LJN: BM9250, Rechtbank Amsterdam, 13/ (PROMIS) Print uitspraak

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LJN: BM9250, Rechtbank Amsterdam, 13/520050-05 (PROMIS) Print uitspraak"

Transcriptie

1 LJN: BM9250, Rechtbank Amsterdam, 13/ (PROMIS) Print uitspraak Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: Feitelijk leiding geven aan schuld witwassen, gepleegd door een rechtspersoon Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Parketnummers: 13/ (PROMIS) Datum uitspraak: 23 april 2010 op tegenspraak VONNIS van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboortedatum] op [geboortedatum], ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres]. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 juni 2008 en 9 april Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.H.M. van Leijen. Verdachte liet zich bijstaan door mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam. Alle hierna te bespreken verweren zijn zakelijk en kort samengevat weergegeven. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat 1. hij in of omstreeks de periode van 7 september 2000 tot en met 7 juli 2001 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geldbedrag van FL ,- (op het ABN-AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting [naam]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen geldbedrag betrof, (artikel 416 lid 1 onder a/417bis lid 1 onder a Wetboek van Strafrecht)

2 danwel dat hij in of omstreeks de periode van 7 september 2000 tot en met 7 juli 2001 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (opzettelijk) uit winstbejag een geldbedrag van FL ,- (op het ABN-AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting [naam]) voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat geldbedrag een van misdrijf afkomstig goed betrof; (artikel 416 lid 1 onder b/417bis lid 1 onder b Wetboek van Strafrecht) Subsidiair:[naam] in of omstreeks de periode van 7 september 2000 tot en met 7 juli 2001 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geldbedrag van FL ,- (op het ABN-AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van[naam]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen geldbedrag betrof, tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft/hebben gegeven; (artikel 416 lid 1 onder a/417bis lid 1 onder a juncto artikel 51 Wetboek van Strafrecht) danwel dat [naam] in of omstreeks de periode van 7 september 2000 tot en met 7 juli 2001 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (opzettelijk) uit winstbejag een geldbedrag van FL ,- (op het ABN-AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van[naam]) voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat geldbedrag een van misdrijf afkomstig goed betrof, tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft/hebben gegeven; (artikel 416 lid 1 onder b/417bis lid 1 onder b juncto artikel 51 Wetboek van Strafrecht) 2. hij in of omstreeks de periode van 19 april 2002 tot en met 11 december 2002 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of

3 anderen, athans alleen, een geldbedrag van ,04 EURO (op het ABN-AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van[naam]) voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit geldbedrag (geheel danwel gedeeltelijk) - middellijk of onmiddellijkafkomstig was uit enig misdrijf; artikel 420bis/quater Wetboek van Strafrecht Subsidiair:[naam], in of omstreeks de periode van 19 april 2002 tot en met 11 december 2002 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, athans alleen, een geldbedrag van ,04 EURO (op het ABN-AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van[naam]) voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit geldbedrag (geheel danwel gedeeltelijk) - middellijk of onmiddellijkafkomstig was uit enig misdrijf, tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft/hebben gegeven; artikel 420bis/quater juncto artikel 51 Wetboek van Strafrecht 2. Voorvragen 3. De feiten De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Het advocatenkantoor en de Stichting Verdachte is ten tijde van de tenlastegelegde feiten als advocaat ingeschreven bij de Nederlandse Orde van Advocaten en werkzaam bij advocatenkantoor [naam] Advocaten Amsterdam (hierna: kantoor) gevestigd te Amsterdam, welk kantoor mede door hem in 1997 is opgericht. Tevens is verdachte medebestuurder van de[naam] Advocaten (hierna: Stichting), eveneens gevestigd te Amsterdam. De Stichting is in 2000 opgericht teneinde te voorkomen dat gelden van cliënten van het kantoor zich vermengen met gelden die aan het kantoor toebehoren. Hiertoe houdt de Stichting onder andere bij de ABN-AMRO bank een derdengeldenrekening aan met nummer [rekeningnummer] ten name van de Stichting (hierna: derdengeldenrekening). Verdachte voerde in zijn hoedanigheid van penningmeester van de Stichting het feitelijk beheer over de derdengeldrekening en was degene die feitelijk uitvoering gaf aan de ten b[naam] advocaten via de derdengeldenrekening verrichte transacties. Bruynickx-richtlijnen In 1995 zijn door de Nederlandse Orde van Advocaten de richtlijnen ter voorkoming van betrokkenheid bij criminele handelingen (hierna: Bruynickx-richtlijnen) opgesteld en gepubliceerd (Advocatenblad 1995, nr. 17. p. 80). Deze richtlijnen zijn in werking getreden op 15 september 1995

4 en zijn er vooral op gericht, gezien de toenemende bovengrondse activiteiten van criminele groeperingen, om advocaten waakzaamheid te doen betrachten in hun contacten met cliënten. Artikel 4 van de richtlijn luidt onder meer: De advocaat stelt een onderzoek in naar de juistheid van de door of namens de cliënt verstrekte gegevens, indien zich a) omstandigheden voordoen die gerede twijfel rechtvaardigen aan de juistheid van die gegevens. Artikel 5 van de richtlijn luidt onder meer: Het is de advocaat slechts toegestaan van zijn cliënt of een tussenpersoon gelden of goederen aan te nemen of te bewaren, indien hij zich ervan heeft vergewist welke gelden of goederen het betreft en zich ervan heeft overtuigd dat dit in het kader van een door hem behandelde zaak een redelijk doel dient. Artikel 6 van de richtlijn schrijft onder meer voor: In het kader van zijn praktijkuitoefening verricht of aanvaardt de advocaat geen betalingen per kas van bedragen hoger dan NLG of de tegenwaarde daarvan. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard de Bruyninckxrichtlijnen ten tijde van de tenlastegelegde feiten niet te hebben gekend. Hij was er wel mee bekend dat er geen contante betalingen mochten worden aanvaard die hoger waren dan NLG Aanleiding onderzoek Uit het onderzoek [naam] dat zich richt op de verdenking van afpersing gepleegd door [naam] (hierna: [naam]) komen feiten en omstandigheden naar voren op basis waarvan de verdenking tegen verdachte ontstaat dat hij in zijn zakelijke beroepsuitoefening als advocaat met regelmaat diensten heeft verleend waardoor de ware aard van het vermogen dat [naam] heeft verdiend, werd verhuld. Deze diensten bestonden onder andere uit het ten behoeve van [naam] ontvangen op, en uitkeren van geldbedragen vanaf de bankrekeningen van de Stichting. Uit het onderzoek blijkt dat er in de jaren 2000 tot en met 2004 ten behoeve van [naam] via derdengeldenrekeningen van de Stichting een in- en uitgaande geldstroom, omgerekend naar euro s, heeft gelopen van tenminste ruim De gelden die ten behoeve van [naam] binnenkwamen liepen voornamelijk via de hiervoor bedoelde derdengeldenrekening met nummer [rekeningnummer]. Verdachte heeft ter terechtzitting de genoemde geldstroom bevestigd. Hij heeft ter toelichting verklaard dat [naam] eind 1999 cliënt werd van verdachte, nadat hij geïntroduceerd was door [naam] (hierna: [naam]), die al cliënt was van verdachte. [naam] wilde dat verdachte hem bijstond bij zijn zakelijke vastgoedactiviteiten. De bedrijfsactiviteiten bestonden daaruit dat vastgoed werd aangekocht en vervolgens meerwaarde werd gecreëerd door bestemmingswijzingen te bevorderen, waarna het vastgoed voor een hoger bedrag werd doorverkocht. De benodigde investeringsbedragen werden in sommige gevallen bijeengebracht via het kantoor van verdachte. Kort gezegd ging het daarbij om de realisering van projecten en de funding daarvan. Verdachte heeft voorts ter terechtzitting verklaard dat hij telkens wanneer op de derdengeldenrekening gelden voor [naam] binnenkwamen, bij [naam] informeerde naar de reden hiervoor. [naam] gaf hem daarvoor steeds een goede reden. Met een beroep op zijn advocatuurlijke geheimhoudingsplicht wil verdachte echter niet verder verklaren over de inhoud daarvan. Als [naam] later vroeg om het geld weer door te boeken of contant op te nemen, deed verdachte dat. Het betrof immers gelden van [naam]. Wie ben ik dan om hem daar van af te houden?, aldus verdachte.

5 Ten aanzien van feit 1 Op (rentedatum) 8 september 2000 wordt een bedrag van NLG ,50 bijgeschreven op de derdengeldenrekening. Blijkens het rekeningafschrift is dit afkomstig van [naam] (hierna: [naam]) met de vermelding: REF: Mr [naam]. Op 7 juli 2001 wordt van de derdengeldenrekening een bedrag van NLG ,- overgemaakt aan Nationale Nederlanden ter financiering van een gedeelte van de hypotheek van een nieuwe woning van [naam] te [plaats]. Het bedrag van NLG ,50 blijkt een gedeelte te zijn van een bedrag van 4 miljoen gulden dat afkomstig is van [naam] BV van [naam] (hierna: [naam]) en dat via de volgende schakels is doorgeboekt naar [naam]: [naam] BV boekt op 17 mei 2000 de bedoelde 4 miljoen gulden over naar een rekening van notaris [naam]. De notaris boekt vervolgens op 24 mei 2000 nagenoeg dat bedrag over op een rekening van [naam] BV (hierna: [naam]), waarvan [naam] directeur was. Op respectievelijk 6 en 14 juli 2000 boekt [naam] twee bedragen van in totaal NLG ,- over op een rekening van [naam]. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard van deze opvolging van overboekingen eerst uit het dossier kennis te hebben genomen. Op 12 oktober 2000 heeft een stagiair, werkzaam bij het advocatenkantoor van verdachte en handelend onder verdachtes verantwoordelijkheid, aan [naam] een concept voor een tussen [naam] en [naam] te sluiten overeenkomst opgestuurd. In de conceptovereenkomst wordt de betaling van NLG van [naam] aan [naam] gemeld in verband met een onroerend goed-transactie betreffende een aantal panden in onder andere de [straatnaam] te Amsterdam. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard zich niet veel van deze conceptovereenkomst te kunnen herinneren. Hij stelt vast dat deze vermoedelijk op verzoek van [naam] op basis van door hem verstrekte informatie is opgemaakt door zijn stagiair onder zijn verantwoordelijkheid en is verzonden aan [naam], met de vraag wat te doen. [naam] is door het Gerechtshof Amsterdam bij arrest van [datum] veroordeeld ter zake van afpersing van [naam] BV/ [naam] van het bedrag van 4 miljoen gulden. Deze uitspraak is thans na een afgewezen cassatieberoep onherroepelijk geworden. Verdachte heeft ter terechtzitting over het tenlastegelegde bedrag verklaard kennis te hebben genomen van de betaling op de derdengeldenrekening en naar aanleiding van deze betaling bij [naam] te hebben geïnformeerd waar dit bedrag op zag. Deze gaf volgens verdachte voor de betaling een goede verklaring. Verdachte wil op de inhoud van die verklaring niet ingaan omdat dit onder zijn geheimhoudingsplicht valt. Wel kan hij zich herinneren dat de betaling verband hield met het door hem mede op verzoek van [naam] behandelde zaaksdossier betreffende de [straatnaam]. De hoogte van het tenlastegelegde bedrag viel volgens verdachte niet op binnen het kantoor aangezien er in de praktijk van verdachte miljoenen euro s omgingen; hij was druk met het adviseren ten behoeve van vele overnames. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard nooit van [naam] of [naam] of [naam] of Nationale Nederlanden iets te hebben gehoord over de herkomst van het bedrag. [naam] kan hij dit zich niet herinneren. Hij heeft hier ook niet zelf naar gevraagd, omdat het op de derdengeldenrekening gestorte geldbedrag verband hield met hetgeen zijn cliënt hem hieromtrent reeds had medegedeeld en hij dat voldoende vond. Verdachte heeft verklaard dat hij het genoemde bedrag aan Nationale Nederlanden zelf heeft overgeboekt.

6 Enkele overige betalingen via de derdengeldenrekening Op 23 juni 2001 maakt [naam] een bedrag van NLG ,- ten behoeve van [naam] over op de derdengeldenrekening. Op 23 januari 2001 wordt ten behoeve van [naam] een bedrag van NLG ,- van de derdengelden[naam]eboekt aan [naam]. Ter terechtzitting heeft verdachte gevraagd naar de reden van deze betalingen verklaard dat de betaling aan [naam] iets met zijn cliënt [naam] te maken had. Wederom heeft verdachte geen nadere toelichting willen geven met een beroep op zijn geheimhoudingsplicht. Gevraagd waarom deze betaling niet direct aan zijn cliënt is gedaan heeft verdachte verklaard dat hij dit achteraf bezien een ongelukkige situatie vindt. Hij voelt zich door [naam] opgelicht. Verdachte doet in 2001 en begin 2002 voor het eerst contante kasopnamen van de derdengeldenrekening ten behoeve van [naam]: Op 4 december 2001 vijf opnamen van NLG ,-. Op 8 december 2001 een opname van NLG ,-. Op 21 januari 2001 een opname van NLG ,-. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij deze bedragen aan [naam] ter beschikking heeft gesteld. Op de vraag wat de reden daarvan was, verklaart verdachte dat dit een goede reden had, maar dat hij daar niet nader op kan ingaan, gezien zijn geheimhoudingsplicht. Wel heeft verdachte verklaard dat hij bij het opnemen van de bedragen zich niet heeft afgevraagd of dit wel oorbaar was. In dat kader heeft hij verklaard dat het bedrag opgenomen op 4 december 2001 in vijf opnames is opgedeeld omdat de bankdirecteur van het desbetreffende filiaal hem had medegedeeld dat dit niet als één bedrag kon worden opgenomen. Verdachte heeft verklaard dat contante opnames van de derdengeldenrekening wel eens in andere zaken voorkwam, bijvoorbeeld vreemdelingenzaken waarbij de vreemdeling niet over een eigen bankrekening in Nederland kan beschikken, maar dat deze niet gebruikelijk waren. Het ging daarbij ook niet om bedragen van genoemde omvang. Uit een op 8 december 2004 in de woning van [naam] aangetroffen, door [naam] opgemaakt overzicht met het opschrift [naam]/[naam] blijkt, bij vergelijking met afschriften van de derdengeldenrekening dat op 23 november 2001 ten behoeve van [naam] een bedrag van ,96 is binnengekomen dat vervolgens tussen 4 december 2001 en 19 februari 2002 in een 11 tal af- en overboekingen alsmede kasopnames vanaf de derdengeldenrekening ten gunste van [naam] is betaald. Op 1 oktober 2002 is er een bedrag van ,41 gestort op de derdengeldenrekening afkomstig van [naam] onder vermelding van advieskosten. Verdachte heeft bij de politie over deze betaling verklaard dat deze voor [naam] bestemd was, maar dat hij het antwoord schuldig moet blijven op de vraag waarom deze betaling op de derdengeldenrekening heeft plaatsgevonden. Ten aanzien van feit 2: Op 20 april 2002 wordt, ten behoeve van [naam] op de derdengeldenrekening een bedrag van ,04 gestort afkomstig van notaris [naam] onder vermelding van advies [naam].

7 Vervolgens worden tot en met december 2002 door verdachte verschillende contante kasopnamen ten behoeve van [naam] en girale overboekingen naar zijn privérekening gedaan waarmee samengenomen - het gestorte bedrag aan [naam] ten goede is gekomen. De eerste girale overboeking vindt plaats op 23 april 2002 op rekeningnummer ten name van [naam], ten bedrage van ,34 onder vermelding van salaris t/m juni Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij alle contante opnames ten behoeve van [naam] zelf heeft gedaan en dat hij daar erg ongelukkig mee is. Hij kende de Bruynickxrichtlijnen niet maar erkent dat die wel van toepassing waren. Dat hij de richtlijnen met de contante opnamen heeft overtreden is volgens verdachte evident. Wel zijn de contante opnamen binnen het kantoor alle keurig geadministreerd, aldus verdachte. [naam] is bij arrest van [datum] door het gerechtshof Amsterdam veroordeeld ter zake van de afpersing van [naam] van het op 20 april 2002 ten behoeve van [naam] op de derdengeldenrekening bijgeschreven bedrag. Deze uitspraak is thans na een afgewezen cassatieberoep onherroepelijk geworden. Ten aanzien van de onder 2 tenlastegelegde betaling heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat deze van notaris [naam] vandaan kwam. Naar aanleiding hiervan heeft verdachte overleg gevoerd met [naam]. Verdachte had geen enkele reden om aan de legale herkomst van de betaling te twijfelen. Verdachte heeft verklaard zich niet meer te herinneren wat er met dat bedrag moest gebeuren. Hij vond de betaling niet opvallend. In de eerste plaats omdat er tientallen transacties plaatsvonden binnen zijn praktijk waarmee veel geld gemoeid was. Bovendien moeten de betalingen gezien worden in de context van een zeer druk kantoor met elf advocaten. Afgezien daarvan vond verdachte de betaling niet opvallend aangezien [naam] en [naam] nog een gezamenlijke investering hadden in [land]. Het bedrag had te maken met een verkoop van een discotheek, althans dat dacht verdachte destijds. Verdachte heeft nadat het bedrag was binnengekomen geen contact met [naam] gehad over de betaling, althans niet op dat moment en denkt evenmin met [naam] contact te hebben gezocht. 4. Beoordeling van het tenlastegelegde 4.1. Ten aanzien van het plegerschap Standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van de tenlastegelegde feiten als pleger wordt aangemerkt. Hij is van mening dat verdachte zelf de genoemde geldbedragen voorhanden heeft gehad. Een goed dat men indirect onder zich heeft, doordat het aan de zorg van anderen is toevertrouwd, heeft men voorhanden. Verdachte was, naast anderen, bevoegd tot het gebruik van de bankrekening van de Stichting. Feitelijk was het echter verdachte die het beheer over de gelden voerde Standpunt van de verdediging De raadsman meent dat verdachte van de beide primair tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken, omdat het niet verdachte is geweest die de bedragen voorhanden heeft gehad, maar de Stichting Oordeel van de rechtbank

8 De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte zelf de tenlastegelegde bedragen voorhanden heeft gehad. De bedragen stonden immers op de derdengeldenrekening, waarvan niet verdachte maar de Stichting houder was. De rechtbank acht derhalve het onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde plegerschap niet bewezen, waardoor verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken Ten aanzien van feit 1 subsidiair Standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit kan worden veroordeeld. Hij heeft daarbij in de eerste plaats gewezen op de omstandigheid dat de bedragen die ten laste zijn gelegd gezien hun omvang als zeer afwijkend zijn aan te merken. Voorts kan uit de Bruynickx-richtlijnen worden afgeleid dat de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht dient te worden genomen om te voorkomen dat advocaten betrokken raken bij criminele handelingen. Uit deze richtlijn vloeit voort dat een advocaat slechts gelden kan accepteren die betrekking hebben op een door hem of haar behandelde zaak. Daarvan is bij het tenlastegelegde geen sprake. Gelet op de op pagina s 5 tot en met 8 van het requisitoir genoemde omstandigheden had verdachte nader onderzoek moeten verrichten naar de aard en herkomst van deze gelden. Van dit onderzoek is niet gebleken. Daar komt bij dat het bedrag bijzonder lang op de rekening van verdachte is blijven staan. Ook de betrokkenheid bij het nadien door de stagiair opgestelde fake contract weegt mee, net als de nadien nog volgende stortingen op de derdengeldenrekening ten behoeve van zijn cliënt. Verdachte heeft ook nimmer inzichtelijk kunnen of willen maken wie hem voor zijn werkzaamheden met betrekking tot deze overeenkomst nu daadwerkelijk heeft betaald. Op grond van al het voorgaande komt de officier van justitie tot de conclusie dat verdachte bij het voorhanden krijgen van het bedrag op de derdengeldenrekening wist, in de zin van voorwaardelijk opzet, dat dit een door enig misdrijf verkregen geldbedrag betrof. Hierbij speelt de kennis en ervaring van de verdachte een voorname rol en het uit dien hoofde bij verdachte aanwezige bewustzijn van de risico s van betrokkenheid bij witwassen bij betalingen via zijn derdenrekening. Subsidair is er sprake van de culpavariant. Meer subsidiair is de officier van justitie van mening dat verdachte het bedrag dat op de derdengeldenrekening is blijven staan uit winstbejag voorhanden heeft gehad Standpunt van de verdediging De raadsman van verdachte heeft namens hem aangevoerd dat verdachte geen foute advocaat is maar veeleer een goede advocaat met een slechte dag. Hij heeft weliswaar ten aanzien van de derdengeldenrekening niet gehandeld conform de Bruijnickx-richtijn, maar dat betekent nog niet dat hem ook strafrechtelijk verwijtbaar handelen kan worden verweten. De thans bestaande wetenschap omtrent de gedragingen van [naam] van vandaag kan niet worden geprojecteerd op de tenlastegelegde periode. Verdachte heeft aan de voorschriften van de Bruynickx-richtlijn voor wat betreft de identificatie van zijn cliënt voldaan. Bovendien heeft hij navraag gedaan bij zijn cliënt, zoals destijds was voorgeschreven. Bovenal had verdachte destijds geen enkele aanleiding te veronderstellen dat zijn cliënt zich inliet met criminele handelingen, laat staan dat zijn cliënt door misdrijf verkregen gelden via de derdengeldenrekening van het kantoor liet lopen. Alle gelden zijn ook steeds netjes geadministreerd. Niets is verhuld. Voor contante betalingen aan zijn cliënt heeft verdachte steeds getekend.

9 De conceptovereenkomst betreft slechts een concept, dat is opgesteld op basis van informatie van [naam], en waaruit alleen al daarom ook niet kan blijken dat verdachte kon weten dat die overeenkomst niet echt zou zijn.. Het verbaast dat de eerdere drie schakels in de achtereenvolgende keten, te weten notaris [naam], [naam] en [naam] niet zijn of worden vervolgd of zelfs als verdachten zijn aangemerkt. Verdachte heeft voor het project [straatnaam] werkzaamheden verricht en heeft in dat kader telefonisch contact met [naam] gehad over de krakers in het pand aan de [straatnaam]. [naam] vertegenwoordigde [naam] Investment. Dat een bedrag door dat bedrijf op de derdengeldenrekening van het kantoor werd gestort, behoeft verdachte dan ook niet te hebben gealarmeerd. De verschillen in aard tussen heling en witwassen brengen mee dat bij heling de band tussen voorwerp en misdrijf strakker moet zijn. Tegen die achtergrond is niet vol te houden dat het geldbedrag op het moment van bijschrijven op de derdengeldenrekening nog steeds van misdrijf afkomstig was. Voordien was het al drie keer doorgeboekt, waarvan een keer naar nota bene een notaris. Deze schakels, en in ieder geval de notaris hebben op hun beurt het geld te goeder trouw ontvangen, zodat de misdadige herkomst daaraan inmiddels was komen te ontvallen. Onder die omstandigheden is er geen sprake meer van een geldbedrag afkomstig van enig misdrijf. Daarnaast is ook van wetenschap is geen sprake. Verdachte heeft niet het geringste signaal ontvangen dat dit geldbedrag van misdrijf afkomstig is. De betaling van een dergelijk bedrag is in het kader van onderhandelingen in vastgoedprojecten niet vreemd. De conceptovereenkomst kan om meerdere redenen genoemd in de pleitnota niet dienen als bewijs om te komen tot voorwaardelijk opzet. Ook aan de verklaring van getuige [naam] kan geen bewijswaarde worden toegekend. Bovendien is deze getuige op zijn eigen verklaring teruggekomen. De financiële stroom is telkens deugdelijk vastgelegd. Het voorgaande betekent niet alleen dat van voorwaardelijk opzet geen sprake is, maar ook dat de tenlastegelegde schuldheling niet kan worden bewezen. Er is afgezien daarvan niets dat wijst op winstbejag bij verdachte. Gelet op al het voorgaande dient verdachte van het feit te worden vrijgesproken Oordeel van de rechtbank De rechtbank overweegt als volgt. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte op enig moment heeft geweten dat [naam] door zijn cliënt [naam] werd afgeperst en dat het op de derdengeldenrekening gestorte bedrag van die afpersing afkomstig was. Van de impliciet primair tenlastegelegde opzetheling is dan ook geen sprake. De rechtbank stelt vervolgens vast dat opmerkelijk is dat het bedrag gedurende lange tijd op de derdengeldenrekening heeft gestaan en dat het vervolgens niet rechtstreeks aan [naam] is doorbetaald, maar kennelijk in zijn opdracht aan Nationale Nederlanden is voldaan. Deze gang van zaken wijkt immers af van het normaal gebruik van derdengeldenrekeningen en is ook niet goed te verenigen met de Bruijnickx-richtlijnen. Daartegenover staat dat in dit geval wel een verband bestond tussen de binnengekomen betaling en een zaakdossier dat verdachte voor [naam] in behandeling had, te weten het zaaksdossier betreffende de [straatnaam]. Tevens geldt in dit geval dat het bedrag uiteindelijk ook weer in zijn geheel ten behoeve van de cliënt is doorgeboekt. Verder is van belang dat het bij het onder 1 tenlastegelegde bedrag gaat om één van de eerste op de derdengeldenrekening voor [naam] binnenkomende bedragen, zodat, anders dan bij het hierna te bespreken onder 2 tenlastegelegde bedrag, nog geen sprake was van een grote hoeveelheid via de derdengeldenrekening lopende betalingen op grond waarvan bij verdachte een vermoeden van misbruik had kunnen of moeten ontstaan.

10 Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat aan de belastende verklaring die de getuige [naam] aangaande de aanwezigheid van verdachte bij het opstellen van conceptovereenkomst heeft afgelegd geen waarde kan worden gehecht nu de getuige zijn verklaring nadien juist op dit essentiële punt heeft gewijzigd, althans niet heeft willen bevestigen. Zonder die verklaring kan uit de enkele omstandigheid dat door een stagiair van verdachte op verzoek van een cliënt een eerste conceptovereenkomst is opgesteld die achteraf niet op de waarheid blijkt te berusten, niet worden afgeleid dat ook verdachte op de hoogte moet zijn geweest was van het bestaan en de valse inhoud van die conceptovereenkomst. Onder deze omstandigheden kan niet worden aangenomen dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het op 8 september 2001 ten behoeve van [naam] op de derdengeldenrekening gestorte bedrag van misdrijf afkomstig was en is naar het oordeel van de rechtbank evenmin gebleken van feiten of omstandigheden die maken dat verdachte zulks redelijkerwijs had moeten vermoeden. De rechtbank spreekt verdachte dan ook van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde vrij Ten aanzien van feit 2 subsidiair Standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor het onder 2 subsidiair tenlastegelegde feit kan worden veroordeeld. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat dit feit in de kern gelijk van aard is, hoewel het hier als witwassen tenlastegelegd is. Er is ten opzichte van feit 1 sprake van bijkomende concrete omstandigheden, te weten de eerdere transacties ten behoeve van [naam] via de derdengeldenrekening, de reden van overboeking en de wijze van overdracht aan de cliënt. Verdachte lijkt in zijn verklaring niet meer te weten of hij als advocaat ten aanzien van deze bedragen enige rol heeft gespeeld. Ook is de betaling aan de vrouw van [naam] onder vermelding van salaris t/m juni 2002 heel vreemd. Door de derdengeldenrekening ter beschikking te stellen laat de advocaat de rekening fungeren als schakel in de keten van witwassen van criminele gelden en is de schijn gewekt dat het gaat om een legale zaak Standpunt van de verdediging Ook hier betoogt de raadsman dat zich in het dossier geen enkele aanwijzing bevindt dat verdachte wist dat het op derdengeldenrekening bijgeschreven bedrag afkomstig was van afpersing. Ook van aanvaarding van een aanmerkelijke kans daarop is geen sprake. In de eerste plaats is het bedrag overgemaakt door een notaris. Hierdoor mocht verdachte erop vertrouwen dat de gelden niet van misdrijf afkomstig waren. Daar komt bij dat de notaris niet als verdachte is aangemerkt, terwijl hij met [naam] contact heeft gehad over deze betaling. Dat verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een van de notaris afkomstig bedrag verkregen zou zijn uit afpersing kan niet worden aanvaard, noch dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat een dergelijk bedrag afkomstig was van enig misdrijf Oordeel van de rechtbank Ook hier geldt dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte op enig moment heeft geweten dat [naam] door zijn cliënt [naam] werd afgeperst en dat het via notaris [naam] op de derdengeldenrekening gestorte bedrag van die afpersing afkomstig was. Van het impliciet primair tenlastegelegde (opzet)witwassen is ook in dit geval geen sprake. Anders dan hiervoor ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit is overwogen is in dit geval echter niet gebleken dat het gestorte bedrag op enigerlei wijze verband hield met een door verdachte voor

11 [naam] behandelde zaak. Verder blijkt dat verdachte het bedrag vervolgens gedeeltelijk giraal aan [naam] heeft overgeboekt en gedeeltelijk via contante opnames aan hem ter beschikking heeft gesteld. Ook voor deze overboekingen en opnames is geen enkel concreet verband aan te wijzen met een door verdachte voor [naam] behandelde zaak. Dat geldt ook voor een aanzienlijk deel van de hiervoor onder het kopje Enkele overige betalingen via de derdengeldenrekening genoemde transacties. De rechtbank stelt vast dat beide genoemde omstandigheden telkens evident in strijd zijn met de Bruynickx-richtlijnen. Zij leveren immers overtredingen op van de hiervoor genoemde artikelen 5 en 6 van de richtlijnen. Verdachte heeft verklaard dat hij de transacties via de derdengeldenrekening steeds bewust heeft laten plaatsvinden, respectievelijk heeft verricht. Het moet erdan ook voor gehouden worden dat verdachte bewust heeft toegelaten dat de derdengeldenrekening van zijn kantoor door [naam] gedurende langere tijd veelvuldig werd gebruikt voor het ontvangen en betalen van gelden die niet steeds verband hielden met de door kantoor voor [naam] verrichte werkzaamheden en dus ook niet pasten bij het met de door de Stichting gehouden derdengeldenrekening gediende doel. Van verdachte als ervaren advocaat mocht - mede gelet op de inhoud van de Bruyninckx-richtlijnen en de daarmee beoogde verhoogde waakzaamheid binnen de beroepsgroep ten aanzien van ongewilde dienstverlening aan de criminaliteit onder die omstandigheden worden verwacht dat hij zich op de hoogte zou stellen van de herkomst en het doel van de telkens door zijn tussenkomst via de derdengeldenrekening binnenkomende en uitgaande gelden van [naam]. Dat geldt in het bijzonder met betrekking tot de contante opnames en de doorboekingen onder vermelding van salaris 2002 die bij verdachte alle alarmbellen hadden moeten doen rinkelen en ook bij hem het vermoeden hadden moeten doen postvatten dat mogelijk sprake was van het verhullen van (criminele) geldstromen. Onder deze omstandigheden had hij, zonder zich ondubbelzinnig te vergewissen van de legale herkomst en bestemming van de voor [naam] via de derdengeldenrekening ontvangen en doorbetaalde gelden, daaraan niet langer mogen meewerken. Door dat toch te doen heeft hij de mogelijkheid laten bestaan dat de door de Stichting ontvangen gelden van misdrijf afkomstig waren, hetgeen ook het geval bleek te zijn. De omstandigheid dat het geld in dit geval afkomstig was van een notaris doet daar niet aan af. Verdachte had immers voldoende redenen om aan de oorbaarheid van het kennelijk steeds door [naam] gewenste gebruik van de derdengeldenrekening te twijfelen. Hij kon er dan ook niet van uitgaan dat dit in geval van een van een notaris afkomstig bedrag anders zou zijn. Die omstandigheid kan immers op zichzelf niet een verzekering inhouden dat er daarmee van een legale herkomst sprake is. Of verdachte daadwerkelijk heeft geweten dat zijn handelingen dit risico in zich droegen, blijft onduidelijk, nu verdachte niet in detail wil treden over de hem door [naam] opgegeven redenen voor de betalingen, waarbij hij zich steeds op zijn geheimhoudingsplicht beroept. Het is echter onder de hiervoor genoemde omstandigheden aan verdachte om de voor een door hem te voeren verweer van belang zijnde feiten aan te voeren. Hij heeft dat niet willen doen. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte heeft gehandeld met verwaarlozing van de hem in dit kader geboden waakzaamheid en zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feitelijk leidinggeven aan de culpoze variant van witwassen, gepleegd door de Stichting Bewezenverklaring De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat 2 subsidiair:[naam] in de periode van 19 april 2002 tot en met 11 december 2002 te Amsterdam een geldbedrag van ,04 EURO op het ABN-AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten

12 name van[naam] voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl zij redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit geldbedrag - middellijk of onmiddellijk- afkomstig was uit enig misdrijf, aan welke verboden gedraging hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank heeft haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan gegrond op de hiervoor onder 3 in samenvattende vorm weergegeven feiten en omstandigheden zoals vervat in de als voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen. 5. De strafbaarheid van de feiten De bewezengeachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. 6. De strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. 7. Motivering van de straffen en maatregelen 7.1. Standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezengeachte feiten 1 primair en 2 primair zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren, en een geldboete van 9.000,--. De officier van justitie heeft zijn eis gemotiveerd door in de eerste plaats te wijzen op het belang van generale preventie. Verdachte heeft over een aanzienlijke periode de mogelijkheid geboden om de derdengeldenrekening van zijn kantoor te gebruiken als tussenschakel bij het overboeken en contant opnemen van criminele gelden. Daarbij heeft hij de binnen de Orde van Advocaten geldende regels ernstig veronachtzaamd en zijn vertrouwenspositie als advocaat ernstig misbruikt waardoor hij de goede naam en faam van de beroepsgroep schade heeft toegebracht. Verdachte heeft feitelijk een zware misdadiger en diens zeer ernstige delicten gefaciliteerd. Ook heeft hij de integriteit van het financiële stelstel aangetast. De officier van justitie neemt in ogenschouw de verdachte reeds opgelegde tuchtrechtelijke sanctie en ziet mede gelet op die uitspraak af van een tijdelijke ontzetting uit het beroep. Ook houdt de officier van justitie rekening met de overschrijding van de redelijke termijn Standpunt van de verdediging De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte zichzelf niet heeft verrijkt en niet samen met zijn cliënt het criminele pad heeft bewandeld. De consequenties van deze strafzaak zijn groot, van een veroordeling des te meer, ook voor het kantoor van verdachte. Zo hebben de aanhouding en de doorzoeking op verdachte een diepe indruk achter gelaten. Door een veroordeling zal verdachte zal zich genoodzaakt zien om zijn vele maatschappelijke functies te beëindigen.

13 7.3. Oordeel van de rechtbank De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezengeachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het feitelijk leidinggeven aan schuldwitwassen gepleegd door de Stichting die was opgericht met het doel om vermenging van de gelden die door derden aan het advocatenkantoor werden toevertrouwd te voorkomen. Verdachte heeft onvoldoende waakzaamheid betracht bij het onder duistere omstandigheden voorhanden houden en overdragen van gelden die door of namens een cliënt van verdachte op die derdengeldenrekening waren geboekt, welke waakzaamheid wel van verdachte als ervaren advocaat mocht worden gevergd gezien het patroon dat ter zake deze cliënt zichtbaar was. Door aldus te handelen heeft verdachte niet alleen gefaciliteerd dat criminele gelden aan het zicht van justitie werden onttrokken, maar ook eraan bijgedragen dat aan die gelden een schijnbaar legale herkomst werd verschaft. Hiermee is in het algemeen het vertrouwen dat de samenleving mag stellen in de integriteit van het financiële en economische verkeer en in het bijzonder de eer en goede naam van de advocatuur geschaad. De rechtbank heeft oog voor de gevolgen die de strafzaak hebben gehad voor het persoonlijk leven van verdachte en de mogelijke gevolgen die deze veroordeling teweeg zal brengen voor enerzijds de verdere beroepsuitoefening van verdachte en anderzijds het in stand blijven van de bestaande cliëntenkring van zijn kantoor dat mede zijn naam draagt. Voorts houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop sedert het plegen van het feit in Verdachte is niet eerder door de strafrechter veroordeeld. Het risico dat verdachte zich in de toekomst opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig zal maken acht de rechtbank verwaarloosbaar. Op grond van het voorgaande en omdat de rechtbank, anders dan door de officier van justitie gevorderd, verdachte ten dele vrijspreekt, is een onvoorwaardelijke straf, in welke modaliteit dan ook, niet op zijn plaats. Om niettemin de ernst van de bewezen verklaarde feiten tot uitdrukking te brengen is een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 weken geboden, met een proeftijd van twee jaar. Redelijke termijn In deze zaak is verdachte aangehouden op 30 mei Die dag geldt als de dag waarop de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, omdat hij daaraan de verwachting heeft mogen ontlenen dat tegen hem ter zake van enig strafbaar feit strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank stelt vast dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting zal zijn afgerond met een eindvonnis bijkans 5 jaren nadat de genoemde termijn is aangevangen. In beginsel staat hiervoor 2 jaren. De 3 jaren maanden vertraging worden niet gerechtvaardigd door de omvang en complexiteit van de zaak noch door andere omstandigheden, waaronder de omstandigheid dat het Openbaar Ministerie uit zorgvuldigheidsoogpunt eerst de veroordeling van [naam] heeft afgewacht. De rechtbank ziet dan ook in de genoemde overschrijding aanleiding de op te leggen gevangenisstraf van 10 weken te verminderen met 15 procent, in het voordeel van verdachte afgerond, waarna een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden resteert.

14 8. Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 51 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht. De artikelen zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. 9. Beslissing Verklaart het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3. is aangegeven. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op: 2 subsidiair. Feitelijk leidinggeven aan schuldwitwassen, gepleegd door een rechtspersoon. Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Beveelt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast. Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt. Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. van Dijk, voorzitter, mrs. A.W.H. Vink en N.J. Koene, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.C.N. van Gelderen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 april 2010.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-11-2015 Datum publicatie 23-06-2017 Zaaknummer 13/845106-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 11-11-2008 Datum publicatie 12-11-2008 Zaaknummer 21-001909-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983 ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 13-04-2010 Datum publicatie 13-04-2010 Zaaknummer 08.720098-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472 ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-02-2008 Datum publicatie 12-03-2008 Zaaknummer 16-604030-07 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 Instantie Datum uitspraak 16-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 16/652521-15 (P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer 23-003649-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx LJN: BK6789, Gerechtshof 's-gravenhage, 22-000700-08 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: 16-12-2009 16-12-2009 Straf Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Computercriminaliteit.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:GHARL:2015:2577 ECLI:NL:GHARL:2015:2577 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Strafrecht Parketnummer: 21-008157-13 Datum uitspraak: 9 april 2015 Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 10-10-2001 Datum publicatie 10-10-2001 Zaaknummer 05.096060-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 Instantie Datum uitspraak 28-01-2013 Datum publicatie 29-01-2013 Rechtbank Oost-Nederland Zaaknummer 05/901294-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899 ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899 Instantie Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 29-03-2007 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-010212-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 07-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer 14.701344-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782 ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 27-04-2011 Datum publicatie 27-04-2011 Zaaknummer 14.701108-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 Instantie Datum uitspraak 03-09-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 15/871690-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHAMS:2014:264 ECLI:NL:GHAMS:2014:264 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-01-2014 Datum publicatie 22-04-2014 Zaaknummer 23-003557-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655 ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655 Instantie Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 16-12-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zwolle-Lelystad 07.620221-08 (P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-02-2016 Datum publicatie 25-02-2016 Zaaknummer 05/840508-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10337

ECLI:NL:RBROT:2016:10337 ECLI:NL:RBROT:2016:10337 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-11-2016 Datum publicatie 29-05-2017 Zaaknummer 10/996568-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 12-05-2010 Zaaknummer 24-002146-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968

ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968 ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 04-01-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 13/525150-06 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 Instantie Datum uitspraak 05-11-2010 Datum publicatie 08-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-000669-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 30-06-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/993032-16 (Promis) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 Instantie Datum uitspraak 13-11-2015 Datum publicatie 17-03-2016 Zaaknummer 18.720178-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 21-07-2006 Datum publicatie 21-08-2006 Zaaknummer 03/703565-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622 ECLI:NL:RBOVE:2016:1622 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 10-05-2016 Datum publicatie 11-05-2016 Zaaknummer 08/760127-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000669-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr.

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr. ECLI:NL:HR:2013:898 Uitspraak 8 oktober 2013 Strafkamer nr. 11/04842 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2011,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 Instantie Datum uitspraak 06-10-2000 Datum publicatie 11-10-2004 Zaaknummer 0975730199 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598

ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598 ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 03-06-2003 Datum publicatie 09-07-2003 Zaaknummer 06/080083-03 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHARN:2007:208 ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHSHE:2015:738 ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. Hof Amsterdam 19 januari 2011, nr. 23-001234-09 VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 16 december 2008 in de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBROT:2017:6331 ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BY7009

ECLI:NL:RBARN:2012:BY7009 ECLI:NL:RBARN:2012:BY7009 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-12-2012 Datum publicatie 21-12-2012 Zaaknummer 05/982015-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 13-05-2015 Datum publicatie 18-05-2015 Zaaknummer 22-005458-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369 ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 10-03-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 02/628386-08 [P] Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:6214

ECLI:NL:RBROT:2017:6214 ECLI:NL:RBROT:2017:6214 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 22-06-2017 Datum publicatie 14-08-2017 Zaaknummer 10/996524-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684 ECLI:NL:RBDHA:2016:13684 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 25-10-2016 Datum publicatie 17-11-2016 Zaaknummer 09/797308-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 07-06-2012 Datum publicatie 11-03-2013 Zaaknummer 13/666528-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Team strafrecht Zittingsplaats Zutphen Meervoudige kamer Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/860948-13 Uitspraak d.d. 22 oktober 2013

Nadere informatie