De innovatieve kracht van nieuwe sporten en hun tendensen in de sport

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De innovatieve kracht van nieuwe sporten en hun tendensen in de sport"

Transcriptie

1 Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Academiejaar De innovatieve kracht van nieuwe sporten en hun tendensen in de sport Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Lichamelijke Opvoeding en de Bewegingswetenschappen. Door Michael Verlijsen Promotor: Prof Dr. Annick Willem Begeleiders: Steffie Lucidarme & Kris De Coorde

2 Inhoudstafel VOORWOORD SAMENVATTING LITERATUURSTUDIE Wat is innovatie? Inleiding Hypothesen Definitie Wanneer is een innovatie succesvol? Types van innovatie Verschillende types Productinnovatie Procesinnovatie Marketinginnovatie Organisatie-innovatie Service-innovatie Innovatiefasen Inleiding Ontwikkeling Introductie Groei Maturiteit Verval Wat is sport? Omkadering Federaties... 15

3 5. Innovatie in sport Inleiding Vergelijking met Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001) Karakteristieken van participanten van nieuwe sporten METHODOLOGIE STUDIE I Sampling & Data Stap 1: Database Stap 2: Expertenpanel Stap 3: Vragenlijst Stap 4: Contactgegevens Meetinstrumenten Analyse Sportniveau kenmerken Algemene kenmerken Synthesetabel 1: Algemene kenmerken Clubkenmerken Synthesetabel 2: Clubkenmerken Structurele kenmerken Synthesetabel 3: Structurele kenmerken Competitiekenmerken Synthesetabel 4: Competitiekenmerken Buitenlandse kenmerken: Synthesetabel 5: Buitenlandse kenmerken Respondentniveau kenmerken Clubkenmerken Synthesetabel 6: Clubkenmerken Categorisatie... 40

4 Factoranalyse Statistische betrouwbaarheid van de categorieën Correlaties tussen categorieën en sportclubkenmerken MANOVA van categorieën en sportkenmerken Fasen Factoranalyse Statistische betrouwbaarheid van de groeifasen Correlaties tussen de groeifasen en sportkenmerken MANOVA van groeifasen en sportkenmerken Hypes Hype of Fasen Discussie Kenmerken van nieuwe sporten Categorisatie Fasen & Hypes Conclusie METHODOLOGIE STUDIE II Sampling & Data Stap 1: Contactgegevens Meetinstrumenten Stap 2: Vragenlijst Analyse Respondentniveau Algemene kenmerken Synthesetabel 7: Algemene kenmerken IPAC Synthesetabel 8: IPAC... 59

5 Sportspecifieke kenmerken Correlatie niveau van FA en effectieve sporttijd per week Kruistabel tussen sportspecifieke kenmerken en IPAC Kruistabel tussen sportspecifieke kenmerken en algemene kenmerken Synthesetabel 9: Sportspecifieke kenmerken Kenmerken van andere sporten One-Way ANOVA van leeftijdsgroepen en aantal jaren vorige sport beoefend Synthesetabel 10: Kenmerken van andere sporten Lead Users MANOVA van sportkenmerken en de score op Lead Users One-Way ANOVA van leeftijdsgroepen en de score op Lead Users Discussie Kenmerken Lead Users Conclusie BEPERKINGEN ALGEMENE CONCLUSIE REFERENTIES BIJLAGEN... 82

6 VOORWOORD Uit alle thesisonderwerpen ging mijn voorkeur meteen uit naar De innovatieve kracht van nieuwe sporten en hun tendensen in de sport. Ik ben al jarenlang gefascineerd door de talloze sporten die iets nieuws toevoegen aan sportend Vlaanderen. Het vormde voor mij dan ook een uitdaging om deze sporten in kaart te brengen. De bedoeling van deze scriptie was het verkrijgen van een meer concreet beeld van de innovatie van nieuwe sporten, hun categorisatie en hoever deze sport staat ten opzichte van de klassieke sporten. Dit alles maakt deel uit van het eerste onderzoek. In het tweede onderzoek werd dieper ingegaan op de karakteristieken van de beoefenaars van nieuwe sporten. Deze scriptie is de eerste in zijn soort. In Vlaanderen werd immers nog geen enkel onderzoek verricht die nieuwe sporten in kaart brengt, alsook dit via een sportmanagement gerichte focus aanpakt. Het is daarom een eer om als één van de pioniers een scriptie te schrijven over nieuwe sporten en hun effect op de maatschappij. In eerste instantie wil ik Prof. Dr. Annick Willem hartelijk bedanken voor de aangeboden kans met betrekking tot het uitwerken van dit onderwerp. Zonder haar continue belangstelling en medewerking was deze scriptie niet tot stand gekomen. Door haar is mijn interesse voor nieuwe sporten gedurende het academiejaar alleen maar toegenomen, waarvoor ook mijn dank. Ik wil ook Kris De Coorde bedanken voor zijn unieke bijdrage rond het thema sportinnovatie. Dit betekende immers een grote hulp in de verwezenlijking van deze scriptie. Verder wens ik alle experten die meegeholpen hebben aan dit onderzoek te bedanken. Als laatste, maar zeker niet de minste, wil ik mijn ouders en zus bedanken omdat zij mij al die jaren hebben gesteund en dit werd nog eens benadrukt met de realisatie van deze masterproef. Michael Verlijsen Gent, mei 2013

7 SAMENVATTING Doel Tot op heden werd er nog geen onderzoek verricht over de populatie van nieuwe sporten. Dit beschrijvend onderzoek diende aan te tonen of er een categorisatie kon gemaakt worden van nieuwe sporten, in welke fase zij zich bevonden en of deze nieuwe sporten effectief in staat waren om nieuwe sporters aan te trekken. Methodologie Uit een samengevoegde databank van Bloso en FROS werd, door middel van een expertenpanel, een selectie gemaakt van alle nieuwe of relatief nieuwe sporten. Uit de uiteindelijke populatie werd een steekproef afgenomen, bestaande uit 43 verschillende sporten, met een totaal van 85 respondenten. Een categorisatie werd opgemaakt a.d.h.v. een vragenlijst, alsook in welk fase ze zich situeerden van de levenscyclus. Uit deze database werden vervolgens 3 nieuwe sporten gekozen. Deze dienden te fungeren als steekproef voor het tweede onderzoek. Beide onderzoeken werden bevraagd via een online vragenlijst. Resultaten De meeste nieuwe sporten konden gecategoriseerd en gefaseerd worden, al dienden de modellen aangepast te worden aan de sport. De meeste sporten bevonden zich in de groeifase. Vier sporten konden gedefinieerd worden als een hype. De 3 nieuwe sporten in het tweede onderzoek hebben voor 6% nieuwe sporters gezorgd. De beoefenaars van nieuwe sporten waren overwegend Lead Users. Beperkingen De huidige onderzoeken zijn te kleinschalig om een conclusie te kunnen trekken voor de gehele populatie. Nieuwe sporten bezitten nog geen vaste structuur. Het feit dat er weinig gegevens beschikbaar zijn, maakt het moeilijk om de nieuwste sporten te ontdekken. Bij de gevonden sporten heerste veel onenigheid tussen de respondenten van eenzelfde sport.

8

9 LITERATUURSTUDIE 1. Wat is innovatie? 1.1. Inleiding Sinds de mensheid bestaat, is er steeds de wil geweest om te vernieuwen. De evolutie in onze maatschappij is zo groot geworden dat we het nog nauwelijks kunnen bijhouden. Gaande van de uitvinding van de auto tot de nieuwe ipad. De mens is continue op zoek naar vernieuwing. Men raakt al snel verveeld met het oude en wil iets nieuws proberen. Bedrijven moeten hierop inspelen en aanbieden wat de klanten verlangen of denken te verlangen. In de bedrijvensector is innovatie één van de belangrijkste troeven om een blijvend marktaandeel en een superieure positie te behouden in de markt (Baldwin & Johnson, 1996). De studie van Fagerberg & Johnson (2004) toonde aan dat meer innovatieve landen een hogere productiviteit en inkomen hebben dan minder innovatieve landen. Innovatie blijkt één van de strategieën te zijn om een betere prestatie te leveren op de markt, een positieve reputatie te verkrijgen bij de klanten en een competititief voordeel te creëren ten opzichte van anderen (Gunday, Ulusoy, Kilic, & Alpkan, 2011). De grondlegger van de innovatietheorieën in de bedrijvensector is Joseph Schumpeter. Deze Oostenrijkse econoom was een groot voorstander van het marxisme, vandaar dat hij enkele ideeën van Karl Marx in zijn theorie verwerkt heeft, waaronder de term creatieve destructie. In het boek Kapitalisme, socialisme en democratie (Schumpeter, 1942) bespreekt hij deze term voor het eerst. Hij definieert creatieve destructie als een voortdurend proces van innovatie, waarbij succesvolle toepassingen van nieuwe technieken de oude vernietigen. De Polaroid - camera, die bijna volledig verdwenen en verdreven is door de digitale camera s, is hier een duidelijk voorbeeld van. Een ander mooi voorbeeld situeert zich in de muziekindustrie. Men begon met het beluisteren van muziek via de cassettespeler. Deze werd vervangen door de walkman, die op zijn beurt zijn plaats diende af te staan aan de MP3- speler. Dit is momenteel ook niet meer de mode, sinds de generatie ipod s geïntroduceerd werd. In termen van sport nemen we het voorbeeld van de houten tennisracket, die heden ten dage verdrongen is door de productie van aluminium rackets. Indien men zich niet gaat vernieuwen, komen er personen met nieuwe ideeën aan het roer, waardoor de niet-vernieuwers in het nauw worden gedreven. Baserend op deze theorie worden er steeds meer nieuwe sporten uit de grond gestampt. Men wil continue iets nieuw bedenken om de mensen aan te zetten tot fysieke activiteit. UGent Sportmanagement 1

10 Hypothesen Aan de hand van de theorieën over innovatie, zou er een classificatie moeten gemaakt worden van nieuwe sporten en tendensen in de sport. Op deze manier kunnen alle nieuwe sporten opgedeeld worden per categorie, alsook per fase. Verder zal ook onderzocht worden in welke mate deze nieuwe sporten voor nieuwe sporters zorgen, met andere woorden vanwaar deze individuen vandaan komen Definitie In de literatuur is heel wat informatie te vinden over innovatie, gaande van technologische innovaties (Miller, 2001) tot innovatie van technieken in de sport (Liang, C.M., & Tian, M. J., 2010). Op het vlak van innovatie, zijn door de jaren heen heel wat definities gecreëerd en beschreven door experten. Een groot aantal definities van innovatie richten zich op een bepaalde tak van de maatschappij. De basis voor innovatie in bedrijven werd gelegd door Schumpeter (1934). Die beschreef verschillende types van innovatie, die later nog aan bod zullen komen. Hij definieerde innovatie als volgt: Een innovatie is de implementatie van een nieuw of relatief verbeterd product (goed of dienst), of een proces, of een nieuwe marketingmethode, of een nieuwe organisatiemethode, in de bedrijvensector, de werkplaatsorganisatie of in externe relaties. Damanpour stelde dat innovatie de generatie, ontwikkeling en adaptatie van nieuwe ideeën is als deel van het bedrijf (1991). Norhia & Gulati (1996) beschreven innovatie in de bedrijvensector: Innovatie is elk beleid, structuur, methode of proces, of elk ander product of marktopportuniteit, dat de manager als nieuw waarneemt. Meer algemene definities werden gegeven door Drucker en de Europese Commissie. Drucker (1985) definieerde innovatie als het proces van investeren in nieuwe, verbeterde kwaliteiten of verhoogd gebruik. De Europese Commissie bestempelde in hun Green Paper (1996) innovatie als een synoniem voor de succesvolle productie, assimilatie en exploitatie van het nieuwe in economische en sociale kringen. Het OECD Manual, dat de basis heeft gelegd voor de theorie rond innovatie, hield het bij de definitie van Schumpeter (1934), mits enkele kleine aanpassingen. zij kwamen tot het besef dat het formuleren van een theoretische volledige definitie van innovatie niet voor de hand liggend was. Innovatie kon bijgevolg meer gecategoriseerd worden naargelang het type van innovatie, die later zal besproken worden. 2 Sportmanagement UGent

11 De meeste personen definieerden innovatie als iets volledig nieuw. Innovatie is echter niet zwart-wit. Er is bijvoorbeeld het onderscheid tussen radicale en incrementele veranderingen. Radicale veranderingen zijn fundamentele revolutionaire veranderingen op het gebied van technologie, terwijl incrementele veranderingen worden geassocieerd met een gelijksoortige toevoeging aan een bestaande waarde of een lichte verbetering van de technologie (Dewar & Dutton, 1986). Hage (1980) argumenteerde dat innovaties zich op een continuüm bevinden tussen radicale en incrementele veranderingen. Wanneer naar de sport gekeken wordt, vallen deze verschillen in verandering op. Er worden continu incrementele veranderingen toegepast op de fietsen die tijdens het wielrennen gebruikt worden. Deze werden door de jaren heen steeds met behulp van lichte aanpassingen verbeterd, met het oog op het bevorderen van de prestaties. Wanneer de BMX op het toneel verscheen, betekende dit een radicale verandering in het wielrennen. Deze heeft zich tot een volledig nieuwe sport ontplooid, welke praktisch niets meer te maken had met het klassieke wielrennen. Er is een verschil tussen veranderingen in innovatie en een hype. De grens tussen beide concepten is echter zeer dun en moeilijk aan te tonen. Gartner s hype cyclus (2012) heeft aangetoond wat er gebeurt bij de introductie van nieuwe technologieën. In Fig. 1 worden de verschillende fasen weergegeven, waarin een technologie zich kan bevinden. Fig. 1: Gartner (2012). "Gartner's Hype Cycle." Na de doorbraak van de technologie, ontstaat er een hype van overenthousiasme. Door onrealistische verwachtingen met betrekking tot het succes van de technologie, komt er snel een fase van ontgoocheling. De aandacht van weleer verdwijnt geleidelijk aan en men valt in een diepe put. De enkelingen die de voordelen van de technologie zien, komen in de fase van verlichting terecht en kunnen het plateau van productiviteit bereiken, waardoor de technologie evolueert doorheen de tijd en geaccepteerd wordt door de markt. UGent Sportmanagement 3

12 Net zoals een technologie, kan een sport ook als hype worden omschreven. Wanneer een sport, bij het introduceren massaal veel belangstelling krijgt, maar na enige tijd de meeste participanten stoppen met de sport, dan kan deze sport als hype omschreven worden. In de Verenigde Staten werd in 2001 Slamball opgericht, een mengeling van basket en trampolinespringen. Deze sport genoot ontzettend veel aandacht in zijn beginjaren, maar zakt tegenwoordig verder weg, met steeds minder kijkcijfers en toeschouwers. Deze sport bezit wel trouwe kijkers en geïnteresseerden die Slamball nog niet afschrijven (Jensen, 2011). Al deze definities zijn bedrijfsgericht. Innovatie kan echter niet alleen worden onderzocht in termen van nieuw tot het bedrijf, maar ook als nieuw tot de markt. Nieuw tot de markt betekent dat een product of dienst wordt aangeboden op de markt als iets volledig nieuw. De markt is de plaats waar vraag en aanbod van dergelijke producten en diensten tot stand komt, met als bedoeling deze te verhandelen. Dit kan fysisch aanwezig zijn zoals een veemarkt, maar ook fictief en niet zichtbaar zijn in de vorm van een geldmarkt. Een voorbeeld hiervan is Adidas dat een nieuw product lanceert. Basketbalschoenen die over veel meer elasticiteit beschikken, om zo hoger en comfortabeler te springen. Deze schoenen zijn nieuw tot het bedrijf, maar ook nieuw tot de markt, aangezien niemand anders hier al aan gedacht heeft en Adidas de eerste is die dit product op de markt brengt Wanneer is een innovatie succesvol? Er zijn tal van factoren die een invloed hebben op het al dan niet succesvol zijn van een innovatie. Zonder het succesvol zijn, zou een innovatie immers geen innovatie zijn, maar louter een hype of een mislukking. Higgins & Martin (1996) hebben een duidelijk beeld geschetst van drie componenten die een invloed hebben op de snelheid van de innovatie als succesfactor. Deze drie factoren zijn: de graad van waargenomen nieuwheid (Dickerson & Gentry 1983; Robertson, 1971); de waargenomen karakteristieken van innovatie (Higgins & Shanklin, 1992; Hirschman, 1981; Labay & Kinnear, 1981; Rogers, 1983) en tenslotte de manier van communiceren naar het publiek toe (Mahajan, Muller & Bass, 1990; Mahajan, Muller & Srivastava, 1990). De karakteristieken op zich bepalen ook de succesgraad van een innovatie. Rogers (1983) identificeerde er vijf, namelijk het relatieve voordeel dat het nieuw product heeft op de tegenstander, de complexiteit van het product, de compatibiliteit, de mate waarin klanten het nieuwe product willen proberen en het communicatieve aspect van het product. 4 Sportmanagement UGent

13 Verder werd er door Johannessen et al. (2001) ook een onderscheid gemaakt tussen verscheidene factoren. Individuele factoren van de mensen die meewerken aan de innovatie en een indirecte invloed hebben zoals leeftijd, geslacht, cognitieve functies, creativiteit en opleiding (Scott & Bruce, 1994). Structurele factoren zoals de relatie tussen organisatie en de omgeving (Slappendel, 1996). Interactieve factoren tussen actie, structuur en omgekeerd (Van de Ven & Poole, 1988; Pettigrew, 1985; Walton, 1987) en tenslotte de systemen van innovatie op nationaal en regionaal vlak (Nelson & Winter, 1982; Lundvall & Johnson, 1994; Edquist, 1997). Elk van deze factoren kan het succes bepalen van een innovatie. Dit hangt met andere woorden af van een aantal beïnvloedende factoren en het is moeilijk om dit allemaal in rekening te brengen. Sommige factoren zullen onderzocht worden in dit onderzoek. In elk van deze definities werd gebruik gemaakt van een productinnovatie. Deze is echter niet de enige vorm van innovatie. 2. Types van innovatie 2.1. Verschillende types Zoals eerder vermeld in deze thesis, heeft Schumpeter (1934) innovatie opgedeeld in 4 types die door het OECD worden gehanteerd. Deze zijn: productinnovatie, procesinnovatie, marketinginnovatie en organisatie-innovatie. Product- en proces innovaties zijn sterk met elkaar gerelateerd indien gekeken wordt naar het concept van technologische productinnovatie en technologische procesinnovatie. Li et al. (2007) kaartte dit reeds aan in hun studie omtrent Chinese bedrijven. Er werd aangetoond dat product- en procesinnovatie significant correleerden met elkaar. Dit induceert dat in bedrijven die vooral naar technologie werken, product- en procesinnovatie niet zoveel verschillen. Johannessen et al. (2001) hebben 6 dimensies aan innovatieve activiteit toegekend: nieuwe producten, nieuwe diensten, nieuwe methoden van productie, nieuwe markten, nieuwe levering en nieuwe manier van organiseren. Deze leunen sterk aan bij het model van Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001), wat later nog uitvoerig besproken zal worden. Momenteel beperkt dit onderzoek zich tot de vier innovatie types: productinnovatie, procesinnovatie, marketinginnovatie en organisatie-innovatie. UGent Sportmanagement 5

14 Productinnovatie Het OECD Manual van 2005 beschrijft productinnovatie als de introductie van een goed of dienst, dat nieuw of significant verbeterd is met respect tot de karakteristieken van de bestemde gebruikers. Deze bevat significante verbeteringen in technische specificaties, componenten en materiaal, bedrijfssoftware, gebruiksvriendelijkheid of andere functionele karakteristieken. Nieuwe producten zijn goederen of diensten die significant verschillen op het vlak van hun karakteristieken of hergebruik, ten opzichte van de vorige producten die geproduceerd werden door het bedrijf. Er zijn veel voorbeelden over productinnovatie met betrekking tot goederen te vinden, maar beduidend minder inzake diensten. Productinnovatie komt vaak voor, zoals de vernieuwingen op het gebied van auto s. Een mooi voorbeeld hiervan is het werk van Ray & Ray (2011), die de innovatie van auto s bestudeerden in India. Zij kwamen tot de conclusie dat door gebruikte technologieën te verbeteren, men een product kon creëren, dat aansloot bij hun theorie over het vinden van een optimale balans tussen prijs en prestatie. Een voorbeeld van service-innovatie werd gemaakt door Wooder & Baker (2012) over betaling via GSM en welke lessen daaruit kunnen geleerd worden inzake service-innovatie. Er zijn talrijke voorbeelden aanwezig in de sport. In 2008 vond de introductie van nieuwe zwempakken plaats, die achteraf zwaar bekritiseerd werden. Die kritiek kwam er nadat talrijke wereldrecords waren gesneuveld en zwemmen als technologische sport werd bestempeld. Deze zwempakken waren niet volledig nieuw, maar een verbetering van een bestaand model. In deze thesis gaan we vooral werken met diensteninnovatie. We zullen dit verder altijd service-innovatie noemen. Bij punt 2.2. wordt uitgelegd waarom deze innovatie zo belangrijk is voor dit onderzoek Procesinnovatie Procesinnovatie is de implementatie van nieuw of significant verbeterde productie- of leveringsmethode. Dit bevat ook significante veranderingen in technieken, materiaal en/of software. Deze soort van innovatie wordt vooral gebruikt om kosten te drukken van levering en productie, om de kwaliteit te verhogen en nieuwe of verbeterde producten te ontwikkelen of te leveren (OECD,2005). Een duidelijk onderscheid werd gemaakt tussen productinnovatie in de zin van een serviceinnovatie en procesinnovatie. Als de innovatie te maken heeft met nieuwe of significant 6 Sportmanagement UGent

15 verbeterde karakteristieken van een service voor de klanten, is het een service-innovatie. Indien de innovatie betrekking heeft tot nieuwe of significant verbeterde methoden, materiaal en/of vaardigheden om die service uit te voeren, wordt gesproken van een procesinnovatie. Wanneer het innovatieve zowel bij de service als het proces iets nieuw aanbrengt, dan wordt gesproken van een gezamenlijke product- en procesinnovatie (OECD, 2005). Een duidelijk voorbeeld werd gegeven door Archibugi, Cesaratto, & Sirilli (1991), die beschreven dat voedingsbedrijven hoofdzakelijk proces georiënteerd zijn. Er kunnen ook productinnovaties bestaan bij voedingsbedrijven, maar dit zijn eerder incrementele veranderingen. Hiermee bedoelen ze dat de voeding hoofdzakelijk op een betere manier gaat aangebracht, getransporteerd en gestockeerd worden. Deze voeding kan incrementele veranderingen ondergaan op het vlak van kleur of vorm, maar zal steeds dezelfde smaak en uitstraling bewaren Marketinginnovatie Opnieuw wordt de definitie gebruikt, beschreven door het OECD (2005): Marketinginnovatie is de implementatie van een nieuwe marketingmethode die significante veranderingen bevat in productdesign of verpakking, productplaatsing, promotie of prijs. Deze innovatie heeft vooral de bedoeling tegemoet te komen aan de verwachtingen van de klanten, met het oog op het openen van nieuwe markten en producten te herpositioneren. Het belangrijkste objectief is de winst van het bedrijf te doen stijgen. Marketinginnovatie kan men daarom linken aan de 4 P s van marketing, beschreven door Kotler & Keller (2010): product, prijs, promotie en plaats. Net als bij procesinnovatie moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen serviceinnovatie en marketinginnovatie. Indien een bedrijf voor de eerste maal gebruik maakt van online verkoop, dan wordt er gesproken van marketinginnovatie. Het verbeteren van deze online verkoop of de verandering van de karakteristieken duidt dan weer aan op een serviceinnovatie Organisatie-innovatie In het Oslo Manual (OECD, 2005) staat beschreven dat organisatie-innovatie de implementatie is van een nieuw georganiseerde methode in de praktijken van het bedrijf, de werkplaatsorganisatie of de externe relaties. Het doel is om intern in een bedrijf de kennisverwerving en leeromstandigheden van de werknemers te verbeteren. Een ander doel is UGent Sportmanagement 7

16 om nieuwe of verbeterde trainingsystemen te ontwikkelen binnen het bedrijf. Shaw (2012) beschreef de veranderingen in methoden bij behandelingscentra in Engeland. Men wou hiermee de wachtlijsten en wachttijden minimaliseren. De VTS (Vlaamse Trainersschool) geeft bijvoorbeeld bijscholingen aan huidige trainers om up-to-date te blijven in hun specifieke sport Service-innovatie De belangrijkste soort innovatie, die we gaan relateren aan de sportwereld, is de serviceinnovatie. Er zijn tal van onderzoeken over service-innovatie verricht in het verleden (Hauknes, 1998; De Jong et al., 2003; Howells & Tether, 2004 en Miles, 2005). Zowel Lovelock, Gadrey et al., als Debackere et al., creëerden een typologie van services. Lovelock en Gadrey et al. maakten studies over de omvang/grootte van de service-innovaties. Lovelock beschreef in 1984 verschillende categorieën van service-ontwikkeling, gaande van grote innovaties tot stijlveranderingen. Gadrey et al. (1995) richtte zich vooral op financiële service-innovatie. Hij heeft vier verschillende types ontwikkeld: innovatie in serviceproducten, structurele innovaties, modificaties van serviceproducten en innovaties in processen en organisatie van een bestaande service. Een ander onderzoek maakte dan weer een studie over de soorten service-innovaties. Debackere et al.(1998) suggereerde een categorisatie van service-innovatie in 3 types: doorbraakprojecten, platformprojecten en afgeleide projecten. Alam (2006) onderzocht servicestrategieën in de USA en Australië en vergeleek op welke manier zij vernieuwingen met betrekking tot hun service aanbrachten. Al deze onderzoeken en hun typologieën kunnen moeilijk vergeleken worden met sport. Een onderzoek met een beter hanteerbare typologie werd gevonden in het werk van Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001). Dit onderzoek handelde over de verschillende bestaande innovatiestrategieën en hoe men deze kon onderscheiden. Ze hebben een typologie gecreëerd van service-innovatie in de financiële sector, die gebruikt en gespiegeld kan worden aan een categorisatie voor sporten (Tabel 1). Er zijn zes verschillende types: 8 Sportmanagement UGent

17 Tabel 1: Typologie van Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001) 1. Nieuw tot de markt services alsook nieuw tot de wereld services. 2. Nieuw voor de aanbieder. 3. Op een nieuwe manier geleverd. 4. Wijziging van een bestaande service. 5. Service lijnextensie. 6. Herpositionering van de service. De typologie van Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001) is uitermate belangrijk voor deze thesis, omdat ze een ruime interpretatie van innovatie weergeeft en een idee biedt over op hoeveel manieren er vernieuwing kan gebracht worden. Het beschikt over volledig nieuwe innovaties en kleinere verbeteringen, zoals gedefinieerd door Schumpeter. Deze typologie werd aangepast om een categorisatie te maken volgens innovatie in de sport. Een voorbeeld van een aanpassing van dit model werd gemaakt door Walker (2006), die vijf verschillende innovatiestrategieën introduceerde voor een lokale overheid: een productinnovatie, drie procesinnovaties en een bijkomstige innovatie. Net zoals deze empirische studie moet de scriptie het model wijzigen, aangepast aan de sport. 3. Innovatiefasen 3.1. Inleiding Zowel een product als een dienst heeft een levenscyclus (URENIO, & Komninos, 2002). De levenscyclus refereert naar het eerste idee over het product of dienst (de start), tot het van de markt wordt gehaald (einde). Een dergelijke cyclus laat toe om inzicht te verwerven in de vooruitgang van een product of dienst en voor te blijven op de concurrentie (bij bedrijven). Er werden verscheidene modellen gemaakt om de levenscyclus in kaart te brengen. Raymond Vernon was diegene die de productlevenscyclus bedacht. Zijn theorie is de basis voor vele andere theorieën en onderzoeken over levenscyclussen, alsook deze van Theodore Levitt in Hij beschreef het model van Vernon als één van de eerste in zijn onderzoek. Het proces van een product bestaat uit vier fasen: ontwikkeling, groei, maturiteit en verval van de markt. Deze fasen worden herkend bij de meeste succesvolle producten en volgen in chronologische volgorde. Deze fasen brengen risico s en opportuniteiten met zich mee waar een bedrijf rekening mee moet houden. Ook de verschillende groeisnelheden spelen een cruciale rol (Potts, 1988). UGent Sportmanagement 9

18 Een ander model dat vaak gebruikt wordt, is dat van Williams & McCarthy (1997). Hun model omvat vijf fasen van de levenscyclus van een product of dienst: ontwikkeling, introductie, groei, maturiteit en verval. Zoals weergegeven op Fig.2 (URENIO, & Komninos, 2002), is tussen ontwikkeling en groei de fase introductie bijgevoegd, een niet onbelangrijke fase die we later bestuderen. Deze curve is maar een voorbeeld van hoe een levenscyclus kan lopen. Rink & Swan (1997) hebben verscheidene curven beschreven, die aansluiten bij verschillende patronen. De cyclus van Buzzell (1966), waarbij de curve afwisselend stagneert en vervolgens stijgt, is hier een voorbeeld van. Hier streven veel bedrijven naar. Het is dan ook een kenmerk van een steeds vernieuwend bedrijf dat investeert in innovatie. Fig. 2: URENIO, & Komninos, I. (2002). Product life cycle management (pp. 26). Een onderzoek naar de levenscyclus van een product werd uitgevoerd door Segerstrom, Anant, & Dinopoulos (1990). Dit onderzoek beschreef hoe men de levenscyclus van een product combineert met productinnovatie, beschreven zoals Schumpeter. Er zijn nog tal van andere implementaties van het model van Vernon. Om verdere misverstanden te vermijden, werd gebruik gemaakt van de levenscyclus van een product bestaande uit vijf fasen Ontwikkeling De eerste fase van de cyclus is de ontwikkeling van een product of dienst. Deze fase begint wanneer een bedrijf met een nieuw idee komt voor een product of dienst, voorafgegaan door brainstorming. Ze komen zo tot een oplossing om aan de vraag van consumenten te voldoen of om de concurrentie aan te gaan met andere bedrijven (Saha, 2007). De R&D (Research & Development) afdeling is hierbij een belangrijk aspect. Gedurende de ontwikkelingsfase vindt er nog geen verkoop plaats en heeft men meer uitgaven dan inkomsten. Deze fase is de fase 10 Sportmanagement UGent

19 van uitgaven met absoluut geen buffering via inkomsten (URENIO, & Komninos, 2002). Een groot aantal bedrijven investeren veel geld in R&D om verscheidene redenen. Lu & Liu (2004) onderzochten de R&D van Taiwanese IT bedrijven inzake internationalisatie. Oude producten werden naar de R&D afdeling gestuurd. Op die manier wenste men de producten te verbeteren of te differentiëren. Niet alle bedrijven besteden hun geld aan R&D. Sommige bedrijven vinden het niet belangrijk om als eerste met een product buiten te komen. Levitt beschreef (1965) deze strategie als het gebruikte appel beleid. Wanneer een bedrijf ziet dat deze producten bij de bevolking aanslaan, gaan het hier meteen in mee, zodanig dat er niet te veel succes naar de pioniers gaat en het bedrijf ook kan profiteren van andermans ideeën. Bedrijven ontlopen zo de risico s, die het lanceren van een nieuw product met zich meebrengt. In de volgende fase wordt onderscheiden of deze producten een succes worden op de markt Introductie De introductiefase gaat van start wanneer men het product voor de eerste keer op de markt brengt. Het product moet zo worden gelanceerd, dat het een maximum impact heeft op het moment van verkoop (URENIO, & Komninos, 2002). Een voorbeeld van een dergelijke lancering is Windows XP van Microsoft Corporation. Deze had bij het introduceren op de markt een gigantische impact. Algemeen wordt aangenomen dat er veel budget moet uitgegeven worden aan promotie en reclame. Dergelijke promotie in de sport wordt onder andere gevonden in de tenniswereld. Nike heeft een effectieve strategie om hun producten te promoten. Via sponsordeals vormen tennissterren zoals Roger Federer, Maria Sharapova en Serena Williams het uithangbord voor hun producten. Federer droeg de nieuwe reeks tennisschoenen tijdens de Australian Open in 2013, die door Nike (2013) voor het eerst werden gelanceerd en gepromoot. Aanzienlijke uitgaven zijn vereist om het product op gang te brengen, dit in tegenstelling tot de weinige inkomsten. Het bepalen van de prijs is een centraal aspect voor een bedrijf tijdens deze fase. Goldstein & Guembel (2008) bestudeerden de rol van prijsbepaling en hoe deze een invloed heeft op de markt. Er zijn 2 strategieën die samen worden gebruikt. Eerst en vooral zullen vroege klanten een grote som geld betalen voor iets nieuw, zodanig dat het bedrijf de zware uitgaven kan compenseren. Later zal er een agressievere strategie worden gekozen, aangezien men de concurrentie zal aangaan met andere bedrijven (URENIO, & Komninos, 2002). UGent Sportmanagement 11

20 Dit alles vereist een goede kennis van de markt en inzicht omtrent of de consument bereid is om te betalen voor een nieuw geïntroduceerd product. Een marketing mix kan helpen om een gericht publiek te definiëren tijdens de promotie en reclame van het product in de introductiefase Groei Tijdens de groeifase schiet de curve omhoog. Het product wordt veel meer verkocht en springt bij concurrerende bedrijven in het oog. Zij zullen snel met duplicaten komen van hetzelfde product, om dezelfde winsten te kunnen boeken (Levitt, 1965). Belangrijk hierbij is het ontwikkelen van product- of merkdifferentiatie. Wanneer ze het marktaandeel wensen te vergroten of te behouden, is een effectief beleid nodig om concurrerende bedrijven te ontmoedigen en aandeel te verwerven in de markt. Andere belemmeringen zijn licenties en copyright, product complexiteit en lage beschikbaarheid van de componenten van het product (URENIO, & Komninos, 2002). Concurrerende bedrijven kunnen profiteren van het succes van anderen tijdens de groeifase. Shankar, et al. (1999) onderzocht de voordelen bij het overslaan van de eerste twee fasen. Bedrijven halen hun noodzakelijke verkoop sneller dan de pioniers, maar de consumenten hebben meer vertrouwen in de pioniers van het product. Bedrijven die pas in de maturiteitsfase binnenkomen, zijn benadeeld door deze late intrede waardoor ze nooit aan hun vooropgestelde verwachtingen komen. De promotie en reclame gaat verder, maar niet in dezelfde proportie als in de introductiefase. Men moet zich richten op marktleiderschap en niet op het bewust worden van het product. Het managen van de groeistage is dus essentieel voor een blijvend aandeel in de markt en om een succesvol product te creëren (URENIO, & Komninos, 2002) Maturiteit De overgang van de groeifase naar de maturiteitsfase komt er wanneer saturatie van de markt optreedt en de concurrerende bedrijven hun alternatief product op de markt hebben gebracht. Deze periode omvat de hoogste inkomsten, gebracht door de productverkoop. Bedrijven die hun vooropgestelde positie in de markt niet hebben bereikt, moeten hun marktpositie heroverwegen. Gedurende deze fase kunnen andere producten door eenzelfde bedrijf geïntroduceerd worden om vernieuwing aan te brengen. Een succesvolle maturiteitsfase heeft geen tijdsbeperking en wordt lang volgehouden. (URENIO, & Komninos, 2002). 12 Sportmanagement UGent

21 Om de concurrentie van onder andere New Balance in loopschoenen te onderdrukken, produceert Nike elk jaar nieuwe Nike Air Run s om zo hun marktaandeel te verdedigen als één van de belangrijkste producenten van loopschoenen. Men kan ook gebruik maken van verschillende kanalen op het vlak van distributie om zo de afzetmarkt te vergroten. Iyer (1998) onderzocht hoe men het best kanalen kon coördineren, om op deze manier te differentiëren en zich te onderscheiden ten opzichte van de concurrentie. Al deze initiatieven zijn methoden om de maturiteitsfase aan te houden en niet te vervallen in de laatste fase Verval Een product van de markt halen lijkt een complexe taak. Het verwijderen van een product uit de markt brengt immers veel problemen met zich mee. Dilemma s zoals onderhoud, reservestukken en dienstverlening zijn enkele problemen waarmee gekampt wordt om het product weg te halen. In een recent voorbeeld werd aangetoond in welke fasen men moet overgaan naar eliminatie van bepaalde dienstverleningen en hoe deze besluiten gemaakt dienen te worden (Papastathopoulou, P., et al., 2012). Vaak worden hoge prijzen aangeboden om de klanten af te schrikken het product nog verder aan te kopen (URENIO, & Komninos, 2002). Soms is het moeilijk voor een bedrijf om te achterhalen wanneer het minder gaat met hun product. Vaak gaat dit parallel met een reductie in verkoop. De herkenning van het verval is soms hard om te realiseren, want de marketingafdeling is vaak te optimistisch door het grote succes tijdens de maturiteitsfase. Dit is het moment om variaties van een product te verwijderen van de markt. Ook producten die een zwakke marktpositie hebben, worden verondersteld langzaam aan te verdwijnen van de markt. De distributie en promotie van de producten verkleint. Wanneer een bedrijf over trouwe klanten beschikt, kan men verder rekenen op deze geringe verkoop om hun vervalfase te verlengen. De geschiedenis van het voetbal leert ons dat vroeger de bal in bruin leer werd gefabriceerd. Naarmate er meer belangstelling kwam voor het voetbal, werd ook meer aandacht geschonken aan het ontwerp van de bal. De bruine leren voetbal werd vervangen door een bal, gefabriceerd uit polyurethaan, die tot op heden nog wordt gebruikt. De bruine leren bal geraakte gaandeweg in verval. Er werden bijgevolg andere doeleinden gevonden voor deze historische bal. De beoefenaars van American Football gebruiken tot op heden nog steeds bruine leren ballen, bewerkt met plastic en omgevormd tot een ovalen bal. UGent Sportmanagement 13

22 4. Wat is sport? 4.1. Omkadering In de loop der jaren zijn er verschillende sporten ontstaan of geëvolueerd. Olson (1992) beschreef bijvoorbeeld de evolutie van teamsporten zoals baseball en cricket in Amerika en hoe deze hun plaats hebben verworven in de sportwereld. Tal van dergelijke voorbeelden zijn te vinden in geschiedenisboeken en op het internet. Er is echter een verschil tussen sport als spel of ander tijdverdrijf en eigenlijke sport. De raad van het SportAccord (2012) heeft een duidelijke definitie van sport om te besluiten welke federatie gekwalificeerd is om een internationale sportfederatie te worden. Hun doel is niet om een algemene, wetenschappelijke definitie te aanschouwen, maar eerder een klare en pragmatische beschrijving te creëren van activiteiten die beschouwd worden als sporten. Sporten kunnen volgens hen gecategoriseerd worden als volgt: Vooral fysiek Vooral cognitief (in overleg met International Mind Sports Association (IMSA)) Vooral motorisch Vooral coördinatie Vooral dierondersteunde Sommige sporten worden in meerdere categorieën geclassificeerd, vooral door hun verschillende activiteiten binnenin de sport. De sporten moeten ook aan een paar voorwaarden voldoen: De sport moet een element van competitie hebben. De sport mag niet afhankelijk zijn van enig element van geluk, specifiek geïntegreerd in de sport. De sport mag de participanten niet blootstellen aan overdreven risico s voor de veiligheid en gezondheid (Uitzondering gevechtssporten en martial arts). De sport mag niet schadelijk zijn voor een levend wezen. De sport mag ook geen beroep doen op materiaal van één enkele leverancier. Sporten met geringe fysieke activiteit zullen zorgvuldig onder de loep genomen worden door het SportAccord, om aan hun bepalingen te voldoen en zo bij de internationale sportfederatie te behoren. Er zijn echter ook sporten die niet bij een federatie zitten (vb. Parkour). 14 Sportmanagement UGent

23 Bloso heeft een Sportdatabank waar gegevens van alle sportclubs in zitten, die bij een erkende Vlaamse sportfederatie zijn aangesloten of lid zijn van de gemeentelijke sportraad. Op die manier weet men welke sporten aangesloten zijn, maar een definitie van sport blijft uit. Pitts, Fielding & Miller (1994) definiëren sport als volgt: Sport is een activiteit, ervaring of onderneming, concentrerend op fitness, recreatie, atletisch zijn of vrije tijd. Volgens de Van Dale (2011) is sport allerlei lichamelijke oefeningen en ontspanning waarbij vaardigheid, kracht en inzicht vereist worden. Deze definitie is te algemeen om ons een duidelijk beeld te geven van wat sport eigenlijk is. Er zijn weinig sportinstanties die een definitie van sport weergeven. De meesten bakenen af wat voor hen een al dan niet erkende sport is. Een uitzondering is deze van het Mulier Instituut (jaartal onbekend): Tot de sport behoren ook activiteiten die niet altijd vanzelfsprekend als sport worden aangemerkt. De lichaamscultuur, bewegingscultuur en de lichamelijke opvoeding worden ook tot de sport gerekend, mits gerelateerd aan de sportwereld- en cultuur. Kortom, sport is datgene wat door de maatschappij op een bepaald moment opgemerkt wordt als sport, of hetgeen dat opgemerkt wordt als zijnde gerelateerd aan de sportwereld- en cultuur. Deze definitie werd gehanteerd in dit onderzoek om verdere discussies over een definitie van sport uit te sluiten Federaties De meeste sportclubs in Vlaanderen zijn aangesloten bij de federatie van hun sporttak. Tennisclub De Players in Ninove is bijvoorbeeld aangesloten bij de Vlaamse Tennisvereniging. Er zijn tal van federaties, die op zich weer aangesloten zijn bij de hoofdsportfederatie. De Vlaamse Sportfederatie werkt vanuit de overheid, ondersteunt de federaties per sporttak en overkoepelt de klassieke sporten. Er zijn ook andere federaties, zoals FROS (Federatie voor Recreatie en Omnisport), die vooral de amateursporten behandelen, waar minder aandacht naar uit gaat (Cfr. Ultimate Frisbee). Bloso heeft 90 erkende Vlaamse sportfederaties, die uit federaties bestaan zoals FROS, welke zelf ook nog eens verschillende sporten vertegenwoordigt. Toch zijn er nog heel wat clubs die geen controle/regeling wensen van bovenaf (zoals breakdanceclubs) en maximale autonomie willen behouden. UGent Sportmanagement 15

24 5. Innovatie in sport 5.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt gekeken hoe innovatie in de sport wordt gekaderd en wie de participanten zijn. Iedereen kent de klassieke sporten zoals voetbal, basketbal, atletiek, enzovoort. Hedendaags komen steeds meer nieuwe sporten op de proppen, die een ander doelpubliek kunnen bereiken en helpen de maatschappij meer fysiek actief te krijgen. Er zijn vernieuwingen in materiaal, techniek en structuur. Sheridan (2007) onderzocht de technische en technologische innovaties in de sport, terwijl Hyysalo (2009) de structurele veranderingen in de sportindustrie besprak. Deze voorbeelden zijn echter niet de innovaties die hier bedoeld worden. Met de innovatieve kracht van de sport bedoelt men nieuwe sporten, die recent opgedoken zijn, of wijzigingen van een bestaande sport. Een samengestelde definitie van sport en innovatie werd gebruikt om tot een waardige definitie voor innovatie in de sport te komen. Deze definitie wordt gekenmerkt door een vernieuwing, die geïmplementeerd wordt in sportvormen, -varianten, -ruimte, - accommodatie, -materialen, - hulpmiddelen, beleid en organisatie, -training, -coaching en arbitrage (Mulier Instituut, jaartal onbekend). Om een zicht te krijgen op welke innovaties er zijn in de sport, werd het model van Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001) gebruikt als basis om een model, betreffende sporten, te maken Vergelijking met Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001) Als basis werd het model van Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001) gebruikt, die hiervoor al werd vermeld. Belangrijk hierbij is dat er een verschil moet zijn tussen de categorieën, maar dat er eveneens overlap kan zijn tussen de categorieën. Het veranderd model is beschreven in tabel 2. Men bedoelt met een sport nieuw tot de markt of doelgroep een sport die als volledig nieuw wordt aanzien door iedereen. Een sport die nog niet werd geïntroduceerd in de sportwereld, maar de afgelopen jaren zijn weg naar bekendheid vindt. Wanneer een sport nieuw is voor de aanbieder betekent dit dat huidige sportclubs zich, buiten hun eigen sport, ook gaan professionaliseren in een nieuwe sport. Een tennisclub kan zich bijvoorbeeld uitbreiden, door Racketlon lessen te geven in samenwerking met andere clubs. 16 Sportmanagement UGent

25 Als sport wordt geleverd op een nieuwe manier bedoelt men dat een huidige sport wordt gewijzigd in een paar opzichten, zodanig dat de beginselen van de gebaseerde sport er nog inzitten, maar deze anders wordt uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is Padel, een nieuwe racketsport overgevlogen vanuit Spanje. Padel is een mix is van tennis en squash. Tabel 2: Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001) 1. Sport is nieuw tot de markt/doelgroep. 2. Sport is nieuw voor de aanbieder zijnde club, federatie, school of gemeente. 3. Sport wordt op een nieuwe manier geleverd. 4. Sport wordt onder een (sterk) gewijzigde vorm aangeboden. 5. Sport is nieuw voor de aanbieder, maar wordt op dezelfde manier aangeboden en gepromoot. 6. Sport is herlancering van een bestaande sport. Wanneer een sport onder een gewijzigde vorm wordt aangebracht, bedoelt men dat het idee van deze sport al bestaat, maar er nog geen echte sport van is gemaakt. De Double Dutch methode in Rope Skipping die nu competitief wordt beoefend, verschilt van het vroegere touwtjespringen op de speelplaats. Sommige sporten hebben eenzelfde strategie als een bestaande sport en worden dus op eenzelfde manier aangeboden en gepromoot. X-bike lijkt sterk op Spinning en kan dus op dezelfde manier aangeboden en gepromoot worden, ook al is deze sport nieuw voor de aanbieder. Een herlancering in de sport komt niet vaak voor. Lacrosse werd lang geleden als Olympische discipline gezien, maar werd naar de achtergrond verwezen. Hedendaags weet deze teamsport zich weer een baan te vinden naar de top. Dit model wordt gebruikt, zodanig dat alle nieuwe of relatief nieuwe sporten kunnen gecategoriseerd worden in één of meerdere van de zes typologieën. Op die manier kan een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende nieuwe sporten. 6. Karakteristieken van participanten van nieuwe sporten In het vorige model werd behandeld hoe verschillende innovatieve sporten kunnen opgesplitst worden naargelang hoe vernieuwend ze zijn. Waarom mensen kiezen voor een sport is echter UGent Sportmanagement 17

26 ook een vraag die moet gesteld worden. De sportieve geschiedenis van de sportparticipanten en hoe zij verschillen met de klassieke sporters moet onderzocht worden. Sportparticipanten zijn al veelvuldig bevraagd over hun karakteristieken. Mallett et al. (2007) onderzocht met behulp van de sportmotivatieschaal (SMS-6), wat sportparticipanten motiveerden. Zij wilden inzicht vergaren omtrent waarom mensen sporten en wat hun motieven met betrekking tot dit thema zijn. Een ander onderzoek (O'Sullivan et al., 1998) beschreef de persoonlijkheidstrekken van sportparticipanten. In geen enkel onderzoek werd echter beschreven van waar sporters vandaan komen. Daarenboven wordt het nog moeilijker wanneer men alleen beoefenaars van nieuwe sporten wenst aan te spreken. Een theorie die kan aangehaald worden, is deze van Lead Users. Vonhippel (1986) definieerde Lead Users als gebruikers die bepaalde behoeften hebben en deze behoeften sneller waarnemen dan anderen. Ze lopen voor op het gros van de mensen en vinden sneller oplossingen voor zulke behoeften. Als deze stelling in de sport geïntegreerd wordt, zullen individuen zich aangetrokken voelen tot het beoefenen van een nieuwe sport, waardoor zij als Lead Users in de sport worden bestempeld. Mensen die in de winkel sneller kiezen voor nieuwe producten, zullen misschien ook sneller overstappen naar nieuwe sporten, wanneer deze worden geïntroduceerd of nog moeten geïntroduceerd worden in het sportmilieu. Lead Users waren bijvoorbeeld de eerste personen die het skateboard en de fiets gebruikten als een alternatief transportmiddel. Deze Lead Users zijn echter niet alleen personen. Ook bedrijven en organisaties kunnen Lead Users zijn. Zij kunnen bijvoorbeeld een machine creëren die louter voor hun bedrijf van toepassing is en nog nergens anders werd geproduceerd. Hun doel is niet om iets te verkopen, maar wel om te voldoen aan de noden van het bedrijf. Verschillende bedrijven hebben een team van Lead Users die dergelijke trends van behoeften kunnen waarnemen nog voor deze bestaan (Vonhippel, 1986). Het onderzoek van Vonhippel was revolutionair voor zijn tijd. Hij toonde aan hoe Lead Users kunnen geïntegreerd worden in marktonderzoek van bedrijven. In het vierstappen-proces legt hij uit hoe men eerst een belangrijke markt of technologische trend moet waarnemen, om vervolgens de Lead Users te identificeren die door hun ervaring of noden een meerwaarde kunnen bieden aan het bedrijf. Eens de data van de Lead Users is geanalyseerd, kan men een project opstellen, gericht naar de geïnteresseerde markt. Het tegenovergestelde van de Lead Users noemt men de conservatieve consumenten of Laggards. Hun primaire motivatie is het behouden van hun levensstijl. Zij zoeken manieren 18 Sportmanagement UGent

27 om nieuwe technologieën te dwarsbomen en te blokkeren. Deze kunnen een groot struikelblok vormen voor bedrijven, aangezien zij niet als potentiële klanten worden gezien en als tegenhangers kunnen gezien worden ten opzichte van de Early Adopters. Deze Early Adopters kenmerken zich door geïntroduceerde producten of diensten snel aan te kopen en om een voordeel te creëren ten opzichte van andere gebruikers. Tussen deze Early Adopters en de Laggards bestaat ook nog de eerdere grote meerderheid en de latere grote meerderheid, ook wel Routine Users genoemd. Dit zijn twee grote groepen waar het grootste deel van productie en aankoop plaatsvindt. In het huidig onderzoek werd vooral bevraagd of de beoefenaars van nieuwe sporten de karakteristieken bezitten van Lead Users. Fig. 3: Lead Users. Vonhippel (1986) UGent Sportmanagement 19

28 METHODOLOGIE STUDIE I 1. Sampling & Data Er werd gekozen voor een beschrijvend onderzoek aan de hand van een online vragenlijst. Hoe dit tot stand gekomen is, wordt beschreven in de volgende stappen. Stap 1: Database Voor het verzamelen van gegevens werd beroep gedaan op de Sportdatabank Vlaanderen en de database van FROS. Samen vormen ze een database waarin alle sporten werden verzameld. In totaal werden 1282 sportdisciplines gevonden; 1271 waren afkomstig uit de Sportdatabank Vlaanderen en 11 werden uit de database van FROS gehaald. Hierin zijn ook nummers van bepaalde sporten te vinden, zoals de verschillende loopnummers bij atletiek (Bijlage 1). Stap 2: Expertenpanel Uit deze database werd, door middel van een expertenpanel, een selectie gemaakt van alle nieuwe of relatief nieuwe sporten. Er werden vijf experten op het vlak van innovatie in de sport aangesteld, om deze nieuwe sporten aan te duiden. Wanneer een sport meer dan één keer werd aangeduid door de experten, behoorde deze sport tot de populatie van nieuwe sporten in Vlaanderen. Deze experten waren: Kris De Coorde, sporttechnisch coördinator van FROS, Frank Bulcaen, diensthoofd sport Provincie West-Vlaanderen, Walter Dingemans, Coördinator sportondersteuning Stad Antwerpen, Ianthe Quireyns, verantwoordelijke Animatie en Evenementen Provincie Antwerpen en Geert Beeckman, sportpromotor en inspectie bij BLOSO. Zij werden gekozen op basis van hun gemeenschappelijke expertise op het vlak van innovatie in de sport en vertegenwoordigen de verschillende instanties in de sportwereld (federatie, provincie, stad, evenement en sportgemeenschap). Bij deze database werd een bijkomende informatiebrief meegestuurd door Prof. Dr. Annick Willem, waarin het doel van het onderzoek vermeld stond. Een belangrijk punt hierbij was dat er gezocht werd naar sporten die nieuw of geïntroduceerd waren de afgelopen tien jaar. Een sport kan als nieuw gedefinieerd worden, ook al draait deze reeds tien jaar mee. Deze informatiebrief is te vinden in bijlage 2. Wanneer alle experten de lijst met nieuwe sporten hadden doorgestuurd, werd een samengevoegde lijst gemaakt (Bijlage 3). Het behalen van matches was een streefdoel van dit onderzoek. Matches houdt in dat nieuwe sporten meer dan één keer werden gekozen. Om 20 Sportmanagement UGent

29 meer van deze matches te bekomen, werd de database van elke expert doorgestuurd naar alle overige experten. Op die manier werd meer de nadruk gelegd op deze nieuwe sporten en hadden zij alsnog de mogelijkheid om de niet gekozen sporten aan te duiden als nieuwe sport. Sommige sporten werden eerst niet aangeduid door één expert, maar werden als dusdanig wel bij een tweede keer gekozen. Wanneer elke expert zijn finale lijst met nieuwe sporten had doorgestuurd, werden deze lijsten samengebundeld tot één volledige lijst. Deze lijst vormt de populatie van nieuwe sporten in Vlaanderen. Van de 144 sportdisciplines werden echter enkel de sporten die door minstens twee experten als nieuw beschouwd werden, opgenomen in de steekproef. In die 144 nieuwe sporten werden 77 matches gevonden. Er werd slechts één sport unaniem gekozen, namelijk Kubb. 7 Sporten werden 4 keer gekozen, 22 sporten 3 keer en 46 sporten 2 keer. De samenvatting bevindt zich in tabel 3. Tabel 3: Samenvatting populatie nieuwe sporten in Vlaanderen Stap 3: Vragenlijst Vervolgens werden alle personen die verantwoordelijk waren voor de nieuwe sporten aangesproken. Zij werden door middel van een vragenlijst bevraagd over hun specifieke sport. Dit had als bedoeling een categorisatie te maken van nieuwe sporten. Deze categorisatie is vergelijkbaar en gebaseerd op het werk van Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001) en is terug te vinden in tabel 2. Verder werd algemene info bevraagd over de club alsook de samenstelling ervan, om op deze manier een beter zicht te krijgen op de inhoud van deze UGent Sportmanagement 21

30 nieuwe sporten. Er werd gepolst in welke fase deze sporten zich bevinden en of deze sport geen hype was. Dit werd gedaan aan de hand van items gerelateerd aan de innovatieve fasen, om zo de sport te kunnen vernauwen naar één fase en/of hype. Eén of meer verantwoordelijken per sport werden online bevraagd. Door meerdere verantwoordelijken per sport te bevragen werd de kans om minstens één respondent per sport te kunnen krijgen, verhoogd. Stap 4: Contactgegevens Via de Sportdatabank Vlaanderen werden de meeste contactgegevens van de verschillende clubs en federaties gevonden. Wanneer deze nog niet ingevoerd waren in de Sportdatabank, werd er gekeken of FROS over de nodige contactgegevens beschikte. Wanneer deze sport(discipline) nog niet werd gevonden, dan werd er op het Internet gezocht om na te gaan of er een club bestaat of een persoon die verantwoordelijk is voor de verspreiding van de sport in Vlaanderen. Sommige sporten hadden meerdere verantwoordelijken door bijvoorbeeld een groot clubaantal in Vlaanderen. Deze werden allemaal bevraagd. Zodoende kon het zijn dat een sport meerdere malen werd vertegenwoordigd. Er werden 218 personen gecontacteerd, verspreid over 43 sporten. Aangezien er in totaal 77 nieuwe sporten waren, konden van 34 sporten geen contactgegevens gevonden worden in Vlaanderen of werden ze om een bepaalde reden niet gekozen als nieuwe sport in Vlaanderen. Er zijn verschillende redenen waarom sporten niet gevonden of bevraagd zijn: Sport is alleen in het buitenland of Wallonië te vinden: Hockey Camogie, Hockey Shinty, Tough Mudder, Kanokajak - Dragonboat, Puenting, Skiën Firngleiten & Gras, Body Shaping. Sport is eerder een attractie: Zorbing, Airpower, Airboard, House Running, Bouncing, Parabounce, Sky Fever. Sporten zijn slechts kinderspelletjes: Bumball, Collball, Bounceball. Geen info over de sport: Openwaterzwemmen concept stad, Juken Jutsu, Hackey Sack, Vampire-jumping, Kojo, Silambam, Flyboarden, Sportklimmen - snelheid, Atletiek - Wheelen, Tambo & tanto, Wielrennen Scratch, Krabee Krabong, Puenting, Kooivoetbal, Speedminton 22 Sportmanagement UGent

31 Daarom werden deze 34 sporten achterwege gelaten, aangezien zij niet representatief waren voor innovatieve sporten in Vlaanderen. Zodoende werd een totaal bekomen van 43 nieuwe sporten in Vlaanderen. In tabel 4 staat een overzicht. De respons was 89 van de 218 verantwoordelijken. Van de 89 beantwoorden reageerden er 80 personen van de eerste keer. De mensen die niet op de eerste mail reageerden, werden opnieuw aangespoord om mee te doen aan het onderzoek. De overige 9 personen werden via een tweede mail gecontacteerd en hebben dan de vragenlijst ingevuld. Er waren 85 personen die een positieve antwoordenlijst doorstuurden. 4 waren negatief. Met negatief worden de reacties bedoeld door personen die niet behoren tot de database van nieuwe sporten, opgesteld door experten. Deze werden niet meegeteld in het onderzoek. Aangezien heel wat contactgegevens incorrect waren vanuit de Sportdatabank, werden een resem gegevens geschrapt, doordat zij de sport in kwestie niet kenden of er verantwoordelijk voor waren. In totaal hebben 89 personen gereageerd waaronder 4 negatieven, zodanig dat er een totaal van 43 nieuwe sporten werd bekomen uit 85 reacties. Verscheidene sporten kwamen meer dan één keer voor; Longboarden (8), Ultimate Frisbee (8), Krav Maga (6), Pole (5), BMX Flatland (4), Kitesurfen (4), Pilates (3), Racketlon (3), Body Combat (3), Bouldering (2), Disc Golf (2), Skike (2), Trailrunning (2), Buggy Kite (2), Drytool Climbing (2) en Zumba (2). Wanneer deze sporten 3 of meer verschillende antwoorden hadden, werden deze onderling vergeleken. Bij alle antwoorden werd een gemiddelde gegeven per sport, om zo de gegevens niet te laten beïnvloeden door een groot aantal reacties van één sport. Tabel 4: Overzicht reacties Items N Aantal nieuwe sporten 77 Contactgegevens van nieuwe sporten niet gevonden 34 Aantal personen gecontacteerd 218 Aantal beantwoorde respondenten 89 Respondenten gereageerd na eerste contact 80 Respondenten gereageerd na tweede contact 9 Effectief aantal gebruikte respondenten 85 Aantal sporten uiteindelijk beantwoord 43 Aantal respondenten per sport: Ultimate Frisbee, Longboarden Krav Maga Pole BMX Flatland, Kitesurfen UGent Sportmanagement 23

32 Vervolg tabel 4: Overzicht reacties Pilates, Racketlon, Body Combat Bouldering, Disc Golf, Skike, Trailrunning, Buggy Kite Drytool Climbing, Zumba Aquacycling, Bladercross, Body Attack, Body Jam, Bossaball, Crossfit, Drytool Climbing, Ijsklimmen, Jeet Kune Do, Kettlebell, Kin-ball, Kubb, Lead Climbing, Mat Curling, Mountainbike Enduro, Mountainboarden, Padel, Pakua, Pannavoetbal, Parkour, Partyrobics, Striding, Systema, Tag Rugby, Wielrennen Downhill, Wing Tsun, Wingsuit, X-bike Meetinstrumenten De vragenlijst werd opgebouwd uit drie delen: het eerste deel was een algemene bevraging over de sport, het tweede deel ging over categorisatie van nieuwe sporten en het derde stuk handelde over fasen en hypes. In het eerste deel werd er algemene info gevraagd over de sport zelf, om meer te weten te komen over innovatieve sporten in Vlaanderen. Vragen werden gesteld over geografie, geslacht, aantal, samenstelling, internationalisatie, aansluiting, soort sport, structuur, trainingen/competitie, enz. De antwoorden varieerden van twee tot zeven mogelijkheden. Er werd vaak geopteerd voor ja/nee vragen om een duidelijk onderscheid te maken. Bij elke vraag werd er het antwoord anders bijgezet, zodanig dat twijfelgevallen hun mening hierin konden weergeven. Dit was een automatisch antwoord van Google Drive voor het formuleren van een eigen mening. De vragen van deze vragenlijst bevinden zich in bijlage 4. Het tweede deel betreffende de categorisatie werd afgeleid uit de generieke vragenlijst van Alam (2006), baserend op het model van Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001). De categorisatie van nieuwe services werd in het onderzoek uitgediept tot een model, die alle financiële bedrijven kon categoriseren. Alam stelde op basis van dit model zijn 11 items samen, die representatief waren voor zijn studie. In het huidig onderzoek werden de items aangepast in functie van de sport. Deze items bevinden zich in tabel 5. Er werd gekozen voor een Likert schaal (1= helemaal mee oneens, tot 5= helemaal mee eens) om de categorisatie makkelijker te laten verlopen. 11 items werden gekozen voor de categorisatie. Deze items zijn elk sterk verwant met één van de zes categorieën van het sportmodel, vergelijkend met het model van Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001) zoals beschreven staat in 5.2. van de theorie. Indien de personen die de 24 Sportmanagement UGent

33 vragenlijst invulden, het helemaal eens waren met een bepaald item, leunden ze eerder aan bij de categorie waaronder dit item viel. De eerste drie items sloten aan bij de categorie: Sport is nieuw tot de doelgroep. Item vier en vijf werden gecategoriseerd onder: Sport is nieuw voor de aanbieder zijnde club, federatie, school of gemeente. Item zes en zeven vielen onder: Sport wordt op een nieuwe manier geleverd. De categorie Sport wordt onder een (sterk) gewijzigde vorm aangeboden bevatte items acht en negen. Item tien had betrekking op Sport is nieuw voor de aanbieder, maar wordt op dezelfde manier aangeboden en gepromoot en item elf tot Sport is herlancering van een bestaande sport. Het volledige model staat in bijlage 5. Tabel 5: Categorisatie ITEMS Helemaal mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Helemaal mee eens 1. De sport liet toe dat de aanbieder een nieuwe doelgroep vond. 2. De sport is een totaal nieuwe sport. 3. De sport wordt aangeboden op een volledig andere manier t.o.v. vergelijkbare sporten. 4. De sportclub/federatie biedt een uitbreiding van hun bestaand sportaanbod. 5. De sport is volledig nieuw voor de aanbieder zijnde club/federatie 6. De sport vereist andere infrastructuur of materiaal. 7. De sport zorgde ervoor dat er een verandering kwam in het sportgedrag van de beoefenaars. 8. De sport is een variant van een bestaande sport. 9. De sport is een herziening/verbetering van een bestaande sport. 10. De sport wordt op dezelfde manier gepromoot en aangeboden als de andere sporten van de aanbieder. 11. De sport is een herlancering van een bestaande sport. Het derde deel toonde aan in welke fase de sport zich bevond en of deze geen hype was. Deze vragenlijst werd zelf samengesteld, baserend op de kenmerken van de productlevenscyclus van Vernon (1966), beschreven door URENIO, & Komninos (2002). Opnieuw werd er gekozen voor de Likert-schaal (1=helemaal mee oneens, tot 5=helemaal UGent Sportmanagement 25

34 mee eens). Bij de vragenlijst over de fasen werden 14 item gekozen. In tabel 6 ziet u de verschillende items; het model zit in bijlage 6. In tabel 7 worden de 2 items weergegeven voor een hype. In totaal werden 34 vragen opgesteld. De vragenlijst werd zodanig opgebouwd dat, wanneer de personen een bepaald antwoord gaven, ze doorverwezen werden naar de pagina die aansloot bij hun antwoord. Voorbeeld: Als zij aanduidden dat hun sport een teamsport was en geen individuele sport, dan werd deze persoon doorverwezen naar een pagina met meer vragen over de sport in teamverband, terwijl diegenen die individuele sport aanduidden naar een andere pagina werden geleid. Tabel 6: Fasen ITEMS 1. De sport heeft nog geen concrete vormen, het is nog in ontwikkeling. 2. Er is vraag naar de sport, maar nog geen aanbod. 3. Er bestaat nog geen club of er zijn nog geen leden in Vlaanderen. 4. De sport wordt reëel: het wordt voor de eerste malen beoefend. 5. De eerste ledenverwerving is een feit. 6. De sport staat nog in zijn kinderschoenen. 7. Er wordt volop reclame gemaakt om een breder publiek aan te trekken. 8. Er is een stijgende evolutie te merken in het aantal leden. 9. De sport wordt bekend bij een groter publiek. 10. De sport(club) heeft zijn gewenst aantal leden of publiek nog niet bereikt. 11. De sport is alom bekend en men heeft genoeg participanten om de continuïteit te garanderen. 12. De sport heeft zijn positie verdiend in de sportmaatschappij. 13. De sport krijgt te maken met een daling in participanten. 14. De sport dooft stilaan uit door te weinig interesse. Helemaal mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Helemaal mee eens 26 Sportmanagement UGent

35 Tabel 7 : Hypes ITEMS 15. De sport krijgt bij het introduceren massaal veel belangstelling, maar verdwijnt langzaam aan naar de achtergrond. 16. De meeste participanten proberen de sport enkele malen uit, maar blijven deze niet beoefenen. Helemaal mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Helemaal mee eens Deze drie delen werden vervolgens geïntegreerd tot een geheel, zodanig dat één vragenlijst kon doorgestuurd worden. Google Drive werd gebruikt om een online vragenlijst aan te maken, die doorgestuurd werd naar de mogelijke kandidaten door middel van een link. Deze vragenlijst werd eerst gestuurd naar FROS om na te gaan of zij nog een bepaalde invalshoek hadden die over het hoofd werd gezien. De afdeling die werkt rond innovatie in de sport en promotie had deze vragenlijst aandachtig bestudeerd en verbeterd wat resulteerde tot een optimale vragenlijst. Deze werd verscheidene keren getest door de mensen van de afdeling. Deze resultaten werden niet meegeteld of opgenomen in het onderzoek. 3. Analyse 3.1. Sportniveau kenmerken Op sportniveau werd gekeken naar de verschillen tussen alle sporten. Van de sporten met meer dan één respondent werd een gemiddelde genomen om één antwoord per sport te bekomen. Er werd gekeken op sportniveau en op respondentenniveau. Op sportniveau werd een onderscheid gemaakt tussen de soorten kenmerken: algemene, club-, competitie- en buitenlandse kenmerken Algemene kenmerken In grafiek 1 wordt de verdeling van de totale steekproef inzake teamsporten en individuele sporten weergegeven. Bij Pilates hadden 2 personen gekozen voor zowel individueel als teamsport en 1 persoon voor individuele sport. Bij Trailrunning en Skike zijn er 2 verschillende antwoorden, maar geen meerderheid. Daarom werden alleen gemiddelden bij 3 of meer antwoorden per sport gekozen. De overige antwoorden kwamen overeen inzake keuze teamsport of individuele sport. Van de nieuwe sporten waren 67,06% individuele sporten, UGent Sportmanagement 27

36 18,82% teamsporten en 14,12% hadden een ander antwoord. Van de teamsporten varieerde het aantal teamspelers van 2 tot 10. Bij 3 van de 16 teamsporten werd er een scheidsrechter gebruikt tegenover bij 11 niet. Er waren 2 missing values. Grafiek 1: Verdeling teamsporten en individuele sporten (n=43) Er waren geen verschillen binnen een sport als het ging over al dan niet contactsport. De nieuwe sporten waren overwegend niet-contactsporten (86,05%), tegenover 13,95% contactsporten. 58,14% definieerde zijn/haar sport als niet extreem, terwijl 37,21% wel hun sport als extreem zag. 4,65% vond het afhankelijk van de omstandigheden (Grafiek 2). Grafiek 2: Verdeling extreme sporten en niet-extreme sporten (n=43) Binnen bepaalde sporten waren er verschillen over het feit dat een sport al dan niet risicovol was. Bij BMX Flatland was hierover geen eensgezindheid. 25% vond Kitesurfen niet risicovol tegenover 75% wel risicovol. In Krav Maga waren de meningen gelijk verdeeld. Bij Pole was men overwegend overtuigd dat het risicovol was (80%). De meningen voor Ultimate 28 Sportmanagement UGent

37 Frisbee waren verdeeld. 50% vond de sport niet risicovol ten opzichte van 37,5% risicovol met 1 missing value (12,5%). De totale steekproef bestond uit 60,5% niet risicovolle sporten, 34,9% risicovolle sporten en 4,7% konden niet kiezen. Tussen de respondenten onderling was men niet eensgezind of er een uitstekende fysieke conditie nodig was. De ene helft bij Kitesurfen vond dat conditie nodig is, de andere helft vond dit niet essentieel. Ook bij Krav Maga was men het er niet over eens. 66,7% zei dat conditie niet nodig was ten opzichte van 33,3% wel. Bij Pole vond men dat dit conditioneel stuk eerder essentieel was (60%) tegenover 40% niet. Bij alle sporten samen, vond 60,5% dat geen uitstekende fysieke conditie nodig was om hun nieuwe sport te beoefenen. 30,2% vond dit wel en 9,3% hadden een ander antwoord gekozen (Tabel 8). Tabel 8: Is er een uitstekende fysieke conditie nodig? Sport Conditie nodig Conditie niet nodig Ander antwoord Kitesurfen(n=4) 50 % 50% 0% Krav Maga(n=6) 33,3% 66,7% 0% Pole(n=5) 60% 40% 0% Alle sporten(n=43) 30,2% 60,5% 9,3% Elke nieuwe sport had zijn eigen specifieke sportmateriaal gaande van Padelracketten tot ijshouwelen. Ook de infrastructuur was meestal specifiek voor de sport. Als in het algemeen gekeken werd naar welk geslacht de sport zich richtte, dan varieerde dit enorm met de realiteit. Het merendeel dacht dat hun sport zich hoofdzakelijk naar beide geslachten richtte (90,6%), terwijl slechts 2,4% dacht dat er mannelijk overwicht bestond en 7,1% dat er een vrouwelijk overwicht was. Van alle reacties van Kitesurfen vond 25% dat de sport eerder voor mannen weggelegd was. Bij Pole zei liefst 60% dat het eerder aan vrouwen besteed was. Dit item duidde op welk geslacht men zich richtte of probeerde te richten om de sport te beoefenen en niet op de verhouding tussen mannen en vrouwen, wat later besproken zal worden. De leeftijdscategorie waarnaar een sport zich richtte toonde veel verschillen binnen een sport. Een overzicht tussen de respondenten per sport alsook de totale steekproef is te vinden in tabel 9. Het totaalbeeld van grafiek 3 geeft weer dat nieuwe sporten zich met een grote meerderheid richtten tot alle leeftijden met 65%. Naast dit gigantisch overwicht, ging 7,5% ervan uit dat ze zich richtten naar <12 jarigen, 2,5% naar jarigen en 10% naar jarigen. 15% koos voor een eigen leeftijdscategorie die niet beschreven was in de antwoordmogelijkheden. UGent Sportmanagement 29

38 Als er bij het totaal geen percentages staan voor een item, betekent dit dat het gemiddelde werd gekozen per sport en eventuele percenten in een categorie kunnen wegvallen. Dit kan een vertekend beeld geven zoals in tabel 9. Tabel 9: Tot welke leeftijdscategorie richt de sport zich? (%) <12j 12-18j 18-30j 30-55j >55j Alle Ander antwoord BMX Flatland(n=4) 0,67 0,33 Body Combat(n=3) 0,33 0,33 0,33 Kitesurfen(n=4) 0,25 0,25 0,25 0,25 Krav Maga(n=6) 0,17 0,67 0,17 Longboarden(n=8) 0,13 0,37 0,50 Pilates(n=3) 0,67 0,33 Pole(n=5) 0,20 0,80 Racketlon(n=3) 0,33 0,67 Ultimate Frisbee(n=8) 0,38 0,38 0,25 Alle sporten(n=43) 0,08 0,03 0,10 0,65 0,15 Grafiek 3: Leeftijdscategorieën van de nieuwe sporten (n=43) Synthesetabel 1: Algemene kenmerken Kenmerken Conclusie Opmerkingen Teamsport of individuele sport Contact of nietcontactsporten Extremiteit Meerderheid zijn individuele sporten (67%). Meerderheid zijn niet-contactsporten (86%). Meerderheid zijn niet extreme sporten (58%). Weinig scheidsrechters bij teamsporten. 30 Sportmanagement UGent

39 Kenmerken Conclusie Opmerkingen Risicovolle sport Uitstekende fysieke conditie nodig Specifiek sportmateriaal Naar welk geslacht wordt gericht. Naar welke leeftijd wordt gericht. Meerderheid zijn niet risicovolle sporten (61%). Meerderheid vindt dat geen uitstekende fysieke conditie nodig is (61%). Elke nieuwe sport heeft eigen nieuw sportmateriaal. Meerderheid richt zich naar beide geslachten (91%). Meerderheid richt zich op alle leeftijden (65%) Clubkenmerken Van de 43 sporten werden er 30 in clubverband beoefend. Van deze 30 nieuwe sporten, vertegenwoordigde 61,9% zelf een club. In 46,3% van de gevallen werden ook andere disciplines of sporten gegeven. Er kon bijvoorbeeld op een veld van Ultimate Frisbee ook rugby gegeven worden. Verschillende personen werden bevraagd hoeveel clubs men denkt dat er bestaan in Vlaanderen. De reacties, binnen de verschillende sporten, waren verdeeld, zoals kan afgeleid worden uit tabel 10. De schatting van het aantal clubs in het totaal lag overwegend gespreid, naast de 3,5% voor meer dan 50 clubs. 22,8% schat 1 tot 5 clubs, 15,8% 5 à 10, 19,3% 10 à 20 en 12,3% Het grootste deel (26,3%) wist het niet of durfde niet te schatten. Tabel 10: Schatting aantal sportclubs in Vlaanderen (%) Sport >50 Weet het niet BMX Flatland(n=4) 0,50 0,50 Kitesurfen(n=4) 0,25 0,25 0,50 Krav Maga(n=6) 0,17 0,17 0,33 0,33 Longboarden(n=8) 0,14 0,86 Pilates(n=3) 0,33 0,67 Racketlon(n=3) 0,33 0,33 0,33 Ultimate Frisbee(n=8) 0,75 0,25 Alle sporten(n=43) 0,23 0,16 0,19 0,12 0,04 0,26 UGent Sportmanagement 31

40 Synthesetabel 2: Clubkenmerken Kenmerken Conclusie Opmerkingen Hebben van club Meerderheid heeft club (70%). Vertegenwoordigers Meerderheid vertegenwoordigt zelf een club club (62%). Andere disciplines of Minderheid geeft aan dat andere sporten sporten in club of disciplines worden gegeven (46%). Schatting clubs per Merendeel weet het niet (26%). sport in Vlaanderen Structurele kenmerken Tussen de vertegenwoordigers van BMX Flatland heerste er onenigheid over het al dan niet bestaan van trainingen in Vlaanderen. Sommigen meenden dat er trainingen waren (n=2), anderen niet (n=2). Bij Kitesurfen heerste dezelfde onenigheid. Bij Longboarden was de meerderheid (87,5%) ervan overtuigd dat er geen trainingen werden gegeven in Vlaanderen. Voor Racketlon was men ook niet zeker dat er trainingen werden gegeven. 2/3 dacht van niet, 1/3 dacht van wel. Volgens 79,1% van de ondervraagden per sport werden er trainingen gegeven in Vlaanderen, 18,6% dacht van niet en 2,3% wist het niet. In tabel 11 wordt de verdeling weergegeven per sport van het bestaan van erkende trainers in Vlaanderen. Bij het bekijken van de tabel, valt op dat liefst 48,8% geloofde dat er geen erkende trainers waren van hun sport. 44,2% van het totaal dacht dat de nieuwe sporten erkende trainers hadden, uitgereikt door andere sportinstantie(s) dan Bloso, die zelf maar 7% erkende trainers leverde voor nieuwe sporten. Dit was in het algemeen voor trainingen in Vlaanderen. Tabel 11: Erkende trainers in Vlaanderen (%) Sport Door Bloso Door andere sportinstantie Geen erkende trainers BMX Flatland(n=4) 0,25 0,25 0,50 Body Combat(n=3) 0,33 0,67 Kitesurfen(n=4) 0,25 0,50 0,25 Krav Maga(n=6) 0,33 0,67 Pole(n=6) 0,40 0,60 Racketlon(n=3) 0,33 0,33 0,33 Ultimate Frisbee(n=8) 0,13 0,50 0,37 Alle sporten(n=43) 0,07 0,44 0,49 32 Sportmanagement UGent

41 Er was geen eensgezindheid over wanneer men de sport beoefende, met andere woorden of deze seizoensgebonden was. Bij BMX Flatland beoefende 3/4 de het hele jaar door, terwijl 1/4 alleen in de zomer hun sport uitvoerde. In het Longboarden werd ook overwegend (50%) het hele jaar door gereden. 12,5% beweerde alleen in de zomer, terwijl 37,5% zei dat dit afhing van de weersomstandigheden. Als de totale steekproef onder de loep genomen werd, speelden 73 van de 85 antwoorden (85,9%) de nieuwe sporten overwegend het hele jaar door. 5,9% vond hun sport eerder voor de zomer en 3,5% alleen voor de winter. 4 mensen (4,7%) hadden een ander antwoord ingevuld. In een volgende rubriek werd besproken of deze sport binnen, buiten of beiden werd beoefend. Alleen in Longboarden, Racketlon en Ultimate Frisbee waren er verschillen te vinden binnen de sport indien men diende te kiezen voor binnen, buiten of allebei. In het Longboarden meende 75% dit alleen buiten te doen of te kennen, terwijl 25% dit zowel binnen als buiten beoefende. In Racketlon opteerde 2/3 voor alleen binnen, terwijl 1/3 zowel binnen als buiten speelde. Bij Ultimate Frisbee meende 75% van de vertegenwoordigers binnen en buiten te beoefenen, tegenover 12,5% voor binnen en 12,5% voor buiten. Van alle sporten samen werd 27,9% van de nieuwe sporten binnen beoefend, 32,6% buiten en 39,5% zowel binnen als buiten. Op de vraag of hun sport tot een federatie behoorde of kon behoren, waren de meningen gelijk verdeeld. 48,8% zei van niet, de andere 48,8% zei van wel. 2,4% wist het niet en er waren 2 missing values. Naast 22 missing values, werden 21 verschillende federaties als naam gegeven, waarbij alleen FROS meerdere keren(n=4) werd gevonden. Het verband tussen sporten die aangesloten waren bij een federatie en het hebben van erkende trainers is terug te vinden in tabel 12. Hierbij werden erkende trainers van Bloso en andere sportinstanties samengenomen tot één geheel om duidelijk het onderscheid te maken tussen wel of niet erkend. Er werd geen significant verband gevonden. Tabel 12 : Verband tussen aangesloten bij een federatie en erkende trainers Waarde Vrijheidsgraden Significantie (p<0,05) Federatie Pearson Chi-Square 3,52 2 0,17 Totaal Erkende trainers Geen erkende trainers N(%) N(%) N(%) Federatie 81(100) 38(46,9) 43(53,1) Geen 36(44,4) 21(58,3) 15(41,7) Wel 43(53,1) 16(37,1) 27(67,9) Anders 2(2,5) 1(50) 1(50) X 2 P 0,17 UGent Sportmanagement 33

42 Synthesetabel 3: Structurele kenmerken Kenmerken Conclusie Opmerkingen Trainingen in Vlaanderen Erkende trainers Meerderheid gelooft in trainingen in Vlaanderen (79%). Meerderheid gelooft in erkende trainers (51%). Seizoensgebonden Meerderheid speelt hele jaar door (86%). Binnen- of Meerderheid speelt zowel binnen als buitensport buiten (40%). Federatie Geen eensgezindheid in behoren tot federatie Competitiekenmerken Trainers door andere sportinstantie (44%) Trainers door Bloso (7%) FROS werd meerdere keren aangeduid als federatie waarbij ze aangesloten zijn In het Longboarden was men er niet over eens of deze sport in competitie werd gespeeld. 6 personen zeiden van wel, 1 persoon zei van niet. In 54,8% van de nieuwe sporten werd competitie gespeeld, tegenover 45,2% waar er geen werd gespeeld. Hierbij was 1 missing value te vinden. Vervolgens werd het tijdstip of tijdsinterval beschreven wanneer deze competitie gespeeld werd. Onderlinge verschillen tussen vertegenwoordigers van eenzelfde sport werden gevonden zoals weergegeven in tabel 13. Alle sporten samen gaf dit 50% die geloofde in occasionele competitie, 9,1% geloofde in wekelijkse competitie en 31,8% in maandelijkse competitie. 9,1% had nog een ander antwoord. Deze competitie kon op meerdere niveaus worden gespeeld. Zowel in Kitesurfen, Longboarden, Pole als Ultimate Frisbee was er geen consensus inzake op welk niveau hun sport werd beoefend. Uit het algemeen beeld van grafiek 4 wordt besloten dat in deze steekproef de meeste nieuwe sporten een internationale competitie hadden (60,87%). 17,39% beperkte zich tot de nationale competitie, 13,04% tot regionaal en 8,70% had een ander antwoord. De meeste nieuwe sporten werden dus gespeeld op internationaal niveau. Tabel 13: Wanneer wordt er competitie gespeeld? (%) Sport Wekelijks Maandelijks Occasioneel Ander antwoord BMX Flatland(n=4) 0,50 0,50 Kitesurfen(n=4) 0,33 0,67 Longboarden(n=8) 0,14 0,63 0,14 34 Sportmanagement UGent

43 Vervolg tabel 13: Wanneer wordt er competitie gespeeld? (%) Sport Wekelijks Maandelijks Occasioneel Ander antwoord Ultimate Frisbee(n=8) 0,13 0,88 Alle sporten(n=43) 0,09 0,32 0,50 0,09 Grafiek 4: Verschillende niveaus van competitie (n=43) Het verband tussen trainingen in Vlaanderen en competitie staat in tabel 14. Aangezien er een significant verband was, werden de volledige rij- en kolompercentages weergegeven in bijlage 7. Een omgekeerd evenredig verband werd aangetoond, namelijk als er geen trainingen werden gegeven, kon er wel competitie zijn en omgekeerd. Tabel 14 : Verband tussen trainingen in Vlaanderen en competitie van de nieuwe sporten Waarde Vrijheidsgraden Significantie (p<0,05) Training Pearson Chi-Square 6,64 2 0,04 Totaal Geen competitie Competitie N(%) N(%) N(%) Training 80(100) 30(37,5) 50(62,5) X 2 P Geen 20(25) 3(15) 17(85) 0,04 * Wel 59(73,8) 27(45,8) 32(54,2) Anders 1(1,2) 0(0) 1(100) Synthesetabel 4: Competitiekenmerken Significantie op het 0.05 niveau (2-tailed). * Kenmerken Conclusie Opmerkingen Competitie Meerderheid speelt competitie (55%) Tijdstip competitie Meerderheid speelt occasioneel competitie (50%). Niveau competitie Meerderheid speelt internationale competitie (61%). UGent Sportmanagement 35

44 Buitenlandse kenmerken: Liefst alle nieuwe sporten waren overtuigd (100%) dat de sport ook in het buitenland bestond. De vraag is hoe populair deze sport was in het buitenland. De verdeling binnen een sport bevindt zich in tabel 15. Hiervan werd 1 missing value gevonden. Tabel 15: Hoe populair is de sport in het buitenland? (%) Sport Weinig Matig Redelijk Veel Gigantisch Anders BMX Flatland(n=4) 0,25 0,25 0,50 Body Combat(n=3) 0,33 0,33 0,33 Kitesurfen(n=4) 0,25 0,25 0,50 Krav Maga(n=6) 0,33 0,33 0,33 Longboarden(n=8) 0,50 0,50 Pilates(n=3) 0,67 0,33 Pole(n=5) 0,20 0,20 0,60 Racketlon(n=3) 0,67 0,33 Ultimate Frisbee(n=8) 0,12 0,63 0,12 0,12 Alle sporten(n=43) 0,05 0,17 0,41 0,21 0,14 0,02 Uit dit onderzoek bleek dat nieuwe sporten over de hele wereld (74,4%) werden beoefend. 18,6% geloofde dat hun sport alleen in Europa werd beoefend, 4,7% alleen in Amerika en 2,3% had nog een andere regio opgeschreven. Via kruistabellen werd de Chi-kwadraat opgevraagd tussen het niveau van de competitie en de populariteit in het buitenland. Het resultaat is terug te vinden in tabel 16. Er werden 20 missing values gevonden. Hierbij werd geen significant verband aangetoond. Tabel 16: Verband tussen niveau van de competitie en populariteit van nieuwe sporten in het buitenland Waarde Vrijheidsgraden Significantie (p<0,05) Pearson Chi-Square 14, ,46 Totaal N(%) Weinig N(%) Matig N(%) Redelijk N(%) Veel N(%) Gigantisch N(%) Anders N(%) Niveau competitie 23(100) 2(8,7) 3(13) 10(43,5) 5(21,7) 2(8,7) 1(4,3) Regionaal 3(13) 0(0) 0(0) 2(66,7) 1(33,3) 0(0) 0(0) Nationaal 4(17,4) 1(25) 0(0) 1(25) 1(25) 1(25) 0(0) Internationaal 14(60,9) 1(7,1) 3(21,4) 7(50) 1(7,1) 1(7,1) 1(7,1) Anders 2(8,7) 0(0) 0(0) 0(0) 2(100) 0(0) 0(0) X 2 P 0,46 36 Sportmanagement UGent

45 Synthesetabel 5: Buitenlandse kenmerken Kenmerken Conclusie Opmerkingen Buitenland Populariteit in buitenland Waar in buitenland 3.2. Respondentniveau kenmerken In deze sectie werd de data geanalyseerd op respondentniveau. Respondenten vertegenwoordigden hun sportclub waar de nieuwe sport werden beoefend Clubkenmerken Alle reacties (n=85) werden gebruikt voor de evolutie van het aantal leden in de club, omdat de verschillende respondenten tot verschillende clubs behoren. In tabel 17 wordt dit weergegeven. Er was overwegend een stijgend aantal leden te merken bij nieuwe sporten. Bij 28,3% van de respondenten steeg het ledenaantal sterk in hun club en bij 39,1% steeg deze licht. Bij 8,7% daalde het ledenaantal licht en bij 6,5% zelfs sterk. In 7 clubs (15,2%) stagneerde het aantal clubleden die nieuwe sporten beoefenen. 12 antwoorden werden als missing value gerekend en niet meegeteld in het onderzoek, dit om geen vertekend beeld te geven. De reden waarom er slechts 46 respondenten hadden geantwoord, was doordat sommige nieuwe sporten nog geen club hadden en bijgevolg deze vragen niet konden beantwoorden. Iedereen gelooft dat sport in buitenland bestaat (100%). Meerderheid gelooft in een redelijke populariteit (41%). Meerderheid gelooft dat sport over de hele wereld wordt beoefend (74%). Tabel 17 : Evolutie de afgelopen 5 jaar voor het aantal leden Frequentie Percent (%) Sterk dalend 3 6,5 Licht dalend 4 8,7 Gelijk 7 15,2 Licht stijgend 18 39,1 Sterk stijgend 13 28,3 Ander antwoord 1 2,2 Totaal ,0 Missing 12 Uit grafiek 5 kan duidelijk afgeleid worden dat de nieuwe sporten nog over weinig clubleden beschikten. 40,9% van de clubs bestond uit minder dan 50 leden; 25% had tussen de 50 en UGent Sportmanagement 37

46 100 leden en 13,6% tussen de 100 en 200 leden. Slechts 15,9% beschikte over meer dan 400 leden. 4,5% hadden een ander antwoord gegeven en er werden 14 missing values gevonden. 66,7% van de sporten in clubs zei dat de beoefenaars van de nieuwe sporten hoofdzakelijk mannen waren; 17,8% zei overwegend vrouwen en slechts 15,6% dacht dat men over een gelijke verdeling beschikte. Er werden 13 missing values gevonden. Dit item sloeg louter op hoe de verhouding was binnen een club en niet naar welk geslacht men zich oorspronkelijk richtte. Grafiek 5 : Verdeling aantal clubleden (n=46) Het verband tussen de verhouding M/V met het al dan niet extreem zijn van de sport/contact sport resulteert in tabel 18. Er werden geen significante verbanden gevonden tussen de verhouding mannen/vrouwen en het al dan niet zijn van een extreme sport of contactsport. Tabel 18 : Verband tussen verhouding tussen M/V en al dan niet extreme/contactsport Waarde Vrijheidsgraden Significantie (p<0,05) Extremiteit Pearson Chi-Square 4,50 4 0,34 Contact Pearson Chi-Square 2,49 2 0,29 Totaal N(%) M>V N(%) M<V N(%) M=V N(%) X 2 P Totaal 26(100) 15(57,7) 5(19,1) 6(23,1) Niet extreem 16(61,5) 8(50) 5(31,2) 3(18,8) Extreem 9(34,6) 6(66,7) 0(0) 3(33,3) 0,34 Anders 1(3,8) 1(100) 0(0) 0(0) Totaal 26(100) 15(57,7) 5(19,2) 6(23,1) Niet contact 23(88,5) 12(52,2) 5(21,7) 6(26,1) Contact 3(11,5) 3(100) 0(0) 0(0) 0,29 Bij 51,1% van de nieuwe sporten bestond er een jeugdwerking in clubverband en bij 48,9% niet. Er werden 13 missing values gevonden. 38 Sportmanagement UGent

47 Er werd dieper ingegaan op de trainingen in clubverband. In de clubs werd in 98,3% van de gevallen trainingen gegeven van deze nieuwe sporten. In 2,3% van de gevallen werd geen training gegeven. 2,3% had een ander antwoord en er werden 15 missing values gevonden. Deze trainingen werden op verschillende tijdstippen gegeven zoals weergegeven in grafiek 6. Wekelijks werd er bij 82,5% van de nieuwe sporten trainingen gegeven in clubverband; 2,5% zei dat dit maandelijks gebeurde, 7,5% hield het eerder bij occasionele momenten en tenslotte meende de overige 7,5% nog op een ander moment les te geven. Grafiek 6 : Wanneer worden trainingen gegeven? (n=46) In tabel 19 werd het verband onderzocht tussen het aantal clubs in Vlaanderen en het aantal leden van de club enerzijds en tussen het aantal clubs en clubs aangesloten bij een federatie anderzijds. Geen significante resultaten werden gevonden. Tabel 19 : Verband tussen aantal clubs in Vlaanderen en aantal leden van de club/ aangesloten bij een federatie Waarde Vrijheidsgraden Significantie (p<0,05) Leden club Pearson Chi-Square 29, ,26 Federatie Pearson Chi-Square 13, ,18 Totaal N(%) 1-5 N(%) 5-10 N(%) N(%) N(%) >50 N(%) Niet weten N(%) X 2 p Federatie 78(100) 15(19,2) 9(11,5) 12(15,4) 7(9) 3(3,8) 32(41) Wel 42(53,8) 8(19) 3(7,1) 11(26,2) 3(7,1) 1(2,4) 16(38,1) 0,26 Geen 34(43,6) 7(20,6) 6(17,6) 0(0) 4(11,8) 2(5,9) 15(44,1) Anders 2(2,6) 0(0) 0(0) 1(50) 0(0) 0(0) 1(50) Aantal leden 52(100) 15(28,8) 8(15,4) 1121,5 7(13,5) 3(5,8) 8(15,4) <50 21(40,4) 9(42,9) 3(14,3) 2(9,5) 3(14,3) 2(9,5) 2(9,5) (23,1) 5(41,7) 2(16,7) 4(33,3) 1(8,3) 0(0) 0(0) (11,5) 0(0) 1(16,7) 3(50) 1(16,7) 0(0) 1(16,7) 0, (1,9) 0(0) 0(0) 0(0) 0(0) 0(0) 1(100) >400 7(13,5) 1(14,3) 0(0) 1(14,3) 2(28,6) 1(14,3) 2(28,6) Anders 5(9,6) 0(0) 2(40) 1(20) 0(0) 0(0) 2(40) UGent Sportmanagement 39

48 Synthesetabel 6: Clubkenmerken Kenmerken Conclusie Opmerkingen Evolutie aantal leden Meerderheid clubs lichte stijging ledenaantal ( 39%). Aantal leden Meerderheid clubs heeft minder dan 50 leden (41%). Verhouding M/V Meerderheid leden zijn mannen (67%). Jeugdwerking Ongeveer helft clubs heeft jeugdwerking (51%). Training in club Meerderheid geeft ook training (98%). Tijdstip training club Meerderheid traint wekelijks (83%). Sterke stijging (28%) 3.3. Categorisatie Factoranalyse Een factoranalyse werd uitgevoerd voor de verschillende items van de categorisatie van nieuwe sporten. Er waren 6 categorieën, volgens het model in bijlage 5. Deze 6 categorieën bestonden uit 11 items. Via een factoranalyse werd bekeken of die items, die normaal tot eenzelfde categorie behoorden, ook op een zelfde factor laadden (factor van hoogste lading, hoger dan 0,40). Items 1,2,3 en 5 laaden op factor 1, items 8, 9 en 11 op factor 2, items 4,6,7 en 10 op respectievelijk factor 4,3,6 en 5 (Tabel 20). Dit botste met het theoretisch model, doordat sommige items op andere factoren laadden. De reden hiervoor is beschreven in het deel Discussie. Deze nieuwe categorieën werden benoemd om correlaties te bekomen met kenmerken van nieuwe sporten. Items 1,2,3 en 5 kregen als categorie 1: Sport is nieuw voor de markt/ doelgroep/ aanbieder. Items 8, 9 en 11 bekwamen als categorie 2 Sport wordt onder een (sterk) gewijzigde vorm aangeboden of terug gelanceerd. Item 10 had zijn eigen itemnaam verworven in categorie 5. Item 6 kreeg dezelfde categorienaam als het item zelf, namelijk categorie 3 Sport vereist andere infrastructuur of materiaal. Item 7 werd geplaatst in categorie 6 Sport zorgt voor verandering in sportgedrag van de beoefenaars. Tenslotte bevond item 4 zich in de categorie 4 Sport is uitbreiding van een bestaand sportaanbod door sportclub/federatie. Een overzicht van welke sport tot welke categorie behoorde, is te vinden in bijlage 8. In totaal behoorden 9 sporten tot de eerste categorie, 4 tot de tweede, 18 tot de derde, 15 tot de vierde, 11 tot de vijfde en 19 tot de zesde. Uiteraard waren hier overlappingen, doordat sommige sporten niet onder één categorie vielen en dit de hoge aantallen verklaarde. De ladingspercentages zijn te vinden in bijlage Sportmanagement UGent

49 Tabel 20: Factoranalyse items categorisatie nieuwe sporten De sport liet toe dat de aanbieder een nieuwe doelgroep vond.,799,087,016,000,054, De sport is een totaal nieuwe sport.,769,111,012,273 -,277,011 3.De sport wordt aangeboden op een volledig andere manier t.o.v. vergelijkbare sporten,745 -,213 -,153 -,216,308 -,243 5.De sport is volledig nieuw voor de aanbieder zijnde club/federatie.,578,095,458,113 -,241 -,006 8.De sport is een variant van een bestaande sport. -,157,867,191,147 -,025 -, De sport is een herziening/verbetering van een bestaande sport.,250,742 -,162,065,319 -, De sport is een herlancering van een bestaande sport.,102,639,046 -,274,116, De sport vereist andere infrastructuur of materiaal. -,012,047,944 -,023,052 -, De sportclub/federatie biedt een uitbreiding van hun bestaand sportaanbod.,097 -,020,002,915,157, De sport wordt op dezelfde manier gepromoot en aangeboden als de andere sporten van de aanbieder. -,072,270,028,181,829, De sport zorgde ervoor dat er een verandering kwam in het sportgedrag van de beoefenaars. -,053,038 -,025,008,051, Statistische betrouwbaarheid van de categorieën De betrouwbaarheid tussen de items in een categorie werd onderzocht via een betrouwbaarheidstest met Cronbach s Alpha. Dit houdt in dat bij een categorie met meer dan 2 items, de interne consistentie werd bekeken van de items. Ze werden één voor één weggelaten om te zien of een betere betrouwbaarheid verkregen werd. De richtlijn voor een goede betrouwbaarheid is meer dan 0,70. De Cronbach s Alpha van de 4 items samen in de eerste categorie was 0,695. Dit is bijna groter dan 0,70, wat duidt op een goede betrouwbaarheid. Als één item weggelaten werd, verkleinde de Cronbach s Alpha, wat betekende dat de 4 items bij elkaar gehouden werden. De waarden vindt u in tabel 21. In tabel 22 zijn de Cronbach s Alpha van items 8,9 en 11 te vinden, wanneer ze weggelaten werden. De oorspronkelijke Cronbach s Alpha was 0,672, wat duidt op een bijna goede betrouwbaarheid. Als item 11 weggelaten werd, gaf dit een hogere waarde. Deze categorie werd echter niet veranderd om zo alle items in categorieën te behouden. Het vernieuwde model is terug te vinden in bijlage 10. UGent Sportmanagement 41

50 Tabel 21: Interne Consistentie tussen item 1,2,3 en 5 Cronbach s Alpha alle items samen: 0,695 Cronbach's Alpha wanneer item verwijderd wordt. 1. De sport liet toe dat de aanbieder een nieuwe doelgroep vond., De sport is een totaal nieuwe sport., De sport wordt aangeboden op een volledig andere manier t.o.v. vergelijkbare sporten. 5. De sport is volledig nieuw voor de aanbieder zijnde club/federatie.,668,688 Tabel 22 : Interne Consistentie tussen items 8,9 en 11 Cronbach s Alpha alle items samen: 0,672 Cronbach's Alpha wanneer item verwijderd wordt. 8. De sport is een variant van een bestaande sport., De sport is een herziening/verbetering van een bestaande sport., De sport is een herlancering van een bestaande sport., Correlaties tussen categorieën en sportclubkenmerken Correlaties werden weergegeven van enkele kenmerken van nieuwe sporten en het gemiddelde van de nieuwe categorieën. Deze kenmerken werden gekozen, doordat zij indien significant een betekenis konden geven aan de relatie. Er werd alleen een significant verband gevonden tussen categorie 1 en aantal clubs in Vlaanderen (p<0,05) (Tabel 23). De correlatiecoëfficiënt was negatief, wat duidde op een negatieve relatie, namelijk hoe hoger ze scoorden op de eerste categorie, hoe minder clubs in Vlaanderen men schatte en omgekeerd. Tabel 23: Correlatiematrix categorieën met enkele kenmerken van nieuwe sporten Schatting Clubs Vlaanderen Leden Club Hoe populair is de sport in het Sport is nieuw voor de markt/doelgroep/ aanbieder. Sport wordt onder een (sterk) gewijzigde vorm aangeboden of terug gelanceerd. Sport vereist andere infrastructuur of materiaal. Sport is een uitbreiding van een bestaand sportaanbod door sportclub/federatie. Sport wordt op dezelfde manier gepromoot en aangeboden als andere sporten van de aanbieder. buitenland? Pearson Correlatie -,259 -,051,146 Sig. (2-tailed),021 *,726,190 N Pearson Correlatie,026,199,044 Sig. (2-tailed),821,166,693 N Pearson Correlatie -,044,206,109 Sig. (2-tailed),699,151,331 N Pearson Correlatie,004,074 -,002 Sig. (2-tailed),974,609,986 N Pearson Correlatie,040,131,114 Sig. (2-tailed),727,363,309 N Sportmanagement UGent

51 Vervolg tabel 23:Correlatiematrix categorieën met enkele kenmerken van nieuwe sporten Schatting Clubs Vlaanderen Leden Club Hoe populair is de sport in het Sport zorgt voor verandering in sportgedrag van de beoefenaars. buitenland? Pearson Correlatie -,123,045,152 Sig. (2-tailed),292,764,182 N Correlatie is significant op het 0.05 niveau (2-tailed). * MANOVA van categorieën en sportkenmerken Vervolgens werd een MANOVA uitgevoerd met de kenmerken Leeftijdscategorie en Seizoensgebonden. De univariate hoofdeffecten hiervan staan in tabel 24 beschreven. Er werd geen significantie gevonden. Toch werd gekeken per categorie of er een significant verband was. Er werd alleen een significant hoofdeffect gevonden van het kenmerk seizoensgebonden en de zesde categorie Sport zorgt voor verandering in sportgedrag van de beoefenaars. De verschillen, alsook de tabellen zijn terug te vinden in bijlage 11. Tabel 24: Scores op verschillende categorieën en het hoofdeffect van kenmerken seizoensgebonden en leeftijdscategorie hierbij Kenmerken Seizoensgebonden Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4 Categorie 5 Categorie x ± SD x ± SD x ± SD x ± SD x ± SD x ± SD 6 F univariaat 3,3 ± 0,9 2,8 ± 0,9 3,3 ± 1,4 3,3 ± 1,1 3,1 ± 1,1 3,7 ± 1,0 1,5(0,112) Leeftijd 3,3 ± 0,9 2,8 ± 1,0 3,3 ± 1,4 3,3 ± 1,1 3,1 ± 1,1 3,8 ± 1,0 1,2(0,207) (p) 3.4. Fasen Factoranalyse Een volgende factoranalyse werd uitgevoerd op het model van fasen (Bijlage 12). De ladingspercentages bevinden zich in bijlage 9. Afleidend uit het model in bijlage 6, waren er 5 categorieën voor de verschillende fasen. Net zoals bij de categorisatie laadden de items op verschillende factoren. Hierbij waren ook een aantal negatieve ladingen op factoren. Hierdoor dienden de items opnieuw gecodeerd te worden (1 5, 2 4, 3 3, 4 2, 5 1) en werden de specifieke items omgekeerd geformuleerd, zodanig dat deze bij zijn categorie hoorde. Item 7 werd: Er wordt nog totaal geen reclame gemaakt om publiek aan te trekken. Item 13 veranderde in: De sport krijgt te maken met een stijging in participanten en tenslotte werd UGent Sportmanagement 43

52 item 14: De sport groeit door een stijging in interesse. De correcte factoranalyse bevindt zich in tabel 25. Aangezien de items op verschillende fasen laadden, werd een andere typologie gemaakt voor de fasen. Items 8,9,10,13 en 14 laadden op één factor en behoorden in de fase Groei. Items 4,5 en 6 bleven in de fase Introductie, alsook items 11 en 12 in de fase Maturiteit. Items 1 en 2 behoorden ook nog tot hun fase, namelijk Ontwikkeling. Tenslotte vormden items 3 en 7 een nieuwe categorie, Pre-ontwikkeling. Item 3 had een hogere lading dan 0,40 op de fase Ontwikkeling, wat betekende dat het zich ook in deze fase kon situeren. Er werd echter gekozen voor factor 5 met een lading van 0,695, waar item 7 ook het hoogste op laadde. Het verwerkte model van fasen gebaseerd op de sport, is te vinden in bijlage 13. Een overzicht van welke sport in welke fase behoorde, staat beschreven in bijlage 8. 5 sporten bevonden zich in de pre-ontwikkelingsfase, 1 in de ontwikkelingsfase, 3 in de introductiefase, liefst 32 in de groeifase en 8 in de maturiteitsfase. Door overlappingen werd een grotere som bekomen dan 43 sporten. Bij sommige sporten was er geen eenduidigheid in welk fase ze zitten. Tabel 25: Factoranalyse Fasen De sport wordt bekend bij een breder publiek.,843,027,146 -,018 -, De sport krijgt te maken met een stijging in participanten.,778,187 -,147 -,021,176 8 Er is een stijgende evolutie te merken van het aantal leden.,753,195,055 -,101 -, De sport groeit door een stijging in interesse.,751 -,223,045,023 -, De sport(club) heeft zijn gewenst aantal leden of publiek nog niet bereikt.,518,145 -,481,074,175 5 De eerste ledenverwerving is een feit.,219,766 -,001,032 -,114 6 De sport staat nog in zijn kinderschoenen.,026,765 -,340,060,180 4 De sport wordt reëel: het wordt voor de eerste malen beoefend.,040,714 -,011,374, De sport heeft zijn positie verdiend in de maatschappij. -,087 -,029,914 -,090, De sport is alom bekend en men heeft genoeg participanten om de continuïteit te garanderen.,215 -,176,787 -,142 -,136 2 Er is vraag naar de sport, maar nog geen aanbod. -,034,122 -,202,896,092 1.De sport heeft nog geen concrete vormen, het is nog in ontwikkeling. -,084,544 -,095,576 -,265 7 Er wordt nog totaal geen reclame gemaakt om publiek aan te trekken. -,274 -,026 -,127 -,141,722 3 Er bestaat nog geen club of er zijn nog geen leden in Vlaanderen. -,021,186 -,022,481, Sportmanagement UGent

53 Statistische betrouwbaarheid van de groeifasen De betrouwbaarheid werd voor de fasen Introductie en Groei bekeken, aangezien zij over 3 of meerdere items beschikken. Voor de fase Introductie werd een Cronbach s Alpha van 0,725 uitgekomen (Tabel 26). Dit gaf een goede betrouwbaarheid aan. Als één van de items werd weggelaten, gaf dit een slechtere betrouwbaarheid. De items werden dus bij elkaar gehouden in de introductiefase. Tabel 26: Interne consistentie items 4,5 en 6, fase Introductie Cronbach s Alpha alle items samen: 0,725 Cronbach's Alpha wanneer item verwijderd wordt. 4 De sport wordt reëel: het wordt voor de eerste malen beoefend.,563 5 De eerste ledenverwerving is een feit.,712 6 De sport staat nog in zijn kinderschoenen.,639 Voor de groeifase werd de interne consistentie gemeten tussen items 8,9,10,13 en 14. De gezamenlijke Cronbach s Alpha was 0,788, wat duidde op een goede betrouwbaarheid. Alleen als item 10 werd weggelaten, was er een hogere betrouwbaarheid (Tabel 27). Aangezien een Cronbach s Alpha boven 0,70 op een goede betrouwbaarheid duidt, werd item 10 meegerekend bij de groeifase. Tabel 27: Interne consistentie item 8,9,10,13 en 14, fase Groei Cronbach s Alpha alle items samen: 0,788 Cronbach's Alpha wanneer Item verwijderd wordt. 8 Er is een stijgende evolutie te merken van het aantal leden.,720 9 De sport wordt bekend bij een breder publiek., De sport(club) heeft zijn gewenst aantal leden of publiek nog niet bereikt. 13 De sport krijgt te maken met een stijging in participanten., De sport groeit door een stijging in interesse.,738, Correlaties tussen de groeifasen en sportkenmerken Eerst werden er gemiddelden gemaakt van de verschillende fasen, zodanig dat correlaties konden gevonden worden. Bepaalde kenmerken (Leden clubs, Schatting clubs in Vlaanderen en Evolutie leden) werden gekozen, aangezien bij een significant resultaat hieruit interpretaties konden gemaakt worden. Een significant verband werd aangetoond (p<0,001) tussen de groeifase en de evolutie van het aantal leden de afgelopen 5 jaar (Tabel 28). De correlatiecoëfficiënt was positief, dus hoe meer een sport in een groeifase zat, hoe groter de UGent Sportmanagement 45

54 evolutie was van het aantal leden. Er werd een negatieve significante relatie gevonden (p>0,05) tussen de introductiefase en de schatting van het aantal clubs in Vlaanderen. Als ze laag scoorden op introductie, betekende dit dat ze een hoge schatting gaven van het aantal clubs in Vlaanderen. Dit kan als ze hoger scoorden op latere fasen. Verder werden nog 4 trends aangetoond (p<0,10). Er was een negatieve relatie tussen het aantal leden in een club en de ontwikkelingsfase, een negatieve relatie tussen het aantal leden en de introductiefasen en een positieve relatie tussen het aantal leden in een club en de groei- en maturiteitsfase. Tabel 28 : Correlatiematrix fasen en enkele kenmerken van nieuwe sporten Leden Club Schatting Clubs Vlaanderen Evolutie de afgelopen 5j voor aantal leden Pearson -,210,137,028 Correlation Preontwikkeling Sig. (2-tailed),142,228,847 N Pearson -,241 -,067,114 Correlation Ontwikkeling Sig. (2-tailed),092,559,424 N Pearson -,266 -,285,215 Correlation Introductie Sig. (2-tailed),062,011 *,130 N Pearson,114 -,012,476 Correlation Groei Sig. (2-tailed),431,917,000 ** N Pearson,244,214,175 Correlation Maturiteit Sig. (2-tailed),087,059,219 N Correlatie is significant op het 0.05 niveau (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0.01 niveau (2-tailed). ** MANOVA van groeifasen en sportkenmerken Om de relatie aan te tonen tussen geen of wel competitie/training en de verschillende fasen (Tabel 29), werd een MANOVA uitgevoerd. De hoofdeffecten van competitie en trainingen worden weergegeven in de tabel. Hierbij werd er gekeken naar Wilk s Lambda om de significantie te onderzoeken en resulteerde dat er geen hoofdeffect was van competitie, maar wel een trend tot significantie bij trainingen in Vlaanderen. Aldus bleek dat er een significant verschil (p<0,05) was tussen al dan niet trainingen in Vlaanderen en de fase Preontwikkeling (Bijlage 14). Indien men hoog scoorde op de fase 46 Sportmanagement UGent

55 Preontwikkeling, werden minder trainingen gegeven in Vlaanderen en omgekeerd (wel training: 3,08 > geen training: 2,3). Tabel 29: Scores voor verschillende fasen en het hoofdeffect van kenmerken competitie en trainingen in Vlaanderen Kenmerken Preontwikkeling Ontwikkeling Introductie Groei Maturiteit x ± SD x ± SD x ± SD x ± SD x ± SD F univariaat Competitie 2,5 ± 0,9 2,2 ± 0,9 2,6 ± 1,0 3,9 ± 0,7 3,0 ± 1,1 0,5(0,792) Training 2,4 ± 0,9 2,2 ± 0,9 2,5 ± 1,0 3,9 ± 0,7 3,0 ± 1,1 1,7(0,083) 3.5. Hypes Er werden 2 items opgesteld, waarop sporten hoog dienden te scoren die eerder als een hype werden voorgesteld. Deze 2 items correleerden significant met elkaar en gaf een goede betrouwbaarheid aan (p<0,001). Van deze 2 items werd een gemiddelde genomen om 1 categorie van hype te bekomen. Vervolgens werd gekeken hoeveel sporten hoger dan 3 scoorden op deze waarde. 9,3% scoorde hoger dan 3 en had meer de neiging om een hype te worden of zijn (Tabel 30). Een overzicht van welke sport een hype was/zou worden, staat in bijlage 8. In totaal werden 4 sporten als hypes aangeduid. (p) Tabel 30: Verdeling antwoorden sporten voor Hypefase Hype Frequentie Percent Cumulatieve percent 1, ,6 18,6 1, ,9 39,5 2, ,9 67,4 2,50 3 7,0 74,4 3, ,3 90,7 3,50 2 4,7 95,3 4,00 2 4,7 100,0 Totaal , Hype of Fasen Hierbij werd gekeken of sommige fasen correleerden met de hypefase, dit om te zien of zij louter een hype waren die in een fase zaten en later hier gingen uitvallen, of zij een vaste waarde konden worden in het sportlandschap. In tabel 31 wordt dit weergegeven. Eerst en UGent Sportmanagement 47

56 vooral werd een negatief verband (p<0,05) aangetoond tussen de hype- en de maturiteitsfase. De maturiteitsfase hield in dat de sport zich al had genesteld en correleerde dan ook negatief met de hypefase. Een ander negatief verband was er met de groeifase (p<0,001). Ook hier had de sport zich al even gevestigd en zou zich ontplooien tot een vaste waarde. De preontwikkelings- (p<0,001) en de ontwikkelingsfase (p<0,05) correleerden positief met de hypefase, aangezien in deze fasen nog niet geweten was of de sport zou uitgroeien tot een vastere waarde. Tabel 31: Correlatiematrix tussen hype en innovatiefasen Preontwikkeling Ontwikkeling Introductie Groei Maturiteit Pearson Correlation,435,255,130 -,588 -,276 Hype Sig. (2-tailed),000 **,020 *,242,000 **,012 * N Correlatie is significant op het 0.05 niveau (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0.01 niveau (2-tailed). ** 4. Discussie 4.1. Kenmerken van nieuwe sporten De analyse heeft een aantal opvallende resultaten aangetoond omtrent de kenmerken van nieuwe sporten. In de steekproef was er een overwicht van extreme individuele sporten zonder contact. Wat eveneens opviel, was de onenigheid tussen respondenten van eenzelfde sport. In praktisch alle sporten was er een verschil te merken voor verscheidene kenmerken van nieuwe sporten. Dit kan betekenen dat ze zelf nog niet goed weten waar hun sport thuishoort en er nog geen uniformiteit heerst rond hun sport. De meerderheid van de steekproef zorgt wel voor de perfecte profilering: een sport die zowel binnen als buiten kan gespeeld worden en dit het hele jaar door. Ook al richten ze zich op beide geslachten, het mannelijk geslacht in de clubs is toch overwegend in de meerderheid. De meeste innovatieve sporten richten zich niet alleen op het jonge volk zoals gedacht werd, maar op alle leeftijden. Dit is in contrast met de extremiteit van deze nieuwe sporten, dat vaak wordt gerelateerd aan een jonge leeftijd. Er werd geen verband gevonden tussen de extremiteit en de leeftijdsgroepen. Het stereotype van nieuwe sporten die extreem zijn en voor de jongere generatie bedoeld, kan achterwege gelaten worden. 48 Sportmanagement UGent

57 Ongeveer bij de helft van de clubs in deze steekproef werden andere disciplines of sporten aangeboden. Dit is normaal, aangezien vele nieuwe sporten over onvoldoende budget beschikken en faam hebben om een eigen infrastructuur te bezitten, als dit al mogelijk is (Cfr. Wingsuit). Een schatting van een aantal clubs gaf ook veel onenigheid. De meesten wisten het niet en de rest geloofde niet dat er al veel clubs bestonden. Die geringe schatting kan ook verklaren waarom de helft van de nieuwe sporten nog niet in een federatie zaten. Dit kan echter niet met zekerheid gezegd worden, aangezien het verband niet kon aangetoond worden (Tabel 19). Alhoewel deze sporten nieuw waren, dacht de overgrote meerderheid dat er wel trainingen werden gegeven in hun sport, maar dat er nog weinig erkende trainers waren. Dit is voornamelijk te wijten aan het feit dat er vanuit de overheid en Bloso nog geen ondersteuning werd gegeven voor het promoten van gediplomeerde trainers in dergelijke nieuwe sporten. Voor de respondenten die tot een club behoorden, bleek dat er reeds trainingen werden gegeven. In tegenstelling tot de competitie zat hier al een regelmaat in, in de vorm van wekelijkse trainingen. Organisatorisch leek de helft van de sporten hun weg naar competitie te hebben gevonden. Doch werd deze competitie bij de helft occasioneel georganiseerd. Er was nog geen regelmaat inzake een vaste structurering van de sport. Het negatief verband tussen training en competitie leek tegengesteld aan de verwachtingen, maar kan bijvoorbeeld verklaard worden doordat sommige sporten al trainingen hadden, maar nog geen competitie. Mat curling werd alleen voor het plezier beoefend. Er werd getraind, maar ze speelden niet in competitieverband. Aangezien de helft nog geen georganiseerde competitie had, was het niet meer dan logisch dat men het voorlopig met trainingen alleen moest doen. De nieuwe sporten in Vlaanderen waren allemaal overgewaaid vanuit het buitenland. Geen enkele sport had zijn origine in Vlaanderen en het was mede door de populariteit in het buitenland, dat men deze nieuwe sporten heeft geïnitieerd in Vlaanderen. Tussen kenmerken onderling werden verscheidene correlaties uitgevoerd in de hoop een significant verband te vinden, eigen aan een nieuwe sport. Eigenaardig is dat er maar één significante correlatie was en de overige allemaal geen rol speelden. Een verklaring kan zijn dat de respondenten over geen duidelijkheid beschikten inzake gegevens en waarden van hun sport. Daarom waren er zoveel verschillen binnen één sport. Gezien de respondenten niet in staat bleken eenduidige antwoorden te geven omdat de sport in evolutie was of omdat ze onbekend was, is verder onderzoek met andere meetmethoden aan UGent Sportmanagement 49

58 te raden. Bijvoorbeeld ledenlijsten opvragen in plaats van naar meningen te vragen. Het merendeel zoekt hun weg in de sportwereld en moet zich nog volledig nestelen. Het is daarom onrealistisch dat er eenzijdige antwoorden verwacht worden op basis van dit onderzoek. Het zijn eerder richtlijnen voor verder onderzoek in innovatie in de sport Categorisatie De categorisatie, gebaseerd op het model van Avlonitis, Papastathopoulou, & Gounaris (2001), werd gebruikt om aan te tonen of een categorisatie van nieuwe sporten kon gemaakt worden. Op basis van de antwoorden en de daarbij horende factoranalyse werd een andere categorisatie gebruikt dan oorspronkelijk werd opgesteld (Bijlage 10). Er kon een categorisatie opgemaakt worden voor nieuwe sporten, maar met andere soorten categorieën dan oorspronkelijk werd gedacht. De nieuwe sporten werden verdeeld per categorie en een totaal beeld van de steekproef werd gecreëerd in bijlage 8. Dit kon een vertekend beeld geven, aangezien er voor sommige sporten minder dan drie antwoorden waren en dit niet representatief zou zijn voor de sport zelf. Wanneer er immers maar één antwoord gegeven werd per sport, werd de subjectieve mening van deze respondent bevraagd. Dit werd veralgemeniseerd voor één sport. Bij gevestigde sporten is een expert in de sport wel in staat om een objectieve mening te geven over zijn sport. Een waarschuwing hierbij is dat het om nieuwe sporten in evolutie gaat en dat uit data bleek dat, bij sporten waarvan meerdere respondenten hadden geantwoord, er weinig consensus was. De betrouwbaarheid van de gebruikte methode zal wellicht laag zijn en de resultaten voor sporten met één respondent moeten met omzichtigheid worden geïnterpreteerd. In sommige sporten werd hoog gescoord in verscheidene categorieën, zodat het moeilijk was om hun in één categorie te stoppen. Het kon echter wel zijn dat sommige sporten tot meerdere categorieën behoorden, maar dit hing sterk af van de sport zelf. Dit is trouwens een antwoord op één van de onderzoeksvragen: Kan een classificatie gemaakt worden van nieuwe sporten en tendensen in de sport om zo alle nieuwe sporten te kunnen opdelen?. Het antwoord werd hierboven al beschreven, maar er is meer onderzoek nodig naar deze nieuwe sporten om te kunnen/mogen concluderen dat een sport onder een specifieke categorie valt. Aangezien er nog geen voorgaande studie is gemaakt over nieuwe sporten en categorisatie, kan dit ook niet vergeleken worden. Het staat wel vast dat een herlancering van een bestaande sport (Cfr. Lacrosse) niet onder de definitie valt van nieuwe 50 Sportmanagement UGent

59 sporten, ook al was deze categorie oorspronkelijk opgenomen. Deze categorie werd ook niet herkend door de experten. Voor de derde categorie Sport vereist andere sportinfrastructuur of materiaal werd er achttien keer gekozen. Dit werd een nieuwe categorie ten opzichte van het vorig model en lijkt logisch, aangezien de meeste nieuwe sporten hun eigen persoonlijkheid wilden nastreven met een eigen infrastructuur en materiaal. Een significante correlatie werd gevonden tussen de eerste categorie: Sport is nieuw voor de markt/doelgroep/aanbieder en de schatting van het aantal clubs in Vlaanderen. Dit negatief verband toonde aan dat, hoe meer gescoord werd op de eerste categorie, hoe minder clubs men dacht te bestaan. Het is vreemd dat er geen correlatie werd gevonden met het aantal leden van de club. In de andere categorieën werden ook geen significante correlaties gevonden met een aantal kenmerken. Dit typeert de nood aan verder onderzoek en meer gegevens (internationaal). Er zou een globaler onderzoek moeten gevoerd worden waarbij meer respondenten per sport kunnen gevonden worden. Op deze manier krijg je geen vertekend beeld door de mening van één individu en kan elke sport perfect in één of twee categorie(ën) geplaatst worden Fasen & Hypes De verschillende innovatieve fasen die weergevonden worden in de theorie, zijn de basis van de levenscyclus van bedrijven. Voor sporten en meer bepaald innovatieve sporten, ligt dit duidelijk anders. Een bedrijf krijgt, zolang het bestaat, in de loop van de tijd met alle fasen te maken. Dit werd ook bepaald volgens het model van Vernon. Klassieke sporten zoals voetbal of tennis hebben de vroege fasen al lang voorbijgesneld en hebben zich gevestigd in de maturiteitsfase. Voor deze sporten is een blijvende interesse, wat impliceert dat zij in de loop der jaren niet in de vervalfase zullen terechtkomen en een blijvende aandacht zullen genieten in de maturiteitsfase. Door aanpassingen te maken aan het oorspronkelijk model, werd via de resultaten een nieuw model opgebouwd, gespecialiseerd in nieuwe sporten. Een gebaseerde conclusie hieruit is dat in het veranderd model geen vervalfase zit. Aangezien de meeste nieuwe sporten nog in het prille begin van hun ontwikkeling in het sportlandschap zaten, zou het raar zijn indien zij al in de vervalfase geraakten. Door het wegvallen van deze fase, was een nieuwe fase aan het oppervlak gekomen. De fase preontwikkeling definieerde de sporten die over totaal geen UGent Sportmanagement 51

60 organisatie beschikten inzake promotie en verwerving leden, als ze überhaupt al een club hadden. Als de steekproef werd vergeleken, viel op dat liefst 32 sporten ofwel alleen in de groeifase zaten, ofwel in nog andere fasen. Veel van deze nieuwe sporten hadden al een redelijke uitbreiding van hun sport achter de rug en probeerden exponentieel te groeien. Dit kan verklaard worden doordat in deze steekproef sporten zijn opgenomen, die al over contactgegevens beschikken in Vlaanderen. Bij het zoeken naar de nieuwste sporten die in de vroegere fasen zich zouden situeren, zijn er weinig sporten in de steekproef gevonden via Facebook. Het blijft immers moeilijk voor onderzoekers om nieuwe sporten te vinden die geen contactgegevens of een gevestigde club hebben. De correlaties tussen enkele kenmerken van nieuwe sporten en de verschillende fasen brachten verscheidene relaties naar voor. Hoe verder men in de levenscyclus zat, naast de maturiteitsfase, hoe groter de evolutie was voor het aantal leden. Op deze manier werd in de groeifase een significant positief verband aangetoond met de evolutie van het aantal leden, wat aanwees dat er een grotere stijging was van het aantal leden in deze groeifase. Aangezien de meeste sporten in deze groeifase zich bevonden, ervaarden zij overwegend een progressieve stijging van hun aantal leden. Een ander verband werd aangetoond tussen de schatting van het aantal clubs in Vlaanderen en de ontwikkelings- en maturiteitsfase. Zoals oorspronkelijk werd gedacht, werd een eerder kleine schatting verkregen bij de vroegere fasen, zoals de ontwikkelingsfase, en een veel grotere schatting wanneer dit voor sporten gelde in de maturiteitsfase. Tenslotte werden 2 negatieve verbanden gevonden met een trend tot significantie. Dit ging over het aantal leden in een club en de ontwikkelings- en introductiefase. In deze eerste fasen bezaten de sportclubs weinig clubleden. De reden waarom er geen verband werd gevonden met de preontwikkelingsfase, kan zijn dat de sporten, gesitueerd in deze fase,nog geen club bezaten en daardoor ook geen clubleden. Naast de correlaties, werd ook een MANOVA uitgevoerd voor training en competitie en de relatie met de verschillende fasen. Alleen in de fase preontwikkeling werd er significant minder training gegeven in Vlaanderen dan in de andere fasen. Dit sluit aan bij de vorige paragraaf, die uitlegt hoe sporten in de fase preontwikkeling weinig structuur bezaten. De nieuwe sporten werden gedefinieerd in een bepaalde fase. Het kon echter zijn dat sommige sporten ook een hype waren/werden. Een hype, zoals uitgelegd door Gartner (2012), is in sporttermen een sport die in het begin veel aandacht geniet en grote successen boekt, maar snel vergeten wordt en naar de achtergrond verdwijnt. Groepslessen in de fitness zijn het type 52 Sportmanagement UGent

61 sporten die komen en gaan. In de huidige steekproef hadden we daar een aanzienlijk aantal van (Body Combat, Body Attack, Body Jam, Zumba, Pilates, Partyrobics en Striding). Uit de resultaten bleek echter dat dit tegengesteld was aan de verwachtingen: geen enkele fitnesssport werd gedefinieerd als hype, ook al zou dit het meest logische lijken. Slechts vier sporten in totaal scoorden hoog genoeg op de hype-items om in aanmerking te komen voor een hype. Dit kon deels liggen aan de gebruikte onderzoeksmethode. Weinig respondenten zullen van hun eigen sport zeggen dat deze niet goed draait was en minder succesvol is. Een belangrijk verband werd aangetoond tussen de hype en de innovatiefasen. Het was immers interessant om te zien in welke fase een sport moest zitten om te evolueren naar een hype. Tussen de groei-en maturiteitsfase en de hypefase werd een negatief verband aangetoond, wat inhoudt dat sporten, die in deze twee fasen zitten, minder aanspraak maken om een hype te worden. Een sport die al een grote groei heeft doorgemaakt of zelfs al matuur is, zal niet de neiging hebben om plots weer te verdwijnen zoals een hype. Er werd wel een positief verband aangetoond tussen de hypefase en de eerste twee fasen, de preontwikkeling en de ontwikkeling. Deze stelling kan kloppen, doordat de nieuwste sporten in het begin veel aandacht kregen, maar algauw konden overlopen naar een hype Conclusie Algemeen kan geconcludeerd worden dat de businessmodellen van categorieën, fasen en hypes geïmplementeerd kunnen worden in de sportwereld, meer bepaald voor de nieuwe sporten. De bestaande businessmodellen werden aangepast aan de sportcontext. Voor verder onderzoek kunnen deze nog meer geperfectioneerd worden, zodanig dat het onderzoek een correct beeld weergeeft van de sporten en de businessmodellen. Deze businessmodellen kunnen vooral nuttig zijn voor de sporten zelf, zodanig dat zij inzicht verkrijgen omtrent waar ze zich situeren in de sportwereld en of er veranderingen nodig zijn opdat hun sport zou blijven evolueren en groeien. Bijgevolg stelt het hen in staat om hun sport niet te laten groeien tot een hype, alsook inzicht te krijgen in wanneer hun sport het risico loopt om een hype te worden. Bij een verdere uitwerking van deze businessmodellen kan men de vergelijking maken met andere nieuwe sporten. Op die manier zal men kunnen achterhalen waar een sport individueel staat in het sportlandschap. UGent Sportmanagement 53

62 METHODOLOGIE STUDIE II 1. Sampling & Data De sporten werden gecategoriseerd en meer algemene informatie (Cfr. demografische kenmerken) over nieuwe sporten werd gevonden. Het is echter nog niet geweten hoe de individuele sporter zijn weg heeft gevonden naar de sportclub. Sportclubs hebben immers leden nodig en deze komen niet plots tevoorschijn. Kenmerken van sportclubs en de sport in het algemeen werden onderzocht. Stap 1: Contactgegevens Door de eerste studie werden de contactgegevens van de meeste innovatieve sporten in Vlaanderen gevonden. Dankzij hun antwoorden op de vragenlijst kon onder andere achterhaald worden hoeveel personen participeerden in een bepaalde sport. In deze tweede studie werden 3 nieuwe sporten onderzocht, die meer dan 100 sportparticipanten bevatten. Er werd gekozen voor de volgende sporten: Ultimate Frisbee, Racketlon en Padel. Voor Ultimate Frisbee werd, via de VLUFF (Vlaamse Ultimate Frisbee Federatie), de vragenlijst zo veel mogelijk verspreid. Zij konden immers alle clubs contacteren die bij hun ingeschreven waren en de clubs konden op hun beurt hun eigen leden aansporen om deze vragenlijst in te vullen. Racketlon werd bevraagd via de Landelijke Racketlon Federatie en contactpersoon Luc Van Holm. Hij heeft ervoor gezorgd dat alle beoefenaars van Racketlon de vragenlijst doorgestuurd kregen. Voor Padel was er maar één club aanwezig in Vlaanderen, namelijk Padel4U2 in Gentbrugge. Zij hebben de vragenlijst rondgestuurd naar hun leden. Een tweede mail werd rondgestuurd in de hoop meer reacties te verkrijgen van de verschillende sporten, aangezien het aantal antwoorden nog te laag was na een eerste rondvraag. Een derde poging om over meer reacties te beschikken, werd uitgevoerd via de sociale netwerksite Facebook. Bij specifieke clubs van de gekozen sporten werd op hun Facebookpagina een link geplaatst naar de vragenlijst. Op deze wijze werd er voor een meer direct manier van aanpak gekozen naar de sportbeoefenaars toe. 54 Sportmanagement UGent

63 2. Meetinstrumenten Stap 2: Vragenlijst Een gezamenlijke vragenlijst werd opgesteld die verschillende delen bevatte over de karakteristieken van de nieuwe sporter. Hierin werden delen bevraagd in verband met persoonlijkheid, de nieuwe sport, andere sporten, fysiek niveau en Lead Users. De vragenlijst werd voor een deel zelf opgemaakt en een deel afgeleid uit bestaande vragenlijsten. De vragenlijst bestond uit vijf delen. Een eerste deel bestond uit algemene kenmerken in verband met de persoonlijkheid. Hier werd gevraagd naar het geslacht, het hoogst behaalde diploma, beroep en leeftijd. Voor het eerste deel werden 5 vragen opgemaakt. In het tweede deel werd meer informatie gevraagd over de fysieke status van de sportbeoefenaars. Dit werd geïmplementeerd uit het boek Participatie in Vlaanderen van Lievens en Waege (2011), waarin 5 onderzoeksvragen staan over fysieke activiteit. De eerste twee delen waren meer algemeen. In het derde deel werd dieper ingegaan op de nieuwe sport, met name over de historiek van de sporter inzake zijn/haar participatie in de nieuwe sport en andere kenmerken, specifiek voor de nieuwe sport. Voor dit deel werden 9 vragen opgesteld. In het vierde deel werden vragen opgesteld die de bedoeling hadden meer informatie te verkrijgen over andere sportparticipatie dan de nieuwe sport, zowel nu als in het verleden. 11 vragen werden gebruikt voor het vierde deel. Deel 3 en 4 zijn deels gebaseerd op onderzoeksvragen uit het boek Participatie in Vlaanderen (Lievens & Waege, 2011) en deels zelf uitgewerkt. Het laatste deel is gebaseerd op de Lead Users theorie van Von Hippel (1986) en bevat 5 vragen. Hiervoor werd de Likert-schaal opnieuw gebruikt (1=helemaal mee oneens, tot 5=helemaal mee eens). Deze vragen werden afgeleid uit het werk van Schreier et al. (2007), die Lead Users gedrag hebben gemeten bij personen die Kitesurfen beoefenden. Bij hun vragenlijst lag de nadruk eerder op het materialistische, zoals gebruik maken van nieuw materiaal. Bij het huidig onderzoek lag de nadruk echter op het beoefenen van nieuwe sporten en niet alleen op nieuw materiaal. In totaal werden 35 vragen opgesteld en werd deze vragenlijst elektronisch opgemaakt. Opnieuw werd gekozen voor Google Drive om deze online vragenlijst op te maken en vervolgens te kunnen versturen naar de correspondenten van VLUFF, de Landelijke Racketlonfederatie en Padel4U2. De vragenlijst werd grondig bekeken en verbeterd door UGent Sportmanagement 55

64 Prof. Dr. Annick Willem en vervolgens door FROS onder leiding van Kris De Coorde. De volledige vragenlijst bevindt zich in bijlage Analyse In totaal hadden 130 participanten de vragenlijst ingevuld, verdeeld over de drie sporten. De verdeling was als volgt: Ultimate Frisbee 75, Racketlon 35 en Padel 20. De analyse werd opgesplitst volgens de verschillende delen die de vragenlijst bevatte Respondentniveau Algemene kenmerken De gehele steekproef bestond uit 44 vrouwen (33,8%) en 86 mannen (66,2%). Er was dus een meerderheid bij de mannen te vinden. Nochtans waren er meer vrouwelijke respondenten voor Padel (75%), dan mannelijke (25%). Het grote aantal mannen kan verklaard worden door het aantal mannelijke respondenten voor Ultimate Frisbee (76%). De respondenten bevonden zich het meeste in de leeftijdscategorie jaar, met 64 van de 130 respondenten (49,2%) die tot deze categorie behoorden. Doordat Ultimate Frisbee de meeste respondenten leverde, kon dit bias geven in de resultaten. Racketlon bleek bij de jarigen licht in de meerderheid te zijn, terwijl zij bij Padel de overgrote meerderheid waren (Tabel 32). Tabel 32: Leeftijdscategorieën van leden steekproef en sporten apart Steekproef Ultimate Frisbee Racketlon Padel Leeftijd N % N % N % N % <18j 14 10, ,0 2 5, j 64 49, , ,9 6 30, j 47 36, , , ,0 >50j 5 3,8 1 1,3 2 5,7 2 10,0 Totaal , , , ,0 Opvallend veel personen met een universitair diploma hadden de vragenlijst ingevuld. De helft van de respondenten had dit diploma behaald. 32,3% had ook verder gestudeerd in het hoger onderwijs, maar niet universitair. 10,8% had zijn hoogste graad behaald in het algemeen secundair onderwijs, 5,4% in het technisch, 0,8% in het beroepssecundair onderwijs en tenslotte nog een 0,8% in het lager onderwijs (Tabel 33). Bij de sporten onderling was er ook een consensus dat de meeste respondenten een universitair diploma op zak hebben. 56 Sportmanagement UGent

65 Tabel 33 : Hoogst behaalde diploma van leden steekproef Frequentie Percent Lager onderwijs 1,8 Beroepssecundair onderwijs 1,8 Technisch secundair onderwijs 7 5,4 Algemeen secundair onderwijs 14 10,8 Hoger onderwijs, niet universitair 42 32,3 Universitair 65 50,0 Totaal ,0 Naast hun diploma was hun beroep ook nog een interessant gegeven om te onderzoeken (Tabel 34). Er werden 4 missing values gevonden, die niet werden meegerekend in het onderzoek. Uit de tabel bleek dat 50,8% van de respondenten bediende waren en 27,7% student was. Dit was een hoog getal voor de gehele steekproef. Dit kwam doordat maar liefst 33 van de 36 studenten uit Ultimate Frisbee kwamen, terwijl voor het overige sporten de verschillen gerespecteerd worden. Tabel 34: Uitgeoefend beroep door leden steekproef Frequentie Percent Student 36 27,7 Werkloze 2 1,5 Bediende 66 50,8 Arbeider 6 4,6 Zelfstandige 16 12,3 Totaal ,9 Er waren maar weinig personen die beroepshalve in een sportorganisatie werkten of met sport bezig waren. 14,6% van de ondervraagden gaf aan dat zij in de sport werkten, via onder andere FROS, Faculteit LO & Bewegingswetenschappen of een sportdienst. Synthesetabel 7: Algemene kenmerken Kenmerken Conclusie Opmerkingen Geslacht Meerderheid respondenten zijn mannen (66%). Ultimate Frisbee geeft Leeftijdscategorie Meerderheid zijn jarigen (49%). nefast beeld door Diploma Meerderheid heeft universitair diploma (50%). meerderheid respondenten te Beroep Meerderheid zijn bedienden (51%). bevatten. Beroep in sport Minderheid werkt in sport (15%). UGent Sportmanagement 57

66 IPAC In een volgend deel van de vragenlijst werd geïnformeerd naar het niveau van fysieke activiteit door middel van IPAC-vragen. Dit werd gedaan voor de algemene steekproef, aangezien er geen verschillen waren tussen de drie sporten. Er werd gevraagd hoeveel dagen men zware en matige fysieke activiteit (FA) uitvoerde. In tabel 35 ziet u de onderverdeling per dag. De meeste respondenten (30%) waren 3 dagen in de week zwaar fysiek actief en slechts 2 dagen matig fysiek actief (25,6%). Er waren meer respondenten (n=15) die geen zware FA deden dan matige FA (n=9). Voor de respondenten die wel fysiek actief waren, was 66,7% 1 à 2 uur zwaar fysiek actief. 24,6% was zelfs minder dan 1 uur zwaar fysiek actief (Tabel 36). Bij matige fysieke activiteit was dit hoofdzakelijk minder dan een uur (75,2%). Slechts weinig mensen waren langer dan 10 uur fysiek actief, zowel zwaar (0,9%) als matig (1,7%). Het zittend gedrag werd veel langer volgehouden met 19,4% die meer dan 10 uur sedentair gedrag vertoonden. Liefst 53,5% bracht gemiddeld tussen de 5 en de 10 uur per dag al zittend door. Tabel 35: Dagen zwaar/matig fysiek actief Zware FA Matige FA Frequentie Percent Frequentie Percent 1 dag 12 9,2 12 9,3 2 dagen 31 23, ,6 3 dagen 39 30, ,0 4 dagen 18 13,8 9 7,0 5 dagen 10 7, ,5 6 dagen 3 2,3 9 7,0 7 dagen 2 1, ,7 geen zware/matige FA 15 11,5 9 7,0 Totaal , ,0 Tabel 36 : Minuten zwaar/matig fysiek actief/zittend gedrag gemiddeld per dag Zware FA Matige FA Zittend gedrag Frequentie Percent Frequentie Percent Frequentie Percent , ,2 3 2, , ,7 5 3, ,5 2 1,7 8 6, ,4 1 0, , , ,5 >600 1,9 2 1, ,4 Totaal , , ,0 58 Sportmanagement UGent

67 Synthesetabel 8: IPAC Kenmerken Conclusie Opmerkingen Dagen Zwaar FA Uren Zwaar FA Dagen Matig FA Uren Matig FA Uren Zittend Gedrag Meerderheid 3 dagen in de week zwaar FA (30%). Meerderheid 1 à 2 uur in de week zwaar FA (67%). Meerderheid 2 dagen in de week matig FA (26%). Meerderheid minder dan een uur in de week matig FA (75%). Meerderheid vertoont 5 à 10 uur per dag zittend gedrag (54%) Sportspecifieke kenmerken Liefst 93,8% gaf aan dat ze hun sport regelmatig beoefenden. Hoe regelmatig wordt in tabel 37 beschreven. Er werden 8 missing values gevonden. Hieruit bleek dat de respondenten de nieuwe sport hoofdzakelijk minimum 1 keer in de week beoefenden (1 keer in de week 36,1% en meerdere keren in de week 45,1%). Ook bij deze resultaten gaf Ultimate Frisbee (UF) de doorslag inzake de hoogste waarde, aangezien 70,7% van deze beoefenaars Ultimate Frisbee meerdere keren in de week beoefenden, ten opzichte van 3,4% en 5,6% voor respectievelijk Racketlon en Padel. Tabel 37: Regelmatigheid beoefenen nieuwe sport Steekproef UF Racketlon Padel N % N % N % N % Jaarlijks 2 1,6 2 5,7 2 6,9 0 0 Paar keer in het jaar 14 11,5 1 1, ,4 1 5,6 Maandelijks 2 1, ,4 1 5,6 Paar keer in de maand 4 3,3 1 1,3 3 10,3 0 Eén keer per week 44 36, , , ,3 Meerdere keren per week 55 45, ,7 1 3,4 1 5,6 Dagelijks 1,8 1 1, Totaal , De tijd die ze besteedden aan hun nieuwe sport was positief te noemen, in de zin van aantal uren fysiek actief (Tabel 38 en Tabel 39). Zo beoefende 88,5% meer dan 3 uur per maand hun nieuwe sport en 47,5% zelfs 1 tot 3 uur in de week. Bij beide vragen werden 8 missing values UGent Sportmanagement 59

68 gevonden. De verschillen tussen de 3 sporten was ongeveer te vergelijken met het totale resultaat van de steekproef. Tabel 38 : Effectieve sporttijd per maand Frequentie Percent <1u p maand 4 3,3 1-2u per maand 10 8,2 >3u p maand ,5 Totaal ,0 Tabel 39 : Effectieve sporttijd per week Frequentie Percent <0,5u week 13 10,7 0,5-1u week 2 1,6 1-3u week 58 47,5 3-5u week 38 31,1 5-10u week 9 7,4 >10u week 2 1,6 Totaal ,0 In 59,2% van de gevallen beoefenden de respondenten hun sport zowel recreatief als competitief. 24,6% beoefende dit alleen recreatief en 16,2% alleen competitief. Opvallend hierbij was dat de respondenten van Padel de sport nog niet competitief beoefenden in Vlaanderen en dus 80% recreatief deze nieuwe sport beoefende. 56,9% meende dat ze de sport nog niet langer dan 3 jaar beoefenden (Tabel 40). Er waren zelfs 9 respondenten die hun sport al langer dan 10 jaar beoefenden. Van deze 9 respondenten behoorden 7 personen tot Ultimate Frisbee. Tabel 40: Aantal jaren nieuwe sport beoefenen Frequentie Percent Cumulatief Percent <1 j 25 19,2 19,2 1-3 j 49 37,7 56,9 3-5 j 19 14,6 71, j 28 21,5 93,1 >10 j 9 6,9 100,0 Totaal ,0 De respondenten moeten op een bepaald moment in contact gekomen zijn met de nieuwe sport. Hoe dit tot stand gekomen was, is te vinden in grafiek 7. Uit deze grafiek bleek dat hoofdzakelijk de invloed van vrienden ervoor gezorgd had dat ze deze nieuwe sporten beoefenden. Bij alle 3 de sporten was er een uniformiteit dat de vriendengroep de grootste invloed had (55,4%). Verscheidene andere bronnen werden beschreven die niet waren vermeld in de onderzoeksvraag. 13,4% had via onder andere hun werk, sportkampen en affiches de weg gevonden naar de nieuwe sport. Ook de school had zijn steentje bijgedragen, met 5,36% van alle respondenten. 60 Sportmanagement UGent

69 Grafiek 7: Contact met nieuwe sport Mensen kozen overwegend voor het plezier om de nieuwe sport te beoefenen. Zo had minstens 60,8% voor hun nieuwe sport gekozen om plezier te maken (Grafiek 8). Slechts 4,6% had gekozen voor hun gezondheid. Dit kon natuurlijk te maken hebben met de nog overwegend jonge leeftijd van de respondenten (18-30 jarigen). Sommige respondenten hadden de intentie meerdere motivaties aan te duiden. Naast andere mogelijkheden, werden meerdere keuzes ook bij de groep Anders gezet (11,5%). Grafiek 8: Motivatie keuze nieuwe sport Ondanks het feit dat amper 10% voor de competitie van de sport had gekozen, getuigde 39,2% nog de ambitie om hogerop of internationaal te spelen. 56,2% had deze intentie niet. UGent Sportmanagement 61

70 Bij Padel en Racketlon had men niet de intentie (respectievelijk 90% en 77,1%) om hogerop te spelen, dus deze ambitie kwam hoofdzakelijk uit Ultimate Frisbee (56% wel). Correlatie niveau van FA en effectieve sporttijd per week Een correlatie werd gebruikt om de relatie te onderzoeken tussen het aantal minuten zwaar/matig FA in de week en de effectieve sporttijd per week voor hun nieuwe sport. Hierbij werd ook het zittend gedrag bijgenomen om een negatief verband aan te tonen met een groot aantal uren FA. Tussen zittend gedrag en een andere categorie werd er echter geen significant verband gevonden (Tabel 41). Er was een positieve correlatie tussen aantal minuten zware FA en matige FA (p<0,001), alsook tussen zware FA en effectieve sporttijd in uren (p<0,05). Dit betekende, hoe meer men zwaar fysiek actief was, hoe meer matig fysiek actief en hoe meer men investeerde in de beoefening van hun nieuwe sport. Tabel 41: Correlatiematrix niveaus van FA en effectieve sporttijd in weken Zware FA Matige FA Zittend Gedrag Effectieve sporttijd Pearson Correlatie 1,646 -,029,234 Zware FA Sig. (2-tailed),000 **,761,049 * N Pearson Correlatie, ,027,190 Matige FA Sig. (2-tailed),000 **,770,113 N Pearson Correlatie -,029 -, ,127 Zittend Gedrag Sig. (2-tailed),761,770,264 N Pearson Correlatie,234,190 -,127 1 Effectieve Sig. (2-tailed),049 *,113,264 sporttijd N Correlatie is significant op het 0.05 niveau (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0.01 niveau (2-tailed). ** Kruistabel tussen sportspecifieke kenmerken en IPAC Er werd een kruistabel opgevraagd om te kijken of de motivatie, waarom ze voor hun nieuwe sport hadden gekozen, niet afhankelijk was van de leeftijdsgroep waarin men zat. Zoals weergegeven in tabel 42, werd er geen significantie gevonden. 62 Sportmanagement UGent

71 Tabel 42: Verband tussen leeftijd en waarom ze nieuwe sport hebben gekozen Waarde Vrijheidsgraden Significantie (p<0,05) Leeftijd Pearson Chi-Square 18, ,11 Totaal Sociaal Plezier Competitief Gezondheid Anders N(%) N(%) N(%) N(%) N(%) N(%) Leeftijd 130(100) 17(13,1) 79(60,8) 13(10) 6(4,6) 15(11,5) X 2 p <18j 14(10,8) 4(28,6) 8(57,1) 1(7,1) 0(0) 1(7,1) 18-30j 64(49,2) 5(7,8) 40(62,5) 8(12,5) 2(3,1) 9(14,1) 0, j 47(36,2) 8(17) 30(63,8) 2(4,3) 3(6,4) 4(8,5) >50j 5(3,8) 0(0) 1(20) 2(40) 1(20) 1(20) Kruistabel tussen sportspecifieke kenmerken en algemene kenmerken Verder werden 2 kruistabellen opgevraagd voor ambitie hogerop en competitief niveau enerzijds en anderzijds ambitie hogerop en waarom ze voor de nieuwe sport hebben gekozen. Beide analyses gaven significante resultaten (Tabel 43). De volledige kolom- en rijpercentages zijn terug te vinden in bijlage 16. In tabel 43 werden alleen rijpercentages weergegeven. Voor mensen die geen ambitie hadden om hogerop te spelen, kreeg de nieuwe sport eerder een recreatief karakter (41,1%). Wanneer men echter wel ambitie had, verminderde dit aantal zienderogen (2,0%). Op competitief vlak bleef dit echter quasi gelijk (16,4% 15,7%), maar er was vooral een verschil tussen wel of geen ambitie, om zowel recreatief als competitief te spelen (82,4% wel tegenover 42,5% niet). Plezier werd door 71,2% aangeduid die geen ambitie hadden, tegenover 47,1% bij diegenen die wel ambitie hadden. Bij de keuze competitie was er geen merkwaardig verschil tussen wel of niet ambitie. Tabel 43: Verband tussen ambitie en competitief vlak/ motivatie keuze nieuwe sport Waarde Vrijheidsgraden Significantie (p<0,05) Competitief Pearson Chi-Square 18,911 8,015 * Motivatie Pearson Chi-Square 26,977 4,000 ** Totaal N(%) Geen ambitie N(%) Ambitie N(%) Anders N(%) X 2 p Vlak 130(100) 73(56,2) 51(39,2) 6(4,6) 0,015 * Competitief 21(16,2) 12(57,1) 8(38,1) 1(4,8) Recreatief 32(24,6) 30(93,8) 1(3,1) 1(3,1) Beide 77(59,2) 31(40,3) 42(54,5) 4(5,2) Motivatie 130(100) 51(39,2) 73(46,2) 6(4,6) 0,000 ** UGent Sportmanagement 63

72 Vervolg tabel 43: Verband tussen ambitie en competitief vlak/ motivatie keuze nieuwe sport Totaal N(%) Geen ambitie N(%) Ambitie N(%) Anders N(%) Sociaal 17(13,1) 12(70,6) 5(29,4) 0(0) Plezier 79(60,8) 24(30,4) 52(65,8) 3(3,8) Competitief 13(10) 4(30,8) 8(61,5) 1(7,7) Gezondheid 6(4,6) 1(16,7) 4(66,7) 1(16,7) Anders 15(11,5) 10(66,7) 4(26,7) 1(6,7) X 2 p Significant op het 0.05 niveau (2-tailed). * Significant op het 0.01 niveau (2-tailed). ** Synthesetabel 9: Sportspecifieke kenmerken Kenmerken Conclusie Opmerkingen Regelmatigheid beoefenen Hoe regelmatig? Effectieve sporttijd per maand Effectieve sporttijd per week Competitief of recreatief Meerderheid sport regelmatig (94%). Ultimate Frisbee: meerdere keren in de week (71%). Racketlon: één keer in de week (35%). Padel: één keer in de week (83%). Meerderheid beoefent meer dan 3 uur per maand (89%). Meerderheid beoefent 1 à 3 uur in de week (48%). Meerderheid beoefent sport zowel recreatief als competitief (59%). Meerderheid beoefent sport niet langer dan 3 jaar (57%). Meerderheid via vrienden in contact gekomen met nieuwe sport (55%). Meerderheid koos voor plezier (61%). Jaren beoefenen van nieuwe sport Contact met nieuwe sport Motivatie keuze nieuwe sport Ambitie hogerop Meerderheid heeft geen ambitie (56%) Kenmerken van andere sporten Bij Padel 80% recreatief. Er werd aan de respondenten gevraagd welke sporten ze reeds beoefenden vooraleer ze de nieuwe sporten gingen spelen. Merkwaardig veel balsporten werden ervoor beoefend. 40% van alle sporters samen hadden balsporten beoefend voor hun nieuwe sport. Racketsporten volgde op een tweede plaats met 26,9%. Opvallend was dat bij Racketlon de racketsporten hogere waarden verkregen (37,1%) en bij Padel zelfs een gedeelde meerderheid (36,8%). Slechts 6,2% van alle respondenten gaf aan hiervoor nog geen sport te hebben beoefend. Bij Racketlon had iedereen al een sport ervoor beoefend. Een onderverdeling van vroeger beoefende sporten per nieuwe sport van onze steekproef is terug te vinden in tabel Sportmanagement UGent

73 Tabel 44: Beoefende sporten voor nieuwe sport Steekproef Soort sport Frequentie Percent Racketsporten 15 20,0 Conditiesporten 11 14,7 Fitnesssporten 1 1,3 Ultimate Frisbee Balsporten 30 40,0 Gevechtsporten 8 10,7 Andere sporten 3 4,0 Geen sport 7 9,3 Total ,0 Racketsporten 13 37,1 Conditiesporten 4 11,4 Racketlon Balsporten 15 42,9 Gevechtsporten 2 5,7 Andere sporten 1 2,9 Total ,0 Racketsporten 7 35,0 Conditiesporten 1 5,0 Padel Fitnesssporten 4 20,0 Balsporten 7 35,0 Geen sport 1 5,0 Total ,0 De respondenten stopten met hun vorige sport om verscheidene redenen. 24,8% beoefende hun vorige sport nog, 33,3% vond hun nieuwe sport leuker. 7% had hier geen tijd meer voor, 3,1% legde de oorzaak bij het sociaal aspect en nog eens 3,1% legde deze bij de verplaatsing. Een aantal (28,7%) gaven een andere motivatie waarom ze ermee stopten (blessure, te oud, te veel druk, te saai, ). Er werd 1 missing value gevonden. Het merendeel had deze sport overwegend langer dan 10 jaar beoefend (31,5%). 31,5% had dit 5-10 jaar beoefend, 13,1% 3-5 jaar, 11,5% 1-3 jaar en slechts 1,5% minder dan 1 jaar. Aangezien sommige respondenten hun vorige sport nog steeds beoefenden, werden vragen gesteld in verband met het beoefenen van een tweede of derde sport. Van alle respondenten beoefende 62,3% nog een tweede sport. 49 respondenten (37,7%) gaven aan geen sport te beoefenden behalve hun nieuwe sport. Van de personen die wel een tweede sport beoefenden, kwam 43,8% uit de groep racketsporten. Dit hoge getal kwam onder andere doordat de beoefenaars van Racketlon tot 75% ook een racketsport beoefenden. Er waren geen andere merkwaardige verschillen te vinden binnen het beoefenen van een tweede sport (Grafiek 9). UGent Sportmanagement 65

74 Algemeen beoefende 43,8% van de respondenten als tweede sport een racketsport, 21,3% een conditiesport (atletiek, wielrennen, zwemmen, ), 13,8% balsporten, 13,8% andere sporten (paardrijden, skaten, skisporten, ) en 7,5% fitness-en danssporten (hiphop, aerobics, krachttraining, ). 97,5% van de personen die een tweede sport beoefenden, voerden deze sport uit op regelmatige basis. Hoe regelmatig staat in tabel 45. Opvallend was dat ze deze ook overwegend meerdere keren in de week beoefenden (45,6%). Hoeveel tijd ze daar specifiek instaken per maand en per week is vermeld in bijlage 17. Grafiek 9: Soort tweede sport naast de nieuwe sport Tabel 45: Regelmatigheid beoefenen tweede sport Frequentie Valid Percent Jaarlijks 1 1,3 Paar keer in het jaar 3 3,8 Maandelijks 2 2,5 Paar keer per maand 11 13,9 Eén keer per week 25 31,6 Meerdere keren per week 36 45,6 Dagelijks 1 1,3 Totaal ,0 Van de 81 respondenten die een tweede sport beoefenden, gaf 32 man (40,5%) aan zelfs nog een derde sport te beoefenen. Zowel de racketsporten als de conditiesporten waren vertegenwoordigd met 30,3% van de steekproef van derde sportbeoefenaars. Andere sporten werden 18,2% beoefend als derde sport, 12,1% fitness- en danssporten en 9,1% balsporten. 66 Sportmanagement UGent

Appraisal. Datum:

Appraisal. Datum: Appraisal Naam: Sample Candidate Datum: 08-08-2013 Over dit rapport: Dit rapport is op automatische wijze afgeleid van de resultaten van de vragenlijst welke door de heer Sample Candidate is ingevuld.

Nadere informatie

Opleidingsprogramma DoenDenken

Opleidingsprogramma DoenDenken 15-10-2015 Opleidingsprogramma DoenDenken Inleiding Het opleidingsprogramma DoenDenken is gericht op medewerkers die leren en innoveren in hun organisatie belangrijk vinden en zich daar zelf actief voor

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Relatiemarketing is gericht op het ontwikkelen van winstgevende, lange termijn relaties met klanten in plaats van het realiseren van korte termijn transacties.

Nadere informatie

ICT als aanjager van de onderwijstransformatie

ICT als aanjager van de onderwijstransformatie ICT als aanjager van de onderwijstransformatie ICT als aanjager van de onderwijstransformatie Technologische innovatie biedt het onderwijs talloze mogelijkheden. Maar als we die mogelijkheden echt willen

Nadere informatie

Competency Check. Datum:

Competency Check. Datum: Competency Check Naam: Sample Candidate Datum: 08-08-2013 Over dit rapport: Dit rapport is op automatische wijze afgeleid van de resultaten van de vragenlijst welke door de heer Sample Candidate is ingevuld.

Nadere informatie

Van Samenhang naar Verbinding

Van Samenhang naar Verbinding Van Samenhang naar Verbinding Sogeti Page 2 VAN SAMENHANG NAAR VERBINDING Keuzes, keuzes, keuzes. Wie wordt niet horendol van alle technologische ontwikkelingen. Degene die het hoofd koel houdt is de winnaar.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Onderzoeksmethodologie

Onderzoeksmethodologie Onderzoeksmethodologie Online vragenlijst bij 15 opleidingsverantwoordelijken * 73% van de ondervraagde onderneming heeft 2 of meer werknemers (in voltijdse equivalenten) 9% heeft een opleidingsbudget

Nadere informatie

Nationale monitor Social media in de Interne Communicatie

Nationale monitor Social media in de Interne Communicatie Nationale monitor Social media in de Interne Communicatie VRAGENLIJST Dit is de vragenlijst zoals we die aangeboden hebben. Veel vragen worden door zogenaamde LIkert schalen aangeboden, bij ons op een

Nadere informatie

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk.

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Hefbomen van Leiderschap Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Excellente Competentiemodellen Organisaties zoeken naar simpele, praktische middelen voor de ontwikkeling van leiderschap. Een grote focus op

Nadere informatie

Linking the Customer Purchase Process to E-commerce

Linking the Customer Purchase Process to E-commerce Samenvatting Elektronische handel verandert fundamenteel de manier waarop consumenten goederen en diensten kopen. E-commerce is het kopen en verkopen van producten of diensten via elektronische systemen

Nadere informatie

BENCHMARK INDUSTRIE. Deel 1: De transformatie van onze industrie richting 4.0 Waar staan we?

BENCHMARK INDUSTRIE. Deel 1: De transformatie van onze industrie richting 4.0 Waar staan we? BENCHMARK INDUSTRIE Deel 1: De transformatie van onze industrie richting 4.0 Waar staan we? WAAROM DEZE BENCHMARK Het Industrieforum kwam tot de vaststelling dat er nood is aan objectief, accuraat en relevant

Nadere informatie

De kracht van een sociale organisatie

De kracht van een sociale organisatie De kracht van een sociale organisatie De toegevoegde waarde van zakelijke sociale oplossingen Maarten Verstraeten. www.netvlies.nl Prinsenkade 7 T 076 530 25 25 E mverstraeten@netvlies.nl 4811 VB Breda

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers

Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers Introductie Wat we (denken te) weten over competentieontwikkeling Middel tot het versterken van inzetbaarheid

Nadere informatie

6. Project management

6. Project management 6. Project management Studentenversie Inleiding 1. Het proces van project management 2. Risico management "Project management gaat over het stellen van duidelijke doelen en het managen van tijd, materiaal,

Nadere informatie

Training Creatief denken

Training Creatief denken Training Creatief denken Creatief denken: een oplossing voor elk probleem Creatief denken is vandaag de dag een must. De markt verandert razendsnel en als je niet innovatief bent, loop je achter de feiten

Nadere informatie

Het Management Skills Assessment Instrument (MSAI)

Het Management Skills Assessment Instrument (MSAI) Het Management Skills Assessment Instrument (MSAI) Het zelfbeoordelingsformulier Het doel van deze evaluatie is om u te helpen bij het bepalen van de belangrijkste aandachtsvelden van uw leidinggevende

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004 STUDIE NAAR DE RELEVANTIE VAN MISSION STATEMENTS IN VLAAMSE

Nadere informatie

The digital transformation executive study

The digital transformation executive study The digital transformation executive study De noodzaak van transformatie voor kleine en middelgrote producerende bedrijven Technologie verandert de manier waarop kleine en middelgrote bedrijven zakendoen.

Nadere informatie

Test naam Marktgerichtheidsscan Datum 28-8-2012 Ingevuld door Guest Ingevuld voor Het team Team Guest-Team Context Overige

Test naam Marktgerichtheidsscan Datum 28-8-2012 Ingevuld door Guest Ingevuld voor Het team Team Guest-Team Context Overige Test naam Marktgerichtheidsscan Datum 28-8-2012 Ingevuld door Guest Ingevuld voor Het team Team Guest-Team Context Overige Klantgerichtheid Selecteren van een klant Wanneer u hoog scoort op 'selecteren

Nadere informatie

Keuzedeel K0224 Inspelen op innovaties geschikt voor niveau 2

Keuzedeel K0224 Inspelen op innovaties geschikt voor niveau 2 Keuzedeel K0224 Inspelen op innovaties geschikt voor niveau 2 Artikel 117005 Praktische informatie Code keuzedeel K0224 Niveau Geschikt voor niveau 2 Studielast Totaal: 240 uur Savantis adviseert 20 contactgebonden

Nadere informatie

Inner Game. Tennis Workshop

Inner Game. Tennis Workshop Inner Game Tennis Workshop Inner Game Tennis Workshop De Inner Game Tennis Workshop zal zowel sporters als niet sporters, leden en niet leden van My HealthClub een waarvolle ervaring meegeven. Een positieve

Nadere informatie

1. Marktonderzoek L E E R D O E L S T E L L I N G E N O P D R A C H T. Je kan. - een marktonderzoek uitvoeren (LPD 2.5.1).

1. Marktonderzoek L E E R D O E L S T E L L I N G E N O P D R A C H T. Je kan. - een marktonderzoek uitvoeren (LPD 2.5.1). 1. Marktonderzoek L E E R D O E L S T E L L I N G E N Je kan - een marktonderzoek uitvoeren (LPD 2.5.1). Of een ondernemer nu net een zaak heeft gestart, of hij een nieuw product wil lanceren, het voeren

Nadere informatie

www.novell.com Veelgestelde vragen van Partners WorkloadIQ Veelgestelde vragen 17 augustus 2010

www.novell.com Veelgestelde vragen van Partners WorkloadIQ Veelgestelde vragen 17 augustus 2010 Veelgestelde vragen van Partners www.novell.com WorkloadIQ Veelgestelde vragen 17 augustus 2010 W a t i s d e I n t e l l i g e n t W o r k l o a d M a n a g e m e n t m a r k t? De Intelligent Workload

Nadere informatie

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden HANDOUT SCENARIO-ONTWIKKELING Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden SCENARIO-ONTWIKKELING I n h o u d Scenario-ontwikkeling 1 1 Wat zijn scenario s? 1 2 Waarom

Nadere informatie

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Situering Onze maatschappij houdt ons graag een ideaalbeeld voor van een gezonde levensstijl, waarbij

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn meer dan 3 miljard mensen afhankelijk van biomassa brandstoffen zoals hout en houtskool om in hun dagelijkse energie behoefte te voorzien. Het gebruik van deze

Nadere informatie

SPORT MANAGEMENT FUNDAMENTALS

SPORT MANAGEMENT FUNDAMENTALS ONLINE 2015-16 CURSUS SPORT MANAGEMENT FUNDAMENTALS MAAK VAN JE PASSIE VOOR SPORT JE BEROEP HARVEY VAN STEIN Basketbalspeler BC Apollo Alumnus Sport Management Fundamentals Mijn doel is om mijn basketbal

Nadere informatie

Het Marketingconcept: Tevreden klanten: Geintegreerde aanpak:

Het Marketingconcept: Tevreden klanten: Geintegreerde aanpak: Inhoud Inhoud... 1 Het Marketingconcept:... 2 Tevreden klanten:... 2 Geintergreerde aanpak:... 2 Behoeftengeoriënteerd werkterrein:... 3 Concurentieanalyse:... 3 Marktonderzoek:... 3 Winstbijdrage:...

Nadere informatie

Een Project Management model. Wat is IASDEO?

Een Project Management model. Wat is IASDEO? Een Project Management model Project Management betekent risico s beheersen, voldoen aan allerlei vereisten, klanten tevreden stellen, beslissingen nemen, producten leveren, activiteiten coördineren, inputs

Nadere informatie

Meerdaagse trainingen voor bewustzijn, motivatie én plezier op de werkvloer

Meerdaagse trainingen voor bewustzijn, motivatie én plezier op de werkvloer Sport werkt! Meerdaagse trainingen voor bewustzijn, motivatie én plezier op de werkvloer Leer optimaal samenwerken, omgaan met stress en effectief communiceren Nederlands Instituut voor Vechtsport en Maatschappij

Nadere informatie

Reglement voor de erkenning als Gentse sportvereniging

Reglement voor de erkenning als Gentse sportvereniging Reglement voor de erkenning als Gentse sportvereniging Goedgekeurd in de gemeenteraad van 16 december 2013. Bekendgemaakt op 19 december 2013 Inhoudstafel - Artikel 1. Doel - Artikel 2. Definities - Artikel

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Dag van de VTS-medewerker - Workshop 4 12 december 2009

Dag van de VTS-medewerker - Workshop 4 12 december 2009 Dag van de VTS-medewerker - Workshop 4 Dag van de VTS-medewerker - Workshop 4 1 Dag van de VTS-medewerker Workshop 4: Denkcelwerking en -structuur Dag van de VTS-medewerker - Workshop 4 2 Inleiding Denkcelwerking

Nadere informatie

Optimaal benutten, ontwikkelen en binden van aanwezig talent

Optimaal benutten, ontwikkelen en binden van aanwezig talent Management Development is een effectieve manier om managementpotentieel optimaal te benutten en te ontwikkelen in een stimulerende en lerende omgeving. De manager van vandaag moet immers adequaat kunnen

Nadere informatie

Nimva. Sociale Business Efficiënte e-marketing

Nimva. Sociale Business Efficiënte e-marketing Sociale Business Efficiënte e-marketing Hedendaagse business draait om vertrouwen. De technologische evolutie van internet, sociale media, mobiele toestellen hebben de klantenrelaties verschoven van controle

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5, Marketingbeleid

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5, Marketingbeleid Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5, Marketingbeleid Samenvatting door een scholier 1430 woorden 1 februari 2003 6,1 79 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Marketingbeleid. 5.1 Het

Nadere informatie

The influence of team diversity inside and outside the team on the level of ambidexterity

The influence of team diversity inside and outside the team on the level of ambidexterity The influence of team diversity inside and outside the team on the level of ambidexterity Synopsis onderszoeksplan Afstudeerscriptie Strategisch Management, faculteit Bedrijfskunde, Wendy Poppelaars -

Nadere informatie

Juli 2012. Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen

Juli 2012. Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen Juli 2012 Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen Evolutie extreme groeiers periode 2004 2007 1 Vanuit een beleidsstandpunt is het verkrijgen en verankeren van meer en meer succesvolle groeiondernemingen

Nadere informatie

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 07

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 07 07 HBO Marketing / Marketing management Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Doel van een concurrentenanalyse: F inzicht verkrijgen in sterke en zwakke punten van

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

PROPOSITIE DEVELOPER. Consulting Exit Business Development Marketing #VACATURE

PROPOSITIE DEVELOPER. Consulting Exit Business Development Marketing #VACATURE Consulting Exit Business Development Marketing #VACATURE PROPOSITIE DEVELOPER De prijzenkast van bol.com puilt uit: Retailer van het Jaar, Beste webshop, publieksprijzen, noem maar op. De e-tailer kent

Nadere informatie

www.econocom.com Optimaliseer het gebruik van uw IT en Telecom infrastructuur

www.econocom.com Optimaliseer het gebruik van uw IT en Telecom infrastructuur www.econocom.com Optimaliseer het gebruik van uw IT en Telecom infrastructuur Efficiëntie Meegaan met de tijd Mobiliteit De markt verandert evenals onze manier van werken. Het leven wordt mobieler en we

Nadere informatie

de Belangrijkste Tekening ter Wereld

de Belangrijkste Tekening ter Wereld de Belangrijkste Tekening ter Wereld Karl Mor+er Crea+ef Expert ThinkBuzan Licensed Instructor Accredited Gebaseerd op : The Most Important Graph in the World Tony Buzan # de Belangrijkste Tekening ter

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Het voornaamste doel van dit proefschrift is nieuwe methoden te ontwikkelen en te valideren om de effectiviteit van customization te kunnen bepalen en hoe dataverzameling kan worden verbeterd. Om deze

Nadere informatie

Eindopdracht Winter 2008

Eindopdracht Winter 2008 Eindopdracht Winter 2008 PATRICK VAN BOXTEL OMER ERSOZ MERIMA RAMIC IKEA Concept Maatschappelijk ondernemen is hot. Grote bedrijven willen transparanter overkomen naar hun klanten. De bedrijven creëren

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

FOOTBALL BUSINESS FUNDAMENTALS

FOOTBALL BUSINESS FUNDAMENTALS ONLINE 2015-16 CURSUS FOOTBALL BUSINESS FUNDAMENTALS MAAK VAN JE PASSIE VOOR VOETBAL JE BEROEP De cursus is een goede introductie in het voetbalmanagement, want het helpt je om verschillende situaties

Nadere informatie

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN COMMUNICEREN VANUIT JE KERN Wil je duurzaam doelen bereiken? Zorg dan voor verbonden medewerkers! Afgestemde medewerkers zijn een belangrijke aanjager voor het realiseren van samenwerking en innovatie

Nadere informatie

ATLEC. Ondersteunende Technologie Leren via Eenvormig Curriculum. State of the Art en Onderzoeksanalyse Samenvatting

ATLEC. Ondersteunende Technologie Leren via Eenvormig Curriculum. State of the Art en Onderzoeksanalyse Samenvatting ATLEC Ondersteunende Technologie Leren via Eenvormig Curriculum State of the Art en Onderzoeksanalyse Samenvatting WP nummer WP titel Status WP2 State of the Art en Onderzoeksanalyse F Project startdatum

Nadere informatie

1. Kan de minister een overzicht bezorgen van het aantal uitgereikte diploma s door de Vlaamse Trainersschool, per jaar sinds 2003 tot op heden?

1. Kan de minister een overzicht bezorgen van het aantal uitgereikte diploma s door de Vlaamse Trainersschool, per jaar sinds 2003 tot op heden? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 96 van PETER WOUTERS datum: 5 november 2014 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Sportclubs - Gekwalificeerde trainers Eén van de meest elementaire

Nadere informatie

Vlaamse Karate Federatie

Vlaamse Karate Federatie Vlaamse Karate Federatie 1. Rapportcijfers per thema 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 7,89 8,06 7,96 Algemene tevredenheid voor Algemene tevredenheid na Motivatie 7,48 Opleiding - bijscholing - begeleiding 7,87

Nadere informatie

Inleiding CUSTOMER TOUCH MODEL. Is het mogelijk klanten zo goed te kennen dat je kunt voorspellen wat ze gaan kopen voordat ze dat zelf weten?

Inleiding CUSTOMER TOUCH MODEL. Is het mogelijk klanten zo goed te kennen dat je kunt voorspellen wat ze gaan kopen voordat ze dat zelf weten? Inleiding Is het mogelijk klanten zo goed te kennen dat je kunt voorspellen wat ze gaan kopen voordat ze dat zelf weten? Er zijn geruchten dat Amazon een dergelijke gedetailleerde kennis van haar klanten

Nadere informatie

MAAK WERK VAN EEN INNOVATIEVE ORGANISATIECULTUUR IN UW KMO

MAAK WERK VAN EEN INNOVATIEVE ORGANISATIECULTUUR IN UW KMO DETAILED CURRICULUM MAAK WERK VAN EEN INNOVATIEVE ORGANISATIECULTUUR IN UW KMO Innovatie is noodzakelijk om in de huidige hyper-competitieve, internationale en volatiele markt continuïteit te kunnen verzekeren.

Nadere informatie

Reference case Atlas Copco. Atlas Copco gebruikt Vodafone M2M om wereldwijd de klantondersteuning te verbeteren. Vodafone Power to you

Reference case Atlas Copco. Atlas Copco gebruikt Vodafone M2M om wereldwijd de klantondersteuning te verbeteren. Vodafone Power to you Atlas Copco gebruikt Vodafone M2M om wereldwijd de klantondersteuning te verbeteren Vodafone Power to you Atlas Copco gebruikt Vodafone M2M om wereldwijd de klantondersteuning te verbeteren Atlas Copco

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Ken je markt. graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop KEN JE MARKT

Ken je markt. graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop KEN JE MARKT graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop KEN JE MARKT Inhoudsopgave Inleiding 1. Marktkansen inschatten 2. Onderzoek verrichten 3. Toegevoegde waarde 4. Goederen inkopen 5. De

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: MERKEN & STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT

HOOFDSTUK 1: MERKEN & STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT HOOFDSTUK 1: MERKEN & STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT 1 INTRODUCTIE H:1 Een merk is in de eerste plaats een product. Een product is fysiek, een service, winkel, persoon, organisatie, plaats of een idee. Een

Nadere informatie

Beweging in veranderende organisaties

Beweging in veranderende organisaties Beweging in veranderende organisaties Kilian Bennebroek Gravenhorst Werken met vragenlijsten voor versterking van veranderingsprocessen PROFESSIONEEL ADVISEREN 5 Inhoud Voorwoord 7 Opzet van het boek 9

Nadere informatie

Eerste jaar van de eerste graad. Leren leren

Eerste jaar van de eerste graad. Leren leren Eerste jaar van de eerste graad Bij de start van het secundair onderwijs wordt er getracht de leerling een zo breed mogelijke vorming te geven en hem/haar te laten proeven van verschillende vakken. Dit

Nadere informatie

FBTO voorspelt binnen 24 uur na lancering het resultaat van een online campagne.

FBTO voorspelt binnen 24 uur na lancering het resultaat van een online campagne. FBTO voorspelt binnen 24 uur na lancering het resultaat van een online campagne. Toen het in kaart brengen van bezoekersgedrag op websites nog in de kinderschoenen stond, beperkten marketeers zich tot

Nadere informatie

Syllabus Communicatie en Intergenerationele Samenwerking voor werknemers binnen de publieke sector met een leeftijd van 30-

Syllabus Communicatie en Intergenerationele Samenwerking voor werknemers binnen de publieke sector met een leeftijd van 30- Syllabus Communicatie en Intergenerationele Samenwerking voor werknemers binnen de publieke sector met een leeftijd van 30- Inleiding: De opleiding in en intergenerationele samenwerking is bedoeld voor

Nadere informatie

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl 1. INLEIDING 1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van

Nadere informatie

Welkom. 2014: Innovatiekracht

Welkom. 2014: Innovatiekracht Welkom 2014: Innovatiekracht 2014: innovatiekracht Doel: Ambitieuze / resultaatgerichte ondernemers Ambitieuze / resultaatgerichte ondernemers Onderwerpen verschillende invalshoeken Interactie / begeleiding

Nadere informatie

Banken en verzekeraars zijn niet onderscheidend genoeg

Banken en verzekeraars zijn niet onderscheidend genoeg Banken en verzekeraars zijn niet onderscheidend genoeg Werk aan de winkel wat betreft openheid, onderscheidingsvermogen en communicatiekanalen from Accenture and Microsoft 1 Werk aan de winkel wat betreft

Nadere informatie

Toolboxtraining: opzetten en onderhouden van een distributeur netwerk

Toolboxtraining: opzetten en onderhouden van een distributeur netwerk Toolboxtraining: opzetten en onderhouden van een distributeur netwerk Channel Management Business to Distributor Management Leer hoe u het netwerk van directe en indirecte verkoops- en distributiekanalen

Nadere informatie

Opleiding en vorming voor trainers en lesgevers (voor specifieke doelgroepen) in. Eva Vonck 6 december 2012

Opleiding en vorming voor trainers en lesgevers (voor specifieke doelgroepen) in. Eva Vonck 6 december 2012 1 Opleiding en vorming voor trainers en lesgevers (voor specifieke doelgroepen) in jouw gemeente Eva Vonck 6 december 2012 2 Inhoud Vlaamse Trainersschool: wie zijn we? Begeleidingsgerichte opleidingen

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst.

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Het onderzoeksproject Innovatief Personeelsbeleid richt zich op de vraag hoe

Nadere informatie

Ronde Tafel Vlaamse sportfederaties 2020. Verslagen thematafels

Ronde Tafel Vlaamse sportfederaties 2020. Verslagen thematafels Ronde Tafel Vlaamse sportfederaties 2020 op 3 december 2013 Verslagen thematafels Thema 2: Wat zijn in 2020 de kerntaken van een sportfederatie? Moderator: Koen HOEYBERGHS Verslaggever: Chris MASSEZ 1.

Nadere informatie

Samenvatting. Het ontwerpen van controlemechanismen in netwerkorganisaties vanuit een waardeperspectief

Samenvatting. Het ontwerpen van controlemechanismen in netwerkorganisaties vanuit een waardeperspectief Samenvatting Het ontwerpen van controlemechanismen in netwerkorganisaties vanuit een waardeperspectief Tegenwoordig worden diensten steeds vaker door een netwerk van partijen aangeboden. Als een consument

Nadere informatie

Over Performance Dialogue

Over Performance Dialogue Over Performance Dialogue Wij ondersteunen organisaties bij het versterken van de dialoog tussen de organisatie en haar medewerkers over functioneren en presteren. Dit doen wij door middel van training

Nadere informatie

Solid Edge Training. White paper

Solid Edge Training. White paper Solid Edge Training White paper Hörchner & Hammersma Engineering biedt een groot aantal trainingen aan voor bedrijven die met Solid Edge werken. Wij doen dit niet zomaar. Onze trainingen en de volgorde

Nadere informatie

Onderzoekslijn Beleidsmonitoring

Onderzoekslijn Beleidsmonitoring Onderzoekslijn Beleidsmonitoring Innovatie Beleidsfocus innovatie Promotor: Prof. Jeroen Scheerder Onderzoeker: Joris Corthouts Departement Bewegingswetenschappen Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid

Nadere informatie

Incore Solutions Learning By Doing

Incore Solutions Learning By Doing Incore Solutions Learning By Doing Incore Solutions Gestart in November 2007 Consultants zijn ervaren met bedrijfsprocessen en met Business Intelligence Alle expertise onder 1 dak voor een succesvolle

Nadere informatie

2 Het nieuwe werken gedefinieerd

2 Het nieuwe werken gedefinieerd 2 Het nieuwe werken gedefinieerd Waar komt de trend van het nieuwe werken vandaan? De vele publicaties die er zijn over het nieuwe werken voeren vaak een white paper van Microsoft oprichter Bill Gates

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Poortvliet, Rosalinde Title: New perspectives on cardiovascular risk prediction

Nadere informatie

Tendensen in bedrijfsopleidingen. 19 Maart 2009 Business Faculty Brussel

Tendensen in bedrijfsopleidingen. 19 Maart 2009 Business Faculty Brussel Tendensen in bedrijfsopleidingen 19 Maart 2009 Business Faculty Brussel Inhoud Inleiding: wie zijn wij? Onderzoeksmethodologie & Definities Top 4 Vaststellingen in bedrijfsopleidingen Top 4 Tendensen in

Nadere informatie

Subsidiereglement: Opmaak jeugdsportactieplan voor Heistse sportverenigingen

Subsidiereglement: Opmaak jeugdsportactieplan voor Heistse sportverenigingen Subsidiereglement: Opmaak jeugdsportactieplan voor Heistse sportverenigingen Artikel 1 Binnen de perken van de door de gemeenteraad op het budget goedgekeurde kredieten worden door het College van Burgemeester

Nadere informatie

Experience Tracker is de eerste praktische tool op dit vlak in Vlaanderen en vermoedelijk ook in Europa. Deze tool zal zorgen dat:

Experience Tracker is de eerste praktische tool op dit vlak in Vlaanderen en vermoedelijk ook in Europa. Deze tool zal zorgen dat: De opportuniteit In de huidige productmaatschappij hebben consumenten doorgaans de keuze uit een ruim assortiment producten om een bepaalde behoefte te bevredigen. Bijgevolg is het product op zich niet

Nadere informatie

STRATAEGOS CONSULTING

STRATAEGOS CONSULTING STRATAEGOS CONSULTING EXECUTIE CONSULTING STRATAEGOS.COM WELKOM EXECUTIE CONSULTING WELKOM BIJ STRATAEGOS CONSULTING Strataegos Consulting is een strategie consultancy met speciale focus op strategie executie.

Nadere informatie

G-sp rt. Sport voor personen met een handicap: gewoon doen!

G-sp rt. Sport voor personen met een handicap: gewoon doen! G-sp rt Sport voor personen met een handicap: gewoon doen! Alles over G-sport Steunpunt G-Sport Vlaanderen tel. 03 240 62 97 www.gsportvlaanderen.be Psylos vzw Vlaamse federatie voor sport en recreatie

Nadere informatie

GOVERNANCE, RISK & COMPLIANCE WHITEPAPER

GOVERNANCE, RISK & COMPLIANCE WHITEPAPER GOVERNANCE, RISK & COMPLIANCE De wereld van vandaag wordt gekenmerkt door de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën en disruptieve marktomstandigheden. Deze ontwikkelingen hebben verregaande gevolgen

Nadere informatie

Innovatie-monitor 2004 Sectorrapport voedings-, genotsmiddelen en drankenindustrie

Innovatie-monitor 2004 Sectorrapport voedings-, genotsmiddelen en drankenindustrie Innovatie-monitor 2004 Sectorrapport voedings-, genotsmiddelen en drankenindustrie Twynstra The Bridge Arun SwamiPersaud asw@t-tb.com 1 Voedings-, genotsmiddelen- en drankenindustrie De voedings-, genotsmiddelen

Nadere informatie

TECHNISCH REGLEMENT VLAAMSE SCHIETSPORTKOEPEL AFDELING DOELSCHIETEN

TECHNISCH REGLEMENT VLAAMSE SCHIETSPORTKOEPEL AFDELING DOELSCHIETEN TECHNISCH REGLEMENT VLAAMSE SCHIETSPORTKOEPEL AFDELING DOELSCHIETEN Art. 1. Dit landelijk technisch reglement bevat aanvullende bepalingen op het Technisch Reglement ISSF en de Nationale Reglementen en

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een bedrijf dat bereid is om te investeren in innovatie, zal er in de regel ook zeker van willen zijn dat het profiteert van deze innovatie zonder dat een concurrent de

Nadere informatie

Nieuwe verbindingen. Inspiratie voor innovatie. Van Kenniscreatie naar Kenniscirculatie. Peter Koudstaal 3 juni 2010

Nieuwe verbindingen. Inspiratie voor innovatie. Van Kenniscreatie naar Kenniscirculatie. Peter Koudstaal 3 juni 2010 Nieuwe verbindingen Inspiratie voor innovatie Van Kenniscreatie naar Kenniscirculatie Peter Koudstaal 3 juni 2010 2 Inhoud 1. Hoe behoeften leiden tot nieuwe verbindingen 2. Aan de slag met nieuwe verbindingen

Nadere informatie

Wat is marketing. Hoe wordt marketing gebruikt in de praktijk. Product. Prijs

Wat is marketing. Hoe wordt marketing gebruikt in de praktijk. Product. Prijs Wat is marketing Marketing is het proces die je moet doorgaan om de behoeften van uw klanten te bevredigen. Eerst werd marketing gezien als het geheel van activiteiten die de ruil van producten of diensten

Nadere informatie

Rapportage online marktonderzoek Wat maakt succes?

Rapportage online marktonderzoek Wat maakt succes? Rapportage online marktonderzoek Wat maakt succes? December 2007 / Januari 2008 Door: Marco Bouman, Impulse, Strategie & Marketing Februari 2008 2008 Marco Bouman, alle rechten voorbehouden Het is niet

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Consument minder ver dan retailer denkt De 10 retailtrends van 2013

Consument minder ver dan retailer denkt De 10 retailtrends van 2013 Consument minder ver dan retailer denkt De 10 retailtrends van 2013 accepteren en adapteren nieuwe diensten en technologieën steeds sneller. Zij zien vooral veel in het gebruik van een zelfscankassa, Click

Nadere informatie

De tennistrainer als gastheer op de vereniging

De tennistrainer als gastheer op de vereniging 1 De tennistrainer als gastheer op de vereniging KNLTB Trainerscongres 2018 9/11/2018 2 Op weg naar een passend aanbod Meer inzicht in de omgeving van een clublid, zijn voorkeuren, verwachtingen en ervaringen

Nadere informatie