Sociaal Jaarverslag 2014

Transcriptie

1 s c h o l e n g r o e p Sociaal Jaarverslag 2014 Definitieve versie 2.0 Juli 2015

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Organisatie 6 3 Personeelsbeleid Personeel in kerncijfers Samenstelling personeelsbestand Leeftijdsverdeling personeelsbestand Onderverdeling personeelsbestand Verdeling functiecategorieën Verzuimanalyse Ontwikkelingen ziekteverzuim Onderzoek arbeidsomstandigheden in het VO Werkvermogen, werktevredenheid en arbozorg Beleidsmatige ontwikkelingen Instellen beleidsgroepen en netwerken Pasfotogesprekken Lerarenbeurs Ontwikkelingen in sociale zekerheid Ontwikkelingen WGA -lasten Werkloosheidslasten Arbeidsvoorwaarden Jubileumgratificatie Deelname diverse regelingen BAPO gebruik Scholingsuitgaven Functiemix GMR-aangelegenheden Toekomstige ontwikkelingen Professionalisering Duurzame inzetbaarheid en vitaliteit Strategische personeelsplanning 24 4 Risico s personeelsbeleid Modernisering Ziektewet Werkkostenregeling Eigen risicodragerschap WGA (=Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) Eigen risicodragerschap WW en BW (werkloosheidswet en bovenwettelijke werkloosheid) De CAO VO Wetsvoorstel werk en zekerheid 26 2 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

3 Afkortingen 27 Bijlage 1 Instroom / uitstroom 28 Bijlage 2: Samenvatting exit formulieren. 29 Bijlage 3: Leeftijden 29 Bijlage 4: Aantal personeelsleden en man/vrouw-verdeling 32 Bijlage 5: tijdelijk/vast dienstverband 32 Bijlage 6: Voltijd/deeltijd 33 Bijlage 7: Salarisschaal per functiecategorie 34 Bijlage 8: Tabellen verzuimcijfers

4 1 Inleiding Voor u ligt het sociaal verslag 2014 van de Stichting Scholengroep Spinoza. Hierin kunt u de ontwikkelingen in 2014 met betrekking tot het personeelsbeleid lezen op het gebied van arbeidsmobiliteit, sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden. Tevens wordt een vooruitblik gemaakt naar de toekomstige personele ontwikkelingen. De veranderingen in het personeelsbestand worden weergegeven in de bijlagen. Het was het eerste volledige kalender onder een nieuw éénhoofdig CvB. In 2014 is de structuur van het bestuursbureau aangepast. Er is één directeur verantwoordelijk voor het gehele bestuursbureau en binnen het managementteam van het bestuursbureau zijn twee nieuwe managers aangesteld voor Personeel & Organisatie én Financiën & Beheer. De centrale afdeling Huisvesting en Beheer valt nu onder de afdeling Financiën en Beheer. In 2014 heeft een externe partij onderzoek gedaan naar de afdeling ICT. Dit heeft geleid tot een aanpassing in de opzet van de afdeling in het school Het Schooldirecteurenoverleg (SDO) is periodiek bijeengekomen en gezamenlijk met het bestuursbureau zijn er processen tot verandering in gang gezet op meerdere gebieden. De samenwerking tussen bureau én scholen en de scholen onderling heeft nog meer draagkracht gekregen. Het aantal leerlingen (exclusief vavo- en knooppuntleerlingen) per 1 oktober 2014 is ten opzichte van een eerder met 154 leerlingen gestegen naar totaal leerlingen. Dit aantal zal de komende jaren verder stijgen. Het was het waarin vanuit de rijksoverheid dankzij het Nationaal Onderwijs Akkoord (na 2013) extra middelen naar het onderwijs toekwamen. Door de afspraken op de scholen over taaktijd heeft ons onderwijsgevende personeel meer lessen gegeven. Onze school op het Fluitpolderplein is gestopt met het Daltonconcept en is het school ingegaan met de nieuwe naam 's Gravendreef College Leidschendam (GCL). Hoewel Spinoza sinds 2014 valt onder verscherpt Financieel Toezicht door de afdeling Rekenschap van de onderwijsinpectie, zijn we als scholengroep in dit zelfde kalender financieel sterker geworden. Over 2014 hebben we een behoorlijk positief resultaat weten neer te zetten, mede dankzij de inzet van het personeel. Vanuit de overheid waren er veel financiële knelpunten en onduidelijkheden: stijging ZW-premies, toename werkgeversrisico door modernisering Ziektewet en stijging WW-lasten. In augustus 2014 is een nieuwe CAO VO ingegaan, waarin een loonsverhoging van 1,2% is afgesproken en een aantal faciliteiten, zoals het nieuwe persoonlijke budget. Het hoge gebruik van de reguliere en de spaar-bapo o.a. doordat personeel langer doorwerkt (later met pensioen gaat) en de groei in de WGA 4 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

5 lasten voor zittend personeel zorgden voor extra lasten. Desalniettemin hebben we de kosten weten te beheersen. Het College van Bestuur is trots op de onderwijskundige prestaties van het afgelopen, terwijl we met zijn allen dit financieel stevig de broekriem aan moesten trekken. Aangezien de aanmeldingen op 1 oktober 2014 weer hoger waren dan het daarvoor, wordt duidelijk dat de Spinoza Scholen aantrekkelijk zijn. Het bestuur dankt daarom ook alle medewerkers voor de deskundige en betrokken wijze waarop zij de zorg voor onze leerlingen gestalte hebben gegeven en gewerkt hebben aan de schoolontwikkeling. P.A.W. Lamers voorzitter College van Bestuur Scholengroep Spinoza 5

6 2 Organisatie Stichting Scholengroep Spinoza omvat 8 scholen voor voortgezet onderwijs te Leidschendam-Voorburg en omstreken, te weten: Dalton Voorburg VWO, HAVO, VMBO-t Francois Vatelschool VMBO-b/k/t met LWOO Gymnasium Novum VWO St-Maartenscollege (T)VWO, HAVO, VMBO-t Veurs Lyceum VWO, HAVO, VMBO-t Veurs Voorburg VMBO-b/k/g/t met LWOO s-gravendreefcollege L dam (GCL) VMBO-b/k/g met LWOO s-gravendreefcollege L veen (SGDC) HAVO en VMBO-k/g/t Missie Onze missie: Spinoza zorgt voor kwalitatief hoogstaand en pluriform voortgezet onderwijs in Leidschendam-Voorburg en omstreken. Visie Spinoza is een organisatie met de volgende kenmerken: Hart voor de leerling o een goede zorg voor leerlingen o aantrekkelijk (pluriform) aanbod van onderwijs o goede aansluiting met vervolgonderwijs Professioneel Gezond o o o o o o Spinoza streeft naar een professionele cultuur Spinoza werkt permanent aan een kwalitatief hoogwaardig docententeam en management (integraal personeelsbeleid) een gezonde bedrijfsvoering medewerkers die zich welbevinden een evenwichtige samenstelling van het docententeam en kwantitatief voldoende management hetzelfde aantal leerlingen 6 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

7 o Zelfbewust o o de schoolgebouwen zijn aangepast aan de huidige tijd en geschikt voor de komende 40 Spinoza wil een krachtige organisatie zijn met een zelfbewust bestuur en inspirerende managers die in staat zijn eigen opvattingen te ontwikkelen, onder meer over wat goed onderwijs is Centraal wat moet, decentraal wat kan is het adagium teneinde de pluriformiteit van de Spinozascholen te handhaven Het intern toezicht en bestuur zijn ingericht volgens de principes van good governance en in overeenstemming met de Wet Goed Onderwijs Goed Bestuur. Dit betekent dat bestuur en toezicht gescheiden zijn door het model van een Raad van Toezicht (RvT) en een College van Bestuur (CvB). De Rvt heeft de werkgeversrol richting het CvB en beoordeelt het functioneren van het CvB. Daarnaast heeft de RvT de taak toezicht te houden op het presteren van de organisatie en de algemene gang van zaken in de stichting en in de scholen. Ook is de RvT verantwoordelijk voor de benoeming, schorsing of ontslag van het CvB en de benoeming van de accountant. In een reglement van bestuur en toezicht zijn de onderscheiden rollen, taken en verantwoordelijkheden vastgelegd. Raad van Toezicht Gemeenschappelijke Medezeggenschaps Raad College van Bestuur Bestuursbureau 8 scholen Voortgezet Onderwijs 7

8 Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht werken met een agenda, waar de actualiteit, beleidscyclus en risico s en ontwikkelingen in zijn opgenomen. Het CvB overlegt wekelijks met de directeur bestuursbureau en de ambtelijk secretaris van het CvB. De RvT overlegt minimaal 5 maal per en heeft daarnaast een gezamenlijke themabijeenkomst met de GMR. De schooldirecties nemen zitting in het Schooldirecteurenoverleg (SDO), waar op strategisch niveau adviezen worden gegeven aan en besluiten worden genomen met het CvB. Vanuit het SDO worden geregeld werkgroepen geformeerd om ontwikkelingen in gang te zetten op verschillende terreinen. Zo zijn de Werkgroep ICT en de Werkgroep Financiën ontstaan. In het Medezeggenschapsstatuut is bepaald dat het bestuursbeleid wordt voorgelegd aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). De GMR komt samen met het CvB meerdere malen per bijeen. 3 Personeelsbeleid 3.1 Personeel in kerncijfers Er zijn verschillende invalshoeken van waaruit het personeelsbestand van Spinoza bekeken kan worden. In dit sociaal verslag zoomen wij in op de volgende onderdelen; verdeling man/vrouw, verdeling deeltijd/voltijd, verdeling vaste/tijdelijke benoeming, verdeling naar functie- en leeftijdscategorie. Dit vanuit de insteek te streven naar een evenwichtige samenstelling van het personeelsbestand. Daarnaast lichten we de ziekteverzuimcijfers, de BAPO-regeling en deelname aan collectieve regelingen toe. Tot slot bekijken we de resultaten van de functiemix en het beleid. Dit hoofdstuk toont de grafische weergave van eerder genoemde personele kengetallen die betrekking hebben op het kalender In de bijlagen 1 tot en met 8 worden de kengetallen van de verschillende scholen/afdelingen/jaren weergegeven Samenstelling personeelsbestand Het totale personeelsbestand van Stichting Scholengroep Spinoza bedraagt op de peildatum 31 december personeelsleden. De respectievelijke in- en uitstroom bedraagt 93 en 82 medewerkers. Dat betreft het aantal personeelsleden dat in dienst is gekomen of uitdienst is gegaan en de personeelsleden die een uitbreiding of inkorting van de betrekkingsomvang hebben gehad: 8 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

9 Percentage per leeftijdscategorie instroom/uitstroom in aantallen instroom uitstroom De gemiddelde leeftijd van werknemers die instromen binnen Stichting Scholengroep Spinoza (34,8) is iets lager vergeleken met die bij andere onderwijsinstellingen binnen de sector Voortgezet Onderwijs (35,1). Dit is voor het derde opeenvolgende het geval, al zijn de verschillen niet erg groot. De gemiddelde leeftijd van werknemers die uitstromen bij Stichting Scholengroep Spinoza (46,9) is iets lager vergeleken met die bij andere onderwijsinstellingen binnen de sector Voortgezet Onderwijs (47,3)*. Dit beeld is al sinds 2010 onveranderd al fluctueert het verschil per. Dit is het verschil relatief klein. (*Bron: Werkgeversspiegel ABP over 2014) Leeftijdsverdeling personeelsbestand De leeftijdsverdeling van alle personeelsleden in 2014 werkzaam bij Stichting Scholengroep Spinoza ziet er als volgt uit: Leeftijdsverdeling personeelsbestand 30% 25% 20% 28% 15% 10% 18% 20% 18% 14% 5% 0% 2% <24 25 t/m t/m t/m t/m 59 >60 9

10 Percentage per functiecategorie Percentage per categorie Onderverdeling personeelsbestand De verdeling van het personeelsbestand naar fulltime-parttime, soort dienstverband (vast-tijdelijk) en verhouding man-vrouw is als volgt: Onderverdeling personeelsbestand 100,0% 80,0% 60,0% 40,0% 20,0% 0,0% 39,1% 60,9% 86,3% 13,7% 47,3% 52,7% Fulltime Parttime Vast Tijdelijk Man Vrouw Verdeling functiecategorieën De totale omvang van 459,5 werktijdfactor (fte) geeft, procentueel verdeeld over de diverse functiecategorieën, het volgende beeld: Verdeling functiecategorieën 80,0% 60,0% 70,5% 40,0% 20,0% 0,0% 8,3% 21,2% Directie Ondersteunend Onderwijzend 10 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

11 3.2 Verzuimanalyse In de hier onderstaande informatie wordt gewerkt met een aantal afkortingen. Deze zijn de volgende: ZVP = ziekteverzuimpercentage ZMF = ziekmeldingsfrequentie (= gemiddeld aantal ziektegevallen per werknemer) GZVD = gemiddelde ziekteverzuimduur A Verzuimanalyse Spinoza ZVP 2013 : 4.75% ZVP 2014 : 4,82% ZMF 2012 : 1,73 ZMF 2014 : 1,74 In 2014 is het verzuim licht gestegen in vergelijking tot Dat geldt overigens niet voor de landelijke VO cijfers (gebaseerd op 2013 omdat 2014 nog niet is gepubliceerd); hierin is een verdere daling zichtbaar. ZVP voor de scholengroep Spinoza ligt overigens nog steeds iets onder het landelijk gemiddelde (0.2%) Verzuim naar leeftijd en geslacht De leeftijdsgroep 55 t/m 59 is de groep die het hoogste ziekteverzuim heeft (7,4%). Dat ligt aanzienlijk hoger dan bij de andere leeftijdsgroepen en is reden om nader aandacht aan te besteden. Temeer daar deze populatie bijna 20% van het totaalbestand van het personeel uitmaakt. Personeelsleden in de leeftijdsgroepen 25 t/m 34 en 35 t/m 44 hebben de hoogste ZMF. De leeftijdsgroep 55 t/m 59 heeft de laagste ZMF. Vrouwen hebben een aanzienlijk hoger verzuim dan mannen. Vooral in de leeftijdsgroepen 25 t/m 34 en 55 t/m 59 is dit opvallend. Vrouwen in de leeftijdsgroep 25 t/m 34 en mannen in de leeftijdsgroep 0 t/m 24 hebben ook de hoogste ZMF van al het personeel. Kanttekening hierbij is wel dat het aantal mannen in de laatste leeftijdsgroep in absolute zin beperkt is. Van alle verzuimmeldingen duurt bijna 90% korter dan 1 week; 1% van alle verzuimmeldingen duurt langer dan 1. Verzuim naar functiecategorie Het ZVP voor de functiecategorie OOP is op de meeste scholen hoger dan het percentage voor het OP. Dat is een wijziging ten opzichte van andere jaren en in vergelijking met 2013 is het ZVP van het OOP bij de meeste scholen dan ook (fors) gestegen. Naar de oorzaak hiervan zal aanvullend worden gekeken. De ZMF is in 2014 bij bijna alle scholen hoger dan in Ook dat is een ontwikkeling die niet gewenst is en nader geanalyseerd zal worden. De cijfers per school en per leeftijdscategorie zijn zichtbaar in bijlage 8. Verzuim naar verzuimduur In vergelijking met 2013 zijn er in 2014 totaal meer dagen verzuimd. Het gaat dan om ongeveer 15% extra verzuimdagen. Het kortdurende verzuim (t/m 7 dagen), middel (8 11

12 t/m 42 dagen) en het erg lang verzuim (meer dan 1 ) zijn iets afgenomen. Het lang verzuim (42 dagen t/m 1 ) is daarentegen verdubbeld ten opzichte van vorig. Verzuim en BAPO (Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen) Medewerkers van 52 en ouder kunnen ook in 2014 gebruik maken van de BAPO (en per 1 augustus 2014 van een leeftijdsfasebewust verlofbudget), een vorm van arbeidsurenvermindering voor ouder personeel in het onderwijs, met als doel de werkdruk op oudere leeftijd wat te beperken. Er is op basis van de cijfers geen verband te herkennen tussen gebruik maken van verlof en ziekteverzuim. De cijfers per school ook in de man/vrouw verdeling - lopen daarvoor te zeer uit elkaar. Arbo Unie en bedrijfsarts Spinoza geeft alleen ziekmeldingen door aan de Arbo Unie waarbij beoordeling en advisering door de bedrijfsarts gewenst is, of waarbij een actie voor de Wet Poortwachter plaats moeten vinden. Arbeidsomstandigheden spreekuur Medewerkers van Spinoza kunnen gebruik maken van het arbeidsomstandigheden spreekuur van de Arbo Unie. Een aantal medewerkers heeft hier in 2014 gebruik van gemaakt. De medewerker beslist of er terugkoppeling plaatsvindt naar de werkgever. Verzuimoorzaken Spinoza(bron: Arbo Unie); Landelijk blijkt dat twee diagnosegroepen fors bijdragen aan het verzuim. Dit zijn klachten van het houdings- en bewegingsapparaat en psychische klachten. Andere klachten vallen in de rubriek: overige klachten. Deze resterende diagnoses zijn zo divers dat een verdere opsplitsing doorgaans niet zinvol lijkt. Het betreft hier relatief vaker niet-beïnvloedbaar verzuim. Het aantal verzuimgevallen en het aantal verzuimdagen is in 2014 toegenomen ten opzichte van Diagnoses Spinoza in 2013 naar aantal gevallen: Bewegingsapparaat: 8 Psychische klachten: 13 Overige klachten: 43 Totaal: 64 Diagnoses Spinoza in 2014 naar aantal gevallen: Bewegingsapparaat: 19 Psychische klachten: 26 Overige klachten: 48 Totaal: Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

13 Diagnoses Spinoza in 2013 naar verzuimduur in dagen: Bewegingsapparaat: 871 Psychische klachten: 1765 Overige klachten: 2062 Totaal: 4698 Diagnoses Spinoza in 2014 naar verzuimduur in dagen: Bewegingsapparaat: 1438 Psychische klachten: 1858 Overige klachten: 1704 Totaal: 5000 Werkgerelateerde klachten in aantal gevallen: Arbeidsgerelateerd: 12 Niet-arbeidsgerelateerd: 81 Arbeidsgerelateerd onderverdeeld in: mentale en psychosociale risicofactoren: 8 gevallen, 635 dagen arbeidsverhouding: 4 gevallen, 216 dagen Arbeidsdeskundige onderzoeken en re-integratietrajecten 2 e spoor Als een medewerker bijna een ziek is, moet er in (bijna) alle gevallen een arbeidsdeskundig onderzoek plaatsvinden om te beoordelen of de medewerker terug kan keren naar het eigen werk, of dat er ook gekeken moet worden naar ander werk (2 e spoor). In 2014 zijn er 6 arbeidsdeskundige onderzoeken opgesteld. Naar aanleiding van deze onderzoeken zijn er 2 trajecten 2 e spoor gestart. SMT In 2014 is er 6 keer Sociaal Medisch Teamoverleg (SMT) geweest. B Verzuimanalyse per school Tabellen met diverse verzuimcijfers zijn te vinden in de bijlage 8. Hieronder volgt een korte samenvatting per school. Scholengemeenschap Dalton Voorburg ZVP 2013 : 4,85% ZVP 2014: 4,80% ZMF 2013 : 1,78 ZMF 2014: 1,93 Het ZVP is in 2014 iets gedaald en zit net iets onder het gemiddelde van Spinoza. Een forse stijging van het ZVP is te zien in de leeftijdsgroep 60 en ouder. In de 13

14 andere categorieën is sprake van een daling of een consolidatie op ongeveer het niveau van In de leeftijdsgroep 25 t/m 34 zijn het de vrouwen die het meest verzuimen. De ZMF is het hoogst in dezelfde leeftijdsgroep. Het OP heeft een hoger ZVP dan het OOP, maar een lagere ZMF dan het OOP. François Vatelschool ZVP 2013 : 6,60% ZVP 2014:6,70% ZMF 2013 : 1,47 ZMF 2014: 1,66 Het ZVP is in 2014 iets gestegen en zit ruim boven het gemiddelde van Spinoza. Een forse stijging van het ZVP is te zien in de leeftijdsgroep 55 t/m 59. In de andere categorieën is sprake van een daling (45 t/m 54 ) of een consolidatie op ongeveer het niveau van In de leeftijdsgroep 55 t/m 59 zijn het de mannen die het meest verzuimen. De ZMF is het hoogst bij vrouwen in de categorie 35 t/m 44. Het OOP heeft een hoger ZVP dan het OP, maar een lagere ZMF dan het OP. s Gravendreef College ZVP 2013 : 4,03% ZVP 2014:6,30% ZMF 2013 : 1,94 ZMF 2014: 2,27 In 2014 is het ZVP sterk gestegen en zit het ruim boven het gemiddelde van Spinoza. Een forse stijging van het ZVP is te zien in alle leeftijdsgroepen, behalve 45 t/m 54 ; daar is sprake van een behoorlijke daling. In de leeftijdsgroep 60 en ouder zijn het de vrouwen die het meest verzuimen, maar omdat dit een heel kleine categorie is, geeft dit wel een vertekend beeld in deze categorie. Daarnaast geldt dat de vrouwen in de leeftijdscategorie 25 t/m 34 ook een hoog verzuim hebben. De ZMF is het hoogst bij mannen in de categorie 35 t/m 44. Het OOP heeft zowel een hoger ZVP als een hogere ZMF dan het OP. Gymnasium Novum ZVP 2013 : 5,07% ZVP 2014: 3,20% ZMF 2013 : 1,28 ZMF 2014: 1,47 In 2014 is het ZVP sterk gedaald en zit het ruim onder het gemiddelde van Spinoza. Er is sprake van een daling van het ZVP in de leeftijd tot 45 ; in de leeftijd na 45 is sprake van een stijging. In de leeftijdsgroep 55 t/m 59 zijn het de vrouwen die het meest verzuimen. De ZMF is het hoogst bij vrouwen in de categorie 25 t/m 34. Het OP heeft zowel een hoger ZVP als een hogere ZMF dan het OP. Sint Maartenscollege ZVP 2013 : 4,17% ZVP 2014: 4,45% ZMF 2013 : 1,73 ZMF 2014: 1,62 Het ZVP is in 2014 iets gestegen, maar zit onder het gemiddelde van Spinoza. Er is sprake van een daling van het ZVP in de leeftijd tot 45 ; in de leeftijd na 45 is sprake van een stijging. In de leeftijdsgroep 55 t/m 59 zijn het de vrouwen die het 14 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

15 meest verzuimen. De ZMF is het hoogst bij vrouwen in de categorie 25 t/m 34. Het OP heeft een lager ZVP dan het OOP, maar een hogere ZMF dan het OOP. GCL ZVP 2013 : 2,90% ZVP 2014: 6,73% ZMF 2013 : 1,97 ZMF 2014: 2,29 In 2014 is het ZVP sterk gestegen en zit het ruim boven het gemiddelde van Spinoza. Een stijging van het ZVP is te zien in alle leeftijdsgroepen, in het bijzonder in de leeftijdsgroepen 35 t/m 44 en 45 t/m 54. In de leeftijdsgroep 35 t/m 44 zijn het de mannen die het meest verzuimen. De ZMF is het hoogst bij mannen in de categorie 35 t/m 44. Het OOP heeft zowel een hoger ZVP als een hogere ZMF dan het OP. Veurs Lyceum ZVP 2013 : 4,11% ZVP 2014:3,64% ZMF 2013 : 1,85 ZMF 2014: 1,86 Het ZVP is in 2014 verder gedaald tot ruim onder het gemiddelde van Spinoza. Een daling van het ZVP is te zien in bijna alle leeftijdsgroepen, in het bijzonder in de leeftijdsgroep 35 t/m 44. In de leeftijdsgroep 60 en ouder is overigens sprake van een sterke stijging van het ZVP. In de leeftijdsgroep 55 t/m 59 zijn het de vrouwen die het meest verzuimen. De ZMF is het hoogst bij vrouwen in de categorie 25 t/m 34. Het OOP heeft een hoger ZVP dan het OP, maar een lagere ZMF dan het OP. Veurs Voorburg ZVP 2013 : 4,54% ZVP 2014: 2,90% ZMF 2013 : 1,99 ZMF 2014: 1,38 Het ZVP is in 2014 verder gedaald tot zeer ruim onder het gemiddelde van Spinoza. Een daling van het ZVP is te zien in bijna alle leeftijdsgroepen, behalve in de leeftijdsgroep 35 t/m 44. In de leeftijdsgroep 35 t/m 49 zijn het de vrouwen die het meest verzuimen. De ZMF is het hoogst bij vrouwen in dezelfde categorie. Het OOP heeft zowel een lager ZVP als een lagere ZMF dan het OP. Compact plus ZVP 2013 : 8,84% ZVP 2014:3,27% ZMF 2013 : 3,11 ZMF 2014: 2,44 Compact plus telt weinig personeelsleden. De cijfers kunnen daarom lijks erg fluctueren en geven daardoor te weinig inzicht. Bureau BOA ZVP 2013 :7,36% ZVP 2014: 8,53% ZMF 2013 :1,57 ZMF 2014: 1.19 BBOA is een kleine groep medewerkers. De cijfers geven daarom minder inzicht. De groep ICT-ers van Spinoza valt ook onder BBOA. 15

16 Het ZVP van BBOA is verder gestegen en zit ruim boven het gemiddelde van Spinoza. Het hoogste ZVP hebben de leeftijdsgroepen 35 t/m 44 en 55 t/m 59. De totale ZMF van BBOA is lager dan het gemiddelde van Spinoza, maar de leeftijdsgroep t/m 24 heeft een ZMF die boven het gemiddelde van Spinoza ligt. Landelijke cijfers algemeen Landelijk (over alle sectoren) is het ziekteverzuimpercentage gedaald van 3,9% naar 3,8% (bron: CBS; 2014 zijn voorlopige cijfers). Het langdurig verzuim bestond in 2014 voor 35% uit spier- en gewrichtsklachten, voor 36% uit psychisch verzuim en in 29% van de ziektegevallen ging het om andere lichamelijke oorzaken. Met name het psychisch verzuim is fors gestegen ten opzichte van Landelijke cijfers Voortgezet Onderwijs De cijfers van 2014 zijn nog niet bekend, al is er een prognose van het CBS afgegeven met een percentage van 4,9%. In november 2014 werd de Eindrapportage verzuimonderzoek PO en VO van DUO gepubliceerd over de verzuimcijfers van In 2013 is het verzuim licht gedaald, zowel voor het onderwijzend personeel als voor het onderwijs ondersteunend personeel. Het verzuimpercentage van het OP is van 5,2% in 2012 gedaald naar 5,0% in 2013, voor het OOP daalt het verzuimpercentage van 5,5 % in 2012 naar 5,4% in De meldingsfrequentie is in ,7 voor het OP en 1,4 voor het OOP. Deze cijfers zijn stabiel in vergelijking tot de voorgaande jaren. De gemiddelde verzuimduur nam in 2013 met ongeveer 2 dagen af tot gemiddeld 12 dagen verzuim voor het OP en 16 dagen voor het OOP. Het nulverzuim nam zowel bij het OOP als het OP toe tot 40,2 % resp. 43,6% 3.3 Ontwikkelingen ziekteverzuim Onderzoek arbeidsomstandigheden in het VO Eind mei 2015 zijn de eerste resultaten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2014 gepubliceerd. TNO en CBS voerden in samenwerking met het ministerie van SZW dit onderzoek eind 2014 voor de tiende keer uit. Bijna werknemers deden mee. In de NEA staat kwaliteit van de arbeid in brede zin centraal. Dat betekent dat naast de arbeidsomstandigheden, substantiële aandacht wordt geschonken aan de organisatie en inhoud van arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. Tevens wordt aandacht besteed aan de gezondheid van werknemers. 16 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

17 Voion het arbeidsmarkt- en opleidingsfonds van het voortgezet onderwijs - laat de resultaten van de NEA uitsplitsen voor het voortgezet onderwijs. Deze resultaten worden in oktober 2015 verwacht en zullen worden betrokken bij het volgend sociaal verslag Werkvermogen, werktevredenheid en arbozorg Zoals al eerder aangegeven, bedraagt het ziekteverzuimpercentage over ,82% en is hiermee licht gestegen ten opzichte van 2013 (4.75%). Omdat de gegevens van 2014 landelijk nog niet bekend zijn, kunnen deze nog niet vergeleken worden met de cijfers van Spinoza. De verwachting is dat de verzuimcijfers van Spinoza zich ongeveer begeven op het niveau van het landelijk gemiddelde. Ook de meldingsfrequentie van 1.74 zit naar verwachting op of rond het landelijk gemiddelde. De toename van het ziekteverzuimpercentage heeft te maken met de toename van het langdurig verzuim (verzuim tussen 6 weken en een ) ; dit verzuim is ten opzichte van vorig bijna verdubbeld. In 2015 zal op basis van een aanbesteding gekozen worden voor een andere vorm van arbodienstverlening met een nog sterkere eigen regierol voor de werkgever en daarmee gepaard gaande lagere kosten van de ondersteuning door een derde partij. 3.4 Beleidsmatige ontwikkelingen Instellen beleidsgroepen en netwerken De ICT-coördinatoren participeren met ingang van school 2012/2013 in het netwerk ICT-coördinatoren, dat als raadgevend gremium optreedt voor het SDO. In 2014 zijn er twee werkgroepen ingesteld om adviezen te formuleren op het terrein van financiën & bedrijfsvoering en ICT & Onderwijs. In beide werkgroepen zitten vertegenwoordigers van verschillende scholen en het bestuursbureau. De werkgroep Financiën heeft adviezen gegeven over het lijkse begrotingsproces (tijdpad Kaderbrief), de bedrijfsvoering binnen Spinoza (welke zaken moeten decentraal georganiseerd worden en welke centraal) en het reservebeleid (advies over de minimumreserve Spinozabreed en de opbouw van schoolreserves). In 2015 zal de werkgroep Financiën zich buigen over een nieuw allocatiemodel. Dyade advies heeft in opdracht van het CvB eind 2014 een adviesrapport geleverd ten aanzien van de inrichting van de ICT-afdeling. De werkgroep ICT heeft met behulp van dat advies een voorstel uitgewerkt ten aanzien van de nieuwe opzet van de ICTafdeling en hierover is in 2015 besluitvorming genomen. 17

18 3.4.2 Pasfotogesprekken Sinds 2013 worden zogenaamde pasfotogesprekken gevoerd tussen het College van bestuur en de directies van de afzonderlijke scholen. In deze gesprekken wordt een foto van de schoolgemaakt en worden onderwerpen als onderwijs (kwaliteit van de school, tevredenheid, imago en onderwijskundige ontwikkelingen), financiën (begroting, managementrapportage), huisvesting en beheer (onderhoud, investeringen) en personeel (verzuim, scholing, gesprekkencyclus) besproken. Door deze gesprekken in een regelmatige frequentie te herhalen ontstaat een goed beeld van de prestatie van de scholen op de langere termijn Lerarenbeurs De subsidieregeling lerarenbeurs voor erkende bachelor- en masteropleidingen heeft in 2014 een vervolg gekregen. In 2014 volgen 16 docenten van Spinoza een opleiding met een lerarenbeurs. 3.5 Ontwikkelingen in sociale zekerheid Ontwikkelingen WGA -lasten Met ingang van 1 januari 2007 is Spinoza eigen risicodrager voor de WGA (regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) geworden. In het kader hiervan neemt Spinoza de verwachte WGA-uitkeringen van zijn (ex-) werknemers gedurende tien voor zijn rekening. Spinoza heeft 8 werknemers met een WAO-uitkering, waarvan de uitkeringslasten niet vallen onder het eigen risicodragerschap. Ten behoeve van de WGA-uitkeringen heeft Spinoza in ,= betaald, waarvan , = afrekeningen van voorgaande jaren betrof. In het kader van de vangnetregeling ziektewet vergoedt het UWV de loonkosten voor werknemers die verzuimen als gevolg van zwangerschap of bevalling, orgaandonatie of arbeidshandicap (WAO- en WGA-gerechtigden gedurende de eerste vijf ). In 2014 vielen 12 werknemers onder de vangnetregeling Werkloosheidslasten In 2014 zijn er 27 ex-werknemers met een WW-uitkering en/of een BBWO-uitkering (Besluit Bovenwettelijke Wachtgeldaanspraken Overheidspersoneel), welke voor rekening van Spinoza komen. De kosten hiervan bedragen ,-- Daarnaast wordt van de beschikbare lumpsumvergoeding al een (collectief) bedrag afgeroomd van ongeveer ,-- ter dekking van de collectieve werkloosheidslasten. 18 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

19 3.6 Arbeidsvoorwaarden Jubileumgratificatie In 2014 hebben 9 medewerkers een jubileumgratificatie ontvangen in verband met hun 25 of 40 jarig ambtsjubileum. Het totaalbedrag aan jubileumgratificaties bedroeg in , Deelname diverse regelingen Spinoza kent een aantal collectieve regelingen, zoals de IPAP-verzekering (= Invaliditeitspensioen Aanvullingsplan). Daarnaast is er de wettelijke regeling in het kader van opname ouderschapsverlof en biedt Spinoza nog de mogelijkheid om buitengewoon verlof op te nemen. Deelnemers melden zich individueel aan, maar maken gebruik van een collectieve regeling. Het aantal medewerkers dat deelneemt aan de IPAP-verzekering is weergegeven in onderstaande tabel. Aantal deelnemers IP aanvullingsplan IPAP Volledige en gedeeltelijk dekking arbeidsongeschiktheid IPAP volledige dekking arbeidsongeschiktheid IPAP gedeeltelijk dekking arbeidsongeschiktheid Aantal deelnemers levensloopregeling op : 12 (De levensloopregeling is per 2013 vervallen) Aantal deelnemers met opname levensloopverlof : 2 Aantal deelnemers fitnessregeling op : 16 Aantal deelnemers stoelmassage op : 40 Aantal deelnemers fietsplan op : 78 In 2014 maakten 42 werknemers gebruik van ouderschapsverlof voor een totaal van 12,66 fte op basis, waarvan 9,05 fte betaald en 3,61 fte onbetaald ouderschapsverlof was. Op grond van cao-afspraken behoudt de werknemer over de uren waarvoor betaald ouderschapsverlof is verleend 55% van zijn salaris. 19

20 Twee werknemers namen in 2014 betaald verlof op in verband met vakbondswerkzaamheden voor in totaal 0,73 fte op basis. Scholengroep Spinoza ontving hiervoor een vergoeding vakbondsfaciliteiten van ,--. In 2014 maakten 18 werknemers gebruik van de regeling buitengewoon verlof in het persoonlijk belang voor in totaal 3,3 fte BAPO gebruik In deze paragraaf geven we een nader overzicht van het aantal BAPO-gerechtigden en het aantal medewerkers dat daadwerkelijk van de BAPO gebruik maakt. BAPO wordt hier nog apart genoemd omdat deze regeling tot 1 augustus 2014 gold. Na 1 augustus 2014 bestaat alleen nog een individueel keuzebudget gekoppeld aan leeftijdsfasebewust personeelsbeleid. Overzicht aantal BAPO-gerechtigden Leeftijdsgroep en ouder Totaal Op 31 december 2014 maakten 246 medewerkers gebruik van de BAPO. Er is tegenwoordig geen mogelijkheid meer om BAPO-verlof te sparen. In onderstaande tabel wordt aangegeven hoe deze medewerkers in fte s over de verschillende functiecategorieën zijn verdeeld. Ook is aangegeven hoe de opgenomen BAPO zich verhoudt tot het totale personeelsbestand in fte s. BAPO-gebruik in fte s Aantal fte s BAPO Directie 2,2147 0,9839 1,7292 Onderwijzend 16, , ,9029 Ondersteunend 4,3692 3,2576 3,5516 Totaal 22, , ,1837 %BAPO-opname tov totale FTE (inclusief 4,59% 4,10% 5,06% tijdelijke taakuitbreidingen) %BAPO-opname tov totale FTE (exclusief tijdelijke taakuitbreidingen) 4,78% 4,24% 5,22% Er wordt weer meer gebruik gemaakt van BAPO-verlof. Deels komt dit door opname van eerder gespaarde verlofuren, waar voorafgaand aan het pensioen gebruik van wordt gemaakt en deels doordat de groep oudere personeelsleden is toegenomen en daarvan een aanzienlijk deel gebruik maakt van regulier BAPO-verlof. 20 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

21 3.6.4 Leeftijdsbewust personeelsbeleid/persoonlijk budget In de CAO VO 2014/2015 is een basisbudget per medewerker geintroduceerd van 50 klokuur per (bij een volledige baan) waarmee individuele keuzes kunnen worden gemaakt die passen binnen de leeftijdsfase van een werknemer. Hieronder staat gespecificeerd in % welke keuzes binnen de scholengroep Spinoza gemaakt zijn: Reden keuze persoonlijk budget % van het totaal Overgangsregeling seniorenverlof 33% Vermindering lestaak 28% Sparen 17% Uitbetalen (OOP tot max. schaal 8) 8% Recuputatieverlof 7% Bijdrage kosten kinderopvang 3% Pensioenstorting 2% Ouderschapsverlof/studieverlof/zorgverlof 2% Totaal 100% Scholingsuitgaven Scholingsuitgaven per school/afdeling in 2014, exclusief door het Ministerie van OCW toegekende lerarenbeurzen (zie paragraaf 3.4.3) School/afdeling Scholingsuitgaven (afgerond op hele ) Dalton Voorburg Francois Vatelschool Gymnasium Novum St. Maartenscollege Veurs Lyceum Veurs Voorburg s Gravendreef College Leidschendam s Gravendreef College Leidschenveen Rebound 821 Bureau BOA 1,752 Bovenschools Spinoza totaal

22 3.6.6 Functiemix Op 1 oktober 2014 hebben we te maken gehad met een belangrijk ijkpunt in het kader van de functiemix. Op dat moment moest zoveel mogelijk voldaan zijn aan het behalen van het streefpercentage. Uiteraard gaat aan het behalen van dit percentage de vraag vooraf in hoeverre het behalen van dit percentage mogelijk is op basis van de beschikbare financiële middelen. Om daar een goed antwoord op te geven is in september 2014 op basis van een gesprek met een vertegenwoordiger van OCW nader ingezoomd op de Spinoza uitkomsten van de door OCW, vakcentrales en VO raad ontwikkelde berekeningstool voor de functiemix. Deze tool geeft een goed beeld bij de totstandkoming van het behalen van de streefpercentages functiemix en de financiële haalbaarheid op basis van de beschikbaar gestelde middelen hiervoor in 2020, omdat allerlei zaken hierin verwerkt zijn (denk aan vertrek van medewerkers, leerlingontwikkeling, tussentijdse instroom en uitstroom van personeel e.d.).. De conclusie van deze berekening is dat voor 20,5 fte bevorderingen naar LC resp. LD plaats dienden te vinden om alsnog te voldoen aan de streefpercentages van de functiemix VO. Gekapitaliseerd in betekende dit een aanvullende investering van ongeveer ,--(per ). Deze investering heeft in 2014 daadwerkelijk plaatsgevonden zodat de scholengroep Spinoza voldoet aan de in de CAO verankerde steefpercentages functiemix GMR-aangelegenheden In 2014 heeft de GMR met de volgende onderwerpen positief ingestemd dan wel positief advies over gegeven: - De notitie promotie in het kader van de functiemix; - De vakantieregeling ; - Kaderbrief en de concept kaderbrief ; - Regeling beeldschermbril; - Memo entreerecht boven functiemix; - Voorstel bezuiniging medezeggenschap; - Wijzigingsvoorstel medezeggenschapstatuut; - Wijzigingsvoorstel reglement GMR; - Functie-omschrijving hoofd facilitaire zaken; - Verlofregeling OOP; - Geheimhoudingsverklaring; - Uitbetaling persoonlijk budget; - Functiemix VO toepassing 22 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

23 3.7 Toekomstige ontwikkelingen Professionalisering Bevoegdheid De scholengroep Spinoza heeft op dit moment nog 11% onbevoegde docenten voor de klas. Dat is iets hoger dan het vorig en wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een instroom van onbevoegde docenten die direct na in diensttreding zijn begonnen met het behalen van hun bevoegdheid. Van de onbevoegde docenten studeert 64% voor het behalen van de bevoegdheid. In 2014 hebben 6 docenten hun bevoegdheid gehaald. Het beleid is erop gericht om het percentage onbevoegden verder te verlagen met als uiteindelijke doelstelling dat alle docenten bevoegd voor de klas staan. Dit sluit aan bij maatschappelijke ontwikkelingen die aangeven dat er veel waarde wordt gehecht aan bevoegde docenten voor de klas, als voorwaarde voor kwaliteit. Ook in de CAO VO is expliciete aandacht gegeven aan de roep tot het behalen van een bevoegdheid. Met veel docenten zijn maatwerktrajecten afgesproken om binnen de in de cao gestelde termijn de bevoegdheid voor een vak te gaan halen. Daarbij zal tevens gebruik gemaakt worden van faciliteiten als de lerarenbeurs en lokale subsisies, bijvoorbeeld van de rode loper. Competenties In het na 2014 is een studiedag gewijd aan competenties van docenten en de actuele uitwerking hiervan binnen de scholengroep Spinoza. Als uitwerking van de studiedag zijn een aantal voorstellen geformuleerd die moeten zorgen voor een duidelijker onderscheid tussen de functiecategorieën LB, LC en LD waardoor in de personeelsgesprekken vooraf duidelijkheid gegeven kan worden aan docenten welk functieperspectief voorhanden is wanneer aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan in het kader van de persoonlijke ontwikkeling Duurzame inzetbaarheid en vitaliteit Duurzame inzetbaarheid en vitaliteit zijn twee belanrijke onderwerpen voor de nabije toekomst. Ook bij de scholengroep Spinoza is sprake van een steeds verdere vergrijzing van het personeelsbestand door o.a. de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Maar dit onderwerp betreft niet alleen de oudere medewerkers. Duurzame inzetbaarheid is een onderwerp dat door alle generaties heen een essentiëel thema is. Denk bijvoorbeeld aan het zorgen voor vitale medewerkers in de leeftijd die te maken hebben met de vorming van een gezin, wat extra druk legt op de balans tussen werk en privé. Het is dan ook de kunst om de komende jaren een evenwicht te vinden tussen aan de ene kant het presteren van medewerkers, maar aan de andere kant zicht te houden op de mogelijke aandachtsgebieden in het functioneren en daar een zo goed 23

24 mogelijke, passende oplossing voor te bieden. De scholengroep Spinoza zal daarbij o.a. gebruik maken van mogelijkheden die de VOION biedt in de vorm van subsidies en projectondersteuning Strategische personeelsplanning Binnen het Voortgezet Onderwijs, en dus ook bij de scholengroep Spinoza, hebben we lijks te maken met teruglopende of stijgende leerlingaantallen, tekorten of overschotten van leraren, tekortvakken, een ouder wordend lerarenbestand, keuzes van leerlingen voor keuzeprofielen e.d.. Dit alles maakt dat het essentieel is om te kunnen anticiperen op de toekomst. De komende jaren zal de scholengroep Spinoza zich meer en meer op dit thema gaan richten om zodoende in het hier en nu zicht te blijven houden op de personele ontwikkelingen in de toekomst en deze zo bij te sturen dat er geen onverwachte situaties in het personeelsbestand ontstaan die van te voren ingecalculeerd konden worden. Bij dit thema zal zowel aangesloten worden bij initiatieven vanuit de VOION als gebruik gemaakt worden van regionale onderzoeken en informatie (bijv. het rapport de arbeidsmarkt voor leraren VO regio Haaglanden en Rijn Gouwe van CentERdata). 4 Risico s personeelsbeleid 4.1 Modernisering Ziektewet Spinoza is sinds 1 juli 2014 eigen risicodrager voor deze groep ex-personeel. De ZW is van toepassing op personeelsleden die ziek uit dienst gaan resp. binnen een periode van 4 weken na uitdiensttreding zich ziek melden. Spinoza voert een actief beleid om te voorkomen dat veelal tijdelijke personeelsleden ziek uit dienst gaan. Op het moment dat een personeelslid zich echter binnen 4 weken na uitdiensttreding ziek meldt is een actief beleid lastiger. Spinoza heeft daarvoor een overeenkomst gesloten met Aon. Aon zorgt op basis van een vastgestelde fee ervoor dat de uitkering wordt berekend (en door Spinoza wordt betaald), maar dat tevens een inspanning wordt geleverd om de kosten zo laag mogelijk te houden door een actieve bemiddeling van hun kant om deze medewerkers weer zo snel mogelijk uit deze uitkeringssituatie te krijgen. De instroom in de ZW bedroeg in persoon en is daarmee beperkt. 4.2 Werkkostenregeling Sinds 2014 wordt de werkkostenregeling integraal toegepast. In 2014 is de scholengroep Spinoza binnen de vrije ruimte van de werkkostenregeling gebleven ( ,--), waardoor er geen eindheffing betaald hoefde te worden. Looncomponenten die vallen onder de werkkostenregeling zijn o.a.: de 24 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

25 salderingsregeling, de fietsregeling, parkeergelden, vergoeding VOG, vakbondscontributie, kerstpakketten en personeelsfeesten. 4.3 Eigen risicodragerschap WGA (=Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) Scholengroep Spinoza is al sinds een aantal jaren eigen risicodrager voor de WGA lasten. Deze lasten worden zoveel mogelijk beperkt door een actief verzuim- en reintegratiebeleid te voeren, maar soms kan niet worden voorkomen dat deze lasten optreden. Door het eigen risicodragerschap betaalt Spinoza geen aanvullende premies aan het UWV en kan zij met deze besparing een buffer opbouwen om de kosten uit te betalen. Eén persoon is ingestroomd in 2014 (WGA instroomcijfer Spinoza is 0,16 in 2014 en voor de sector onderwijs 0,20). 4.4 Eigen risicodragerschap WW en BW (werkloosheidswet en bovenwettelijke werkloosheid) Het Voortgezet Onderwijs is al sinds 2007 eigen risicodrager voor de werkloosheidslasten (wettelijk en bovenwettelijk deel). Dat houdt in dat 25% van de kosten voor WW en BW gedragen worden door Scholengroep Spinoza en 75% indirect betaald worden via het collectief Voortgezet Onderwijs in Nederland. Hoe meer aanspraak op WW plaatsvindt in heel Nederland hoe hoger ook dat deel van de kosten voor Scholengroep Spinoza. Deze lasten kunnen behoorlijk oplopen, want een medewerker die ouder is dan 50 en 12 aaneengesloten jaren heeft gewerkt in het onderwijs, heeft recht op een combinatie-uitkering WW/BW tot zijn 65 e. Ter vergelijking: de maximale WW uitkeringsduur is 38 maanden. Ook op dit vlak voert Scholengroep Spinoza een actief beleid om de instroom in de WW zo laag mogelijk te houden, maar soms is dat in individuele gevallen niet te vermijden (denk daarbij aan boventalligheid of een ontslag met wederzijds goedvinden vanwege onvoldoende functioneren). In 2014 zijn ten behoeve van 9 (nieuwe) ex-medewerkers van de scholengroep Spinoza verplichtingen uitgekeerd in het kader van de B(WW) regeling. De kosten voor B(WW) uitkering voor 2014 zowel het collectieve als het individuele deel - bedragen om en nabij ,--. Omdat de omvang en duur van de B(WW) uitkeringen in het onderwijs hoog is, is in 2014 een onderzoek gestart of in gezamenlijkheid met Randstad een aanpak mogelijk is om meer grip te krijgen op deze lasten. Dit onderzoek zal naar verwachting in 2015 worden omgezet in een samenwerkingsovereenkomst met als doel de kosten van de B(WW) aanzienlijk te verlagen. 25

26 4.5 De CAO VO Per 1 augustus 2014 is de nieuwe CAO ingegaan. In de CAO zijn de investeringen in de kwaliteit van het onderwijs, die het kabinet in het vooruitzicht had gesteld op voorwaarde dat er een nieuwe cao en sectorakkoord vo werden afgesloten, veilig gesteld. Naast een algemene loonsverhoging, is met name met het levensfasebewust personeelsbeleid, met individuele keuzemogelijkheden, een belangrijke nieuwe arbeidsvoorwaarde geïntroduceerd. Deze voorwaarde opent de weg naar meer individuele mogelijkheden voor invulling van de loopbaan. 4.6 Wetsvoorstel werk en zekerheid Deze wet heeft als doelen van baanzekerheid naar werkzekerheid en vast moet minder vast zijn en flexibel minder flexibel. Een en ander houdt in dat tijdelijke personeelsleden sneller dan nu het geval is in aanmerking komen voor een dienstverband van onbepaalde tijd (2 ipv 3 ). Dit betekent dat nog stringenter dan voorheen gekeken moet worden naar deze groep personeel, de daarmee verband houdende omvang in fte en het functioneren van deze groep tijdelijk personeel om vaste verplichtingen die niet gewenst zijn, te voorkomen. Mogelijk kan daarvoor een instrument als uitzendarbeid worden ingezet. Maar niet alleen de ketenregeling verandert met deze Wet, de werkgever wordt ook gedwongen om zich actiever in te zetten voor het credo van werk naar werk. Daarvoor is een transitievergoeding in de Wet opgenomen die beschikbaar gesteld moet worden aan personeelsleden die een dienstverband hebben van minimaal 2 aaneengesloten en worden ontslagen c.q. waarvan het contract niet wordt verlengd. Deze vergoeding die gebruikt moet worden voor activiteiten om de kans op de arbeidsmarkt te vergroten (denk aan scholing en outplacement) is gekoppeld aan de leeftijd en het aantal dienstjaren van een medewerker en kan bij een langdurig dienstverband van bijv. een medewerker die wordt ontslagen met recht op een WGAuitkering behoorlijk oplopen. Spinoza zal daar in het werkgelegenheidsbeleid uitdrukkelijk rekening mee moeten houden en een goed dossier per personeelslid hiervoor moeten opbouwen zodat dit risico zo beperkt mogelijk is. 26 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

27 Afkortingen BBOA - Bureau Bestuurlijke Ondersteuning en Administratie BAPO - Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen BBWO - Besluit Bovenwettelijke Wachtgeldaanspraken Overheidspersoneel BW - Burgerlijk Wetboek CvB - College van Bestuur DIR - Directie FTE - Fulltime-equivalent FPU - Flexibel Pensioen en uittreden (G)MR - Gemeenschappelijke) Medenzeggenschapsraad GPL - Gemiddelde personeels lasten GZVD - Gemiddelde ziekteverzuimduur IPAP - Invaliditeitspensioen Aanvullingsplan OCW - Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur OP - Onderwijzend personeel OOP - Onderwijs ondersteunend personeel P&O - Personeel & Organisatie PSA - Personeels- en salarisadministratie UWV - Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen VOION - Voortgezet Onderwijs in Ontwikkeling: Arbeidsmarkt en opleidingsfonds VO WAO - Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering WGA - Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten WIA - Wet werk en Inkomen naar arbeidsvermogen WKR - Werkkostenregeling WW - Werkloosheidswet ZVP - Verzuimpercentage ZW - Ziektewet ZMF - Ziekmeldingsfrequentie Bijlagen 27

28 Bijlage 1 Instroom / uitstroom In onderstaande tabel is te zien dat de instroom 93 nieuwe medewerkers gedurende het 2014 is geweest. Instroom 2014 Procedure Reden Procedure Aantal Benoeming / Aanstelling Pseudowerknemers (Opting-in) 1 Overig 2 Vacature 53 Vervanging verlof 15 Vervanging zieke 21 Werknemer 65 jr of ouder 1 Totaal : 93 In onderstaande tabel zijn de redenen voor de uitstroom (82 medewerkers) opgenomen. Uitstroom 2014 Procedure Reden Procedure Aantal Uit dienst Arbeidsongeschiktheid 2 Einde tijdelijke aanst / ben. 2 Einde van rechtswege 7:667BW 7 Einde vervangingswerkzaamheden 20 Formatieve redenen 1 FPU / keuzepensioen 8 Op eigen verzoek 30 Pensionering 5 Vanwege ontbreken bevoegdheid 1 Wederzijds goedvinden 5 Totaal : Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

29 Bijlage 2: Samenvatting exit formulieren. Er zijn dit kalender 13 exitformulieren ontvangen van vertrokken personeelsleden. De reacties van deze personeelsleden zijn zo divers dat hier geen conlusies aan verbonden kunnen worden in termen van aanbevelingen en verbetermaatregelen. De scholengroep Spinoza hecht wel veel waarde aan de resultaten van de exitformulieren en zal in 2015 nadenken over een andere systematiek van monitoren zodat de toegevoegde waarde beter ingebed kan worden in de organisatie. Bijlage 3: Leeftijden Gemiddelde leeftijd Scholengroep Spinoza ; 46,6 gemiddelde leeftijd ,4 46, ,8 45,6 gemiddelde leeftijd ,4 45,

30 Verdeling personeel naar leeftijdscategorie en per school per School/afdeling 0 t/m t/m t/m t/m t/m en ouder Totaal Bureau BOA College van Bestuur Dalton Voorburg François Vatel Gymnasium Novum Rebound 's Gravendreef Stip Dalton St. Maartenscollege Veurs Lyceum Veurs Voorburg Totaal scholen Totaal % 2,43% 19,77% 21,39% 28,36% 16,69% 11,35% 100,00% Verdeling personeel naar leeftijdscategorie en per school per School/afdeling 0 t/m t/m t/m t/m t/m en ouder Totaal Bureau BOA College van Bestuur Dalton Voorburg François Vatel Gymnasium Novum Rebound 's Gravendreef Stip Dalton St. Maartenscollege Veurs Lyceum Veurs Voorburg Totaal scholen Totaal % 2,07% 17,56% 20,48% 27,88% 17,73% 14,29% 100,00% 30 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs

31 Verdeling personeel naar leeftijdscategorie en per school per School/afdeling 0 t/m t/m t/m t/m t/m en ouder Totaal Bureau BOA College van Bestuur Dalton Voorburg François Vatel Gymnasium Novum Rebound 's Gravendreef Stip Dalton St. Maartenscollege Veurs Lyceum Veurs Voorburg Totaal Scholen Totaal % 2,05% 17,50% 20,58% 27,96% 17,67% 14,24% 100% 31

32 Bijlage 4: Aantal personeelsleden en man/vrouw-verdeling Overzicht aantal personeelsleden per locatie + man/vrouw-verdeling School/afdeling Man Vrouw Totaal Man Vrouw Totaal Man Vrouw Totaal Bureau BOA College van Bestuur Dalton Voorburg François Vatel Gymnasium Novum Rebound 's Gravendreef GCL St. Maartenscollege Veurs Lyceum Veurs Voorburg Totaal scholen Bijlage 5: tijdelijk/vast dienstverband Indeling personeel naar vast of tijdelijk dienstverband Vast % % ,62% Tijdelijk % % 57 9,77% Vervanging % % 14 2,40% Extern % 2 0,32% 2 0,35% Opting in 1 0,15% 1 0,16% 5 0,85% Totaal vast/ tijdelijk ,00 % ,00 % ,00 % 32 Stichting Scholengroep Spinoza voor Voortgezet Onderwijs