Richtlijn voor internisten voor behandeling van patiënten met chronische nierinsufficiëntie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Richtlijn voor internisten voor behandeling van patiënten met chronische nierinsufficiëntie"

Transcriptie

1 Richtlijn voor internisten voor behandeling van patiënten met chronische nierinsufficiëntie Inleiding De behandeling van patiënten met een chronische nierinsufficiëntie omvat vele aspecten en vereist specifieke deskundigheid. Indien de nieren door een ziekte worden beschadigd, blijkt bij veel patiënten de achteruitgang van de nierfunctie door te gaan ook al is de oorspronkelijke oorzaak verdwenen. Momenteel wordt van chronische nierziekte gesproken indien er gedurende meer dan drie maanden sprake is van nierschade (= persisterende albuminurie) al dan niet gepaard gaande met een verminderde glomerulaire filtratie (= GFR <60 ml/min/1,73 m 2 ) of indien er sprake is van een verminderde GFR met of zonder aanwijzingen voor nierschade [1]. Daarbij kan sprake zijn van nierschade met een normale GFR ( 90 ml/min/1,73 m 2 ; Stadium 1), licht gedaalde GFR (89-60 ml/min/1,73 m 2 ; Stadium 2), matig gedaalde GFR (59-30 ml/min/1,73 m 2 ; Stadium 3), ernstig gedaalde GFR (29-15 ml/min/1,73 m 2 ; Stadium 4) of nierfalen (<15 ml/min/1,73 m 2 ; Stadium 5). Het komt nog vaak voor dat patiënten met chronische nierinsufficiëntie te laat voor behandeling worden verwezen naar een nefroloog. Een vroegtijdige optimalisering van de behandeling van dergelijke patiënten kan tot vermindering van morbiditeit en mortaliteit leiden, hetgeen ook na starten van de dialysebehandeling aantoonbaar blijft [2-13]. De doelstelling van deze richtlijn is het geven van adviezen voor de behandeling van chronische nierinsufficiëntie en voor het tijdstip van verwijzen van deze patiënten naar een nefroloog. Het beoordelen van de nierfunctie Wanneer alleen gelet wordt op het serumkreatinine als indicator voor de nierfunctie, wordt in een belangrijk percentage van de gevallen de ernst van de nierinsufficiëntie onderschat. Dit geldt met name bij oudere patiënten, vooral vrouwen, en bij personen met een gering lichaamsgewicht. Bij iedere patiënt met een serumkreatinine boven de normaalwaarde dient de kreatinineklaring te worden gemeten of berekend (Tabel 1). De kreatinineklaring wordt gemeten met behulp van het serumkreatinine en de hoeveelheid kreatinine uit de 24-uurs urine. Een indicatie van de kreatinineklaring kan worden verkregen met de Cockcroft-Gault formule (zie appendix) [14]. Een nauwkeurigere benadering van de GFR kan worden verkregen met de formule afgeleid uit de Modification of Diet in Renal Disease trial (MDRD, zie appendix [15]). Wanneer de kreatinineklaring gestoord is, dient onderzoek naar de 1

2 oorzaak van de nierfunctiestoornis plaats te vinden. Het beloop van de nierfunctie kan vervolgd worden met het serumkreatinine, de kreatinineklaring m.b.v. 24-uurs urine en/of door de reciproke waarde van het serumkreatinine (1000/serumkreatinine) over de tijd te vervolgen, wat in ±70% van de gevallen een constante achteruitgang van de nierfunctie laat zien (Figuur 1). De eerste verschijnselen van late complicaties van chronische nierinsufficiëntie kunnen al worden waargenomen bij een kreatinineklaring <60 ml/min, in de zin van een gestegen PTH als uiting van een verstoorde calcium- en fosfaathuishouding (Tabel 2). Bij verdere verslechtering van de nierfunctie kunnen anemie en stoornissen in het zuur-base evenwicht ontstaan. Algemene verschijnselen als moeheid, een beperkt uithoudingsvermogen en verminderd algemeen welbevinden kunnen zich eventueel al voordoen bij een minder ernstige nierfunctiestoornis. Bij een kreatinineklaring <15 ml/min kunnen gastro-intestinale klachten op gaan treden en kunnen tekenen van ondervoeding aanwezig zijn. Bij een kreatinineklaring <10 ml/min bij een langzaam ontwikkelde chronische nierinsufficiëntie kunnen verschijnselen van overvulling voorkomen maar ook pericarditis, polyneuropathie, slaapstoornissen en mentale veranderingen. De behandeling van chronische nierinsufficiëntie [16,17] Bij de behandeling van patiënten met een chronische nierinsufficiëntie worden de volgende doelen nagestreefd: 1. Het vertragen van verdere verslechtering van de nierfunctie. 2. Het voorkómen van extra nierschade door andere factoren 3. Het verminderen van de symptomen van chronische nierinsufficiëntie. 4. Preventie van late complicaties van nierinsufficiëntie. 5. Het behandelen van cardiovasculaire risicofactoren. Om deze doelen goed te kunnen bereiken is tijdige consultering van een nefroloog noodzakelijk, waarbij deze bij verdere verslechtering van de nierfunctie tevens kan zorgdragen voor: de voorbereiding op nierfunctievervangende behandeling. het tijdig starten van dialyse. 1. Het vertragen van verdere verslechtering van de nierfunctie Het is een aangetoond en bekend gegeven dat in de meeste gevallen nierinsufficiëntie progressief is, ook in die gevallen dat de initiërende factoren niet meer aanwezig zijn. Een aantal factoren die een rol spelen bij progressie van nierinsufficiëntie, 2

3 kunnen wel worden beïnvloed met de bedoeling de snelheid van achteruitgang van de nierfunctie te vertragen (Tabel 3). - Bloeddruk en Proteïnurie Hypertensie leidt tot snellere verslechtering van de nierfunctie [18,19]. Behandeling van hypertensie vertraagt de progressie van nierinsufficiëntie. Resultaten van recente studies tonen aan dat zelfs binnen normotensieve waarden een lagere bloeddruk gepaard gaat met een minder snelle achteruitgang van de nierfunctie dan een hogere [20-22]. Het beleid moet er dan ook op gericht zijn om een zo laag mogelijke bloeddruk te bereiken zonder dat de patiënt last heeft van bijwerkingen zoals orthostatische hypotensie. De streefwaarde is 130/85 mmhg bij patiënten die nauwelijks proteïnurie hebben [20]. Proteïnurie is een onafhankelijke risicofactor voor de progressie van nierinsufficiëntie [23]. De combinatie van hypertensie en proteïnurie is de belangrijkste prognostische factor voor snelle progressie naar ESRD (End Stage Renal Disease). Hoe meer proteïnurie, des te groter is het gunstige effect van goede bloeddrukregulatie met een ACE-remmer op de progressie van de nierinsufficiëntie [19]. Voor patiënten met een proteïnurie van >1 gr/dag moet gestreefd worden naar een bloeddruk van 125/75 mmhg [20]. Juist voor patiënten met proteïnurie is het van belang de hypertensie te behandelen met een ACE-remmer [19,24,25]. ACE-remmers (en A II-antagonisten) hebben het grootste vermogen proteïneexcretie in urine te verminderen [26]. Niet-farmacologische behandeling van hypertensie bestaat uit natriumbeperking van 2000 mg (= 5 gr zout) per dag. Daarnaast dient aandacht te worden besteed aan eventueel overgewicht, eventueel overmatig alcoholgebruik. Deze maatregelen zijn doorgaans bij patiënten met een nierinsufficiëntie ontoereikend om de beoogde bloeddruk te bereiken. Farmacologische behandeling. Omdat een geactiveerd renine-angiotensine systeem één van de factoren is die bijdraagt aan hypertensie bij patiënten met chronisch nierfalen, nemen ACE-remmers een centrale plaats in bij de behandeling van hoge bloeddruk bij deze patiënten. Vanwege hun superieure antiproteïnurische werking, geldt dit zeker voor patiënten met een proteïnurie van >1 gr/dag [22,27-29]. De eerste keuze behandeling is dan ook een ACE-remmer, in het algemeen gecombineerd met een diureticum, omdat daardoor de natriumretentie t.g.v. een nierziekte wordt tegengegaan en aangetoond is dat combinatie van een ACE-remmer met een diureticum het antiproteïnurisch effect versterkt. Hierbij dient overigens opgemerkt te worden dat na starten van een ACE-remmer meestal een lichte daling van de kreatinineklaring dan wel stijging van het serumkreatinine kan worden waargenomen [30], wat berust op een fysiologische intrarenale hemodynamische aanpassing. Deze initiële daling van de nierfunctie gaat daarna gepaard met een minder snelle achteruitgang van de nierfunctie [30] Het hierop staken van de behandeling met een 3

4 ACE-remmer vanwege verdenking op de aanwezigheid van een nierarteriestenose is dan onterecht. Bij onvoldoende bloeddrukverlaging dienen antihypertensiva van een andere klasse te worden toegevoegd, waarbij bij proteïnurische patiënten met name gedacht kan worden aan non-dihydropyridine calciumantagonisten vanwege hun antiproteïnurisch effect. In geval van bijwerking van ACE-remmers (m.n. kriebelhoest) dienen A II-antagonisten te worden gebruikt. In geval van matig tot ernstig gestoorde nierfunctie kunnen ACE-remmers en A II-antagonisten tot hyperkaliëmie aanleiding geven, zodat bij deze patiënten enkele dagen na starten van deze medicamenten het serumkalium dient te worden gecontroleerd. - Eiwitbeperkt dieet In verschillende gerandomiseerde studies is aangetoond dat eiwitbeperking een beperkt gunstig effect heeft op de progressie van nierinsufficiëntie [31-34], hoewel dit mogelijk niet voor alle nierziektes geldt zoals bijvoorbeeld cystennieren. Wel is een gunstig effect aangetoond bij patiënten met diabetische nefropathie, hoewel het slechts studies met kleine patiëntenaantallen betreft [35]. In een tweetal meta-analyses is het gunstige effect van eiwitbeperking bij chronische nierinsufficiëntie, inclusief diabetische nefropathie, aangetoond [36,37] Om m.b.v. eiwitbeperking te trachten progressie te vertragen dient een dieet met een eiwitbeperking van 0,8 g eiwit/kg ideaal lichaamsgewicht te worden voorgeschreven. Het dieet dient onder begeleiding van een diëtist(e) te worden gehouden, die zorg draagt voor een dieet met voldoende energie-intake. Dit om te voorkomen dat patiënten ondervoed raken, wat in verband wordt gebracht met een hogere mortaliteit bij ESRD [38-41]. In de praktijk blijkt ondervoeding bij een goede dieetbegeleiding mee te vallen. Een bijkomend belangrijk voordeel van eiwitbeperking is een afname van de fosfaatbelasting, wat belangrijk is voor goede controle van de calciumfosfaathuishouding bij ernstige nierinsufficiëntie. - Roken Uit een aantal studies blijkt dat roken de progressie van nierinsufficiëntie versnelt [42,43], zodat in voorkomende gevallen het roken gestaakt dient te worden. - Hyperlipidemie In een recente meta-analyse kon worden aangetoond dat behandeling van lipidenstoornissen bij deze patiënten de progressie van nierfalen kan vertragen [44]. Recent is ook in een prospectief gerandomiseerde, placebo gecontroleerde studie aangetoond dat behandeling met een statine tot afname van de proteïnurie en een minder snelle achteruitgang van de kreatinineklaring leidt [45]. Indien er sprake is van hyperlipidemie, dient 4

5 dan ook behandeling met een statine te worden gestart, waarbij wordt aanbevolen een LDL <2,6 mmol/l na te streven [46]. 2. Het voorkómen van extra nierschade door andere factoren Er zijn een aantal omstandigheden waarbij risico bestaat op een acute verslechtering van een reeds bestaande chronische nierfunctiestoornis. Belangrijk zijn in deze: dehydratie en ondervulling, gebruik van bepaalde medicamenten of toxische stoffen zoals röntgencontrastmiddelen. Wanneer de ernst van de nierfunctiestoornis tijdig wordt onderkend en men zich rekenschap geeft van de aanwezigheid van een potentiële schadelijke factor, kunnen voorzorgsmaatregelen worden genomen dan wel kan door adequate behandeling additionele nierschade worden voorkomen/geminimaliseerd. Bij dehydratie moet het circulerend volume vlot worden gecorrigeerd. Medicamenten die nierschade kunnen veroorzaken, moeten zo veel mogelijk worden vermeden. Van andere dient de dosis te worden aangepast aan de mate van nierfunctiestoornis. Wanneer invasieve diagnostiek met röntgencontrasttoediening nodig is, moet een beperkte dosis contrast worden gebruikt van zo laag mogelijke osmolaliteit. Risico van nierschade door röntgencontrast bestaat vooral indien de kreatinineklaring < 60 ml/min is, bij diabeten met vaatlijden, bij patiënten met M. Kahler, bij volumedepletie en gebruik van NSAID`s of ACEremmers. Bijtijds staken van diuretica, NSAID`s en ACE remmers (zomogelijk uur tevoren) en extra hydratie met NaCl 0,9%, 1 ml/kg/uur, gedurende 12 uur vóór tot 12 uur na het onderzoek zijn beschermende maatregelen [47]. Toedienen van mannitol, furosemide of dopamine hebben geen voordelige werking [48], terwijl acute hemodialyse ter preventie van verder nierfalen zelfs schadelijk kan zijn [49]. In een aantal studies [50,51], maar niet alle [52,53] werd beschreven dat na behandeling met acetylcysteïne per os het ontstaan van contrastnefropathie duidelijk verminderde. Hoewel in geen van deze studies patiënten vanwege contrastnefropathie moesten worden behandeld met hemodialyse, lijkt het zinvol om patiënten met een matig-ernstig gestoorde nierfunctie die een röntgencontrast onderzoek moeten ondergaan op de dag van en de dag na het onderzoek te behandelen met 2 x 600 mg acetylcysteïne. De recente waarneming dat hemofiltratie voor en na het geven van radiocontrast minder stijging van serumkreatinine veroorzaakte en minder acute hemodialyses vergde [54], vergt bevestiging in andere studies alvorens toe te passen. 5

6 3. Het verminderen van de symptomen / verschijnselen van chronische nierinsufficiëntie De volgende symptomen van chronische nierinsufficiëntie kunnen aan de orde zijn wanneer de kreatinineklaring < 30 ml/min bedraagt. In dat stadium dient behandeling door een nefroloog plaats te vinden [17,55]. - Natriumretentie. Bij veel patiënten met een chronische nierziekte bestaat de neiging tot oedeemvorming ten gevolge van natriumretentie. Indien dit optreedt, moet de Na + -intake worden beperkt tot 2000 mg/dag of 86 mmol NaCl (= 5 gr zout/dag), de vochtintake worden gematigd en moeten zonodig diuretica worden voorgeschreven. In geval van een nefrotisch syndroom en bij patiënten met hartfalen treedt in het algemeen meer uitgesproken natriumretentie op met oedeemvorming en overvulling tot gevolg. Behandeling met (hoge doseringen) lisdiuretica is dan geïndiceerd. Natrium- en volumedepletie kunnen voorkomen m.n. bij tubulo-interstitiële aandoeningen en als gevolg van extrarenaal verlies. In dat geval zullen extra natrium en water moeten worden toegediend. Ook overmatig gebruik van diuretica kan leiden tot volumedepletie. - Stoornissen calcium- en fosfaathuishouding. Al bij een GFR <60 ml/min kan een stijging van het parathormoon (PTH) worden gevonden. Bij GFR 30% stijgt het serumfosfaatgehalte, daalt het serumcalciumgehalte, is de synthese van actief vitamine D verminderd en neemt de parathormoonproduktie verder toe. Doel is het fosfaat en calcium binnen normale grenzen te houden met het oog op het voorkómen van renale osteodystrofie: calcium 2,4-2,6 mmol/l, fosfaat <1,8 mmol/l en PTH 1-3 x de normaalwaarde. Behandeling bestaat uit het beperken van de fosfaatintake (d.w.z. eiwitbeperking in het dieet), het toedienen van fosfaatbinders met de maaltijden en het geven van een actieve vit D metaboliet op het moment dat de calcium- en fosfaat spiegels binnen de norm liggen [56]. Indien het serum calcium laag is, dienen bij voorkeur calciumhoudende fosfaatbinders te worden gegeven (bv. Calciumcarbonaat 3 dd 500 mg voor de maaltijden of Calciumacetaat 3 dd 250 mg bij de maaltijden). Indien er hoognormaal serum calcium is, hebben niet calciumhoudende fosfaatbinders de voorkeur gezien het veronderstelde risico op ontstaan van vasculaire calciumfosfaatneerslagen (zie verder). Omdat negatieve effecten op de bothuishouding al vroeg optreden voor stoornissen in calcium en fosfaat meetbaar worden, kan actief vit D op een vroeg moment worden gestart. Vanwege het vroeg optreden van secundaire hyperparathyreoïdie, is het nodig bij patiënten al in een vroeg stadium het PTH te controleren. 6

7 - Anemie. Hoewel bij de meerderheid van patiënten met chronisch nierfalen anemie optreedt als gevolg van erytropoëtinedeficiëntie, moeten andere oorzaken van anemie worden uitgesloten. Anemie leidt tot een geringere kwaliteit van leven, linkerventrikelhypertrofie en een grotere kans op hartfalen. Behandeling van renale anemie vindt plaats met subcutane toediening van erytropoëtine (epoëtine-β of darbepoëtine). Daarbij moet zorg worden gedragen voor een goede ijzersuppletie (transferrinesaturatie >0,20 en serumferritine µg/l). Om late complicaties van anemie te voorkomen, is een Hb van 6,8-7,4 mmol/l c.q. Hct 33-36% het doel. - Uremie. Vaak ontstaan pas bij een kreatinineklaring <10 ml/min uremische klachten zoals misselijkheid, anorexie, braken, acidose. Bij het bestaan van deze klachten is er een indicatie voor starten van nierfunctievervangende therapie. In de fase van preterminale nierfunctie (kreatinineklaring ml/min) kan het ontstaan van deze klachten verminderd worden door een eiwitbeperkt dieet van 0,8 g/kg/dag. Overigens blijken veel patiënten bij progressie van hun nierinsufficiëntie spontaan hun eiwitintake te verminderen [57]. - Waterretentie. Tot in een laat stadium van nierinsufficiëntie blijft de diurese adequaat. De concentratiecapaciteit van de urine is echter verminderd, waarbij bij ernstige nierinsufficiëntie de urineosmolaliteit wordt gefixeerd op ±300 mosm/kg H 2 O. Doordat tegelijkertijd de GFR en de gefilterde solute load zijn afgenomen, is het maximale urine volume dan ± 4 l/24 uur. - Kaliumretentie. Het serumkaliumgehalte blijft doorgaans binnen normale grenzen tot de GFR <5 ml/min daalt of oligurie optreedt. Hyperkaliëmie treedt eerder op bij metabole acidose, bij patiënten met diabetes mellitus en tubulo-interstitiële aandoeningen, en bij gebruik van bepaalde medicamenten (o.a. kaliumsparende diuretica, ACE-remmers, NSAID`s, ß- blokkers, Trimethoprim). In geval van hyperkaliëmie dient de kaliuminname beperkt te worden tot mg/dag of mmol K +. Bij K + 6 mmol/l dienen zonodig oraal kationenwisselaars (bij oedeem calciumhoudende!) te worden gegeven. - Metabole acidose. De generatie van H + is afhankelijk van het eiwitgehalte in het dieet. Voor iemand in stikstofbalans is in feite het eiwit in het dieet de enige bron van zuur. Eiwitbeperking 7

8 vermindert acidose. Een ernstige acidose is zeldzaam, omdat het excess H + vooral intracellulair zit en door het bot wordt gebufferd. Correctie van acidose is in het bijzonder van belang omdat acidose eiwitkatabolisme bevordert en een nadelig effect heeft op mineralisatie van het bot. De streefwaarde voor het serumbicarbonaatgehalte is 22 mmol/l [58,59]. Indien het bicarbonaat onder deze waarde daalt, is behandeling met Natriumbicarbonaat geïndiceerd. Te beginnen met een dosis van 3 dd 500 mg, afhankelijk van het serumbicarbonaatgehalte tot een dosis van 3 dd 2 gram. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de natriumbelasting de beperkende factor kan zijn vanwege de kans op toename van oedeemvorming en/of overvulling door de toegenomen natriumretentie. Overigens zullen diuretica, welke door de meeste patiënten met nierinsufficiëntie worden gebruikt en die de K + - en H + -uitscheiding vergroten, de acidose en kaliumretentie ook al enigszins tegengegaan. 4. Preventie van late complicaties van nierinsufficiëntie De maatregelen genoemd onder 3. dragen bij aan het voorkomen van late complicaties van chronische nierinsufficiëntie. Cardiovasculaire complicaties: - Linkerventrikelhypertrofie. Dit is een onafhankelijke risicofactor voor cardiale morbiditeit en mortaliteit [60,61]. De bij nierinsufficiëntie vaak optredende anemie en hypertensie, op basis van volumeretentie en een geactiveerd R.A.A.S., zijn beide factoren die bijdragen aan het ontstaan van linkerventrikelhypertrofie [62,63]. - Atherosclerotische afwijkingen. Allereerst kunnen de algemeen bekende risicofactoren aanwezig zijn zoals: overgewicht, hypertensie, hyperlipidemie, roken en diabetes mellitus. Daarnaast zijn nog een aantal specifiekere risicofactoren aanwezig bij patiënten met nierfalen. Zo leidt een gestoorde nierfunctie tot stijging van het serum homocysteïnegehalte. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor toegenomen vasculaire calcificaties t.g.v. de gestoorde calcium-fosfaathuishouding, en draagt een verhoogd PTH bij aan de toegenomen cardiovasculaire pathologie en de cardiovasculaire oversterfte van dialysepatiënten [64]. Zie ook 5. Het behandelen van cardiovasculaire risicofactoren. - Congestief hartfalen. Algemene risicofactoren hiervoor zijn: hypertensie en ischemische hartziekte door coronairsclerose. Meer specifiek voor de nefrologische patiënt bijdragende factoren zijn: anemie, natrium- en vochtretentie en myocardiale calciumfosfaat deposities. - Pericarditis. Risicofactor: uremie. 8

9 Renale botziekte [65,66]: door stoornis in calcium-fosfaat huishouding, vit D deficiëntie en hyperparathyreoïdie. 5. Het behandelen van cardiovasculaire risicofactoren Patiënten met chronische nierinsufficiëntie hebben een verhoogde kans op cardiovasculaire pathologie. Aan cardiovasculaire risicofactoren dient specifiek aandacht te worden geschonken. Allereerst aan de algemeen bekende risicofactoren. Daarom moet de hypertensie optimaal worden behandeld, het roken worden gestaakt en een optimaal gewicht worden nagestreefd. Meer specifiek dient de calciumfosfaathuishouding geoptimaliseerd te worden om hyperparathyreoïdie en vaatcalcificaties te voorkomen. Voor dit laatste dient meer gebruik gemaakt te worden van niet calciumhoudende fosfaatbinders. De anemie moet tijdig behandeld worden m.b.v. subcutane erytropoëtine toediening en ijzersuppletie. Volgens de homocysteïneconsensus dienen patiënten met nierfalen en verhoogde homocysteïnespiegels met foliumzuur te worden behandeld, zonodig in combinatie met vitamine B 6. Ook dient de hyperlipidemie behandeld te worden. Chronische nierinsufficiëntie per se neigt naar het verhogen van de spiegels van triglyceriden en lipoproteïne-a, niet die van cholesterol. Verhoogde cholesterol- en triglyceridenspiegels komen voor bij ernstige proteïnurie. Bij veel andere patiënten zijn verhoogde lipidenspiegels gevolg van genetische factoren en dieetfactoren. Er zijn geen gerandomiseerde studies naar het effect van lipidenverlagende therapie op cardiovasculaire of renale eindpunten bij patiënten met nierinsufficiëntie [67]. Adviezen voor behandeling van lipidenstoornissen zijn gebaseerd op extrapolatie van resultaten bij andere populaties: dieet, voldoende lichaamsbeweging en eventueel lipidenverlagende middelen (statines of fibraten). In het bijzonder bij nierinsufficiënte patiënten dient voorzichtigheid te worden betracht bij dosisvermeerdering en dient gecontroleerd te worden op eventuele lever- of spiertoxiciteit. Het tijdig verwijzen naar een nefroloog c.q. nefrologisch centrum Het verdient aanbeveling om bij een dalende kreatinineklaring (<50 ml/min), een nefroloog in ieder geval eenmalig te consulteren om te overleggen over het te volgen beleid. Momenteel wordt geschat dat in de V.S. de prevalentie van stadium 3 chronische nierziekte 4,3% is [68]. Indien dit ook in Nederland het geval zou zijn, betekent dit bij een populatie van 12 miljoen volwassen een aantal van ± patiënten met matige nierinsufficiëntie. Waarschijnlijk is de prevalentie van stadium 3 nierfalen in Europa lager [69]. Desalniettemin zal, ook indien de prevalentie de helft van die in de V.S. is, de behoefte aan adequate zorg voor patiënten met chronisch nierfalen aanzienlijk toenemen. Patiënten met stadium 3 9

10 nierfalen dienen 2-3 maal per jaar gecontroleerd te worden, waarbij aandacht moet worden geschonken aan de bloeddruk, oedemen en het gewicht, en bij laboratoriumonderzoek aan het Hb, Hct, kreatinine, ureum, kalium, calcium, fosfaat, ph, en bicarbonaat. Het beloop van de nierfunctie kan vervolgd worden met de kreatinineklaring (gemeten met 24-uurs urineverzameling of geschat volgens Cockcroft-Gault dan wel MDRD-formule [15]). Ook dient aandacht te worden gegeven aan parameters van de vetstofwisseling zoals verwoord in de cholesterol consensus, waarbij het hebben van nierfalen als een onafhankelijke risicofactor kan worden beschouwd. Uit een aantal onderzoeken is gebleken dat van patiënten, bij wie kort (<90 dagen) na verwijzing naar een dialysecentrum gestart moet worden met nierfunctievervangende therapie, de morbiditeit en sterfte hoger zijn dan van patiënten die in een vroeger stadium worden verwezen [9-13]. Late verwijzing is geassocieerd met meerdere problemen. Vaak hebben de patiënten meer uremische klachten [2,3]. De mate van anemie is doorgaans groter en de bloeddruk slechter gereguleerd [70], waardoor meer linkerventrikelhypertrofie is ontstaan, wat een onafhankelijke risicofactor voor cardiale morbiditeit en sterfte is. Omdat de calciumfosfaathuishouding minder goed is gereguleerd, is het parathormoon (PTH) hoger. Een verhoogd PTH leidt tot toegenomen cardiovasculaire pathologie en draagt bij aan de cardiovasculaire oversterfte van dialysepatiënten [71]. Voorts is bij patiënten die laat verwezen worden de metabole acidose ernstiger [70], wat een bijdragende factor is voor de ondervoeding die bij deze patiënten ook vaak aanwezig is. Ondervoeding is geassocieerd met verhoogde morbiditeit en sterfte. Op grond van bovengenoemde gegevens is het dan ook niet verwonderlijk dat aangetoond is dat in vergelijking met vroegtijdig verwezen patiënten, patiënten die in een laat stadium worden verwezen vaker en langer in het ziekenhuis moeten worden opgenomen [7,10] en vaker via een tijdelijke toegang tot de bloedbaan moeten worden gedialyseerd [72,73], wat tot meer infectieuze complicaties leidt. Hierdoor zijn de totale kosten van de behandeling van laat verwezen patiënten hoger. Tenslotte blijken laat verwezen patiënten vaker werkeloos te worden [74]. Vanwege deze waarnemingen kan dan ook geadviseerd worden om patiënten met een kreatinineklaring 30 ml/min (Stadium 4 nierinsufficiëntie) voor verdere behandeling door te verwijzen naar een nefroloog. Op grond van Amerikaanse en IJslandse gegevens kan de prevalentie van patiënten met een dergelijke gestoorde nierfunctie op 0,2% worden geschat (± patiënten in Nederland). Behalve de behandeling van bovengenoemde aspecten van een nierinsufficiëntie is een belangrijk argument voor verwijzing in deze fase de verwachting dat een geleidelijk verslechterende nierfunctie op termijn terminaal zal worden, waarvoor nierfunctievervangende therapie nodig zal zijn. Patiënten dienen minimaal eens per drie maanden te worden gecontroleerd, waarbij naast de eerder genoemde zaken tevens 10

11 gelet dient te worden op de voedingstoestand van de patiënt en eens per 6 maanden het PTH dient te worden bepaald. Tijdige verwijzing naar een nefroloog biedt gelegenheid om de patiënt, die daarvoor in aanmerking komt, goed voor te bereiden om de methode van nierfunctievervangende therapie te kiezen en om bijtijds te kunnen starten. Het begeleiden van deze patiënten kan plaatsvinden op een gespecialiseerd predialyse spreekuur, waar alle betrokkenen (nefroloog, verpleegkundige, maatschappelijk werker, diëtist) vertegenwoordigd zijn. 11

12 Literatuur 1. National Kidney Foundation: K/DOQI clinical practice guidelines for chronic kidney disease: Evaluation, Classification and Stratification. Am J Kidney Dis 2002 (Suppl 1);39:(S1-S266) S46-S Innes A, Rowe PA, Burden RP, Morgan AG. Early deaths on renal replacement therapy: the need for early renal referral. Nephrol Dial Transplant 1992;7: Jungers P, Zingraff J, Albouze G et al. Late referral to maintenance dialysis: detrimental consequences. Nephrol Dial Transplant 1993;8: Sesso R, Belasco AG. Late diagnosis of chronic renal failure and mortality on maintenance dialysis. Nephrol Dial Transplant 1996;11: Ifudu O, Dawood M, Homel P, Friedman EA. Excess morbidity in patients starting uremia therapy without prior care by a nephrologist. Am J Kidney Dis 1996;28: Ellis PA, Reddy V, Bari N, Cairns HS. Late referral of end-stage renal failure. QJM 1998;91: Arora P, Obrador GT, Ruthazer R et al. Prevalence, predictors, and consequences of late nephrology referral at a tertiary care center. J Am Soc Nephrol 1999;10: Churchill DN. An evidence-based approach to earlier initiation of dialysis. Am J Kidney Dis 1997;30: Levin A. Consequences of late referral on patient outcomes. Nephrol Dial Transplant 2000;15(Suppl 3): Cass A, Cunningham J, Arnold PC, Snelling P, Wang Z, Hoy W. Delayed referral to a nephrologist: outcomes among patients who survive at least one year on dialysis. Med J Aust 2002;177: Roderick P, Jones C, Drey N, et al. Late referral for end-stage renal disease: a region-wide survey in the south west of England. Nephrol Dial Transplant 2002; 17: Stoves J, Bartlett CN, Newstead CG. Specialist follow up of patients before end stage renal failure and its relationship to survival on dialysis. Postgrad Med J 2001; 77: Kessler M, Frimat L, Panescu V, Briançon S. Impact of nephrology referral on early and midterm outcomes in ESRD: EPidémiologie de l Insuffisance REnale chronique terminale en Loraine(EPIREL): results of a 2-year, prospective, community-based study. Am J Kidney Dis 2003; 42: Cockcroft DW, Gault MH. Prediction of creatinine clearance from serum creatinine. Nephron 1976;16: Levey AS, Bosch JP, Breyer Lewis J et al. A more accurate method to estimate glomerular filtration rate from serum creatinine: a new prediction equation. Ann Intern Med 1999;130:

13 16. Cassidy MJD, Ter Wee PM. The assessment and initial management of the patient with failing renal function. In: Davison AM, Cameron JS, Grunfeld J-P, Kerr DNS, Ritz E, Winearls CG (eds.). Oxford textbook of clinical nephrology. Oxford University press 1997; DOQI. Clinical Practice guidelines for chronic kidney disease: Evaluation, Classification, and Stratification. Part 9. Approach to chronic kidney disease using these guidelines. Am. J Kidney Dis 2002;39(Suppl 1):S215-S Whelton PK, Jiang H, Perneger TV, Klag MJ. Kidney damage in benign essential hypertension. Curr Opin Nephrol Hypertens 1997;6: Peterson JC, Adler S, Burkart JM et al. Blood pressure control, proteinuria, and the progression of renal disease. Ann Intern Med 1995;123: Chobanian AV, Bakris GL, Black HR et al. The seventh report of the Joint National Committee on prevention, detection, evaluation, and treatment of high blood pressure: the JNC 7 report. JAMA 2003; 289: Bilous R. Blood pressure control in type 2 diabetes: what does the United Kingdom Prospective Diabetes Study tell us? Nephrol Dial Transplant 1999;14: Klahr S, Levey AS, Beck GS et al. The effects of dietary protein restriction and blood pressure control on the progression of chronic renal disease. N Engl J Med 1994;330: Ruggenenti P, Perna A, Mosconi L et al. Urinary protein excretion rate is the best independent predictor of ESRF in non-diabetic proteinuric chronic nephropathies. Kidney Int 1998;53: The Gisen Group (Gruppo Italiano di Studi Epidemiologici in Nefrologia). Randomised placebo-controlled trial of effect of ramipril on decline in glomerular filtration rate and risk of terminal renal failure in proteinuric, non-diabetic nephropathy. Lancet 1997;349: Ruggenenti P, Perna A, Gherardi G et al. and the Gisen Group. Renal function and requirement of dialysis in chronic nephropathy patients on long-term ramipril: REIN followup trial. Lancet 1998;352: Gansevoort RT, Sluiter WJ, Hemmelder MH et al. Anti-proteinuric effect of blood-pressurelowering agents: a meta-analysis of comparative trials. Nephrol Dial Transplant 1995;10: Giatras I, Lau J, Levey AS for the Angiotensin-Converting Enzyme Inhibition and Progressive Renal Disease Study Group. Effect of angiotensin-converting enzyme inhibitors on the progression of non-diabetic renal disease: a meta-analysis of randomized trials. Ann Intern Med 1997;127: Navis G, Faber HJ, De Zeeuw D, De Jong PJ. ACE inhibitors and the kidney: a risk benefit assessment. Drug Safety 1996;15:

14 29. Ruggenenti P, Perna A, Gherardi G et al. Renoprotective properties of ACE-inhibition in non-diabetic nephropathies with non-nephrotic proteinuria. Lancet 1999;354: Apperloo A J, de Zeeuw D, de Jong PE. A short-term antihypertensive treatment-induced fall in glomerular filtration rate predicts long-term stability of renal function. Kidney Int 1997; 51: Rosman JB, Langer K, Brandl M et al. Protein-restricted diets in chronic renal failure: a four year`s follow-up shows limited indications. Kidney Int 1989;36:S96-S Klahr S. Is there still a role for a diet very low in protein, with or without supplements, in the management of patients with end-stage renal failure? Curr Opin Nephrol Hypertens 1996;5: Levey AS, Greene T, Beck GJ et al. Dietary protein restriction and the progression of chronic renal disease: what have all of the results of the MDRD study shown? MDRD Study Group. J Am Soc Nephrol 1999;10: Ihle BU, Becker GJ, Whitworth JA et al. The effect of protein restriction on the progression of renal failure. N Engl J Med 1989;321: Avram MM, Mittman N, Bonomini L et al. Markers for survival in dialysis: a seven year prospective study. Am J Kidney Dis 1995;26: Zeller K, Whittaker E, Sullivan L et al. Effect of restricting dietary protein on the progression of renal failure in patients with insulin-dependent diabetes mellitus. N Engl J Med 1991;324: Pedrini MT, Levey AS, Lau J, Chalmers TC, Wang PH: The effect of dietary protein restriction on the progression of diabetic and non-diabetic renal disease: a meta-analysis. Ann Intern Med 1996;124: Kasiske BL, Lakatua JD, Ma JZ, Louis TA. A meta-analysis of the effects of dietary protein restriction on the rate of decline in renal function. Am J of Kidney Dis 1998;31: Avram MM, Mittman N, Bonomini L et al. Markers for survival in dialysis: a seven year prospective study. Am J Kidney Dis 1995;26: Lowrie EG, Lew NL. Death risk in hemodialysis patients: the predictive value of commonly measured variables and an evaluation of death rate differences between facilities. Am J Kidney Dis 1990;15: Avram MM, Goldwasser P, Erroa M, Fein PA. Predictors of survival in continuous ambulatory peritoneal dialysis patients: The importance of prealbumin and other nutritional and metabolic markers. Am J Kidney Dis 1994;23: Goldwasser P, Mittman M, Antignani A et al. Predictors of mortality on hemodialysis. J Am Soc Nephrol 1993;3: Orth SR, Ritz E, Schrier RW. The renal risk of smoking. Kidney Int 1997;51:

15 43. Biesenbach G, Grafinger P, Janko O, Zazgornik J. Influence of cigarette-smoking on the progression of clinical diabetic nephropathy in type 2 diabetic patients. Clin Nephrol 1997;48: Fried LF, Orchard TJ, Kasiske BL. Effect of lipid reduction on the progression of renal disease: a meta-analysis. Kidney Int 2001;59, Bianchi S, Bigazzi R, Caiazza A, Campese VM.A controlled, prospective study of the effects of atorvastatin on proteinuria and progression of kidney disease. Am J Kidney Dis 2003; 41: Kessler M, Canaud B, Pedrini LA et al. European Best Practice Guidelines for Haemodialysis. Section VII. Vascular disease and risk factors. Nephrol Dial Transplant 2002;17 (Suppl 7): Mueller C, Buerkle G, Buettner HJ et al. Prevention of contrast media-associated nephropathy. Arch Intern Med 2002;162: Solomon R, Werner C, Mann D et al. Effects of saline, mannitol, and furosemide on acute decreases in renal function induced by radiocontrast agents. N Engl J Med 1994;331: Vogt B, Ferrari P, Schonholzer C et al. Prophylactic hemodialysis after radiocontrast media in patients with renal insufficiency is potentially harmful. Am J Med 2001;111: Tepel M, Van der Giet M, Schwarzfeld C et al. Prevention of radiographic-contrast-agentinduced reductions in renal function by acetylcysteine. N Engl J Med 2000;343: Kay J, Chow WH, Chan TM et al. Acetylcysteïne for prevention of acute deterioration of renal function following elective coronary angiography and intervention: a randomized controlled trial. JAMA 2003;289 (5): Allaqaband S, Tumuluri R, Malik AM, et al. Prospective randomized study of N- acetylcysteine, fenoldopam, and saline for prevention of radiocontrast-induced nephropathy. Catheter Cardiovasc Interv 2002;57: Durham JD, Caputo C, Dokko J et al. A randomized controlled trial of N-acetylcysteine to prevent contrast nephropathy in cardiac angiography. Kidney Int 2002;62(6): Marenzi G, Marana I, Lauri G et al. The prevention of radiocontrast-agent induced nephropathy by hemofiltration. N Eng J Med 2003; 349: Kessler M, Canaud B, Pedrini LA et al. European Best Practice Guidelines for Haemodialysis. Section I. Measurement of renal function, when to refer and when to start dialysis. Nephrol Dial Transplant 2002;17 (Suppl 7): Hamdy NA, Kanis JA, Beneton MN et al. Effect of alfacalcidol on natural course of renal bone disease in mild to moderate renal failure. BMJ 1995;310: Ikizler TA, Greene JH, Wingard RL et al. Spontaneous dietary protein intake during progression of chronic renal failure. J Am Soc Nephrol 1995;6:

16 58. K/DOQI Clinical Practice Guidelines for Nutrition in Chronic Renal Failure, Guideline 14, Treatment of low serum bicarbonate. Am J Kidney Dis 2000;35 Suppl 2:S38-S FJ Gennari. Acid-base balance in dialysis patients. Seminars in dialysis 2000;13: Silberberg JS, Barre PE, Prichard SS, Sniderman AD. Impact of left ventricular hypertrophy on survival in end-stage renal disease. Kidney Int 1989;36: Foley RN, Parfrey PS, Harnett JD et al. The prognostic importance of left ventricular geometry in uremic cardiomyopathy. J Am Soc Nephrol 1995;5: Silverberg D, Blum M, Peer G, Iaina A. Anemia during the predialysis period: A key to cardiac damage in renal failure. Nephron 1998;80: Levin A, Singer J, Thompson CR et al. Prevalent left ventricular hypertrophy in the predialysis population: Identifying opportunities for intervention. Am J Kidney Dis 1996;27: Rostand SG, Drüeke TB. Parathyroid hormone, vitamin D and cardiovascular disease in chronic renal failure. Kidney Int 1999;56: Rix M, Andreassen H, Eskildsen P et al. Bone mineral density and biochemical markers of bone turnover in patients with predialysis chronic renal failure. Kidney Int 1999;56: Sanchez CP, Goodman WG, Salusky IB. Prevention of renal osteodystrophy in predialysis patients. Am J Med Sci 1999;317: Wheeler DC. Statins and the kidney. Curr Opin Nephrol Hypertens 1998;7: Coresh J, Astor BC, Greene T, Eknoyan G, Levey AS. Prevalence of chronic kidney disease and decreased kidney function in the adult US population: third national health and nutrition examination survey. Am J Kidney Dis 2003;41: Magnason RL, Indridason OS, Sigvaldason H, Sigfusson N, Palsson R. Prevalence and progression of CRF in Iceland: a population-based study. Am J Kidney Dis 2002;40: Eadington DW. Delayed referral for dialysis. Nephrol Dial Transplant 1996;11: Rostand SG, DruekeTB. Parathyroid hormone, vitamin D, and cardiovascular disease in chronic renal failure. Kidney Int 1999;56: Avorn J, Winkelmayer WC, Bohn RL, et al. Delayed nephrologist referral and inadequate vascular access in patients with advanced chronic kidney failure. J Clin Epidemiol 2002; 55: Chesser AM, Baker LR. Temporary vascular access for first dialysis is common, undesirable and usually avoidable. Clin Nephrol 1999;51: Eadington DW, Craig KJ, Winney RJ. Late referral for RRT: still a common cause of avoidable morbidity (abstract). Nephrol Dial Transplant 1994;9:

17 Leden kwaliteitscommissie dialyse NfN: dr WH Boer, UMC, Utrecht; dr ABM Geers, St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein; dr A. van Es, Dialysecentrum t Gooi, Hilversum; mw drs ATM Jorna en dr HE Sluiter, Deventer Ziekenhuis, Deventer; dr JP Kooman, AZM, Maastricht; dr JJG Offerman, Isala Klinieken, Zwolle; prof dr CH Schröder, Wilhelmina Kinderziekenhuis, Utrecht; dr CEH Siegert, St. Lucas-Andreas Ziekenhuis, Amsterdam; dr LJ Vleming, Rode Kruis Ziekenhuis, Den Haag; prof dr PM ter Wee (voorzitter), VUmc, Amsterdam; dr R. Zietse, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam. 17

18 Tabel 1. Methoden voor vaststellen en vervolgen van een gestoorde nierfunctie. Indicatoren voor gestoorde nierfunctie serumkreatinine kreatinineklaring o 24-uurs urineverzameling o Cockcroft - Gault formule o MDRD formule (zie appendix) Vervolg van een gestoorde nierfunctie serumkreatinine kreatinineklaring m.b.v. 24-uurs urine 1000/serumkreatinine 18

19 Tabel 2. Gevolgen van chronische nierinsufficiëntie Cardiovasculaire stoornissen Hypertensie Linkerventrikelhypertrofie Metabole stoornissen Hyperlipidemie Insulineresistentie Metabole acidose Hyperhomocysteïnemie Sexuele disfunctie Gestoorde calcium-fosfaathuishouding (kreatinineklaring <60 ml/min) Renale osteodystrofie Extra-ossale calcificaties Hematologische stoornissen (kreatinineklaring <25 ml/min) Anemie Verhoogde bloedingsneiging Gestoorde afweer Neurologische stoornissen (kreatinineklaring <15 ml/min) Concentratiestoornissen Slaapstoornissen Perifere neuropathie Encefalopathie Gastroenterologische stoornissen (kreatinineklaring <15 ml/min) Verminderde eetlust Misselijkheid en braken Ondervoeding Jeuk (kreatinineklaring <10 ml/min) 19

20 Tabel 3. Behandeldoelen bij patiënten met chronisch nierfalen Behandeling van symptomen zoals oedeem Preventie van progressie van nierfalen behandeling hoge bloeddruk (RR 125/75 mmhg) eiwitbeperkt dieet behandeling hyperlipidemie stoppen met roken Preventie van ontstaan van additionele nierschade voorkomen van dehydratie voorkomen van gebruik nefrotoxische medicatie (NSAID s) voorzichtig gebruik röntgencontrast Preventie van late complicaties voorkomen stoornissen calcium- fosfaathuishouding o extraossale calcificaties o secundaire hyperparathyreoïdie o renale osteodystrofie voorkomen cardiovasculaire complicaties voorkomen anemie voorkomen uremische klachten 20

21 Figuur 1. Voorbeeld van een stabiele patiënt met nierinsufficiëntie bij wie de reciproke serumkreatininewaarde lineair met de tijd daalt. Bij afwijkingen van de lijn, dient gezocht te worden naar oorzaken voor acute verslechtering zoals b.v. dehydratie of nefrotoxische medicatie. 21

22 Appendix 1. Cockcroft-Gault formule voor schatting van de kreatinineklaring: (140-leeftijd)(gew in kg) x 1,2 C cr (ml/min) = (voor mannen) (Serum kreatinine µmol/l) (140-leeftijd)(gew in kg) x 1,02 C cr (ml/min) = (voor vrouwen) (serum kreatinine µmol/l) 2. MDRD formule voor schatting van de GFR GFR = 170 x [plasma kreatinine x ] 0,999 x [leeftijd] 0,176 x [plasma ureum x 2,8] 0,170 x [alb x 0,1] +0,318 x [0,762 indien vrouw] x [1,18 indien zwart]. (Kreatinine in µmol/l, ureum in mmol/l en albumine in g/l) 22

Chronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015

Chronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015 Chronische nierschade A. van Tellingen Smeerolie voor de poli 2015 Wie dient verwezen te worden? 52-jarige vrouw met diabetische nefropathie: MDRD 62 ml/min/1.73m 2 en albuminurie 28 mg/l? 68-jarige man:

Nadere informatie

Richtlijnen voor behandeling van patiënten met chronische nierinsufficiëntie, Predialyse richtlijnen

Richtlijnen voor behandeling van patiënten met chronische nierinsufficiëntie, Predialyse richtlijnen Richtlijnen voor behandeling van patiënten met chronische nierinsufficiëntie, Predialyse richtlijnen De richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat in een individueel geval deze

Nadere informatie

Nierschade: erger voorkomen... Wybe Douwe Kloppenburg, nefroloog

Nierschade: erger voorkomen... Wybe Douwe Kloppenburg, nefroloog Nierschade: erger voorkomen.... Wybe Douwe Kloppenburg, nefroloog Inleiding Begrippen Indeling en voorkomen van chronische nierschade (CNS) Proteinurie en GFR als risicofactoren voor progressie nierschade

Nadere informatie

Nierinsufficiëntie en voeding

Nierinsufficiëntie en voeding Nierinsufficiëntie en voeding Kirsten Berk Voeding bij CVRM en diabetes - 2013 Inhoud: Gewichtsreductie Natriumbeperking Eiwitbeperking Kalium Praktisch: dieetinzicht Gewichtsreductie Overgewicht -> vergrote

Nadere informatie

Chronische nierschade

Chronische nierschade Chronische nierschade Pauline Heijstee Kaderhuisarts diabetes Nierfunctie n Afvalstoffen klaren n Vochtbalans handhaven n Electrolytenbalans handhaven Nierschade n Verlies van stoffen die we niet willen

Nadere informatie

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010 Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis 30 september 2010 Onderwerpen 1. Definitie 2. Prevalentie 3. Richtlijnen 4. Diagnostiek 5. Preventie nierfunctieverlies 6. Behandeling metabole complicaties 7.

Nadere informatie

Nierinsufficiëntie 24/04/2013. Nierinsufficiëntie. Functies van de nieren Universitair

Nierinsufficiëntie 24/04/2013. Nierinsufficiëntie. Functies van de nieren Universitair Nierinsufficiëntie Stand van zaken Behandeling Vroegbegeleiding Impact op arbeidsongeschiktheid Nierinsufficiëntie Definitie van chronisch nierlijden (CKD) CKD en co-morbiditeit Hoe de evolutie van CKD

Nadere informatie

BSD september 2014. Huisarts: Pauline Heijstee Meggy van Kruijsdijk Nefroloog: Watske Smit Jaap Beutler

BSD september 2014. Huisarts: Pauline Heijstee Meggy van Kruijsdijk Nefroloog: Watske Smit Jaap Beutler BSD september 2014 Huisarts: Pauline Heijstee Meggy van Kruijsdijk Nefroloog: Watske Smit Jaap Beutler Casuïstiek chronische nierschade Wat kan de huisarts Wanneer consultatie nefroloog Wanneer verwijzing

Nadere informatie

Chronische Nierschade

Chronische Nierschade Chronische Nierschade Uitingen nieraandoeningen: Verlies van eiwit via de urine, albuminurie Specifieke sedimentsafwijkingen Afname van de glomerulaire filtratiesnelheid Micro-albuminurie: In een willekeurige

Nadere informatie

Chronische nierschade (CNS)

Chronische nierschade (CNS) Chronische nierschade (CNS) Wilbert Jellema Internist-nefroloog, St Antonius Ziekenhuis Chronische nierschade (CNS) Outline: 1. Waarom zoveel aandacht voor CNS? 2. Hoe screenen? 3. Hoe verdere achteruitgang

Nadere informatie

Samenvatting en adviezen uitgebreid

Samenvatting en adviezen uitgebreid Samenvatting en adviezen uitgebreid Doel De doelstelling van deze richtlijn is het bevorderen van de preventie en het ondersteunen van een zo goed mogelijke en gecoördineerde behandeling van patiënten

Nadere informatie

Topics in Chronic Disease. Chronische Nierschade en de huisarts

Topics in Chronic Disease. Chronische Nierschade en de huisarts Topics in Chronic Disease Chronische Nierschade en de huisarts Toets Nierinsufficiëntie Casus Metabole stoornissen Vervolg casus Nabespreking toets Nierinsufficiëntie komt bij ruim 10% van de Nederlandse

Nadere informatie

VUmc Basispresentatie

VUmc Basispresentatie Samenwerking waarover? Richtlijnen en zorgstandaarden Cardiovasculair risicomanagement (zorgstandaard) Samenwerking e en e lijn Prof dr Piet ter Wee Afdeling Nefrologie Hypertensie Diabetes mellitus (zorgstandaard)

Nadere informatie

Chronische Nierschade. Wim de Grauw. Huisarts te Berghem Afd. Eerstelijnsgemeeskunde UMC St. Radboud Nijmegen Bestuurslid DiHAG

Chronische Nierschade. Wim de Grauw. Huisarts te Berghem Afd. Eerstelijnsgemeeskunde UMC St. Radboud Nijmegen Bestuurslid DiHAG Chronische Nierschade Wim de Grauw Huisarts te Berghem Afd. Eerstelijnsgemeeskunde UMC St. Radboud Nijmegen Bestuurslid DiHAG Wie moet ik extra in de gaten houden? DiHAG sterrencursus 11 juni 2009 2 Omvang

Nadere informatie

Preventieve zorg in de pre-dialyse de verpleegkundige rol

Preventieve zorg in de pre-dialyse de verpleegkundige rol Preventieve zorg in de pre-dialyse de verpleegkundige rol ADRY BAKKER DIEPENBROEK Nurse Practitioner Nefrologie Meander Medisch Centrum & MAAIKE HENGST Nurse Practitioner Nefrologie Knowing is not enough;

Nadere informatie

Tips en trics voor de nefrologie anno 2015. Dr. I.C. van Riemsdijk Drs. M.Wabbijn Internist-nefrologen

Tips en trics voor de nefrologie anno 2015. Dr. I.C. van Riemsdijk Drs. M.Wabbijn Internist-nefrologen Tips en trics voor de nefrologie anno 2015 Dr. I.C. van Riemsdijk Drs. M.Wabbijn Internist-nefrologen Disclosures Dr. I.C. van Riemsdijk None Drs. M. Wabbijn None Inleiding Algemeen: wat is nierfunctie

Nadere informatie

Medicatie Risico bij Nierschade. Nictiz symposium 15 november 2016 Chris Hagen nefroloog

Medicatie Risico bij Nierschade. Nictiz symposium 15 november 2016 Chris Hagen nefroloog Medicatie Risico bij Nierschade Nictiz symposium 15 november 2016 Chris Hagen nefroloog Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met

Nadere informatie

Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM

Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Dr. Tom Geers, internist - nefroloog en opleider St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein Nierfunctie beloop met de leeftijd 1 Hoge sterfte bij dialyse patiënten Prevalentie

Nadere informatie

Chronische nierinsufficiëntie

Chronische nierinsufficiëntie Chronische nierinsufficiëntie 15 april 2013 Sadie van Esch, internist-nefroloog St. Elisabeth ziekenhuis, Tilburg Consequenties late verwijzing nefroloog Verschil in overleving tussen vroeg en laat naar

Nadere informatie

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke

Nadere informatie

Schatting van de nierfunctie met de egfr implicaties voor de klinische praktijk. Iefke Drion 30 oktober 2014

Schatting van de nierfunctie met de egfr implicaties voor de klinische praktijk. Iefke Drion 30 oktober 2014 Schatting van de nierfunctie met de egfr implicaties voor de klinische praktijk Iefke Drion 30 oktober 2014 Casus Casus Vrouw 43 jaar Fam anamnese: moeder op 45 jaar ernstige nierfunctiestoornissen o.b.v.

Nadere informatie

Chronische Nierschade. dr. HAH Kaasjager, nefroloog Rijnstate ziekenhuis Arnhem

Chronische Nierschade. dr. HAH Kaasjager, nefroloog Rijnstate ziekenhuis Arnhem Chronische Nierschade dr. HAH Kaasjager, nefroloog Rijnstate ziekenhuis Arnhem Kennistoets 1. Bij sedimentafwijkingen met een normale egfr is er nog geen sprake van nierschade 2. Patiënten met proteïnurie

Nadere informatie

Glomerulaire hyperfiltratie. Maren Schütz - ANIOS

Glomerulaire hyperfiltratie. Maren Schütz - ANIOS Glomerulaire hyperfiltratie Maren Schütz - ANIOS Glomerulaire hyperfiltratie (GH) Geen eenduidige definitie (150-160ml/min/1,73m 2 ) 3 Verandering in tubuloglomerulaire feedback en activatie van vasoactieve

Nadere informatie

Chronische nierinsufficiëntie Wat doet de nefroloog?

Chronische nierinsufficiëntie Wat doet de nefroloog? Chronische nierinsufficiëntie Wat doet de nefroloog? 23 april 2015 Sadie van Esch, internist-nefroloog St. Elisabeth ziekenhuis, Tilburg Fusie TSZ en EZ TSZ: vasculair geneeskundigen EZ: nefrologen Toekomst:

Nadere informatie

Waarom aandacht chronische nierschade (CNS)? CNS. Controle nieren: meer dan albumine en kreatinine. Dr. Wim JC de Grauw. MDRD vs kreatinine klaring

Waarom aandacht chronische nierschade (CNS)? CNS. Controle nieren: meer dan albumine en kreatinine. Dr. Wim JC de Grauw. MDRD vs kreatinine klaring MDRD vs kreatinine klaring Controle nieren: meer dan albumine en kreatinine Dr. Wim JC de Grauw Huisarts Afd. Eerstelijnsgeneeskunde UMC St. Radboud Nijmegen Diabetes Huisartsen Adviesgroep (DiHAG) Lid

Nadere informatie

Diabetes Mellitus en Nierfunctie

Diabetes Mellitus en Nierfunctie Dr. M.P. Brugts, internist endocrinoloog Diabetes Mellitus en Nierfunctie SYMPOSIUM Renale Fysiologie Primair: Regulatie water en electrolyten balans homeostase Handhaving intravasculaire volume Regulatie

Nadere informatie

Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA

Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA A. Doel en achtergrondinformatie Doel Patiënten met chronische nierschade in een vroege fase diagnosticeren en het juiste behandeltraject inzetten om

Nadere informatie

Haagse Nieren 2.0. Disclosure belangen spreker

Haagse Nieren 2.0. Disclosure belangen spreker Haagse Nieren 2.0 Irene van der Meer Internist-nefroloog Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld

Nadere informatie

Marike Wabbijn Internist-nefroloog/acuut geneeskundige Ikazia Ziekenhuis

Marike Wabbijn Internist-nefroloog/acuut geneeskundige Ikazia Ziekenhuis Marike Wabbijn Internist-nefroloog/acuut geneeskundige Ikazia Ziekenhuis Nierschade bij diabetes en vaatlijden Wat is nierfunctie? Wanneer is er sprake van nierschade? Wanneer is er sprake van nierfunctieverlies?

Nadere informatie

Nierfunctieonderzoek bij diabetes. N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december Nieren. Nieren

Nierfunctieonderzoek bij diabetes. N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december Nieren. Nieren Nierfunctieonderzoek bij diabetes N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december 2011 Nieren Nieren 1 Functie & schade Nierfunctie : het vermogen om afvalstoffen te klaren (voorbeeld: kreatinine) het vermogen

Nadere informatie

28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade

28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Kathy Schoenmakers, nursepractitioner Hagaziekenhuis Anneke Boon, diabetesverpleegkundige SHG Annick Linders, huisarts SHG Leefregels

Nadere informatie

Nierfunctie: benazepril 186

Nierfunctie: benazepril 186 Nierfunctie: benazepril 186 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum December 2013 Doel Het voorkomen van bijwerkingen

Nadere informatie

14-3-2012 1. Ede Diabetes en Nierziekten 2012 Workshop B Chronische Nierschade (CNS/CNI) bij de Oudere Patient Stijn Konings / internist -nefroloog

14-3-2012 1. Ede Diabetes en Nierziekten 2012 Workshop B Chronische Nierschade (CNS/CNI) bij de Oudere Patient Stijn Konings / internist -nefroloog Ede Diabetes en Nierziekten 2012 Workshop B Chronische Nierschade (CNS/CNI) bij de Oudere Patient Stijn Konings / internist -nefroloog Catharina ziekenhuis Eindhoven 1 Prevalentie 2 Pre-test quiz 3 Detectie

Nadere informatie

Nierfunctie: perindopril 174

Nierfunctie: perindopril 174 Nierfunctie: perindopril 174 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum December 2013 Doel Het voorkomen van

Nadere informatie

Chronische nierschade. Nierschade volgens de richtlijn? Chronische nierschade volgens de richtlijn?

Chronische nierschade. Nierschade volgens de richtlijn? Chronische nierschade volgens de richtlijn? Chronische nierschade Wanneer verwijzen en wanneer telenefrologie En natuurlijk: wat zelf doen. Michiel Bleeker, internist-nefroloog Bernhoven Ellen van Ommen, internist-nefroloog Bernhoven Wim de Grauw,

Nadere informatie

Risk factors for renal function abnormalities

Risk factors for renal function abnormalities Risk factors for renal function abnormalities Nederlandse samenvatting Dit proefschrift probeert mogelijke risicofactoren voor progressief nierfunctieverlies te identificeren in een niet-diabetische populatie.

Nadere informatie

Verwijzing van patiënten met chronische nierschade

Verwijzing van patiënten met chronische nierschade Verwijzing van patiënten met chronische nierschade VERSCHILLEN IN VERWIJSCRITERIA TUSSEN ZIEKENHUIZEN Loes J. Meijer en François G. Schellevis Gerelateerd artikel: Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A5679

Nadere informatie

Nephrology. up-date science to clinical practice

Nephrology. up-date science to clinical practice 2 juli 2009 from Nephrology up-date science to clinical practice in dit nummer Richtlijn voor behandeling van patiënten met Chronische Nierschade (CNS) Mw. Dr. H.A.H. Kaasjager internist gespecialiseerd

Nadere informatie

CNE vasculaire zorg, 18 maart 2014 Dieetadviezen bij chronische nierschade

CNE vasculaire zorg, 18 maart 2014 Dieetadviezen bij chronische nierschade CNE vasculaire zorg, 18 maart 2014 Dieetadviezen bij chronische nierschade Sanne Huisman, diëtist Inhoud Dieetadviezen bij nierfunctiestoornissen: Verwijzen Doelstelling behandeling diëtist Dieetkenmerken

Nadere informatie

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 INTERLINE NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 Inleiding Leden werkgroep: Mevrouw H.P.E. (Hilde) Peters, internist-nefroloog De heer J. (Joan) Doornebal, internist-nefroloog Mevrouw M.P.E. (Ria) Couwenberg,

Nadere informatie

Nierschade. Kernboodschap. Nierfunctiestoornissen en albuminurie. Hart- en vaatziekten. Tijdige behandeling kan dit risico verminderen!

Nierschade. Kernboodschap. Nierfunctiestoornissen en albuminurie. Hart- en vaatziekten. Tijdige behandeling kan dit risico verminderen! Nierschade April 2013 Leonie Tromp huisarts te Tilburg Kaderarts Hart- en Vaatziekten Kernboodschap Nierfunctiestoornissen en albuminurie Hart- en vaatziekten Tijdige behandeling kan dit risico verminderen!

Nadere informatie

Nefroloog? Mooi vak, maar... Chronische nierinsufficientie: wie doet wat?

Nefroloog? Mooi vak, maar... Chronische nierinsufficientie: wie doet wat? Chronische nierinsufficientie: wie doet wat? Arno Kuijper Anneke Dalinghaus Nefroloog? Mooi vak, maar... Trails in medicine Cardiologie MDL Nefrologie De ene MDRD is de andere niet Man 47jr 2009 kreat

Nadere informatie

Spiegelbijeenkomst Urk, mei Arnold Boonstra, internist-nefroloog

Spiegelbijeenkomst Urk, mei Arnold Boonstra, internist-nefroloog Spiegelbijeenkomst Urk, mei 2018 Arnold Boonstra, internist-nefroloog Disclosure belangen spreker Acuut of chronische nierinsufficiëntie Casuïstiek Huisarts belt nefroloog Goedemiddag, Ja eh, ik wil even

Nadere informatie

Chronische Nierschade

Chronische Nierschade RCH15.331 Chronische Nierschade Chronische Nierschade Leonie Tromp Huisarts te Tilburg Kaderarts Hart- en Vaatziekten Kernboodschap Nierfunctiestoornissen en albuminurie Hart- en vaatziekten Tijdige behandeling

Nadere informatie

Consequenties voor de voeding

Consequenties voor de voeding Alleen Diabetes? Chronische Nierschade Diabetes Mellitustype 2 wat betekent dat voor de voeding? DieGo, diëtisten Gooi en Omstreken Mariëtte Hoogers, diëtist te Hilversum Bron: DieGo Caresharing Nevendiagnoses

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Goeij, Moniek Cornelia Maria de Title: Disease progression in pre-dialysis patients:

Nadere informatie

Chronische nierinsufficiëntie bij de oudere patiënt

Chronische nierinsufficiëntie bij de oudere patiënt ... Chronische nierinsufficiëntie bij de oudere patiënt Gijs Van Pottelbergh Huisarts te Leuven Onderzoeker aan het ACHG (KULeuven) en departement gezondheidzorg en technologie (UC Leuven en Limburg) 1

Nadere informatie

HaCa 14-10-2014. Albert-Jan Aarnoudse

HaCa 14-10-2014. Albert-Jan Aarnoudse HaCa 14-10-2014 Albert-Jan Aarnoudse Inleiding Enige historie Definitie Relevantie Kreatinine en klaring Oorzaken chronische nierschade Wat te controleren Behandeldoelen Medicatie Wanneer verwijzen Samenvatting

Nadere informatie

Chronische Nierschade in Nederland

Chronische Nierschade in Nederland Chronische Nierschade in Nederland Stadium GFR (ml/min/1,73m 2 ) Albuminurie > 30 mg/24 hr Prevalentie VS (%) Prevalentie Nederland (%) 1 >90 Ja 3,3 1,3 2 60-89 Ja 3,0 3,8 3 30-59 Ja/nee 4,3 5,3 4 15-29

Nadere informatie

Diabetes en Nierziekten

Diabetes en Nierziekten Richtlijn voor de behandeling van patiënten met chronische nierinsufficientie (CNI) Diabetes en Nierziekten 1e landelijke symposium 14 februari 2008 Utrecht Dr HAH Kaasjager, nefroloog Doelstelling: het

Nadere informatie

Renal function? Landelijke standaardisatie nierfunctiemeting is nodig

Renal function? Landelijke standaardisatie nierfunctiemeting is nodig Renal function? Landelijke standaardisatie nierfunctiemeting is nodig Renal function = glomerular filtration rate (GFR) = volume of plasmawater that is filtrated per unit of time Prof.dr Jack F.M. Wetzels

Nadere informatie

22-12-2010. Beleid CNS in de eerste lijn. Richtlijn CNS 2009 en LTA 2009> Regionale Haagse richtlijn. Wat behelst het actieplan voor CNS?

22-12-2010. Beleid CNS in de eerste lijn. Richtlijn CNS 2009 en LTA 2009> Regionale Haagse richtlijn. Wat behelst het actieplan voor CNS? -1-010 Beleid CNS in de eerste lijn Marc Groeneveld, internist-nefroloog 7 oktober 010 Richtlijn CNS 009 en LTA 009> Regionale Haagse richtlijn Wat behelst het actieplan voor CNS? 3 1 -1-010 Gezamenlijk

Nadere informatie

Nierfunctie in de oncologie. Diakonessenhuis

Nierfunctie in de oncologie. Diakonessenhuis Nierfunctie in de oncologie Overzicht presentatie Overzicht van de normale nierfunctie Meten van nierfunctie Stadia chronische nierschade Microalbuminurie, proteïnurie Glomerulaire syndromen Oncologie

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/66121 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Voskamp, P.W.M. Title: Prepare; before starting dialysis : outcomes in patients

Nadere informatie

Ervaring Aantal ouderen bestudeerd in Randomized Controlled Trials (RCTs) 196 patiënten, gemiddelde leeftijd 67 jaar.(4)

Ervaring Aantal ouderen bestudeerd in Randomized Controlled Trials (RCTs) 196 patiënten, gemiddelde leeftijd 67 jaar.(4) Fosinopril C09AA09, januari 2018 Indicatie Hypertensie en hartfalen. Standpunt Ephor In het rapport over de ACE-remmers van december 2017 wordt fosinopril door Ephor als behandeling van hypertensie niet

Nadere informatie

Behandeling van patiënten met chronische nierinsufficiëntie; richtlijn voor internisten

Behandeling van patiënten met chronische nierinsufficiëntie; richtlijn voor internisten Voor de praktijk Behandeling van patiënten met chronische nierinsufficiëntie; richtlijn voor internisten p.m.ter wee en a.t.m.jorna* Momenteel wordt van chronische nierziekte gesproken indien er nierschade

Nadere informatie

Stadia chronische nierschade

Stadia chronische nierschade Factsheet Nieren en nierschade deel 3 Nierschade vraagt om continue alertheid en aandacht van de behandelaar Nierfunctie en eiwitverlies: voorspellers van complicaties Stadia chronische nierschade Nierschade

Nadere informatie

Normaal- en streefwaarden, formules

Normaal- en streefwaarden, formules Achtergrond richtlijn chronische nierinsufficiëntie Normaal- en streefwaarden, formules Inhoud 1. Normaalwaarden bloedparameters 2. Normaalwaarden urineparameters 3. Indeling stadia nierschade 4. Streefwaarden

Nadere informatie

Scharniermomenten bij terminale nierinsufficiëntie

Scharniermomenten bij terminale nierinsufficiëntie Scharniermomenten bij terminale nierinsufficiëntie 1 februari 2018 Dr Sylvie Vermeire Start met dialyse: in een acute setting, weloverwogen en gepland of niet? Is er nog diurese? Is er metabole acidose

Nadere informatie

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Lichaamswater Bij mannen 60%; vrouwen 50% ECV: iets minder dan de helft ICV: iets meer dan de helft Intravasculair (plasma): onderdeel van

Nadere informatie

Richtlijn voor de behandeling van patiënten met Chronische Nierschade (CNS)

Richtlijn voor de behandeling van patiënten met Chronische Nierschade (CNS) Richtlijn voor de behandeling van patiënten met Chronische Nierschade (CNS) Richtlijn voor de behandeling van patiënten met Chronische Nierschade (CNS). Richtlijndoelstelling Het geven van adviezen aan

Nadere informatie

Richtlijn voor de behandeling van patiënten met Chronische Nierschade (CNS)

Richtlijn voor de behandeling van patiënten met Chronische Nierschade (CNS) Richtlijn voor de behandeling van patiënten met Chronische Nierschade (CNS) Richtlijn voor de behandeling van patiënten met Chronische Nierschade (CNS). Richtlijndoelstelling Het geven van adviezen aan

Nadere informatie

Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen.

Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen. NIERFUNCTIE 2 Leerdoelen Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling Begeleid beschermende maatregelen Functies Volume- osmo- en zuurregulatie Excretie afvalproducten stofwisseling

Nadere informatie

DIABETISCHE NEFROPATHIE

DIABETISCHE NEFROPATHIE DIABETISCHE NEFROPATHIE Onderdeel van de micro-angiopathie bij diabetes mellitus. Insuline-afhankelijke DM 30% vd ptn krijgt nefropathie Niet-insuline-dependente DM 5% vd ptn Pathogenese: Meerdere factoren

Nadere informatie

Bloeddrukstreefwaarden bij diabetes mellitus: lager of toch niet? Erik Serné Internist- vasculair geneeskundige

Bloeddrukstreefwaarden bij diabetes mellitus: lager of toch niet? Erik Serné Internist- vasculair geneeskundige Bloeddrukstreefwaarden bij diabetes mellitus: lager of toch niet? Erik Serné Internist- vasculair geneeskundige Bloeddrukstreefwaarden bij patiënten met type 2 diabetes? A. Huidige richtlijn CVRM is achterhaald

Nadere informatie

FORUM. bij dialysepatiënten in Nederland

FORUM. bij dialysepatiënten in Nederland Verstoringen van de calcium-fosfaathuishouding bij dialysepatiënten in Nederland Noordzij Marlies klinisch epidemioloog, Afdeling Klinische Informatiekunde, Academisch Medisch Centrum / Universiteit van

Nadere informatie

Benchmark Diabetes 2016 SEZ Zaanstreek-Waterland

Benchmark Diabetes 2016 SEZ Zaanstreek-Waterland SEZ Zaanstreek-Waterland Waterland Mvr. M.E.M. Nota Dhr. R.T. Swart Kenniscentrum voor Ketenzorg Inhoudsopgave Leeswijzer... 3 Populatiegegevens... 4 Populatiegegevens gespiegelde patiënten... 5 Proces-

Nadere informatie

De oudere patient met chronische nierschade

De oudere patient met chronische nierschade De oudere patient met chronische nierschade Richard Starmans, kaderarts ouderengeneeskunde Marjolijn van Buren, internist-nefroloog Disclosures Marjolijn van Buren Adviesraad Amgen, Baxter, Nierstichting

Nadere informatie

Lipiden behandelen bij de oudere patiënt: starten, stoppen of doorgaan?

Lipiden behandelen bij de oudere patiënt: starten, stoppen of doorgaan? Lipiden behandelen bij de oudere patiënt: starten, stoppen of doorgaan? Dr. Mike Peters Internist VU medisch centrum Amsterdam mjl.peters@vumc.nl Ouderen passen niet in een richtlijn 1. Dhr S, 89 jaar,

Nadere informatie

Interdialytic Weight Gain (IDWG)

Interdialytic Weight Gain (IDWG) Position Paper hemodialyse Interdialytic Weight Gain (IDWG) Inhoud 1. Inleiding 2. IDWG, vocht en natrium 3. IDWG en voedingstoestand 4. IDWG, UFR en mortaliteit 5. Overwegingen 6. Conclusie en aanbevelingen

Nadere informatie

Wat ga ik vertellen? Intradialytische hypotensie; Hart- en vaatziekten. Disclosure belangen spreker. Hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten

Wat ga ik vertellen? Intradialytische hypotensie; Hart- en vaatziekten. Disclosure belangen spreker. Hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten Wat ga ik vertellen? Intradialytische hypotensie; en de gevolgen voor het hart! Maastricht UMC + Frank van der Sande, MD, PhD Department of Internal Medicine Division of Nephrology Hart en gestoorde nierfunctie

Nadere informatie

Chronische nierinsufficiëntie

Chronische nierinsufficiëntie nefrologie - endocrinologie informatiebrochure Chronische nierinsufficiëntie Inhoudstafel 1. Inleiding 4 2. Wat is chronische nierinsufficiëntie? 4 3. Wat zijn de functies van de nieren? 6 4. Wat is de

Nadere informatie

Eiwit (chronische nierschade)

Eiwit (chronische nierschade) Position Paper Eiwit (chronische nierschade) Reikwijdte volwassenen met chronische nierschade met matig en sterk verhoogd risico (oranje en rood in de stadiëringstabel): stadia G1A3, G2A3, G3aA2, G3aA3,

Nadere informatie

Wijzigingen laboratoriumbepalingen ten opzichte van de richtlijn 2006

Wijzigingen laboratoriumbepalingen ten opzichte van de richtlijn 2006 RICHTLIJN LABORATORIUMBEPALINGEN EN PERIODIEK ONDERZOEK BIJ STABIELE CHRONISCHE HD EN PD PATIËNTEN Wijzigingen laboratoriumbepalingen ten opzichte van de richtlijn 2006 - Bepaling van de aluminiumspiegel

Nadere informatie

1 ste Vlaamse nefrologiedag

1 ste Vlaamse nefrologiedag 1 ste Vlaamse nefrologiedag Nierfunctievervangende therapie in Vlaanderen: wordt het kiezen of delen??? NBVN-ORPADT 24 MAART 2007 Essene -Affligem End-stage nierfalen in Vlaanderen : wanneer komt de tsunami????

Nadere informatie

density lipoproteïne (LDL cholesterol) lijkt een belangrijke rol te spelen in de initiatie van Nederlandse samenvatting

density lipoproteïne (LDL cholesterol) lijkt een belangrijke rol te spelen in de initiatie van Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste doodsoorzaak van dialysepatiënten en dit beperkt hun levensverwachting sterk. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat milde tot matige nierschade

Nadere informatie

OPSPORING EN BEHANDELING VAN CHRONISCHE NIERINSUFFICIËNTIE

OPSPORING EN BEHANDELING VAN CHRONISCHE NIERINSUFFICIËNTIE OPSPORING EN BEHANDELING VAN CHRONISCHE NIERINSUFFICIËNTIE Y.W.J Sijpkens Hoe vaak komt chronische nierinsufficiëntie voor? In huisartsgeneeskundige registraties valt chronische nierinsufficiëntie (CNI)

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

Cardiovasculaire effecten van verstoord mineraal metabolisme bij chronische nierschade

Cardiovasculaire effecten van verstoord mineraal metabolisme bij chronische nierschade ASN Review 2013 Cardiovasculaire effecten van verstoord mineraal metabolisme bij chronische nierschade dr. M.H. de Borst, internist-nefroloog io UMC Groningen Verstoorde mineraalhuishouding -> cardiovasculaire

Nadere informatie

Dosering: geen dosisaanpassing op basis van leeftijd. Een startdosering van 5 mg wordt geadviseerd.

Dosering: geen dosisaanpassing op basis van leeftijd. Een startdosering van 5 mg wordt geadviseerd. Fosinopril C09AA09, april 2019 Indicatie Behandeling van hypertensie en symptomatisch hartfalen.(1,2) Standpunt Ephor en samenvatting Fosinopril wordt door Ephor niet geadviseerd als behandeling van hypertensie

Nadere informatie

Fries Wisselprotocol CVRM

Fries Wisselprotocol CVRM Fries Wisselprotocol CVRM Basis Educatie Leefstijloptimalisatie: o matig alcoholgebruik o bewuste voeding waaronder zoutbeperking (tot 5 gram/dag) o stoppen roken o voldoende lichamelijke activiteiten

Nadere informatie

CASE REPORT FORM. (1) Bronovo (2) MCH (3) Haga Ziekenhuis (4) LUMC (5) Maasstad zks (6) Lucas Andreas (7) St. Antonius Nieuwegein.

CASE REPORT FORM. (1) Bronovo (2) MCH (3) Haga Ziekenhuis (4) LUMC (5) Maasstad zks (6) Lucas Andreas (7) St. Antonius Nieuwegein. CASE REPORT FORM Patientgegevens Ziekenhuis (1) Bronovo (2) MCH (3) Haga Ziekenhuis (4) LUMC (5) Maasstad zks (6) Lucas Andreas (7) St. Antonius Nieuwegein Studienummer patient Patientidentificatie in

Nadere informatie

Chronische nierschade: hoe vaak, stadia en risico s

Chronische nierschade: hoe vaak, stadia en risico s Factsheet Nieren en nierschade deel 3 Nierschade vraagt om continue alertheid en aandacht van de behandelaar Nierfunctie en eiwitverlies: voorspellers van complicaties Chronische nierschade: hoe vaak,

Nadere informatie

De nier en de rotonde. Googelen op rotondes in België. Wat gaat er mis bij diabetes? Nieren 10-12-2012. De nieren deel I. Nanno Kleefstra Henk Bilo

De nier en de rotonde. Googelen op rotondes in België. Wat gaat er mis bij diabetes? Nieren 10-12-2012. De nieren deel I. Nanno Kleefstra Henk Bilo De nieren deel I Nanno Kleefstra Henk Bilo De nier en de rotonde Googelen op rotondes in België Wat gaat er mis bij diabetes? Wat gaat er mis bij de rotonde? Nieren 1 Functie & schade Functie & schade

Nadere informatie

Samenvatting. Belangrijkste bevindingen

Samenvatting. Belangrijkste bevindingen Samenvatting Chronische nierschade (CNS) en de complicaties daarvan, veroorzaken, naast de grote persoonlijke impact, veel druk op gezondheidszorg voorzieningen. Door de vergrijzing en de toename van suikerziekte

Nadere informatie

Cinacalcet versus parathyroidectomie voor phpt na niertransplantatie

Cinacalcet versus parathyroidectomie voor phpt na niertransplantatie Cinacalcet versus parathyroidectomie voor phpt na niertransplantatie Marc Vervloet Amsterdam Papendal 15 december 2016 Head to head: PTx vs Cinacalcet Will there be a winner? Disclosure belangen spreker

Nadere informatie

Content. AF & Nierfalen: Epidemiologie. AF & Nierfalen: Epidemiologie. Disclosures: Epidemiologie: AF en Nierfalen. AF en Nierfalen: kip of ei?

Content. AF & Nierfalen: Epidemiologie. AF & Nierfalen: Epidemiologie. Disclosures: Epidemiologie: AF en Nierfalen. AF en Nierfalen: kip of ei? Disclosures: Zeg eens A. Over Atrium fibrilleren en Antistolling in ESRD Geen Marjolijn van Buren Internist-Nefroloog Content Epidemiologie: en Nierfalen & Nierfalen: Epidemiologie whites ARIC study Atheroslerosis

Nadere informatie

Herkennen van kans op mortaliteit en palliatieve zorgbehoeften bij dialyse patiënten d.m.v surprise question en 4 meter loop test

Herkennen van kans op mortaliteit en palliatieve zorgbehoeften bij dialyse patiënten d.m.v surprise question en 4 meter loop test Herkennen van kans op mortaliteit en palliatieve zorgbehoeften bij dialyse patiënten d.m.v surprise question en 4 meter loop test Yolande Vermeeren, internist nefroloog, Tizza Zomer, epidemioloog Barbara

Nadere informatie

De rol van kalium op de bloeddruk. Wilko Spiering, internist-vasculair geneeskundige Afd. Vasculaire Geneeskunde

De rol van kalium op de bloeddruk. Wilko Spiering, internist-vasculair geneeskundige Afd. Vasculaire Geneeskunde De rol van kalium op de bloeddruk Wilko Spiering, internist-vasculair geneeskundige Afd. Vasculaire Geneeskunde Disclosure belangen spreker - dr. W. Spiering Nationaal Hypertensie Congres 7 februari 2014

Nadere informatie

Hypertensie. Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist

Hypertensie. Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist Hypertensie Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist Hypertensie Primaire of essentiële (95%) Secundaire (5%) G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist, jan. 2012 2 Bloeddruk

Nadere informatie

Eiwit Chronische nierschade

Eiwit Chronische nierschade Position paper Eiwit Chronische nierschade Reikwijdte volwassenen met chronische nierschade met matig en sterk verhoogd risico (oranje en rood in de stadiëringstabel): stadia G1A3, G2A3, G3aA2, G3aA3,

Nadere informatie

Klinische implicaties van de EVOLVE studie

Klinische implicaties van de EVOLVE studie ASN Review 2012 Klinische implicaties van de EVOLVE studie Marc Vervloet, internist-nefroloog VU medisch centrum Associatie PTH met mortaliteit Kalantar-Zadeh, Kidney Int 2007 Welke evidence? Associatie

Nadere informatie

Implementatie NHG-standaard chronische nierschade (CNS) Liedewei van Waes, kaderhuisarts HVZ, SGE Geert Smits, kaderhuisarts HVZ, Pozob

Implementatie NHG-standaard chronische nierschade (CNS) Liedewei van Waes, kaderhuisarts HVZ, SGE Geert Smits, kaderhuisarts HVZ, Pozob Implementatie NHG-standaard chronische nierschade (CNS) 2018 Liedewei van Waes, kaderhuisarts HVZ, SGE Geert Smits, kaderhuisarts HVZ, Pozob Conflict of interests GEEN Kernboodschappen NHG-richtlijn 2018:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19985 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Appeldoorn- de Jager, Dina Jezina (Dinanda) van Title: Progression of CKD form

Nadere informatie

Chronische nierschade bij volwassenen

Chronische nierschade bij volwassenen Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Chronische nierschade bij volwassenen Toelichting Pagina 1 Nierfunctie Vanaf veertigjarige leeftijd neemt de nierfunctie geleidelijk af met ongeveer 0,4

Nadere informatie

CVRM addendum (kwetsbare) ouderen

CVRM addendum (kwetsbare) ouderen CVRM addendum (kwetsbare) ouderen Prof. Dr. Majon Muller Internist-OUDGNK Hoofd sectie OUDGNK Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Nierfalen bij ouderen

Nierfalen bij ouderen Nierfalen bij ouderen Dr. Yvo Sijpkens, internist-nefroloog (ysijp @ twitter) Bronovo, Den Haag Mariette Makkink, huisarts, Den Haag Leerdoelen nierfalen bij ouderen Zorgverlener kent de definitie en epidemiologie

Nadere informatie

CARDIOVASCULAIR RISICO MANAGEMENT BIJ DEMENTIE

CARDIOVASCULAIR RISICO MANAGEMENT BIJ DEMENTIE CARDIOVASCULAIR RISICO MANAGEMENT BIJ DEMENTIE PROF DR MAJON MULLER INTERNIST OUDERENGENEESKUNDE DISCLOSURE POTENTIAL CONFLICTS OF INTEREST GEEN POTENTIËLE BELANGENVERSTRENGELING 1 Myocard Infarct Hart

Nadere informatie

Chronische nierinsufficientie. WDH 9 mei 2016 Harmen Krepel, nefroloog

Chronische nierinsufficientie. WDH 9 mei 2016 Harmen Krepel, nefroloog Chronische nierinsufficientie WDH 9 mei 2016 Harmen Krepel, nefroloog Belangenverstrengeling: Geen Bronnen (Concept) richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Patiënten met Chronische Nierschade Nederlandse

Nadere informatie

Nierfunctie bij oudere patiënten

Nierfunctie bij oudere patiënten Nierfunctie bij oudere patiënten Aris Prins, apotheker Apotheek Poeldijk Wie ben ik? Apotheker sinds april 2004 Na studie gewerkt als ziekenhuis apotheker in Ninewells Hospital Dundee, Schotland Sinds

Nadere informatie