Voorkomen en bestrijden van rampen zoals Buncefield. Relevante verbeterpunten voor Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorkomen en bestrijden van rampen zoals Buncefield. Relevante verbeterpunten voor Nederland"

Transcriptie

1 Voorkomen en bestrijden van rampen zoals Buncefield Relevante verbeterpunten voor Nederland Versie: 7, 28 juli 2009

2 Voorkomen en bestrijden van rampen zoals Buncefield Colofon Onderzoekers Veiligheidregio Rotterdam-Rijnmond Ing. M. Nijssen Ing. Ph.A. van den Berg Ing. A. van Buren, MSc EQM MSc RCDM Ing. R.T.J. Bouwman Veiligheidregio Amsterdam-Amstelland Drs. N.A. Gret Ing. J. Middelkoop Auteurs Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra Dr.ir. M.P. Oude Wolbers Veiligheidregio Rotterdam-Rijnmond Ing. I.R. in `t Veld Senior medewerker Industriële Veiligheid Senior medewerker Industriële Veiligheid Senior medewerker Industriële Veiligheid Afdelingshoofd Centrum Industriële Veiligheid Senior adviseur Industriële Veiligheid Adviseur Industriële Veiligheid Senior onderzoeker Medewerker Industriële Veiligheid NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra

3 Voorkomen en bestrijden van rampen zoals Buncefield Managementsamenvatting Hemel Hempstead, Buncefield, 11 december 2005, explosie, brand, enorme schade, iedereen ziet de beelden nog zo voor zich. Hoe het incident heeft plaatsgevonden, is niet precies bekend. Bij het vullen van een opslagtank is deze overstroomd en zijn grote hoeveelheden aan de bovenzijde uit de tank gestroomd. De uiteindelijke explosies en schade-effecten waren vooraf niet ingeschat, want de huidige rekenmodellen houden geen rekening met de omstandigheden zoals die Buncefield waren. Het was koud, rond het vriespunt, stabiel en weinig wind en de relatieve luchtvochtigheid was hoog (99%). In dit rapport zijn alle aanbevelingen uit twee rapporten van de Buncefield Major Incident Investigation Board vertaald naar de Nederlandse praktijk door onderzoekers van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra en het Centrum voor Industriële Veiligheid. Dit zijn de rapporten 'Ontwerp en exploitatie' en 'Voorbereiding op incidenten en repressie'. De hoofdconclusie van dit onderzoek is dat we voor Nederland eerst het maatgevende, geloofwaardige scenario moeten vaststellen, waarop we ons willen en moeten voorbereiden. Mogelijk is het Buncefield-scenario in veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond realistisch, maar voor andere regio's niet. Onderzoek naar risico's en effecten (met vooral aandacht voor de scenario's explosieve dampwolkontbranding, brand met een omvang van meerdere opslagtanks met brandbare vloeistoffen en andere interne domino-effecten) kan hier uitsluitsel over geven. Als de risicokaart voor de geloofwaardige scenario's bekend is voor Nederland kan het benodigde bestrijdingspotentieel vastgesteld worden. Het is belangrijk om de verantwoordelijkheid en investeringen te laten bij de risicoveroorzakers en een efficiënte samenwerkingsvorm op te zetten tussen private partijen en de overheid. Het bestrijdingspotentieel kan ingepast worden in het project grootschalig brandweeroptreden van de NVBR 1. Het uitgangspunt van de geformuleerde aanbevelingen in dit rapport is dat nieuwe of te herziene handreikingen ondersteunen in het voorkomen van rampen door het nakomen en toezicht houden op verplichtingen te vergemakkelijken én het adequaat voorbereiden op rampen. Ook wordt aandacht gevraagd voor het beter op elkaar aansluiten en integreren van handreikingen en de juridische verankering van verplichtingen en toezichtmogelijkheden. Voorliggend rapport biedt de basis voor een plan van aanpak voor de implementatie in de Nederlandse praktijk van de aanbevelingen van de Buncefield Major Incident Investigation Board voor het voorkomen en bestrijden van rampen. 1 Dit is de herziening van de Leidraad Brandweercompagnie. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra 3

4 Voorkomen en bestrijden van rampen zoals Buncefield Inhoud Colofon 2 Managementsamenvatting 3 1 Inleiding Onderzoeksaanpak Doelstelling Afbakening Leeswijzer 7 2 Het incident Buncefield 8 3 Ontwerp en exploitatie Systematische beoordeling van eisen aan het betrouwbaarheidsniveau van veiligheid Voorkomen van emissie uit primair insluitsysteem door zeer betrouwbare systemen Voorkomen van escalatie van emissie uit een primair insluitsysteem door goed ontwerp Ontwerp ter voorkoming van emissie uit secundaire en tertiaire insluitsystemen Samenwerken met zeer betrouwbare organisaties Hoge prestaties door cultuur en leiderschap Advies t.a.v. ontwerp en exploitatie 25 4 Voorbereiding op incidenten en repressie Inzicht in geloofwaardige scenario s voorbereiden en reageren op een ramp Wederopbouw en herstel na een ramp Advies t.a.v. voorbereiding op incidenten en repressie 45 5 Conclusies en aanbevelingen voor Nederland 50 Wet- en regelgeving en richtlijnen in Nederland 52 6 Begrippen en definities 54 7 Afkortingen 56 8 Referenties 57 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra

5 1 Inleiding In de vroege ochtend van zondag 11 december 2005 vond een aantal explosies, gevolgd door meerdere branden, plaats bij Buncefield Oil Storage Depot in Hemel Hempstead, Groot-Brittannië. Minimaal één van de eerste explosies gaf effecten die het karakter hebben van een massa-explosie (met een kracht van 2,4 op de schaal van Richter). De enorme vuurzee die volgde, breidde zich uit over een groot deel van het depot en daarbuiten. De directe omgeving rondom het depot werd op last van de hulpdiensten ontruimd. Er raakten 43 personen gewond, maar gelukkig waren er geen dodelijke slachtoffers te betreuren. De grootschalige bluswerkzaamheden namen drie dagen in beslag; hiervoor waren grote hoeveelheden water en schuim nodig. De economische schade en de milieueffecten op het depot zelf en in de omgeving waren groot. Na de ramp heeft de Buncefield Major Incident Investigation Board (BMIIB), de onafhankelijke onderzoeksraad, aanbevelingen gedaan om herhaling van dergelijke incidenten te voorkomen, eventuele bestrijding te verbeteren en uiteindelijke effecten te verkleinen. De BMIIB heeft vier rapporten uitgebracht met als doel de veiligheid van opslaglocaties voor brandstoffen te verbeteren. De vier, separate, rapporten zijn gericht op: ontwerp en exploitatie van opslaglocaties voorbereiding op incidenten en repressie advies aan bevoegde gezagen ten aanzien van planning, ruimtelijke ordening beoordelen van de bevoegde gezagen ten aanzien van veiligheid, gezondheid en milieu met betrekking tot de activiteiten op de locatie Buncefield. Bovenstaande onderwerpen zijn niet strikt van elkaar te scheiden. Veiligheid is immers het resultaat van het op elkaar afstemmen van ontwerp, constructie, exploitatie en onderhoud van installaties, opslagplaatsen, apparatuur en infrastructuur. Het doel van de BMIIB-rapporten is het versnellen van de verbetering van het integrale veiligheidsniveau van de opslagdepots voor brandbare vloeistoffen én het creëren van veiligheidsbewustzijn binnen de sector. De BMIIB spreekt de verwachting uit dat zowel drijvers van inrichtingen als de toezichthoudende instanties de aanbevelingen onmiddellijk in de praktijk gaan toepassen. Ook verwacht zij dat dit toepassen wettelijk verplicht is of zonodig wordt. De BMIIB vraagt de drijvers van opslagdepots om plannen van aanpak op te stellen die duidelijk maken hoe de aanbevelingen worden toegepast en op welke tijdsschaal deze worden geïmplementeerd. Van de toezichthoudende instanties wordt verwacht dat zij een inspectieprogramma, specifiek gericht op dit onderwerp, opstellen en uitvoeren en daar waar nodig hun medewerkers hiervoor opleiden en trainen. De BMIIB acht bewezen dat het rendement van de gepresenteerde aanbevelingen opweegt tegen de investeringen die gemoeid zijn met de implementatie en uitvoering ervan; hiertoe heeft zij een kosten-batenanalyse gemaakt. In Nederland is een Stuurgroep Buncefield opgericht. Onder deze Stuurgroep zijn drie werkgroepen gevormd. Eén werkgroep houdt zich bezig met modellen die scenario s als dat van Buncefield behandelen. Dit wordt uitgevoerd door het RIVM. Een andere werkgroep houdt zich bezig met het actualiseren van de PGS 29. De derde werkgroep kijkt naar wat er naar aanleiding van Buncefield in Nederland verbeterd kan worden aan de feitelijke voorbereiding op de rampenbestrijding om beter voorbereid te zijn op scenario s als Buncefield. Hierbij wordt vooral gekeken naar de gevolgen van de aanbevelingen van de BMIIB voor de Nederlandse praktijk. Om deze gevolgen in beeld te brengen heeft het Nederlands Instituut Fysieke NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra 5

6 Veiligheid Nibra samen met het Centrum voor Industriële Veiligheid een subsidieverzoek ingediend bij het ministerie van BZK. 1.1 Onderzoeksaanpak Het ministerie van BZK heeft opdracht gegeven om te bepalen welke aanbevelingen uit het tweede rapport (voorbereiding op incidenten en repressie) van de BMIIB relevant zijn voor de brandweer en rampenbestrijding in Nederland en welke niet. De onderzoeksvragen die een rol gespeeld hebben: 1. Welke aanbevelingen zijn in Nederland al in de praktijk gebracht? 2. Welke aanbevelingen moeten en kunnen in de Nederlandse praktijk nog worden toegepast? Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn de volgende stappen doorlopen. Stap 1: De rapporten van de BMIIB en de bijbehorende aanbevelingen zijn door zowel onderzoekers van het NIFV als van het CIV bestudeerd. De onderzoeksgroep heeft gemeend voorliggend rapport niet te moeten beperken tot het rapport 'Voorbereiding op incidenten en repressie', maar uit te moeten breiden met het eerste rapport over 'Ontwerp en exploitatie'. Stap 2: In een brainstorm/expertmeeting hebben leden van de onderzoeksgroep bovenstaande onderzoeksvragen beantwoord voor de aanbevelingen uit beide rapporten. Stap 3: De bevindingen van de onderzoeksgroep zijn voorgelegd aan experts van de veiligheidsregio s Rotterdam-Rijnmond en Amsterdam-Amstelland, twee regio's met een hoog risico op tankbranden. 1.2 Doelstelling De rapporten van de BMIIB bevatten aanbevelingen ter verbetering van de veiligheid van opslagdepots. Het gaat dan over de intrinsieke veiligheid, het toezicht op de veiligheid en de voorbereiding op mogelijke incidenten. De aanbevelingen zijn van toepassing op opslag- en overslagdepots voor brandbare vloeistoffen en de partijen die betrokken zijn bij de aan- en afvoer per buisleiding. Dit rapport beschrijft in welke mate de aanbevelingen toepasbaar zijn voor de situatie in Nederland. Beoordeeld wordt of aanbevelingen nieuw zijn voor Nederland, al geïmplementeerd zijn of deels afgedekt zijn door geldende wet- en regelgeving. Voor nieuwe, relevante aanbevelingen wordt gekeken hoe zij in de Nederlandse praktijk kunnen worden ingepast. Verder wordt beoordeeld waar aanvullende eisen nodig zijn en op welke wijze deze zo optimaal mogelijk kunnen worden geïmplementeerd in Nederland. 1.3 Afbakening Dit rapport beschrijft en beoordeelt de aanbevelingen uit de rapporten 'Ontwerp en exploitatie' en ' Voorbereiding op incidenten en repressie' van de Buncefield Major Incident Investigation Board (BMIIB). Daar waar uit de verkenning gebleken is dat het wenselijk is bepaalde aanbevelingen ook in de Nederlandse praktijk toe te passen, zou gekeken moeten worden naar de wijze waarop deze toepassing plaats moet vinden. Ook is nader onderzoek nodig naar de consequenties van het toepassen van de aanbevelingen in Nederland. Dit maakt geen deel uit van deze verkenning. 6 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra

7 De BMIIB heeft de rapporten primair bedoeld voor depots waar grote hoeveelheden brandbare vloeistoffen worden op- en overgeslagen en getransporteerd via buisleidingen. Als afbakening wordt genoemd de opslag in verticale, cilindrische, niet-gekoelde, bovengrondse tanks met wanden die hoger zijn dan 5 meter en die gevuld worden met een vulsnelheid van meer dan 100 m 3 /uur. Echter, de aanbevelingen kunnen toegepast worden voor de totale sector die zich bezighoudt met de op- en overslag en het transport van brandbare vloeistoffen (uitgezonderd de tot vloeistof samengeperste of gekoelde gassen), zoals in dit rapport ook gebeurt. De BMIIB suggereert te beoordelen of haar aanbevelingen in een bredere context, zoals voor de chemische industrie, relevant zijn. 1.4 Leeswijzer De volgende hoofdstukken spiegelen de aanbevelingen uit de BMIIB-rapporten aan de Nederlandse praktijk en wet- en regelgeving. In bijlage 1 vindt u een overzicht van de relevante wet- en regelgeving. De opbouw en titels in de hoofdstukken 3 en 4 komen overeen met die van de BMIIB-rapporten om desgewenst onderling vergelijken te vergemakkelijken. De aanbevelingen zijn vertaald naar de Nederlandse situatie. Elk hoofdstuk sluit af met kaders waarin de relevante aanbevelingen samengevat zijn. Het laatste hoofdstuk geeft een globaal overzicht van de conclusies en aanbevelingen die bijdragen aan het verhogen van de fysieke veiligheid in Nederland en de voorbereiding op mogelijke rampen. Als in dit document gesproken wordt over 'de sector' wordt bedoeld de sector die zich bezighoudt met de op- en overslag en het transport van brandbare vloeistoffen door buisleidingen. Met Buncefield wordt Buncefield Oil Storage Depot in Hemel Hempstead aangeduid. Op- en overslag wordt kortweg aangeduid met opslag. Cursief weergegeven teksten, termen of afkortingen zijn overgenomen uit de BMIIBrapporten en niet vertaald naar het Nederlands. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra 7

8 2 Het incident Buncefield Het overvullen van een tank is de hoofdoorzaak van het incident bij het Buncefield Oil Storage Depot. Gebleken is dat de niveaumeter in de tank was vastgelopen en op het opvolgende hoog-hoog-niveaualarm is niet gereageerd door operator(s). Het gevolg was het overstromen van een opslagtank. Het vrijkomen van de brandbare vloeistof heeft geleid tot de vorming van een explosiegevaarlijke dampwolk. Opsomming van wetenswaardigheden over het incident [4]: Het depot was in beheer bij vier verschillende beheerders cq. drijvers, met verschillende veiligheidsregimes en niet op elkaar afgestemde noodplannen. Meteo: Pasquill-klasse F, temperatuur rond vriespunt, wind 280 en 0-3 m/s, luchtvochtigheid 99%. De eerste waarneming van een emissie, een lichte mist, werd geregistreerd door een bewakingscamera om 5.38 uur. De lichte mist ontwikkelt tot een 2 meter laaghangende dikke mist, gevolgd door de eerste explosie om 6.01 uur. Eerste alarmering om 6.02 uur. Om uur branden 16 opslagtanks en om uur 20 tanks. Strategie: redden, verkennen (51 gebouwen), opbouwen schuimvoorziening. Vervolgens ontstond discussie over het blussen of gecontroleerd uit laten branden. De effecten op het milieu (bedreiging Londen) en duur brand hebben de doorslag gegeven in de beslissing tot blussen. 8 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra

9 Gewonden: 43 personen, Doden: 0. Omvang brand: 23 grote opslagtanks en omringende gebouwen, gebied 1,5 x 1 km 2. Ontruimd gebied: 0,5 mijl 800 meter, 2000 personen; effecten tot op 3 km. Het eerste verzoek om schuim werd ingediend op om uur en het officiële verzoek om uur (6 uur later). De eerste inzet van schuim vond plaats op om 8.22 uur (26 uur later). De laatste tank was geblust op om uur. Tot laaiden vuurhaarden nog op. Daarom is de schuimdeken tot onderhouden en op die dag overgedragen aan eigenaren. Blussing gedurende drie dagen, gebruikte hoeveelheden water liter/minuut, totaal 35 miljoen liter en schuim-concentraat liter. Piekbelasting ingezet potentieel (maandag 12 december middaguur): 26 pompen, 20 ondersteunende voertuigen, 180 personen brandweer, 33 km slanglengte, 12x 150 mm over 1,8 km, 31 korpsen inclusief 4 bedrijfsbrandweerkorpsen (waarvan 16 voor inzet pompen). Totaal van telefoontjes verdeeld over 7 meldkamers, 8 persconferenties en 20 1-op-1 interviews met leider operationeel team (gold command), media-aandacht verplaatste zich vrij snel richting wederopbouw. De luchtkwaliteit is gemeten op 130 stationaire posten in en rondom Londen. De economische schade bedraagt globaal 5 miljard pond 6,7 miljard euro. 630 omringende bedrijven met werknemers werden gesloten, waarvan 80 (met 4000 werknemers) voor langere tijd. 300 huizen liepen schade op. 40% van de brandstof benodigd op Heathrow werd via een rechtstreekse buisleiding aangevoerd. Aandachtspunten: bluswatervoorziening en controlekamer niet bereikbaar, aansluitingen/koppelingen niet passend, lastig om goede samenstelling schuim te vervaardigen, vervuiling door bluswater (recycling van miljoen liter gerealiseerd), onttrekking water gevolgen voor drinkwatervoorziening, schuimdeken aangetast door helikopters, etikettering tanks niet adequaat, schoonmaken ingezet materieel, verwarming in tenten, communicatie, door omvang lastig te managen ondanks dat plan recent geoefend was. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra 9

10 3 Ontwerp en exploitatie Het eerste onderwerp, Ontwerp en exploitatie, is vooral technisch van aard. Het beoogt het borgen van een veilig ontwerp voor de reguliere exploitatie van een opslagdepot door implementatie van een veiligheidsmanagementsysteem. Het gaat dan vooral om de betrouwbaarheid van systemen waarbij de nadruk ligt op het voorkomen van het overvullen van een opslagtank (hoofdoorzaak bij Buncefield). Het doel van Ontwerp en exploitatie is verzekeren dat een brandbare vloeistof niet vrijkomt uit het insluitsysteem waarin het zou moeten verblijven. Het ontwerpen, realiseren en instandhouden (door goede bedrijfsvoering) van installaties die hiertegen beveiligd zijn, moeten een dergelijke emissie voorkomen. [1] EN Bij het opstellen van de aanbevelingen door de BMIIB is de huidige standaard het uitgangspunt. Voor de procesindustrie in Groot-Brittannië vormt de applicatiegerichte beveiligingsstandaard EN het officiële referentiekader voor veiligheidsbeheersende systemen. Deze systemen meten én beheersen procesvariabelen zoals vloeistofniveau, temperatuur en druk. Het beoogde resultaat is het plaatsvinden van het proces binnen veilige grenzen en voorkomen van emissie van brandbare en giftige stoffen. De EN is een niet-geharmoniseerde Europese norm. Dit betekent dat de norm in Europese landen wordt uitgegeven, maar dat het gebruik ervan alleen verplicht is als een nationale regering daartoe verplicht (zoals in Groot-Brittannië) of als dit in een onderliggende regelgeving/vergunning wordt afgedwongen. De norm bestaat uit 3 delen te weten: 1. Framework, definitions, system, hardware and software requirements 2. Guidelines for the application of IEC Guidance for the determination of the required safety integrity levels De norm regelt niet welke type beveiliging moet worden gebruikt of in welke gewenste hoedanigheid. De norm stelt wel dat de gebruiker op ieder moment moet kunnen aantonen dat de geïnstalleerde beveiliging adequaat is. Adequaat houdt in met de juiste risicoreductie en technisch functionerend. Hiertoe is voor een levenscyclus (lifecycle) benadering en een verdedigbare beslissing als rapportagemethode besloten. Dit laatste houdt in dat voor elke technische veiligheidsbeslissing en voor alle materiaalkeuzen een geschreven rechtvaardiging moet worden opgesteld. Specifiek betekent dat een beschrijving van de reden waarom de gebruiker er zeker van is dat de benodigde risicoreductie wordt verkregen en op welke technische gegevens dat feit is gebaseerd. Voor Safety Management het opstellen van allerlei test- en handelingsprocedures voor de operator en de onderhoudstechnici is grote aandacht in de norm en daarbij zijn eisen gesteld aan de opleiding en ervaring van zowel de leidinggevende als de uitvoerende technici. De standaard zelf laat zich niet uit over de mate van risicoreductie die moet worden toegepast en wat een aanvaardbaar risico is. Een best beschikbare techniek is het toepassen van een systeem dat het hoog-hoog vloeistofniveau in de tank detecteert (tussen de 95-98% vullingsgraad) en leidt tot het automatisch stoppen van de verdere toevoer van vloeistof, zodat overstromen van de tank niet kan plaatsvinden. Dit wordt overvulbeveiligingssysteem genoemd. Er zijn geen belemmeringen om de algemene principes van de EN op vrijwillige basis toe te passen. De huidige EN stelt geen specifieke eisen aan overvulbeveiligingssystemen voor opslagtanks. Inmiddels is door experts onderkend 10 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra

11 dat de werking van het overvulbeveiligingssysteem onafhankelijk zou moeten zijn uitgevoerd van de reguliere niveaumeting in de tank. Voor het onafhankelijk zijn van het systeem gelden geen wettelijke eisen; wel is dit onderwerp opgenomen als richtlijn in de PGS 29. Deze verplichting kan opgenomen worden als aanvullende eis bij de vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. Voor het automatisch in werking treden van deze systemen zijn zelfs nog geen richtlijnen beschikbaar. Dus momenteel mag de inwerkingtreding van het systeem zodanig uitgevoerd zijn dat deze afhankelijk kan zijn van het handelen van een operator. Aanbevelingen van de BMIIB Implementatie van de systematiek van de EN is de basis voor de eerste aanbeveling. De volgende 15 aanbevelingen zijn gericht op het voorkomen van een emissie uit het zogenaamde primaire insluitsysteem, de opslagtank. Dan volgen twee aanbevelingen die zich richten op het voorkomen van milieubelasting door adequate secundaire en tertiaire insluitsystemen, zoals de tankput en specifieke opvangvoorzieningen voor product, koel- en bluswater. Het achterliggende idee is dat bij het falen van het primaire insluitsysteem, de opvang in een volgend insluitsysteem gegarandeerd is, zonder vrije uitstroom naar de omgeving. Dan volgen vier aanbevelingen die moeten bijdragen aan het opzetten en instandhouden van zeer goed functionerende organisaties (High Reliability Organisations). Tot slot zijn drie aanbevelingen geformuleerd voor het opzetten van strategisch beleid. 3.1 Systematische beoordeling van eisen aan het betrouwbaarheidsniveau van veiligheid AB 3.1: systematische beoordeling eisen betrouwbaarheidsniveau Ontwikkelen, vaststellen en overeenkomen van een systematische, uniforme methode voor het beoordelen van de eisen die gelden voor het veiligheidsniveau* van beveiligingssystemen die het overvullen van tanks voorkomen. Deze methode volgt de principes van deel 3 van de EN en bevat minimaal de volgende onderwerpen: aanwezigheid van kwetsbare objecten of bevolkingsgroepen in de nabije omgeving; aard en intensiteit van de bedrijfsvoering op het depot; realistische verwachting van de betrouwbaarheid van niveauregelsystemen voor tanks; mate van toezicht door operators. Het daadwerkelijk toepassen van de methode is onomstotelijk aangetoond in het veiligheidsrapport dat is toegestuurd aan het bevoegd gezag van het betreffende depot. Bestaande veiligheidsrapporten worden alsnog beoordeeld op het toepassen van deze methode. *) het veiligheidsniveau is een maat voor het presteren van het veiligheidssysteem, de zogenaamde Safety Integrity Level (SIL). Voor het betreffende veiligheidssysteem wordt door inventarisatie en evaluatie van risico s en de bijbehorende effecten het gewenste niveau vastgesteld. Hiervoor worden in Groot-Brittannië vier niveaus gehanteerd, SIL1 t/m SIL4; hoe hoger de SIL, hoe kleiner de kans dat een systeem faalt. Het toepassen van een uniforme methode resulteert in het vaststellen van de gewenste SIL voor overvulbeveiligingssystemen op opslagtanks. Het ontwerp, de installatie en het periodiek onderhouden en testen van het systeem, moet NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra 11

12 garanderen dat de gewenste SIL behaald en gecontinueerd wordt. Op deze manier is het veiligheidsniveau geborgd. Door implementatie van AB 4.1 is het mogelijk om te beoordelen en toetsen of een veiligheidsvoorziening functioneel is en de beoogde prestatie-eis kan leveren. Voor een dergelijke beoordeling bestaan wel methoden, maar deze zijn niet eenduidig. In PGS 29 zijn geen eisen opgenomen over SIL s voor overvulbeveiligingssystemen. Echter, voor alle veiligheidsvoorzieningen zou feitelijk een SIL moeten gelden. De aanbevelingen van Buncefield zijn voornamelijk beperkt tot overvulbeveiligingssystemen als reactie op de oorzaak van het incident. AB 4.1 richt zich vooral op het toesturen van het veiligheidsrapport aan het bevoegd gezag. Echter, het is wenselijk dat een veiligheidsrapport vooral inhoudelijk beoordeeld wordt op: het toepassen van geschikte beveiligingssystemen, getoetst aan een referentiekader van de best beschikbare technieken; juist toepassen van de uniforme methode voor het bepalen van SIL s; geborgde implementatie van veiligheidsmanagementsystemen, passend binnen een beleid dat toonaangevend is binnen de industrie; en nader te bepalen criteria. Een inhoudelijke beoordeling van het veiligheidsrapport op technische details zoals een overvulbeveiligingssysteem voor tanks vergt specialistische kennis. Momenteel ontbreekt de specialistische kennis en expertise veelal bij de overheid. Toetsen of een norm consequent wordt toegepast is onderdeel van de inspecties in het kader van het BRZO. Het ontwikkelen van een uniforme methodiek voor het vaststellen van de betrouwbaarheid van beveiligingssystemen conform de principes van de EN Deze methodiek breed toepassen, dus zowel door drijvers van inrichtingen als toezichthouders. Het is wenselijk deze methodiek vast te leggen in een handreiking. Toezicht op een goede uitvoering is mogelijk als in vergunningen wordt verwezen naar de relevante handreikingen en richtlijnen. Voor bovenstaande aanbeveling is het nodig om een visie te ontwikkelen over de mate van toezicht die gewenst is. Vragen die een rol spelen zijn: tot op welk niveau en in welk detail is toezicht gewenst? Is technisch-inhoudelijk toetsen noodzakelijk (bv. beoordelen van de gelijkwaardigheid van SIL's)? Of kan de verantwoordelijkheid hiervoor bij de inrichtingen blijven liggen, terwijl de overheid toezicht houdt op processen en het toepassen van procedures? Belangrijk hierbij is om vooral aandacht te hebben voor de praktische haalbaarheid van de visie. Welke methodiek is werkbaar voor drijvers van inrichtingen en draagt daadwerkelijk bij aan het verhogen van het veiligheidsniveau? Op basis van welke wetgeving kunnen en willen we toezicht (gaan) houden? Op welke manier kan een dergelijke expertise invulling vinden bij de overheid? Een mogelijkheid is richtlijnen opnemen in de vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. 3.2 Voorkomen van emissie uit primair insluitsysteem door zeer betrouwbare systemen Het doel van onderstaande aanbevelingen is het voorkomen van een emissie uit een primair insluitsysteem. In Nederland zijn richtlijnen voor de opslag van brandbare vloeistoffen opgenomen in de PGS 29. Deze PGS heeft geen wettelijke status maar geldt wel als pseudoregelgeving. Versterking van de status van de PGS 29 door 12 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra

13 verankering in wetgeving is wenselijk. De AB 4.2 t/m 4.8 hebben alle betrekking op hetzelfde aspect en kunnen gezamenlijk geïmplementeerd worden, terwijl AB 4.9 en 4.10 gericht zijn op het meten van de effecten van maatregelen. AB 3.2: management van onderhoud, betrouwbaarheid en wijzigingen Drijvers van inrichtingen, die vergelijkbaar zijn met Buncefield, geven hoge prioriteit aan het beoordelen en verbeteren van hun managementsystemen, bedoeld voor het onderhoud van installaties en die systemen die de betrouwbaarheid van in werking zijnde installaties garanderen. De beoordeling bevat minimaal, maar is niet gelimiteerd tot: afspraken en procedures voor het periodiek testen van overvulbeveiligingssystemen, zodat de kans op falen met als resultaat een emissie van de inhoud geminimaliseerd wordt; aanpassingen of wijzigingen die voortkomen uit de beoordeling worden onmiddellijk toegepast; procedures voor de implementatie van wijzigingen in installaties en systemen, zodat eventuele wijzigingen de effectiviteit van beveiligingssystemen die emissie voorkomen en repressieve voorzieningen, niet aantasten. Technische eisen over het onderhoud van tanks en de daartoe behorende veiligheidsvoorzieningen zijn summier beschreven in hoofdstuk 11 van de PGS 29. In het kader van de PGS 29 (hoofdstuk 9) en het BRZO is het noodzakelijk dat een inrichting een adequaat veiligheidsbeheerssysteem 2 implementeert. Onderdelen van dit systeem zijn een managementsysteem voor onderhoud (PGS 29: H 11, BRZO: VBS-3) en een procedure voor het plannen en implementeren van wijzigingen (PGS 29: H 12, BRZO: VBS-4). Eisen ten aanzien van procedures en managementsystemen zijn hiermee voldoende aanwezig voor BRZO- en niet-brzoinrichtingen. Voor de bewaking van de integriteit van brandveiligheidmiddelen zijn enkele richtlijnen bekend, waaronder het document Borging van het Integrale Brandveiligingsproces (BIB). Dit document regelt het management van onderhoud, betrouwbaarheid en wijzigingen van brandbeveiligingsvoorzieningen. De norm is gebaseerd op het Engelse Fire System Integrity Assurance en zal in 2008 door de NVBR worden vastgesteld. De eisen voor procedures en managementsystemen zijn niet eenduidig. Een eenvoudige oplossing is een korte verwijzing in de PGS 29 naar het BRZO, die duidelijk maakt welke hoofdstukken van de PGS 29 ook onderdeel zijn van het BRZO. Bijvoorbeeld: voor BRZO-inrichtingen zijn de hoofdstukken 9 en 12 niet van toepassing; van hoofdstuk 11 gelden alleen de artikelen 248 en 249. Verder ontbreken technisch-inhoudelijke details voor adequaat onderhoud in PGS 29. Een nadere uitwerking van artikel 248.A.9 over de inspectie van instrumentatie (hoofdstuk 11) is gewenst. In dit artikel geldt de EEMUA 159 als best beschikbare techniek. Het is niet duidelijk of deze methodiek aansluit bij de wensen naar aanleiding van Buncefield. 2 Een voorbeeld van een beschrijving van een veiligheidsbeheerssysteem is de recent tot stand gekomen NTA 8000:2009 voor buisleidingen. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra 13

14 In het algemeen kan gesteld worden dat de betrokkenheid van de brandweer bij de actualisatie van PGS 29 en PGS 6 een voortdurend punt van aandacht dient te zijn. AB 3.3: onafhankelijke, automatische overvulbeveiliging Drijvers van inrichtingen, die vergelijkbaar zijn met Buncefield, gebruiken een geschikt, zeer betrouwbaar en automatisch werkend overvulbeveiligingssysteem, dat bescherming biedt tegen de emissie van licht ontvlambare vloeistoffen. Dit systeem werkt fysiek en elektrisch gescheiden van andere systemen en is onafhankelijk van de niveaumeting in de tank. Afhankelijk van de installaties kunnen meerdere van dit soort systemen nodig zijn. Het doel van deze systemen is het automatisch stoppen van de aanvoer naar een tank die gevaarlijk vol dreigt te raken, zonder tussenkomst van de reguliere niveaumeting of menselijk handelen. De systemen voldoen aan deel 1 van de EN 61511, geldend voor het vereiste niveau van betrouwbaarheid voor veiligheid (SIL), zoals aanbevolen in AB 4.1. Van bestaande overvulbeveiligingssystemen worden de prestaties en de betrouwbaarheid hergewaardeerd conform de methode van AB 4.1. De specifieke eisen die voortkomen uit AB 4.4 zijn een uitbreiding op de huidige EN Hierbij is vooral het onafhankelijk en automatisch in werking treden belangrijk. De kans op falen als gevolg van niet-handelend optreden van operator(s) is moeilijk te kwantificeren, maar is aanzienlijk groter als het vervolg op zowel het hoog-alarm (t.b.v. de eerste niveaumeting in de tank) als het hoog-hoog-alarm (t.b.v. het overvulbeveiligingssysteem) bestaat uit menselijk handelen. Sinds het incident bij Buncefield wordt de combinatie van deze factoren waarschijnlijk geacht. 3 AB 4.3 vindt hierin zijn oorsprong en wordt door de BMIIB als rechtvaardig beoordeeld gezien de grote effecten voor fysieke veiligheid, milieu en risicobeleving in de maatschappij. De overvulbeveiliging van een depot zal bestaan uit verschillende systemen die afhankelijk zijn van de activiteiten op het depot. Zo valt te denken aan het totaal afsluiten van de toevoer naar het depot via buisleidingen door kleppen die op afstand bedienbaar zijn, noodstoppen op pompen (bv. bij aanvoer vanaf een schip of trein), omleiden van stromen, etc. Het is de bedoeling dat het systeem pas in werking treedt als blijkt dat eerdere alarmen, die hadden moeten leiden tot interventie, geen resultaat hebben gehad. Een mogelijke interventie is bv. het handelend optreden door gewaarschuwde operators. Het uiteindelijke doel is uitstroom voorkomen. Voor een adequaat ontwerp is veel expertise en ervaring nodig. Artikel 87 van PGS 29 stelt dat een tank voorzien moet zijn van een niveaumeting (lid a) en een onafhankelijke overvulbeveiliging (lid b). Echter, er zijn geen eisen gesteld aan de mate van onafhankelijkheid en er is niet benoemd dat de overvulbeveiliging automatisch in werking moet treden dus zonder tussenkomst van een operator. Aanbevolen wordt de PGS 29 hierop aan te passen. AB 3.4: betrouwbaarheidsniveau veiligheid overvulbeveiliging De overvulbeveiliging (bestaande uit niveaumeting, controle-apparatuur en onafhankelijke controle van vloeistofstromen) ontwerpen, gebruiken en onderhouden conform de vereisten uit deel 1 van de EN 61511, met als doel het bereiken én handhaven van een geschikt betrouwbaarheidsniveau van veiligheid. 3 Overigens bespreekt stroomschema 6 van de PGS 6 deze combinatie wel, nl. automatische stop faalt én operator faalt. 14 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra

15 Met de brede implementatie van AB 4.1 is AB 4.4 ondervangen en niet meer relevant in deze vorm. AB 3.5: testen onderdelen overvulbeveiligingssysteem Alle onderdelen van een overvulbeveiligingssysteem testen onder gevalideerde omstandigheden en volgens gevalideerde procedures. De frequentie van deze testen is zodanig dat het betrouwbaarheidsniveau van veiligheid gegarandeerd is conform de eisen uit deel 1 van de EN Met de brede implementatie van AB 4.1 is AB 4.5 ondervangen en niet meer relevant in deze vorm. AB 3.6: ontvangende partij controleert aanvoer Maken en borgen van afspraken tussen de partners in de sector van opslag en transport van brandbare vloeistoffen, zodat de ontvangende partij de ultieme controle heeft op het vullen van tanks, en niet de leverende partij. De ontvangende partij kan, op een veilige wijze, de aanvoer stoppen of omleiden zonder dat de getransporteerde vloeistof vrijkomt of andere gevaarlijke situaties ontstaan. De ontvangende partij is hiervoor niet afhankelijk van derden (op afstand), zowel niet voor de uit te voeren handelingen als voor communicatie met de locatie op afstand. Bij het maken van deze afspraken worden de consequenties van het stoppen van de aanvoer ondervangen door opvang in het communicerende netwerk. Het kunnen stoppen van de toevoer van product is geregeld in de vorm van noodstopvoorzieningen (PGS 29: art. 98, 99, 105) en productafsluiters (PGS 29: art. 137 t/m 142). De huidige PGS 29 borgt niet dat de ontvangende partij de ultieme controle heeft over de producttoevoer zodat herziening van de PGS 29 op dit punt gewenst is. Een risicoanalyse voor het veilig kunnen stoppen of omleiden van het product in samenspraak tussen raffinaderij, transporteur (buisleiding) en depot is vereist. AB 3.7: beoordelen veiligheid transport door buisleidingen De partners in de sector en het bevoegd gezag beoordelen of bestaande procedures en afspraken over het veilig transporteren van brandbare vloeistoffen door buisleidingen adequaat zijn, inclusief de communicatie tussen de verantwoordelijke personen. De implementatie van deze aanbeveling combineren met het implementeren van AB 4.6, 4.19 en De laatste twee betreffen een hoge betrouwbaarheid van organisaties, omdat het beheersen van de belangrijkste risico s vraagt om het adequaat managen van de kritische, organisatorische schakels. Het uitvoeren van een brede risicoanalyse van het transport van brandbare vloeistoffen zorgt voor implementatie van AB 4.6 en 4.7. De resultaten van deze analyse kunnen nog verwerkt worden in de AmvB Buisleidingen die momenteel in ontwikkeling is [11]. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra 15

16 AB 3.8: verbeteren componenten en systemen De sector en de toeleveranciers en producenten beoordelen, evalueren en rapporteren onmiddellijk over de ontwikkelingen van verbeterde componenten en systemen. De beoordeling bevat minimaal, maar is niet gelimiteerd tot: alternatieve methoden voor hoog-hoog-niveaudetectie voor overvulbeveiligingssystemen met als eis dat het systeem niet afhankelijk is van componenten binnenin de tank; dit vereenvoudigt inspectie, testen, betrouwbaarheid en onderhoud grotere betrouwbaarheid van niveaumeetsystemen voor tanks door een verbeterde validatie van metingen en hun verloop, de mogelijkheid om te waarschuwen voor fouten én het gebruik van moderne sensoren met verbeterde analysemogelijkheden systemen voor het bewaken en registreren van het overbruggen van beveiligingssystemen. Het is gebruikelijk om het hoog-hoog-alarm te laten genereren door een detector (vaak een mechanische schakelaar in combinatie met een peilbuis) in het dak van de tank of helemaal bovenaan de tankwand. Het is erg omslachtig om zo n detector te testen omdat daarvoor de tank volledig gevuld moet worden. De testen die onder goed beheersbare omstandigheden worden uitgevoerd, worden als risicovol beoordeeld omdat de kans op overvullen bestaat. De BMIIB beveelt in Annex 4 (behorend bij AB 3.8) aan om eenvoudige detectoren voor hoog-hoog-niveaudetectie te vervangen door meer geavanceerde sensoren (elektronisch i.p.v. mechanisch, thermokoppel), waarvan de gegevens online geanalyseerd kunnen worden; deze sensoren worden als intrinsiek veilig (fail-safe) beoordeeld. Kritische gegevens van het vulproces, zoals debiet, temperatuur, vulsnelheid, kunnen met deze technologie vaak eenvoudig gevolgd worden. Het voordeel is dat veranderingen eerder geregistreerd worden en het eventueel falen van systemen eerder opgemerkt. Zo kan wellicht voorkomen worden dat het overvulbeveiligingssysteem in werking moet treden. Een tweede, technische suggestie luidt: het genereren van een hoog-hoog-alarm mag niet afhankelijk zijn van componenten die zich in de tank bevinden omdat dit onderhoud, inspectie en testen omslachtig maken. Ofwel, minimaal de kritische onderdelen van het overvulbeveiligingssysteem zijn uitwendig van de tank geplaatst. Als praktische oplossing suggereert de BMIIB een overloop vanaf het niveau dat hoort bij hoog-hoog-alarm die uitstroomt in een kleine externe tank waarin de detector voor hoog-hoog-alarm geplaatst is. De detector in de kleine tank kan getest worden zonder de grote opslagtank te vullen. De praktische consequenties bij grote vulcapaciteiten ( m 3 /uur) lijken echter niet realistisch terwijl het uitwendig plaatsen van kritische componenten wel realiseerbaar is. Het is aan te bevelen om de best beschikbare technieken op het gebied van veiligheidssystemen in Nederland te evalueren en hierin de aanbevelingen en suggesties van de BMIIB te betrekken, o.m. het toepassen van geavanceerde sensoren met online gegevensanalyse én het plaatsen van minimaal de kritische onderdelen van het overvulbeveiligingssysteem uitwendig van de tank. De resultaten van de beoordeling kunnen leiden tot een verdere aanpassing van de PGS 29 en worden opgenomen in het informatiemanagementsysteem dat in een latere aanbeveling volgt. 16 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra

17 AB 3.9: registeren van productstromen Drijvers van inrichtingen, die vergelijkbaar zijn met Buncefield, implementeren maatregelen voor het systematisch beheren van gegevens, zodat het beoordelen van productverplaatsingen in relatie tot overvulbeveiligingen en het communicerende netwerk, mogelijk is. De maatregelen zijn geschikt voor hun doeleinden en voldoen minimaal aan onderstaande eisen (niet gelimiteerd): de gegevens zijn eenvoudig toegankelijk (te begrijpen en beschikbaar) voor derden; specialistische hulp is hierbij niet nodig de gegevens zijn beschikbaar op het depot en op een andere locatie de gegevens zijn beschikbaar voor een periodieke evaluatie van de effectiviteit van de beheersmaatregelen; de beoordeling vindt plaats door de drijver van de inrichting en het bevoegd gezag. Bij een eventueel incident worden deze gegevens geraadpleegd voor het achterhalen van de oorzaak. de gegevens worden minimaal een jaar bewaard. Voor de registratie van productstromen/bewegingen zijn geen voorschriften opgenomen in PGS 29. Het BRZO biedt, in samenhang met het RRZO, wel mogelijkheden voor toezicht op registraties (VBS-6). Inrichtingen moeten aan de overheid kunnen aantonen dat het gebruikte registratiesysteem borgt dat productverplaatsingen veilig plaatsvinden en betrouwbaar is. Aanbevolen wordt een dergelijke eis een juridische basis te geven. De commissie die verantwoordelijk is voor de PGS 29 heeft echter laten weten aanpassing van de PGS 29 niet wenselijk te vinden. Dit valt namelijk buiten de focus van de PGS 29. (Eisen voor) de registratie van productstromen kunnen wel een plek vinden in het noodplan (zie AB 4.2). AB 3.10: systeem voor prioritering prestatie-indicatoren procesveiligheid De sector en het bevoegd gezag stellen een methode vast voor het prioriteren van prestatie-indicatoren voor het meten van procesveiligheid. Het systeem is een verlengstuk van de recent gepubliceerde richtlijnen in Developing process safety indicators HSG254. In Nederland is geen systeem voor het prioriteren van prestatie-indicatoren voor procesveiligheid. AB 3.10 samen met AB 3.1 verder uitwerken. Het doel is een systeem waarbij vooraf aan het ontwerp het prestatieniveau wordt vastgesteld. Een mogelijke vorm van een prestatieniveau is een SIL. Zo'n SIL vormt in de exploitatiefase de basis voor een meetbare prestatiefactor. 3.3 Voorkomen van escalatie van emissie uit een primair insluitsysteem door goed ontwerp De escalatie van de ontstane situatie op het Buncefield depot was niet verwacht en niet te voorspellen met de huidige modelleringprogramma s. Het is echter duidelijk dat het vormen van een explosiegevaarlijke dampwolk geleid heeft tot de ramp. Onderstaande aanbevelingen moeten voorkomen dat zo n dampwolk kan ontstaan. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra 17

18 AB 3.11: zonering explosiegevaarlijke gebieden Drijvers van inrichtingen, die vergelijkbaar zijn met Buncefield, beoordelen de locaties binnen de BRZO-inrichtingen (Cf. COMAH) waar een explosiegevaarlijke atmosfeer kan voorkomen en hun selectie van aanwezige installaties en beveiligingssystemen; e.e.a. conform de regelingen uit 2002 voor gevaarlijke stoffen en explosiegevaarlijke atmosferen (ATEX). De beoordeling bevat de waarschijnlijkheid dat een emissie niet gedetecteerd wordt en de grootte van het explosiegevaarlijke gebied dat het gevolg is van deze emissie. Daar waar andere type inrichtingen in de nabijheid ook in een explosiegevaarlijke zone terecht kunnen komen, wordt de drijver van de BRZO-inrichting die de explosiegevaarlijke atmosfeer veroorzaakt genoodzaakt om beheersmaatregelen te bewerkstelligen, al dan niet op eigen terrein. Met het implementeren en voldoen aan de huidige regelgeving op het gebied van risico-inventarisatie en evaluatie (Arbowet, BRZO, ATEX, PGS 29: 4.6) is AB 3.11 op zich niet meer relevant. Echter bij deze beoordeling worden voorzienbare scenario's meegenomen en het is nog onduidelijk of alle risico's daarmee voldoende onderkend zijn. Bij AB 4.1 wordt hierop nader ingegaan. AB 3.12: locatie en beveiliging repressieve voorzieningen Beoordelen van de locatie/ligging en de beveiliging van repressieve voorzieningen in relatie tot het mogelijk ontstaan van explosiegevaarlijke atmosferen (zonering). Te denken valt aan bluswaterpompen, bluswatervoorziening, handbediende schakelaars. Deze aanbeveling vraagt feitelijk om een brede evaluatie van het brandbestrijdingspotentieel ofwel de repressieve voorzieningen. Hierbij is vooral aandacht voor de locatie van de voorzieningen in relatie tot een mogelijk te vormen explosiegevaarlijk gebied. Afhankelijk van de functie moeten voorzieningen bijvoorbeeld explosieveilig uitgevoerd zijn, bestand zijn tegen overdruk of voldoende bereikbaar zijn. Als controlekamers nodig zijn om processen veilig uit bedrijf te nemen, moeten deze controlekamers tegen overdruk beveiligd te zijn. Dit geldt voor alle voorzieningen die nodig zijn om processen veilig uit bedrijf te nemen. Aanbevolen wordt om hoofdstuk 8 van PGS 29 moet uit te breiden met een beoordeling van de locatie van repressieve voorzieningen en het beveiligd zijn tegen de effecten van mogelijke explosies. Echter, voor een adequate beoordeling is het noodzakelijk dat modelleringsprogramma's zijn aangepast op de effecten van Buncefield (zie AB 4.1). Voor het bepalen van de aard en omvang van de voorzieningen, is hoofdstuk 8 van PGS 29 toereikend. Aanbevolen wordt om dit belangrijke aandachtspunt ook op te nemen in de handreiking voor noodplannen. AB 3.13: gasdetectie in secundair insluitsysteem Treffen van maatregelen zodat risicovolle situaties, als gevolg van een emissie uit een primair insluitsysteem, worden gedetecteerd, inclusief de aanwezigheid van detectie voor verhoogde concentraties van brandbare dampen in secundaire insluitsystemen. Onmiddellijke beoordeling van adequate en geschikte maatregelen. De beoordeling bevat minimaal, maar is niet gelimiteerd tot: installatie van detectie voor ontvlambare gassen in tankputten waar grote hoeveelheden licht ontvlambare vloeistoffen of dampen kunnen vrijkomen de relatie tussen het gasdetectiesysteem en het overvulbeveiligingssysteem (het detecteren van hoge concentraties damp in een secundair insluitsysteem 18 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra

19 is een vroege indicatie van een emissie en moet leiden tot een actie, door bv. het overvulbeveiligingssysteem, om verdere uitstroom te voorkomen) installatie van ondersteunende apparatuur voor het ontdekken van abnormale omstandigheden, zoals cameratoezicht met softwarematige herkenning van ongewone omstandigheden. AB 3.13 vraagt om een beoordeling van mogelijke maatregelen waardoor een primaire emissie snel wordt opgemerkt. Eigenlijk is dit ook weer een evaluatie van de best beschikbare technieken. In dit rapport zal volstaan worden met een algemene aanbeveling over de beoordeling van de best beschikbare technieken, de implementatie in de praktijk, het borgen van informatiestromen en het toezicht op de uitvoering. De derde bullet in de aanbeveling gaat expliciet over het toezicht door operators, dat slechts summier beschreven staat in PGS 29. Gasdetectie op tankputten is geen vereiste, mits voldoende maatregelen zijn getroffen die een snelle detectie van een primaire emissie mogelijk maken. Te denken valt aan visuele inspecties, operatorrondes, cameratoezicht en onafhankelijke overvulbeveiligingen. Hierbij moet aandacht zijn voor de (on)mogelijkheden bij het monitoren van 'passieve' schermen. Het uitbreiden van paragraaf 9.4 van PGS 29 met een nadere omschrijving van toezicht op de uitvoering wordt aanbevolen. AB 3.14: voorkomen vormen brandbare dampen bij significante wijzigingen Nieuw op te richten inrichtingen, die vergelijkbaar zijn met Buncefield, én significante wijzigingen in bestaande situaties (bv. het bouwen van een nieuwe opslagtank) moeten voldoen aan strengere eisen. Dit is minimaal, maar niet gelimiteerd tot, het voorkomen van het vormen van brandbare dampen bij een overstroming van een tank. Beoordeeld moet worden of aanpassingen in het ontwerp van de top van de tank nodig zijn en hoe uitgestroomde vloeistoffen op een veilige wijze terug kunnen stromen in een insluitsysteem. Hoofdstuk 6 van PGS 29 geeft richtlijnen voor het ontwerp van opslagtanks. Richtlijnen uit hoofdstuk 6 van PGS 29 evalueren met aandacht voor het voorkomen van de vorming van brandbare dampen. Een speciaal aandachtspunt is de aanwezigheid van een overstort die voorzien is van vloeistofdetectie. AB 3.15: richtlijnen voor implementeren best beschikbare technieken De sector stelt onmiddellijk richtlijnen op voor het implementeren van de best beschikbare technieken bij maatregelen ter voorkoming van emissie uit primaire insluitsystemen en het voorkomen dat bij een emissie de situatie escaleert. Deze aanbeveling is onderdeel van de algemene aanbeveling over de best beschikbare technieken. AB 3.16: redelijke maatregelen voor bestaande situaties Mocht de risico-inventarisatie van bestaande inrichtingen uitwijzen dat het niet mogelijk is om maatregelen te nemen die hetzelfde effect hebben als de nieuwste maatregelen, dan worden maatregelen genomen die de effecten van AB 4.14 zo dicht mogelijk benaderen en die redelijkerwijs mogelijk zijn. De maatregelen worden onderdeel van het veiligheidsrapport dat aan het bevoegd gezag wordt toegezonden. NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra 19

20 De PGS 29 vermeldt: De voorschriften van deze richtlijn hebben geen directe werking, maar zijn pas van toepassing als en voor zover zij zijn opgenomen in milieubeheervergunningen. De PGS 29 is aanvaard als het minimale veiligheidsniveau. Bij nieuwe situaties of veranderingen in bestaande situaties kan de richtlijn van toepassing verklaard worden in de milieuvergunning. Ook is het mogelijk om met vergelijkbare voorzieningen een gelijkwaardig veiligheidsniveau te bereiken. Anderzijds is het mogelijk voor het bevoegd gezag Wet milieubeheer om bestaande vergunningen te actualiseren (art. 8.22) en daarbij aanvullende eisen te stellen. Aanbevolen wordt om bovenstaand beschreven werkwijze in de praktijk toe te passen. 3.4 Ontwerp ter voorkoming van emissie uit secundaire en tertiaire insluitsystemen Om schade aan het milieu te voorkomen gelden nadere eisen voor secundaire en tertiaire insluitsystemen. Uiteraard is het de bedoeling de totale installatie integraal te beoordelen, omdat het treffen van maatregelen voor het primaire insluitsysteem al milieubeschermende effecten heeft. De drijver van de inrichting moet de keuze in maatregelen en de planning voor het implementeren hiervan onderbouwen bij het bevoegd gezag. AB 3.17: richtlijnen voor secundaire en tertiaire insluitsystemen Het bevoegd gezag en de sector moeten in gezamenlijkheid de bestaande standaarden voor secundaire en tertiaire insluitsystemen beoordelen, waarbij de aangepaste richtlijnen van de Competent Authority, die eind 2007 gepubliceerd zijn, worden meegenomen. De beoordeling bevat minimaal, maar is niet gelimiteerd tot: opstellen van een minimale prestatie-eis voor secundaire insluitsystemen (dit geldt specifiek voor tankputten) ontwikkelen van geschikte methoden voor risico-inventarisatie zodat de planning van ontwerpen (prioritering) aangepast kan worden aan nieuwe ontwikkelingen en bijbehorende specificaties formele, gedetailleerde eisen stellen die van kracht zijn als verbeteringen onvoldoende snel doorgevoerd worden verbeteren van bluswatermanagement en de opvangcapaciteit voor vervuilde vloeistoffen op een locatie waar effecten voor het milieu nihil zijn bij een emissie vanuit het secundaire insluitsysteem en bij brand verbeteren van de opvang in tertiaire insluitsystemen om te voorkomen dat vloeistoffen vrijkomen uit het depot met mogelijk een milieuramp tot gevolg. De eisen geldend voor een secundair insluitsysteem zijn geborgd in hoofdstuk 5 van PGS 29 over tankputten. Een speciaal aandachtspunt is het beoordelen van de opvangcapaciteit van een tankput ( 5.3). Er zijn geen eisen gesteld aan tertiaire insluitsystemen. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat met de risicoanalyse geborgd is dat de betrouwbaarheid en capaciteit van het secundaire insluitsysteem (ofwel de tankput) zo groot is dat een tertiair systeem niet nodig is. In de risicoanalyse is ook escalatie meegenomen. Alleen wanneer het secundaire systeem niet toereikend is, zal een tertair systeem (bv. een calamiteitenriool) nodig zijn. Hoofdstuk 5 van PGS 29 stelt ook eisen aan de opvang en afvoer van bluswater. In deze AB 4.17 is weer aandacht voor het verbeteren en borgen van het toepassen van 20 NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID Nibra

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. t.a.v. de heer Postbus 28000 9400 HH ASSEN staatstoezicht

Nadere informatie

De inspectie is uitgevoerd samen met mevrouw. De inspectie is uitgevoerd in het kader van artikel 13 van het Besluit risico's zware ongevallen 2015.

De inspectie is uitgevoerd samen met mevrouw. De inspectie is uitgevoerd in het kader van artikel 13 van het Besluit risico's zware ongevallen 2015. > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Esso Nederland B.V. t.a.v. de directie Graaf Engelbertlaan 75 4837 DS BREDA 4837DS75 Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den Haag www.inspectieszw.nl

Nadere informatie

De inspectie is uitgevoerd samen met de heer bevoegd gezag Wabo.

De inspectie is uitgevoerd samen met de heer bevoegd gezag Wabo. > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Lyondell Chemie Nederland B.V. t.a.v. de directie Theemsweg 14 3197 KM BOTLEK ROTTERDAM 3197KM14 Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den

Nadere informatie

De inspectie is uitgevoerd samen met de heer. De inspectie is uitgevoerd in het kader van artikel 13 van het Besluit risico's zware ongevallen 2015.

De inspectie is uitgevoerd samen met de heer. De inspectie is uitgevoerd in het kader van artikel 13 van het Besluit risico's zware ongevallen 2015. > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag ExxonMobil Chemical Holland t.a.v. de directie Postbus 1293 3180 AG ROZENBURG ZH 3180AG1293 Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den Haag

Nadere informatie

De inspectie is uitgevoerd samen met de heer bevoegd gezag Wabo.

De inspectie is uitgevoerd samen met de heer bevoegd gezag Wabo. > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Lyondell Chemie Nederland B.V. t.a.v. de directie Theemsweg 14 3197 KM BOTLEK ROTTERDAM 3197KM14 Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den

Nadere informatie

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven.

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven. Notitie 2015.245.02-01: Beperkte verantwoording tijdelijk asielzoekerscentrum Jachthuisweg te Hardenberg Berg en Terblijt, 6 oktober 2015 1. Inleiding Men is voornemens een asielzoekerscentrum te vestigen

Nadere informatie

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Brzo 2015, Artikel 10 1. De exploitant van een hogedrempelinrichting stelt een veiligheidsrapport op en

Nadere informatie

Procesveiligheid & SIL

Procesveiligheid & SIL PRODUCA veiligheid & SIL Willem van der Bijl PRODUCA Communicatie BV Toepassing Arbowet.PPT / WvdB, Apr 2016 / Blz. 1 Wat is PRODUCA? PRODUCA levert diensten op het gebied van Opleidingen, Consultancy

Nadere informatie

Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks. Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29

Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks. Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29 Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29 Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks Resultaten landelijke afspraken implementatie PGS

Nadere informatie

Naar een veiliger (proces) industrie. Inspecties naar het onderhoudsmanagement en de veilige en juiste uitvoering van onderhoud bij BRZO-bedrijven

Naar een veiliger (proces) industrie. Inspecties naar het onderhoudsmanagement en de veilige en juiste uitvoering van onderhoud bij BRZO-bedrijven Naar een veiliger (proces) industrie Inspecties naar het onderhoudsmanagement en de veilige en juiste uitvoering van onderhoud bij BRZO-bedrijven De Inspectie SZW werkt samen aan eerlijk, gezond en veilig

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Middelburg, 3 mei 2006 Nummer: RMW0605090 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Arrow Terminals B.V. is in bezit van een aantal vergunningen ingevolge de Wet milieubeheer.

Nadere informatie

Hoe hoog ligt de Lat bij de Bedrijfsbrandweer. Michael de Gunst, Centrum Industriële Veiligheid/LEC BrandweerBRZO

Hoe hoog ligt de Lat bij de Bedrijfsbrandweer. Michael de Gunst, Centrum Industriële Veiligheid/LEC BrandweerBRZO Hoe hoog ligt de Lat bij de Bedrijfsbrandweer Michael de Gunst, Centrum Industriële Veiligheid/LEC BrandweerBRZO Bedrijfsbrandweer? Bedrijfsbrandweer = Organisatie van mensen en middelen die tot doel heeft

Nadere informatie

Afsprakenlijst behorende bij het Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en ProRail

Afsprakenlijst behorende bij het Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en ProRail Afsprakenlijst behorende bij het Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen s, Politie en Art. 1 Doelen Partijen maken afspraken over: 1. organiseert bijeenkomsten voor de Doorlopend naar - Het vergroten

Nadere informatie

Atex. ATmosphères EXplosives

Atex. ATmosphères EXplosives Atex ATmosphères EXplosives EU Richtlijnen / NL wetgeving Inspectieproces toezichthouder Inspectie focus en inspectie onderwerpen Inspectieresultaten 2007 2008 /2009 Ontstekingsbronnen ATEX ATEX 95 ATEX

Nadere informatie

Checklist voor controle (audit) NEN 4000

Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Rigaweg 26, 9723 TH Groningen T: (050) 54 45 112 // F: (050) 54 45 110 E: info@precare.nl // www.precare.nl Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Nalooplijst hoofdstuk 4 Elementen in de beheersing van

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Middelburg, 23 augustus 2006 Nummer: RMW0609693 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND V.D.S. Staal- en Machinebouw B.V. is in het bezit van een vergunningen ingevolge

Nadere informatie

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden 33 Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 34 Veiligheidsregio Haaglanden HlMlIIlil

Nadere informatie

Tussenrapport Tankopslag. Inspecties van PGS 29 opslagtanks bij BRZO-bedrijven

Tussenrapport Tankopslag. Inspecties van PGS 29 opslagtanks bij BRZO-bedrijven Tussenrapport Tankopslag Inspecties van PGS 29 opslagtanks bij BRZO-bedrijven Tussenrapport Tankopslag Inspecties van PGS 29 opslagtanks bij BRZO-bedrijven 2 Colofon LAT bureau postbus 93144 2509 AC Den

Nadere informatie

De inspectie is uitgevoerd samen met mevrouw. De inspectie is uitgevoerd in het kader van artikel 13 van het Besluit risico's zware ongevallen 2015.

De inspectie is uitgevoerd samen met mevrouw. De inspectie is uitgevoerd in het kader van artikel 13 van het Besluit risico's zware ongevallen 2015. > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Esso Nederland B.V. t.a.v. de directie Graaf Engelbertlaan 75 4837 DS BREDA 4837DS75 Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den Haag www.inspectieszw.nl

Nadere informatie

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model. Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model. 1. Wat is het INK-model? Het INK-model is afgeleid van de European Foundation for Quality Management (EFQM). Het EFQM stelt zich ten doel Europese bedrijven

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie

Resultaat Atex 137 toezicht in 2007

Resultaat Atex 137 toezicht in 2007 Resultaat Atex 137 toezicht in 2007 Pagina 1 van 9 Samenvatting In 2007 zijn door de directie MHC bij 41 BRZO99 en Arie bedrijven Atex 137 inspecties uitgevoerd op een wijze als beschreven in het toezichtbeleid

Nadere informatie

4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden. 4.3 Het toepassingsgebied van het milieumanagementsystee m vaststellen

4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden. 4.3 Het toepassingsgebied van het milieumanagementsystee m vaststellen 4 Context van de organisatie 4 Milieumanagementsysteemeisen 4.1 Inzicht in de organisatie en haar context 4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden 4.3 Het toepassingsgebied

Nadere informatie

Project Tankopslag. Instructie registratie inspectiegegevens. in de Inspectieruimte en I-net (Inspectie SZW)

Project Tankopslag. Instructie registratie inspectiegegevens. in de Inspectieruimte en I-net (Inspectie SZW) Bijlage 6 Project Tankopslag Instructie registratie inspectiegegevens in de Inspectieruimte en I-net (Inspectie SZW) 1. Inleiding In 2012 wordt gestart met een inspectieproject gericht op tankopslagen

Nadere informatie

Generieke systeemeisen

Generieke systeemeisen Bijlage Generieke Systeem in kader van LAT-RB, versie 27 maart 2012 Generieke systeem NTA 8620 BRZO (VBS elementen) Arbowet Bevb / NTA 8000 OHSAS 18001 ISO 14001 Compliance competence checklist 1. Algemene

Nadere informatie

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014 Agendapuntnr.: 14 Nr.: 142585 Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014 Geachte raad, Aan de gemeenteraad Samenvatting:

Nadere informatie

Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer J. Groeneweg Afdeling Bedrijven G660 Postbus HG NIJMEGEN

Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer J. Groeneweg Afdeling Bedrijven G660 Postbus HG NIJMEGEN Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer J. Groeneweg Afdeling Bedrijven G660 Postbus 9105 6500 HG NIJMEGEN Sector Brandweer Groenewoudseweg 275 6524 TV Nijmegen Postbus

Nadere informatie

Beschrijving van de generieke norm: ISO 27001:2013. Grafimedia en Creatieve Industrie. Versie: augustus 2016

Beschrijving van de generieke norm: ISO 27001:2013. Grafimedia en Creatieve Industrie. Versie: augustus 2016 Beschrijving van de generieke norm: ISO 27001:2013 Grafimedia en Creatieve Industrie Versie: augustus 2016 Uitgave van de branche (SCGM) INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1 INLEIDING... 4 1. ONDERWERP EN

Nadere informatie

Onderzoek naar de veiligheid bij opslagen van brandbare vloeistoffen in tanks. "Buncefield" onderzoek. Datum 24 augustus 2009 Status Definitief

Onderzoek naar de veiligheid bij opslagen van brandbare vloeistoffen in tanks. Buncefield onderzoek. Datum 24 augustus 2009 Status Definitief Onderzoek naar de veiligheid bij opslagen van brandbare vloeistoffen in tanks "Buncefield" onderzoek Datum 24 augustus 2009 Status Definitief Colofon Contactpersoon Auteurs S.M. Smeulders VROM-Inspectie

Nadere informatie

Praktische brandveiligheid zonder zorgen Van een normgerichte- naar pragmatisch en risicogerichte aanpak van de brandveiligheid

Praktische brandveiligheid zonder zorgen Van een normgerichte- naar pragmatisch en risicogerichte aanpak van de brandveiligheid Praktische brandveiligheid zonder zorgen Van een normgerichte- naar pragmatisch en risicogerichte aanpak van de brandveiligheid Samen Sterk in Integrale (Brand)Veiligheid 1 Inleiding 2 Juridische Verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Commissie Bestuur en Veiligheid, 5 februari 2007, agendapunt 12. onderwerp: Calamiteitenplannen storing gas en elektra

Commissie Bestuur en Veiligheid, 5 februari 2007, agendapunt 12. onderwerp: Calamiteitenplannen storing gas en elektra Commissie Bestuur en Veiligheid, 5 februari 2007, agendapunt 12 onderwerp: Calamiteitenplannen storing gas en elektra Inleiding Middels een rondje langs de veiligheidsregio s (in oprichting) is Essent

Nadere informatie

Bijlage C: Controlelijst C8 van de Werkwijzer bedrijfsbrandweren

Bijlage C: Controlelijst C8 van de Werkwijzer bedrijfsbrandweren Bijlage C: Controlelijst C8 van de Werkwijzer bedrijfsbrandweren Controlelijst Intern noodplan met toelichting De kolom gegevens en beschrijvingen biedt de letterlijke tekst van Brzo 1999 bijlage IV. De

Nadere informatie

Documentenanalyse Veiligheidsvisitatiebezoek

Documentenanalyse Veiligheidsvisitatiebezoek Ingevuld door: Naam Instelling: Documentenanalyse Veiligheidsvisitatiebezoek In de documentenanalyse wordt gevraagd om verplichte documentatie en registraties vanuit de NTA 8009:2007 en HKZ certificatieschema

Nadere informatie

FEB Middelburg. I februari 201 7

FEB Middelburg. I februari 201 7 Archiefexemplaar Gedeputeerde Staten bericht op brief van: De voorzitter van provinciale staten van Zeeland uw kenm*: ons kenmek, 11002884 afdeling: Handhaving Natuur en Milieu bijlage("): 1 behandeladoor:

Nadere informatie

De nieuwe Nederlandse Technische Afspraak 8620 NTA 8620. Mareille Konijn 4 juni 2015

De nieuwe Nederlandse Technische Afspraak 8620 NTA 8620. Mareille Konijn 4 juni 2015 De nieuwe Nederlandse Technische Afspraak 8620 NTA 8620 Mareille Konijn Voorstellen Mareille Konijn Lid van de NEN-werkgroep NTA8620 Senior HSE consultant Industry, Energy & Mining T: 088 348 21 95 M:

Nadere informatie

Kwaliteitsverbetering van een bedrijfsnoodorganisatie door middel van scenario s Danny A. Jolly, Regionale brandweerorganisatie

Kwaliteitsverbetering van een bedrijfsnoodorganisatie door middel van scenario s Danny A. Jolly, Regionale brandweerorganisatie Kwaliteitsverbetering van een bedrijfsnoodorganisatie door middel van scenario s Danny A. Jolly, Regionale brandweerorganisatie Jolly@rbogv.nl Inleiding Om verschillende typen incidenten als gevolg van

Nadere informatie

Bedrijfsbrandweren: de 12 meest gestelde vragen

Bedrijfsbrandweren: de 12 meest gestelde vragen Kennispublicatie Bedrijfsbrandweren: de 12 meest gestelde vragen 1 Infopunt Veiligheid Zoveel industriële activiteiten, zoveel vragen. Waar moet bijvoorbeeld een bedrijfsbrandweer uit bestaan en wie legt

Nadere informatie

Inherent veiliger werken. Inherent veiliger werken

Inherent veiliger werken. Inherent veiliger werken Inherent veiliger werken Inhoud presentatie: Inherent veiliger werken Provincie Zeeland: Provinciaal veiligheid beleid: Inherent veiligheid beleid als onderdeel van de milieuvergunning Inherent veiligheid

Nadere informatie

Handreiking voor het uitvoeren van studies naar het effect van aardbevingen voor bedrijven in de industriegebieden in Groningen

Handreiking voor het uitvoeren van studies naar het effect van aardbevingen voor bedrijven in de industriegebieden in Groningen Handreiking voor het uitvoeren van studies naar het effect van aardbevingen voor bedrijven in de industriegebieden in Groningen Opzet van de studie naar de effecten van een aardbeving Fase 1: kwalitatieve

Nadere informatie

Welkom ATEX: is het explosieveiligheidsdocument nog actueel? ATEX ATEX= Atmosphères Explosibles

Welkom ATEX: is het explosieveiligheidsdocument nog actueel? ATEX ATEX= Atmosphères Explosibles Welkom ATEX: is het explosieveiligheidsdocument nog actueel? 1 ATEX ATEX= Atmosphères Explosibles Programma en onderwerpen Inleiding / Kennismaking (ir. Andries Brakke) IAB Ingenieurs = opleidingsinstituut

Nadere informatie

FiRe bno INCIDENTBESTRIJDING ATMOSFERISCHE TANKS

FiRe bno INCIDENTBESTRIJDING ATMOSFERISCHE TANKS FiRe bno INCIDENTBESTRIJDING ATMOSFERISCHE TANKS Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in

Nadere informatie

Europese peer review van het Nationaal Rapport stresstest kerncentrale Borssele

Europese peer review van het Nationaal Rapport stresstest kerncentrale Borssele > Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Service Niveau Overeenkomst Digikoppeling

Service Niveau Overeenkomst Digikoppeling Service Niveau Overeenkomst Digikoppeling Versie 1.3 Datum 26 mei 2015 Status Definitief Colofon Logius Servicecentrum: Postbus 96810 2509 JE Den Haag t. 0900 555 4555 (10 ct p/m) e. servicecentrum@logius.nl

Nadere informatie

Informatie voor BRZO inrichtingen

Informatie voor BRZO inrichtingen April 9, 2009 Werkwijzer intern noodplan 2 Basiseisen Intern Noodplan Informatie voor BRZO inrichtingen Werkwijzer intern noodplan BRZO eisen t.a.v. intern noodplan PBZO- en VR inrichtingen: - voorbereid

Nadere informatie

2. Actuele wet- en regelgeving

2. Actuele wet- en regelgeving 2. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo, per 1 oktober 2010) regelt de omgevingsvergunning voor het bouwen (voorheen de bouwvergunning) en de omgevingsvergunning/gebruiksmelding

Nadere informatie

Toezicht & Handhaving binnen de (externe)veiligheidsketen

Toezicht & Handhaving binnen de (externe)veiligheidsketen Externe veiligheid? Toezicht & Handhaving binnen de (externe)veiligheidsketen Het beheersen van risico's die voortvloeien uit de opslag, productie, het gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen Externe

Nadere informatie

Odfjell onverminderd onder verscherpt toezicht

Odfjell onverminderd onder verscherpt toezicht Schiedam, 7 februari 2013.++++++BEGIN PERSBERIGHT^-+-^-^"t-+^-^-^-^-^-^-^-^-^.n-.^.^+-^-^-^-n-^-^-n-^-^-^- Odfjell onverminderd onder verscherpt toezicht Tank op- en overslagbedrijf Odfjell kan onderhoud

Nadere informatie

Toekomst Bluswaterbeleid. Gerda J. Bouma, NVBR Projectgroep Bluswater

Toekomst Bluswaterbeleid. Gerda J. Bouma, NVBR Projectgroep Bluswater Toekomst Bluswaterbeleid Gerda J. Bouma, NVBR Projectgroep Bluswater Toekomst Bluswaterbeleid Toegelicht volgens de nieuwe handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid Nieuwe Handreiking: Bluswatervoorziening

Nadere informatie

Risico Management. Arbeidsinspectie. Jan Slijpen Teamleider MHC-Zuid Directie MHC. Toepassing Risico Management door AI

Risico Management. Arbeidsinspectie. Jan Slijpen Teamleider MHC-Zuid Directie MHC. Toepassing Risico Management door AI Risico Management Toepassing Risico Management door AI Jan Slijpen Teamleider MHC-Zuid Directie MHC Arbeidsinspectie en relatie met Toezicht op Bedrijven 16/02/2011 Rode Draad Toepassing Risico Management

Nadere informatie

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen.

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen. Fatale woningbranden 2011 Managementsamenvatting Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft onderzoek verricht naar de oorzaken, omstandigheden en het verloop van woningbranden met dodelijke

Nadere informatie

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID Plan nieuwbouw school Plein Gemeente Kerkrade Afdeling Milieu en Bouwen Gemeente Kerkrade 13 juli 2009 versie 2 Beoordeling Externe Veiligheid bestemmingsplan school Plein

Nadere informatie

Tab T Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie

Tab T Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie TAB T 5-1 Tab T nr. 5 Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie interne veiligheid een rankingmethode Bij de selectie installatiescenario s kunnen enkele principes worden gehanteerd die in onderstaande

Nadere informatie

DE BRANDWEER EN INDUSTRIËLE VEILIGHEID RISICO S BEHEERSEN, MENS EN OMGEVING BESCHERMEN

DE BRANDWEER EN INDUSTRIËLE VEILIGHEID RISICO S BEHEERSEN, MENS EN OMGEVING BESCHERMEN DE BRANDWEER EN INDUSTRIËLE VEILIGHEID RISICO S BEHEERSEN, MENS EN OMGEVING BESCHERMEN BrandweerBRZO DE BRANDWEER EN INDUSTRIËLE VEILIGHEID RISICO S BEHEERSEN, MENS EN OMGEVING BESCHERMEN Nederland telt

Nadere informatie

Brandweeradvies externe veiligheid inzakebestemmingsplan Emmendennen, Emmen Gemeente Emmen

Brandweeradvies externe veiligheid inzakebestemmingsplan Emmendennen, Emmen Gemeente Emmen Brandweeradvies externe veiligheid inzakebestemmingsplan Emmendennen, Emmen Gemeente Emmen Auteur: J.M Timmerman Datum: 13 oktober 2011 Versie: 1.0 Inhoudsopgave 1. Aanleiding...3 2. Doelstelling...3 3.

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

Software Test Plan. Yannick Verschueren

Software Test Plan. Yannick Verschueren Software Test Plan Yannick Verschueren Maart 2015 Document geschiedenis Versie Datum Auteur/co-auteur Beschrijving 1 November 2014 Yannick Verschueren Eerste versie 2 December 2014 Yannick Verschueren

Nadere informatie

Datum : 16 april 2015 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico

Datum : 16 april 2015 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico Notitie Project Projectnummer : 15-056 EV Betreft : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico Behandeld door : Linda Gelissen 1 Inleiding Aan de Beatrixlaan te Weert wordt een Kennis en Expertise

Nadere informatie

Sense of Urgency Procesveiligheid. Lessen uit verleden IR. THEO OLIJVE, MANAGING DIRECTOR ODFJELL TERMINAL (ROTTERDAM) B.V.

Sense of Urgency Procesveiligheid. Lessen uit verleden IR. THEO OLIJVE, MANAGING DIRECTOR ODFJELL TERMINAL (ROTTERDAM) B.V. Sense of Urgency Procesveiligheid Lessen uit verleden IR. THEO OLIJVE, MANAGING DIRECTOR ODFJELL TERMINAL (ROTTERDAM) B.V. 1 ENKELE LESSEN UIT VERLEDEN 1974 Flixborough Chemical Plant 1984 Bhopal incident

Nadere informatie

DIRECTIE MAJOR HAZARD CONTROL. Toelichting op het toezichtsbeleid MHC Atex 137

DIRECTIE MAJOR HAZARD CONTROL. Toelichting op het toezichtsbeleid MHC Atex 137 DIRECTIE MAJOR HAZARD CONTROL Toelichting op het toezichtsbeleid MHC Atex 137 DOEL: Richtlijnen voor het houden van toezicht op naleving van artikel 5 BRZO 1999 & artikel 2.5b lid 2 van het Arbobesluit

Nadere informatie

Actualisatie PGS 15. Dré Mevissen

Actualisatie PGS 15. Dré Mevissen Actualisatie PGS 15 presentatie Dré Mevissen voor Nederland Distributieland SIG Chemicals 6 september 2016 1 Dré Mevissen (A4S Mevissen-Consultancy). Als vertegenwoordiger van het VHCP vanaf beginperiode

Nadere informatie

Procesveiligheid. Welcome to Hotel Process Safety such a lovely place. Chris Pietersen NVVK Congres 20 maart 2013

Procesveiligheid. Welcome to Hotel Process Safety such a lovely place. Chris Pietersen NVVK Congres 20 maart 2013 Procesveiligheid Chris Pietersen NVVK Congres 20 maart 2013 Welcome to Hotel Process Safety such a lovely place 1 Procesveiligheid filosofie Drie-eenheid: Ø Technische veiligheid Integriteit, HAZOP, SIL,

Nadere informatie

Gelijkwaardigheid van niet-geaccrediteerde laboratoria (conform NEN-EN ISO/IEC 17025)

Gelijkwaardigheid van niet-geaccrediteerde laboratoria (conform NEN-EN ISO/IEC 17025) Gelijkwaardigheid van niet-geaccrediteerde laboratoria (conform NEN-EN ISO/IEC 17025) NEa, 20-07-2012, versie 1.0 INTRODUCTIE In artikel 34 van de Monitoring en Rapportage Verordening (MRV) is beschreven

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012 Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012 Inhoudsopgave 1 1 Aanleiding In en in de nabijheid van het bestemmingsplangebied

Nadere informatie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel 1. Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Drenthe en het Regionaal risicoprofiel De Veiligheidsregio Drenthe heeft

Nadere informatie

B Brandweer Hollands Midden - 10 augustus 2015

B Brandweer Hollands Midden - 10 augustus 2015 B.10.1 Resultaten onderzoek aanwijzen bedrijfsbrandweren Hollands Midden Hieronder een overzicht van de bedrijven die in aanmerking komen voor een aanwijzing voor een bedrijfsbrandweer. Per bedrijf is

Nadere informatie

De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl. Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group)

De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl. Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group) De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group) Wat gaan we vertellen? - Wat is een PGS? - Waarom een Nieuwe Stijl? - Wat is de Nieuwe Stijl?

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico bestemmingsplan: Burgemeester Manderslaan 8 in Zundert

Verantwoording groepsrisico bestemmingsplan: Burgemeester Manderslaan 8 in Zundert Inleiding: Het bestemmingsplan "Burgemeester Manderslaan 8 te Zundert" betreft het voornemen om 23 woningen te projecteren op de voormalige gemeentewerf, c.q. milieustraat van de gemeente Zundert. De woningen

Nadere informatie

Het toezicht in Nederland op majeure risico bedrijven: Ontwikkelingen. Inhoud. veiligheid en het toezicht; veel beelden en meningen

Het toezicht in Nederland op majeure risico bedrijven: Ontwikkelingen. Inhoud. veiligheid en het toezicht; veel beelden en meningen Het toezicht in Nederland op majeure risico bedrijven: Ontwikkelingen Inhoud veiligheid en het toezicht; veel beelden en meningen Waarom toezicht: Bezien vanuit een andere invalshoek! Leo van Tatenhove

Nadere informatie

Stappenplan voor het juist inrichten van uw BHV-organisatie Een essentieel onderdeel van integrale (brand)veiligheid

Stappenplan voor het juist inrichten van uw BHV-organisatie Een essentieel onderdeel van integrale (brand)veiligheid Stappenplan voor het juist inrichten van uw BHV-organisatie Een essentieel onderdeel van integrale (brand)veiligheid 2 Stappenplan voor het juist inrichten van uw BHV-organisatie: Een essentieel onderdeel

Nadere informatie

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Planlocatie Nuland Oost te Nuland Planlocatie Nuland Oost te Nuland Risico-inventarisatie Externe Veiligheid Definitief In opdracht van: Gemeente Maasdonk Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 31 januari 2011 Verantwoording Titel : Planlocatie

Nadere informatie

Wel of niet certificatie? K. de Jongh

Wel of niet certificatie? K. de Jongh K. de Jongh Tijdsduur: 30 minuten Certificatie; ondermeer status 2015 versies De nieuwe norm; HLS en 2015 versies Voorbeelden uit de praktijk HLS en 2015 versies in de praktijk Conclusies? 9-3-2015 2 Certificatie:

Nadere informatie

Voorschriften IBP Stuurgroep Industriële BrandbestrijdingsPool vastgesteld in vergadering d.d. 16-04-2013

Voorschriften IBP Stuurgroep Industriële BrandbestrijdingsPool vastgesteld in vergadering d.d. 16-04-2013 Voorschriften IBP Stuurgroep Industriële BrandbestrijdingsPool vastgesteld in vergadering d.d. 16-04-2013 Auteur (s) :G.J. Gerritsen Afdeling :Haven en Industrie Bureau :Vergunningen Industrie Documentnummer

Nadere informatie

Inspectie en Onderhoud aan ATEX-installaties

Inspectie en Onderhoud aan ATEX-installaties Inspectie en Onderhoud aan ATEX-installaties Lessons Learned Robin de Bekker: Maintenance engineer/ specialist onderhoud robindebekker@wdodelta.nl 06-27189597 Er was eens: 21 oktober 2012 was. Situatie

Nadere informatie

Bedrijfsbrandweer bij opslag van gevaarlijke stoffen

Bedrijfsbrandweer bij opslag van gevaarlijke stoffen Bedrijfsbrandweer bij opslag van gevaarlijke stoffen Colofon VROM-Inspectie Directie Uitvoering Programma Prioritaire Bedrijven Nieuwe Uitleg 1 Postbus 16191 2500 BD Den Haag Datum: Publicatienummer: 29

Nadere informatie

Verantwoording van het groepsrisico

Verantwoording van het groepsrisico Verantwoording van het groepsrisico B1.1. Beleidskader Op basis van het artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Circulaire Risiconormering Vervoer van Gevaarlijke Stoffen

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5

Nadere informatie

Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid

Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid Bestuursvoorstel Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid 2014-2018 Status Gevraagd besluit Besluitvormend Vaststellen van het Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid 2014-2018, waarbij het

Nadere informatie

COMPLIANCE MANAGEMENT VOLDOEN AAN WET- EN REGELGEVING COMPLIANCE MANAGEMENT. Vereenvoudigde verantwoording aan in- en externe stakeholders

COMPLIANCE MANAGEMENT VOLDOEN AAN WET- EN REGELGEVING COMPLIANCE MANAGEMENT. Vereenvoudigde verantwoording aan in- en externe stakeholders VOLDOEN AAN WET- EN REGELGEVING Vereenvoudigde verantwoording aan in- en externe stakeholders Tijdig anticiperen op veranderingen in HSE wet- en regelgeving Licence to operate Inzicht in risico s bedrijfsonderdelen

Nadere informatie

De lettergrootte voor bijschriften is 12. Brand meester, maar hoe? Ontwikkeling brandbeveiligingsinstallaties

De lettergrootte voor bijschriften is 12. Brand meester, maar hoe? Ontwikkeling brandbeveiligingsinstallaties De lettergrootte voor bijschriften is 12 Brand meester, maar hoe? Ontwikkeling brandbeveiligingsinstallaties Den Haag 7 april 2016 Michael Haas Introductie Michael Haas Adviseur (senior projectleider)

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Rapportage advies externe veiligheid

Rapportage advies externe veiligheid Rapportage advies externe veiligheid Ontwerp bestemmingsplan Gochsedijk Siebengewald Gemeente Bergen Adviesaanvrager: Gemeente Bergen Datum: 14 april 2016 Status: Opgesteld door: Collegiaal getoetst door:

Nadere informatie

Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen. Actualisatie 2012

Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen. Actualisatie 2012 Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen Actualisatie 2012 Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen Actualisatie 2012

Nadere informatie

Datum 16 september 2013 Onderwerp V62008 Verslag inspectiebezoek Convenant Veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis

Datum 16 september 2013 Onderwerp V62008 Verslag inspectiebezoek Convenant Veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis > Retouradres Postbus 90700 2509 LS Den Haag Ziekenhuis St. Jansdal xxxx, Raad van Bestuur Postbus 138 3840 AC HARDERWIJK Werkgebied Zuidwest Wilh. van Pruisenweg 52 Den Haag Postbus 90700 2509 LS Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding 2000 2004 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige

Nadere informatie

Ruimtelijke sturing kan een oplossing zijn om ongewenste veiligheidssituaties in de toekomst te voorkomen. Denk aan het aanwijzen

Ruimtelijke sturing kan een oplossing zijn om ongewenste veiligheidssituaties in de toekomst te voorkomen. Denk aan het aanwijzen Bureau Externe Veiligheid Haaglanden aan eenduidige wet- en regelgeving die in de distributie en uitgifte van LNG voorzien. Richtlijnen en rekenmethodieken ontbreken eveneens. Tegelijkertijd zijn er op

Nadere informatie

Seminar 'Integrale Risicoanalyse Water Water(risico s) in de Industrie. Edwin de Roij Beleidsmedewerker Milieu en Procesveiligheid

Seminar 'Integrale Risicoanalyse Water Water(risico s) in de Industrie. Edwin de Roij Beleidsmedewerker Milieu en Procesveiligheid Seminar 'Integrale Risicoanalyse Water Water(risico s) in de Industrie Edwin de Roij Beleidsmedewerker Milieu en Procesveiligheid Water in de industrie. Water(risico's) in de industrie \ Edwin de Roij

Nadere informatie

De adviseur als spil in ATEX land

De adviseur als spil in ATEX land De adviseur als spil in ATEX land Nathan Kuper 31 mei 2016 1931 Den Bosch Vooraf Open discussie, graag reacties en vragen staat vrij Op zoek naar wat er speelt Geen naming & shaming Niet te lang blijven

Nadere informatie

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. In de BEROEPSCOMPETENTIES CIVIELE TECHNIEK 1 2, zijn de specifieke beroepscompetenties geformuleerd overeenkomstig de indeling van het beroepenveld.

Nadere informatie

ISO 14001:2015 Readiness Review

ISO 14001:2015 Readiness Review ISO 14001:2015 Readiness Review Organisatie Adres Certificaat Nr. Contactpersoon Functie Telefoon Email BSI is vastbesloten ervoor te zorgen dat klanten die willen certificeren op ISO 14001:2015 een soepele

Nadere informatie

Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid artikel 3

Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid artikel 3 Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid artikel 3 De raad heeft, met het uitsluitende doel toekomstige voorvallen te voorkomen of de gevolgen daarvan te beperken, tot taak te onderzoeken en vast te stellen

Nadere informatie

Toets uw eigen continuïteitsplan

Toets uw eigen continuïteitsplan Inspectiebericht Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Jaargang 6, nummer 1 (maart 2010) 9 Toets uw eigen continuïteitsplan Deze vragenlijst is een gecomprimeerde en op onderdelen aangepaste versie van

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico plan Businesspark Midden-Limburg te Echt-Susteren

Verantwoording groepsrisico plan Businesspark Midden-Limburg te Echt-Susteren Verantwoording groepsrisico plan Businesspark Midden-Limburg te Echt-Susteren Op grond van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (crnvgs), moet het groepsrisico worden betrokken in

Nadere informatie

Visie op naleving regelgeving brandveiligheid

Visie op naleving regelgeving brandveiligheid Visie op naleving regelgeving brandveiligheid Petro van Bergen Robert Luinge Programma Inhoud Tijd Opening (G. Verhoeven) 10.00 10.15 Presentatie over de visie (P. van Bergen en R. Luinge) Hoe is de visie

Nadere informatie

Functieprofiel Beheerder ICT Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Beheerder ICT Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Beheerder ICT Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Zorgdragen voor het doen functioneren van ICT-producten en diensten en het in stand houden van de kwaliteit daarvan, passend binnen

Nadere informatie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004 No: 5.4/260204 Onderwerp: Verordening brandveiligheid en hulpverlening De Raad van de gemeente Noordenveld; - gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de brandweerwet 1985 - gelet op artikel 8,

Nadere informatie

Gemeente BERGEN OP ZOOM T.a.v. College van Burgemeester en Wethouders Postbus 35 4600 AA BERGEN OP ZOOM Fabriekstraat 34, Tilburg Postbus 3208 5003 DE Tilburg Telefoon (088) 2250100 www.brandweermwb.nl

Nadere informatie

Sjoerd Post DCMR VEILIGHEIDSCULTUUR

Sjoerd Post DCMR VEILIGHEIDSCULTUUR Sjoerd Post DCMR VEILIGHEIDSCULTUUR 1 VEILIGHEIDSCULTUUR Veiligheidscultuur indicatie voor veiligheidsprestatie bedrijven Ook staat technische installaties/onderhoud en organisatie (VMS) indicatoren voor

Nadere informatie

Safety Regulations. Uitvoeren van gasmetingen

Safety Regulations. Uitvoeren van gasmetingen Pagina: 1 van 5 1. Wijzigingen t.o.v. vorige versie 5.4 toevoeging gaswasunit naast verbrandingsunit. 5.5 herhalingsmeting bij nieuwe betreding gevaarlijke ruimte toegevoegd 5.6 Aanpassing voor werkzaamheden

Nadere informatie

Agenda. 1. Introductie VTTI. 2. Implementatie NTA 8620 voor NL. 3. KPI s. 4. Conclusies

Agenda. 1. Introductie VTTI. 2. Implementatie NTA 8620 voor NL. 3. KPI s. 4. Conclusies Agenda 1. Introductie VTTI 2. Implementatie NTA 8620 voor NL 3. KPI s 4. Conclusies Wettelijke en overige eisen Wettelijke eisen (besluiten Bevoegd Bezag): Wet milieubeheer Waterwet Telecom,. Aanwijsbesluit

Nadere informatie

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter Kwaliteitssysteem datamanagement Meetbaar Beter Datum: 20 juli 2017 Versie : 0.10 Kwaliteitssysteem Meetbaar Beter versie 0.10.docx Pagina 1 van 8 Voorwoord Het aantal centra dat is aangesloten bij Meetbaar

Nadere informatie