nummer 1 september 2014 jaargang 17 journaal SPECIALE EDITIE: Sorgente ESPEN congres 2014
|
|
- Bram Bosmans
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 nummer 1 september 2014 jaargang 17 SPECIALE EDITIE: ESPEN congres 2014 journaal Sorgente
2 SORGENTE JOURNAAL Een woord vooraf Van 6 tot en met 9 september was het 36 ste ESPEN (European society for clinical nutrition and metabolism) congres in Genève in Zwitserland. In voeding geïnteresseerden uit vele landen waren hier aanwezig en woonden lezingen bij en discussieerden over de laatste ontwikkelingen op het gebied van klinische voeding en metabolisme. Naast een uitgebreid programma van lezingen waren er ook weer veel posterpresentaties. Nederland was goed vertegenwoordigd met meer dan 30 posters. Met name op het gebied van eiwit en aminozuurmetabolisme, nutritional assessment en nutritional epidemiology waren posters uit Nederland. In deze thema uitgave van het Sorgente Journaal vindt u er een selectie van onderzoeken gericht op ondervoeding. Tegelijkertijd met dit congres presenteerde SEO (SEO Economisch Onderzoek) in Nederland het rapport Ondervoeding onderschat waarin de maatschappelijke kosten van ondervoeding en het effect van medische voeding zijn meegenomen. Uit het onderzoek blijkt dat ziektegerelateerde ondervoeding jaarlijks 1,8 miljoen euro kost. Het gebruik van medische voeding zorgt voor minder complicaties, minder heropnames en lagere sterftecijfers. Voor iedere euro die wordt gestoken in de dieetbehandeling van een ondervoed persoon krijgt de maatschappij dan ook zo n 2 tot 4 euro terug. Het rapport is na te lezen op Dieetadvisering bij ondervoeding is dus zeer kosteneffectief. Dat we ons hierin blijven ontwikkelen is dan ook van belang. Misschien presenteert u daarom de volgende keer wel uw onderzoek op het ESPEN congres. Marjon van der Looij Marketing & Sales Manager Colofon Sorgente Journaal is een uitgave van Sorgente B.V. Het journaal wordt in een oplage van 1200 stuks verspreid onder diverse klantengroepen van sorgente. Redactieadres: Sorgente Postbus GB HOUTEN Tel.: Faxnummer: scelta@sorgente.nl Redactieraad: M. van der Looij C. Immens Vormgeving: E. van de Bilt Druk: Revon Drukkerij BV Leerdam Uitspraken en mededelingen in dit Sorgente Journaal zijn niet noodzakelijkerwijs die van de redactie. Grote zorgvuldigheid wordt betracht bij de samenstelling van de inhoud van het Sorgente Journaal. Desondanks kunnen onjuistheden niet altijd worden voorkomen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegeven bestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. 2
3 POSTERPRESENTATIES ESPEN ESPEN: The European Society for Clinical Nutrition and Metabolism Door: Cris Immens, productspecialist Sorgente, Houten Van 6 tot en met 9 september 2014 vond voor de 36e keer het ESPEN congres plaats, dit keer in Genève. Het congres is bezocht door 3200 bezoekers uit 94 landen. Het thema was Nutrition on the move. Want voedingswetenschap is altijd in beweging, aldus de organisatie van ESPEN. Waar vandaag nog mee wordt gewerkt in de dagelijkse praktijk kan in de toekomst zo maar anders zijn vanwege nieuwe inzichten. ESPEN zorgt ervoor dat diëtisten en artsen op de hoogte blijven door internationale ervaringen over de meest recente ontwikkelingen in klinische voeding te delen op dit congres. Sorgente Journaal speciale ESPEN editie Dit Sorgente ESPEN Journaal is speciaal ontwikkeld voor de diëtist die veel met ondervoeding werkt. Diëtisten die het congres niet hebben bezocht brengen we door dit journaal op de hoogte van de belangrijkste onderwerpen die aan bod zijn gekomen. Bent u wel op ESPEN geweest dan is dit een handig naslagwerk. Op het congres waren 732 onderzoekers die een poster van hun onderzoek gepresenteerd hebben. Een aantal Nederlandse inzendingen vindt u in dit journaal. Ook de meest opvallende buitenlandse onderzoeken zijn in dit journaal (in het Engels) opgenomen. Tevens vindt u in dit journaal de ontwikkelingen van verschillende fabrikanten op het gebied van medische voeding en de ervaringen van diëtisten die dit congres hebben bezocht. Meer informatie over ESPEN, het congres en alle ingediende abstracts vindt u op Ontwikkelingen ESPEN De missie van ESPEN is om te streven naar een optimale voedingszorg voor iedereen. Inmiddels hebben 51 landen zich aangesloten bij ESPEN. Een van de speerpunten is dat in al deze landen het screenen op ziektegerelateerde ondervoeding geïmplementeerd wordt. Dit jaar vieren ze ook het 10 jarig bestaan van het LLL (Life Long Learning) programma. Dit zijn 120 modules die voedingsprofessionals over heel de wereld kunnen volgen, live of online. Sinds kort is het programma ook uitgebreid met internationale workshops. Wilt u ook een keer bij het congres zijn? Volgend jaar vindt ESPEN plaats in Lissabon van 5 t/m 8 september. Het thema in 2015 is Healthy life through nutrition. De verwachting is dat het congres in 2017 naar Nederland (Den Haag) komt. 3
4 SORGENTE JOURNAAL POSTERPRESENTATIES ESPEN Verbeterde tool om de eiwitbehoefte te berekenen voor klinische patiënt; De Amsterdamformul Door: P.J.M. Weijs en H.M. Kruizenga, VU Medisch Centrum, Amsterdam. In de klinische praktijk is er een overeenstemming over de eiwitbehoefte van de klinische patiënt. Dit is minimaal 1.2 gram eiwit per kg lichaamsgewicht en/of 1.5 gram eiwit per kg vetvrije massa (VVM). De voorkeur gaat uit om de eiwitbehoefte te berekenen per kg vetvrije massa. Informatie over de lichaamssamenstelling is echter niet altijd aanwezig. Resultaten Amsterdamformule: 0.36 x lichaamsgewicht x leeftijd x geslacht* *Vrouw = 0/ Man= 1 Figuur: onder- en overschatting van eiwitbehoefte in vergelijking tot de referentiemethode (1,5 g eiwit/kg vvm). Methoden Als methode is een retrospectieve analyse toegepast bij 428 gezonde personen uit een database van het Voedingslab in Amsterdam. Bij deze groep is de eiwitbehoefte berekend met 1.2 g/kg. Ook is er een berekening gemaakt met 1,2 g eiwit/kg waarbij een aangepast lichaamsgewicht is gebruikt bij een BMI <20 (gewicht bij BMI 20) en BMI >30 (gewicht bij BMI 27,5). Er is een lineaire regressie analyse uitgevoerd met 1.5 g eiwit/kg vvm als afhankelijke variabele en het gewicht, lengte, leeftijd en geslacht als onafhankelijke variabele. Conclusie De Amsterdamformule geeft een betere berekening van eiwitbehoefte in vergelijking tot de referentiemethoden, vooral bij personen met overgewicht en obesitas. Dit betekent dat er minder vaak een te hoge inschatting van eiwitten is. Bron: P.J.M. Weijs en H.M. Kruizenga (2014) Improved tool for protein needs calculation in clinical practice: the Amsterdam equation. Abstract n ' PP292 4
5 POSTERPRESENTATIES ESPEN Patiënten met refractaire coeliakie en EATL zijn ernstig ondervoed bij diagnose Door: N. Wierdsma, VU medisch centrum, Amsterdam Een klein gedeelte van de patiënten met coeliakie knapt niet op door een strikt glutenvrij dieet te volgen. Als klachten aanhouden en vlokatrofie blijft bestaan (bij negatieve antistoffen in het bloed), kan er sprake zijn van refractaire coeliakie (RCD). Als er in de dunne darmbiopten >20% abnormale intraepitheliale lymfocyten aanwezig zijn, is er sprake van RCD type 2. Dit is een premaligne aandoening met een beperkte prognose. Daarnaast kan er primair bij coeliakie of secundair ten gevolge van RCD2 een enteropathie geassocieerd T-cel lymfoom (EATL) ontstaan, waarbij de 5 jaars overleving zeer gering is. Patiënten met coeliakie kunnen we kenmerken door ondervoeding en malabsorptie. Van patiënten met gecompliceerde coeliakie (RCD2 en EATL) is dit nog niet eerder onderzocht. Dit terwijl het aantal mensen ondervoed op basis van ongewenst gewichtsverlies > 10% significant vaker voorkomt bij EATL patiënten (58%) dan bij RCD2 (39%) en CD (19%). Daarnaast hadden RCD2 en EATL patiënten significant vaker hypermetabolisme (>100% van Harris en Benedict) dan CD patiënten (60, 89 versus 38%). Als statistische trend zijn meer fecale verliezen en vaker malabsorptie te zien bij de gecompliceerde coeliakie patiëntengroepen. Methoden De voedingstoestand van patiënten met net gediagnosticeerde coeliakie (CD), RCD2 en EATL is bepaald door: het meten van BMI (< 18.5 kg/m2); ongewenst gewichtsverlies (>10% in 6 mnd); vetvrije massa index (met behulp van bio-electrische impedantie analyse en Kyle s formule); energieverbruik in rust (indirecte calorimetrie); handknijpkracht. Daarnaast is door een 4 daags voedingsdagboek en het bepalen van fecale verliezen in 72 uurs ontlasting de intestinale absorptie capaciteit berekend. Resultaten Nieuw gediagnosticeerde coeliakiepatiënten (n= 43) waren jonger dan de RCD2 (n= 24) en EATL (n=25) patiënten (respectievelijk 46 ± 15 jaar, 64 ± 8 jaar en 62 ± 6 jaar, p<0,001).tussen de groepen onderling is geen verschil aangetoond voor handknijpkracht en vetvrijemassa index. Wel hadden RCD2 patiënten in 33% een lage BMI, wat significant vaker was dan bij CD (12%) en EATL (12%) patiënten. Conclusie De voedingstoestand van RCD2 en EATL patiënten is zorgwekkend op het moment van diagnose en slechter dan bij net gediagnosticeerde CD patiënten. Zowel malabsorptie als een mogelijk hypermetabolisme lijken hieraan ten grondslag te liggen. Actieve screening van deze patiënten wordt aanbevolen. Net als het routinematig onderzoek doen naar voedingstoestand en intestinale absorptiecapaciteit als onderdeel van het behandelprotocol van gecompliceerde coeliakie. Bron: N.J. Wierdsma et al. (2014), Comprehensive nutritional status of patients with (complicated) celica disease and EATL at presentation. Abstract n PP081 5
6 SORGENTE JOURNAAL POSTERPRESENTATIES ESPEN Overleving van ondervoede oudere patiënten na voedingsinterventie Door: Floor Neelemaat, VU medisch centrum, Amsterdam 6 Uit eerder onderzoek weten we dat een drie maanden durende voedingsinterventie positieve effecten heeft op lichaamsgewicht, vetvrije massa, vallen en functionele beperkingen bij ondervoede oudere patiënten. Maar het effect op overleving is onduidelijk. Het doel van deze gerandomiseerde gecontroleerde studie (RCT) was daarom te onderzoeken wat het effect is van een drie maanden durende voedingsinterventie op overleving bij ondervoede oudere patiënten. Methoden In totaal zijn 210 patiënten ( 60 jaar) gedurende hun ziekenhuisopname geïncludeerd in deze studie. Zij werden gerandomiseerd over de interventiegroep (energie- en eiwitverrijkt dieet, calcium/vitamine D suppletie, drinkvoeding, telefonische consultatie door diëtist) of de controlegroep (gebruikelijke zorg). Overlevingsdata van alle patiënten zijn verzameld en geëvalueerd 1 en 4 jaar na inclusie in de studie. Resultaten De studiepopulatie bestond uit 94 mannen (45%) en 116 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 74.5 (SD 9.5) jaar. Op baseline waren er geen statistisch significante verschillen tussen de twee onderzoeksgroepen. Overlevingsdata waren beschikbaar voor 208 van de 210 patiënten. Vier jaar na de start van de studie was 29% in de interventiegroep en 30% in de controlegroep nog in leven. Er waren geen statistisch significante verschillen in overleving tussen de twee groepen na 1 jaar (HR=0.933, 95% BI= , p-waarde=0.674) en na 4 jaar (HR=0.928, 95% BI= , p-waarde=0.652). Ook konden er geen statistisch significante verschillen worden aangetoond voor: patiënten < 75 jaar versus 75 jaar; patiënten met verbetering in functionele beperkingen versus patiënten zonder verbetering in functionele beperkingen; patiënten met een valincident versus patiënten zonder een valincident. Conclusie Deze studie kon niet aantonen dat een drie maanden durende voedingsinterventie bij ondervoede oudere patiënten effect heeft op langdurige overleving, ondanks aangetoonde effecten op gewicht, vetvrije massa, vallen en functionele beperkingen. Bron: F. Neelemaat et al. (2014), Survival in malnourished elderly patients receiving post-discharge nutritional support; a randomized controlled study. Abstract n OP023
7 POSTERPRESENTATIES ESPEN Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten Door: Karin van Halen, Stichting Eerstelijns Ondervoedings Instituut, Amersfoort. De gemiddelde ligduur in Nederlandse ziekenhuizen is steeds korter, waardoor de behandeling van ziektegerelateerde ondervoeding meer een probleem wordt ná ontslag. Bij een optimale behandeling van ondervoeding is de overdracht en samenwerking tussen de eerste lijn (1 e lijn) en de tweede lijn (2 e lijn) van groot belang. De aanleiding voor het uitvoeren van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de knelpunten bij de overdracht en samenwerking tussen de 1 e en 2 e lijn bij de behandeling van ondervoede patiënten. Methoden Het onderzoek is een beschrijvend onderzoek. De knelpuntanalyse is uitgevoerd door middel van een digitale enquête. De enquête is verstuurd naar diëtisten werkzaam in de 1 e lijn (N=48) en 2 e lijn (N=46). Niet alle enquêtes zijn volledig ingevuld. Er is voor gekozen om iedere ingevulde vraag te verwerken met het bijbehorende aantal antwoorden. Knelpunten vanuit de 1e lijn (n=44) Niet, nauwelijks of te late overdracht van patiënten 59% (n=26) Onvoldoende transmurale samenwerking 18% (n=8) Incomplete informatie bij overdracht 16% (n=7) Ontbreken van sociale kaart 11% (n=5) Knelpunten vanuit de 2e lijn (n=45) Overdracht kost teveel tijd 27% (n=12) Ontbreken van sociale kaart 25% (n=11) Onvoldoende kennis en ervaring in de 1e lijn 18% (n=8) communicatieproblemen 16% (n=7) Tabel: De verschillende problemen die de 1 e en 2 e lijn ervaren tijdens de overdracht en samenwerking. 79% (N=34) van de 1e lijns diëtisten en 69% (N=31) van de 2 e lijns diëtisten vindt dat een gespecialiseerde ondervoedingsdiëtist een meerwaarde heeft. Vanuit de 1 e lijn wordt deze meerwaarde voornamelijk gezien bij begeleiding van patiënten met oncologische aandoeningen en bij sondevoeding. Resultaten Het aantal ondervoede patiënten die door de 2 e lijn overgedragen wordt naar de 1 e lijn is beperkt. Slechts 4% (N=2) draagt de patiënt in meer dan 60% van de consulten over naar de 1 e lijn. Bijna de helft 48% (N=22) geeft aan maar 0-20% van de ondervoede patiënten over te dragen naar de 1 e lijn. Indien de diëtist in de 1 e lijn een patiënt na ontslag uit het ziekenhuis blijft begeleiden, vindt dit plaats door middel van een combinatie van een huisbezoek (N=44, 92%) op de praktijk (N=36, 75%) en een telefonisch consult (N=20, 42%). Conclusie De overdracht van patiënten vanuit de 2e naar de 1 e lijn is onvoldoende. De 2 e lijn begeleidt de patiënt 2x vaker door middel van een telefonisch consult. Dit is geen ideale manier van begeleiden of behandelen omdat non-verbale communicatie mist. Gespecialiseerde ondervoedingsdiëtist heeft meerwaarde De meest genoemde belemmerde factoren bij overdracht en samenwerking zijn: onvoldoende of de late overdracht, tijd en werkdruk, ontbreken sociale kaart en communicatieproblemen. Meerwaarde 1 e lijn: zorg dichtbij huis, huisbezoek en korte lijnen met huisarts en wijkverpleging. Meerwaarde 2 e lijn: kennis, ervaring en toegankelijkheid tot gegevens. Bron: K. van Halen (2014), Transfer and collaboration of 1st and 2nd line dieticians in the dietary treatment of malnourished patients. Abstract n PP166 7
8 SORGENTE JOURNAAL POSTERPRESENTATIES ESPEN Het eiwit- en energietekort bij hemodialysepatiënten vermindert met een eiwit- en energierijk tussendoortje tijdens de dialysebehandeling Door: Trudeke Struijk-Wielinga, VU medisch centrum, Amsterdam Verminderde eiwitinname en eiwitkatabolie tijdens dialysebehandeling zijn oorzaken van het ontstaan van protein energy wasting (PEW). Dit kan bijdragen tot morbiditeit en mortaliteit. Dit artikel geeft de resultaten weer van een pilotstudie die is uitgevoerd onder volwassen hemodialysepatiënten. Het doel van deze interventiestudie is om de eiwit- en energieinname op dialysedagen te optimaliseren. Interventie Gedurende zes weken kregen patiënten tijdens hun dialysebehandeling, naast een maaltijd, de keuze uit één van de zeven eiwit- en energierijke tussendoortjes. Daarnaast werd eenmalig voorlichting gegeven over het belang van voldoende eiwit. Bij de start van de studie werd de energiebehoefte gemeten, de eiwitbehoefte (1.2 g E/kg/lichaamsgewicht) berekend en de voedingstoestand met de Subjective Global Assessment (SGA) gemeten. Bij de start en na 6 weken werden o.a. lichaamsgewicht en handknijpkracht gemeten en een 24-hours recall afgenomen. Resultaten In totaal zijn 28 patiënten geïncludeerd met een gemiddelde leeftijd van 55,4±12,7 (±SD) jaar en een BMI: 24,5±4,4 kg/m2. De eiwitinname op dialysedagen nam tijdens de interventie significant toe van 1,0±0,5 g/kg (82%) tot 1,2±0,5 g/kg (105%) (p=0,002). Voor de interventie behaalde 35% van de patiënten minimaal 90% van zijn eiwitbehoefte en erna 61%. Tijdens de interventie nam de gemiddelde energieinname op dialysedagen toe van 25±10 kcal/ kg (85%) tot 29±10 kcal/kg (99%)(p=0,03). Voor de interventie behaalden 39% van de patiënten minimaal 90% van hun energiebehoefte en erna 57%. Lichaamsgewicht en handknijpkracht veranderden niet. Tussendoortjes van gewone voedingsmiddelen werden vaker geconsumeerd dan drinkvoeding. Conclusie Twee van de drie dialysepatiënten consumeerden onvoldoende eiwit en energie op dialysedagen. Eiwit- en energierijke tussendoortjes tijdens de dialysebehandelingen, in combinatie met voorlichting over het belang van voldoende eiwit en energie, verbeterden de eiwit- en energieinname bij hemodialysepatiënten. Het eiwit- en energietekort bij hemodialysepatiënten vermindert met een eiwit- en energierijk tussendoortje tijdens de hemodialysebehandeling. Bron: F. Neelemaat, T. Struijk-Wielinga et al. (2014) Providing in-between meals during hemodialysis treatment significantly improves protein- and energy intake in hemodialysis patients. Abstract n OP010 8
9 POSTERPRESENTATIES ESPEN Inhoudsvaliditeit van methoden voor het vaststellen van ondervoeding bij patiënten met kanker: een systematische review Door: M.J. Sealy, Lectoraat Transparante Zorgverlening, Hanzehogeschool Groningen Inadequate operationalisering van het multidimensionale construct ondervoeding kan leiden tot inadequate beoordeling van de voedingstoestand. In deze systematische review is de mate van inhoudsvaliditeit onderzocht van methoden die worden gebruikt om ondervoeding bij patiënten met kanker vast te stellen. Methoden Inhoudsvaliditeit werd vastgesteld met behulp van domeinen die rechtstreeks zijn afgeleid van definities voor ondervoeding van de European Society for Clinical Nutrition and Metabolism (ESPEN) en de American Society for Parenteral and Enteral Nutrition (ASPEN). Aanvullend is onderzocht of de inhoudsvaliditeit van methoden op studieniveau is veranderd na publicatie van de ESPEN definitie in Studies gepubliceerd tussen 1999 en 2013 waarin ondervoeding als variabele bij volwassen kankerpatiënten is toegepast kwamen in aanmerking voor inclusie. Gebruikte methoden om ondervoeding vast te stellen werden geclassificeerd met behulp van 13 indicatoren binnen de drie domeinen die de definities van ondervoeding van ESPEN en ASPEN gemeen hebben: Nutriëntenbalans; Lichaamsvorm, lichaamsoppervlakte en lichaamssamenstelling; Lichaamsfunctie. Resultaten Binnen 166 artikelen werden 40 methoden geïdentificeerd. De mediane M-CVIA-C van alle keren dat ondervoeding was geoperationaliseerd was 0,22 (interkwartielafstand: 0,08-0,53). Geen enkele methode bereikte een M-CVIA-C van 0,80. Mini Nutritional Assessment (MNA; M-CVIA-C = 0,75), Nutritional Screening Questionnaire (NSQ; M-CVIA-C = 0,56) en Scored Patient-Generated Subjectieve Global Assessment (PG-SGA, M-CVIA-C = 0,53) scoorden het hoogst op inhoudsvaliditeit. De mediane M-CVIA-C van studies, zowel voor als na publicatie van de ESPEN definitie, was 0,47 (interkwartielafstand: 0,08-0,53). Conclusie De inhoudsvaliditeit van methoden die worden gebruikt om ondervoeding vast te stellen bij patiënten met kanker varieert sterk. MNA, NSQ en PG-SGA hebben de hoogste inhoudsvaliditeit. Geen enkele van de onderzochte methoden bereikte de vooraf gedefinieerde aanvaardbare M-CVIA-C score. Na publicatie van de ESPEN definitie van ondervoeding is de inhoudsvaliditeit van methoden in studies waarin ondervoeding werd vastgesteld niet verbeterd. Bron: M.J. Sealy et al. (2014), Content validity of methods to assess malnutrition in cancer patients: a systematic review Abstract n pp163 Daarbij werd voor elke methode de aanwezigheid van de indicatoren voor de drie domeinen gescoord (domeinscores). Vervolgens is per methode de inhoudsvaliditeitindex (M-CVIA-C) berekend door de som van de domeinscores te delen door drie. Op deze wijze werd gekwantificeerd in hoeverre de in de studies gebruikte methoden overeenkwamen met het construct ondervoeding. Een aanvaardbaar niveau van inhoudsvaliditeit werd gedefinieerd als M-CVIA-C 0,80. 9
10 SORGENTE JOURNAAL 2014 ESPEN congres De lichaamssamenstelling kan erg verschillen bij kankerpatiënten, ookal hebben ze dezelfde BMI. Lage skeletspiermassa wordt geassocieerd met een lage tolerantie voor chemotherapie en kan lagere kans op respons geven S.J. Cushen et al.
11 Misschien is de BMI is niet de ideale tool om mortaliteit te voorspellen en is het beter om naar de lichaamssamenstelling te kijken; hoe hoger de vetvrije massa hoe lager het risico op mortaliteit C.E. Graf et al.
12 SORGENTE JOURNAAL POSTERPRESENTATIES ESPEN SMART behandeldoelen stellen in de huidige eerstelijns diëtistenpraktijk in Nederland: eerste resultaten van het DIEET-project Door: E. Leistra, Hogeschool van Amsterdam, Domein Bewegen Sport en Voeding Het wordt steeds belangrijker om als diëtist je effectiviteit zichtbaar te maken. Het DIEET-project ( Diëtetiek: Effectief En Toekomstbestendig ) doet onderzoek naar het diëtistisch handelen in de eerstelijnszorg en de relatie met effectiviteit van dieetbehandeling. Het werken met SMART doelen (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden) kan mogelijk de effectiviteit verhogen. Deze observationele studie bevat een voorlopige beschrijving van de eerste resultaten met betrekking tot het stellen van (SMART) doelen in de 1e lijns diëtistenpraktijk. Methoden Getrainde studenten voerden gestructureerde observaties uit tijdens intakegesprekken van cliënten met overgewicht (BMI 25 kg/m2), diabetes mellitus type 2 (DM2), hypercholesterolemie, hypertensie en ondervoeding. Naast verscheidende andere factoren werd in kaart gebracht hoe vaak (SMART) doelen werden geformuleerd en hoe vaak nutritional assessment (NA) werd toegepast. Om associaties tussen behandeldoelen en NA te beschrijven, zijn Chi-kwadraat toetsen gebruikt. Resultaten Voor deze eerste beschrijvende analyse zijn observaties uitgevoerd bij 292 nieuwe cliënten (39% man; gemiddelde leeftijd 56,9 ± 14,4 jaar) die bij 147 diëtisten kwamen (99% vrouw; 43,8 ± 10,9 jaar). Primaire diagnoses waren: overgewicht (43%), DM2 (37%), hypercholesterolemie (11%), ondervoeding (6%) en hypertensie (3%). Tijdens 207 (71%) consulten werden behandeldoelen geformuleerd (specifiek (n=200), meetbaar (n=149), acceptabel (n=181), realistisch (n=146), tijdsgeboden (n=61). Hiervan is 58 (20%) compleet SMART geformuleerd. In 223 (76%) consulten werd nutritional assessment toegepast in de vorm van metingen van gewicht (74%), lengte (21%), bio-elektrische impedantie meting (BIA, 19%), middelomtrek (11%) en huidplooimeting (0,5%). Het stellen van behandeldoelen was geassocieerd met het uitvoeren van NA metingen (OR=2.6, p<0,01), maar het stellen van SMART behandeldoelen was alleen geassocieerd met BIA (OR=2.4, p<0,02). Conclusie Deze eerste resultaten geven aan dat in de huidige 1e lijnsdiëtistenpraktijk tijdens 71% van de eerste consulten behandeldoelen opgesteld worden, maar dat slechts 20% SMART zijn geformuleerd. Het DIEETproject onderzoekt verder in hoeverre het stellen van SMART doelen tijdens het eerste consult resulteert in een hogere effectiviteit van de behandeling. Bent u werkzaam in de 1e lijn? U kunt nog t/m november deelnemen aan het DIEET-project. Voor meer informatie zie de website of mail naar dieet-project@hva.nl. Bron: E. Leistra et al. (2014), Smart goal setting in current dietetic practice in primary care in the Netherlands: Preliminary observations of the diet study. Abstract no pp196 12
13 POSTERPRESENTATIES ESPEN Spiereiwitsynthese in sarcopene en gezonde ouderen. Door: Irene Fleur Kramer, Maastricht Universitair Medisch Centrum Verlies van spiermassa- en spierkracht (sarcopenie) bij ouderen heeft een belangrijk negatief gezondheidseffect. Door dit verlies gaat de loopsnelheid achteruit en ontstaan er balansproblemen, die vervolgens leiden tot een verhoogd val- en fractuurrisico. De achteruitgang in fysiek functioneren beïnvloedt de kwaliteit van leven en verhoogt het mortaliteitsrisico. Het ontwikkelen van interventies die het spierverlies tegengaan zijn daarom van groot belang. Het verlies van spiermassa en spierkracht tegengaan door de spiereiwitsynthese bij ouderen met sarcopenie te bevorderen kan daarin essentieel zijn. In deze studie bestudeerden we daarom of de spiereiwitsynthese respons op voeding bij sarcopene ouderen anders is dan bij gezonde ouderen zonder sarcopenie. Materiaal en methoden 15 gezonde (69 ± 5 jaar) en 15 sarcopene (81 ± 6 jaar) oudere mannen namen eenmalig een eiwitsupplement tot zich dat 20 gram wei-eiwit met in totaal 3 gram leucine, 9 gram koolhydraten, en 3 gram vet bevat. We gebruikten stabiele isotoop tracers (L-[ring-13C6]-phenylalanine) in combinatie met herhaalde bloedafnames en vier spierbiopten om in vivo de basale en postprandiale spiereiwitsynthese (fractional synthetic rate, FSR) te meten. Sarcopene ouderen werden geïdentificeerd aan de hand van handknijpkracht, DXA scans, en balans- en looptesten volgens de criteria van de European Working Group on Sarcopenia in Older People. Resultaat De basale spiereiwitsynthese (FSR) was gemiddeld 0.040±0.017 en 0.032±0.011 %/h (mean ± SD) in de sarcopene en gezonde oudere groep, respectievelijk (p=0.14). Na supplement inname steeg de FSR naar 0.055±0.015 en 0.053±0.015 %/h in respectievelijk de sarcopene (p=0.003) en gezonde groep (p<0.001), zonder significante verschillen in postprandiale FSR tussen de twee groepen (p=0.45). Conclusie De basale spiereiwitsynthese is niet verlaagd in sarcopene ouderen. De spiereiwitsynthese kan bij sarcopene ouderen net zo effectief gestimuleerd worden door de inname van een specifiek eiwitrijk voedingssupplement als bij gezonde ouderen. Interventies met specifieke eiwit supplementen kunnen zo een belangrijke rol spelen in de preventie van spierverlies bij sarcopenie. Bron: I.F. Kramer et al. ( 2014) Basal and post prandial muscle protein synthesis rates are not reduced in sarcopenic elderly. Abstract n PP
14 SORGENTE JOURNAAL POSTERPRESENTATIES ESPEN The higher the fat-free mass index (FFMI), the lower is the risk of mortality in 2964 subjects aged over 65 years. Door: C.E. Graf et al. Abstract n OP012 A low or high body mass index (BMI) has been associated with unfavorable outcome in elderly subjects, without taking body composition into account. This retrospective study evaluates the relationship between body composition and mortality in older subjects. Methods We included all body composition measurements by 50-kHz bioelectrical impedance analysis (Geneva formula1), performed at the Geneva University Hospital between 1990 and 2011, in adults 65 years with a BMI between 17 and 33.4 kg/m2. FFMI and fat mass index (FMI) were obtained by dividing fat free and fat masses by height (m)2. Mortality was retrieved from the Geneva death register and the Swiss National Cohort2. Results are presented as mean±sd. Cox regressions evaluated whether age and the last body composition, expressed as quartiles (Q), predicted mortality. Results Of the 2964 subjects included, 676 women and 996 men died, at 83.3 ±8.5 and 78.6±7.6 yrs, respectively. The Cox regression model shown underneath demonstrates that increased FFMI led to a lower risk of mortality. Women Hazard ratio (95% CI); p Conclusion The risk of mortality in older subjects decreases significantly with high FFMI but not with high FMI. Thus, fat-free mass is the main component of BMI which predicts mortality. References: 1.Kyle UG et al, Nutrition, Spoerri A et al, Int J Public Health, 2010 Men Hazard ratio (95% CI); p Age (yrs) 1.02 ( ); < ( ); <0.001 FFM I (kg) Q Q ( ); < ( ); <0.001 Q ( ); < ( ); <0.001 Q ( ); < ( ); <0.001 FM I (kg) Q Q ( ); ( ); 0.03 Q ( ); ( ); 0.14 Q ( ); ( );
15 POSTERPRESENTATIES ESPEN Body composition by computed tomography as a predictor of toxicity to docetaxel chemotherapy in patients with metastatic prostate cancer Door: C.J. Cushen et al. Body composition is a prognostic factor in cancer patients (pts) and systemic cancer therapies greatly influence skeletal muscle mass and fat free mass (FFM). Prostate cancer pts often experience accelerated muscle loss due to androgen deprivation therapy (ADT) which is given prior to chemotherapy. The aim of this study was to correlate body composition (by computed tomography (CT)) with toxicity from docetaxel chemotherapy in pts with prostate cancer. Methods Pts with metastatic prostate cancer who received docetaxel chemotherapy between were included. Correlations between pt characteristics, body composition and toxicity to chemotherapy were analyzed. Sarcopenia was defined using published cut offs. Toxicity was assessed (CTCAE, v4.0). Results 52 pts, mean age 69 (SD 8.22) years were included. In total 75% of pts were overweight or obese, none were classified as underweight (<18.5kg/m2). The mean adipose tissue index was 148 kg/m2 and the mean FFM was 50.4kg. Sarcopenia was present in 71.2% (n=37) pts and of these 25 (n=67.5%) were both sarcopenic and overweight or obese. Sarcopenic pts were older (70.2 vs. 65y, p=0.046) and had a lower BMI (26.6 vs kg/m2, p=0.002) compared to non-sarcopenic pts. Grade 3-4 toxicity was seen in 25% (n=13) of pts with dose limiting toxicity (DLT) noted in 18% of patients during the first 3 cycles of treatment, however grade 3-4 adverse events did not differ among pts with and without sarcopenia. Pts with a FFM <20th centile tolerated less days on treatment compared to pts with FFM >75th centile (63.7 days vs. 124 days; p=0.002). Conclusion Sarcopenia is highly prevalent in pts with metastatic prostate cancer receiving ADT prior to chemotherapy at 71%, but is masked by excessive adiposity. Low skeletal muscle mass is associated with poor tolerance of chemotherapy and may have implications on outcome. 15
Berekening energiebehoefte en meting lichaamssamenstelling bij ALS, zinvol? Dea Schröder, Coby Wijnen, Ilse Batten 2016
70 kg Berekening energiebehoefte en meting lichaamssamenstelling bij ALS, zinvol? Dea Schröder, Coby Wijnen, Ilse Batten 2016 Voedingstoestand Daling van het gewicht (BMI) en ALSFRS-R gerelateerd, wijst
Nadere informatieDr. Harriët Jager, diëtist-onderzoeker UMCG
Nutritional assessment and body composition Dr. Harriët Jager, diëtist-onderzoeker UMCG Inhoud Nutritional Assessment: wat, waarom, hoe? Methoden body composition Aanbevelingen voor de praktijk Ziektegerelateerde
Nadere informatieImplementatie van GLIM criteria en Sarcopenie richtlijn in de praktijk. Heidi Zweers
Implementatie van GLIM criteria en Sarcopenie richtlijn in de praktijk Heidi Zweers Disclosure-slide Geen belangenverstrengeling te melden CV Lid van NAP PhD student voeding bij Mitochondriële ziekten
Nadere informatieDiscussie Van onderzoek naar praktijk: Wat heb je nodig aan onderzoeken om de praktijk te veranderen? Wesley Visser Sigrid Amstelveen
Discussie Van onderzoek naar praktijk: Wat heb je nodig aan onderzoeken om de praktijk te veranderen? Wesley Visser Sigrid Amstelveen Inhoud Stellingen / Discussie Casus Behandelplan Level of evidence
Nadere informatieVoeding en beweging bij patiënten tijdens en na de behandeling Martine Sealy, MSc, RD
Voeding en beweging bij patiënten tijdens en na de behandeling Martine Sealy, MSc, RD Onderzoeker Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing Disclosure belangen spreker: M. Sealy Geen (potentiële)
Nadere informatieDe NVD heet je van harte welkom bij deze sessie!
De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! Onderzoeksresultaten ondervoeding op de revalidatie afdeling in het verpleeghuis Judith van Zwienen Hoe is het allemaal begonnen Eerste DV&V award Aanleiding
Nadere informatieLichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and
Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers
Nadere informatieThe RIGHT food is the best medicine
The RIGHT food is the best medicine Nutritie Support Team : Dr G..Lambrecht, E. Museeuw, N. Baillieul Dienst gastro-enterologie: Dr. G. Deboever Dr. G. Lambrecht Dr. M. Cool Inhoud Ondervoeding Voedingsbeleid
Nadere informatieVoeding voor gezondheidswinst
Voeding voor gezondheidswinst Voeding voor patiënten is méér dan nutriënten 2 feb 2017, Dr. Nicole de Roos Voedingsproblemen? Die gaan wel weer over... Voedingsproblemen? Die pakken we aan! We zijn meer
Nadere informatieLichaamssamenstelling van Intensive Care patiënten. Willem Looijaard
Lichaamssamenstelling van Intensive Care patiënten Willem Looijaard Disclosures Baxter Fresenius-Kabi 2 Dhr. X. Datum Spier 13 / 03 156,7 cm 2 21 / 03 154,2 cm 2 31 / 03 146,8 cm 2 05 / 04 136,3 cm 2 20
Nadere informatieDe causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie
Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal
Nadere informatieTabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding
Tabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding Screeningsinstrument + ontwikkelaar Onderdelen Setting waarin gevalideerd Validiteit Benodigde tijd Subjective
Nadere informatieHartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken
1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:
Nadere informatieVroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis
Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis Uitgangspunten: Vroege herkenning: - binnen 24 uur na opname - hoogrisicopatiënten tijdens polikliniekbezoek Snelle en optimale behandeling
Nadere informatieCasus oudere vrouw met COPD
Casus oudere vrouw met COPD Een casus: Mevrouw de Wit 73 jarige vrouw 2003 tot 2005 herhaalde heupfracturen, kunstheup links Osteoporose Sinds een aantal jaren COPD gold 3, matige ziektelast Echtgenoot
Nadere informatieDe NVD heet je van harte welkom bij deze sessie!
De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! Angela Fleming en Yvonne Verhulst, Ter Gooi Diëtistendagen 2016 4 De meerwaarde van de diëtist bij de behandeling van de klinische COPD patiënt. Angela
Nadere informatieDe NVD heet je van harte welkom bij deze sessie!
De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! Uitgebreide antropometrie in de praktijk: meten is, goed kunnen adviseren in, weten wat te eten! Cora Jonkers Academisch Medisch Centrum Nutritional assessment
Nadere informatieInvloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur
Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen
Nadere informatie12-10-2012. Voedingszorg rondom de COPD-patiënt. 2. In welke gold klasse valt mevrouw?
Voedingszorg rondom de COPD-patiënt Landelijk Diëtisten Netwerk COPD (LDN COPD) Gonnie Geraerts Heleen Froon Paula van Melick Anke Kalisvaart 1. Welke gegevens vraag je na en welke antropometrie voer je
Nadere informatieVoedingszorg rondom de COPD-patiënt
Voedingszorg rondom de COPD-patiënt Landelijk Diëtisten Netwerk COPD (LDN COPD) Gonnie Geraerts Heleen Froon Paula van Melick Anke Kalisvaart 1. Welke gegevens vraag je na en welke antropometrie voer je
Nadere informatieGeslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive
1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatiede Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality
De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit
Nadere informatiePositieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Nadere informatieModererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal
Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between
Nadere informatieOndervoeding bij ouderen
Ondervoeding bij ouderen Dr. Harriët Jager-Wittenaar Senior onderzoeker Lectoraat Transparante Zorgverlening Hanzehogeschool Groningen Leeruitkomsten Aan het einde van deze workshop: Kunt u ondervoeding
Nadere informatieDE IMPACT VAN BEWEGEN EN VOEDING OP SPIERMASSA EN FYSIEK FUNCTIONEREN VAN OUDEREN. Dr. Ir. Michael Tieland
DE IMPACT VAN BEWEGEN EN VOEDING OP SPIERMASSA EN FYSIEK FUNCTIONEREN VAN OUDEREN Dr. Ir. Michael Tieland 1 DISCLOSURE BELANGEN (potentiële) belangenverstrengeling Geen Veroudering Spiermassa & Kracht
Nadere informatieNutritional Risk Screening (NRS 2002)
Nutritional Risk Screening (NRS 2002) Bron: Kondrup, J., Rasmussen, H. H., Hamberg, O., Stanga, Z., & ad hoc ESPEN Working Group (2003). Nutritional Risk Screening (NRS 2002): a new method based on an
Nadere informatieThe relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope
The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-
Nadere informatieEffectiviteit en economische impact van beweegprogramma s op de werkplek
Effectiviteit en economische impact van beweegprogramma s op de werkplek Karin Proper Afdeling Sociale Geneeskunde, EMGO+ Instituut, VUmc, Amsterdam Body@Work, Onderzoekscentrum Bewegen, Arbeid en Gezondheid
Nadere informatieDe Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden
De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy
Nadere informatieOverdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.
Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. Inleiding Ziekte gerelateerde ondervoeding is nog steeds een groot probleem binnen de Nederlandse
Nadere informatieGeriatrische screening / CGA binnen de zorg voor oudere kankerpatiënten: stand van zaken. Cindy Kenis. Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige
Cindy Kenis Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige UZ Leuven, België Geriatrische screening / CGA binnen de zorg voor oudere kankerpatiënten: stand van zaken Introductie (1) Definitie Comprehensive Geriatric
Nadere informatieDe Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited
Nadere informatieFysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50
De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieAanpak van ondervoeding bij kanker: screening, sonde- en bijvoeding. Sanne Mouha Competentiecentrum klinische voeding
Aanpak van ondervoeding bij kanker: screening, sonde- en bijvoeding Sanne Mouha Competentiecentrum klinische voeding Inhoud Inleiding Screening Aanpak na screening Energie-en eiwitrijke voeding Drinkvoeding
Nadere informatieINVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren
De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:
Nadere informatieBehandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel
Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:
Nadere informatieBeïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety
Nadere informatieHet verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij
Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method
Nadere informatieOuderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit
1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan
Nadere informatieKnelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch
Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress
Nadere informatieVerklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of
Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:
Nadere informatieDe Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim
De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:
Nadere informatieDifferences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children
1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-
Nadere informatieVUmc Basispresentatie
Sarcopenie Sarcopenie en ondervoeding Vorm van ondervoeding Gekarakteriseerd door verlies van spiermassa en spierkracht Risico op verminderd fysiek functioneren en een verminderde kwaliteit van leven Marian
Nadere informatieVroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE
Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE December 2008 INLEIDING Uit de LPZ meting van 2007 blijkt dat in verpleeg- en verzorgingshuizen
Nadere informatieDe Invloed van Familie op
De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste
Nadere informatieDe Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van. Leven
De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van Leven The Effects of the Kanker Nazorg Wijzer on Psychological Distress and Quality of Life Miranda H. de Haan Eerste
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatieType Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?
Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla
Nadere informatieSTIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer
STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of
Nadere informatieEffecten Omgevingsinterventie en Fysieke Activiteit 1. Hoofdeffecten en Mediators van een Omgevingsinterventie op Maat ter Bevordering van
Effecten Omgevingsinterventie en Fysieke Activiteit 1 Hoofdeffecten en Mediators van een Omgevingsinterventie op Maat ter Bevordering van Fysieke Activiteit bij Ouderen Main Effects and Mediators of a
Nadere informatieDe Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen
Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development
Nadere informatieSamenvatting Go4it - de effectiviteit van een poliklinische multidisciplinaire groepsbehandeling voor obese adolescenten
Go4it - de effectiviteit van een poliklinische multidisciplinaire groepsbehandeling voor obese adolescenten Overgewicht en obesitas onder Nederlandse kinderen en adolescenten zijn een toenemend volksgezondheidsprobleem.
Nadere informatieKwetsbaarheid en slapen
Kwetsbaarheid en slapen Nico De Witte Inhoud Kwetsbaarheid Slapen: operationalisering Resultaten Beschrijving dataset Prevalentie slaapproblemen in relatie tot leeftijd, geslacht, inkomen, rondkomen met
Nadere informatieKanker en Voeding. een Alpe D HuZes/KWF leerstoel. Ellen Kampman, 14 mei 2014
Kanker en Voeding een Alpe D HuZes/KWF leerstoel Ellen Kampman, 14 mei 2014 Wat is gezonde voeding? Koffie verhoogt het risico op kanker Koffie verhoogt het risico op kanker Wat moet je eten als je kanker
Nadere informatieMalnutritie. Screening en Behandeling. Bart Geurden, RN, PhD
Malnutritie Screening en Behandeling Bart Geurden, RN, PhD INHOUD 1. Inleiding en probleemstelling 2. Definitie van malnutritie 3. Komt dit vaak voor: prevalentie 4. Wat zijn oorzaken en gevolgen van malnutritie
Nadere informatieDe Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats
De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants
Nadere informatieOuderen, kanker en ondervoeding
Ouderen, kanker en ondervoeding Lisette CPGM de Groot Wageningen Universiteit, Wageningen Malnutrition / ondervoeding Stratton, 2003: a state of nutrition in which a deficiency or excess of energy, protein
Nadere informatieV. Spoorenberg Arts-onderzoeker, AIOS Interne Geneeskunde Afdeling Infectieziekten, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
Appropriate antibiotic use for patients with complicated urinary tract infections in 38 Dutch hospital departments: variation and the relation to length of hospital stay V. Spoorenberg Arts-onderzoeker,
Nadere informatieBrigitte Wieman. 14 maart 2019, Samen in de breedte. NVD Beleidsmedewerker Utrecht diëtist
Brigitte Wieman 14 maart 2019, Samen in de breedte NVD Beleidsmedewerker Utrecht diëtist Kom in beweging en kijk in de etalage van de diëtist Programma De merken van de NVD Kennissynthese voeding Onderzoek
Nadere informatieStudent login: DDJVCRAI
https://socrative.com/ Student login: DDJVCRAI Malnutritie bij ouderen An Gers diëtiste, docent voeding Thomas More campus Turnhout Er zullen in België in 2050 drie keer meer tachtigjarigen zijn vergeleken
Nadere informatieDe Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht
De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht Study of the Influence of Altruism in the Association of Age and Resilience Maik P.W. de Vos Eerste begeleider: Tweede begeleider:
Nadere informatieVernieuwend - Attent - Samen
Vernieuwend - Attent - Samen Voeding bij ALS en PEG sondes Dea Schröder Juni 2015 Inhoud: Gewicht, gewichtsverloop en BMI. Impedantiemeting, fasehoek en ALS Berekening energiebehoefte bij ALS PEG Gewicht
Nadere informatieWat is het doel van voedingsscreening? Voedingsscreening:
Proces Voedingszorg Screening Behandeling Monitoring SNAQ / MUST / PG-SGA SF Risico op ondervoeding Behoefte Inname Plan Monitoring Evaluatie + Aanpassing Patiënten Nutritional assessment triage Van screening
Nadere informatieHoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112
111 Ondervoeding is gedefinieerd als een subacute of acute voedingstoestand waarbij een combinatie van onvoldoende voedingsinname en ontstekingsactiviteit heeft geleid tot een afname van de spier- en vetmassa
Nadere informatieWELKOM! 1 vrijdag 7 oktober 2016
WELKOM! 1 Programma 18.00 Voeding op leeftijd Aspecten van voeding en metabolisme op oudere leeftijd Ingrid Gisbertz, MDL arts voedingsteam 18.20 Als gewoon eten niet meer lukt; indicaties en procedure
Nadere informatieBasisvoedingszorg: terug naar de essentie. Bart Geurden RN, PhD
Basisvoedingszorg: terug naar de essentie Bart Geurden RN, PhD INHOUD Inleiding Het ideale voedingsbeleid Barrières Toekomst Inleiding Definitie Ondervoeding is een voedingstoestand waarbij een tekort
Nadere informatieMaster Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.
1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische
Nadere informatieBent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.
Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten
Nadere informatieDe invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.
De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms
Nadere informatieObesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD.
Robbert Kerseboom Kaderhuisarts astma-copd De prevalentie van obesitas (BMI > 30 kg/m 2 ): (in 2012) 11 % bij mannen 14 % bij vrouwen. De prevalentie van COPD is 20/1000 Nederlanders KADERHUISARTS SCHAKEL
Nadere informatieVoeding bij diabetes. Erik Muls, MD, PhD Endocrinologie - Voeding Universiteit Leuven. Ede, 08.02.2011
Voeding bij diabetes Erik Muls, MD, PhD Endocrinologie - Voeding Universiteit Leuven Ede, 08.02.2011 DIABETES ATLAS, 3rd ed, IDF 2006 2007 2025 Total population (millions) 6600 7900 Adult population (millions)
Nadere informatieDe Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS
Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering
Nadere informatieVERPLEEGKUNDIGE ZORG. 3.2 Ondervoeding
3.2 Ondervoeding Het probleem van ziektegerelateerde ondervoeding in ziekenhuizen is al jaren bekend. De prevalentie is hoog (20-40 procent bij volwassenen en kinderen) en zonder systematische screening
Nadere informatieSamenvatting Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal
Nadere informatieGewicht in kg. Lengte in m. 5 % gewichtsverlies binnen 1 maand
Bijlage 1 Samenwerkingsafspraken diëtisten binnen DBC COPD GHC 1. Criteria voor verwijzing naar diëtist Afspraken over diëtetiek welke gefinancierd worden binnen de DBC hebben alleen betrekking op dieetadvisering.
Nadere informatieEffecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme
Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:
Nadere informatieDe Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior
De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:
Nadere informatieScreening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen
Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen Renaldo Secchi 3 juni 2010 Inhoud Introductie Wat is ondervoeding? Gevolgen van ondervoeding? Prevalentie van ondervoeding Voeding
Nadere informatieTahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit
Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder
Nadere informatieDe Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen
De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider
Nadere informatieOefentherapie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit. Mariëtte de Rooij
Oefentherapie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit Mariëtte de Rooij Inhoud Artrose en comorbiditeit Aangepaste oefentherapie bij comorbiditeit Resultaten pilot studie Voorbeeld Conclusie Randomized
Nadere informatieIntroduction Henk Schwietert
Introduction Henk Schwietert Evalan develops, markets and sells services that use remote monitoring and telemetry solutions. Our Company Evalan develops hard- and software to support these services: mobile
Nadere informatiePosition Paper #Not4Sissies
huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde Position Paper #Not4Sissies Lizette Wattel Coördinator UNO-VUmc Coördinator Onderzoekslijn Geriatrische Revalidatie Ewout Smit AIOTO Ouderengeneeskunde Programma
Nadere informatieHet Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.
Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine
Nadere informatieWaar moet het heen? Wat is het doel? What works? (Andrews & Bonta, 2010) What works? Hoe kunnen we het risico per individu bepalen?
Waar moet het heen? Wat is het doel? Wineke Smid wsmid@hoevenkliniek.nl VFS Symposium, Utrecht, Nederland, 22-01-2014 Het terugbrengen van het aantal slachtoffers! What works? What works? (Andrews & Bonta,
Nadere informatieKwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans
1 Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergoot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen,opname
Nadere informatie27/09/2018. Casus. Impact van chirurgie. Impact van voeding. thv spijsverteringsstelsel postoperatief voedingsbeleid. anesthesie herstel
Ingrijpen op de foregut : wat als het begin van het eetkanaal verstoord wordt? Perspectief van de diëtist Floor Wynants - Eveline Vanhalewyck Competentiecentrum klinische voeding Voeding Chirurgie Impact
Nadere informatiePrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen
Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of
Nadere informatiePatient-Generated Subjective Global Assessment (PG-SGA): nuttige app voor de bepaling van de voedingstoestand? Belangenverstrengeling: geen
Disclosure belangen spreker Patient-Generated Subjective Global Assessment (PG-SGA): nuttige app voor de bepaling van de voedingstoestand? Belangenverstrengeling: geen Christa Nagel, diëtist, 22-03-16
Nadere informatieHet Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen
REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172
Nadere informatieKosten en baten van lokale gezondheidspromotie
Kosten en baten van lokale gezondheidspromotie Prof. Dr. Lieven Annemans Ghent University, Brussels University Lieven.annemans@ugent.be Lieven.annemans@vub.ac.be VIGeZ April 2013 1 Growth 7% Eén van de
Nadere informatie