NIZO-RAPPORT E2013/180 Risico s van het gebruik van gescheiden mest als beddingmateriaal voor de melkkwaliteit: sporen van Bacillus cereus en
|
|
- Rebecca Verbeek
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 NIZO-RAPPORT E2013/180 Risico s van het gebruik van gescheiden mest als beddingmateriaal voor de melkkwaliteit: sporen van Bacillus cereus en boterzuurbacteriën F. Driehuis, E. Lucas-van den Bos, M. Feiken (Valacon Dairy), M.H.J. Wells-Bennik November 2013
2 NIZO-Rapport E 2013/180 VERTROUWELIJK Titel: Opdrachtgever: Risico s van het gebruik van gescheiden mest als beddingmateriaal voor de melkkwaliteit: sporen van Bacillus cereus en boterzuurbacteriën Nederlandse Zuivel Organisatie Louis Braillelaan EK Zoetermeer Nederland Contactpersoon: Ir. M. Hovenkamp Onderzoeksperiode: Januari September 2013 Auteurs: Dr. F. Driehuis, E. Lucas-van den Bos, M.H.J. Wells- Bennik Akkoord: November 2013 Project Nr / EB NIZO food research B.V. (2013). Alle rechten voorbehouden. Het is niet toegestaan om zonder schriftelijke toestemming van NIZO food research B.V. delen uit dit rapport of dit rapport als geheel op enigerlei wijze te publiceren. NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 2 van 14
3 RISICO S VAN HET GEBRUIK VAN GESCHEIDEN MEST ALS BEDDINGMATERIAAL VOOR DE MELKKWALITEIT: SPOREN VAN BACILLUS CEREUS EN BOTERZUURBACTERIËN Auteurs: F. Driehuis, E. Lucas-van den Bos, M.H.J. Wells-Bennik Trefwoorden: strooisel, zaagsel, stro, koemest, sporenvormers, rauwe melk, tankmelk SAMENVATTING Dit onderzoek heeft aangetoond dat het gebruik van gescheiden mest als beddingmateriaal in ligboxstallen geen nadelig effect heeft op concentraties van sporen van Bacillus cereus, boterzuurbacteriën en MAS in tankmelk. Strooisel of bedding dat wordt gebruikt als stalbodemmateriaal is een potentiële besmettingsbron van rauwe melk op melkveebedrijven. Zaagsel en stro zijn veel gebruikte materialen, maar steeds vaker worden andere organische beddingmaterialen gebruikt. Één daarvan is de vaste fractie die overblijft na mechanische scheiding van drijfmest ( gescheiden mest ). De doelstelling van dit onderzoek was om vast te stellen of het gebruik van gescheiden mest als beddingmateriaal een nadelig effect heeft op de melkkwaliteit ten aanzien van sporen van B. cereus, boterzuurbacteriën en mesofiele aërobe sporenvormers (MAS). Onderzoek naar het vóórkomen in gescheiden mest van sporen van thermofiele aërobe sporenvormers (TAS) en extreem hitteresistente sporen van thermofiele aërobe sporenvormers (XTAS) en het effect daarvan op melkkwaliteit is in uitvoering en zal op een later moment worden gerapporteerd. In maart 2013 werden bij 24 melkveebedrijven die gescheiden mest als bedding gebruikten en 24 bedrijven die zaagsel of stro gebruikten monsters verzameld van tankmelk en bedding uit de stal. Deze monsters werden geanalyseerd op concentraties van sporen van B. cereus, boterzuurbacteriën en MAS. In augustus werd het onderzoek herhaald bij andere bedrijven. Het gebruik van gescheiden mest als bedding bleek geen nadelig effect te hebben op concentraties van sporen van B. cereus, boterzuurbacteriën en MAS in tankmelk. De concentratie B. cereus sporen in tankmelk was in augustus hoger dan in maart, wat een bevestiging is van eerdere resultaten van GRZ-onderzoek. Gescheiden mest bedding bevatte gemiddeld licht verhoogde concentraties van boterzuurbacterie- en MAS-sporen in vergelijking met zaagsel/stro bedding (ongeveer een factor twee verschil). Ten aanzien van B. cereus sporen in bedding werd geen significant verschil tussen beide typen beddingmateriaal gemeten, behalve dat in augustus in zaagsel/stro bedding een verhoogde concentratie (ongeveer factor vijf verschil) werd gemeten. De resultaten wijzen op een iets lagere overdracht van beddingdeeltjes naar melk tijdens melkwinning bij gebruik van gescheiden mest dan bij gebruik van zaagsel/stro. NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 3 van 14
4 Concluderend kan worden gesteld dat in dit onderzoek geen nadelige gevolgen van gebruik van gescheiden mest als beddingmateriaal voor de melkkwaliteit ten aanzien van sporen van B. cereus, boterzuurbacteriën en MAS zijn aangetoond. Of dit ook het geval is ten aanzien van sporen van TAS en XTAS is onderwerp van lopend onderzoek. NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 4 van 14
5 RISKS OF THE USE OF CATTLE MANURE SOLIDS AS BEDDING MATERIAL FOR MILK QUALITY: BACILLUS CEREUS AND BUTYRIC ACID BACTERIA SPORES Authors: F. Driehuis, E. Lucas-van den Bos, M.H.J. Wells-Bennik Keywords: sawdust, straw, cow feces, sporeforming bacteria, raw milk, farm tank milk SUMMARY The results of the study showed that the use of cattle manure solids as a bedding material in dairy cattle barns has no negative effects on the concentration of spores of Bacillus cereus, butyric acid bacteria and mesophilic aerobic sporeformers (MAS) in farm tank milk. Bedding materials used in cattle barns are potential sources of microbial contaminants of raw milk. Sawdust and straw are the most frequently used bedding materials in the Netherlands, but other bedding materials, cattle manure solids in particular, has seen an increase in popularity. The objective of this study was to determine whether the use of cattle manure solids as bedding has negative effects on milk quality with regard to spores of B. cereus, butyric acid bacteria and MAS. Another study, which is in progress and will be reported later, investigates the occurrence of spores of thermophilic aerobic sporeformers (TAS) and spores of TAS with extreme heat resistance (XTAS) in cattle manure solids and potential effects on milk quality. Farm tank milk and bedding samples of 24 farms using cattle manure solids and 24 farms using sawdust or straw were collected in March 2013 and analyzed for spore concentrations. This was repeated with samples of other farms in August. The use of cattle manure solids had no negative effect on concentrations of spores of B. cereus, butyric acid bacteria and MAS in farm tank milk. The concentration of B. cereus spores in farm tank milk was higher in August than in March, which confirmed results of previous GRZ studies. Concentrations of spores of butyric acid bacteria and MAS were slightly higher (two times) in cattle manure solids bedding than in sawdust/straw bedding. No difference in the concentration of B. cereus spores in the two bedding types was detected, except for a higher level (five times) of B. cereus spores in sawdust/straw bedding in August. The results indicate that the transfer of bedding residues from contaminated teats to milk during milking is slightly lower for farms using cattle manure solids than for farms using sawdust/straw. In conclusion, this investigation showed no negative effects of the use of cattle manure solids as bedding on milk quality parameters with respect to spore levels of B. cereus, butyric acid bacteria and MAS. Studies that are currently running investigate whether this is also the case for spore levels of TAS and XTAS. NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 5 van 14
6 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING MATERIALEN EN METHODEN Bedrijven en monstername Microbiologische analyses Melk Bedding Statistische analyse RESULTATEN EN DISCUSSIE Tankmelk Bedding Relatie sporenconcentraties in tankmelk en bedding Evaluatie van risico s van gescheiden mest als bedding voor de melkkwaliteit CONCLUSIES DANKWOORD REFERENTIES NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 6 van 14
7 RISICO S VAN HET GEBRUIK VAN GESCHEIDEN MEST ALS BEDDINGMATERIAAL VOOR DE MELKKWALITEIT: SPOREN VAN BACILLUS CEREUS EN BOTERZUURBACTERIËN 1. INLEIDING Besmetting van rauwe boerderijmelk met bacteriesporen, waaronder sporen van B. cereus en boterzuurbacteriën, vindt plaats tijdens melkwinning door overdracht van verontreinigingen op de huid van de spenen naar melk (Figuur 1). In een stal is het onvermijdelijk dat de uier en spenen van een koe verontreinigd kunnen worden met bijvoorbeeld grond, mest en strooisel (ook wel bedding of boxbedekkingmateriaal genoemd), bijvoorbeeld als het dier ligt. Deze materialen kunnen hoge concentraties bacteriën en bacteriesporen bevatten. Door voorbehandeling van spenen vóór het melken kunnen verontreinigingen worden verwijderd, maar in de praktijk is sprake van een gedeeltelijke verwijdering. Bij normale werkwijzen van voorbehandeling (handmatig of door melkrobots) is de overdracht van micro-organismen van de speenhuid naar melk gemiddeld ongeveer 30% in vergelijking met niet voorbehandelen [2, 3]. Met aangepaste, relatief tijdrovende werkwijzen van voorbehandeling van spenen zou de overdracht verminderd kunnen worden tot 5 tot 10% van de overdracht bij niet voorbehandelen [2, 4]. Een hygiënische werkwijze van melkwinning is belangrijk voor de borging van de kwaliteit van boerderijmelk, maar enige overdracht van bacteriën en bacteriesporen uit de omgeving van de koe is vanwege de hierboven beschreven argumenten onvermijdelijk. Environment, field, farmyard Barn Milking Soil Crop Silage Cows eating diet with spores Faeces Cows with dirt attached to udder and teats Raw milk Other feeds Bedding Figuur 1. Besmettingsbronnen en -routes van boerderijmelk [1]. Bedding en koemest zijn aanwezig in de directe omgeving van koeien en zijn daarom belangrijke besmettingsbronnen van melk, onder andere ten aanzien van sporen van B. cereus en boterzuurbacteriën. De herkomst van sporen van deze bacteriën in bedding en mest is in het algemeen het voer. Sporen aanwezig in voer kunnen het verteringskanaal van de koe onveranderd passeren en worden uitgescheiden via de feces. In een stalomgeving is NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 7 van 14
8 verontreiniging van bedding met feces onvermijdelijk. Vanwege de bovenstaande argumenten is het niveau van besmetting van boerderijmelk met sporen van B. cereus en boterzuurbacteriën in belangrijke mate afhankelijk van de concentratie van deze sporen in het beddingmateriaal. In een eerder GRZ onderzoek naar risico s van het gebruik van organische beddingmaterialen (strooisels) bij melkveebedrijven werd waargenomen dat het gebruik van gescheiden mest leidde tot verhoogde concentraties van sporen van B. cereus en boterzuurbacteriën in de stalbodem in vergelijking met zaagsel en stro [5]. Op grond hiervan werd geconcludeerd dat het gebruik van gescheiden mest in stallen een potentieel risico voor de melkkwaliteit zou kunnen zijn. Deze resultaten waren echter gebaseerd op een beperkt aantal metingen bij bedrijven die gescheiden mest gebruikten (acht monsternames bij drie bedrijven). Om dit risico beter te onderbouwen werd in samenwerking met Valacon Dairy het in dit rapport beschreven onderzoek uitgevoerd. De doelstelling van het onderzoek was vast te stellen of het gebruik van gescheiden mest als beddingmateriaal een nadelig effect heeft op de melkkwaliteit ten aanzien van sporen van B. cereus en boterzuurbacteriën. Het onderzoek werd uitgevoerd door de concentratie sporen van deze bacteriën te bepalen in zowel tankmelk als bedding uit de melkveestal bij 48 bedrijven die gescheiden mest als beddingmateriaal gebruikten. Hetzelfde werd gedaan bij een even grote groep bedrijven die zaagsel of stro gebruikten. Daarnaast werden ook sporen van mesofiele aërobe sporenvormers (MAS) bepaald. De rapportage van een onderzoek naar sporen van thermofiele aërobe sporenvormers (TAS) en thermofiele aërobe sporenvormers met extreem hitteresistente sporen (XTAS) in beddingmaterialen, waaronder gescheiden mest, zal in 2014 verschijnen. 2. MATERIALEN EN METHODEN 2.1 Bedrijven en monstername In totaal namen 96 melkveebedrijven verspreid door Nederland deel aan het onderzoek, te weten 48 bedrijven die gescheiden mest als beddingmateriaal gebruiken en 48 bedrijven die zaagsel of gehakseld stro gebruiken. De bedrijven waren geselecteerd door Valacon Dairy (Sint- Oedenrode) en deelnemer in het netwerk van Valacon Dairy. De helft van de bedrijven werd op 11, 18 of 25 maart 2013 bezocht, de andere helft op 6, 12 of 19 augustus Driekwart van de bedrijven met gescheiden mest gebruikte dit beddingmateriaal al langer dan een jaar. Op één na alle bedrijven die gescheiden mest gebruikten hadden diepstrooiselboxen. Van de bedrijven die zaagsel of gehakseld stro gebruikten hadden 9 bedrijven diepstrooiselboxen. Monsters werden genomen van tankmelk en van gescheiden mest of zaagsel/stro in ligboxen van de melkkoeienstal. De monstername van bedding in ligboxen werd als volgt uitgevoerd: op 20 verschillende posities in de stal werd met de hand een plukmonster van ongeveer 25 gram genomen. De posities werden zodanig gekozen dat het materiaal representatief was voor de stal. NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 8 van 14
9 De plukmonsters werden gecombineerd tot één monster. Bij bedrijven met diepstrooiselboxen werd de bovenlaag (bovenste 10 cm) bemonsterd. De monstername werd uitgevoerd door een medewerker van Valacon Dairy. Bodem- en tankmelkmonsters werden gekoeld bewaard en binnen 24 uur na monstername naar NIZO food research getransporteerd. De monsters werden op de dag van ontvangst in onderzoek genomen. 2.2 Microbiologische analyses Melk Sporen van B. cereus werden bepaald volgens NEN 6875 en NIZO SOP A-MB031. De specifieke uitvoering in dit onderzoek was volgt: 100 ml rauwe melk werd gepasteuriseerd gedurende 10 minuten bij 80 C en na afkoelen verdeeld over twee steriele 50 ml buizen. Na 30 min centrifugatie bij 3000 x g bij 4 C werden de roomlaag en de pellet apart uitgeplaat op Mannitol Egg Yolk Polymyxin (MEYP) medium. De roomlaag werd gemengd met 45 ml MEYP medium en vervolgens verdeeld over vier 200 mm-diameter Petri platen met toevoeging van 20 ml extra MEYP medium per plaat. De beide pellets werden, na verwijdering van de bovenstaande melk, afzonderlijk geresuspendeerd in 0,5 ml pepton fysiologisch zout oplossing (PFZ). De suspensies werden overgebracht in een 100-mm Petri plaat. De buizen werden gespoeld met 0,5 ml PFZ, wat werd toegevoegd aan de suspensie. De suspensies werden vervolgens gemengd met 20 ml MEYP medium. De concentratie van B. cereus sporen werd bepaald na 24 uur incubatie van de platen bij 30 C. Sporen van boterzuurbacteriën werden bepaald in een medium bestaande uit steriele melk met glucose en melkzuur na 4 dagen incubatie bij 37 C, volgens de Most Probable Number methode beschreven in NEN-ISO-6877 en NIZO SOP A-MB012. Sporen van mesofiele aërobe sporenvormers in melk werden bepaald volgens NEN 6813 en NIZO SOP A-MB022. Vijf ml rauwe melk werd 10 min gepasteuriseerd bij 80 C en, na decimale verdunning in PFZ, uitgeplaat op Plate Count Milk Agar (PCMA). De concentratie werd bepaald na 48 uur dagen incubatie bij 37 C Bedding Vijfentwintig gram beddingmateriaal werd gemengd met 225 gram PFZ en gedurende 5 min gehomogeniseerd in een Stomacher. Vijf ml van het extract 10 min bij 80 C gepasteuriseerd en vervolgens decimaal verdund in PFZ. Sporen van B. cereus, boterzuurbacteriën en mesofiele aërobe sporenvormers werden bepaald zoals beschreven in paragraaf NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 9 van 14
10 2.3 Statistische analyse Statistische analyse werd uitgevoerd na log-transformatie van de resultaten van de microbiologische bepalingen. Statische significantie van verschillen tussen gemiddelden werd getoetst met de t-test (tweezijdig). 3. RESULTATEN EN DISCUSSIE De resultaten zijn samengevat in Tabel 1 (tankmelk) en Tabel 2 (bedding). De resultaten van de twee monsterseries in maart en augustus werden zowel apart als gezamenlijk statistisch geëvalueerd. Naast sporen van B. cereus en boterzuurbacteriën werden ook de concentratie sporen van mesofiele aërobe sporenvormers (in tankmelk en bedding) en het totaal kiemgetal (alleen in tankmelk) bepaald. 3.1 Tankmelk Het gebruik van gescheiden mest als beddingmateriaal had geen effect op de gemiddelde concentraties van sporen van B. cereus, boterzuurbacteriën en mesofiele aërobe sporenvormers en het gemiddelde kiemgetal in tankmelk. Dit gold zowel voor de monsters genomen in maart als voor de monsters genomen in augustus (Tabel 1). Tabel 1. De gemiddelde concentratie, standaard deviatie (SD) en concentratierange van sporen van B. cereus, boterzuurbacteriën en mesofiele aërobe sporenvormers (MAS) en totaal kiemgetal van tankmelk van bedrijven met gescheiden mest of zaagsel of stro als beddingmateriaal. Een P-waarde lager dan 0,05 (Student t-toets) betekent een significant verschil tussen gescheiden mest en zaagsel/stro. Gescheiden mest Zaagsel/stro P- waarde Gemidd SD Range Gemidd SD Range Alle monsters B. cereus (log 10 kve/l) 1,2 0,5 0,7-2,8 1,3 0,6 0,7-3,1 0,59 Boterzuurbacteriën (log 10 kve/l) 2,1 0,6 1,3-3,7 2,1 0,7 1,3-3,7 1,00 MAS (log 10 kve/ml) 1,3 0,5 0,0-2,1 1,4 0,5-0,3-2,8 0,35 Totaal kiemgetal (log 10 kve/ml) 4,4 1,1 1,7-7,1 4,2 0,8 3,0-6,2 0,32 Monsters maart B. cereus (log 10 kve/l) 1,1 0,3 0,7-1,8 1,1 0,4 0,7-2,1 0,86 Boterzuurbacteriën (log 10 kve/l) 2,3 0,6 1,3-3,7 2,2 0,8 1,3-3,7 0,66 MAS (log 10 kve/ml) 1,2 0,6 0,0-2,1 1,4 0,6-0,3-2,8 0,37 Totaal kiemgetal (log 10 kve/ml) 3,9 0,8 1,7-5,9 4,0 0,7 3,0-5,6 0,53 Monsters augustus B. cereus (log 10 kve/l) 1,4 0,6 0,7-2,8 1,5 0,7 0,7-3,1 0,56 Boterzuurbacteriën (log 10 kve/l) 1,9 0,6 1,3-3,7 2,0 0,6 1,3-3,7 0,61 MAS (log 10 kve/ml) 1,5 0,3 0,7-2,1 1,5 0,4 0,7-2,7 0,86 Totaal kiemgetal (log 10 kve/ml) 4,9 1,1 3,0-7,1 4,4 0,8 3,4-6,2 0,08 NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 10 van 14
11 Ten aanzien van enkele parameters verschilden de monsters genomen in maart van die genomen in augustus. De gemiddelde concentratie B. cereus sporen in tankmelk was significant hoger in augustus dan in maart. Dit werd vastgesteld zowel bij bedrijven met gescheiden mest als bij bedrijven met zaagsel/stro. Het verschil was weliswaar gering (respectievelijk 1,4 log 10 en 1,1 log 10 kve/l; 27 en 13 kve/l), maar statistisch significant (P-waarde 0,003). Deze waarneming is in overeenstemming met resultaten van GRZ-onderzoek in 2005 door Vissers et al. [6], die in de periode mei-oktober een licht verhoogde gemiddelde concentratie B. cereus sporen in tankmelk bepaalden in vergelijking met de periode november-april (respectievelijk log 1,4 log 10 en 1,0 log 10 kve/l). In hetzelfde onderzoek werd ook vastgesteld dat de verhoogde concentratie B. cereus sporen in de periode mei-oktober onafhankelijk van beweiding was en dus daadwerkelijk een seizoenseffect. De gemiddelde concentratie boterzuurbacteriesporen in tankmelk in maart was licht verhoogd in vergelijking met augustus (respectievelijk 2,2 log 10 en 2,0 log 10 kve/l; 162 en 95 kve/l), maar dit verschil was statistisch niet significant (P-waarde 0,09). Opmerkelijk is dat het gemiddelde kiemgetal in augustus duidelijk hoger was dan in maart (respectievelijk log 4,7 log 10 en 3,9 log 10 kve/ml; P-waarde <0,001). Deze verhoging werd zowel bij bedrijven met gescheiden mest als bij bedrijven met zaagsel/stro geconstateerd en is mogelijk gerelateerd aan de hogere omgevingstemperatuur in augustus. 3.2 Bedding De gemiddelde concentraties van sporen van boterzuurbacteriën en MAS in bedding waren in lichte mate (maar statistisch significant) hoger bij bedrijven met gescheiden mest dan bij bedrijven met zaagsel/stro (Tabel 2). De verschillen waren echter klein. Bij aparte statistische analyse van de twee monsterseries was de gemiddelde concentratie boterzuurbacteriesporen bij bedrijven met gescheiden mest in maart licht verhoogd ten opzichte van bedrijven met zaagsel/stro, maar in augustus was er geen statistisch significant verschil. Ten aanzien van B. cereus sporen werd, op basis van de resultaten van beide monsterseries, geen significant verschil tussen de twee typen beddingmaterialen vastgesteld. Opmerkelijk was wel dat de gemiddelde concentratie B. cereus sporen in augustus significant lager was bij bedrijven met gescheiden mest dan bij bedrijven met zaagsel/stro (respectievelijk 2,3 log 10 en 3,1 log 10 kve/g; P-waarde 0,02). Dit houdt waarschijnlijk verband met het seizoenseffect dat ook in tankmelk werd geconstateerd (zie paragraaf 3.1). Ook Vissers et al. (2007) bepaalden een hogere concentratie B. cereus sporen in bedding in de periode mei-oktober dan in de periode novemberapril [6]. NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 11 van 14
12 Tabel 2. De gemiddelde concentratie, standaard deviatie (SD) en concentratierange van sporen van B. cereus, boterzuurbacteriën en mesofiele aërobe sporenvormers (MAS) in bedding van bedrijven met gescheiden mest of zaagsel of stro als beddingmateriaal. Een P-waarde lager dan 0,05 (Student t-toets) betekent een significant verschil tussen gescheiden mest en zaagsel/stro. Gescheiden mest Zaagsel/stro P- waarde Gemidd SD Range Gemidd SD Range Alle monsters B. cereus (log 10 kve/g) 2,3 1,0 0,7-4,0 2,6 0,8 1,2-4,8 0,06 Boterzuurbacteriën (log 10 kve/g) 4,5* 0,4 3,6-5,4 4,2 0,6 2,6-6,0 0,01 MAS (log 10 kve/g) 6,7* 0,4 5,6-7,3 6,3 0,7 4,1-8,2 0,002 Monsters maart B. cereus (log 10 kve/g) 2,2 0,7 0,7-3,4 2,2 0,6 1,2-3,1 0,95 Boterzuurbacteriën (log 10 kve/g) 4,5* 0,3 4,0-5,4 4,3 0,7 2,6-6,0 0,003 MAS (log 10 kve/g) 6,7 0,4 5,9-7,3 6,1 0,9 4,1-8,2 0,09 Monsters augustus B. cereus (log 10 kve/g) 2,3** 1,2 0,7-4,0 3,1 0,8 1,6-4,8 0,02 Boterzuurbacteriën (log 10 kve/g) 4,5 0,4 3,6-5,0 4,2 0,5 3,4-5,4 0,23 MAS (log 10 kve/g) 6,6 0,5 5,6-7,3 6,4 0,5 5,5-7,3 0,08 *, ** : gescheiden mest bedding hoger (*) of lager (**) dan zaagsel/stro bedding 3.3 Relatie sporenconcentraties in tankmelk en bedding Besmetting van melk met boterzuurbacteriesporen vindt plaats via spenen die bevuild zijn met mestdeeltjes of deeltjes van met mest verontreinigde bedding [1, 7]. Hetzelfde geldt voor besmetting van melk met MAS sporen [1, 8]. Deze sporen kunnen worden gebruikt als indicator van de hygiëne van melkwinning ten aanzien van de besmetting van melk met mest- of beddingdeeltjes. De mate van besmetting van melk met mest- en beddingdeeltjes kan worden berekend uit de verhouding tussen de sporenconcentraties in melk en bedding. Op basis van deze verhouding bedroeg het gemiddelde besmettingsniveau bij bedrijven met zaagsel/stro ongeveer 10 mg/l, terwijl dat bij bedrijven met gescheiden mest ongeveer 4 mg/l bedroeg. Deze resultaten betekenen dat de overdracht van mest/bedding-deeltjes naar melk bij bedrijven met gescheiden mest gemiddeld iets lager was (en in ieder geval niet hoger) dan bij bedrijven met zaagsel/stro. Voor B. cereus sporen geldt, net als voor sporen van boterzuurbacteriën en MAS, dat besmetting van melk via met mest- en beddingdeeltjes bevuilde spenen kan verlopen. Maar specifiek voor B. cereus sporen geldt dat er in de boerderijomgeving ook andere belangrijke potentiële besmettingsbronnen zijn. Voorbeelden hiervan zijn grond en onvoldoende gereinigde (delen van) melkinstallaties [6, 9]. In dit onderzoek was de verhouding tussen sporenconcentratie in melk en bedding voor B. cereus sporen gemiddeld ongeveer een factor 10 hoger dan voor NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 12 van 14
13 boterzuurbacterie- of MAS-sporen. Dit gold zowel voor bedrijven met gescheiden met als voor bedrijven met zaagsel/stro. Dit gegeven is een aanwijzing dat mest- en beddingdeeltjes niet de belangrijkste besmettingsbron van B. cereus sporen op de bedrijven waren. Mogelijke andere bronnen zijn in het onderzoek niet geïdentificeerd. Het zou grond kunnen zijn geweest, maar ook de melkinstallatie kan niet worden uitgesloten. 3.4 Evaluatie van risico s van gescheiden mest als bedding voor de melkkwaliteit Er is in dit onderzoek geen nadelig effect aangetoond van het gebruik van gescheiden mest als beddingmateriaal op de concentraties van sporen van B. cereus, boterzuurbacteriën en MAS in tankmelk. De gemiddelde concentraties van deze sporen in tankmelk (en hun concentratieranges) verschilden niet tussen bedrijven met gescheiden mest en bedrijven met zaagsel of stro als beddingmateriaal. Ten aanzien van sporenconcentraties in beddingmonsters uit de stal werden wél enkele verschillen aangetoond. In gescheiden mest werden licht verhoogde gemiddelde concentraties van boterzuurbacterie- en MAS-sporen bepaald. Ten aanzien van boterzuurbacteriesporen was dat een bevestiging van het eerdere GRZ-onderzoek naar sporen in beddingmaterialen in , waarbij drie bedrijven met gescheiden mest (in totaal acht monsters) waren betrokken [5]. De verhoogde concentratie B. cereus sporen in gescheiden mest, die in datzelfde onderzoek was waargenomen, werd niet bevestigd in de hier beschreven studie. De gemiddelde concentratie B. cereus sporen in gescheiden mest bedding (2,3 log 10 kve/g) is zelfs aan de lage kant in vergelijking met de gemiddelde concentratie in zaagsel of stro bedding (variërend tussen 2,6 en 2,9 log 10 kve/g), welke in dit onderzoek en in eerdere GRZ-onderzoeken [5, 6 ] werden bepaald. Tenslotte is vermeldenswaardig dat dit onderzoek bevestigde dat de concentratie B. cereus sporen in melk in de zomerperiode hoger is dan in de winterperiode. Onderzoek naar het vóórkomen in gescheiden mest van sporen van thermofiele aërobe sporenvormers (TAS) en extreem hitteresistente sporen van thermofiele aërobe sporenvormers (XTAS) en het effect daarvan op melkkwaliteit is in nog uitvoering en wordt op een later moment gerapporteerd. In deze studie is geen onderzoek verricht naar potentiële risicofactoren van het gebruik van gescheiden mest ten aanzien van diergezondheid en de theoretische mogelijkheid van accumulatie van (zoönotische) pathogene micro-organismen in gescheiden mest door hergebruik van mest binnen een bedrijf [5]. 4. CONCLUSIES - Gebruik van gescheiden mest als beddingmateriaal in ligboxstallen heeft geen nadelig effect op concentraties van sporen van B. cereus, boterzuurbacteriën en MAS in tankmelk. NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 13 van 14
14 Onderzoek naar het effect op sporen van TAS en XTAS is nog in uitvoering en wordt op een later moment gerapporteerd; - De concentratie B. cereus sporen in tankmelk was in augustus hoger dan in maart; - Gescheiden mest bedding bevatte gemiddeld licht verhoogde concentraties van boterzuurbacterie- en MAS-sporen in vergelijking met zaagsel/stro bedding. Ten aanzien van de gemiddelde concentratie B. cereus sporen in bedding werd geen significant verschil tussen gescheiden mest en zaagsel/stro gemeten; - De resultaten wijzen op een iets lagere overdracht van beddingdeeltjes naar melk tijdens melkwinning bij gebruik van gescheiden mest dan bij gebruik van zaagsel/stro. 5. DANKWOORD De auteurs van dit rapport bedanken de veehouders die hebben meegewerkt aan dit project en aan Berdine Sweep en Willen van Laarhoven van Valacon Dairy voor de prettige samenwerking en vruchtbare inhoudelijke discussies. 6. REFERENTIES 1. Driehuis, F. (2013) Silage and the safety and quality of dairy foods: a review. Agricultural and Food Science 22, Magnusson, M., Christiansson, A., Svensson, B. & Kolstrup, C. (2006) Effect of different premilking manual teat-cleaning methods on bacterial spores in milk. Journal of Dairy Science 89, Schuiling, E., Ipema, B., Slaghuis, B. & Driehuis, F. (2010) Methodes voor het testen van de efficiëntie van speenreinigingssystemen van melkrobots. Vertrouwelijk rapport 235. Wageningen UR Livestock Research, Lelystad. 4. Vissers, M. M. M., Te Giffel, M.C., Driehuis, F., De Jong, P., & Lankveld, J.M.G. (2007) Predictive modeling of Bacillus cereus spores in farm tank milk. Journal of Dairy Science 90, Driehuis, F., Lucas-van den Bos, E. & Wells-Bennik, M.H.J. (2012) Risico's van microbiële contaminanten van strooisels: compost, gescheiden mest, paardenmest en vrijloopstallen NIZO-rapport E Vissers, M. M. M., Driehuis, F., Te Giffel, M.C., De Jong, P., & Lankveld, J.M.G. (2007) Minimizing the level of Bacillus cereus spores in farm tank milk. Journal of Dairy Science 90, Vissers, M. M. M., Driehuis, F., Te Giffel, M.C., De Jong, P., & Lankveld, J.M.G. (2007) Minimizing the level of butyric acid bacteria spores in farm tank milk. Journal of Dairy Science 90, Vissers, M. M. M., Driehuis, F., Te Giffel, M.C., De Jong, P., & Lankveld, J.M.G. (2007) Quantification of the transmission of microorganisms to milk via dirt attached to the exterior of teats. Journal of Dairy Science 90, Asselt, A. van & Meeuwisse, J. (2010) Besmetting van rauwe melk met Bacillus sporen. NIZO-rapport E NIZO-Rapport E 2013/180 pag. 14 van 14
NIZO-RAPPORT E2014/179 Onderzoek TAS en XTAS sporen in veen/turf strooisels F. Driehuis, E. Bomhof Januari 2015
NIZO-RAPPORT E2014/179 Onderzoek TAS en XTAS sporen in veen/turf strooisels F. Driehuis, E. Bomhof Januari 2015 NIZO-Rapport E 2014/179 VERTROUWELIJK Titel: Onderzoek TAS en XTAS sporen in veen/turf strooisels
Nadere informatieNIZO-RAPPORT E2014/045
NIZO-RAPPORT E2014/045 Sporen van thermofiele aërobe sporenvormers in compost en andere beddingmaterialen bij melkveebedrijven met een vrijloop- of ligboxenstal F. Driehuis, E. Lucas-van den Bos, A. Wagendorp,
Nadere informatieWaarom mestscheiding?
Opdrachtnr.: 12061301 In opdracht van: Jan Feersma-Hoekstra Uitgevoerd door: Jan Siemen Atsma Datum: 13-6-12 Fermentatieproef dikke fractie koemest Doel Onderzoeken of de dikke fractie van koemest, afkomstig
Nadere informatieKeuringsdienst van Waren Zuid Afdeling signalering samengestelde monsters Sector: Laboratorium
Keuringsdienst van Waren Zuid Afdeling signalering samengestelde monsters Sector: Laboratorium MICROBIOLOGISCH ONDERZOEK VAN GEBAK IN NEDERLAND in 2001 H.A.P.M. Jansen A.M.H..v. Lith P. H. in t Veld Keuringdienst
Nadere informatieLichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and
Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers
Nadere informatieMICROBIOLOGISCHE GESTELDHEID VAN ZOUTE HARING
MICROBIOLOGISCHE GESTELDHEID VAN ZOUTE HARING K.M. Jonker E. de Boer KEURINGSDIENST VAN WAREN OOST AFDELING SIGNALERING SECTOR: LABORATORIUM Postbus 202 7200 AE Zutphen tel. 0575-588100 fax 0575-588200
Nadere informatieSURVEY MICROBIOLOGISCHE GESTELDHEID ONVERPAKTE GEROOKTE PALING
SURVEY MICROBIOLOGISCHE GESTELDHEID ONVERPAKTE GEROOKTE PALING H. van der Zee E. de Boer K. M. Jonker B. Wit KEURINGSDIENST VAN WAREN OOST AFDELING SIGNALERING SECTOR: LABORATORIUM Postbus 202 7200 AE
Nadere informatieSekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar
Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6
Nadere informatieKeuringsdienst van Waren Zuid Afdeling signalering samengestelde producten Sector: Laboratorium
Keuringsdienst van Waren Zuid Afdeling signalering samengestelde producten Sector: Laboratorium MICROBIOLOGISCH ONDERZOEK VAN KANT EN KLAAR MAALTIJDEN IN NEDERLAND 2001 H.A.P.M. Jansen P. H. in t Veld
Nadere informatieDe relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style
De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.
Nadere informatieDANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1
DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit
Nadere informatieBeïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety
Nadere informatieDe noodzaak van de focus op Melkkwaliteit bij ontwikkelingen in de primaire sector ir Margreet Hovenkamp
De noodzaak van de focus op Melkkwaliteit bij ontwikkelingen in de primaire sector ir Margreet Hovenkamp 10 maart 2015, NVTL-studiedag Inhoud Nederlandse Zuivelindustrie Duurzame zuivelketen Uitgangspunten
Nadere informatieCOGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS
COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking
Nadere informatieGeslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive
1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatieInvloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur
Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen
Nadere informatieRapport 224. Variatie in kiemgetal van boerderijmelk
Variatie in kiemgetal van boerderijmelk Oktober 2001 Colofon Uitgever Praktijkonderzoek Veehouderij Postbus 2176, 8203 AD Lelystad Telefoon 0320-293 211 Fax 0320-241 584 E-mail info@pv.agro.nl. Internet
Nadere informatieNotitie geschiktheid veenbagger en andere diepstrooiselmaterialen. In een ligboxenstal voor melkvee Vrijloopstal De Groot. G.J. Kasper, P.
Notitie geschiktheid veenbagger en andere diepstrooiselmaterialen In een ligboxenstal voor melkvee Vrijloopstal De Groot G.J. Kasper, P. Galama Notitie over de geschiktheid van veenbagger en andere diepstrooiselmaterialen
Nadere informatiePositieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Nadere informatieDe causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie
Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal
Nadere informatieRunning head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD
1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational
Nadere informatieHet verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij
Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method
Nadere informatiede Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality
De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit
Nadere informatieDe Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited
Nadere informatieDe Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.
De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatieHet gebruik van gescheiden mest in de ligboxen bij melkvee.
Verslag van een onderzoek Het gebruik van gescheiden mest in de ligboxen bij melkvee. Verslag van een praktijkonderzoek naar het gebruik van vaste fractie uit gescheiden mest als boxbedekkingsmateriaal
Nadere informatieDe Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior
De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:
Nadere informatieGeloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed
Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed van Sociale Categorisering, Persoons-identificatie, Positie-identificatie en Retributie Belief in a Just World and Rejection
Nadere informatieRunning head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders
Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress
Nadere informatieHartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken
1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:
Nadere informatieRunning Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1
Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten
Nadere informatiegedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?
Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender
Nadere informatieLinkedIn Profiles and personality
LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatieDenken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten
Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking
Nadere informatiePesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.
Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary
Nadere informatieProject Oliva. Oliva B.V. Molenveld CK Millingen aan de Rijn
Project Oliva Oliva B.V. Molenveld 26-28 6566 CK Millingen aan de Rijn Opgesteld door: Fédor van den Bos MicroCare Foodlab & Research B.V. Rapportagedatum: 26--2016 Inhoudsopgave 1. Achtergrond... 3 2.
Nadere informatieRunning head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende
Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie
Nadere informatieKaren J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
Nadere informatieLongitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn
Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions Raymond Hoogendoorn. Primary thesis coordinator: Dr. W. Waterink Secondary thesis coordinator: Dr. P. Verboon April 2009 School
Nadere informatieOuderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit
1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan
Nadere informatieModererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal
Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between
Nadere informatieHeet onder de klauwen
Heet onder de klauwen Effect van extra beluchting op de ammoniakemissie en concentratie sporenvormende bacteriën in de composteringsbodem van een vrijloopstal. Onderzoekstage Diergeneeskunde C2001 Sanne
Nadere informatieHet Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen
REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172
Nadere informatieVerschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten
Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents
Nadere informatieBehandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel
Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:
Nadere informatieOrganochloorbestrijdingsmiddelen en lood en cadmium in wild
Organochloorbestrijdingsmiddelen en lood en cadmium in wild K.M. Jonker S.J.M. Ottink H.P.G.M. Bos I. ten Broeke KEURINGSDIENST VAN WAREN OOST AFDELING SIGNALERING SECTOR: LABORATORIUM Postbus 202 7200
Nadere informatieSociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen
Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147
Nadere informatieThe relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope
The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-
Nadere informatieMicrobiologisch onderzoek in levensmiddelen 2006
Microbiologisch onderzoek in levensmiddelen 2006 Augustus 2007 Voedsel en Waren Autoriteit Zuid Signalering & Ontwikkeling VWA Pagina 1 van 8 Samenvatting en conclusie Deze rapportage geeft de resultaten
Nadere informatieBacteriologische kwaliteit van gerookte zalm
Bacteriologische kwaliteit van gerookte zalm H. van der Zee B. Wit E. de Boer KEURINGSDIENST VAN WAREN OOST AFDELING SIGNALERING SECTOR: LABORATORIUM Postbus 202 7200 AE Zutphen tel. 0575-588100 fax 0575-588200
Nadere informatieEffecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme
Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:
Nadere informatieFunctioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit
Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691
Nadere informatieDe Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata
De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children
Nadere informatieRunning head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op
Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open
Nadere informatieDe relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.
De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment
Nadere informatieDifferences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children
1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-
Nadere informatieDe Relatie tussen Intimiteit en Seksualiteit en de Modererende Rol van Sekse en. Anita Jansen-Breukelman
De Relatie tussen Intimiteit en Seksualiteit en de Modererende Rol van Sekse en Relatietevredenheid The Relationship between Intimacy and Sexuality and the Moderating Role of Gender and Relationship Satisfaction
Nadere informatieUniversity of Groningen
University of Groningen De ontwikkeling van prikkelverwerking bij mensen met een Autisme Spectrum Stoornis en de invloed van hulp en begeleiding gedurende het leven. Fortuin, Marret; Landsman-Dijkstra,
Nadere informatieEen labuitslag en dan?
Een labuitslag en dan? Interpretatie en nieuwe ontwikkelingen Hans Miltenburg GD oktober 2013 Programma Waarom GD Tankmelk Uiergezondheid? Interpretatie GD Tankmelk Uiergezondheid Nieuwe ontwikkelingen
Nadere informatieHet Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.
Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine
Nadere informatiebij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven
Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form
Nadere informatieINVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren
De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:
Nadere informatievan Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw
De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren
Nadere informatieVoorspellende waarde van het bacteriologisch onderzoek van tankmelk, Richard Olde Riekerink
Verslag van de bijeenkomst van het uiergezondheidspanel najaar 2011 Het Uiergezondheidspanel (UGP) is een deskundig, onafhankelijk en divers discussieplatform op het gebied van uiergezondheid bij melkvee.
Nadere informatieDe Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie
De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine
Nadere informatieDe invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.
De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatieRelatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.
Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie
Nadere informatieSPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM
SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze methode beschrijft de spectrofotometrische bepaling van het organisch koolstofgehalte in bodem
Nadere informatiePathogene micro-organismen in voedingsmiddelen Voedsel en Waren Autoriteit
Pathogene micro-organismen in voedingsmiddelen 2004 Voedsel en Waren Autoriteit Samenvatting en conclusie Jaarlijks worden de Voedsel en Waren Autoriteit () verschillende productgroepen onderzocht op de
Nadere informatieHet Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping
Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit
Nadere informatieDe Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner
De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner
Nadere informatieEmotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.
Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities
Nadere informatie- Validatiedossier - Bepaling van de lipofiele groep toxinen in mosselen met gebruik van UPLC-MS/MS 1 INTRODUCTIE...1 2 MATRIX EFFECT...
1 INTRODUCTIE...1 2 MATRIX EFFECT...1 3 LINEARITEIT...2 4 JUISTHEID EN HELHAARBARHEID...5 4.1 Juistheid... 5 4.2 Juistheid van meervoudige analyses van gecertificeerd referentiemateriaal (CRM)... 5 4.3
Nadere informatieCompost en ander strooisel in ligboxen voor melkvee.
en ander strooisel in ligboxen voor melkvee. voor biologische agroketens Gidi Smolders Colofon In Nederland vindt het meeste onderzoek voor biologische landbouw en voeding plaats in voornamelijk door het
Nadere informatieDigestaatbehandeling en recirculatie: invloed op de anaerobie
Digestaatbehandeling en recirculatie: invloed op de anaerobie Tetraproject N 150156 5 e Vlaams Vergistingsforum 14 december 2017 KU Leuven Campus De Nayer Inhoud van de presentatie Inleiding Doel van het
Nadere informatieVerschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming
Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers
Nadere informatieBE Nanoregistry Annual Public Report
1 BE Nanoregistry Annual Public Report Carine Gorrebeeck FPS Health, Food Chain Safety & Environment 2 WHY? The objectives of the registry (a.o.): - Traceability: allow competent authorities to intervene
Nadere informatieType Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?
Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla
Nadere informatieAan de directeur van de directie Keuren van de NVWA. Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling & onderzoek
> Retouradres Postbus 43006 3540 AA Utrecht Aan de directeur van de directie Keuren van de NVWA Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling & Advies over de microbiologische gevaren van haren op karkassen
Nadere informatieSamen werken aan diergezondheid, in het belang van dier, dierhouder en samenleving
Samen werken aan diergezondheid, in het belang van dier, dierhouder en samenleving Classificatie: intern Diagnostiek Ontwikkeling Uiergezondheid: sneltesten voor bacteriologisch onderzoek van melk op het
Nadere informatieDe Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim
De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:
Nadere informatieDe Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving
De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness
Nadere informatieDe Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria
De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:
Nadere informatieDe Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie
De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support
Nadere informatieLANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING VERWERKING AGRARISCHE PRODUCTEN CSE KB
Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 maandag 23 mei 9.00-11.00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING VERWERKING AGRARISCHE PRODUCTEN CSE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens
Nadere informatieWat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?
De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve
Nadere informatieTentamen T1 Chemische Analysemethoden 6 maart 2014
Tentamen T1 Chemische Analysemethoden 6 maart 2014 Naam: Student nummer: Geef uw antwoord op dit papier. U mag uw tekstboek, aantekeningen, liniaal en een rekenmachine gebruiken. 1) De stralingsdosis van
Nadere informatieHet executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen
Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally
Nadere informatieEen verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak?
Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak? Volgens de laatste schattingen van MCC-Vlaanderen kan een gemiddeld melkveebedrijf in Vlaanderen tussen 400 en 1000 euro per maand meer
Nadere informatieValidatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric
Nadere informatieDe Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats
De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants
Nadere informatiePsychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)
Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede
Nadere informatieDe betrouwbaarheid van kleinschalige methoden voor waterzuivering Kaaij, Rachel van der
University of Groningen De betrouwbaarheid van kleinschalige methoden voor waterzuivering Kaaij, Rachel van der IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you
Nadere informatieOntremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia
Ontremd Dement Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia Sexual Disinhibited Behaviour on people with Dementia Living in Nursinghomes.
Nadere informatieAE1103 Statics. 25 January h h. Answer sheets. Last name and initials:
Space above not to be filled in by the student AE1103 Statics 09.00h - 12.00h Answer sheets Last name and initials: Student no.: Only hand in the answer sheets! Other sheets will not be accepted Write
Nadere informatieIr. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Management
Policy Aspects of Storm Surge Warning Systems Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Contents Water in the Netherlands What kind of information and models do we need? Flood System
Nadere informatieDe vetzuursamenstelling van producten vleesbereiding en vleesproducten. Datum 7 oktober 2013
De vetzuursamenstelling van producten vleesbereiding en vleesproducten Datum 7 oktober 2013 De vetzuursamenstelling van producten vleesbereiding en vleesproducten 27 februari 2013 Inhoud Samenvatting...
Nadere informatie