Een pleidooi voor een fiscale eenheid VPB voor stichtingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een pleidooi voor een fiscale eenheid VPB voor stichtingen"

Transcriptie

1 Weekblad voor Fiscaal Recht, Een pleidooi voor een fiscale eenheid VPB voor stichtingen Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: WFR 2013/1248 Bijgewerkt tot: Auteur: Mevr. mr. N. Özbas en prof. dr. S.A. Stevens [1] Wetingang: art. 15 Wet Vpb 1969, art. 32 en 33 Besluit fiscale eenheid, art. 7 Wet OB 1968, art. 2:24 BW Een pleidooi voor een fiscale eenheid VPB voor stichtingen In dit artikel betogen de auteurs dat het beginsel van rechtsvormneutraleit pleit voor een (verdere) verruiming van de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting voor en tussen stichtingen. De door de wetgever aangehaalde rechtsvaardigingsgronden voor de uitsluiting van de stichtingen achten de auteurs niet overtuigend en gaan na welke specifieke aanpassingen nodig zijn om de toetreding van de stichtingen tot de fiscale eenheid mogelijk te maken. 1Inleiding Rechtsvormneutraliteit is een belangrijk uitgangspunt van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet VPB). Iedere rechtspersoon dient in beginsel ongeacht zijn rechtsvorm (fiscaal) neutraal te worden behandeld. Rechtsvormneutraliteit houdt in dat de rechtsvormkeuze en de organisatie van de activiteiten van een rechtspersoon (lichaam) niet worden bepaald door fiscale motieven. Rechtsvormneutraliteit wordt meestal betrokken op het niveau van de rechtspersoon. In deze bijdrage betogen wij dat naar onze mening op die wijze rechtsvormneutraliteit te beperkt wordt opgevat. Om de neutraliteit te beoordelen dient het concern waarvan de rechtspersoon (het lichaam) deel uitmaakt in de beschouwing te worden betrokken. Een concern pleegt immers in de regel als economische en/of juridische eenheid deel te nemen aan het maatschappelijke verkeer. Het is dan ook het concern als zodanig dat in concurrentie treedt met andere belastingplichtigen. De fiscale eenheid is een van de belangrijkste fiscale concernfaciliteiten. Naast verliesverrekening en de mogelijkheid van een onbelaste reorganisatie heeft de fiscale eenheid ook als voordeel dat beoordeling van de activiteiten, bijvoorbeeld voor de toepassing van de (subjectieve) vrijstellingen in de zin van art. 5 Wet VPB, op het niveau van de fiscale eenheid kan plaatsvinden. [2] De fiscale eenheid kan als een faciliteit worden beschouwd die neutraliteit moet realiseren tussen een belastingplichtige die de activiteiten heeft ondergebracht in verschillende (dochter)maatschappijen en de belastingplichtige die alle activiteiten in één lichaam heeft geconcentreerd. [3] Niet alle rechtspersonen kunnen echter kiezen voor een fiscale eenheid. Behalve een NV of BV [4], kan ook een coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij dan wel een vereniging of stichting die is toegelaten in de zin van de Woningwet fungeren als moedermaatschappij van de fiscale eenheid. [5] De uitbreiding van de fiscale eenheid met de hiervoor genoemde vereniging en stichting houdt verband met de in 2008 ingevoerde integrale belastingplicht voor woningcorporaties. [6] Deze stichting of vereniging kan daarentegen niet als dochtermaatschappij fungeren. In dit artikel zullen wij betogen dat er alle aanleiding is voor een verdere verruiming van het regime van de fiscale eenheid. Dat pleidooi is niet nieuw [7], maar gezien de actuele discussie over de belastingplicht van overheidsbedrijven en de concernvorming in de publieke sector is het nodig om dit punt opnieuw te agenderen. Naleving van rechtsvormneutraliteit op concernniveau zou ertoe moeten leiden dat alle publiekrechtelijke rechtspersonen en stichtingen als moeder en/of dochtermaatschappij van de fiscale eenheid kunnen fungeren. De naleving van de rechtsvormneutraliteit op concernniveau zou er volgens ons toe moeten leiden dat in 1

2 beginsel alle publiekrechtelijke rechtspersonen, stichtingen en verenigingen als moeder- en/of dochtermaatschappij van de fiscale eenheid kunnen fungeren. [8] Indien deze rechtspersonen optreden als moedermaatschappij en de dochtermaatschappij een vennootschap is, roept toepassing van de regels weinig bijzonderheden op. De enige specifieke kwestie in vergelijking met een fiscale eenheid die bestaat uit vennootschappen is dat de hiervoor genoemde rechtspersonen veelal beperkt belastingplichtig zijn. Een stichting die is toegelaten in de zin van de Woningwet is fictief integraal belastingplichtig en dus vergelijkbaar met een NV of BV. In onderdeel 2 gaan wij in op de vraag of de beperkte belastingplicht rechtvaardigt dat deze rechtspersonen geen deel kunnen uitmaken van een fiscale eenheid dan wel dat extra maatregelen moeten worden genomen om fiscale lekken te voorkomen. Tevens beoordelen wij in onderdeel 2 andere aangehaalde rechtvaardigingsgronden. Bij een concern dat bestaat uit stichtingen dient naast de hiervoor gesignaleerde problematiek van beperkte belastingplicht ook een keuze te worden gemaakt met betrekking tot de invulling van het bezitsvereiste. In beginsel gaat dat immers uit van aandelenbelang: een criterium dat niet toepasbaar is bij rechtspersonen zonder een in aandelen verdeeld kapitaal. In onderdeel 3.1 tot en met 3.3 bespreken wij een aantal varianten en formuleren vervolgens in onderdeel 3.4 een concrete uitwerking van het bezitsvereiste. Deze bijdrage wordt afgesloten met een conclusie. 2Rechtvaardiging van inbreuk op de rechtsvormneutraliteit Door de in art. 15 lid 3 Wet VPB gestelde voorwaarden ten aanzien van de vereiste rechtsvorm is het niet mogelijk dat een stichting, anders dan de stichting genoemd in art. 2 lid 1 onderdeel d Wet VPB, als moedermaatschappij toetreedt tot de fiscale eenheid. Deze stichting kan evenals de laatstgenoemde stichting ook niet als dochtermaatschappij fungeren. Als dochtermaatschappij kwalificeren slechts de NV en BV. De uitsluiting van de fiscale eenheid voor stichtingen is destijds meerdere keren uitdrukkelijk aan de orde gekomen en was gestoeld op de volgende (drie) argumenten: [9] 1. De stichting is in tegenstelling tot de BV/NV beperkt belastingplichtig, waardoor latere heffing niet verzekerd zou zijn. 2. De stichting is in tegenstelling tot de BV/NV naar haar aard niet gericht op het behalen van winst, waardoor de stichting zich in een wezenlijk andere positie bevindt. 3. Toelating van de stichting zou leiden tot complexe (en ongewenste) duidingsproblematiek met betrekking tot de vergelijkbaarheid van de Nederlandse stichting met vergelijkbare buitenlandse rechtsvormen. Voorts en in aanvulling op het bovenstaande wordt opgemerkt dat als er een mogelijkheid zou zijn om een stichting toe te laten tot de fiscale eenheid, zij gezien haar rechtsvorm uitsluitend als moedermaatschappij zou kunnen fungeren. Wij achten de hiervoor gegeven argumenten niet overtuigend om stichtingen de toegang tot de fiscale eenheid te ontzeggen. [10] Hierna lichten wij toe waarom. 2.1 De latere heffing is niet verzekerd In de eerste plaats zullen wij ingaan op het hiervoor gegeven argument van de beperkte belastingplicht. Het is uiteraard juist dat een stichting beperkt belastingplichtig is. Het is echter de vraag of die beperkte belastingplicht zodanig complicaties oproept dat een fiscale eenheid niet mogelijk is. Op zich begrijpen wij dat een beperkte belastingplicht de mogelijkheid kan bieden voor tax planning tussen enerzijds de belaste sfeer van een stichting en de gevoegde entiteiten en anderzijds de onbelaste sfeer. In het verkeer tussen deze sferen zal op grond van het totaalwinstbeginsel echter at arm s length moeten worden gehandeld, zodat daardoor geen fiscale lekken (kunnen) ontstaan. Winstdrainage kan zich voordoen indien activiteiten zoals financiering of het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen vanuit de onbelaste (in plaats van de belaste) sfeer plaatsvinden. De ruimte daarvoor is naar onze mening echter beperkt. De toerekening van vermogensbestanddelen bij beperkt belastingplichtige rechtspersonen moet immers plaatsvinden op basis van de vermogensetiketteringsregels, waarbij de aard en het functioneel gebruik van de vermogensbestanddelen belangrijke criteria zijn. Indien bijvoorbeeld een pand gebruikt wordt in de belaste ondernemingssfeer zal vanwege de aard en functie van het vermogensbestanddeel gewoonlijk allocatie aan de belaste sfeer plaatsvinden. In een concern zonder fiscale eenheid is er juist meer ruimte voor vergelijkbare tax planning, 2

3 omdat de zelfstandigheid van de juridische entiteiten niet snel wordt doorbroken. In een internationale context is de wetgever er minder huiverig voor dat de beperkte belastingplicht ertoe leidt dat de heffing niet verzekerd is. Een in het buitenland gevestigde vennootschap met een vaste inrichting in Nederland kan immers wel fungeren als moedermaatschappij van een fiscale eenheid. Deze buitenlandse moedermaatschappij is ook slechts beperkt belastingplichtig in Nederland, namelijk voor zover zij beschikt over een vaste inrichting in Nederland en dus goed vergelijkbaar met een stichting die beperkt belastingplichtig is. Voor de situatie van de in het buitenland gevestigde (moeder)maatschappij wordt in (art van) het Besluit fiscale eenheid 2003 (BFE) nadere voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden hebben vooral betrekking op een vertaling van de terminologie en afbakening van de belastingplicht. De buitenlands belastingplichtige maatschappij wordt slechts als maatschappij aangemerkt voor zover deze belastingplichtige deel uitmaakt van de fiscale eenheid (art. 31 lid 1 BFE). Een met art. 15 lid 1 Wet VPB vergelijkbare bepaling is opgenomen in art. 32 lid 2 BFE: toerekening van alle werkzaamheden en het gehele vermogen van de binnenlandse belastingplichtige dochtermaatschappij aan (de vaste inrichting van) de buitenlands belastingplichtige moeder. Art. 32 lid 2 BFE kent echter in vergelijking met art. 15 lid 1 Wet VPB de toevoeging dat de winst (voor zover deze ziet op de werkzaamheden en het vermogen van de dochtermaatschappij) wordt bepaald volgens hoofdstuk II Wet VPB. Deze specifieke bepaling strekt ertoe te voorkomen dat een gedeelte van die winst buiten het (Nederlandse) heffingsbereik komt, omdat de winst van de buitenlands belastingplichtige moedermaatschappij in Nederland slechts beperkt is tot het inkomen dat limitatief gedefinieerd is in art. 17 lid 3 Wet VPB. In dit kader wordt voor de rechtvaardiging van de uitsluiting van de stichting als moedermaatschappij het voorbeeld aangehaald van een stichting die een fiscale eenheid vormt met een beleggingsvennootschap waarvan zij alle aandelen bezit. Ten aanzien van dit voorbeeld wordt de angst uitgesproken dat als gevolg van de hiervoor genoemde toerekeningsfictie de beleggingen van de dochtermaatschappij niet kunnen kwalificeren als ondernemingsvermogen van de stichting, deze beleggingen dan buiten de (Nederlandse) heffingsgrondslag vallen. Een buitenlandse vennootschap kan slechts als moedermaatschappij fungeren indien zij over een vaste inrichting in Nederland beschikt waaraan de aandelen van de dochtervennootschap kunnen worden toegerekend. [11] Nederland hoeft immers geen fiscale eenheid over de grens toe te staan. [12] Maar ook als de fiscale eenheid wel wordt toegestaan moet het belang van het heffingslek worden gerelativeerd. Als een buitenlandse stichting een Nederlandse dochtervennootschap die beleggingen heeft, opneemt in een fiscale eenheid zal dat tot gevolg hebben dat de beleggingen van de vennootschap niet langer in Nederland belast kunnen worden. Ook de buitenlandse stichting is immers ingevolge art. 3 lid 2 Wet VPB slechts belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijft. Bij voeging zal derhalve afgerekend moeten worden over de meerwaarde die besloten ligt in de beleggingen van die vennootschap. De belastingplichtige had hetzelfde resultaat kunnen bereiken door de beleggingen van de Nederlandse dochtervennootschap over te dragen aan de buitenlandse stichting. Een heffingslek kan naar onze mening derhalve niet optreden. In art. 33 BFE is bepaald dat rechtsverhoudingen tussen hoofdhuis van de (buitenlands belastingplichtige) moedermaatschappij en haar (binnenlands belastingplichtige) dochtermaatschappij in aanmerking worden genomen als ware er geen sprake van een fiscale eenheid. De ratio van deze bepaling is te voorkomen dat er door toedoen van de fiscale eenheid minder (dan wel meer) in de (Nederlandse) heffing wordt betrokken dan zonder het bestaan van de fiscale eenheid. Ter verduidelijking van de noodzaak van art. 33 BFE is in de toelichting op dit artikel het voorbeeld gegeven van een schuld die een binnenlands belastingplichtige dochtermaatschappij heeft aan het hoofdhuis van haar buitenlands belastingplichtige moedermaatschappij. [13] Deze schuld wordt (op grond van art. 32 lid 2 BFE) toegerekend aan de Nederlandse vaste inrichting van die moeder. Dit kan resulteren in de niet-aftrekbaarheid van de rente over deze zogenoemde interne schuld. Art. 33 BFE beoogt in dergelijke gevallen (oftewel rechtsverhoudingen) de fictieve fiscale toerekening achterwege te laten. Een vergelijkbare bepaling is niet nodig (zelfs niet wenselijk) bij een fiscale eenheid tussen binnenlands (beperkt) belastingplichtige maatschappijen. Indien de fiscale eenheid wordt weggedacht zullen bijvoorbeeld rente en huurbetalingen tussen de maatschappijen van de fiscale 3

4 eenheid zichtbaar worden. Voor zover deze plaatsvinden van de belaste sfeer aan de onbelaste sfeer zal, ook als er geen fiscale eenheid is, winstdrainage plaatsvinden. Dat vloeit echter voort uit de bewuste keuze van de wetgever om voor stichtingen een beperkte belastingplicht te aanvaarden. Gekunstelde constructies kunnen worden bestreden op de voet van de onzakelijke lening jurisprudentie, de specifieke antimisbruikbepalingen en als laatste redmiddel fraus legis. [14] Andere bepalingen (art ) in BFE regelen de situatie dat een binnenlands belastingplichtige moedermaatschappij een deelneming heeft in een buitenlands belastingplichtige dochtervennootschap (met een vaste inrichting in Nederland). Art. 35 BFE bepaalt dat ten aanzien van de buitenlands belastingplichtige dochtermaatschappij het regime van de deelnemingsvrijstelling onverminderd van toepassing blijft als ware er geen sprake van een fiscale eenheid. Bij stichtingen die aandelen bezitten in een dergelijke dochtermaatschappij (met een vaste inrichting in Nederland) is geen andere bepaling nodig. Tot slot zijn in BFE nadere voorwaarden opgenomen voor een zetelverplaatsing (art. 39 en 40 BFE) die niet nodig zijn bij stichtingen en hier derhalve onbesproken kunnen blijven. 2.2 De aard van een stichting of vereniging is niet gericht op het behalen van winst Het tweede argument is dat de aard van een stichting niet vergelijkbaar is met een NV of BV, omdat deze niet gericht is op het behalen van winst. Dat argument is niet juist. De rechtsvorm van een stichting sluit het maken van winst niet uit. Het wezenlijke verschil met een vennootschap is het uitkeringsverbod. Dat verschil rechtvaardigt echter niet een andere fiscale behandeling; de fiscale wetgever heeft juist ervoor gekozen om de ondernemende stichting belastingplichtig te maken voor de vennootschapsbelasting om ongelijke concurrentieverhoudingen met particuliere ondernemers te voorkomen. Vanuit het perspectief van de vennootschapsbelasting zijn zij juist wel vergelijkbaar. Omgekeerde discriminatie, waarbij een stichting ongunstiger wordt behandeld, lijkt ons vanuit het perspectief van concurrentieneutraliteit, ook niet wenselijk. 2.3 Complexe duidingsproblematiek van met buitenlandse met stichtingen vergelijkbare rechtsvormen Indien naar Nederlands recht opgerichte stichtingen toegang hebben tot een fiscale eenheid dan zal dat ook moeten gelden voor buitenlandse rechtsvormen die vergelijkbaar zijn met de Nederlandse stichting, omdat anders in strijd met het EU-recht of non-discriminatiebepalingen in belastingverdragen zal worden gehandeld. Om die reden hebben ook naar buitenlands recht opgerichte vennootschappen die vergelijkbaar zijn met een NV of BV toegang tot het regime van de fiscale eenheid. In art. 3 BFE zijn de criteria opgenomen op grond waarvan een buitenlands lichaam vergelijkbaar wordt geacht met de NV of BV. Wij kunnen ons voorstellen dat de wetgever vooral beducht is op de kwalificatie van een trust in verhouding tot de Nederlandse stichting. Naar onze mening is hier echter ten onrechte sprake van koudwatervrees. In de eerste plaats is er niets op tegen om in BFE nadere criteria op nemen. Ten aanzien van een stichting zijn de belangrijkste criteria uiteraard de rechtspersoonlijkheid, het uitkeringsverbod en het ledenverbod. In de tweede plaats kan erop worden gewezen dat de wetgever in art. 3 lid 2 Wet VPB voor de regeling van de buitenlandse belastingplicht heeft bepaald dat buitenlandse rechtspersonen die vergelijkbaar zijn met een naar Nederlands recht opgerichte stichting, vereniging of kerkgenootschap slechts onderworpen zijn voor zover zij een onderneming drijven. De wetgever heeft deze bepaling opgenomen om de regeling van de buitenlandse belastingplicht EU-proof te maken. [15] In de wetsgeschiedenis is de wetgever niet ingegaan op de vergelijkbaarheid. Blijkbaar riep dat geen onoverkomelijke problemen op. 2.4 Tussenconclusie De argumenten die gebruikt worden om stichtingen buiten het regime van de fiscale eenheid te laten, zijn niet steekhoudend. Het beginsel van rechtsvormneutraliteit zou toegang moeten geven tot de fiscale eenheid. Dat roept de vervolgvraag op welke wijze invulling gegeven kan worden aan het bezitsvereiste. 3Toepassing van het bezitsvereiste bij stichtingen 3.1 Het bezitsvereiste 4

5 Op grond van art. 15 lid 1 Wet VPB kan een moedermaatschappij met haar dochtermaatschappij(en) op verzoek een fiscale eenheid vormen indien zij zowel de juridische als de economische eigendom bezit van ten minste 95% van de aandelen in het nominaal geplaatste aandelenkapitaal van haar dochtermaatschappij(en). Met ingang van 1 januari 2013 is de wettekst in verband met de flexibilisering van het BV-recht volledigheidshalve aangevuld met het vereiste dat het (aandelen)bezit van de moedermaatschappij ten minste 95% van de stemrechten in de dochtermaatschappij(en) vertegenwoordigt alsmede in alle gevallen recht geeft op ten minste 95% van de winst en vermogen van de dochtervennootschap. [16] Deze aanvulling is ook terug te vinden in art. 2 BFE. Indien het kapitaal van een dochtermaatschappij verschillende soorten aandelen kent, dient de moedermaatschappij de juridische en de economische eigendom van elke soort aandelen te bezitten. [17] De wetgever achtte het noodzakelijk om naast de economische ook de juridische eigendom als vereiste op te nemen, omdat de zeggenschapsrechten (in beginsel) slechts toekomen aan de juridische eigenaar. [18] De wetgever wil de faciliteiten slechts verlenen aan groepen die als een volledige eenheid fungeren. [19][20] Het (dubbele) bezitsvereiste van ten minste 95% wordt gelijkgesteld met het bezit van alle aandelen dat de toerekening van de werkzaamheden en het vermogen van de dochtermaatschappij(en) aan de moedermaatschappij van de fiscale eenheid rechtvaardigt. [21] De eis dat de moedermaatschappij het economische bezit van de aandelen moet hebben, is niet absoluut. Het is beperkt tot bestaande aandelen. Opties op nieuw uit te geven aandelen van de dochtermaatschappij vormen geen beletsel voor de vorming van een fiscale eenheid. [22] Een deel van de waardeontwikkeling van de dochtermaatschappij kan dus de facto toekomen aan een ander dan de dochtermaatschappij. Deze tegemoetkoming is in de praktijk echter nuttig om bijvoorbeeld de uitgifte van werknemersopties te faciliteren. De economische gerechtigdheid van de moedermaatschappij kan ook worden beperkt indien de dochtermaatschappij winstbewijzen heeft uitgereikt of een winstdelende lening heeft uitgegeven aan een derde. De uitgifte van winstbewijzen is een beletsel voor de vorming van een fiscale eenheid. [23] Ter zake van een winstdelende lening heeft de staatssecretaris bevestigd dat zolang sprake is van een hybride lening (en dus niet van informeel kapitaal) de uitgifte van de lening niet leidt tot een verbreking van de fiscale eenheid. [24] De eis dat de moedermaatschappij de juridische eigendom moet bezitten van de aandelen van de dochtermaatschap wordt gesteld om te verzekeren dat de moedermaatschappij de zeggenschap in de dochtervennootschap heeft. De Hoge Raad heeft in BNB 2010/266 [25] geoordeeld dat, onder bepaalde voorwaarden, certificering van de aandelen in de dochtermaatschappij niet tot gevolg heeft dat ten aanzien van deze dochtermaatschappij de fiscale eenheid verbreekt. De Hoge Raad overweegt dat aan het vereiste van juridische eigendom, inhoudende dat de moedermaatschappij de volledige zeggenschap heeft over (ten minste) 95% van het aandelenkapitaal in de dochtermaatschappij, bij certificering alsnog wordt voldaan als de zogenaamde juridische eigenaar, de stichting administratiekantoor, het stemrecht op de aandelen dient uit te oefenen volgens de instructies van de certificaathouder/moedermaatschappij. [26] Dit oordeel van de Hoge Raad waaruit de voorkeur blijkt voor een materiële benadering van zeggenschap in plaats van een strikt formeel juridische interpretatie, is door het merendeel van de auteurs omarmd. [27] Het is opmerkelijk dat wel toegestaan is dat een prioriteitsaandeel door een derde wordt gehouden. [28] Aan een prioriteitsaandeel kan immers het recht verbonden zijn bestuurders te benoemen, waardoor de moedermaatschappij niet meer de centrale leiding kan uitoefenen. [29] Uit het voorgaande blijkt dat de wetgever in beginsel voor een formele invulling van het bezitscriterium heeft gekozen. Gezien de neutraliteitsgedachte zou een meer materiële benadering van het concern voor de hand liggen. [30] Het voordeel van een materiële benadering is ook dat het flexibeler is. Het nadeel van een materiële benadering is echter dat het de belastingplichtige en Belastingdienst minder zekerheid biedt. Hierna kiezen wij ook voor een formele invulling van het bezitscriterium. 3.2 Het bezitsvereiste indien een stichting de moedermaatschappij is en een vennootschap de dochter 5

6 Voor deze situatie kan eenvoudig worden aangesloten bij de bestaande regeling. De moedermaatschappij moet ten minste 95% van de aandelen bezitten. Uiteraard kan de vraag worden opgeworpen of een lager percentage zou moeten kwalificeren (bijvoorbeeld om verliesverrekening binnen concern te vereenvoudigen), maar dat is een andere kwestie die buiten het bestek van deze bijdrage valt. 3.3 De moeder- en dochtermaatschappij zijn een stichting Door de afwezigheid van een in aandelen verdeeld kapitaal zal een ander criterium moeten worden gevonden om een fiscale eenheid te kunnen vormen. Op het eerste gezicht kan aansluiting worden gezocht bij het groepsbegrip in het Burgerlijk Wetboek dat ook voor stichtingen geldt dan wel bij de Btw dat onder voorwaarden een fiscale eenheid tussen stichtingen toestaat. In beide gevallen gaat het om andere regimes waardoor de criteria niet een-op-een overgenomen kunnen worden, maar mogelijk wel een richting bieden voor een uitwerking van het bezitsvereiste Aansluiting bij het groepsbegrip van art. 2:24b BW In art. 2:24b BW is bepaald dat onder een groep een economische eenheid waarin rechtspersonen en (contractuele) vennootschappen organisatorisch zijn verbonden wordt verstaan. Een nadere definitie van het begrip groep wordt in het Burgerlijk Wetboek niet gegeven. Behalve de twee criteria die uit deze (wettelijke) omschrijving volgen, economische eenheid en organisatorische verbondenheid, blijkt uit de wetsgeschiedenis dat ook de centrale leiding een belangrijk criterium is. In RJ wordt in dit kader opgemerkt dat tussen deze (drie) criteria een verband staat, omdat een economische eenheid een organisatorische verbondenheid en/of een centrale leiding veronderstelt. Uiteraard is de feitelijke situatie bepalend of sprake is van een groep of groepsmaatschappij (groepsrelatie). In RJ 217 wordt een aantal aanwijzingen gegeven die duiden op de aanwezigheid van een groepsrelatie. Kort samengevat: een groepsrelatie wordt aanwezig geacht, indien het financiële en operationele beleid kan worden bepaald en op grond daarvan belangrijke economische voordelen kunnen worden behaald en tevens belangrijke economische risico s worden gelopen met betrekking tot de activiteiten van de overheerste organisatie. Een dergelijke invloed op het financiële en operationele beleid kan veelal worden uitgeoefend, ingeval sprake is een meerderheid van de stemrechten in de Algemene vergadering van Aandeelhouders dan wel ingeval de bevoegdheid bestaat om (de meerderheid van) bestuurders te kunnen benoemen en/of ontslaan. Tussen een moedermaatschappij en een dochtermaatschappij wordt derhalve veelal een groepsrelatie geconstateerd. Voor stichtingen waarvoor de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW niet gelden, volgt de verplichting tot het opstellen van een jaarrekening uit de (summiere) regeling neergelegd in art. 2:10 BW. De Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving kent voor dergelijke stichtingen, aangeduid als organisaties zonder winststreven, een separate richtlijn, RJ 640. Deze organisaties kunnen ook aan het hoofd staan van een groep en derhalve op grond van RJ 640 als groepshoofd verplicht worden een geconsolideerde jaarrekening op te stellen. [31] Voor de aanwezigheid van een groep of groepsrelatie wordt verwezen naar hetgeen (hiervoor) is opgemerkt in RJ 217. In RJ 640 wordt, in aanvulling op RJ 217, een aantal (meer concrete) aanwijzingen gegeven die voor stichtingen van belang kunnen zijn, aangezien tussen deze rechtspersonen geen sprake kan zijn van een aandelenbezit. Onder meer de volgende aanwijzingen worden van belang geacht voor de aanwezigheid van een groepsrelatie: - het al dan niet beschikken over een vetorecht over belangrijke beslissingen van het bestuur of gelijkwaardig bestuursorgaan van die andere entiteit dan wel de mogelijkheid dergelijke beslissingen te herroepen of aan te passen; - het al dan niet beschikken over bijzondere zeggenschapsrechten op grond waarvan invloed kan worden uitgeoefend op het financiële en operationele beleid van de andere entiteit; - het al dan niet beschikken over de macht de andere entiteit op te heffen en een substantieel aandelen in de overblijvende economische voordelen te verkrijgen of substantiële schulden te dragen; - het al dan niet beschikken over de macht uitkeringen van vermogensbestanddelen aan de andere 6

7 entiteit te onttrekken, en/of het aansprakelijk zijn voor bepaalde verplichtingen van de andere entiteit; - het al dan niet direct of indirect bezitten van de eigendomstitel van het eigen vermogen van de andere entiteit met een recht hierover in continuïteit te beschikken; - het gerechtigd zijn tot een substantieel deel van het eigen vermogen van de andere entiteit in een bepaalde situatie; - de mogelijkheid de andere entiteit aanwijzingen te geven om medewerking te verlenen aan het bereiken van de eigen doelen; - het al dan niet blootgesteld zijn aan de overblijvende schulden van de andere entiteit. Indien de vereisten van het groepsbegrip worden vergeleken met het bezitsvereiste dan moet worden vastgesteld dat er sneller sprake is van een groep. Bij een aandelenbelang is dat duidelijk omdat reeds van een groep kan worden gesproken indien een groepshoofd meer dan de helft van de aandelen bezit. Het fiscale eenheidsregime kent een strengere norm. Een ander verschil is dat het groepsbegrip een materiële invulling kent. Alle kenmerken van het concrete geval moeten worden meegenomen om te bepalen of sprake is van een groep. Indien zonder meer zou worden aangesloten bij het begrip groep in de zin van het Burgerlijk Wetboek dan zouden stichtingen eenvoudiger toegang krijgen tot het fiscale eenheidsregime Aansluiting bij de fiscale eenheid voor de omzetbelasting Het equivalent van art. 15 Wet VPB is opgenomen in art. 7 lid 4 Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968). Btw-ondernemers die financieel, organisatorisch en economisch met elkaar zijn verweven, kunnen op grond van dit lid, al dan niet op verzoek [32], worden opgenomen in de fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Deze vereisten van verwevenheid zijn cumulatief. Hierna gaan wij eerst op deze criteria in om vervolgens de verschillen met de vennootschapsbelasting te duiden. Financiële verwevenheid Het bezitsvereiste van art. 15 is in art. 7 lid 4 Wet OB 1968 terug te vinden als de eis van financiële verwevenheid. Van financiële verwevenheid is in beginsel sprake bij een middellijk of onmiddellijk bezit van ten minste 50% van de aandelen in een andere (btw- )onderneming. [33] De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 30 mei 1990, BNB 1990/241 beslist dat bij een stichting sprake is van financiële verwevenheid indien de financiële positie en/of de financiële gedragingen van de ene stichting rechtstreeks afhankelijk is van, dan wel rechtstreeks van invloed is op de financiële positie van de andere stichting. [34] De Hoge Raad achtte het uitoefenen van belangrijke zeggenschap over het financiële beleid in dit arrest niet van belang voor de financiële verwevenheid. [35] Het beschikbaar stellen van krediet door de ene stichting aan de andere stichting kan onder bepaalde omstandigheden daarentegen wel tot financiële verwevenheid leiden. [36] In de literatuur stuitte het arrest BNB 1990/241 op de nodige kritiek, omdat de Hoge Raad met het vereiste van rechtstreekse financiële afhankelijkheid voor een fiscale eenheid tussen stichtingen strengere eisen lijkt te stellen dan voor een fiscale eenheid tussen vennootschappen met in aandelen verdeeld kapitaal. [37] Voor een vennootschap wordt immers een (aandelen)belang van meer dan 50% voldoende geacht, terwijl een dergelijk belang niet altijd gepaard hoeft te gaan met een financiële afhankelijkheid. [38] Reugebrink constateerde in zijn noot bij het arrest BNB 1990/241 tevens een ander ongewenst verschil tussen vennootschappen enerzijds en stichtingen anderzijds: vennootschappen kunnen ook een financiële eenheid vormen indien de aandelen middellijk in bezit zijn, terwijl voor stichtingen een rechtstreekse invloed op de financiële positie op de andere stichting wordt vereist. [39] De Hoge Raad merkt in BNB 2009/232 echter expliciet op dat niet bedoeld is voor stichtingen een verdergaande mate 7

8 van financiële verwevenheid te eisen dan voor vennootschappen. [40] Indien de ene stichting een mate van zeggenschap heeft in de andere stichting die niet onderdoet voor de mate van zeggenschap van een meerderheidsaandeelhouder in een vennootschap en de financiële relatie tussen de betrokken stichtingen van dien aard is dat door gebruikmaking van die zeggenschap de financiële posities van de stichtingen in een gewenste onderlinge verhouding kunnen worden gebracht, is voldaan aan het vereiste van financiële verwevenheid. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad in navolging van de hofuitspraak dat beide stichtingen financieel nauw met elkaar verweven zijn, omdat de bevoegdheid van de ene stichting (belanghebbende) om het bestuur van de (andere) stichting te benoemen de mogelijkheid bood om de financiële posities van beide stichtingen zich op de door haar gewenste wijze te beïnvloeden. Organisatorische verwevenheid Van organisatorische verwevenheid is sprake als de btw-ondernemers onder een gezamenlijke, althans als een eenheid functionerende leiding staan dan wel de leiding van de ene ondernemer feitelijk onderschikt is ten opzichte van de andere. [41] Organisatorische verwevenheid kan op dezelfde wijze worden verwezenlijkt als bij vennootschappen. De moederstichting kan door plaats te nemen in het bestuur van de andere (dochter)stichting het beleid van deze stichting bepalen dan wel de (statutaire) bevoegdheid krijgen om de bestuursleden. Economische verwevenheid Van economische verwevenheid is sprake als de activiteiten van de ondernemers in hoofdzaak strekken tot verwezenlijking van een zelfde economisch doel, zoals de bediening van een gemeenschappelijke klantenkring, dan wel de activiteiten van de ene ondernemer in hoofdzaak ten behoeve van de andere worden uitgeoefend. [42] Wij merken hierbij eveneens op dat geen verschil bestaat tussen economische verwevenheid bij vennootschappen en stichtingen. In vergelijking met de regeling in de vennootschapsbelasting is het vereiste van economische verwevenheid een additionele eis. De eis van financiële en organisatorische verwevenheid lijkt sterk op het dubbele bezitsvereiste dat zeggenschap en economische eigendom eist. De regels voor de Btw zijn soepeler aangezien zij ten aanzien van het aandelenbelang slechts een meerderheidsbelang eisen. De regels voor de Btw sluiten daardoor nauw aan bij het hiervoor besproken groepsbegrip in het Burgerlijk Wetboek. Deze regels illustreren ook dat bij stichtingen het mogelijk is om op een eenduidige wijze invulling te geven aan de eis van financieel belang en zeggenschap. Aansluiting bij de regels in de Btw of het Burgerlijk Wetboek zonder meer zou echter een groep die bestaat uit stichtingen gunstiger behandelen dat een groep waarvan vennootschappen deel uitmaken. 3.4 Voorstel voor een alternatief bezitscriterium De wetgever is van mening dat in de vennootschapsbelasting slechts sprake kan zijn van een fiscale eenheid indien de gevoegde maatschappijen een volledige eenheid vormen. Bepalend daarvoor is onder andere de zeggenschap. Dat kan worden bereikt door de eis op te nemen dat de moedermaatschappij van de fiscale eenheid het recht moet hebben om alle beleidsbepalers van een dochtervennootschap te benoemen en te ontslaan. De beleidsbepalers zullen de bestuursleden zijn of, als die er zijn, de leden van de Raad van Toezicht. Het economisch-belang-criterium kan worden ingevuld door de eis te stellen dat de moedermaatschappij gerechtigd moet zijn tot het liquidatiesaldo van de dochtermaatschappij. De wetgever acht onder deze omstandigheden een stichting zozeer verweven met een publiekrechtelijke rechtspersoon, dat de stichting kan worden vrijgesteld voor de vennootschapsbelasting (art. 2 lid 7 Wet VPB). Dat zou naar onze mening ook voldoende moeten zijn om toegang te krijgen tot het aangaan van een fiscale eenheid. De vraag 8

9 zou nog kunnen worden opgeworpen of ook toegang tot de fiscale eenheid kan worden verkregen indien een stichting die als dochtermaatschappij gevoegd is, gerechtigd is tot het liquidatiesaldo en de beleidsbepalers kan benoemen of ontslaan. Op zich zien wij geen bezwaar, omdat de moedermaatschappij dan middellijk via deze gevoegde dochtermaatschappij de macht heeft in de nog te voegen (kleindochter)stichting. Wij kunnen ons echter voorstellen dat de wetgever dergelijke middellijke verhoudingen te ondoorzichtig vindt en derhalve een directe relatie eist tussen deze nog te voegen stichting en haar moedermaatschappij. 4Conclusie In deze bijdrage hebben wij betoogd dat rechtsvormneutraliteit ook concernneutraliteit omvat. Het feit dat beperkt belastingplichtige rechtspersonen zoals stichtingen niet in een fiscale eenheid kunnen worden opgenomen, vormt een inbreuk op de concernneutraliteit. De argumenten, die de wetgever heeft gegeven om deze rechtspersonen uit te sluiten, zijn echter niet steekhoudend. Aangezien concernvorming zich in de publieke sector steeds meer voordoet, doet ook het gemis van het vormen van een fiscale eenheid voor stichtingen meer voelen. Wij hebben betoogd dat naar onze mening een evenwichtige regeling kan worden bereikt door aan te sluiten bij de bestaande bezitseis in de situatie dat de moedermaatschappij een stichting en een NV of BV de dochtermaatschappij betreft. In de situatie dat een stichting een dochtermaatschappij is, kan het bezitsvereiste worden ingevuld door als criteria te hanteren dat de moedermaatschappij als enige gerechtigd moet zijn tot het liquidatiesaldo van de dochtermaatschappij. Tevens moet zij de beleidsbepalers van die dochtermaatschappij kunnen benoemen en ontslaan. Voetnoten Voetnoten [1] Beide auteurs zijn als belastingadviseur verbonden aan PwC. Stan Stevens is tevens verbonden aan Tilburg University. [2] Daarvoor is wel vereist dat de wet wordt aangepast in die zin dat een fiscale eenheid ook kan worden aangegaan door niet- (en beperkte) belastingplichtigen. Zie in dit kader: Rapport Maatschappelijke ondernemingen (geschrift nr. 245 van de Vereniging voor Belastingwetenschap), Deventer: Kluwer 2011, hoofdstuk en hoofdstuk 7. [3] Vgl. Q.W.J.C.H. Kok, De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting, Sdu 2005, p [4] Of vergelijkbare buitenlandse rechtsvorm. [5] Art. 15 lid 3 onderdelen d en e Wet VPB. [6] Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3. [7] Zie onder meer: R.W.F. Hendriks, Toepassing van de concernfaciliteiten in de Vpb in het kader van groepsverbonden stichtingen, WFR 1992/1053, S.A. Stevens, De belaste overheid, Deventer: Kluwer 2003 en S.A. Stevens, De winst van de maatschappelijke onderneming, Tilburg: Tilburg University [8] In verband met de leesbaarheid noemen wij hierna alleen nog de stichting. [9] Kamerstukken II 1999/2000, , nr. A, p. 10 en Kamerstukken II 2000/01, , nr. 6, p. 35. Zie in dit kader ook: Rapport van de Commissie ter bestudering van de belastingheffing van concerns volgens artikel 15 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (geschrift nr. 199 van de Vereniging voor Belastingwetenschap), Deventer: Kluwer 1995, p. 46. [10] Evenals de redactie van de Cursus Belastingrecht (Cursus Belastingrecht VPB, B.c.) bespeuren wij vooral politieke onwil bij de wetgever om de stichting tot de fiscale eenheid toe te laten. [11] Art. 15 lid 4 onderdeel c tweede volzin Wet VPB. Een dergelijk vereiste is in art. 30 lid 1 BFE opgenomen ten aanzien van buitenlandse belastingplichtigen die als tussenhoudster deel willen uitmaken van een fiscale eenheid. [12] HvJ EU 25 februari 2010, nr. C-337/08, BNB 2010/166 (X-holding). [13] Besluit van 17 december 2002 houdende vaststelling van het Besluit fiscale eenheid 2003, Stb. 2002, 646, p. 45, V-N 2003/8.2. 9

10 [14] Vgl. HR 6 september 1995, nr , BNB 1996/4. [15] De Europese Commissie had op 30 september 2010 (IP/10/1252) aangekondigd een infractieprocedure tegen Nederland op te starten. Zie in dit kader ook: brief (verzoek om nadere informatie over lopende infractieprocedure) van de staatssecretaris van 19 april 2013 aan de voorzitter van de Tweede Kamer. [16] Art. VI van de wet Overige Fiscale Maatregelen In dit kader verwijzen wij tevens naar Kamerstukken II 2012/13, , nr. 3, p. 5 en p. 6. [17] Zie art. 2 BFE. Een uitzondering maakt de Staatssecretaris van Financiën in zijn besluit van 23 oktober 2003, nr. CPP2003/191M, BNB 2004/18 voor het prioriteitsaandeel. [18] Kamerstukken II 2000/01, , nr. 6, p. 13. [19] Zie MvT Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 3, p. 31. [20] Volgens Kok wordt terecht aangesloten bij de civielrechtelijke elementen van het concernbegrip dat zeggenschap van de moedermaatschappij over de dochtermaatschappij vereist. Zie Q.W.J.C.H. Kok, De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting, Sdu 2005, p. 79. [21] Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 3, p. 3 en p. 32. [22] Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M, BNB 2011/63, opvolger van het besluit van 23 oktober 2003, nr. CPP2003/1917M, BNB 2004/18. In het besluit van 14 december 2010 is ook onder bepaalde voorwaarden een goedkeuring verleend voor aandelen in een gevoegde dochtermaatschappij die door de moedermaatschappij in pand worden gegeven. [23] Besluit van 18 juli 1989, nr. DB88/4852, Infobulletin 89/505, V-N 1989/2825. Bovendien is met ingang van 1 januari 2013 bepaald dat de moedermaatschappij 95% van de aandelen moet houden die tevens recht geven op 95% van de winst van de dochtervennootschap. [24] Kamerstukken II 2002/03, , nr. 7, p. 25 en 26. [25] HR 18 juni 2010, BNB 2010/266. [26] De Hoge Raad verwees de procedure naar Hof Amsterdam om vast te stellen hoe de stichting administratiekantoor het stemrecht op de in 2004 (19,99%) gecertificeerde aandelen in de dochtermaatschappij mocht uitoefenen. De overige (en dus niet gecertificeerde) aandelen waren in bezit van de moedermaatschappij. Hoewel meer dan 5% van het aandelenkapitaal (als gevolg van de certificering) niet in bezit was van de moedermaatschappij, oordeelde het Hof Amsterdam dat de volledige zeggenschap in de dochtermaatschappij bij de moedermaatschappij berustte, omdat de statuten van de stichting administratiekantoor voorschreven dat het stemrecht altijd volgens voorafgaande schriftelijke instructie van de moedermaatschappij diende te worden uitgeoefend. [27] Zie in dit kader: D.E. van Sprundel en J. van Strien, Certificering, verpanding en (lenings)overeenkomsten bij een fiscale eenheid. Blijft de doos van Pandora gesloten?, WFR 2010/1323 en HR 18 juni 2010, BNB 2010/266, m.nt. R.J. de Vries. Q.W.J.C.H. Kok, HR 18 juni 2010, nr. 08/03662, NTFR 2010/1759 is echter een andere mening toegedaan: de Hoge Raad diende naar zijn mening aan te sluiten bij de wettekst. [28] Ervan uitgaande dat de wetgever met de redactionele aanpassing van art. 15 lid 1 Wet VPB en art. 2 BFE (als gevolg van de Wet Overige fiscale maatregelen 2013, wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 669) daadwerkelijk geen inhoudelijke wijziging heeft beoogd. Zie in dit kader: R.P.C. Cornelisse, Bijzonder aandeel en fiscale eenheid, NTFR 2013/291. [29] In gelijke zin Q.W.J.C.H. Kok, De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting, Sdu, 2005, p. 85. [30] Vgl. Q.W.J.C.H. Kok, De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting, Sdu 2005, p. 65. [31] Ingeval het groepshoofd stichtingen in de consolidatie dient te betrekken, dienen de desbetreffende jaarrekeningen te worden samengevoegd om te komen tot een geconsolideerde jaarrekening. Het groepshoofd kan immers geen kapitaalbelang in een stichting tot uitdrukking brengen op zijn balans en eliminatie van een zodanig kapitaalbelang tegenover het eigen vermogen van de stichting is derhalve niet mogelijk. [32] In tegenstelling tot een fiscale eenheid vennootschapsbelasting is voor het bestaan van een fiscale eenheid omzetbelasting een beschikking geen constitutief vereiste (HR 22 april 2005, nr , BNB 2005/230). [33] Vgl. HR 22 februari 1989, nr , BNB 1989/112. [34] HR 30 mei 1990, nr , BNB 1990/241 m.nt. J. Reugebrink en verwijzingszaak Hof s-gravenhage 14 10

11 december 1990, nr. 3177/90, BNB 1992/115. [35] HR 30 mei 1990, nr , BNB 1990/241, r.o. 4.4: Daarbij verdient opmerking dat de omstandigheid dat X een belangrijke zeggenschap heeft over het financiële beleid van de aangesloten instellingen, van belang kan zijn bij de beantwoording van de vraag of tussen die lichamen een organisatorische verwevenheid bestaat, doch op zichzelf bezien niet een financiële verwevenheid met zich brengt. [36] In de uitspraak van Hof Arnhem 29 december 2006, LJN AZ6604 werd door middel van een rekeningcourantovereenkomst zonder daarbij rente en een aflossingsschema overeen te komen door Stichting X gelden verstrekt aan Stichting Y. De gelden werden door Stichting Y aangewend ter financiering van de activiteiten die zij van Stichting X had overgenomen en ter aanzuivering van de door haar geleden verliezen. Deze omstandigheid en de volgende omstandigheden werden door Hof Arnhem van belang geacht voor de aanwezigheid van financiële verwevenheid tussen beide stichtingen. - Stichting Y was opgericht door Stichting X en Stichting Y heeft een van haar oprichters activiteiten afgeleide doelstelling; - Stichting X heeft het recht om het bestuur van Stichting Y te benoemen en te ontslaan; - Het bestuur van Stichting Y wordt voor de eerste maal gevormd door de leden van het bestuur van Stichting X; - Het hoofd Financiën van Stichting X heeft ook de bevoegdheid om over de bankrekening van Stichting Y te beschikken. In de uitspraak van Hof Amsterdam 23 oktober 1997, LJN AV9312 werd financiële verwevenheid tussen ondernemer Y en Stichting X geconstateerd, omdat Stichting X over geen ander vermogen beschikte dan het haar door ondernemer Y ter beschikking gestelde krediet en daarmee aangeschafte activa. Stichting X ontving uitsluitend inkomsten uit de leasecontracten met de ondernemer Y, welke inkomsten werden aangewend ter aflossing van het van ondernemer Y verkregen krediet. In de uitspraak van Hof s- Gravenhage 13 januari 2012, LJN BV6868 werd voor de aanwezigheid van financiële verwevenheid onder andere belang gehecht aan het feit dat alle gelieerde stichtingen dezelfde bestuurder hadden en dat (daarmee) deze stichtingen konden beschikkingen over elkaars bankrekeningen. Tevens waren zij hoofdelijk aansprakelijk voor elkaars schulden. [37] Zie onder meer Van Vliet, Stichtingen en fiscale eenheid omzetbelasting, WFR 1991/461 en Conclusie van A-G Van Hilten. [38] In dezelfde zin: C.P.M. van Houte, De Stichting in het Nederlandse belastingrecht, Deventer: Kluwer 2009, paragraaf [39] Reugebrink vraagt zich in dat kader dan ook af of stichtingen die via een toporganisatie worden gefinancierd een fiscale eenheid kunnen vormen, aangezien in dat geval de financiële positie van de deelnemende stichting niet rechtstreeks afhankelijk is van die andere stichting(en). A-G Van Hilten merkt in haar conclusie van 26 juni 2009 op dat zij niet vermoedt dat de Hoge Raad een fiscale eenheid tussen meer dan twee stichtingen heeft willen uitsluiten. [40] HR 26 juni 2009, nr , BNB 2009/232. [41] HR 22 februari 1989, BNB 1989/112, m.nt. L.F. Ploeger. [42] HR 22 februari 1989, nr , BNB 1989/112, m.nt. L.F. Ploeger; HR 16 december 1998, nr , BNB 99/

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd.

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale eenheid te laten vormen. Zowel in de vennootschapsbelasting als in de omzetbelasting is een fiscale eenheid

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

Uw bv s als fiscale eenheid in De belangrijkste voor- en nadelen op een rij. whitepaper

Uw bv s als fiscale eenheid in De belangrijkste voor- en nadelen op een rij. whitepaper 13.07.16 Uw bv s als fiscale eenheid in 2016 De belangrijkste voor- en nadelen op een rij whitepaper In dit whitepaper: Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv

Nadere informatie

Advieswijzer. Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij 13-07-2016 Denk ondernemend. Denk Bol. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale

Nadere informatie

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Op 12 juni 2012 heeft de Eerste Kamer de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht en de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014)

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Mr. Almer M.A. de Beer 1 De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Wanneer is een houdstervennootschap beleidsbepalend? 1 Werkzaam bij Arenthals

Nadere informatie

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving?

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? (verkorte versie ten behoeve van de internetconsultatie Enkele wijzigingen van specifieke renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 479 Wet van 30 november 2016, houdende wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen

Nadere informatie

CMS_LawTax_Negative_28-10 CONSULTATIE UITVOERINGSBESLUIT WWFT 2018

CMS_LawTax_Negative_28-10 CONSULTATIE UITVOERINGSBESLUIT WWFT 2018 CMS_LawTax_Negative_28-10 CONSULTATIE UITVOERINGSBESLUIT WWFT 2018 februari 2018 CONSULTATIE UITVOERINGSBESLUIT WWFT 2018 1. ALGEMEEN Met grote belangstelling hebben wij kennis genomen van de consultatieversie

Nadere informatie

Handreiking btw in de samenwerking tussen Onderwijs en Kinderopvang

Handreiking btw in de samenwerking tussen Onderwijs en Kinderopvang Handreiking btw in de samenwerking tussen Onderwijs en Kinderopvang Inleiding Zowel onderwijsinstellingen als kinderopvangorganisaties verrichten btw-vrijgestelde prestaties, namelijk het verzorgen van

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2011. Oyens & Van Eeghen Beheer B.V. Zuidplein 124 1077 XV AMSTERDAM

JAARRAPPORT 2011. Oyens & Van Eeghen Beheer B.V. Zuidplein 124 1077 XV AMSTERDAM JAARRAPPORT 2011 Oyens & Van Eeghen Beheer B.V. Zuidplein 124 1077 XV AMSTERDAM Vastgesteld door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders d.d. 30 mei 2012. INHOUD 1 INLEIDING 2 JAARREKENING 3 OVERIGE

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening.

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening. Fiscale eenheid 4 juni 2018 dr. A. (Aad) Rozendal Agenda Entreeproblematiek Verlies verrekening Entreeproblematiek Verlies verrekening Voordelen Resultatensaldering Interne rechtsverhoudingen onzichtbaar

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Artikel 1 Reikwijdte en definities 1. Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 13l en 15ad van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

De fiscale eenheid na het arrest SCA Group Holding e.a.

De fiscale eenheid na het arrest SCA Group Holding e.a. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie De fiscale eenheid na het arrest SCA Group Holding e.a. Een inventarisatie naar de mogelijkheden voor een fiscale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 533 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)

Nadere informatie

De Minister van Economische Zaken, Gelet op de artikelen 93, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en 85, derde lid, van de Gaswet;

De Minister van Economische Zaken, Gelet op de artikelen 93, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en 85, derde lid, van de Gaswet; CONCEPT Regeling van de Minister van Economische Zaken van, nr. WJZ, houdende nadere regels met betrekking tot het verlenen van instemming met wijzigingen ten aanzien van de eigendom van elektriciteitsnetten

Nadere informatie

Een ruimere uitleg van de btw-fiscale eenheid

Een ruimere uitleg van de btw-fiscale eenheid De btw-fiscale eenheid was in 2013 een actueel onderwerp in de jurisprudentie. In dit artikel gaan wij in op de ruimere toepassing die naar onze opvatting het gevolg is van de recentelijk gewezen jurisprudentie.

Nadere informatie

BEWAARBEDRIJF AMEURO N.V. Jaarverslag 31 december 2014

BEWAARBEDRIJF AMEURO N.V. Jaarverslag 31 december 2014 BEWAARBEDRIJF AMEURO N.V. Jaarverslag 31 december 2014 Jaarrekening is vastgesteld door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders gehouden op 24 april 2014 R. Mooij Jaarverslag 2014 31 december 2014 JAARVERSLAG

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38087 7 juli 2017 Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon 3 april 2017 nr. 2017/116 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen 1 Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 3 april 2017, nr. 2017/116, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende

Nadere informatie

Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie.

Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie. Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie. De modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen leidt

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Ministerie van Justitie en Veiligheid Ingediend op https://www.internetconsultatie.nl/moderniseringpersonenvennootschap Amsterdam, 29

Nadere informatie

Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister

Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister Classificatie van de rechtspersoon

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 24 maart 2009, nr. CPP2009/170M, Stcrt. Nr. 68 De staatssecretaris

Nadere informatie

Bewaarbedrijf Ameuro N.V. Jaarverslag december 2015

Bewaarbedrijf Ameuro N.V. Jaarverslag december 2015 Jaarverslag 2015 31 december 2015 JAARVERSLAG 2015 Inhoudsopgave Verslag van de directie 2 Jaarrekening 2015 - Balans per 31 december 2015 3 - Winst- en verliesrekening over het jaar 2015 4 - Algemene

Nadere informatie

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting moeder dochter(s) WHITE PAPER 1 belastingplichtige Bol Adviseurs 29 November 2017 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Spoedreparatie in de Fiscale

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

Dit besluit wijzigt het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr De wijzigingen zijn de volgende.

Dit besluit wijzigt het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr De wijzigingen zijn de volgende. Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Fiscale beleggingsinstelling. Wijziging van het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr. 5544 Belastingdienst/Directie Vaktechniek

Nadere informatie

De flexibilisering van het B.V. recht

De flexibilisering van het B.V. recht Seminar De flexibilisering van het B.V. recht 6 juni 2012 Dagvoorzitter: Kees Goeman Sprekers: Dirk School Lisan Vermeer Govert Vorstenbosch Sirik Goeman 1 www.bgadvocaten.nl Bogaerts & Groenen advocaten

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

Nieuwe bepalingen over verbonden partijen en niet in de balans opgenomen regelingen

Nieuwe bepalingen over verbonden partijen en niet in de balans opgenomen regelingen Nieuwe bepalingen over verbonden partijen en niet in de balans opgenomen regelingen Eind 2008 zijn in de Nederlandse wet nieuwe bepalingen opgenomen met vereisten voor de toelichting van de jaarrekening.

Nadere informatie

Stichting/vereniging uitgesloten van de fiscale eenheid VPB. Gegronde redenen?

Stichting/vereniging uitgesloten van de fiscale eenheid VPB. Gegronde redenen? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Stichting/vereniging uitgesloten van de fiscale eenheid VPB Gegronde redenen? Naam: Kim den Ouden Studentnummer: 354696 Begeleider:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid

Nadere informatie

Mijndomein.nl Services BV

Mijndomein.nl Services BV 15 Mijndomein.nl Services BV 1 Cappa Accountants & Adviseurs Inhoudsopgave jaarrekening 2015 De in dit rapport opgenomen getallen tussen haakjes zijn negatief. Tenzij anders vermeld luiden de bedragen

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 873 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verduidelijking van de artikelen 297a en 297b Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 Het advies

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 709 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en van enige andere belastingwetten in verband met de fiscale begeleiding van de

Nadere informatie

CONSOLIDATIE. Inhoudsopgave

CONSOLIDATIE. Inhoudsopgave Inhoudsopgave CONSOLIDATIE 1.0 Kennismaken 2.0 Waarom consolideren? 3.0 Wanneer consolideren? 4.0 Wat is een geconsolideerde jaarrekening? 5.0 De techniek van de integrale consolidatie 1.0 Kennismaken

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst

Nadere informatie

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van het CDA en de PvdA.

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van het CDA en de PvdA. 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) Memorie van antwoord 1.

Nadere informatie

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting.

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. 1. Algemeen systeem. De wet voorziet in diverse gedetailleerde

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2014 Inhoudsopgave 1. Algemeen 2 2. Jaarrekening 3 2.1 Balans per 31-12-2014 (voor winstbestemming) 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2014 4 2.3 Kasstroomoverzicht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 20-12-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5684 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Ministerie van Financiën

Ministerie van Financiën Ministerie van Financiën Bijlage 1: Algemeen INSPECTIE DER BELASTINGEN CURAÇAO Indien deze bijlage niet voldoende is, kunt u een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 17 Bijlage 2: aandeelhouders

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 689 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 teneinde beleggingsinstellingen de mogelijkheid te bieden om vastgoed te ontwikkelen

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's Gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's Gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Flex-BV. 1. Inleiding en conclusie

Flex-BV. 1. Inleiding en conclusie Flex-BV 1. Inleiding en conclusie Alweer vijf jaar geleden, namelijk op 31 mei 2007, werd het wetsvoorstel Vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht (31 058) ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 686 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013 Jaarrekening 2013 Pagina 1 van 12 INHOUD Pagina Directieverslag 3 Balans per 31 december 2013 4 Winst- en verliesrekening 2013 5 Toelichting algemeen 6 Toelichting op de balans per 31 december 2013 8 Toelichting

Nadere informatie

RJ-Uiting 2009-1: Gevolgen van aanpassingen in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek als gevolg van Richtlijn 2006/46/EG van 14 juni 2006

RJ-Uiting 2009-1: Gevolgen van aanpassingen in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek als gevolg van Richtlijn 2006/46/EG van 14 juni 2006 RJ-Uiting 2009-1: Gevolgen van aanpassingen in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek als gevolg van Richtlijn 2006/46/EG van 14 juni 2006 Inleiding Op 22 december 2008 is een aantal artikelen in titel 9 van

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening... 3 2.1 Balans per 31 12 2015 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2015...

Nadere informatie

2009 -- Bedrijfsadministratie - GBE3.2 (FE) - Deel 2

2009 -- Bedrijfsadministratie - GBE3.2 (FE) - Deel 2 GBE3.2 (FE) les 4 programma Wat is een fusie Bedrijfsoverdracht en bedrijfsfusie Bedrijfsfusie Juridische fusie Een fusie is het samengaan van twee meer ondernemingen die daarna als economische eenheid

Nadere informatie

1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen

1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen Handelsregister 1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen Op grond van art. 5 aanhef en sub a Handelsregisterwet 2007 wordt een onderneming die in Nederland is gevestigd en die toebehoort

Nadere informatie

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s GRAVENHAGE Directie Internationale Fiscale Zaken Korte Voorhout 7 2511 CW Den

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 269 Wet van 21 juli 2007, houdende wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, kunt u een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 16

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, kunt u een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 16 Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, kunt u een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 16 Bijlage 2 a : aandeelhouders en / of uiteindelijk gerehtigde(n) Vul bijlage 2 in als

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage.

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. 1 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap; een naamloze vennootschap

Nadere informatie

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19073 10 juli 2015 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 juli 2015, 2015-0000160660, tot

Nadere informatie

RJ-Uiting : Richtlijn Microrechtspersonen

RJ-Uiting : Richtlijn Microrechtspersonen RJ-Uiting 2016-4: Richtlijn Microrechtspersonen Algemeen In oktober 2015 is RJ-Uiting 2015-9 Ontwerp-Richtlijn C2 Microrechtspersonen gepubliceerd. In deze RJ-Uiting 2016-4 zijn de ontvangen commentaren

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Bewaarbedrijf Ameuro N.V. Eindhoven Jaarverslag 2005

Bewaarbedrijf Ameuro N.V. Eindhoven Jaarverslag 2005 Bewaarbedrijf Am N.V. Eindhoven Jaarverslag 2005 1 Bewaarbedrijf Am N.V. Eindhoven Jaarverslag 2005 Inhoudsopgave Verslag van de directie 3 Jaarrekening 2005 Algemene toelichting 4 Balans per 31 december

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) Nr. 11 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 oktober 2011

Nadere informatie

KEMPEN BEWAARDER N.V. JAARBERICHT 2015 TE AMSTERDAM. Beethovenstraat WZ Amsterdam KAMER VAN KOOPHANDEL NR

KEMPEN BEWAARDER N.V. JAARBERICHT 2015 TE AMSTERDAM. Beethovenstraat WZ Amsterdam KAMER VAN KOOPHANDEL NR KEMPEN BEWAARDER N.V. TE AMSTERDAM JAARBERICHT 2015 KEMPEN BEWAARDER N.V. Beethovenstraat 300 1077 WZ Amsterdam KAMER VAN KOOPHANDEL NR 33247927 INHOUDSOPGAVE 1 VERSLAG VAN DE DIRECTIE 3 1.1 Algemeen 3

Nadere informatie

Bart van der Vorm HetRegister

Bart van der Vorm HetRegister Moeder-dochterfusie en zusterfusie: mooie middelen bij een herstructurering Bart van der Vorm Mr. B.L. van der Vorm FB is belastingadviseur bij ESJ Accountants & Belastingadviseurs te Breda. De civielrechtelijke

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening... 3 2.1 Balans per 31 12 2015 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 54139 11 oktober 2018 Vennootschapsbelasting. Subjectieve vrijstelling voor stichtingen en verenigingen (artikel 6 van

Nadere informatie

Uitnodiging. HLB OndernemersCafé 7 november 2011. Ondernemend, net als u. www.hlb-van-daal.nl

Uitnodiging. HLB OndernemersCafé 7 november 2011. Ondernemend, net als u. www.hlb-van-daal.nl Uitnodiging HLB OndernemersCafé 7 november 2011 Ondernemend, net als u Nieuw bv-recht: Welke kansen biedt het u? Op 1 oktober 2012 wordt een geheel nieuwe wettelijke regeling voor de bv van kracht, de

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Met een grensoverschrijdend element. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie

Fiscale eenheid. Met een grensoverschrijdend element. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale eenheid Met een grensoverschrijdend element Naam: Sja iesta Sahebali Studentnummer: 339423 Begeleider: Dhr. drs. M. Nieuweboer

Nadere informatie

1 Ontwerp-Richtlijn 120 Prijsgrondslagen, paragraaf 4

1 Ontwerp-Richtlijn 120 Prijsgrondslagen, paragraaf 4 Postbus 7984 1008 AD Amsterdam RJ-Comm. 1006 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Thomas R. Malthusstraat 5 1066 JR Amsterdam Postbus 90351 1006 BJ Amsterdam Telefoon (020) 568 66 66 Fax (020) 568 68

Nadere informatie

- Algemene toelichting 3. - Balans per 31 december Winst- en verliesrekening over het jaar Toelichting op de balans 6

- Algemene toelichting 3. - Balans per 31 december Winst- en verliesrekening over het jaar Toelichting op de balans 6 Inhoudsopgave Verslag van de directie 2 Jaarrekening 2012 - Algemene toelichting 3 - Balans per 31 december 2012 4 - Winst- en verliesrekening over het jaar 2012 5 - Toelichting op de balans 6 - Toelichting

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, u kunt dan een een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 13

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, u kunt dan een een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 13 Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, u kunt dan een een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 13 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap;

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68 68 88april 2009 Inkomstenbelasting Direct durfkapitaal 24 maart 2009 Nr. BCPP2009/170M Belastingdienst/Centrum voor

Nadere informatie

!i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

!i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs !i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen mr. drs. S.A.W.J. Strik voorzitter Commissie Wetsvoorstellen De Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010 De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010 28 juni 2010 1 Regeling van De Nederlandsche Bank NV van [datum], tot vaststelling

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid.

Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M, Staatscourant 2010, 20684 De staatssecretaris

Nadere informatie

Fiscale gevolgen herziening woningwet. Zorginstellingen en vennootschapsbelasting. Maarten Jan Brouwer Jan Pieter van Eck

Fiscale gevolgen herziening woningwet. Zorginstellingen en vennootschapsbelasting. Maarten Jan Brouwer Jan Pieter van Eck Fiscale gevolgen herziening woningwet Zorginstellingen en vennootschapsbelasting Maarten Jan Brouwer Jan Pieter van Eck Combinatie Inleiding Als gevolg van de (flink) herziene woningwet moeten woningcorporaties

Nadere informatie