5 minuten versie voor Provinciale Staten

Transcriptie

1 5 minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Registratienummer PZH (DOS ) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 8 maart 2016 Nee Portefeuillehouder Paraaf Provinciesecretaris Termijn Weber, JF Niet van toepassing Onderwerp ontwerp provinciaal inpassingspan Windpark Spui, ontwerpbeschikkingen en MER, Anterieure overeenkomst Bijlagen 1)PIP Windpark Spui regels en toelilchting 1.1. (inclusief bijlagen 2 en 3) 2) NL.IMRO.9928.DOSx2014x IP-OWV1.1 3) Combi-MER PIP en opmgevingsvergunning Windpark Spui 4) Bijlage van MER Windpark Spui 5) Ontwerpbeschikking Wabo def 6) Ontwerp wegenvergunnng waterschap definitief 7) OntwerpWatervergunning def 8) vooroverlegreactie Gemeente Korendijk concept ontwerp inpassingsplan 9) vooroverlegreactie Gemeente Nissewaard concept ontwerp inpassingsplan 10) vooroverlegreactie Waterschap Hollandse Delta concept ontwerp inpassingsplan 11) vooroverlegreactie veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid concept ontwerp inpassingsplan 12) Windpark Spui aanvraag omgevingsvergunning 13) Windpark Spui aanvraag watervergunning 14) Advies gemeente Korendijk aanvraag omgevingsvergunningwindpark Spui 15) Advies gemeente Nissewaard aanvraag omgevingsvergunningwindpark Spui 16) Advies Veiligheidsregio aanvraag omgevingsvergunningwindpark Spui 17) Anterieure overeenkomst Windpark Spui met bijlagen 18) Participatieplan Windpark Spui 19) Zakelijke beschrijving anterieure overeenkomst tbv ter inzage leggen 20) brief aan gemeente Korendijk, kennisgeving ontwerppip, beschikkingen en MER 21) brief aan gemeente Nissewaard, kennisgeving ontwerppip, beschikkingen en MER 22) brief aan veiligheidsregio ZHZ, kennisgeving ontwerppip, beschikkingen en MER 23) brief aan waterschap HD, kennisgeving ontwerppip, beschikkingen en MER 24) brief aan ministerie van Defensie, kennisgeving ontwerppip, beschikkingen en MER 25) brief aan ministerie van EZ, kennisgeving ontwerppip, beschikkingen en MER 26) brief aan ministerie van Infrastructuur en Milieu, kennisgeving ontwerppip, beschikkingen en MER 27) brief aan ministerie van Cultureel erfgoed, kennisgeving ontwerppip, beschikkingen en MER Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken op basis van actieve informatieplicht. 1. Onderwerp in kort bestek Op 10 december 2014 hebben Provinciale Staten besloten tot het opstellen van een provinciaal inpassingsplan en het toepassen van de provinciale coördinatieregeling (PCR) als bedoeld in artikel 3.33, eerste lid, onder b, Wro t.a.v. de benodigde vergunningen voor een windpark op de locatie Spui te Korendijk. Dat betekent dat de voorbereiding en bekendmaking van het (ontwerp-)pip wordt gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking van de voor het windpark benodigde beschikkingen. Dit zijn de omgevingsvergunning en diverse andere in het coördinatiebesluit van 10 december 2014 genoemde beschikkingen. 1/10

2 Provinciale Staten zijn het bevoegd gezag voor het vaststellen van het provinciale inpassingsplan. In verband daarmee zijn Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag voor de in, dan wel krachtens artikel 9f Elektriciteitswet 1998 bedoelde besluiten, met uitsluiting van het in eerste aanleg bevoegde bestuursorgaan, tenzij dit een bestuursorgaan van het Rijk is. Op grond hiervan zijn Gedeputeerde Staten in casu het bevoegde gezag inzake alle genoemde ontwerpbeschikkingen, met uitzondering van de vergunning op grond van artikel 6.5, onder c, Waterwet, waarvan de bevoegdheid nog bij het Waterschap Hollandse Delta rust Het ontwerp provinciaal inpassingsplan (PIP) Windpark Spui en de ontwerp-beschikkingen en het MER zijn door GS vastgesteld en worden ter inzage gelegd om eenieder de mogelijkheid te bieden tot het indienen van zienswijzen. Een brief wordt gezonden aan de volgende instanties (vooroverlegpartners) om hen op de hoogte te brengen van het genomen besluit van 8 maart 2016, de ter inzage legging van alle ontwerpbesluiten en bijbehorende stukken: en indien aan de orde de beantwoording op hun vooroverlegreactie. Gemeente Korendijk Gemeente Nissewaard Waterschap Hollandse Delta Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Inspectie Leefomgeving en Transport RVO/Ministerie van Economische Zaken, energie Rijksdienst voor Cultureel erfgoed Er wordt een (privaatrechtelijke) anterieure overeenkomst gesloten tussen de provincie Zuid- Holland en Klein-Piershil B.V. waarin afspraken zijn vastgelegd omtrent onder andere het participatieplan, het kostenverhaal en de vergoeding van eventuele planschade. In verband hiermee behoeft bij het inpassingsplan geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro te worden vastgesteld aangezien het kostenverhaal anderszins is verzekerd. 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader Wet op de Ruimtelijke Ordening Elektriciteitswet Provinciewet Provinciale Structuurvisie Ruimte en Mobiliteit, Verordening Ruimte b. Relatie andere interne beleidsterreinen Door het opstellen van het provinciaal inpassingsplan (PIP) en het toepassen van de provinciale coördinatieregeling (PCR) voor vergunningen wordt uitvoering gegeven aan de opgave voor windenergie uit het Programma Energietransitie.. 2/10

3 c. Relatie externe partijen Zie boven. 3. Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis Aanleiding Sinds 2006 is de windpark locatie langs het Spui in alle beleidsdocumenten opgenomen. Provinciale Staten hebben deze locatie wederom vastgelegd in de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) en de Verordening ruimte De VRM en de Verordening ruimte dienen als basis voor het Provinciaal Inpassingsplan. Klein Piershil B.V. is al enige tijd voornemens om een windpark op te richten op de door de provincie aangewezen locatie langs het Spui in de gemeente Korendijk. Klein Piershil B.V. heeft hiertoe in 2008 een verzoek tot aanpassing van het bestemmingsplan ingediend. Dit verzoek is geweigerd. De gemeente gaf daarbij aan eerst alternatieve locaties in haar gemeente te willen onderzoeken. Inmiddels heeft de gemeente meermalen haar bestemmingsplan buitengebied gewijzigd, maar daarin geen windlocaties opgenomen. De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied in juni 2013 geweigerd medewerking te verlenen aan een bouwplan van de huidige initiatiefnemer voor een windpark aan het Spui. Voorts heeft de gemeente in 2014 geweigerd om de overeenkomst met de provincie te tekenen ten behoeve van de uitvoering van de realisatiestrategie en startte zij een alternatievenonderzoek. Gelet hierop hebben Provinciale Staten op 10 december 2014 besloten tot het opstellen van een provinciaal inpassingsplan en het toepassen van de provinciale coördinatieregeling voor het PIP en de vergunningen voor het onderhavige windpark. In 2015 heeft de gemeente nog een alternatievenonderzoek uitgevoerd, waarbij zij de beleidskaders van de provincie niet heeft gehanteerd. Op basis van dat onderzoek heeft de gemeenteraad in maart 2015 geconcludeerd dat er in de gemeente Korendijk geen enkele locatie geschikt is voor de realisatie van een windpark. Verzoek tot inpassingsplan Klein Piershil BV heeft op 16 september 2014 met een beroep op de Elektriciteitswet de provincie verzocht een provinciaal inpassingsplan voor de locatie langs het Spui op te stellen. De provincie is op basis van deze wet verplicht hieraan medewerking te verlenen. De provincie heeft in eerste instantie haar bevoegdheden m.b.t. het windpark willen overdragen aan de gemeente Korendijk. Korendijk heeft echter besloten om de geplande ondertekening (10 juli 2014) van een overeenkomst voor die overdracht van bevoegdheden aan Korendijk niet te ondertekenen. PS hebben op 10 december 2014 besloten tot het opstellen van een provinciaal inpassingsplan en tot het toepassen van de provinciale coördinatieregeling t.a.v. de benodigde vergunningen voor een windpark op de locatie Spui te Korendijk. MER 3/10

4 Voor het nemen van het definitieve besluit waarin de locatie wordt aangewezen (PIP) is het van belang om een totaaloverzicht te hebben van locatiealternatieven die tevens voldoen aan de uitgangspunten zoals die in het verleden zijn opgesteld. In dit MER zijn daarom alternatieve locaties bepaald en onderzocht. In eerdere besluiten over deze locatie is in de daarbij gevoegde planmer bij de VRM 2014 verwezen naar vervolgonderzoek op het daarbij horende schaalniveau. Maar ook al veel eerder in de Strategische Milieubeoordeling (SMB) bij de herziening streekplan Zuid-Holland Zuid Hoeksche Waard, januari 2007, is geconcludeerd dat de locatie langs het Spui gewenst is, en dat nader onderzoek in vervolgprocedures moet uitwijzen of de locatie geschikt is. Het MER onderzoek dat is uitgevoerd bij dit inpassingsplan is er dan ook niet op gericht om de meest optimale locatie te vinden, maar om een actueel en compleet overzicht te hebben van alternatieven. Uit dit onderzoek blijkt dat locatie Klein-Piershil geschikt is voor de plaatsing van windturbines. Daarbij blijkt niet dat er een aanzienlijk geschiktere locatie dan de locatie langs het Spui voorhanden is. Aan wet en regelgeving ten aanzien van geluid en slagschaduw moet elke locatie voldoen, landschappelijk scoort de locatie Spui niet slecht en op natuurwaarden het beste. Gezien het initiatief van Klein-Piershil BV en het besluit van Provinciale Staten van 10 december 2014 om voor onderhavige locatie een PIP op te stellen richt het combi-mer zich verder op deze locatie. Voor locatie Klein-Piershil zijn de reëel te beschouwen alternatieven bepaald. Dit resulteert in 2 alternatieven (gebogen en rechte lijn) en 4 tot 7 varianten (aantal en turbineklasse). Per opstellingsvariant zijn de effecten op de milieuaspecten geluid, slagschaduw, bodem, archeologie en water, veiligheid, landschap en cultuurhistorie, ecologie, energieopbrengst en vermeden emissies beschreven en beoordeeld. Voorkeursalternatief De ontwikkelaar had aanvankelijk een voorkeur voor een opstelling van zes turbines in een boog (toestemming voor deze opstelling is in 2008 ook aangevraagd bij de gemeente). Rekening houdend met de signalen van de klankbordgroep en omwonenden van het beoogde windpark en met het advies van de provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit over aanzicht en landschap is afgezien van de opstelling van zes turbines in een boog en is het voorkeursalternatief bepaald op een opstelling van vijf turbines in een rechte lijn. Zowel de voorkeur van de initiatiefnemer als het later tussen provincie en initiatiefnemer overeengekomen voorkeursalternatief zijn in de klankbordgroep besproken. De klankbordgroep deelde de voorkeur voor een lijnopstelling (5 windturbines) boven de opstelling van windturbines in een boog (6 windturbines) Maar liever zag een deel van de klankbordgroep een opstelling van vier extra grote windturbines, dichter op elkaar om de afstand naar het dorp te vergroten. De ontwikkelaar kon daarin niet meegaan, door het parkeffect (dat wil zeggen de onderlinge beïnvloeding van de turbines) kan er voor hen financieel niet uit. Tevens speelt de onzekerheid over deze turbines een grote rol. Er zijn momenteel enkele windturbines bekend die qua windaanbod geschikt zijn voor deze locatie en voldoende vermogen leveren om aan de doelstelling van 15 MW te voldoen, maar geen van deze windturbines is al gecertificeerd voor de Nederlandse markt. Dat geeft onzekerheid over het de te realiseren doelstelling van 15 MW. De vergunningaanvraag biedt flexibiliteit zodat, gegeven de snelle ontwikkeling van de technologie, een andere oplossing niet uitgesloten wordt, maar dit is momenteel dus nog niet aan de orde. Het voorkeursalternatief is dan ook een opstelling van 5 windturbines in een 4/10

5 rechte lijn met een ashoogte van 100 tot 140 meter en een rotordiameter van 112 tot 136 meter. Dit voorkeursalternatief vormt de basis voor het ontwerp-provinciaal inpassingsplan, de ontwerp-beschikkingen en het participatieplan. Ontwerp PIP Het conceptontwerpinpassingsplan Windpark Spui is in het kader van het voorgeschreven overleg ex artikel 3.1.1, lid 1, Bro eind januari 2016 voorgelegd aan onderstaande overleginstanties: Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Inspectie Leefomgeving en Transport, RVO/Ministerie van Economische Zaken, energie; Rijksdienst voor Cultureel erfgoed Waterschap Hollandse Delta, Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Gemeente Korendijk Gemeente Nissewaard, Van de Veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid, het waterschap Hollandse Delta en de gemeenten Korendijk en Nissewaard zijn overlegreacties ontvangen. De Veiligheidsregio zegt geen aanleiding te zien voor een inhoudelijke reactie en het waterschap heeft geconstateerd dat in het PIP voldoende rekening wordt gehouden met de waterstaatkundige belangen. De gemeente Korendijk benadrukt dat de gemeente nooit heeft geweigerd om mee te werken aan de realisatie van 15 MW en meent daarom dat het opstellen van een PIP om die reden niet aan de orde is. Tevens is gevraagd om de argumenten om niet te kiezen voor een variant met vier windturbines van 4 MW beter inzichtelijk te maken, om bij de realisatie schade voor inwoners zoveel mogelijk te voorkomen en om de landschappelijke inpassing af te stemmen op de Gebiedsagenda Hoeksche Waard. De gemeente Nissewaard heeft verzocht om het plaatsingsbeleid voor deze locatie te heroverwegen, om de argumenten om niet te kiezen voor de variant met vier windturbines van 4 MW, of een tijdelijke vergunning beter inzichtelijk te maken en om bij het rijk aan te dringen op aanpassing van het laagvlieggebied. Voorts is gewezen op enkele foutieve verwijzingen en vermeende omissies in de toelichting dan wel de planregels. De ingekomen vooroverlegreacties zijn betrokken bij het opstellen van het ontwerp provinciaal inpassingsplan (zie hoofdstuk van het ontwerp-inpassingsplan). Zie bijgevoegde brieven aan deze instanties ten aanzien van hun vooroverlegreactie en het provinciale antwoord hierop. Naar aanleiding van de overlegreacties is de toelichting van het ontwerpinpassingsplan op enkele ondergeschikte punten aangepast, te weten de onderbouwing van het voorkeursalternatief van 5 windturbines, (zie ook het onderwerp ontwerpbeschikking) en de verwijzing in paragraaf Na vaststelling van het inpassingsplan is op grond van artikel 3.26, lid 5 Wro de gemeenteraad van Korendijk voor de duur van tien jaren niet bevoegd om een bestemmingsplan vast te stellen voor de in het inpassingsplan betrokken gronden. 5/10

6 Ontwerpbeschikkingen Gedeputeerde Staten zijn het bevoegd gezag voor de in, dan wel krachtens artikel 9f Elektriciteitswet 1998 bedoelde besluiten, Op grond hiervan zijn Gedeputeerde Staten in casu het bevoegde gezag inzake alle genoemde ontwerpbeschikkingen, met uitzondering van de vergunning op grond van artikel 6.5, onder c, Waterwet, waarvan de bevoegdheid nog bij het Waterschap Hollandse Delta rust. De ontwerpbeschikkingen ten behoeve van het windpark Spui betreffen de ontwerpbeschikking voor de activiteit Bouwen en de activiteit Milieu op grond van de Wabo, de ontwerpwegenvergunning op grond van de Keur van het waterschap Hollandse Delta en de ontwerpwatervergunning op grond van de Waterwet. Op de vergunningaanvraag Wabo is advies gevraagd aan gemeente Korendijk, gemeente Nissewaard en de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Van de gemeente Korendijk en de gemeente Nissewaard en de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid zijn adviezen ingekomen (zie bijlage) welke zijn betrokken bij het opstellen van de ontwerp-beschikking omgevingsvergunning. De gemeente Korendijk heeft per brief (5 januari 2015) onder andere aangegeven de voorkeur te geven aan een opstelling van vier extra grote turbines. Zij heeft dit ook kenbaar gemaakt in haar vooroverlegreactie op het conceptontwerpinpassingsplan. Er zijn momenteel enkele windturbines bekend die qua windaanbod geschikt zijn voor deze locatie en voldoende vermogen leveren om aan de doelstelling van 15 MW te voldoen, maar geen van deze windturbines is al gecertificeerd voor de Nederlandse markt. De vergunningaanvraag biedt flexibiliteit zodat, gegeven de snelle ontwikkeling van de technologie, een andere oplossing niet uitgesloten wordt, maar dit is nu dus nog niet aan de orde. De netaansluiting van het windpark is niet meegenomen in de hierboven genoemde beschikkingen; deze komt aan de orde in een latere fase (zie vervolgprocedure). Participatieproces De provincie en Klein-Piershil B.V. hebben gesprekken met belanghebbenden gevoerd, zodat zij konden meedenken over de opzet van het MER, de inrichting van het windpark en een op te stellen participatieplan, inclusief regelingen voor financiële participatie en compensatie. Er zijn gesprekken met direct omwonenden rond de locatie aan het Spui gevoerd en met een klankbordgroep. Hierin zaten vertegenwoordigers van gemeenten, bewonersverenigingen en andere organisaties. De provincie heeft deze gesprekken laten leiden door een onafhankelijk procesbegeleider en heeft later een andere deskundige ingehuurd om belangen van direct omwonenden te ondersteunen in de gesprekken over de participatieregelingen met de initiatiefnemer. Het proces was transparant en bood ruimte voor alle omwonenden en andere stakeholders die dat wensten, om tijdens het MER-onderzoek en de voorbereidingen van het Provinciaal inrichtingsplan invloed uit te oefenen en hun wensen en behoeften kenbaar te maken. Deelname aan het proces was vrijwillig voor omwonenden en andere stakeholders, maar voor initiatiefnemers en Provincie niet vrijblijvend: Op basis van de inbreng uit de omgeving is het MER onderzoek aangepast, er is uiteindelijk een andere voorkeursvariant gepresenteerd 6/10

7 dan eerder was aangekondigd en ook bleek de initiatiefnemer in de loop van de gesprekken bereid tot een uitgebreid pakket van bovenwettelijke maatregelen en voorzieningen dat in een participatieplan opgenomen. En welke in samenspraak met de omgeving nog nadere invulling en uitwerking krijgt. Anterieure overeenkomst en participatieplan Er wordt een (privaatrechtelijke) anterieure overeenkomst gesloten tussen provincie Zuid- Holland en Klein-Piershil B.V. In de anterieure overeenkomst zijn onder andere de financiële afspraken over de vergoeding van plankosten voor de provincie (kostenverhaal) en van eventuele planschade vastgelegd. Naast de anterieure overeenkomst waarin vergoedingen die op basis van wet-en regelgeving kunnen worden gevraagd zijn er ook bovenwettelijke regelingen die de ontwikkelaar afspreekt met de omgeving. Deze zijn door de ontwikkelaar neergelegd in een participatieplan. De anterieure overeenkomst biedt de mogelijkheid om kosten die de provincie (extra) maakt bij het opstellen van het PIP, te verhalen op de initiatiefnemer. Denk hierbij aan ambtelijke kosten, kosten voor inhuur van juristen en de kosten voor een mediator en een ondersteuner voor omwonenden in het gebied. Extra inhuur op specifieke ontbrekende expertise bij de provincie betreffende juridische ondersteuning t.b.v. opstellen en advisering PIP en anterieure overeenkomst, en overige herkenbare kosten die specifiek voor (en alleen voor) dit project zijn gemaakt worden doorberekend. Inhuur van derden op participatie/communicatie onderdelen wordt geheel door de ontwikkelaar vergoed. Immers de mediator en de ondersteuning voor omwonenden zijn ingehuurd om onafhankelijk te opereren en vooral om de verhoudingen tussen initiatiefnemer en omgeving te verbeteren. De initiatiefnemer heeft het grootste belang bij deze inzet. De provincie neemt de wensen van omwonenden in het gebied serieus en stimuleerde de ontwikkelaar daarin. De te verhalen plankosten bedragen hiermee: ,= (excl. BTW). Overige kosten zoals advertentiekosten van de bekendmakingen en het vragen van advies aan derden zoals de commissie voor de m.e.r. ( ,= ) zijn onderdeel van de legeskosten ( ,=) en worden dus ook door de ontwikkelaar vergoed. Het totaal van de vergoeding die de provincie ontvangt bedraagt daarmee: 284,789,=. Het participatieplan beschrijft het aanbod van regelingen (ook niet financiële) van de ontwikkelaar naar de omgeving toe (zie bijlage).. In het participatieplan worden daar waar partijen daartoe onderling mogelijkheden zien, aan de wensen van de omgeving die buiten het PIP en omgevingsvergunning vallen, zoveel mogelijk tegemoet gekomen. Zo biedt de ontwikkelaar ondermeer een unieke burenregeling aan om specifieke maatregelen voor omwonenden te treffen. Maar er zijn ook wensen waaraan niet tegemoet kan worden gekomen zoals bijvoorbeeld het vooraf vergoeden van planschade en het vergoeden van eigen risico daarbij. Voor vermeende planschade bestaat wet- en regelgeving (alsook de eigen risico bepaling daarin), waarmee de wetgever een bedoeling heeft namelijk het dulden van een beperkt nadeel, namelijk eigen risico in het algemeen belang. Afweging van het algemeen belang van het bevorderen van schone energie, de ruimhartige bovenwettelijke regelingen die de initiatiefnemer ten behoeve van de omgeving wil treffen enerzijds en het particuliere belang van de omwonenden om geen enkel nadeel te ondervinden van de aanleg van het windmolenpark anderzijds leidt ons tot het oordeel dat onvoldoende grond bestaat 7/10

8 om in dit geval af te wijken van de door de wetgever vastgestelde regeling. Dit is ook naar de omwonenden gecommuniceerd. Het participatieplan wordt gevoegd bij de anterieure overeenkomst welke gesloten wordt tussen Klein Piershil B.V. en provincie Zuid-Holland.. Het participatieplan kent 7 onderwerpen: 1. Een Gebiedsfonds Windpark Spui 2. Burenregeling 3. Planschaderegeling 4. Obligatieregeling 5. Inrichtingsbudget 6. Werk met werk regeling 7. Afspraken over exploitatie, monitoring en handhaving In het participatieplan zijn de wensen van instanties en omgeving zoveel mogelijk gehonoreerd. De fase van beleidsuitwerking n.v.t. b. Vervolgprocedure Anterieure overeenkomst: Gedeputeerde Staten doen, gelet op het bepaalde in artikel 6.24 lid 3 Wro, binnen twee weken na het sluiten van de Overeenkomst een mededeling van het feit dat de Overeenkomst is gesloten in het Provinciaal blad. Gelet op het bepaalde in artikel Bro, wordt binnen twee weken na het sluiten van de Overeenkomst een zakelijke beschrijving van de inhoud van de Overeenkomst ter inzage gelegd gedurende zes weken bij het Loket van de provincie. PIP en beschikkingen: Op grond van de Provinciale coördinatieregeling (PCR) worden na vaststelling door GS het ontwerp-pip, de ontwerpbesluiten en het MER en bijbehorende stukken gelijktijdig voorbereid en bekend gemaakt. Daarna zullen deze gezamenlijk voor eenieder ter inzage worden gelegd gedurende 6 weken in het kader van de zienswijze procedure. Ook word de commissie voor de m.e.r. om advies gevraagd over het MER. Na afloop van de zienswijzetermijn worden de ingekomen zienswijzen samengevat en beantwoord in een Nota van beantwoording. PS houden een hoorzitting voor indieners van zienswijzen en vervolgens zullen zij de gemeenteraad van Korendijk horen. Zo nodig leidt dit tot wijzigingen in het -PIP en of de beschikkingen. Het PIP wordt voorgelegd voor besluitvorming door PS in de vergadering van september De beschikkingen voor de activiteit Bouwen en de activiteit Milieu op grond van de Wabo, de ontwerpwegenvergunning op grond van de Keur van het waterschap Hollandse Delta en de ontwerpwatervergunning op grond van de Waterwet, worden vervolgens door GS vastgesteld. 8/10

9 Na vaststelling van het PIP door PS en de verleende beschikkingen door GS en het Waterschap Hollandse Delta volgt een gecoördineerde bekendmaking en ter inzage legging in het kader van de gezamenlijke beroepstermijn/procedure bij Raad van State (6 mnd). De aanlegvergunning voor de netaansluiting van het windpark Spui volgt later, hierover wordt separaat besloten door GS als bevoegd gezag. De planning is er op gericht om in september 2016 de vergunningverlening rond te hebben, zodat de ontwikkelaar in deze maand een aanvraag voor SDE-subsidie kan doen. Deze mogelijkheid bestaat slechts twee keer per jaar. Indien besluitvorming in september niet wordt gehaald zal het project tenminste een half jaar vertraging oplopen. Planning: Wanneer Wat Wie 8-mrt-2016: 17 mrt t/m 28 april: 7-jun jun-2016 vastgesteld: ant overeenkomst met participatieplan, ontwerppip, ontwerpbeschikkingen en MER, bekendmaking en ter inzage Ter inzage t.b.v. zienswijzenprocedure vaststellen t.b.v. voorbereiding besluiten door PS: NvB, definitieve besluiten PIP, beschikkingen (definitief na PIP besluit) en MER Hoorzitting en vervolgens horen van de gemeenteraad Korendijk 14-sep-2016 Vastgesteld PIP PS 14 sep 2016 Vastgesteld definitieve beschikkingen, bekendmaking en ter inzage leggen GS GS GS Statencommissie Ruimte en Leefomgeving GS September 2016 Aanvraag SDE Beroep Raad van State inzake PIP/PCR 1 ste kwart 2017 Onherroepelijke vergunningen 1 ste /2 e kwartaal 2017 Contracteren bij Def SDE+ beschikking via RVO, Klein Piershil BV GS en Klein Piershil B.V. Klein Piershil B.V. 2 e kwart 2017 Financiering bij Def SDE+ beschikking via RVO, Klein Piershil B.V. 2 e / 3 e kwart 2017 Financial Close Klein Piershil B.V. 4 e kwart 2017 Bestellen turbines levertijd 6 maanden- 1 jaar bouw, Klein Piershil B.V. 4 e kwart 2018/ 1 e kwart 2019 Exploitatie Klein Piershil B.V 9/10

10 4. Financiële aspecten (dekking en risico s) De voorziene kosten worden gedekt uit het Uitvoeringsprogramma Groen (UPG): mits voldaan wordt aan de provinciale beleidsdoelstellingen wordt 50% subsidie UPG van ten hoogste ,= bijgedragen aan inrichtingsmaatregelen. Technische & proces vragen en informatie bij Ambtenaar Telefoon W. Croes Kamer 10/10