vraag worden beantwoord wat de invloed is van een verhoging van de finale afzet van bedrijven uit de topsectoren (de zogenaamde impuls) op de productie en de toegevoegde waarde in de overige bedrijfstakken. Die invloed wordt uitgedrukt in multipliers. Het gaat daarbij alleen om de inter-sectorale bestedingseffecten; macro-economische effecten en de gevolgen van bijvoorbeeld kennisspillovers blijven buiten beschouwing. Als eerste is met het model de brutoproductiemultiplier berekend. Daarmee wordt aangegeven in welke mate een impuls van extra finale afzetgroei in een bepaalde bedrijfstak leidt tot een macro-economische toename van de bruto productie. Daarna is ook een multiplier voor de bruto toegevoegde waarde afgeleid. Deze multipliers vatten kernachtig samen welke effecten uitbreiding van een (top)sector op de bredere economie heeft. De brutoproductiemultipliers voor de topsectoren variëren tussen 1,39 voor de Chemie en 1,96 voor Agro-smal (een van de twee varianten van de topsector Agro & food). Gemiddeld is de brutoproductiemultiplier voor de topsectoren 1,67. Een impuls in de topsectoren leidt dus gemiddeld tot een 1,67 maal zo groot eindresultaat wat betreft de bruto productie in de totale economie. Voor de niettopsectoren bedraagt de multiplier voor de totale bruto productie 1,54. Met uitzondering van de topsector Chemie scoren alle topsectoren hoger dan de niettopsectoren. De toegevoegdewaardemultipliers voor de topsectoren variëren tussen 0,25 voor de Chemie en 0,78 voor de Creatieve industrie. De gemiddelde waarde van deze multiplier voor de topsectoren bedraagt 0,62. Een impuls in de topsectoren leidt dus tot een 0,62 maal zo groot eindresultaat wat betreft de toegevoegde waarde in de totale economie. Door de bank genomen is deze multiplier voor de topsectoren wat lager dan voor niet-topsectoren, waar de toegevoegdewaardemultiplier 0,77 bedraagt. Een verklaring van verschillen tussen (top)sectoren wat betreft de waarde van de multipliers wordt gevormd door verschillen in de kostenstructuur van de bruto productie. Topsectoren zijn voor hun toeleveranties meer dan gemiddeld afhankelijk van invoer, en/of hebben een gering aandeel van toegevoegde waarde in de totale kosten. De doorwerking hiervan op de multipliers wordt bij de uitkomsten per topsector besproken. 1 CBS, Monitor Topsectoren; Uitkomsten eerste meting,

6

7 1 Inleiding Begin 2011 presenteerde het kabinet het nieuwe bedrijfslevenbeleid. De hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid zijn: een sectorale aanpak, met meer vraagsturing door het bedrijfsleven, minder specifieke subsidies, meer generieke lastenverlichting en meer ruimte voor ondernemers. In het kader van de sectorale aanpak is voor negen topsectoren een samenhangende beleidsagenda ontwikkeld. De topsectoren kenmerken zich door een sterke markt- en exportpositie, een stevige kennisintensiteit, intensieve samenwerking tussen ondernemers en kennisinstellingen en de potentie een innovatieve bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen te leveren. De negen topsectoren zijn: Agro & food Chemie Creatieve industrie Energie Hightech systemen en materialen Life sciences & health Logistiek Tuinbouw en uitgangsmaterialen Water De ontwikkeling van de topsectoren zal, vanwege de verwevenheid met andere sectoren, uitstraling hebben op de bredere economie. De verwevenheid zelf van de topsectoren is geanalyseerd in TNO (2011); de huidige analyse bepaalt de omvang van de uitstralingseffecten. Dit gebeurt via een input-outputanalyse. Met behulp van een input-outputanalyse kan namelijk de vraag beantwoord worden wat de invloed is van een verhoging van de finale afzet van bedrijven uit de topsectoren op de productie en de toegevoegde waarde in de overige bedrijfstakken. Daartoe worden met een (aangepast) input-outputmodel productiemultipliers berekend, waaruit vervolgens de toegevoegde waarde wordt afgeleid. Het gebruikte input-outputmodel en de betekenis van multipliers worden in hoofdstuk 3 beknopt toegelicht. De formele afleiding van het model staat in bijlage I. In hoofdstuk 3 staat ook een toelichting op de gebruikte data. Vóór de toelichting op het model en de data worden in hoofdstuk 2 de topsectoren gepositioneerd binnen de Nederlandse economie en onderling, gevolgd door korte schetsen van de negen topsectoren. De gehanteerde bedrijfstakindeling is opgenomen in bijlage II. De uitkomsten van de berekeningen staan in hoofdstuk 4. Dat hoofdstuk begint met een samenvattend overzicht van de effecten van de topsectoren op de bredere economie. Daarna worden de effecten van de afzonderlijke topsectoren besproken en wordt, als een verklaring voor de gevonden verschillen tussen de multipliers, ingegaan op verschillen in de kostenstructuur van de bruto productie van de topsectoren. 7

8

9 2 De topsectoren In paragraaf 2.1 worden de topsectoren gepositioneerd binnen de Nederlandse economie en onderling, op basis van het aandeel in de toegevoegde waarde 1. Daarna volgen in paragraaf 2.2 korte schetsen van de negen topsectoren. In paragraaf 2.3 wordt ingegaan op de overlap tussen topsectoren. 2.1 Positionering van de topsectoren De topsectoren samen zijn goed voor meer dan een kwart van de toegevoegde waarde van Nederland (zie Tabel 1). Van de negen topsectoren neemt de topsector Hightech systemen en materialen bijna een kwart van de gezamenlijke toegevoegde waarde voor zijn rekening. De topsector Logistiek doet wat betreft de toegevoegde waarde maar weinig onder voor de Hightechsector. Vier topsectoren dragen slechts enkele procenten bij aan de toegevoegde waarde van de topsectoren: Life sciences & health, Tuinbouw en uitgangsmaterialen, Creatieve industrie en Water. Tabel 1 Positionering van de topsectoren, toegevoegde waarde (2012) sector aandeel in Nederland (%) aandeel in Topsectoren (%) Totaal Nederland 100 Totaal topsectoren* 27 Agro & food ** 3 11 Chemie 3 11 Creatieve industrie 2 7 Energie 5 18 Hightech systemen en materialen 6 24 Life sciences & health 1 2 Logistiek 5 20 Tuinbouw en uitgangsmaterialen 2 7 Water 2 6 * De aandelen van de onderscheiden topsectoren tellen op tot meer dan 100% van het totaal van de topsectoren. Dit wordt veroorzaakt doordat er sprake is van overlap tussen topsectoren (zie paragraaf 2.3). ** Het aandeel van Agro & food in deze tabel betreft Agro-smal (zie paragraaf 2.2.1). Bron: Panteia/EIM, Topsectoren: beeld en ontwikkeling, Panteia/EIM, Zoetermeer, In de publicatie Topsectoren: beeld en ontwikkeling (Panteia/EIM, Zoetermeer, 2013; zijn meer indicatoren opgenomen om de topsectoren te positioneren en is voor elk van de topsectoren informatie opgenomen over de determinanten van economische groei, de ontwikkeling van de toegevoegde waarde, de werkgelegenheid en de uitvoer, de verwachting van de bedrijven in de sector, en over de aanjagers van groei. 9

10 2.2 De negen topsectoren In deze paragraaf staan korte schetsen van de negen topsectoren. De gehanteerde bedrijfstakindeling is opgenomen in bijlage II. De indeling naar topsectoren is gebaseerd op een sectorale benadering. Dit betekent dat voor de topsector Logistiek is uitgegaan van een sectorale benadering transport en opslag waarbij de logistieke activiteiten in de industrie, handel, bouw en andere (top)sectoren niet zijn meegenomen. Voor de topsector Tuinbouw en uitgangsmaterialen houdt de sectorale benadering in dat de gegevens betrekking hebben op alle productieprocessen van de branches binnen de topsector Tuinbouw en uitgangsmaterialen, inclusief de geproduceerde nevenactiviteiten door de tuinbouw, zoals akkerbouwproductie door tuinbouwbedrijven. Verder is voor de sector Agro & food uitgegaan van de smalle definitie. Daarbij gaat het om de primaire productie van levensmiddelen en de verwerking hiervan in de voedingsmiddelenindustrie. Zie voor een nadere toelichting op het onderscheid tussen de sectorale en functionele benadering de CBS Monitor topsectoren Agro & food De topsector Agro & food omvat een breed scala van activiteiten lopend van producenten van agrarische producten (akkerbouw en veeteelt) tot voedingsmiddelenfabrikanten. Om deze activiteiten heen heeft zich een netwerk van logistieke diensten gevormd dat zorgt voor een efficiënte aanlevering vanuit de deelsector agrarische producten aan de voedingsmiddelenfabrikanten en voor een efficiënte wereldwijde handel (import en export). Dit leidt tot een tweetal varianten van de topsector Agro & food: de smalle interpretatie en de brede interpretatie. De smalle interpretatie beperkt zich tot de kernactiviteiten: de primaire productie van levensmiddelen en de verwerking hiervan in de voedingsmiddelenindustrie (Agro-smal), in de brede interpretatie wordt ook de bijbehorende logistiek, handel en financiële dienstverlening, alsmede onderzoek en ontwikkeling meegenomen (Agro-breed) Chemie De topsector Chemie is, naast de topsector Energie, bij uitstek een sector van de grote multinationale bedrijven. De activiteiten in de sector lopen van productie van grondstoffen (basischemie) tot kunststofproducten. De sterke integratie binnen de sector ligt aan de basis van de concurrentiekracht van de sector. Naast de sterke integratie van de bedrijven binnen de sector zijn de bedrijven als toeleverancier ook nauw verbonden met bedrijven in andere (top)sectoren. Eindproducten vormen maar een klein deel van de output van de chemiebedrijven. De topsector Chemie is een arbeidsextensieve sector. De sector is sterk internationaal georiënteerd. Tot de topsector Chemie behoort ook de subsector aardolieverwerking. Daaronder vallen alle activiteiten rondom de verwerking van aardolie, waaronder raffinage. Om overlap met de topsector Life sciences & health te voorkomen, wordt de farmaceutische industrie niet tot de topsector Chemie geteld. 1 CBS (2012), Monitor topsectoren, Methodebeschrijving en tabellenset, Den Haag. 10

11 2.2.3 Creatieve industrie De Creatieve industrie is al jaren één van de snelst groeiende sectoren van de Nederlandse economie. De topsector Creatieve industrie is onder te verdelen in vier subsectoren: kunst (o.a. podiumkunsten en scheppende kunst), cultureel erfgoed (o.a. musea en monumentenzorg), media-en-entertainmentindustrie (o.a. televisie- en radio-omroepen, platen- en filmmaatschappijen en gameontwikkelaars) en creatieve zakelijke dienstverlening (o.a. mode, ontwerpers, architecten en reclamebureaus) Energie In de topsector Energie draait het niet alleen om de traditionele energievoorziening, verzorgd door de bekende grote energiebedrijven, maar ook om de ontwikkeling en opwekking van nieuwe duurzame energie, door zowel de grote energiebedrijven als door meer gespecialiseerde bedrijven, ondersteund door grote onderzoekinstituten. Ook de winning en distributie van aardgas maakt deel uit van de topsector Energie. De topsector Energie is een kapitaalintensieve sector Hightech systemen en materialen De topsector Hightech systemen en materialen bestrijkt de machine- en systeemindustrie, automotive, lucht- en ruimtevaart en materialentechnologie. De output van hightech bedrijven vormt een belangrijke pijler onder de innovaties in andere (top)sectoren, zoals Life sciences, Chemie, mobiliteit en Energie. Belangrijke ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid vinden hun oorsprong in de topsector Hightech systemen en materialen. De bedrijven in deze topsector zijn in vergaande mate ruimtelijk geclusterd en nauw verbonden met universiteiten. Ook een deel van de keten om deze kernactiviteiten heen wordt tot de topsector gerekend. Het gaat dan om het ontwikkelen, produceren en uitgeven van software, de keuring en controle van machines en apparaten en onderzoek en ontwikkeling op het gebied van hightech systemen en materialen. De handel in producten van de sector hightech systemen en materialen wordt niet tot de topsector gerekend Life sciences & health De topsector Life sciences & health richt zich op de gezondheid van mens en dier en bestrijkt het gebied van farmaceutische industrie, biotechnologie en materialen tot diagnostiek en medische technologie. Tot de sector behoren veel bedrijven die deel uitmaken van multinationale ondernemingen. De basis van de vooruitgang in de sector wordt gevormd door de grote R&D-inspanningen van de bedrijven en van de bedrijven samen met universiteiten. De topsector Life sciences & health is nauw verbonden met de topsectoren Agro & food, Chemie en Tuinbouw en uitgangsmaterialen Logistiek De topsector Logistiek omvat het goederenvervoer over de weg en rail, over zee en binnenwater en door de lucht, en hiermee verbonden activiteiten zoals opslag en logistieke dienstverlening. De betekenis van de sector is in belangrijke mate verbonden met de positie van de haven van Rotterdam, in het bijzonder wat betreft containervervoer, en Amsterdam Schiphol Airport. Nederland speelt een belangrijke rol in de doorvoer van goederen naar en vanuit andere Europese landen. Door deze schakelfunctie is de sector voor de afzet in hoge mate afhankelijk van de economische ontwikkelingen in het buitenland. Logistieke activiteiten in andere (top)sectoren zijn niet meegenomen. 11

12 2.2.8 Tuinbouw en uitgangsmaterialen De topsector Tuinbouw en uitgangsmaterialen is zeer zichtbaar door zijn producten groenten, fruit, bomen, planten, bloembollen en bloemen. De teelt hiervan is binnen Nederland in hoge mate geconcentreerd in enkele clusters: de Greenports. Tot de sector behoren niet alleen de producenten van primaire producten, de tuinbouwbedrijven, maar ook gerelateerde bedrijven op het gebied van pootgoed en zaden, en handel en distributie. De sector is nauw verbonden met gespecialiseerde kenniscentra. Daarnaast heeft de topsector Tuinbouw en uitgangsmaterialen nauwe relaties met de topsectoren Agro & food en Life sciences en health Water De topsector Water omvat een breed scala aan activiteiten. De subsector maritieme maakindustrie omvat de scheepswerven voor scheepsbouw of scheepsreparatie en de offshore-industrie, inclusief de leveranciers van de schepenbouwers en -reparateurs. De subsector watertechnologie zorgt voor de winning, de distributie en de zuivering van water. De derde subsector is die van de deltatechnologie. Onderzoek en specialistische kennis voor de genoemde subsectoren is geclusterd in de vierde subsector kennis en advies. 12

13 3 Model en data De effecten van de topsectoren op de bredere economie zijn bepaald met een input-outputmodel dat in paragraaf 3.1 wordt toegelicht. De formele uitwerking van het model is te vinden in Bijlage 1. Daar staan ook enkele kanttekeningen bij het model. In paragraaf 3.2 staat een toelichting op de gebruikte data. 3.1 Model De basis voor het gebruikte model om de effecten van de topsectoren op de bredere economie te berekenen, wordt gevormd door input-output(io)-tabellen. IO-tabellen beschrijven de samenhangen tussen bedrijfstakken binnen de economie. Onder bepaalde veronderstellingen kan van een IO-tabel een model worden afgeleid waarin de uitstralingseffecten van groei in een bepaalde bedrijfstak naar andere bedrijfstakken kunnen worden berekend. Dit wordt uitgedrukt in een multiplier. Als eerste is met het model de brutoproductiemultiplier berekend. Daarmee wordt aangegeven in welke mate een impuls van extra finale afzetgroei in een bepaalde bedrijfstak leidt tot een macro-economische toename van de bruto productie. Op vergelijkbare wijze kan ook een multiplier voor de bruto toegevoegde waarde (BBP-multiplier) worden afgeleid. Deze multipliers vatten kernachtig samen welke effecten een (top)sector op de bredere economie heeft. Het berekenen van deze multipliers vormt dan ook de kern van het onderzoek. In de volgende paragraaf wordt eerst de IO-tabel als beschrijving van de economie en de samenhangen tussen bedrijfssectoren beschreven. Vervolgens wordt aangegeven hoe daaruit effecten van topsectoren op de bredere economie kunnen worden afgeleid. Benadrukt moet worden dat een en ander geen macro-economische analyse is. De uitgevoerde analyse gaat enkel over de vraag hoe een uitbreiding van de finale afzet van een afzet in een (top)sector leidt tot een toename van de productie in andere bedrijfstakken, via toelevering van intermediaire goederen en diensten. Mogelijke prijseffecten worden bijvoorbeeld niet in beschouwing genomen, evenmin als werkgelegenheidseffecten en de gevolgen die een uitbreiding van de werkgelegenheid op de economie heeft. Evenmin worden spillovereffecten in verband met het kennisintensieve karakter van de topsectoren in beschouwing genomen De input-outputtabel als beschrijving van de economie Een input-outputtabel geeft een kwantitatieve beschrijving van alle goederen- en dienstentransacties in een economie. Daarbij worden binnen de bedrijvensector bedrijfstakken afzonderlijk onderscheiden. Figuur 1 geeft een schematische beschrijving van een IO-tabel. 13

14 Figuur 1 Schematische weergave van een input-outputtabel intermediaire afzet aan finale bruto bedrijfstak 1 bedrijfstak n totaal vraag productie intermediair verbruik afkomstig van bedrijfstak 1 bedrijfstak n totaal binnenlandse herkomst invoer totaal verbruik intermed. goederen en diensten bruto toegevoegde waarde, marktprijzen (*) indirecte belastingen minus subsidies bruto toegevoegde waarde, factorkosten (**) bruto productie (*) saldo van bruto productie en totaal verbruik van intermediaire goederen en diensten (**) saldo van bruto toegevoegde waarde (marktprijzen) en indirecte belastingen minus subsidies Bron: Panteia. Over de regel gelezen geeft de tabel aan waar bedrijven hun producten afzetten. Een deel wordt afgezet aan andere Nederlandse bedrijven, om te worden verbruikt in het productieproces van die bedrijven. Dit is de zogenaamde intermediaire afzet. De bestemming (in termen van bedrijfssectoren) van de intermediaire afzet is bekend. Het komt voor dat bedrijven in een bepaalde bedrijfstak intermediaire goederen en diensten afzetten aan bedrijven in hun eigen bedrijfstak. De overige afzet, de zogenaamde finale vraag, heeft voornamelijk betrekking op consumptie van gezinnen en overheid, investeringen van bedrijven, of wordt in het buitenland afgezet (export) 1. De finale vraag kan door Nederlandse bedrijven worden geleverd maar ook afkomstig zijn uit import. Intermediaire afzet en finale vraag samen vormen de bruto productie van bedrijven. Over de kolommen gelezen valt uit de IO-tabel de kostenstructuur vast te stellen. Bedrijven verbruiken intermediaire goederen en diensten in hun productieproces. Het totale verbruik is bekend, evenals de herkomst: invoer of bedrijfstak van herkomst in Nederland. Het saldo van bruto productie en verbruik is de bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen. Verder zijn er indirecte belastingen en subsidies (als kostenelement zijn subsidies natuurlijk negatief). Als de bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen wordt verminderd met de netto indirecte belastingen, resulteert de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten. Dit is de beloning van de primaire productiefactoren arbeid en kapitaal (wat betreft kapitaal is dat inclusief de afschrijvingen. Op macroeconomisch niveau wordt ook wel gesproken van het bruto binnenlands product (BBP). Op macro-economisch niveau dat wil zeggen, als wordt afgezien van de desaggregatie van de bedrijvensector in afzonderlijke bedrijfstakken valt het blok intermediaire leveringen tussen bedrijven als het ware weg. Op dat niveau is de bruto toegevoegde waarde (tegen marktprijzen) gelijk aan het verschil tussen totale finale vraag en de invoer. 1 Een gering deel van de productie heeft betrekking op voorraadvorming, dit wordt ook tot de finale vraag gerekend. 14

15 3.1.2 Van input-outputtabel naar input -outputmodel De volgende stap is om de IO-tabel in te zetten als analytisch instrument. Daarbij gaat het vooral om de gevolgen van een vergroting van de finale vraag voor een (top)sector in termen van bruto productie en bruto toegevoegde waarde. Hoe die gevolgen tot stand komen, kan als volgt worden toegelicht. Stel, in een bedrijfstak neemt de uitvoer toe. De uitvoer maakt deel uit van de finale vraag, en dientengevolge neemt de bruto productie toe. Om de bruto productie mogelijk te maken, worden grondstoffen, halffabricaten en diensten ingekocht bij andere bedrijven in dezelfde bedrijfstak dan wel bij andere bedrijfstakken, voor zover ze niet worden ingevoerd. Aangenomen dat niet alles wordt ingevoerd, neemt daarmee de vraag naar intermediaire goederen en diensten ook toe. Met andere woorden, in de andere bedrijfstakken (én in de bedrijfstak zelf) neemt de intermediaire afzet, en daarmee de bruto productie, eveneens toe. Dit leidt weer tot extra intermediaire leveringen, enzovoorts. Gevolg is dat de bruto productie meer toeneemt dan de oorspronkelijke toename van de export. Het getal dat dit uitdrukt, de productiemultiplier, is de verhouding tussen de totale toename van de bruto productie gedeeld door de oorspronkelijke toename van de finale vraag. Gezien het voorgaande is de productiemultiplier groter dan een. Dat geldt in het bijzonder voor de bedrijfstak waar de oorspronkelijke impuls plaatsvond, deze bedrijfstak profiteert immers niet alleen van de toename van de finale vraag maar ook van een toename van de intermediaire afzet. De toename van de bruto productie leidt niet alleen tot een toename van het verbruik van intermediaire goederen en diensten (uit Nederland of geïmporteerd). Ook de toegevoegde waarde zal toenemen, zij het minder dan de bruto productie, omdat immers de toegevoegde waarde deel uitmaakt van de bruto productie. Ook hier valt een multiplier te berekenen: De BBP-multiplier is de toename van het BBP ten opzichte van de oorspronkelijke impuls voor de finale vraag Impuls Uit het gebruikte model volgt dat een impuls in de finale vraag leidt tot een bepaalde verhoging van de bruto productie en de toegevoegde waarde. De verhoging gedeeld door de oorspronkelijke impuls is de multiplier. Probleem is het vaststellen van de impuls; niet van de omvang 1 maar de samenstelling. Topsectoren zijn immers opgebouwd uit meerdere bedrijfstakken in de IO-tabel. In dit onderzoek is de totale impuls steeds verdeeld over de samenstellende delen van een topsector, op basis van drie verschillende verdeelsleutels: de uitvoer, de binnenlandse afzet en de totale afzet. Een dergelijke analyse is behalve voor de afzonderlijke topsectoren ook gedaan voor het niet tot de topsectoren behorende deel van het bedrijfsleven. Dit geeft wat meer reliëf aan de resultaten voor de topsectoren. 1 De hoogte van de multiplier is daar immers ongevoelig voor. 15

16 3.2 Data Alle gebruikte data zijn afkomstig van CBS. De basis is de input-outputtabel (onderdeel van de Nationale Rekeningen). Deze biedt echter in een aantal gevallen onvoldoende detail om een analyse van topsectoren mogelijk te maken. Zo nodig zijn uitsplitsingen gemaakt op basis van gegevens over aantallen werkzame personen op 1 januari De gegevens over de topsectoren zoals gepubliceerd in Oostrom, De Jong, Dames, Graham, Tan, Verkleij en Wagner- Brakus (2012) en CBS (2012b) zijn in de berekeningen verdisconteerd. 1 In een beperkt aantal gevallen zijn deze geschat op basis van aantallen ondernemingen per 1 januari 2009, en een veronderstelling over het gemiddelde aantal werkzame personen per onderneming. 16

17 4 Uitkomsten In dit hoofdstuk staan de uitkomsten van de berekeningen. Paragraaf 4.1 geeft een samenvattend overzicht van de effecten van de topsectoren op de bredere economie. In paragraaf 4.2 worden de effecten van de afzonderlijke topsectoren besproken en wordt, als een verklaring voor de gevonden verschillen tussen de multipliers, ingegaan op verschillen in de kostenstructuur van de bruto productie van de topsectoren. 4.1 Samenvattend overzicht van de effecten Tabel 2 bevat de resultaten van de uitgevoerde berekeningen samen. De drie blokken variant 1: uitvoer, variant 2: binnenlandse finale afzet en variant 3: totale finale afzet staan voor de verschillende verdelingen van de impuls over de bedrijfstakken binnen de topsectoren. De correlatie tussen de verschillende varianten is sterk. De bespreking van de uitkomsten wordt dan ook beperkt tot de variant 3. De brutoproductiemultipliers voor de topsectoren variëren tussen 1,39 voor de Chemie en 1,96 voor Agro-smal. Gemiddeld is de brutoproductiemultiplier voor de topsectoren 1,67. Een impuls in de topsectoren leidt dus gemiddeld tot een 1,67 maal zo groot eindresultaat wat betreft de bruto productie in de totale economie. Voor de niet-topsectoren bedraagt de multiplier voor de totale bruto productie 1,54. Met uitzondering van de topsector Chemie scoren alle topsectoren hoger dan de niet-topsectoren. De toegevoegdewaardemultipliers voor de topsectoren variëren tussen 0,25 voor de Chemie en 0,78 voor de Creatieve industrie. De gemiddelde waarde van deze multiplier voor de topsectoren bedraagt 0,62. Een impuls in de topsectoren leidt dus tot een 0,62 maal zo groot eindresultaat wat betreft de toegevoegde waarde in de totale economie. Door de bank genomen is deze multiplier voor de topsectoren dus wat lager dan voor niet-topsectoren waar de toegevoegde waarde multiplier 0,77 bedraagt. Veelal gaat het om een gering effect op de toegevoegde waarde binnen de topsectoren zelf. Dit is consistent met de resultaten van TNO (2011) waaruit blijkt dat in de topsectoren de toegevoegde waarde een betrekkelijk gering aandeel in de totale bruto productie heeft (en dientengevolge het verbruik, zowel van binnen- als van buitenlandse herkomst een grote bijdrage aan de bruto productie levert). 17

18 Tabel 2 Multipliers topsectoren en niet-topsectoren Bron: Panteia. variant 1: uitvoer variant 2: binnenl. fin. afzet variant 3: tot. fin. afzet bruto productie bruto productie bruto productie eigen sector totale economie toegevoegde waarde tegen basisprijzen eigen totale sector economie eigen sector totale economie toegevoegde waarde tegen basisprijzen eigen totale sector economie eigen sector totale economie toegevoegde waarde tegen basisprijzen eigen totale sector economie multipliers A. topsectoren agro-smal agro-breed life&heatlh high-tech tuinbouw chemie water creatief energie logistiek B. niet-topsectoren kengetallen topsectoren gemiddeld minimum maximum st. dev hoge (meer dan gemiddeld + st. dev.) en lage (minder dan gemiddeld - st. dev.) zijn vetgedrukt 4.2 De effecten van de afzonderlijke topsectoren In deze paragraaf worden de uitkomsten voor de afzonderlijke topsectoren besproken. De cijfers zijn afkomstig uit Tabel 2, variant 3: totale finale afzet Agro & food Agro-smal Een bestedingsimpuls in Agro-smal leidt tot een bijna tweemaal zo groot eindresultaat wat betreft de bruto productie: de brutoproductiemultiplier voor de totale economie bedraagt 1,96. Een flink deel van het afgeleide effect komt buiten de Agro-smal terecht: de brutoproductiemultiplier voor de eigen sector bedraagt 1,42. Dus een vraagimpuls van 1 miljoen in Agro-smal heeft een extra effect van 0,96 miljoen in de totale economie, waarvan 0,42 miljoen in de eigen sector en 0,54 miljoen in het overige bedrijfsleven. In vergelijking met het niet-topsectoren deel van het bedrijfsleven is de brutoproductiemultiplier groot 1. De toegevoegdewaardemultiplier is relatief gering: 0,55 voor de totale economie, waarvan ruim de helft binnen de topsector zelf (0,31 tegen 0,55). Dit is minder dan voor de niet-topsectoren, en ook relatief weinig in vergelijking met de overige topsectoren. Een verklaring voor deze uitkomsten is de kostenstructuur van de bruto productie. Uit Figuur 2 blijkt dat Agro-smal een naar verhouding groot verbruik uit het binnenland kent. Dat maakt de multiplier voor de bruto productie relatief groot, immers een toename van de finale vraag leidt al meteen tot een extra vraag bij toeleveranciers van meer dan de helft van de oorspronkelijke impuls. Anderzijds is in Agro-Smal de toegevoegde waarde per eenheid bruto productie naar verhouding gering. Dit is een gevolg van het grote aandeel verbruik van intermediaire goederen en diensten, niet in het minst ook uit het buitenland. Dit zorgt voor een lage toegevoegdewaardemultiplier, vooral in de eigen sector. 1 Het effect buiten de eigen sector lijkt voor de niet-topsectoren relatief klein (0,42 miljoen in Agrosmal tegen 0,15 miljoen in de niet-topsectoren) maar dat is vertekend omdat de niet-topsectoren een zeer groot deel van het bedrijfsleven beslaan, zodat het restant waarin het uitstralingseffect zou moeten plaatsvinden relatief klein is. 18

19 Figuur 2 Kostenstructuur van de bruto productie Agro-smal en niet-topsectoren kostenstructuur van de bruto productie, agro-smal (in %) kostenstructuur van de bruto productie, niet-topsectoren (in %) Bron: Panteia. Agro-breed Een bestedingsimpuls in Agro-breed leidt tot een bijna tweemaal zo groot eindresultaat wat betreft de bruto productie: de brutoproductiemultiplier voor de totale economie bedraagt 1,79. Een flink deel van het afgeleide effect komt buiten Agro-breed terecht: de brutoproductiemultiplier voor de eigen sector bedraagt 1,28. Dus een vraagimpuls van 1 miljoen in Agro-breed heeft een extra effect van 0,79 miljoen in de totale economie, waarvan 0,51 miljoen in de eigen sector en 0,28 miljoen elders. In vergelijking met het niettopsectoren deel van het bedrijfsleven is de brutoproductiemultiplier groot 1. De toegevoegdewaardemultiplier is naar verhouding klein: 0,64 voor de totale economie, waarvan ruim de helft binnen de topsector zelf (0,41 tegen de al genoemde 0,64). Dit is minder dan voor de niet-topsectoren, relatief weinig in vergelijking met de overige topsectoren, maar meer dan Agro-smal. Een verklaring voor deze uitkomsten is opnieuw de kostenstructuur van de bruto productie. Uit Figuur 3 blijkt dat Agro-breed een naar verhouding groot verbruik uit het binnenland kent. Dat maakt de multiplier voor de bruto productie relatief groot, immers een toename van de finale vraag leidt al meteen tot een extra vraag bij toeleveranciers van meer dan de helft van de oorspronkelijke impuls. Anderzijds is de toegevoegde waarde per eenheid bruto productie naar verhouding gering (vanwege een groot invoeraandeel), dit zorgt voor een lage toegevoegdewaardemultiplier. Het verschil met Agro-smal is duidelijk (vergelijk Figuur 2): een lager verbruik uit het binnenland gaat gepaard met een kleinere brutoproductiemultiplier voor Agro-breed, een hoger aandeel toegevoegde waarde in de productie zorgt voor een hoger toegevoegdewaarde-effect. Het verschil is gelokaliseerd in de keten rondom de kernactiviteiten van de Agro & food-sector, te weten de logistiek, handel, financiële dienstverlening en onderzoek en ontwikkeling (zie ook paragraaf 2.2.1). In TNO (2011) wordt deze verwevenheid nader uitgewerkt. 1 Het effect buiten de eigen sector lijkt voor de niet-topsectoren relatief klein ( 0,28 miljoen in Agrobreed tegen 0,15 miljoen in de niet-topsectoren) maar dat is vertekend omdat de niet-topsectoren een zeer groot deel van het bedrijfsleven beslaan zodat het restant waarin het uitstralingseffect zou moeten plaatsvinden - relatief klein is. 19

20 Figuur 3 Kostenstructuur van de bruto productie Agro-breed en niet-topsectoren kostenstructuur van de bruto productie, agro-breed (in %) kostenstructuur van de bruto productie, niet-topsectoren (in %) Bron: Panteia Chemie De brutoproductiemultiplier voor de Chemie bedraagt 1,39. De Chemie scoort daarmee het laagst onder de topsectoren. Een afzetimpuls van 1 miljoen leidt dus tot een extra bruto productie van 0,39 miljoen, waarvan 0,12 miljoen binnen Chemie, en 0,27 miljoen in het overige bedrijfsleven. Ook wat betreft het effect op de toegevoegde waarde scoort Chemie laag. De reden is de grote invoerintensiteit van de sector: zoals uit Figuur 4 blijkt, heeft Chemie een gering aandeel van zowel verbruik uit binnenland (verklaart de lage brutoproductiemultiplier) als toegevoegde waarde (verklaart de lage toegevoegdewaardemultiplier), terwijl de sector juist veel intermediaire goederen importeert. Met andere woorden, van een bestedingsimpuls bij de Chemie lekt een naar verhouding groot deel weg naar het buitenland. Figuur 4 Kostenstructuur van de bruto productie Chemie en niet-topsectoren kostenstructuur van de bruto productie, chemie (in %) kostenstructuur van de bruto productie, niet-topsectoren (in %) Bron: Panteia Creatieve industrie De Creatieve industrie heeft een sterk uitstralingseffect: de multiplier voor de bruto productie is 1,76 en de multiplier voor de toegevoegde waarde 0,78.Met andere woorden, een impuls van 1 miljoen levert een totale bruto productie op van 1,76 miljoen, en een toegevoegde waarde van 0,78 miljoen. De topsector is met dat laatste koploper onder de topsectoren. Dat de Creatieve industrie een hoge toegevoegdewaardemultiplier heeft is vooral te danken aan het arbeidsintensieve karakter van de sector. Dat maakt immers dat een belangrijk deel van de extra productie onmiddellijk wordt omgezet in toegevoegde waarde; zie Figuur 5: groot aandeel toegevoegde waarde in vergelijking met de niet-topsectoren. Verder lekt ook niet veel verbruik weg naar het buitenland. 20

21 Figuur 5 Kostenstructuur van de bruto productie Creatieve industrie en niet-topsectoren kostenstructuur van de bruto productie, creatief (in %) kostenstructuur van de bruto productie, niet-topsectoren (in %) Bron: Panteia Energie De multiplier voor de bruto productie van de topsector Energie bedraagt 1,64. Dat is wat lager dan gemiddeld voor de topsectoren maar meer dan gemiddeld voor de niet-topsectoren. Dit betekent dat extra finale vraag ter waarde van 1 miljoen leidt tot nog eens extra productie, waarvan binnen Energie zelf. De toegevoegdewaardemultiplier bedraagt 0,69, wat wil zeggen dat een vraagimpuls ter grootte van 1 miljoen een toegevoegde waarde creëert van (waarvan in de eigen topsector). Deze multipliers zijn relatief hoog in vergelijking met de andere topsectoren. De multiplier voor de bruto productie is ook hoog in vergelijking met de niettopsectoren, de multiplier voor de toegevoegde waarde is in vergelijking met de niet-topsectoren echter laag. De verklaring voor deze verschillen ligt in de kostenstructuur van topsector Energie. Het verbruik van binnenlandse herkomst is relatief groot (zie Figuur 6), daardoor is er een sterke uitstraling naar andere binnenlandse sectoren in termen van bruto productie. Uit Figuur 6 blijkt echter ook dat het aandeel van de toegevoegde waarde in de bruto productie relatief laag is; dit verklaart de relatief geringe multiplier door de (eigen) toegevoegde waarde. Figuur 6 Kostenstructuur van de bruto productie Energie en niet-topsectoren kostenstructuur van de bruto productie, energie (in %) kostenstructuur van de bruto productie, niet-topsectoren (in %) Bron: Panteia Hightech systemen en materialen De brutoproductiemultiplier voor de topsector Hightech systemen en materialen beloopt 1,60. Dat is wat minder dan gemiddeld voor de topsectoren (1,67). Met andere woorden, een finale bestedingsimpuls ter grootte van 1 miljoen bij Hightech systemen en materialen leidt tot een extra productie van , waarvan in de topsector zelf. 21

22 De totale impact van een dergelijke bestedingsimpuls op de toegevoegde waarde is , waarvan binnen deze topsector. Ook dit effect is gering in vergelijking met de overige topsectoren. Uit Figuur 7 blijkt dat het aandeel binnenlands verbruik in de bruto productie van Hightech systemen en materialen iets groter is dan gemiddeld voor de niettopsectoren. Het naar verhouding geringe effect op de toegevoegde waarde wordt vooral verklaard uit het geringe aandeel van de toegevoegde waarde in de totale kosten. Figuur 7 Kostenstructuur van de bruto productie Hightech systemen en materialen en niettopsectoren kostenstructuur van de bruto productie, high-tech (in %) kostenstructuur van de bruto productie, niet-topsectoren (in %) Bron: Panteia Life sciences & health De multiplier voor de bruto productie is voor Life sciences en Health met een waarde van 1,63 net iets lager dan gemiddeld voor de topsectoren. Dit is vooral omdat er slechts een geringe doorwerking is naar de eigen sector: de uitgelokte extra bruto productie komt voor het overgrote deel buiten de eigen topsector terecht. De multiplier voor de toegevoegde waarde is met 0,51 laag in vergelijking met de overige topsectoren; ook hier geldt dat een aanzienlijk deel van de extra toegevoegde waarde buiten de eigen topsector terechtkomt: een bestedingsimpuls van 1 miljoen creëert uiteindelijk 0,26 miljoen toegevoegde waarde in Life Sciences en health zelf, en nog eens 0,25 miljoen toegevoegde waarde in de rest van het Nederlandse bedrijfsleven. Deze uitkomsten hangen samen met de kostenstructuur van de topsector (zie Figuur 8). Ten eerste is het aandeel verbruik in de bruto productie relatief hoog; dit verklaart vooral de geringe toegevoegdewaardemultiplier. Ten tweede is het verbruik van de topsector voor ongeveer de helft uit het buitenland afkomstig. Daardoor is het (binnenlandse) uitstralingseffect van een bestedingsimpuls betrekkelijk gering. 22

23 Figuur 8 Kostenstructuur van de bruto productie Life sciences en health en niet-topsectoren kostenstructuur van de bruto productie, life&heatlh (in %) kostenstructuur van de bruto productie, niet-topsectoren (in %) Bron: Panteia Logistiek Ten opzichte van de overige topsectoren is de brutoproductiemultiplier voor de Logistiek wat aan de lage kant: 1,57 tegen gemiddeld 1,67. Een bestedingsimpuls in Logistiek van 1 miljoen leidt tot een extra bruto productie ter grootte van 0,57 miljoen, waarvan binnen Logistiek zelf, en 0,49 miljoen in het overige Nederlandse bedrijfsleven. Daar staat tegenover dat zo n impuls naar verhouding veel toegevoegde waarde creëert: 0,72 miljoen, tegen gemiddeld over alle topsectoren 0,62 miljoen. De achtergrond van deze verschillen is tweeledig. De verhouding toegevoegde waarde / totaal verbruik is vergelijkbaar met de niet-topsectoren (zie Figuur 9); er wordt echter meer geïmporteerd, en dat beperkt de brutoproductiemultiplier. De toegevoegdewaardecreatie binnen de Logistiek is betrekkelijk groot, daardoor is ook de toegevoegdewaardemultiplier voor de totale economie hoog. Figuur 9 Kostenstructuur van de bruto productie Logistiek en niet-topsectoren kostenstructuur van de bruto productie, logistiek (in %) kostenstructuur van de bruto productie, niet-topsectoren (in %) Bron: Panteia Tuinbouw en uitgangsmaterialen De topsector Tuinbouw en uitgangsmaterialen kent een brutoproductiemultiplier van 1,62. Een bestedingsimpuls van 1 miljoen heeft een uitstralingseffect van binnen de eigen sector, en in de rest van de Nederlandse economie. Deze multiplier is wat hoger dan voor de niet-topsectoren. De extra toegevoegde waarde van zo n impuls bedraagt in totaal , waarvan binnen de topsector zelf. De multiplier voor de toegevoegde waarde is wat hoger dan gemiddeld voor de topsectoren (vooral vanwege het eigen effect), en komt overeen met het gemiddelde voor de rest van de economie. De verschillen met de niettopsectoren zijn niet groot. 23

24 Een iets groter aandeel verbruik van binnenlandse herkomst in de totale kosten (zie Figuur 10) zorgt voor een relatief groot uitstralingseffect. Dit grotere aandeel verbruik van binnenlandse herkomst wordt met name gecompenseerd door een geringer aandeel verbruik afkomstig uit het buitenland: het aandeel van de toegevoegde waarde verschilt nauwelijks tussen Tuinbouw en uitgangsmaterialen en de niet-topsectoren. Figuur 10 Kostenstructuur van de bruto productie Tuinbouw en uitgangsmaterialen en niettopsectoren kostenstructuur van de, tuinbouw (in %) kostenstructuur van de bruto productie, niet-topsectoren (in %) Bron: Panteia Water De multiplier voor de bruto productie voor de topsector Water bedraagt 1,71. Een extra finale vraag ter waarde van 1 miljoen leidt tot een extra productie van in de topsector Water zelf, en nog eens in de rest van de economie. Zo n finale vraagimpuls leidt uiteindelijk tot een extra toegevoegde waarde van in totaal , waarvan in de topsector zelf. Het totaaleffect op de toegevoegde waarde is hoog vergeleken met de overige topsectoren, en komt overeen met het gemiddelde van de niet-topsectoren. De kostenstructuur van de topsector Water wordt onder meer gekenmerkt door een groot aandeel van verbruik van binnenlandse herkomst (zie Figuur 11). Dit verklaart het sterke uitstralingseffect wat betreft de bruto productie. Het aandeel van de toegevoegde waarde is echter betrekkelijk gering. Dit heeft een negatieve invloed op de toegevoegdewaardemultiplier. Figuur 11 Kostenstructuur van de bruto productie Water en niet-topsectoren kostenstructuur van de bruto productie, water (in %) kostenstructuur van de bruto productie, niet-topsectoren (in %) Bron: Panteia. 24

25 Bijlage 1 Formele afleiding IO-model Uitgangspunt: de input -outputtabel De input-output(io)tabel beschrijft alle transacties van goederen en diensten in de economie: intermediair verbruik afkomstig van intermediaire afzet aan sector 1 sector n totaal finale vraag bruto productie bedrijfstak 1 inm 1,1 inm 1,n int i f 1 q 1 bedrijfstak n inm n,1 inm n,1 int n f n q n totaal binnenlandse herkomst invoer imp 1 imp n f imp totaal verbruik intermed. goederen en diensten vbr 1 vbr n bruto toegevoegde waarde, marktprijzen (*) ybm 1 ybm n indirecte belastingen minus subsidies nit 1 nit n bruto toegevoegde waarde, factorkosten (**) ybf 1 ybf n bruto productie q 1 q n (*) saldo van bruto productie en totaal verbruik van intermediaire goederen en diensten (**) saldo van bruto toegevoegde waarde (marktprijzen) en indirecte be lastingen minus subsidies Bezien per regel, is de interpretatie als volgt. De totale afzet van intermediaire goederen en diensten is gelijk aan de leveringen aan de individuele sectoren: int i= J inm i,j. De afzet van intermediaire goederen en diensten en de afzet van finale goederen en diensten (f i) 1 samen bepalen de bruto productie: q i= int i + f i. Met andere woorden, de regels van de IO-tabel beschrijven de omvang en bestemming van de productie van de individuele sectoren. Omgekeerd beschrijven de kolommen de omvang en samenstelling van de kosten. Finale goederen en diensten worden ofwel binnenlands geproduceerd, (in de afzonderlijke sectoren: f i)) of geïmporteerd (f imp). De kosten van de bruto productie van bedrijven bestaan uit de toegevoegde waarde (marktprijzen; ybm j) en het verbruik van intermediaire goederen en diensten (vbr j): q j= ybm j + vbr j. Intermediaire goederen en diensten worden ofwel geïmporteerd (imp j) ofwel binnenlands geproduceerd door afzonderlijke sectoren (inm i,j): vbr j= imp j + I inm i,j. Van IO-tabel naar IO-model: vaste technische coëfficiënten Veronderstel dat in het productieproces productiefactoren (verbruik van intermediaire goederen en diensten, netto indirecte belastingen en toegevoegde waarde) in vaste verhoudingen worden gebruikt, en dat ook de verhouding tussen binnenlandse en buitenlandse herkomst bij de verbruikscategorieën vast is. Dan kan een matrix A van technische coëfficiënten van het verbruik van intermediaire goederen en diensten van binnenlandse herkomst worden gedefinieerd als volgt: het karakteristiek element a i, j= inm i, j/q j, is het verbruik afkomstig van (binnenlandse) sector i benodigd om een eenheid bruto productie in sector j te produceren. 1 Inclusief veranderingen in voorraden. 25

26 Definieer q als de vector van de bruto productie: het karakteristiek element q i is de bruto productie van sector i. Vector int is de vector van de totale afzet van intermediaire goederen en diensten met karakteristiek element int i: de totale afzet van intermediaire goederen en diensten van sector i. int kan worden berekend als int= A q. Vector f is de vector van de finale afzet met karakteristiek element f i: de finale afzet van sector i. De bruto productie is gelijk aan q= int + f= A q + f, en q= (I A) -1 f. I is hier een passende eenheidsmatrix 1. Te bewijzen valt dat (I A) -1 = k=0 A k. Een impuls in de finale vraag van een sector leidt aanvankelijk tot de verhoging van de bruto productie in deze sector van gelijk omvang, dit is ronde 0. Daartoe zijn echter intermediaire leveringen nodig van een bepaalde omvang in bepaalde sectoren, dit is het afgeleide effect (ronde 1). Dit leidt echter weer tot intermediaire leveringen (ronde 2), enzovoorts. Op deze wijze verspreidt een impuls zich als het ware door het bedrijfsleven. Een logisch gevolg is dat het totale effect op de bruto productie op macroniveau (en ook in de oorspronkelijke sector) altijd groter is dan de oorspronkelijke impuls zelf. Tenslotte is een diagonaal matrix met karakteristiek element i,i: i,i= y i/q i (vergelijkbaar met de A-matrix), en i,j= 0 for i j. De toegevoegde waarde vector ybm (met ybm j de toegevoegde waarde tegen marktprijzen in sector j) is dus gelijk aan y= q= (I A) -1 f. Op dezelfde wijze kan de invoer van intermediaire goederen en diensten worden berekend als imp= q= (I A) -1 f, waarin ere een diagonaal matrix met invoercoëfficiënten voorstelt. Tenslotte is de diagonaal matrix met karakteristiek element i,i: i,i= nit i/q i. De netto indirecte belastingen kunnen dus berekend worden als nit= q= (I A) -1 f, en de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten is ybf= ybm nit. Kanttekeningen Omdat het IO-model lineair is, zijn berekeningen gemakkelijk te maken en ook eenvoudig te interpreteren. Anderzijds is de veronderstelling van lineariteit wel een strikte: De bedrijfstakken worden verondersteld homogeen te zijn. Dat zijn ze echter niet, en denkbaar is dat een vraagimpuls net een onderdeel van een bedrijfstak treft met een afwijkende productiestructuur. De gemiddelde technologie (de verhouding tussen verbruik (naar herkomst) en toegevoegde waarde in een bedrijfstak) wordt van toepassing verklaard op een marginale toename van de finale vraag. Dat hoeft niet terecht te zijn, bijvoorbeeld als er schaalvoordelen zijn, of wanneer extra verbruik van intermediaire goederen en diensten vooral uit het buitenland afkomstig is. Veel goederen en diensten in het verbruik kunnen ook door het buitenland worden geleverd. De analyse veronderstelt echter dat de verhouding binnenlandse/buitenlandse herkomst ongewijzigd blijft. Er wordt geen rekening gehouden met zogenaamde voorwaartse effecten. Als bijvoorbeeld de productie van hoogwaardige computerchips toeneemt, is het zeer wel denkbaar dat ook de productie van goederen waarin deze chips toegepast worden, toeneemt. 1 Normaal is karakteristiek element a i,j van matrix A niet-negatief, en I a i,j <1 (d.w.z., toegevoegde waarde plus import is positief in elke sector). Onder die veronderstellingen bestaat de matrix (I A) -1 en leidt de berekening tot economisch zinvolle resultaten. 26

MKB-index april 2017

MKB-index april 2017 MKB-index april 2017 Zoetermeer, 4 mei 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, oktober 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

BNA Conjunctuurmeting

BNA Conjunctuurmeting BNA Conjunctuurmeting September 2011 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, 5 juli 2013 Rapportnummer : A201337 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

Bouwers en hun gemeente

Bouwers en hun gemeente Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 1 2 Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 drs. Pim van

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) prognose 2006 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Exportontwikkeling van het industriële MKB Exportontwikkeling van het industriële MKB Ro Braaksma Zoetermeer, 3 september 2003 Bestelnummer: M200305 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

De stand van Mediation in Nederland

De stand van Mediation in Nederland De stand van Mediation in Nederland drs. R.J.M. Vogels Zoetermeer, 17 november 2011 In opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Accessio Inburgering Zoetermeer, woensdag 5 augustus 2015 In opdracht van Accessio Inburgering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) Prognose 2005 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2006 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Naar Werk Meetjaar 2017/2018 Zoetermeer, 4-5-2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB Tevredenheidsonderzoek 2015 Fox AOB Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Fox AOB De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Uitgevoerd in opdracht van Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Zoetermeer, 17 september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage drs. C.M. Wiggers Zoetermeer, augustus 2003 Nummer: M200304 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015 Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar René Vogels Zoetermeer, 10 april De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1096-8 Rapportnummer : A201363 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport In opdracht van ROC Drenthe College Zoetermeer, donderdag 22 maart 2018 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Hogeschool van Amsterdam Zoetermeer, woensdag 9 november 2016 In opdracht van Hogeschool van Amsterdam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Peter Brouwer Zoetermeer, april 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Tevredenheidsonderzoek 2012 Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Zoetermeer, maandag 4 februari 2013 In opdracht van Jobcoach organisatie Trace Daelzicht De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Zoetermeer, 28 februari 2018

Zoetermeer, 28 februari 2018 Cliëntenaudit BWRI Zoetermeer, 28 februari 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Uitgave januari 2016 Rapport uitgebracht aan: Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart W. van der Geest C11540/2016/0188 Zoetermeer, 29 januari 2016

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 De Nieuwe Werkgever Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van De Nieuwe Werkgever De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Stemming onder ondernemers in het MKB

Stemming onder ondernemers in het MKB Stemming onder ondernemers in het MKB ISBN : 978-90-371-1130-9 Rapportnummer : A201424 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 A&P Partners Zoetermeer, zaterdag 3 augustus 2013 In opdracht van A&P Partners De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Werkfit maken Meetjaar 207/208 Zoetermeer, 4-5-208 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland Innovatie in het MKB in C10978 Petra Gibcus en Yvonne Prince Zoetermeer, 16 juli 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC De Leijgraaf Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC De Leijgraaf De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren

Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren 2012-2014 ISBN : 978-90-371-1135-4 Rapportnummer : A201430 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV Tevredenheidsonderzoek 2015 AM Werk Reïntegratie BV Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van AM Werk Reïntegratie BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Minirapportage ir. C.C. van de Graaff drs. W.H.J. Verhoeven drs. P. Vroonhof K. Bakker Zoetermeer, 18 september 2002 Dit onderzoek is uitgevoerd

Nadere informatie

Cliëntenaudit Bureau ABC

Cliëntenaudit Bureau ABC Cliëntenaudit Bureau ABC 2014 Zoetermeer 17 april 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2014 René Vogels Zoetermeer, 22 april 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company Tevredenheidsonderzoek 2014 Jobcoach Company Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Jobcoach Company De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Kengetallen ondernemerschap

Kengetallen ondernemerschap Kengetallen ondernemerschap Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans R. in 't Hout K. Bakker drs. W. H.J. Verhoeven Zoetermeer, 14 augustus 2009 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Economische

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC A12 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van BABEL De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen Tevredenheidsonderzoek 2015 Twintaal Trainingen Zoetermeer, woensdag 17 februari 2016 In opdracht van Twintaal Trainingen De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Nieuwland Opleidingen B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Nieuwland Opleidingen B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages Tevredenheidsonderzoek 2014 STE Languages Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van STE Languages De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Pappenheim Re-integratie en Outplacement Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Pappenheim Re-integratie en Outplacement De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv Tevredenheidsonderzoek 2015 totaal inburgering bv Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van totaal inburgering bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 Rijn IJssel, Educatie & Integratie Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Rijn IJssel, Educatie & Integratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Zoetermeer, donderdag 13 augustus 2015 In opdracht van Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau Tevredenheidsonderzoek 2010 / 2011 Olympia uitzendbureau Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2011 In opdracht van Olympia uitzendbureau De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 TAMA TalentCentrum Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van TAMA TalentCentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2013 ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Zoetermeer, dinsdag 4 februari 2014 In opdracht van ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV. Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Piblw-Reïntegratie BV. Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Piblw-Reïntegratie BV. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie Tevredenheidsonderzoek 2014 ROC Alfa-college, unit Educatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van ROC Alfa-college, unit Educatie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling Tevredenheidsonderzoek 2015 Stap.nu Reïntegratie & Counseling Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Stap.nu Reïntegratie & Counseling De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Tevredenheidsonderzoek 2014 Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Nadere informatie

ISBN :

ISBN : MKB regionaal bekeken 2014 ISBN : 978-90-371-1137-8 Rapportnummer : A201432 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia BV Panteia

Nadere informatie

Financieringsproblemen in de binnenvaart

Financieringsproblemen in de binnenvaart Financieringsproblemen in de binnenvaart Drs. M.J. Overweel Drs. P.Th. van der Zeijden Zoetermeer, 26 maart 2014 ISBN : 978-90-371-1120-0 Rapportnummer : A201414 Dit onderzoek is gefinancierd door het

Nadere informatie

De oudere starter in Nederland Quick Service

De oudere starter in Nederland Quick Service De oudere starter in Nederland Quick Service Heleen Stigter Zoetermeer, januari 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Van goede naar betere dienstverlening Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Inge van den Ende, Mandy Goes en Roxanne de Vreede Zoetermeer, 26 april 2018 De

Nadere informatie

Benchmark klanten Qredits

Benchmark klanten Qredits Benchmark klanten Qredits Lia Smit Zoetermeer, maart 2013 Rapportnummer: A201308 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl). Voor alle

Nadere informatie

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Re-integratie Zeeland Zoetermeer, donderdag 3 augustus 2017 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Succes2gether.B.V meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Succes2gether.B.V meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Succes2getherBV meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport In opdracht van Succes2getherBV Zoetermeer, maandag 20 mei 2019 De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 3 mei 2015 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Landstede Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Landstede De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering Tevredenheidsonderzoek 2011 BHP Groep Loopbaanadvisering Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van BHP Groep Loopbaanadvisering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/Stratus.

Nadere informatie

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel Effecten BTW-verandering op het gedrag van consumenten in de Schilders- en stukadoorsbranche drs. K.L. Bangma drs. D. Snel Zoetermeer, 23 maart 2012 Dit onderzoek is gefinancierd door CNV Vakmensen, FNV

Nadere informatie

Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002

Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002 Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002 Frits Suyver Zoetermeer, 17 februari 2004 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek

Tevredenheidsonderzoek Tevredenheidsonderzoek Voorbereid op de Toekomst (VOT) taal, advies & begeleiding meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Voorbereid op de Toekomst (VOT) taal,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan Tevredenheidsonderzoek 2010 Dienst inburgeren ROC Mondriaan Zoetermeer, vrijdag 4 februari 2011 In opdracht van ROC Mondriaan De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Profunda Loopbaancoaching Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Profunda Loopbaancoaching De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Effecten invoering dubbeltariefsysteem straattaxi

Effecten invoering dubbeltariefsysteem straattaxi Effecten invoering dubbeltariefsysteem straattaxi Dammis van 't Zelfde Zoetermeer, 16 september 2013 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2010 Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen Zoetermeer, vrijdag 4 februari 2011 In opdracht van ROC Midden Nederland Participatieopleidingen De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Tevredenheidsonderzoek Lest Best Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 Lest Best Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van Lest Best De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurmeting oktober 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Replooy re-integratie & coaching vof Zoetermeer, zondag 3 augustus 2014 In opdracht van Replooy re-integratie & coaching vof De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Voorzet Arbeid B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Voorzet Arbeid B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Marian Ruisch Coaching en Re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Marian Ruisch Coaching en Re-integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Marian Ruisch Coaching en Re-integratie Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Marian Ruisch Coaching en Re-integratie De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Stichting ActiefTalent Zoetermeer, donderdag 21 mei 2015 In opdracht van Stichting ActiefTalent De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurpeiling voorjaar 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Thatcher & Aalderink Zoetermeer, donderdag 3 augustus 2017 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014 Voorzet Arbeid B.V. Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Voorzet Arbeid B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Marian Ruisch Coaching en Re-integratie

Tevredenheidsonderzoek Marian Ruisch Coaching en Re-integratie Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 Marian Ruisch Coaching en Re-integratie Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van Marian Ruisch Coaching en Re-integratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Samenwerken bij vernieuwing in de topsectoren

Samenwerken bij vernieuwing in de topsectoren Samenwerken bij vernieuwing in de topsectoren dr. Y.M. Prince Zoetermeer, februari 2014 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) ISBN 978-90-371-1112-5

Nadere informatie

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom VBO Woonindex Tweede 2008 drs. P. Rosenboom Zoetermeer, 10 juli 2008 In opdracht van VBO Makelaars. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Bijstand naar Werk Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Bijstand naar Werk De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie