Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart"

Transcriptie

1 Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart Eindrapport Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Transport en Luchtvaart Programma Zeevaart ECORYS Nederland BV Arwen Korteweg Ewout Bückmann Marius van der Flier Rotterdam, 21 april 2007

2 ECORYS Nederland BV Postbus AD Rotterdam Watermanweg GG Rotterdam T F E netherlands@ecorys.com W K.v.K. nr ECORYS Transport T F AK/AvH TR16084r01

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Achtergrond Doel van het onderzoek Opbouw rapport 5 2 Selectie indicatoren en variabelen Identificeren van doelstelling, indicatoren en variabelen Doelstelling en indicatoren Variabelen Methodiek 8 3 Kwantitatieve analyse fiscale regeling zeevaart Achtergrond en uitgangspunten Toepassing van het model in stappen Nederlandse werkgelegenheid zeevaartsector Ontwikkeling toegevoegde waarde zeevaart Ontwikkeling Nederlandse vloot Ontwikkeling toegevoegde waarde maritieme sector (exclusief zeevaart) Ontwikkeling werkgelegenheid maritieme sector (exclusief zeevaart) Samenvatting Analyse marktaandeel vlootomvang Inleiding Ontwikkeling marktaandelen Nederlandse vloot in dwt Ontwikkeling marktaandeel Nederlandse vloot in aantal schepen Ontwikkeling marktaandelen Europese en Nederlandse vloot in aantal schepen Koppeling kwantitatieve analyse en enquête reders 24 4 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen 26 Bijlage 1: Indicatoren tijdreeks Tijdreeks werkgelegenheid Nederlandse zeescheepvaart Beschikbare data indicatoren maritiem cluster Beschikbare data verklarende variabelen 29 Bijlage 2: Ontwikkeling vloot Ontwikkeling vloot dwt Marktaandeel aantal schepen Europese vloot 34 AK/AvH TR16084r01

4 1 Inleiding 1.1 Achtergrond In 1996 is een vernieuwd zeescheepvaartbeleid van kracht geworden ten einde de neerwaartse spiraal van de Nederlandse zeescheepvaart te keren. De centrale doelstelling van dit beleid luidt: Het creëren van duurzame toegevoegde waarde en werkgelegenheid door het behoud en uitbreiden van maritieme activiteiten in Nederland. Twee belangrijke maatregelen van dit nieuwe beleid zijn genomen als fiscale tegemoetkoming aan de zeescheepvaart. via de Wet wijziging van enige belastingwetten in het belang van zeescheepvaart. Deze twee maatregelen zijn: de regeling afdracht vermindering zeevaart; de regeling tonnageregeling. Op basis van de resultaten van de Beleidsmonitor Zeescheepvaart kan worden geconcludeerd dat sinds 1996 de werkgelegenheid en toegevoegde waarde van de zeescheepvaartsector is toegenomen maar dat er ook perioden zijn van een daling. Ook de vloot onder Nederlandse vlag is gegroeid sinds Een mogelijke bijdrage aan deze groei kan de invoering van de fiscale regelingen zijn maar ook de economische groei in Nederland of de groei van de wereldhandel kunnen mogelijke verklaringen zijn. Feit is dat andere Europese landen (mede door het Nederlandse succes) ook het fiscale regime voor reders hebben verbeterd. De toenemende concurrentie in de zeescheepvaart tussen landen, in de EU vooral op het fiscale vlak, betekent dat de reders kunnen kiezen uit de aantrekkelijke fiscale vestigingsvoorwaarden van de verschillende Europese landen. Voor de evaluatie is het belangrijk om te bepalen of het Nederlands beleid of Europees beleid invloed heeft op de concurrentiepositie van de zeescheepvaartsector en/of de fiscale regelingen hebben bijgedragen aan het doel. 1.2 Doel van het onderzoek Het beleid en de fiscale regelingen zijn gericht op het creëren van toegevoegde waarde en werkgelegenheid door het behoud en uitbreiden van maritieme activiteiten in Nederland. Een afgeleid doel van de fiscale regelingen is om het Nederlandse register internationaal concurrerend te maken (groei in de vlootomvang). Op verzoek van de Tweede Kamer worden alle fiscale regelingen in de beleidscyclus geëvalueerd. In de Miljoenennota bij de Rijksbegroting 2007 zijn daarom de fiscale zeevaartregelingen (tonnage en afdrachtvermindering zeevaart) opgenomen in de evaluatieprogrammering. Eén van de onderdelen van de evaluatie van de fiscale zeevaartrelingen is een kwantitatieve analyse. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 4

5 Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wil in het kader van deze doelstelling van het zeescheepvaartbeleid op een kwantitatief verantwoorde wijze de effectiviteit en doelmatigheid van de fiscale regelingen bepalen. Doel van het onderzoek: Op een kwantitatieve verantwoorde wijze de effectiviteit en doelmatigheid van de fiscale regelingen afdrachtvermindering zeevaart en tonnageregeling bepalen in relatie tot het creëren van toegevoegde waarde en werkgelegenheid van de maritieme cluster. Bij de effectiviteit gaat het om vaststelling van de mate waarin de fiscale regelingen heeft bijgedragen aan het gestelde doel. Bij de doelmatigheid gaat het om vaststelling of de fiscale regelingen de meest efficiënte manier zijn om het gestelde doel te bereiken. De prestatie indicatoren voor het behalen van de doelstelling zijn: Werkgelegenheid van de maritieme cluster. Duurzame toegevoegde waarde van de maritieme cluster. Omvang van het Nederlands vlagregister. De afgeleide indicatoren zijn: Werkgelegenheid van de Nederlandse zeescheepvaart. Duurzame toegevoegde waarde van de Nederlandse zeescheepvaart. De ontwikkeling in de toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de maritieme cluster en de zeescheepvaart kan door verschillende factoren beïnvloed zijn, zoals de economische groei, het wereld- en Europese handelsvolume en nationale en internationale beleidsinstrumenten, waaronder de fiscale regelingen in Nederland en Europa. In het kader van de evaluatie van de zeescheepvaartregelingen is het de eerste keer dat een kwantitatieve analyse plaatsvindt van de mogelijke invloed van de fiscale regelingen op de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde van de maritieme cluster en de zeescheepvaart. 1.3 Opbouw rapport In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de selectie van de indicatoren en de verklarende variabelen voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en toegevoegde waarde in de zeescheepvaart. In hoofdstuk 3 wordt de tijdreeksanalyse uitgevoerd en worden de effecten van de fiscale regelingen op de indicatoren getoetst. Tevens wordt een analyse uitgevoerd van de ontwikkeling in het marktaandeel van de Nederlandse vloot ten opzichte van de wereldvloot en de vloot van vijf belangrijke Europese landen. Het rapport wordt afgesloten in hoofdstuk 4 met de belangrijkste conclusies en aanbevelingen voor het gebruik van de kwantitatieve analyse als instrument voor de evaluatie van de fiscale regelingen in de zeescheepvaart. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 5

6 2 Selectie indicatoren en variabelen 2.1 Identificeren van doelstelling, indicatoren en variabelen Doelstelling en indicatoren De doelstelling van het nieuwe zeescheepvaartbeleid in 1996 is het creëren van toegevoegde waarde en werkgelegenheid door het behoud en uitbreiden van maritieme activiteiten in Nederland. Een afgeleid doel van het zeescheepvaartbeleid is om het Nederlandse register internationaal concurrerend te maken (groei in de vlootomvang). Onderdeel van het nieuwe zeescheepvaartbeleid zijn onder andere de fiscale regelingen voor de zeescheepvaart zoals de tonnageregeling en afdrachtvermindering zeevaart. Voor de evaluatie van de fiscale regelingen is het belangrijk de bijdrage van de fiscale regelingen aan de doelstelling van het beleid te toetsen. Voor het meten van de doelstelling worden de volgende prestatie indicatoren gebruikt: Werkgelegenheid van de maritieme cluster. Duurzame toegevoegde waarde van de maritieme cluster. Omvang van het Nederlands vlagregister. De afgeleide indicatoren zijn: Werkgelegenheid van de Nederlandse zeescheepvaart (Nederlandse zeevarenden). Duurzame toegevoegde waarde van de Nederlandse zeescheepvaart. Voor de kwantitatieve analyse wordt gestart met de ontwikkeling van de werkgelegenheid en toegevoegde waarde van de Nederlandse zeescheepvaart. Daarvoor wordt gebruik van de beschikbare data uit de beleidsmonitoren zeescheepvaart ( ) en de monitoren maritieme arbeidsmarkt (2003 en 2006). Op basis van de tijdreeksen uit de verschillende beleidsmonitoren is niet voor alle bovenstaande indicatoren op een consistente wijze een lange tijdsreeks van samen te stellen. De cijfers uit de recente beleidsmonitor zeescheepvaart 2005 geven alleen een beeld van de periode De gegevens voor de periode zijn ontleend aan de beleidsmonitor zeescheepvaart 2002 en de gegevens van vóór 1995, over de periode zijn ontleend aan de beleidsmonitor zeescheepvaart Voor het opstellen van de tijdreeks is het helaas niet mogelijk de drie aparte tijdreeksen samen te voegen. Dit heeft te maken met aanpassingen van het CBS ten aanzien van: Een nieuwe sectorindeling (SBI-93). Revisie op het jaar 2001 voor de gegevens van de nationale rekeningen. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 6

7 Bovendien bestaan er definitieverschillen van het aantal werkzame personen in de zeescheepvaart tussen de gehanteerde bronnen (CBS, PRC, ECORYS). De tijdreeks van de werkgelegenheid (aantal Nederlandse zeevarenden) is op basis van de beschikbare informatie uit de arbeidsmonitor en zeescheepvaartmonitor opnieuw samengesteld en op basis van huidige cijfers gecorrigeerd. Het belangrijkste aandachtspunt is een zo consistent mogelijke tijdreeks voor Nederlandse zeevarenden samen te stellen. Op basis van de huidige cijfers en kennis is deze tijdreeks voor de werkgelegenheid zeescheepvaart het meest consistent en voldoende betrouwbaar voor de analyse (zie toelichting bijlage 1). De tijdreeksen van de toegevoegde waarde (zowel voor de zeescheepvaart als de maritieme cluster) zijn nieuw samengesteld op basis van input-output tabellen van het CBS. De tijdreeksen zijn uitgedrukt in constante prijzen (basisjaar 1987). Bovendien sluiten de jaren 2000 en 2001 op elkaar aan waardoor de cijfers zijn aangepast aan de veranderingen die na 2001 zijn doorgevoerd. In bijlage 1 is in figuur 0 een overzicht opgenomen van de te verklaren variabelen (werkgelegenheid, toegevoegde waarde en Nederlandse vloot) die worden gebruikt voor de uitvoering van de regressievergelijking Variabelen Voor het kunnen verklaren van de ontwikkeling in de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde voor de zeescheepvaart en de maritieme sector is het belangrijk inzicht te hebben in mogelijke factoren die van invloed kunnen zijn op deze ontwikkeling. Deze factoren kunnen zowel economische, internationale als beleidsfactoren zijn, die als verklarende variabelen kunnen dienen voor de bijdrage aan de doelstelling. Voor de tijdreeksanalyse worden de volgende verklarende variabelen gebruikt die zowel het beleid als de autonome omgevingsinvloeden representeren: De ontwikkeling van de Nederlandse economie (BBP). De productiviteit in de zeevaart, gemeten door de toegevoegde waarde (in constante prijzen) per werknemer. De gemiddelde loonsom per werknemer in Nederland (in constante prijzen). Het wereldhandelsvolume, gemeten in tonmijlen vervoer over zee, wereldwijd. Het Europese handelsvolume, gemeten in tonnen aan- en afvoer van droge lading over zee. De olieprijs, omgerekend in euro s. De euro/dollarkoers. Als verklarende variabele voor het specifieke beleid voor de Nederlandse zeescheepvaart wordt gebruik gemaakt van: Een dummy -variabele voor de periode vanaf 1996 (invoering fiscale regelingen) en met een vertraging vanaf 1997; Het totale budget van de fiscale regeling afdrachtvermindering sinds Een meerjarige variabele (budget) voor het gebruik van de fiscale tonnageregeling is niet beschikbaar bij het ministerie omdat bedrijven die gebruik maken van de regeling geen winst opgeven en daardoor geen indicatie is van het budget tonnageregeling. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 7

8 De data van deze variabelen is niet voor alle variabelen over een lange reeks van jaren (ook van voor 1996) beschikbaar. De bron van de data zijn de gegevens van het CBS en het Centraal Planbureau, waaronder de gegevens naar aanleiding van de revisie voor de Nationale rekeningen Methodiek Voor de kwantitatieve analyse zal gebruik worden gemaakt van een tijdreeksanalyse op basis van beschikbare data van de indicatoren en verklarende variabelen. Op een kwantitatief verantwoorde wijze zal de effectiviteit en doelmatigheid van de fiscale regelingen op basis van deze tijdreeksanalyse worden bepaald. Er is voor de tijdreeksanalyse gebruik gemaakt van het econometrische pakket Eviews en de schattingen zijn uitgevoerd met behulp van de kleinste kwadratenmethode (ordinary least squares). Voor de analyse wordt gebruik gemaakt van een dataset met tijdreeksen (indien beschikbaar) vanaf 1987 tot het meest recente jaar. Voor de invloed van de fiscale regeling op de vlootomvang wordt een analyse van het marktaandeel van de Nederlandse vloot in de tijd ten opzichte van de Europese en de wereldvloot uitgevoerd. Naast de ontwikkeling in de omvang van de vloot, gemeten in deadweight tonnage (DWT) wordt ook een analyse op basis van het aantal schepen verricht. De ontwikkeling van het aandeel van de Nederlandse vloot kan worden vergeleken met het aandeel van de vloot van een aantal Europese landen en de invloed van het invoeren van de fiscale regelingen in de verschillende landen en jaren sinds De bron van deze data is UNCTAD. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 8

9 3 Kwantitatieve analyse fiscale regeling zeevaart 3.1 Achtergrond en uitgangspunten Voor de eerste keer wordt voor de Nederlandse zeescheepvaart een kwantitatieve analyse uitgevoerd. Met behulp van regressie analyse wordt onderzocht of inzicht kan worden verkregen in de invloed van het beleid op de ontwikkeling van de Nederlandse zeevaartsector en de maritieme cluster. Het is een feit dat géén betrouwbare tijdreeksen voor een voldoende lange periode beschikbaar zijn en dat deze kwantitatieve analyse daarom een eerste vingeroefening is om: Mogelijke invloeden op basis van beschikbare tijdreeksen te identificeren. De betrouwbaarheid van beschikbare tijdreeksen voor de zeevaart en de maritieme cluster vast te stellen. Een kwantitatieve analyse als instrument voor de evaluatie van beleid (effecten fiscale regelingen) verder te ontwikkelen. De ontwikkeling van de Nederlandse zeevaartsector wordt gemeten door de indicatoren: Nederlandse werkgelegenheid (aantal Nederlandse zeevarenden vanaf 1987). Toegevoegde waarde (in constante prijzen, basisjaar1987, vanaf 1987). Vlootomvang van het Nederlandse register (aantal schepen vanaf 1988). Daarnaast is ook de invloed op de gehele maritieme sector getoetst. Om het effect zo zuiver mogelijk te toetsen is de werkgelegenheid en toegevoegde waarde van de sector exclusief de zeevaart als indicator opgenomen. De ontwikkeling van de maritieme cluster (exclusief zeevaart) wordt gemeten door de indicatoren: Werkgelegenheid (vanaf 1987) Toegevoegde waarde (vanaf 1987) Deze indicatoren vormen de te verklaren variabelen in deze analyse. Voor zowel de Nederlandse zeevaartsector als voor de maritieme sector is gebruik gemaakt van beschikbare consistente tijdreeksen voor de periode 1987 en Voor de werkgelegenheid is de tijdreeks zo goed mogelijk samengesteld op basis van beschikbare gegevens en kennis. Voor de toegevoegde waarde is een nieuwe consistente tijdreeks samengesteld. Vervolgens wordt het effect geschat van het beleid en de overige verklarende variabelen op de ontwikkeling van de indicatoren. Het beleid kan worden gemeten door: Een dummy -variabele voor de periode na 1996 (deze variabele is 1 voor alle jaren na 1996 en 0 voor alle jaren daarvoor). Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 9

10 Een dummy -variabele voor de periode na 1997 met een jaar vertraging voor invloed van gebruik fiscale regelingen op indicatoren (deze variabele is 0,5 voor 1996 en 1 voor alle jaren na 1996 en 0 voor alle jaren daarvoor). Het budget van de fiscale regeling afdrachtvermindering zeescheepvaart ( ). Met het gebruik van de dummy-variabele kan het effect van het beleid worden geschat. De andere verklarende variabelen die worden gebruikt zijn: De ontwikkeling van de Nederlandse economie (BBP), beschikbaar van De productiviteit in de zeevaart, gemeten door toegevoegde waarde (in constante prijzen) per werknemer, beschikbaar van De gemiddelde loonsom per werknemer in Nederland (in constante prijzen), beschikbaar van Het wereldhandelsvolume, gemeten in tonmijlen vervoer over zee, wereldwijd, beschikbaar van Het Europese handelsvolume, gemeten in tonnen aan- en afvoer van droge lading over zee, beschikbaar van De olieprijs, omgerekend in euro s, beschikbaar van De euro/dollarkoers, beschikbaar van Er is gebruik gemaakt van het econometrische pakket Eviews en de schattingen zijn uitgevoerd met behulp van de kleinste kwadratenmethode (ordinary least squares). Voor de analyse wordt gebruik gemaakt van een dataset met tijdreeksen (indien beschikbaar) vanaf 1987 tot het meest recente jaar. 3.2 Toepassing van het model in stappen De regressie analyse is, voor alle drie de te verklaren variabelen apart, in stappen uitgevoerd, waarbij niet significante variabelen stapsgewijs verwijderd worden resulterend in een meest succesvolle modelspecificatie. Voor het bepalen van het succes van een modelspecificatie (een significante invloed van de verklarende variabelen op een te verklaren indicator) zijn de volgende grootheden belangrijk: T- waarde: indicatie voor significantie van een verklarende variabele. Als de absolute waarde boven de 1,96 ligt is de variabele verschillend van nul (met 95% zekerheid). (Adjusted) R 2 indicatie voor mate van verklaring van het model. Deze grootheid heeft een waarde tussen de 0 en 1. De mate van verklaring is het hoogst als waarde zo dicht mogelijk bij de 1 ligt. In vergelijking tot de gewone R 2 corrigeert de aangepaste R 2 voor het aantal opgenomen variabelen. Teken van de coëfficiënt: Er is een achterliggende economische verklaring bij elk model. Als een coëfficiënt een negatief teken heeft, terwijl op basis van de economische theorie een positief teken verwacht kan worden, dan is het model niet goed. Bij een positieve coëfficiënt is er in dit geval geen reden hierom aan het model te twijfelen. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 10

11 Voor de regressieanalyse is gekeken naar de ontwikkeling van de variabelen en de relatie daartussen. In plaats van naar het absolute niveau is dus naar de verandering in het niveau van de variabelen gekeken Nederlandse werkgelegenheid zeevaartsector Allereerst is de verandering 1 in de werkgelegenheid gepoogd te verklaren door de verandering in de overige verklarende variabelen. In de eerste regressie wordt de verklarende variabele voor het beleid nog niet meegenomen om de invloed van de andere factoren los te kunnen analyseren. De totale verklarende waarde van deze variabelen wordt gemeten met de adjusted R 2 van de regressie. Stap 1: opname van alle (externe) verklarende variabelen Allereerst is de relatie geschat tussen de te verklaren variabele werkgelegenheid en alle beschikbare verklarende variabelen: BBP, EU handel, loonsom per werkende en productiviteit in de zeevaart. Tabel 3.1 Regressie 1 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde Constante % BBP % EU-handel % Gem. loonsom % Productiviteit R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 15 Dit model heeft maximale verklaring doordat alle relevante variabelen zijn opgenomen. De aangepaste R 2 van de regressie geeft aan dat bijna 35% van de verandering in de werkgelegenheid wordt verklaard door de veranderingen in de verklarende variabelen. Op de ontwikkeling van het BBP na hebben de opgenomen variabelen het verwachte teken, het aantal werknemers is positief afhankelijk van de EU-handel en loonsom en negatief afhankelijk van de productiviteit. Op basis van de economische theorie zoude verandering in de werkgelegenheid positief afhangen van de verandering in het BBP. Deze variabele is daarom vervolgens weggelaten. Aangezien ook daarna niet alle variabelen significant van nul verschillen (5%-niveau) 2, zijn deze variabelen één voor één weggelaten, totdat regressie 2 resulteerde. 1 2 De veranderingen zijn gemeten door de verschillen in de natuurlijke logaritme van de variabelen. Indicatie hiervoor is een absolute waarde van de t-waarde kleiner dan 1,96 (95% significantieniveau). Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 11

12 Stap 2: weglaten niet significante variabelen Tabel 3.2 Regressie 2 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde % EU-handel % Productiviteit R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 15 Er is nog getoetst of het vervangen van de EU-handel door de wereldhandel een verbetering oplevert, dit was niet het geval. De aangepaste mate van verklaring stijgt door het weglaten van niet-significante variabelen tot 43%. Stap 3: toets op trendbreuk in1996 Vervolgens is met een zogenaamde Chow breakpoint-toets onderzocht of er sprake is van een trendbreuk in Hiervoor is de dataset gesplitst in waarnemingen tot 1996 en waarnemingen vanaf Met de Chow-toets is bekeken of de coëfficiënten constant zijn over beide groepen waarnemingen. Tabel 3.3 Regressie 2a: Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde % EU-handel % Productiviteit R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 5 Tabel 3.4 Regressie 2b: Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde % EU-handel % Productiviteit R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 10 De nulhypothese van gelijke coëfficiënten voor beide groepen kan worden verworpen. Dit is ook duidelijk te zien aan het wisselen van het teken van de coëfficiënt voor de EUhandel in beide regressies. Omdat de EU-handel in de steekproef tot 1996 (regressie 2a) niet significant is, is het niet vreemd dat deze coëfficiënt in regressie 2 en regressie 2b bijna overeenkomt. De coëfficiënt voor de productiviteit uit regressie 2 zit tussen beide waarden uit de deelregressies in en deze zijn niet significant verschillend van elkaar. De chow-toets laat een trendbreuk zien voor de jaren rondom Omdat het fiscale beleid in 1996 is ingevoerd is er aanleiding te vermoeden, dat invoering van het beleid hiervoor verantwoordelijk kan zijn. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 12

13 Stap 4: toetsen van beleidsvariabele Vervolgens is de variabele voor het beleid toegevoegd en de significantie van deze variabele en de toename in de mate van verklaring bekeken. Allereerst is de dummyvariabele voor het beleid toegevoegd. Omdat we hier naar de veranderingen in de variabelen kijken, heeft de verandering in de dummy een waarde van 1 in 1996 en nul elders. Tabel 3.5 Regressie 3 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde % EU-handel % Productiviteit % Dummy beleid R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 15 De dummy-variabele is niet significant verschillend van nul; bovendien neemt de mate van verklaring af. Een aangepaste dummy-variabele die 0,5 is voor 1996 en 1 daarna (om de bekendheid met de regelingen in het eerst jaar misschien nog wat beperkter was) is ook niet significant. Vervolgens is het budgettaire beslag van de fiscale faciliteit afdrachtvermindering zeescheepvaart (in miljoenen Euro) opgenomen als verklarende variabele voor het beleid. Tabel 3.6 Regressie 4 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde % EU-handel % Productiviteit % Budget regeling wva R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 15 Ook in dit geval is de variabele niet significant en neemt de mate van verklaring niet toe. Het effect van het beleid op de Nederlandse werkgelegenheid in de zeevaart is op deze wijze niet aan te tonen. Ondanks de waargenomen trendbreuk leveren noch een dummyvariabele noch het budgettaire beslag van de afdrachtvermindering extra verklarende waarde aan de ontwikkeling in de werkgelegenheid Ontwikkeling toegevoegde waarde zeevaart Voor de toegevoegde waarde van de zeevaart in constante prijzen is en vergelijkbare analyse uitgevoerd. Eerst worden de beleidsvariabelen niet meegenomen om de invloed van de anderen factoren te kunnen analyseren. Extra relevante factoren voor de toegevoegde waarde zijn de olieprijs en euro/dollar wisselkoers. Vervolgens wordt het effect van het beleid getoetst. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 13

14 Stap 1: opname van alle (externe) verklarende variabelen Allereerst is de relatie geschat tussen de te verklaren variabele toegevoegde waarde en alle beschikbare relevante verklarende variabelen: BBP, productiviteit, EU-handel, euro/dollar wisselkoers en de olieprijs. Tabel 3.7 Regressie 5 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde Constante % BBP % Productiviteit % Wisselkoers % Olieprijs % EU-handel R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 15 Dit model heeft maximale verklaring doordat alle variabelen zijn opgenomen. De aangepaste R 2 van de regressie geeft aan dat bijna 88% van de verandering in de toegevoegde waarde wordt verklaard door de veranderingen in te verklarende variabelen. Ook hier heeft de coëfficiënt van het BBP niet het verwachte teken. Het teken van de productiviteit, de wisselkoers en de EU-handel liggen wel in de lijn der verwachting. Voor de olieprijs zou een negatief teken logischer zijn. Allereerst is het BBP als variabele weggelaten. Aangezien vervolgens niet alle variabelen significant van nul verschillen (5%-niveau) 3, zijn deze variabelen één voor één weggelaten, totdat regressie 6 resulteerde. Stap 2: weglaten niet significante variabelen Tabel 3.8 Regressie 6 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde Productiviteit EU-handel R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 15 Alleen de variabele voor de productiviteit en de EU-handel resteren net als eerder voor de werkgelegenheid, de mate van verklaring (aangepaste R 2 ) daalt licht naar 82%. Stap 3: toets op trendbreuk in 1996 Vervolgens is onderzocht of er sprake is van een trendbreuk in Uit de Chow-toets bleek dat de aanname van constante coëfficiënten voor en na 1996 niet kon worden bevestigd. Er is wederom sprake van een trendbreuk rondom Indicatie hiervoor is een absolute waarde van de t-waarde kleiner dan 1,96 (95% significantieniveau). Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 14

15 Stap 4: toetsen van beleidsvariabele Vervolgens zijn beide variabelen voor het beleid toegevoegd. Tabel 3.9 Regressie 7 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde % Productiviteit % EU-handel % Dummy beleid R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 15 De dummy-variabele is niet significant verschillend van nul; bovendien neemt de mate van verklaring af. Ook de aangepaste dummy-variabele is niet significant. Vervolgens is het budgettaire beslag van de fiscale faciliteit afdrachtvermindering zeescheepvaart opgenomen als verklarende variabele voor het beleid. Tabel 3.10 Regressie 8 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde % Productiviteit % EU-handel % Budget regeling wva R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 15 Ook in dit geval is de variabele niet significant en neemt de mate van verklaring niet toe. Het effect van het beleid op de toegevoegde waarde in de zeevaart is op deze wijze niet aan te tonen Ontwikkeling Nederlandse vloot In de eerste regressie wordt de verklarende variabele voor het beleid weer niet meegenomen om de invloed van de andere factoren los te kunnen analyseren. Stap 1: opname van alle (externe) verklarende variabelen Allereerst is de relatie geschat tussen de te verklaren variabele verandering in de Nederlandse vloot en alle beschikbare verklarende variabelen: verandering in BBP, EUhandel, euro/dollar wisselkoers en de olieprijs. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 15

16 Tabel 3.11 Regressie 9 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde Constante BBP EU-handel Wisselkoers Olieprijs R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 17 Dit model heeft maximale verklaring doordat alle variabelen zijn opgenomen. De aangepaste R 2 van de regressie is slechts 5%, dit geeft aan dat de verandering in de vlootomvang niet goed wordt verklaard door de veranderingen in verklarende variabelen. Omdat het teken niet is zoals verwacht, is het BBP als eerste variabele weggelaten. Daarna verschillen niet alle variabelen significant van nul (5%-niveau) 4 en zijn deze variabelen één voor één weggelaten, totdat regressie 10 resulteerde. Stap 2: weglaten niet significante variabelen Tabel 3.12 Regressie 10 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde Constante % olieprijs R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 17 De mate van verklaring is laag en de olieprijs variabele is niet significant. De coëfficiënten zijn wel stabiel over de waarnemingen. Stap 3: toetsen van beleidsvariabele Vervolgens zijn de variabelen voor het beleid toegevoegd. Tabel 3.13 Regressie 11 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde Constante % olieprijs % Dummy beleid R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 17 De dummy-variabele is niet significant, maar minder dan de olieprijs. De mate van verklaring is nog steeds laag, maar neemt toe ten opzichte van de vorige regressie. 4 Indicatie hiervoor is een absolute waarde van de t-waarde kleiner dan 1,96 (95% significantieniveau). Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 16

17 Tabel 3.14 Regressie 12 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde Constante % olieprijs % Budget regeling wva R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 15 Ook in dit geval is de variabele niet significant. Het effect van het beleid op de vlootomvang kan op deze wijze niet aangetoond worden Ontwikkeling toegevoegde waarde maritieme sector (exclusief zeevaart) Stap 1: opname van alle (externe) verklarende variabelen Allereerst is de relatie geschat tussen de te verklaren variabele toegevoegde waarde en alle beschikbare verklarende variabelen: BBP, productiviteit, EU-handel, euro/dollar wisselkoers en de olieprijs. Tabel 3.15 Regressie 13 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde Constante BBP Productiviteit Wisselkoers Olieprijs EU-handel R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 15 Dit model heeft maximale verklaring doordat alle variabelen zijn opgenomen. De mate van verklaring is 55%. Het teken van de EU-handel variabele is niet zoals verwacht. Aangezien niet alle variabelen significant van nul verschillen (5%-niveau) 5, zijn deze variabelen één voor één weggelaten, totdat regressie 14 resulteerde. Stap 2: weglaten niet significante variabelen Tabel 3.16 Regressie 14 Variabele Coëfficiënt Standaard fout T-waarde Constante BBP Productiviteit R-kwadraat S F. v/d regressie Adjusted R- kwadraat Waarnemingen 18 5 Indicatie hiervoor is een absolute waarde van de t-waarde kleiner dan 1,96 (95% significantieniveau). Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 17

18 Alleen de variabele voor het BBP en de productiviteit resteren met de constante, de mate van verklaring daalt iets naar 52%. Stap 3: toetsen van beleidsvariabele Vervolgens zijn beide variabelen voor het beleid toegevoegd. Geen van beide variabelen was significant en de toename in de mate van verklaring was verwaarloosbaar. Het effect van het beleid op de toegevoegde waarde van de rest van de maritieme cluster (exclusief zeevaart) kan op deze wijze niet aangetoond worden Ontwikkeling werkgelegenheid maritieme sector (exclusief zeevaart) Op vergelijkbare wijze is de maritieme werkgelegenheid getoetst. De resultaten hiervoor zijn in lijn met bovenstaande resultaten. Ook hier kon de invloed van het beleid niet aangetoond worden Samenvatting Voor deze analyse zijn de tijdreeksen voor de indicatoren werkgelegenheid en toegevoegde waarde op basis van huidige gegevens voor een periode van minstens 20 jaar samengesteld om op consistente wijze kwantitatieve ontwikkelingen in de zeescheepvaart en maritieme sector te kunnen monitoren. Met de tijdreeksen van een aantal verklarende variabelen is een regressievergelijking uitgevoerd voor het bepalen van kwantitatieve effecten van de invloed van beleid op de indicatoren voor de zeescheepvaart en de maritieme cluster. De uitvoering van de kwantitatieve analyse heeft op basis van een tijdreeks van variabelen van 1987 tot en met 2005 een significante invloed van beleid op ontwikkelingen in de zeescheepvaart en de maritieme cluster niet kunnen aantonen. Omdat zowel gegevens van voor invoering van het beleid in 1996 als gegevens erna beschikbaar zijn, is een gebrek aan data geen oorzaak hiervoor. Dat het effect van het beleid op deze wijze niet kan worden aangetoond kan komen doordat er geen effect is, maar ook omdat de indicatoren voor het beleid onvoldoende de invloed van het beleid weergeven. De verklarende variabelen leveren geen significante verklaring op voor de ontwikkeling van de te verklaren variabelen voor de zeescheepvaart en de maritieme cluster. Voor zowel de zeescheepvaart als voor de maritieme cluster is op basis van de resultaten van de tijdreeksanalyse geen conclusies te verbinden aan de bijdrage van de fiscale regelingen aan de werkgelegenheid, toegevoegde waarde en Nederlandse vloot. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 18

19 3.3 Analyse marktaandeel vlootomvang Inleiding Voor de mogelijke invloed van de fiscale regelingen op de Nederlandse vloot wordt de ontwikkeling van de vlootomvang van de Nederlandse vloot vergeleken met die van vier Europese landen en met die van de wereld. Ook wordt de ontwikkeling van de marktaandelen van deze vijf Europese vloten met elkaar vergeleken en gekwantificeerd. Bovendien wordt voor deze landen een relatie gelegd met het fiscale regime en de invoering van de fiscale regelingen. De landen zijn: Nederland invoering tonnageregime 1996 Duitsland invoering tonnageregime 1999 Verenigd Koninkrijk invoering tonnageregime 2000 Denemarken invoering tonnageregime 2001 België invoering tonnageregime 2003 De invoering van de desbetreffende fiscale regelingen in bovenstaande landen kan mogelijk een verklaring zijn voor veranderingen in de ontwikkeling van het marktaandeel van de vlootomvang. De ontwikkeling van de marktaandelen van de vloot wordt per land gekwantificeerd en gemeten in: Deadweight tonnage (DWT) Aantal schepen Voor de analyse is gebruik gemaakt van beschikbare tijdreeksen van UNCTAD. Van de vlootomvang in DWT van de verschillende Europese landen zijn data direct beschikbaar voor de jaren Van de vlootomvang in aantal schepen van de verschillende Europese landen zijn slechts data direct beschikbaar voor de periode en niet voor de periode van voor Om toch de ontwikkeling van de Nederlandse vloot van voor 1996 te kunnen analyseren, wordt gebruik gemaakt van de gegevens uit de beleidsmonitor zeescheepvaart Ontwikkeling marktaandelen Nederlandse vloot in dwt Voor de vlootomvang is een analyse gemaakt van de ontwikkeling van het marktaandeel van de Nederlandse vloot ten opzichte van de wereldvloot en de vloot van vier Europese landen, België, Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Voor de verschillende vlootsectoren is de ontwikkeling van het marktaandeel in de wereldvloot vergeleken met het moment van invoeren van de fiscale regelingen in deze landen. Deze analyse biedt mogelijk overeenkomsten of verschillen in vlootontwikkeling, waarbij de fiscale regelingen mogelijk van invloed kunnen zijn geweest. Ontwikkeling marktaandelen per scheepstypen (in dwt) De ontwikkeling van de Nederlandse vloot (in dwt) kan worden onderverdeeld naar scheepstypen. Opvallend is dat het marktaandeel van de Nederlandse general cargo schepen in de EU-5 vloot zeer sterk is toegenomen (verdrievoudigd) sinds 1980 en sinds Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 19

20 2001 is gestabiliseerd. Voor de andere scheepstypen blijft het relatieve marktaandeel redelijk stabiel of geeft een dalende ontwikkeling aan. Figuur 3.1 Ontwikkeling marktaandeel Nederlandse vloot (in dwt) onderscheiden naar scheepstypen Marktaandeel Nederlandse vloot (in dwt) t.o.v. 5 EU-landen 70% 60% NL 50% Percentage 40% 30% 20% 10% 0% Total fleet Oil tankers Bulk carriers General cargo Container ships Other types Ontwikkeling marktaandelen Nederlandse en Europese general cargo vloten (in dwt) Het marktaandeel van de Nederlandse general cargo schepen is sinds begin jaren negentig flink gestegen ten opzichte van de andere vier Europese landen. De ontwikkeling van het marktaandeel heeft zich al ingezet eind jaren tachtig en is vervolgens verder toegenomen tot ruim 60%. De invoering van de fiscale regeling in 1996 laat geen direct aantoonbare ontwikkeling zien in de Nederlandse general cargo vloot. Op basis van deze ontwikkeling van de general cargo vloot kan niet worden vastgesteld of de fiscale regelingen hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de gehele Nederlandse vloot. Figuur 3.2 Ontwikkeling marktaandeel general cargo schepen Europese landen in DWT Marktaandeel general cargo schepen van de EU-5 vloot (Dwt) 70% 60% NL Percentage 50% 40% 30% 20% 10% 0% GE NL GE DK UK BE UK DK GE BE Belgium Denmark Germany Netherlands United Kingdom Noot: bolletjes met de landenindicatie geven het moment van invoering van de fiscale regeling weer. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 20

21 Samenvatting ontwikkeling marktaandelen Nederlandse vloot (in dwt) Op basis van de ontwikkeling van het marktaandeel van de Nederlandse vloot (in dwt), onderscheiden naar scheepstypen laat alleen de general cargo vloot van Nederland een stijgende ontwikkeling zien die eind jaren 80 is ingezet. De invloed van de invoering van de fiscale regelingen in 1996 in Nederland laat geen directe invloed zien op de ontwikkeling van de general cargo vloot na De invloed van de fiscale regelingen is niet direct één op één aantoonbaar en kwantitatief meetbaar op de ontwikkeling van het marktaandeel van de Nederlandse vloot. Dat wil niet zeggen dat er geen invloed van de fiscale regelingen is op de ontwikkeling van de Nederlandse vloot. Uit de ontwikkelingen van de vlootomvang in dwt bij andere EU landen blijkt dat alleen in België na invoering van de fiscale regeling in 2003 een directe stijging in de vloot is af te leiden (zie ook figuur B2 0.4 en B2 0.5 in bijlage 2) Ontwikkeling marktaandeel Nederlandse vloot in aantal schepen De vloot van het Nederlandse register, uitgedrukt in aantal schepen kan een belangrijke factor zijn voor de economische ontwikkeling van de zeevaart en de maritieme sector. De vloot, uitgedrukt in DWT leent zich hier minder goed voor omdat een flinke ontwikkeling van de deadweight tonnage kan zijn veroorzaakt door een beperkte toename van een aantal zeer grote schepen waardoor het beeld mogelijk wordt vertekend. Uit de ontwikkeling van het aantal schepen van de Nederlandse vloot blijkt dat de vloot vanaf 1996 is toegenomen (bron: beleidsmonitor zeescheepvaart 2005). Deze ontwikkeling van de Nederlandse vloot zet zich door tot en met Met name het aantal schepen onder Nederlandse vlag stijgt. Na 2003 neemt de vloot in aantal schepen af, evenals het aantal schepen onder Nederlandse vlag. Figuur 3.3 Ontwikkeling Nederlandse handelsvloot in aantal schepen* 1200 Ontwikkeling Nederlandse Handelsvloot in aantallen schepen Nederlandse vlag Buitenlandse vlag Totaal * Exclusief sleepboten, offshore- en baggervaartuigen Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 21

22 Om een verder inzicht in de ontwikkeling van de omvang van de Nederlandse vloot te krijgen in relatie tot de ontwikkeling van de vloten van de vier andere Europese landen die na Nederland de fiscale regelingen hebben ingevoerd, wordt een marktaandeelanalyse uitgevoerd Ontwikkeling marktaandelen Europese en Nederlandse vloot in aantal schepen Voor België, Denemarken, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Nederland wordt op basis van beschikbare en consistente gegevens van de vloot ( ) een analyse van de ontwikkeling van het marktaandeel uitgevoerd. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van data van UNCTAD, die de ontwikkeling van het aantal schepen groter dan gross tonnage (GT) tonen. Het blijkt echter dat voor de Europese vloot vanuit één bron geen consistente tijdreeks direct beschikbaar is voor de jaren van vóór Ook niet vanuit meerdere bronnen, zoals de individuele Europese redersverenigingen is een consistente tijdreeks samen te stellen. Marktaandeel aantal schepen vloot Europese landen De ontwikkeling van de vloot is in aantal schepen alleen in Duitsland flink toegenomen tussen 1997 en Hierdoor is het relatieve marktaandeel van de Duitse vloot gestegen binnen de EU-5 vloot. Ook in België stijgt het marktaandeel na 2003 licht. In de meeste andere Europese landen is het marktaandeel van de vloot gemeten in aantal schepen licht gedaald. Figuur 3.4 Relatieve marktaandeel aantal schepen schepen EU-5 vloot Marktaandeel van de EU-5 vloot (in aantal schepen > GT) (Bron: UNCTAD) 60% 50% GE 40% GE Percentage 30% 20% 10% NL UK DK UK NL DK 0% BE BE Belgium Denmark Germany Netherlands United Kingdom Noot: bolletjes met de landenindicatie geven het moment van invoering van de fiscale regeling weer. Marktaandeel aantal schepen onder nationale vlag vloot Europese landen Op basis van de gegevens van UNCTAD heeft Nederland verreweg het hoogste aandeel aantal schepen onder nationale vlag in verhouding tot het totaal aantal schepen (71%) in vergelijking met de andere Europese landen. Duitsland heeft verreweg het laagste aandeel (vloot nationale vlag/ totale vloot) met 15%. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 22

23 Uit figuur 3.5 blijkt dat ook dat Nederland het grootste relatieve aandeel (30% in 2006) heeft van schepen onder nationale vlag in vergelijking met de andere Europese landen. Nederland heeft relatief marktaandeel in het aantal schepen onder nationale vlag gewonnen ten opzichte van de andere vier Europese landen. Sinds 1997 is het relatieve marktaandeel van Nederland toegenomen in de EU-5 vloot onder nationale vlag van ongeveer 25% in 1997 tot 34% in Daarna is het marktaandeel ook weer gedaald tot ongeveer 30% in Het marktaandeel van het aantal schepen onder nationale vlag in Duitsland is flink gedaald maar neemt de laatste twee jaar weer toe. De vloot onder nationale vlag van het Verenigd Koninkrijk is langzaam toegenomen. Het marktaandeel van de vloot onder Belgische vlag is sinds 2003 toegenomen maar blijft relatief klein. Figuur 3.5 Marktaandeel van schepen onder nationale vlag EU-5 vloot Marktaandeel van de EU-5 vloot (in aantal schepen) van schepen onder nationale vlag (Bron: UNCTAD) 40% 35% 30% GE NL Percentage 25% 20% 15% NL UK DK GE UK DK 10% 5% 0% BE BE Belgium Denmark Germany Netherlands United Kingdom Noot: bolletjes met de landenindicatie geven het moment van invoering van de fiscale regeling weer. Samenvatting ontwikkeling Nederlandse en Europese vloot (aantal schepen) De Nederlandse vloot laat een stijging zien sinds 1997 in aantal schepen (ook onder nationale vlag) tot De vlootomvang van het Nederlands register is dan ook gegroeid. Na 2003 is zowel het aantal schepen als het marktaandeel van de Nederlandse vloot wel aan het dalen. Op basis van de ontwikkeling van de Nederlandse handelsvloot (figuur 3.4) en de ontwikkeling van het relatieve marktaandeel van de Nederlandse vloot onder nationale vlag (figuur 3.6) kan worden gesteld dat de fiscale regelingen (1996) mogelijk een bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van deze vloot in Nederland. Op basis van de algemene ontwikkeling van de Nederlandse vloot is een directe relatie met de fiscale regelingen niet één op één aan te tonen. Voor België is de invloed van de fiscale regeling sinds 2003 duidelijk zichtbaar in de ontwikkeling van de vloot. Voor Duitsland is de vloot flink gestegen maar de vloot onder nationale vlag is achtergebleven bij de ontwikkeling van de totale vloot. De invloed van de fiscale regeling (1999) is niet direct aantoonbaar bij de Duitse vlootontwikkeling. Voor het Verenigd Koninkrijk heeft de invoering van de fiscale regeling (2000) een klein effect gehad in de toename van de vloot en is daarom mogelijk ondersteunend geweest in het behoud van de vloot. Tenslotte lijkt voor Denemarken de invoering van de fiscale regeling in 2000 geen bijdrage aan de vlootontwikkeling te hebben geleverd. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 23

24 3.4 Koppeling kwantitatieve analyse en enquête reders Uit de telefonische enquête onder de reders in Nederland blijkt dat de reders vinden dat de fiscale regelingen hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de Nederlandse zeescheepvaart. Op basis van het veelvuldige gebruik van de fiscale regelingen door reders en het belang dat de reders hechten aan de fiscale regelingen voor de Nederlandse zeescheepvaart, zijn de fiscale regelingen volgens de reders effectief in de bijdrage aan het behoud van werkgelegenheid en vloot van de Nederlandse zeescheepvaart. Ook hebben de fiscale regelingen volgens de reders bijgedragen aan het behoud van de concurrentiepositie van de zeescheepvaart ( level playing field ). In de telefonische enquête is aan de reders vooral kwalitatieve informatie gevraagd en zijn de effecten van de fiscale regelingen uit deze informatie moeilijk te kwantificeren. Uit de kwantitatieve analyse blijkt dat de effecten van de fiscale regelingen op de ontwikkeling in de zeescheepvaart en de maritieme cluster op basis van de tijdreeksanalyse niet op een wetenschappelijk verantwoorde wijze kunnen worden aangetoond. Uit de analyse van het relatieve marktaandeel van de vlootontwikkeling van vijf Europese landen blijkt dat de Nederlandse vloot (en met name de vloot onder nationale vlag) in vergelijking met andere Europese landen tot 2003 is toegenomen. Een direct aantoonbare relatie met de invoering van de fiscale regelingen in 1996 is niet één op één af te leiden. Dit wil niet zeggen dat de fiscale regelingen geen effect hebben gehad op de ontwikkeling van de vloot. Voor het kwantificeren van de effecten is op basis van de resultaten van de kwantitatieve analyse en de telefonische enquête onvoldoende aan te geven dat de fiscale regelingen effectief hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde in de zeescheepvaart en de maritieme cluster. Ook voor de ontwikkeling van de Nederlandse vloot is niet direct af te leiden dat de fiscale regeling effectief en kwantitatief meetbaar hebben bijgedragen aan de toename van Nederlandse vloot tot Voor het monitoren van het gebruik van de fiscale regelingen kunnen de gegevens die door reders worden opgegeven (bijvoorbeeld in het kader van de regeling afdrachtvermindering) aan de belastingdienst mogelijk gebruikt worden als indicator voor het kwantificeren van de effecten van deze fiscale regelingen. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 24

25 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies In het kader van de evaluatie van de zeescheepvaartregelingen is het de eerste keer dat een kwantitatieve analyse plaatsvindt van de mogelijke invloed van de fiscale regelingen op de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde van de maritieme cluster en de zeescheepvaart. Het doel van het onderzoek is om op een kwantitatieve verantwoorde wijze de effectiviteit en doelmatigheid van de fiscale regelingen afdrachtvermindering zeevaart en tonnageregeling te bepalen in relatie tot het creëren van werkgelegenheid en toegevoegde waarde van de maritieme cluster en de zeescheepvaart. Uit de resultaten van deze kwantitatieve analyse kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Beschikbaarheid consistente en betrouwbare data Ondanks dat voldoende kwantitatieve data beschikbaar zijn van zowel de zeescheepvaart als de maritieme cluster blijkt dat de data niet consistent zijn voor een voldoende lange periode (20 jaar) zoals het aantal Nederlandse zeevarenden en werkgelegenheid maritieme sector. De beschikbare data van de te verklaren variabelen zijn voor deze analyse voldoende betrouwbaar gemaakt waarbij rekening is gehouden met de verschillende definities en bronnen gedurende een lange tijdreeks. Voor het kunnen verklaren van effecten zijn tijdreeksen nodig van de nog ontbrekende verklarende variabelen, die relevant zijn voor ontwikkelingen in vraag en aanbod van arbeid, zoals de ontwikkeling van de relatieve loonkosten en de vacaturegraad voor de werkgelegenheid in de zeescheepvaart. Data over de ontwikkeling van de vloot in Nederland, Europa en de wereld zijn voldoende aanwezig maar dienen op een zodanig consistente en eenduidige wijze te worden gerapporteerd (vanuit één bron), dat de informatie bruikbaar is voor vergelijking met andere landen en inzicht geeft in de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Nederlandse vloot. Resultaten kwantitatieve analyse Op basis van de regressieanalyse van variabelen van 1987 tot en met 2005 is een significante invloed van beleid op ontwikkelingen in de zeescheepvaart en de maritieme cluster niet aan te tonen. Voor zowel de zeescheepvaart als voor de maritieme cluster is op basis van de resultaten van de tijdreeksanalyse geen conclusies te verbinden aan de bijdrage van de fiscale regelingen aan de werkgelegenheid en toegevoegde waarde. Kwantitatieve analyse fiscale regelingen zeescheepvaart 25

Telefonische enquête reders inzake evaluatie ingezet fiscaal stimuleringspakket zeevaart

Telefonische enquête reders inzake evaluatie ingezet fiscaal stimuleringspakket zeevaart Telefonische enquête reders inzake evaluatie ingezet fiscaal stimuleringspakket zeevaart Eindrapport Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Transport en Luchtvaart Programma

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling Bijlage II Aanvullende analyses 1 Inleiding In aanvulling op de kwantitatieve informatie over de diverse arbeid-en-zorg thema s, is een aantal analyses verricht Aan deze analyses lagen de volgende onderzoeksvragen

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Wijnimport Nederland naar regio

Wijnimport Nederland naar regio DO RESEARCH Wijnimport Nederland naar regio Sterke opmars wijn uit Chili Jeroen den Ouden 1-10-2011 Inleiding en inhoudsopgave Pagina I De invoer van wijn in Nederland 1 II De invoer van wijn naar herkomst

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Overzicht van de Europese binnenvaart Rapportage

Overzicht van de Europese binnenvaart Rapportage Overzicht van de Europese binnenvaart Rapportage Juli 2012 Drs. A.C.C. Hubens Oude Engelenseweg 25 5222 AB Den Bosch 073-6230120 06-17418733 www.ahadata.nl Inhoudsopgave LAND VAN REGISTRATIE... 1 SCHEEPSLENGTE...

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Internationale Benchmark 2009 Extra landen

Internationale Benchmark 2009 Extra landen M200907 Internationale Benchmark 2009 Extra landen Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans drs. W.H.J. Verhoeven R. in 't Hout Zoetermeer, mei 2009 1 Inleiding EIM publiceert jaarlijks de Internationale Benchmark.

Nadere informatie

Het fiscale level playing field zeescheepvaart in de EU

Het fiscale level playing field zeescheepvaart in de EU Policy Research Corporation Het fiscale level playing field zeescheepvaart in de EU - Eindrapport - Maart 2008 In opdracht van Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat Generaal Transport en Luchtvaart

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Verzuimcijfers 2010 sector Gemeenten

Verzuimcijfers 2010 sector Gemeenten Verzuimcijfers 00 sector Gemeenten A+O fonds Gemeenten, april 0 Ziekteverzuim bij gemeenten daalt licht tot, procent in 00 Het ziekte van gemeenten is in 00 licht gedaald tot, procent. Ten opzichte van

Nadere informatie

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis M200814 Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat A. Ruis Zoetermeer, december 2008 Prognoses vanuit het MKB Ondernemers in het MKB zijn over het algemeen goed in staat

Nadere informatie

In opdracht van Nederland Maritiem Land (NML) en de aangesloten branches heeft Ecorys de maritieme arbeidsmarktenquête 2015 uitgevoerd. In 2015 is niet voor elke branche afzonderlijk een rapportage opgesteld.

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 01 013 31 3 Kinderopvang Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Behorend bij de Macro Economische Verkenning 2014

Behorend bij de Macro Economische Verkenning 2014 CPB Achtergronddocument Schatting effect btw-verhoging op inflatie Behorend bij de Macro Economische Verkenning 4 7 september Martin Mellens Centraal Planbureau M.C.Mellens@cpb.nl Jonneke Dijkstra Centraal

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Datum 20 september Betreft Cijfers kinderopvang over tweede

Nadere informatie

Ontwikkeling Marktaandeelmodel Containersector

Ontwikkeling Marktaandeelmodel Containersector Ontwikkeling Marktaandeelmodel Containersector Cliënt: Projectdirectie ontwikkelingsschets Schelde-estuarium ECORYS Transport Prof. dr. Cathy Macharis (Vrije Universiteit Brussel) Dr. Elvira Haezendonck

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Sociaal-economische kerngegevens

Sociaal-economische kerngegevens Sociaal-economische kerngegevens voor de vervaardiging van aardappelproducten Deze folder is voor werknemers en werkgevers in: de aardappelproductensector. De folder geeft een beeld van sociaal-economische

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie Notitie De vraag naar logopedie datum 24 mei 2016 aan van Marliek Schulte (NVLF) Robert Scholte en Lucy Kok (SEO Economisch Onderzoek) Rapport-nummer 2015-15 Kunnen ontwikkelingen in de samenstelling en

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002 Aanleiding Elke vier jaar moet de vraag worden beantwoord of er omstandigheden

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 Sarajane Marilfa Omouth Paramaribo, juni 2015 1. Inleiding De totale

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Samenvatting. Doelstelling

Samenvatting. Doelstelling Samenvatting In 2003 hebben de ministeries van Justitie, Financiën, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Algemene Zaken de afspraak gemaakt dat het ministerie van Justitie het voortouw zal nemen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1718 Vragen van de leden

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Milieubarometer 2009-2010

Milieubarometer 2009-2010 NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N004 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2009-2010 Datum : 26 juli 2011 Milieubarometer 2009-2010 Inleiding De milieubarometer is een instrument,

Nadere informatie

Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2015=100

Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2015=100 Nota Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2015=100 Basisverleggingsdocument projectnummer samenvatting trefwoorden EBD 22 juni 2018 In dit document wordt de basisverlegging beschreven van de

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien PERSCONFERENTIE Technologische industrie blijft groeien Groei activiteit en werkgelegenheid versterkt nog in 2016......maar verslechterende wereldconjunctuur...en we mogen aandacht voor herstel concurrentievermogen

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Vraag 1 Bent u bekend met het bericht 'Koopkracht gezinnen in veertig jaar amper gestegen? 1

Vraag 1 Bent u bekend met het bericht 'Koopkracht gezinnen in veertig jaar amper gestegen? 1 AH 1718 2018Z02669 Antwoord van minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en van staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 10 april 2018) Vraag 1 Bent u bekend met

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter,

abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter, abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Contactpersoon - Datum 8 november 2007 Ons kenmerk DGTL-2007/11414 Onderwerp Kamervragen Doorkiesnummer -

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 482 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan

Nadere informatie

2. Simulatie van de impact van een "centen i.p.v. procenten"-systeem

2. Simulatie van de impact van een centen i.p.v. procenten-systeem Bijlage/Annexe 15 DEPARTEMENT STUDIËN Impact van een indexering in centen i.p.v. procenten 1. Inleiding Op regelmatige tijdstippen wordt vanuit verschillende bronnen gesuggereerd om het huidige indexeringssysteem

Nadere informatie

Strategie en resultaat

Strategie en resultaat Strategie en resultaat Hoe goed zijn Nederlandse organisaties in het omzetten van strategie in resultaat? Het antwoord op die vraag krijgen, dat was het doel van het onderzoek van Yvonne Nijkamp Msc, dat

Nadere informatie

Barometer kinesitherapie 2013

Barometer kinesitherapie 2013 Barometer kinesitherapie 2013 Ingevolge de nomenclatuurhervorming van 2002, lag het uitgavenniveau voor kinesitherapie in 2003 op het laagste niveau sinds 1991. Vanaf 2004 beginnen de uitgaven opnieuw

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Folkert Buiter 2 oktober 2015 1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de

Nadere informatie

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09 HAAGSE MONITOR ECONOMISCHE RECESSIE 7 Deze monitor geeft zowel prognoses als gerealiseerde cijfers weer. Het vaststellen van gerealiseerde cijfers kost tijd, maar worden, zodra deze bekend zijn, in de

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012 Een vooruitblik op de schuld, de schuldenlastbetalingen in 2013-2045

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context As % of total European pharmaceutical industry De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context Terwijl België slechts 2,6 % vertegenwoordigt van het Europees BBP, heeft de farmaceutische

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 6 mei 2010 1 1 Introductie De Energiekamer

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

Toeristische verhuur van woonruimte

Toeristische verhuur van woonruimte Toeristische verhuur van woonruimte Rapportage 1 januari 2018 31 december 2018 Opgesteld op 24 april 2019 Inhoud Samenvatting en conclusie... 1 1. Inleiding... 3 2. Toeristische verhuur in cijfers... 5

Nadere informatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Samenvatting Op basis van de geactualiseerde gegevens van het CBS zien de samenwerkende inspecties binnen Toezicht Sociaal Domein

Nadere informatie

Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende. (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE:

Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende. (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE: Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE: KWANTIFICERING EN KWALIFICERING VAN ORGANISCH MATERIAAL IN MARIENE SEDIMENTEN: HUN ONDERLINGE RELATIES

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

De evolutie van het arbeidsvolume in België, de gewesten en de Europese unie

De evolutie van het arbeidsvolume in België, de gewesten en de Europese unie De evolutie van het arbeidsvolume in België, de gewesten en de Europese unie In het kader van de Jaarreeks 2000 verscheen een studie over de evolutie van het arbeidsvolume in België, het Vlaams en het

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE 1 DOEL VAN REGRESSIE ANALYSE De relatie te bestuderen tussen een response variabele en een verzameling verklarende variabelen 1. LINEAIRE REGRESSIE Veronderstel dat gegevens

Nadere informatie

Milieubarometer 2010-2011

Milieubarometer 2010-2011 NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N005 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2010-2011 Datum : 6 januari 2012 Milieubarometer 2010-2011 Inleiding De milieubarometer is een instrument,

Nadere informatie

Monitor Kredietcrisis Zoetermeer

Monitor Kredietcrisis Zoetermeer Monitor Kredietcrisis Zoetermeer Economische gevolgen van de kredietcrisis 28-21 Monitor Kredietcrisis Zoetermeer ECONOMISCHE GEVOLGEN KREDIETCRISIS ZOETERMEER Samenstelling: Bestuur, afdeling FB, team

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018. 2500 EA Den Haag. Datum 14 oktober 2015 Jaarverslag Wet op de huurtoeslag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018. 2500 EA Den Haag. Datum 14 oktober 2015 Jaarverslag Wet op de huurtoeslag > Retouradres Postbus 200 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag DirectoraatGeneraal Wonen en Bouwen Directie Woningmarkt Turfmarkt 147

Nadere informatie

DEEL F FIETSBALANS IN DRENTHE

DEEL F FIETSBALANS IN DRENTHE DEEL F FIETSBALANS IN DRENTHE 54 21 Inleiding De Fietsbalans is een onderzoek naar het fietsklimaat in de verschillende gemeentes in Nederland. Vanaf 2000 is de Fietsbalans in 123 gemeenten uitgevoerd,

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Emissies door de zeescheepvaart,

Emissies door de zeescheepvaart, Indicator 26 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het betreft hier de feitelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 31 322 Kinderopvang Nr. 274 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 11 januari 2019 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010)

Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010) Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010) Er zijn enkele voorzichtig positieve ontwikkelingen waar te nemen op de arbeidsmarkt en woningmarkt. Dat is kort gezegd de conclusie

Nadere informatie

De basisverlegging van het prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen (pinw)

De basisverlegging van het prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen (pinw) Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 30 juni 2005 De basisverlegging van het prijsindexcijfer van de bouwkosten van nieuwe woningen (pinw) Mevr. drs. S.C. Elfering Centraal Bureau

Nadere informatie

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt 1 Aanpak analyse van de loterijmarkt 1. In het kader van de voorgenomen fusie tussen SENS (o.a. Staatsloterij en Miljoenenspel) en SNS

Nadere informatie

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Europese Commissie - Persbericht Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Brussel, 05 mei 2015 De economie in de Europese Unie profiteert dit jaar van een

Nadere informatie

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar In de vorige nieuwsbrief in september is geprobeerd een antwoord te geven op de vraag: wat is de invloed van de economische situatie op de arbeidsmarkt? Het antwoord op deze vraag was niet geheel eenduidig.

Nadere informatie

MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad

MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD 2019 Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad Juli 2019 Colofon Dit is een rapportage opgesteld door: Team Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Team O&S Postbus

Nadere informatie

Wijziging Gebruikelijkloonregeling

Wijziging Gebruikelijkloonregeling Notitie Wijziging Gebruikelijkloonregeling datum 5 november 2015 Aan Van StartupDelta N. Rosenboom en T. Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2015-78 Conclusie SEO Economisch Onderzoek heeft de

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aantal vooraanmeldingen voor 2 e graads opleiding stijgt, 1 e graads daalt en pabo blijft gelijk juni 2010 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Crisismonitor Drechtsteden

Crisismonitor Drechtsteden Crisismonitor juni 211 (cijfers t/m maart 211) Inhoud: 1. Werkloosheid 2. Werkloosheid naar leeftijd 3. Vacatures, bedrijven, leegstand 4. Woningmarkt Hoe staan de er voor op de arbeidsmarkt en de woningmarkt?

Nadere informatie

Methodebeschrijving. Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100

Methodebeschrijving. Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100 Methodebeschrijving Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100 1. Inleiding Dit is een methodebeschrijving van de statistiek Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten (O-PINW). De

Nadere informatie

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be VERSLAG BEHEERSCOMITÉ VARKENS 19 SEPTEMBER 2018 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam Woningmarktrapport 4e kwartaal 215 Gemeente Amsterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 3 Aantal verkocht 25 2 15 1 5 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 1e kwartaal

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie