Nulmeting Gezondheidscheck CMR

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nulmeting Gezondheidscheck CMR"

Transcriptie

1 Nulmeting Gezondheidscheck CMR Uitkomsten van onderzoek onder de Nederlandse bevolking van jaar in het kader van het project Checkstandaard Cardiometabool Risico Onderzoek in opdracht van het Diabetes Fonds, Nierstichting Nederland en de Nederlandse Hartstichting in het kader van het gezamenlijke preventieprogramma Lekker Lang Leven

2 Nulmeting Gezondheidscheck CMR Uitkomsten van onderzoek onder de Nederlandse bevolking van jaar in het kader van het project Checkstandaard Cardiometabool Risico Drs. Roger Gelissen ResCon, research & consultancy Dr. Ruud Jonkers Amsterdam, juni 2009 Projectnummer: 08/32

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Achtergrond Doel van het onderzoek Onderzoeksmethode Analyse en rapportage Indeling van het rapport 6 Hoofdstuk 2 Gezondheid en risico Inleiding Gezondheid en risicofactoren Hoog en laag risico 12 Hoofdstuk 3 Kennis en informatiebehoefte Inleiding Kennis van risicofactoren Informatiebehoefte 20 Hoofdstuk 4 Risicoperceptie en vermijdbaarheid Inleiding Angst en gepercipieerde ernst Veronderstelde vermijdbaarheid Eigen effectiviteit 26 Hoofdstuk 5 Ervaring met gezondheidstests Inleiding Eerdere deelname Testuitslag en actie Locaties voor het uitvoeren van een gezondheidstest 35 Hoofdstuk 6 De nieuwe gezondheidscheck Inleiding Deelnamebereidheid Benadering en toegeleiding Opvolgen van adviezen 49

4 Hoofdstuk 7 Voorspelling van gedrag Inleiding Bevindingen 55 Hoofdstuk 8 Samenvatting Inleiding De nulmeting op hoofdlijnen Opvallende verschillen tussen subgroepen Discussie 67

5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Lekker Lang Leven is een samenwerkingsverband van het Diabetes Fonds, de Nierstichting en de Nederlandse Hartstichting. Met deze samenwerking wordt gestreefd naar een betere preventie van hart- en vaatziekten, diabetes en nierziekten in Nederland. In het preventieprogramma Lekker Lang Leven wordt getracht bij te dragen aan de preventie van diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten bij mensen met een verhoogd risico op één of een combinatie van genoemde aandoeningen. Het gaat dan met name om personen die 45 jaar en ouder zijn, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar personen met een lage sociaaleconomische status (ses) en personen die twee of meer risicofactoren hebben op het krijgen van één of meer van de genoemde aandoeningen. Een groot deel van de problematiek op het gebied van preventie van diabetes, harten vaatziekten en chronische nierziekten is overlappend, omdat het atherosclerotisch proces aan alle drie de aandoeningen ten grondslag ligt. Dat betekent dat er ook overlap is in de risicofactoren op het krijgen van de genoemde aandoening(en). Tot de risicofactoren behoren bijvoorbeeld het vóórkomen van de aandoening in rechte lijn (bij ouders, broers of zussen), hypertensie, overgewicht, verhoogd cholesterolgehalte, roken. Ook hebben patiënten met diabetes type 2 een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en nierschade. Een belangrijk instrument dat in het preventieprogramma zal worden ingezet is de zogenoemde Gezondheidscheck Cardiometabool Risico (CMR). Bij dit in de reguliere zorg in te zetten instrument gaat het om het opsporen van bovengenoemde (gezamenlijke) risicofactoren en dan met name bij die risicogroepen die tot nu toe relatief minder bereikt zijn met gezondheidschecks. Voorliggend is de rapportage van een nulmeting, die er op is gericht vast te stellen hoe het staat met de kennis, houding en gedrag ten aanzien van vroege opsporing en gezondheidscheck(s) en ten aanzien van de risicofactoren van de drie genoemde aandoeningen. Verder levert deze meting informatie op over de gedragsintenties ten aanzien van de Gezondheidscheck CMR, zodat bijsturing met betrekking tot plannen tot implementatie nog mogelijk is. In de volgende paragraaf wordt het doel van dit onderzoek nader uitgewerkt. 1

6 1.2 Doel van het onderzoek De doelstelling van het onderzoek is zicht te krijgen op kennis, houding en gedrag(sintentie) van de Nederlandse bevolking van 45 t/m 74 jaar ten aanzien van vroege opsporing, gezondheidscheck(s) en ten aanzien van de risicofactoren van de drie aandoeningen - hart- en vaatziekten, diabetes (type 2) en chronische nierziekten - en welke randvoorwaarden daarbij een rol spelen. De uitkomsten van het onderzoek dienen als referentiepunt op basis waarvan aan de hand van vervolgmetingen kan worden vastgesteld of projectdoelstellingen uiteindelijk (in 2012) worden behaald. De nulmeting dient ook informatie op te leveren over de wijze waarop de projectdoelstellingen kunnen worden gepreciseerd en moet aanknopingspunten bieden voor het vaststellen van voorwaarden waaraan moet worden voldaan om de projectdoelstellingen ook daadwerkelijk te realiseren. Om de doelstellingen te kunnen vertalen in concrete vraagstellingen zijn inzichten uit meerdere relevante theorieën gebruikt. Het gaat hierbij met name om: a) het Health Belief Model (Janz & Becker, ) b) de Protectie Motivatie Theorie (Floyd, ; Rogers, ) c) de theorie van Planned Behavior (Ajzen, ) Op basis van de projectdoelstellingen en het theoretisch kader zijn de volgende vraagstellingen geformuleerd: 1. Wat is het huidige kennisniveau bij Nederlanders van 45 t/m 74 jaar over (eigen) risicofactoren en leefstijl? 2. Wat weet men van de mogelijkheden om deze risicofactoren te beperken? 3. Wat vindt men van het meten en weten van risicofactoren van hart- en vaatziekten, diabetes en chronische nierziekten? 4. Wat is de risicoperceptie ten aanzien van het krijgen van één of meerdere aandoeningen? Hoe schat men de vermijdbaarheid van de aandoeningen in? 5. Hoe schat men de eigen mogelijkheden in om preventieve maatregelen te treffen? In hoeverre is men van mening dat men het risico op het krijgen op genoemde aandoeningen zelf kan verkleinen? 6. In hoeverre is men bereid maatregelen te treffen om het risico zoveel mogelijk te beperken? Wat doet men nu om gezond te leven? 7. Welke mogelijkheden en beperkingen spelen daarbij een rol? 8. Hoe staat men tegenover voorlichting over (risicofactoren rond) hart- en vaatziekten, diabetes en chronische nierziekten? Op welke wijze wil men geïnformeerd worden over het onderwerp: via welke kanalen, met welke methoden en met welke boodschap? 1 Janz, N.K. en Becker, M.H. (1984) The health belief model: a decade later. Health Education Quarterly, 11: Floyd, D., Prentice- Dunn, S.; Rogers, R. (2000) A meta-analysis of research on Protection Motivation Theory. Journal of Applied Social Psychology 2000; 30(2): Rogers, R.W. (1983). Cognitive and psychological processes in fear appeals and attitude change: a revised theory of protection motivation. In: Cacioppo JT, RE Petty, eds. Social Psyhophysiology. New York: The Guilford Press; p Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational Behavior and Human Decision Processes; 50;

7 9. In welke mate is men bereid om aan de Gezondheidscheck CMR deel te nemen? Welke factoren spelen daarbij een rol? 10. In welke mate is men bereid, bij een gebleken verhoogd risico op genoemde aandoeningen, de leefstijl aan te passen teneinde het eigen risico te verlagen? En in hoeverre is men daartoe bereid bij een normaal risico? De resultaten van deze nulmeting leveren aangrijpingspunten op die gebruikt kunnen worden bij de verdere inrichting van de projectactiviteiten van Lekker Lang Leven. In de volgende paragraaf zal worden toegelicht hoe de onderzoeksresultaten zijn verkregen. 1.3 Onderzoeksmethode Om een representatief beeld te kunnen krijgen van de doelgroep van het onderzoek zijn twee dataverzamelingsmethoden ingezet: schriftelijk en online. Vooral in de oudere groep blijft het computerbezit en internetgebruik achter bij de bevolking als geheel. Daarom is ervoor gekozen in de oudere groep (60-74 jaar) meer mensen schriftelijk te benaderen en in de jongere groep (45-59 jaar) juist een groter deel uit te nodigen via een representatief online onderzoekspanel. Voor het online onderzoek is het gespecialiseerde bureau NoTies ingeschakeld. De beoogde verhouding tussen beide methoden is in tabel 1.1 weergegeven. Tabel 1.1 Beoogde verdeling veldwerkmethoden naar leeftijdsklasse jaar jaar Totaal Schriftelijk 15% 35% 50% Online 35% 15% 50% Totaal 50% 50% 100% Naast leeftijd is ook de sociaaleconomische status een belangrijk kenmerk. De ervaring leert dat mensen in de lagere sociale klassen gemiddeld genomen moeilijker zijn te bereiken en minder bereid zijn deel te nemen aan gezondheidstesten. Daarom is gekozen voor een oververtegenwoordiging van de lagere klassen, volgens de verhoudingen in tabel 1.2. Op deze wijze kunnen in het onderzoek ook betrouwbare uitspraken worden gedaan over de verschillende subgroepen. 3

8 Tabel 1.2 Beoogde steekproefaantallen naar leeftijd en sociale klassen jaar jaar Totaal Hoge ses: klassen A, B1 en B2 * * 600 Lage ses: klassen C en D * * 1000 Totaal * De steekproeven zijn getrokken op basis van de kolom- en rijtotalen, niet op celniveau. Er zijn verschillende deelpopulaties waarvan bekend is dat ze met de gekozen onderzoeksopzet niet of slecht worden bereikt. Dit geldt met name voor mensen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, mensen die laaggeletterd of praktisch analfabeet zijn (en voor wie schriftelijke of online vragenlijsten derhalve niet geschikt zijn), en allochtone groepen waarvan bekend is dat ze een lage bereidheid hebben om aan schriftelijke of online onderzoek deel te nemen. Er is voor gekozen in dit onderzoek geen speciale acties te verrichten om voldoende mensen uit deze bijzondere groepen te bereiken. De projectgroep van Lekker lang Leven beoogt een afzonderlijk (face-to-face) onderzoek uit te voeren onder allochtonen en mogelijk laaggeletterden. De dataverzameling heeft plaatsgevonden in maart Bij de schriftelijke vragenlijst is een incentive meegestuurd in de vorm van een muziek-cd. Tevens werd in de schriftelijke uitnodiging de mogelijkheid geboden om de vragenlijst via internet in te vullen. De respons in het schriftelijke deel bleef achter bij de verwachting, waarna is besloten de ontbrekende respons via het online panel aan te vullen. Na controle en opschoning zijn uiteindelijk 1627 respondenten in de analyse betrokken, van wie 551 schriftelijk zijn benaderd en 1076 door middel van . Er is een afzonderlijk bijlagenrapport met vier bijlagen. In bijlage 1 wordt een responsoverzicht gegeven. In bijlage 2 wordt besproken in hoeverre er verschillen bestaan in uitkomsten tussen de respondenten die respectievelijk schriftelijk en per zijn benaderd, en welke aanbevelingen daaruit volgen voor toekomstige metingen. Bijlage 3 is een schematische toelichting van de definitie van de sociale klassen. Bijlage 4 geeft de antwoordverdeling van de ondervraagden, uitgesplitst naar de subdoelgroepen van het onderzoek. 1.4 Analyse en rapportage De keuze voor een sterke oververtegenwoordiging van de lagere sociale klassen heeft als consequentie dat voor het rapporteren van de uitkomsten van de doelgroep als geheel een weging is toegepast. De gewogen uitkomsten zijn derhalve representatief voor de doelgroep als geheel, de bevolking in Nederland van jaar. Waar uitkomsten in dit rapport worden aangeduid als totaal dan betreft het deze gewogen cijfers. 5 Voor een beschrijving van SES klassen: zie bijlage 3. 4

9 Resultaten die betrekking hebben op subgroepen, zijn gebaseerd op de ongewogen data. In deze rapportage worden de volgende subgroepen onderscheiden: mannen en vrouwen; mensen van jaar en mensen van jaar; hoge sociale klassen A, B1, B2 en lage sociale klassen C en D (zie bijlage 1 voor een toelichting van deze indeling); binnen de lagere sociale klassen: mensen in klasse C en klasse D; mensen met een laag risico op diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten en mensen met een hoog risico (zie paragraaf 2.4 voor een beschrijving van deze indeling). Voor de statistische analyse van de uitkomsten is gebruik gemaakt van het statistische softwarepakket SPSS. Om te toetsen in hoeverre er verschillen bestaan tussen subgroepen is gebruikt gemaakt van de chi 2 -toets of van de Student s t-toets van gemiddelden (afhankelijk van het meetniveau van de afhankelijke variabelen). In hoofdstuk 7 worden verder resultaten gerapporteerd van correlatie- en regressie analyses. Verschillen tussen subgroepen worden gerapporteerd als deze statistisch significant zijn met een betrouwbaarheid van ten minste 95%. Dit houdt in dat de kans dat gevonden verschillen tussen subgroepen op toeval berusten (en dus ten onrechte aan het onderscheidende kenmerk worden toegeschreven) kleiner moet zijn dan 5%. Bij gerapporteerde verschillen zal steeds de p-waarde worden vermeld. Dit is de kans dat een verschil wordt gerapporteerd dat in werkelijkheid niet aanwezig is en kan de volgende waarden aannemen: p<0.05: kans dat het verschil op toeval berust is kleiner dan 5% p<0.01: kans dat het verschil op toeval berust is kleiner dan 1% p<0.005: kans dat het verschil op toeval berust is kleiner dan 0.5% p<0.001: kans dat het verschil op toeval berust is kleiner dan 0.01% Tussen de sociale klassen C en D zijn dermate weinig significante verschillen gevonden dat omwille van de overzichtelijkheid - resultaten van deze afzonderlijke groepen niet standaard in tabellen en figuren worden opgenomen. Indien er een significant verschil is gevonden, wordt dit in de tekst vermeld. Antwoorden weet niet zijn in de analyses behandeld als ontbrekende waarden, tenzij anders is aangegeven. Verder zijn in deze rapportage alle percentages - omwille van de overzichtelijkheid - afgerond tot hele getallen (met uitzondering van tabel 2.4). Als gevolg van deze afrondingen is het mogelijk dat de cijfers niet optellen tot 100%. 5

10 1.5 Indeling van het rapport In het volgende hoofdstuk wordt het profiel van de doelgroep besproken voor wat betreft hun gezondheid en de risico s op diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten. Dit leidt tot een indeling van de doelgroep in een laagrisicoen een hoogrisicogroep. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de kennis die mensen in de doelgroep hebben ten aanzien van de risicofactoren van diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten. Tevens wordt gerapporteerd in hoeverre mensen behoefte hebben aan informatie hierover. Behalve kennis wordt op theoretische gronden veel belang gehecht aan de gepercipieerde ernst van de drie aandoeningen, aan de vermijdbaarheid van de ziekten, en aan de mate waarin mensen zichzelf in staat achten maatregelen te nemen om de ziekten te voorkomen of de risicofactoren te beperken (eigen effectiviteit ). Dit zijn de onderwerpen van hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt besproken in hoeverre men eerder gezondheidstests heeft gedaan en welke acties men hieraan heeft verbonden. Ook wordt hierbij aandacht gegeven aan de vraag waar men naar nu naar toe zou kunnen gaan als men een gezondheidscheck wil laten uitvoeren. Hoofdstuk 6 gaat over de Gezondheidscheck CMR. Het gaat hierbij om de vraag in hoeverre mensen daaraan willen deelnemen en welke voorkeuren voor onder meer benaderingswijzen en testlocaties zij daarbij hebben. Ook zal in dit hoofdstuk worden ingegaan op de bereidheid om de testuitslag serieus te nemen en daaruit volgende adviezen op te volgen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 7 getracht een verklaring te geven voor de mate waarin mensen bereid zijn aan de gezondheidscheck deel te nemen, adviezen op te volgen en behoefte hebben aan informatie over (de preventie van) de drie aandoeningen. Tot slot worden de voornaamste uitkomsten in hoofdstuk 8 samengevat en bediscussieerd. Hierbij wordt tevens aandacht besteed aan de opvallendste verschillen tussen de subdoelgroepen. Er zijn vier bijlagen. Bijlage 1 geeft een responsoverzicht van het onderzoek en gaat in op de weging van uitkomsten. In bijlage 2 wordt de indeling van de sociaaleconomische klassen schematisch beschreven. In bijlage 3 wordt verslag gedaan van een analyse van verschillen tussen de groepen onderzoeksdeelnemers die schriftelijk dan wel per zijn benaderd. Daaruit volgt een aanbeveling voor de te volgen werkwijze bij een volgende meting. Bijlage 4 bestaat uit frequentietabellen, waarin de antwoorden op de vragen voor de subgroepen alsmede voor de doelgroep als geheel worden weergegeven. 6

11 Hoofdstuk 2 Gezondheid en risico 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de doelgroep van de nulmeting beschreven aan de hand van gezondheidskenmerken en risicofactoren van diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten (paragraaf 2). Aan de hand van die kenmerken wordt de doelgroep ingedeeld in een groep met een relatief laag risico op de drie aandoeningen en een hoogrisicogroep (paragraaf 3). 2.2 Gezondheid en risicofactoren Om een beeld te krijgen van de doelgroep is allereerst gevraagd naar hun gezondheid. In tabel 2.1 staan de antwoorden van de doelgroep als geheel (laatste kolom) en van de subdoelgroepen. Significante verschillen tussen subgroepen zijn omkaderd. 6 Tabel 2.1 Gezondheid en conditie (%) M V jaar jaar Hoge ses Lage ses Totaal Gezondheid Uitstekend Zeer goed Goed Redelijk Matig Slecht Zeer slecht 0,7 0, ,5 0,5 0,5 0,5 Conditie Uitstekend Zeer goed Goed Redelijk Matig Slecht Zeer slecht N= Bij de toetsing van verschillen tussen subgroepen is bij deze vragen gebruik gemaakt van de t-toets van gemiddelden. Daarom zijn alle cijfers van de subgroepen waarvan de gemiddelde scores onderling significant verschillen omkaderd. 7

12 De meeste mensen binnen de doelgroep voelen zich gezond. Drie op de vijf mensen in de doelgroep beoordelen hun eigen gezondheid als goed tot uitstekend (60%). Ruim een kwart zegt een redelijke gezondheid te hebben (27%), terwijl een op de tien mensen zichzelf als matig gezond beschouwt (10%). Drie procent beoordeelt de eigen gezondheid als (zeer) slecht. Tussen subgroepen is er één significant verschil gevonden: mensen in de lagere sociale klassen beoordelen hun eigen gezondheid (p<0.005) slechter dan mensen in hogere sociale klassen. Mensen beoordelen hun conditie iets minder gunstig. De doelgroep is te verdelen in drie groepen van ongeveer vergelijkbare grootte: ruim eenderde noemt de eigen conditie goed tot uitstekend (36%), eenderde zegt een redelijke conditie te hebben (33%) en bijna eenderde vindt de eigen conditie matig tot zeer slecht (31%). Mensen in de oudere groep beoordelen hun conditie gemiddeld genomen beter dan degenen die jonger zijn dan 60 jaar. Deze op het eerste oog wat vreemde uitkomst is wellicht te verklaren doordat mensen hun conditie relateren aan hun leeftijd. Verder beoordelen mensen in de lagere sociale klassen hun eigen conditie slechter dan mensen in hogere sociale klassen (p<0.01). Belangrijke risicofactoren van diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten zijn een hoge bloeddruk en een hoog cholesterol. Tabel 2.2 laat zien in hoeverre deze voorkomen in de doelgroep. Tabel 2.2 Hoge bloeddruk en hoog cholesterol (%) M V jaar jaar Hoge ses Lage ses Totaal Hoge bloeddruk Nee Ja, gebruik medicijnen Ja, leefgewoonten aangepast Ja, beide Ja, geen van beide 2 0,6 2 0, Weet ik niet Hoog cholesterol Nee Ja, gebruik medicijnen Ja, leefgewoonten aangepast Ja, beide Ja, geen van beide Weet ik niet N=

13 Ruim eenderde van de mensen in de doelgroep zeggen een hoge bloeddruk te hebben (35%), van wie de meeste mensen hiervoor ook medicijnen gebruiken (31%). Zeven procent zegt (ook) de eigen leefgewoonten te hebben aangepast. Vijf procent zegt niet te weten of zij een hoge bloeddruk hebben. Mannen hebben vaker last een hoge bloeddruk dan vrouwen (p<0.01): 39% van de mannen heeft een hoge bloeddruk. Mensen van 60 jaar en ouder hebben eveneens vaker een hoge bloeddruk dan de groep van jaar (p<0.001). Mensen in de lagere sociale klassen hebben vaak een hoog cholesterol dan mensen in hogere sociale klassen (p<0.005). Een kwart van de mensen in de doelgroep zegt een hoog cholesterol te hebben (25%), van wie de meesten daarvoor medicijnen gebruiken (19%). In vergelijking met de bloeddruk zijn er vrij veel mensen die niet weten of ze een hoog cholesterol hebben: 13% geeft dat aan. Mannen hebben vaker een hoog cholesterol dan vrouwen (p<0.01) en 60-plussers hebben dit vaker dan de groep van jaar (p<0.001). In de groep tot 60 jaar zeggen veel mensen niet te weten hoe hun cholesterol is (18%). Ook hier verschillen de hoge en lage sociale klassen onderling niet significant van elkaar. Elders in de vragenlijst (dus niet gekoppeld aan dit onderwerp) is aan de respondenten gevraagd of zij bepaalde, ongezonde leefgewoonten hebben veranderd. De uitkomsten van deze vragen worden in tabellen 2.3 en 2.4 in verband gebracht met een hoge bloeddruk respectievelijk een hoog cholesterol. Tabel 2.3 Verandering van leefgewoonten bij een hoge bloeddruk (%) Geen hoge bloeddruk Ja, medicatie Ja, leefgewoonten aangepast Ja, medicatie en leefgewoonten aangepast Ja, maar geen van beide Voeding veranderd? Niet geprobeerd Niet gelukt Gedeeltelijk gelukt Gelukt Gestopt met roken? Nooit gerookt Gestopt Rookt nog steeds Meer gaan bewegen? Niet geprobeerd Niet gelukt Gedeeltelijk gelukt Gelukt N=

14 Tabel 2.3 laat zien dat voor mensen met een hoge bloeddruk die zeggen dat zij hun leefgewoonten hebben veranderd, inderdaad vaker geldt dat het hen is gelukt om ongezonde voedingsgewoonten te veranderen: ongeveer eenderde (31% en 35%) is dat gelukt (p<0.001). Een andere opvallende uitkomst is dat mensen die zowel medicijnen gebruiken tegen hun hoge bloeddruk als hun leefgewoonten hebben veranderd, veel vaker zijn gestopt met roken (66%). Van deze groep rookt momenteel nog één op de tien mensen, terwijl dat in de andere groepen (inclusief degenen met een normale bloeddruk) ongeveer een kwart is (p<0.001). Meer bewegen is voor alle groepen lastig om te bewerkstelligen. Hier valt vooral op dat meer dan de helft van mensen met een hoge bloeddruk die daar niets tegen doet (geen medicatie en geen verandering van leefgewoonten) nooit heeft geprobeerd om meer te gaan bewegen (54%), terwijl slechts 4% erin is geslaagd dit ook vol te houden. In vergelijking met de ander groepen zijn deze cijfers ongunstiger (p<0.05). In tabel 2.4 worden de verandering van leefgewoonten weergegeven voor de verschillende groepen met betrekking tot cholesterol. Tabel 2.4 Verandering van leefgewoonten bij een hoog cholesterol (%) Geen hoog cholesterol Ja, medicatie Ja, leefgewoonten aangepast Ja, medicatie en leefgewoonten aangepast Ja, maar geen van beide Voeding veranderd? Niet geprobeerd Niet gelukt Gedeeltelijk gelukt Gelukt Gestopt met roken? Nooit gerookt Gestopt Rookt nog steeds Meer gaan bewegen? Niet geprobeerd Niet gelukt Gedeeltelijk gelukt Gelukt N=

15 Er is alleen een significant verschil gevonden voor wat betreft roken (p<0.05). Onder degenen die zeggen dat zij hun leefgewoonten hebben aangepast, bevinden zich minder rokers (15%) dan bij andere groepen. Mensen met een hoog cholesterol die daarvoor medicatie gebruiken en zeggen hun leefgewoonten te hebben aangepast, zijn vaker gestopt met roken (59%) dan in andere groepen. Binnen de groep ondervraagden zijn er mensen die reeds lijden aan één of meer van de drie aandoeningen. In tabel 2.5 is te zien om hoeveel mensen het gaat. Tabel 2.5 Diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten (%) M V jaar jaar Hoge ses Lage ses Totaal Diabetes Nee Ja, type Ja, type Weet ik niet Hart- of vaatziekte Nee Ja Onder behandeling voor HVZ Nee Ja Chronische nierziekte Nee Ja Weet ik niet N= Binnen de doelgroep van het onderzoek heeft 13% diabetes mellitus, van wie 11% type 2. Vijf procent zegt het niet te weten. Zoals verwacht hebben 60-plussers vaker diabetes dan mensen in de jongere categorie (p<0.05). Mensen in de lagere sociale klassen hebben vaker diabetes dan mensen in de hogere klassen (p<0.01). Naar geslacht is hierbij geen verschil zichtbaar. Het percentage mensen binnen de doelgroep dat nu of in het verleden een hart- of vaatziekte heeft gehad ligt nog hoger: dat geldt voor 17%. Elf procent staat momenteel onder behandeling van een arts voor een hart- of vaatziekte. Mannen hebben veel vaker een hart- of vaatziekte (gehad) dan vrouwen en staan derhalve ook momenteel vaker onder behandeling van een arts dan vrouwen (beide p<0.001). Ook mensen in de oudere groep hebben vaker een hart- of vaatziekte (gehad) dan de jongeren en zij zijn hiervoor vaker onder behandeling dan degenen tot 60 jaar (beide p<0.001). Tussen de hoge en de lagere sociale klassen is hierin geen verschil zichtbaar, maar in de laagste sociale klasse D komen hart- en vaatziekten vaker voor dan in klasse C en is men vaker hiervoor onder behandeling (beide p<0.05). 11

16 Twee procent binnen de doelgroep zegt een chronische nierziekte te hebben. Vier procent weet het niet. In de mannelijke doelgroep bevinden zich iets meer ondervraagden die een chronische nierziekte hebben (3%) in vergelijking met vrouwen (p<0.05). 2.3 Hoog en laag risico De ondervraagden zijn ingedeeld in twee categorieën. Mensen zijn ingedeeld in de hoogrisicogroep als zij ten minste twee van de volgende zes risicofactoren hebben: 1. heeft een hoge bloeddruk; 2. heeft een hoog cholesterol; 3. heeft diabetes; 4. is erfelijk belast: vader/moeder/broer/zus heeft diabetes en/of een hart- of vaatziekte voor het 60e jaar en/of een chronische nierziekte; 5. rookt; 6. heeft obesitas (BMI>30) en/of abdominale obesitas: middelomtrek van 102 cm of meer bij mannen of middelomtrek van 88 cm of meer bij vrouwen. In totaal valt 53% van de ondervraagden binnen de hoogrisicogroep en heeft de andere 47% dus een lager risico op diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten. In tabel 2.6 wordt deze verdeling in risicogroepen nader uitgesplitst naar subgroepen. 12

17 Tabel 2.6 Verdeling van de hoogrisicogroep over de subgroepen Laag risico (%) Hoog risico (%) N Geslacht Mannen 45.3% 54.7% 760 Vrouwen 42.7% 57.3% 867 Leeftijd jaar 48.1% 51.9% jaar 41.2% 58.8% 993 Sociaaleconomische status Hoog 47.7% 52.3% 620 Laag 41.5% 58.5% 1007 Binnen de lage ses Klasse C 40.7% 59.3% 653 Klasse D 42.9% 57.1% 354 Totaal representatief 46.7% 53.3% 1627 Van de mannen heeft 55% een hoog risico op diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten; bij vrouwen is dat 57%. Dit verschil is niet statistisch significant. Zoals verwacht bevinden zich in de oudere groep meer mensen met een hoog risico op diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten (59%) dan in de jongere groep (52%). Het verschil is significant met p<0.01. Eveneens conform de verwachting hebben binnen de lagere sociaaleconomische klassen meer mensen een hoger risico op diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten dan in de hogere sociale klassen (p<0.05). In de lagere klassen valt 59% van de mensen in de doelgroep binnen de hoogrisicogroep; in de hogere sociale klassen is dat 52%. Binnen de lagere sociale klassen C en D is geen significant verschil gemeten. Om een beter beeld te krijgen van (met name) de hoogrisicogroep is in tabel 2.7 voor een aantal leefstijlfactoren weergegeven hoe deze zijn verdeeld over de risicogroepen. 13

18 Tabel 2.7 Verdeling van de hoogrisicogroep naar leefstijlfactoren (%) Laag risico (%) Hoog risico (%) Eet gezond (eigen perceptie) Eet elke dag 2 stuks fruit Eet elke dag 2 ons groente Geen roomboter/margarine op brood Geen roomboter/margarine bij bakken/braden Geen overmatig alcoholgebruik Voldoet aan de Beweegnorm N= Het voornaamste verschil tussen de groep met een laag risico op diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten en de hoogrisicogroep, betreft beweging: meer dan de helft van de mensen in de laagrisicogroep voldoet aan de norm (53%), terwijl dit in de hoogrisicogroep slechts 44% is (p<0.005). Verder vinden meer mensen met een lager risico van zichzelf dat zij gezond eten (75%) tegenover mensen met een hoger risico (70%; p<0.05). Wel blijken mensen met een hoger risico op diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten vaker te kiezen voor gezondere botervarianten (dieetmargarine, halvarine, cholesterol-verlagende margarine) in vergelijking met de laagrisicogroep (89% versus 84%; p<0.005) Deze tweedeling van de doelgroep in een laag- en een hoogrisicogroep wordt in de volgende hoofdstukken gebruikt (samen met geslacht, leeftijd en sociale klasse) om uitkomsten te toetsen op verschillen tussen subgroepen. 7 Geen overmatig alcoholgebruik wil op deze plaats zeggen: de ondervraagde heeft in het afgelopen half jaar nooit zes of meer glazen alcohol op één dag gedronken. 8 Gehanteerd is de Nationale Beweegnorm voor ouderen, ofwel: ten minste vijf dagen per week minimaal een half uur matig intensief bewegen. 14

19 Hoofdstuk 3 Kennis en informatiebehoefte 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kennis die mensen in de doelgroep hebben ten aanzien van de risicofactoren diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten (paragraaf 2). In paragraaf 3 wordt besproken in hoeverre mensen behoefte hebben aan informatie hierover. 3.2 Kennis van risicofactoren Een van de factoren die van invloed kunnen zijn op de houding en het gedrag ten aanzien van de gezondheidscheck is de kennis die zij hebben van de factoren die zorgen voor een verhoogde kans op diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten. Om deze kennis te meten zijn voor alle drie aandoeningen 15 factoren voorgelegd met de vraag of deze volgens de ondervraagden het risico op de aandoening veel, een beetje, of helemaal niet groter maken. De ondervraagden zijn geïnstrueerd om, als zij het niet wisten, te kiezen voor het antwoord geen groter risico. In tabel 3.1 staan de antwoorden voor wat betreft de risicofactoren van diabetes mellitus type 2. 9 De factoren die in de tabel zijn gemerkt met (+) zijn voorname en/of directe risicofactoren. Factoren die zijn aangeduid met (0) zijn geen directe risicofactoren, maar deze factoren kunnen wel van indirect belang zijn op de risico s. Bijvoorbeeld: een overmatige suikerconsumptie kan leiden tot overgewicht, hetgeen een belangrijke risicofactor is van diabetes. Factoren die zijn aangeduid met (-) worden niet gezien als risicofactoren van diabetes. 9 In de vragenlijst is telkens vermeld dat het gaat om diabetes type 2. In dit rapport wordt omwille van de leesbaarheid gesproken van diabetes. Als ook diabetes mellitus type 1 wordt bedoeld, dan is dat in dit rapport expliciet vermeld (zoals in paragraaf 2.2.). 15

20 Tabel 3.1 Risicofactoren van diabetes (% totaal) N=1627 (+): risicofactor (0): leefstijlfactor die indirect het risico kan vergroten (-): geen risicofactor Veel meer risico Iets meer risico Geen groter risico Als je te zwaar bent (+) Als je hoog bloedsuiker hebt (+) Als het in de familie voorkomt (+) Als je een hoog cholesterol hebt (+) Als je veel suiker gebruikt (0) Als je weinig beweegt (+) Als je een hoge bloeddruk hebt (+) Als je veel alcohol drinkt (0) Als je veel verzadigde vetten eet (+) Als je veel stress hebt (-) Als je veel zout eet (+) Als je rookt (+) Als je weinig groente en fruit eet (0) Als je weinig slaapt (-) Als je veel koffie drinkt (-) De doelgroep ziet overgewicht als de belangrijkste risicofactor van diabetes: 69% zegt dat iemand die te zwaar is veel meer risico loopt, terwijl slechts 7% van mening is dat hiertussen geen verband bestaat. Te zwaar zijn wordt dus ook vaker gezien als risicofactor dan een hoog bloedsuiker (hetgeen vrijwel synoniem is met diabetes), maar deze factor wordt wel door de meeste mensen wel erkend. Ook een erfelijke belasting wordt vaak genoemd als een zwaarwegende risicofactor. Opvallend is dat een hoge bloeddruk, een hoog cholesterol en te weinig bewegen veel minder vaak worden geassocieerd met diabetes. Dat geldt in nog sterkere mate voor de risicofactoren roken, overmatig zoutgebruik (indirecte risicofactor via hoge bloeddruk) en consumptie van verzadigde vetten (indirecte risicofactor via hoog cholesterol). Tabel 3.2 geeft de uitkomsten van dezelfde vragen, maar nu voor hart- en vaatziekten. 16

21 Tabel 3.2 Risicofactoren van hart- vaatziekten (% totaal) N=1627 (+): risicofactor (0): leefstijlfactor die indirect het risico kan vergroten (-): geen risicofactor Veel meer risico Iets meer risico Geen groter risico Als je een hoog cholesterol hebt (+) Als je te zwaar bent (+) Als je een hoge bloeddruk hebt (+) Als je rookt (+) Als het in de familie voorkomt (+) Als je weinig beweegt (+) Als je veel verzadigde vetten eet (+) Als je veel stress hebt (0) Als je veel alcohol drinkt (0) Als je veel zout eet (+) Als je hoog bloedsuiker hebt (+) Als je veel suiker gebruikt (0) Als je veel koffie drinkt (-) Als je weinig groente en fruit eet (0) Als je weinig slaapt (-) Als het hart- en vaatziekten betreft zijn mensen veel stelliger in het aanwijzen van de risicofactoren dan bij diabetes. Een hoog cholesterol, overgewicht en een hoge bloeddruk worden alle door meer dan driekwart van de ondervraagden aangewezen als belangrijke risicofactoren. Ook roken erkennen de meeste mensen als voorname risicofactor van hart- en vaatziekten. Alleen een hoge bloedglucose wordt door een relatief kleine groep een risicofactor van hart- en vaatziekten genoemd. Tabel 3.3 laat zien welke van deze factoren worden gezien als risico s voor chronische nierziekten. 17

22 Tabel 3.3 Risicofactoren van nierziekten (% totaal) N=1627 (+): risicofactor (0): leefstijlfactor die indirect het risico kan vergroten (-): geen risicofactor Veel meer risico Iets meer risico Geen groter risico Als je veel zout eet (+) Als het in de familie voorkomt (+) Als je veel alcohol drinkt (0) Als je een hoge bloeddruk hebt (+) Als je te zwaar bent (+) Als je hoog bloedsuiker hebt (+) Als je een hoog cholesterol hebt (+) Als je veel verzadigde vetten eet (+) Als je rookt (+) Als je weinig beweegt (+) Als je veel koffie drinkt (-) Als je veel stress hebt (-) Als je veel suiker gebruikt (0) Als je weinig groente en fruit eet (0) Als je weinig slaapt (-) De rangorde van risicofactoren van nierziekten wijkt duidelijk af van de twee voorgaande lijsten. Overmatig zoutgebruik wordt het vaakst als grote risicofactor genoemd (48%), maar ook overmatig alcoholgebruik wordt veelal verbonden aan nierziekten. Een ander belangrijk verschil (met name in vergelijking met de risicofactoren van hart- en vaatziekten) is dat de percentages mensen die menen dat de factoren geen grotere risico s met zich meebrengen (of het niet weten), veel hoger zijn. Op basis van de hiervoor beschreven antwoorden kunnen drie maten worden opgesteld die de kennis van de ondervraagden indiceren ten aanzien van de risicofactoren van de aandoeningen. Bij factoren die in de tabellen zijn gemerkt met (+) zijn de antwoorden veel meer risico en iets meer risico beide goed gerekend, terwijl antwoorden geen groter risico fout is gerekend. Bij alle drie aandoeningen geldt dit voor: Als je te zwaar bent Als je hoog bloedsuiker hebt Als het in de familie voorkomt Als je een hoog cholesterol hebt Als je weinig beweegt Als je een hoge bloeddruk hebt Als je veel zout eet Als je rookt Als je veel verzadigde vetten eet. 18

23 Daarnaast zijn er leefstijlfactoren die strikt genomen het risico op de aandoeningen niet direct vergroten, maar die wel indirect van invloed kunnen zijn doordat ze het niveau van een (andere) risicofactor verhogen. Bij deze factoren zijn alle antwoorden goed gerekend. Deze factoren zijn gemerkt met (0) en betreffen: Als je veel suiker gebruikt Als je veel alcohol drinkt Als je weinig groente en fruit eet Ten slotte zijn er factoren die zijn aangeduid met (-), die niet of nauwelijks als risicofactor aangemerkt kunnen worden, of waarvan de werkzaamheid (momenteel nog) onvoldoende wetenschappelijk is aangetoond. Bij deze vragen is derhalve alleen het antwoord geen groter risico juist. Het gaat om: Als je weinig slaapt Als je veel koffie drinkt Als je veel stress hebt Hierop is één uitzondering gemaakt. Er is discussie over de vraag of (chronische) stress toch wel een risicofactor is voor het krijgen van een hart- of vaatziekte. Vanwege de lastige objectiveerbaarheid (en dus meetbaarheid) van stress is een direct verband (nog) niet overtuigend aangetoond. Bij deze vraag zijn - alleen voor wat betreft hart- en vaatziekten - alle antwoorden goed gerekend. Tabel 3.4 geeft het gemiddelde aantal goede antwoorden per aandoening, uitgedrukt in een percentage. Tabel 3.4 Kennis van risicofactoren (gemiddelde % goede antwoorden) Factoren M V jaar jaar Hoge ses Lage ses Laag risico Hoog risico Totaal Diabetes HVZ Nierziekten N= Als het gaat om hart- en vaatziekten zijn mensen het best in staat om de juiste risicofactoren te identificeren: gemiddeld geeft men bij 81% van de voorgelegde factoren het juiste antwoord. Ten aanzien van diabetes is de kennis van risicofactoren duidelijk lager met een gemiddelde score van 69%. Het laagst is de kennis ten aanzien van de risicofactoren van chronische nierziekten: gemiddeld wordt 60% van de factoren juist benoemd. 19

24 Vrouwen weten beter dan mannen welke factoren de risico s op diabetes (p<0.005) en op hart- en vaatziekten vergroten (p<0.05). Soortgelijke verschillen zijn ook te zien tussen de hogere en lagere sociale klassen. Het kennisniveau ten aanzien van risicofactoren van diabetes (p<0.05) en hart- en vaatziekten (p<0.001) ligt hoger bij de hoge sociale klassen A en B dan bij de lagere klassen C en D. Binnen de lagere klassen zijn nog verdere verschillen gevonden (niet in de tabel): mensen met de laagste ses (D) hebben minder kennis van de risicofactoren van diabetes (66% goede antwoorden tegenover 69% in klasse C; p<0.01) en hart- en vaatziekten (77% goede antwoorden tegenover 80% in klasse C; p<0.05). De hoogrisicogroep heeft meer kennis ten aanzien van de risicofactoren van diabetes (p<0.05), hart- en vaatziekten (p<0.01) en chronische nierziekten (p<0.05) dan de laagrisicogroep. Dit kan worden verklaard doordat zich in de hoogrisicogroep meer mensen bevinden die zelf deze ziekten hebben. Wanneer deze mensen die een of meer van de drie aandoeningen al hebben buiten beschouwing worden gelaten, zijn de verschillen tussen de hoog- en de laagrisicogroep niet langer significant (N=1103). 10 Opgemerkt moet worden dat deze gevonden verschillen tussen subgroepen weliswaar statistisch significant zijn, maar dermate beperkt in omvang zijn dat hieraan in de praktijk geen conclusies kunnen worden verbonden in termen van een gedifferentieerde aanpak van kennislacunes voor de afzonderlijke doelgroepen. Er zijn geen verschillen gevonden in kennis tussen de beide leeftijdscategorieën. 3.3 Informatiebehoefte De kennis van mensen over de drie aandoeningen kan worden vergroot door middel van voorlichting. Gemeten is in hoeverre daaraan bij de doelgroep behoefte bestaat. In tabel 3.5 staan antwoorden op de vraag: Over welke van de volgende onderwerpen zou u informatie willen ontvangen? 10 Voor wat betreft het kennisniveau van de doelgroep als geheel is dit onderscheid niet relevant: wanneer de mensen met een of meer aandoeningen buiten beschouwing worden gelaten, blijven de gemiddelde percentages goed beantwoorde vragen gelijk (respectievelijk 69%, 81% en 60%). 20

25 Tabel 3.5 Informatiebehoefte (% totaal) Diabetes Hart- en vaatziekte Chronische nierziekte Wat de ziekte is Of ik zelf de ziekte heb Of ik risico loop op de ziekte Hoe je kunt herkennen of je de ziekte hebt Hoe je kunt voorkomen dat je de ziekte krijgt Wat de gevolgen van de ziekte zijn Wat je moet doen als je de ziekte hebt Geen van deze N=1627 Ongeveer tweederde van de mensen zegt geen behoefte te hebben aan informatie over de ziekten, variërend van 66% bij hart- en vaatziekten tot 69% bij nierziekten. Voor alle drie aandoeningen geldt dat de informatiebehoefte het grootst is als het gaat om het herkennen van de ziekte en het voorkomen ervan. In tabel 3.6 is de informatiebehoefte binnen de verschillende subgroepen weergegeven. Hierin zijn de percentages vermeld van mensen die bij een aandoening over ten minste één onderwerp informatie zouden willen ontvangen. Tabel 3.6 Informatiebehoefte binnen subgroepen (% ten minste één onderwerp) M V jaar jaar Hoge ses Lage ses Laag risico Hoog risico Totaal Diabetes HVZ Nierziekte N= Mannen geven vaker aan informatie te willen ontvangen over nierziekten (p<0.01); 33% van de mannen wil over ten minste een van de onderwerpen van nierziekten informatie, terwijl dit onder vrouwen 27% is. 21

26 Ook zijn er verschillen gevonden naar sociale klasse: in de hoge sociale klassen is de informatiebehoefte groter voor wat betreft diabetes (p<0.05) en nierziekten (p<0.001) dan in de lagere sociale klassen. In de hogere klassen is respectievelijk 36% (diabetes) en 35% (nierziekten) hierin geïnteresseerd; in de lagere sociale klassen is dat respectievelijk 31% en 26%. Opvallenderwijs is binnen die lagere klassen juist een verband in omgekeerde richting gevonden: mensen in de (laagste) klasse D zeggen vaker informatie te willen over diabetes (35%) dan mensen in klasse C (28%; p<0.05). Ook wat betreft hart- en vaatziekten is een dergelijk verschil waargenomen: 42% in klasse D versus 30% in C wil hierover informatie ontvangen (p<0.001). De informatiebehoefte verschilt niet naar leeftijd of naar risicogroep. 22

27 Hoofdstuk 4 Risicoperceptie en vermijdbaarheid 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe ernstig de mensen in de doelgroep diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten vinden (paragraaf 2). Vervolgens wordt in paragraaf 3 besproken in hoeverre men denkt dat er maatregelen bestaan om te voorkomen dat men de ziekten krijgt (vermijdbaarheid). Deze kan verschillen van de eigen effectiviteit: de mate waarin mensen zichzelf in staat achten maatregelen te nemen. De eigen effectiviteit wordt behandeld in paragraaf Angst en gepercipieerde ernst Een factor die van invloed kan zijn op het gedrag van mensen om ziekte te voorkomen is een algemene angst voor ernstige ziekten. Negen procent van de doelgroep zegt (heel) vaak bang te zijn om een ernstige ziekte te krijgen. Ongeveer eenderde zegt dat zij af en toe dergelijke angst hebben (33%), maar de meeste mensen zeggen dat dit slechts een enkele keer (39%) of nooit (18%) voorkomt. Hierbij moet worden opgemerkt dat vrouwen gemiddeld veel vaker zeggen bang te zijn om een ernstige ziekte te krijgen dan mannen (p<0.001). Zo zegt een kwart van de mannen hier nooit bang voor te zijn (25%), tegenover 15% van de vrouwen. Een andere factor die mogelijk van belang is om het gedrag van mensen te voorspellen en te beïnvloeden is de gepercipieerde ernst van diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten. Aan alle onderzoeksdeelnemers is gevraagd om op een schaal van 1 tot 10 aan te geven hoe erg zij het zouden vinden om de genoemde ziekte te krijgen. Deze vraag is gesteld voor de drie typen aandoeningen in dit onderzoek en voor drie gezamenlijke risicofactoren (hoge bloeddruk, hoog cholesterol en overgewicht). Om deze scores in perspectief te kunnen plaatsen zijn daarnaast nog vier andere ziekten voorgelegd. In figuur 4.1 zijn de gemiddelde scores visueel weergegeven. 23

28 Figuur 4.1 Gepercipieerde ernst van ziekten (gemiddelde 1-10; totaal) 11 HIV / aids beroerte kanker hartinfarct chronische nierziekte 9,6 9,5 9,5 9,4 9,2 diabetes 8,0 hoog cholesterol overgewicht hoge bloeddruk 6,8 6,6 7,1 griep 3, HIV/aids wordt door de doelgroep als de ernstigste ziekte gezien (gemiddeld 9.6 op een schaal van 1-10), direct gevolgd door een beroerte en een vorm van kanker. Ook een hartinfarct wordt gemiddeld als een zeer ernstige aandoening beoordeeld (9.4). Bijna driekwart van de mensen in doelgroep geeft de maximale score van 10 aan de ernst van een hartinfarct. Een chronische nierziekte wordt niet veel minder erg gevonden: gemiddeld een 9.2, waarbij 65% een 10 gaf. Opvallend is dat diabetes gemiddeld duidelijk minder ernstig wordt gevonden (gemiddeld 8.0). Ongeveer eenderde van de ondervraagden gaf de maximale score (34%). De gepercipieerde ernst van de drie gezamenlijke risicofactoren bloeddruk, cholesterol en overgewicht, ligt rond de 7. Vrouwen zeggen het bij alle tien voorgelegde aandoeningen erger te vinden als zij deze aandoening zouden krijgen dan mannen (uiteenlopende p-waarden, maar telkens ten minste p<0.05). Oudere mensen vinden het erger om griep te krijgen dan de groep tot 60 jaar (p<0.001). De jongere groep heeft juist weer meer schrik van een hoog cholesterol dan ouderen (p<0.05). Mensen met een lager risico op diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten, schatten de ernst van negen van de tien aandoeningen erger in dan mensen in de hoogrisicogroep (ten minste p<0.05). De enige uitzondering hierop is griep: dit wordt juist door mensen in de hoogrisicogroep ernstiger gevonden dan in de laagrisicogroep (p<0.05). Een verklaring hiervoor is dat deze hoogrisicogroep is te zien als de kwetsbare groep, onder wie relatief veel ouderen, voor wie een griep gevaarlijker is. 11 Mensen die aangaven de betreffende ziekte al te hebben zijn bij deze vraag buiten de analyse gehouden. 24

29 4.3 Veronderstelde vermijdbaarheid Als mensen bewogen moeten worden om de risico s van diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten te verkleinen, dan is daarbij behulpzaam dat men gelooft dat hiertoe ook feitelijk effectieve maatregelen bestaan. Dit wordt hier (veronderstelde) vermijdbaarheid van de aandoeningen genoemd. 12 Dit is gemeten door mensen de drie aandoeningen en drie gezamenlijke risicofactoren voor te leggen met de vraag of zij denken dat er maatregelen bestaan (zoals verandering van leefgewoonten of behandeling met medicijnen) om te voorkomen dat men deze aandoening krijgt. Figuur 4.2 laat de antwoorden op deze vragen zien. Figuur 4.2 Veronderstelde vermijdbaarheid (% totaal; N=1627) 13 overgew icht hoge bloeddruk hoog cholesterol hart- en vaatziekt en diabetes chronische nierziekt en % 20% 40% 60% 80% 100% zeker wel redelijk w at enigszins nauwelijks helemaal niet Mensen zijn in het algemeen wel van mening dat overgewicht te voorkomen is: 71% zegt dat hier zeker maatregelen voor bestaan en 17% ziet daarvoor redelijk wat maatregelen. Vijf procent zegt dat overgewicht niet of nauwelijks te voorkomen is. Ten aanzien van de andere twee gezamenlijke risicofactoren (een hoge bloeddruk en een hoog cholesterol) is de veronderstelde vermijdbaarheid duidelijk lager. Toch vindt ook hier meer dan de helft dat er zeker maatregelen zijn om dat te voorkomen (beide 51%) en menen slechts weinig mensen dat een hoge bloeddruk of een hoog cholesterol niet of nauwelijks te voorkomen zijn (respectievelijk 4% en 5%). 12 In wetenschappelijke publicaties wordt hiervoor ook wel de term respons effectiviteit gebruikt, die het concept eigenlijk preciezer beschrijft, omdat de veronderstelde vermijdbaarheid zowel de respons effectiviteit (deze paragraaf) als de eigen effectiviteit (paragraaf 4.4) omvat. 13 Antwoorden weet niet zijn in deze figuur opgenomen in de categorie helemaal niet. 25

30 Bij de drie typen ziekten zijn mensen minder overtuigd van de mogelijkheden om preventieve maatregelen te nemen. Twee op de vijf mensen is van mening dat er zeker maatregelen zijn ter preventie van hart- en vaatziekten. Ook hier valt op dat er weinig mensen zijn die nauwelijks of geen mogelijkheden zien (8%). Bij diabetes type 2 is die groep al duidelijk groter (18%). Ongeveer eenderde ziet zeker preventieve maatregelen. Als het gaat om chronische nierziekten is minder dan een kwart van mening dat er zeker maatregelen zijn om deze ziekte te voorkomen (23%), terwijl een ongeveer even groot deel redelijk wat maatregelen ziet (22%). De groep mensen die de laagste perceptie hebben van de vermijdbaarheid van chronische nierziekten (20%), bestaat voor een groot deel uit mensen zich zeggen niet te weten of er preventieve maatregelen bestaan (16%). Vrouwen hebben een iets lagere perceptie van de vermijdbaarheid dan mannen als het gaat om het voorkomen van een hoge bloeddruk (p<0.05), maar zien juist meer mogelijkheden dan mannen om diabetes te voorkomen (p<0.01). Naar leeftijd zijn geen verschillen aangetroffen in de vermijdbaarheid van de zes aandoeningen. Mensen in de lagere sociale klassen hebben een lagere perceptie van de mogelijkheden om overgewicht te voorkomen dan mensen in de hogere sociale klassen (p<0.001). Andersom heeft deze subgroep wel een hogere veronderstelde vermijdbaarheid van chronische nierziekten (p<0.05) dan de hogere sociale klassen. Verder zijn er vier significante verschillen tussen de lagere sociale klassen C en D. Mensen in de laagste sociale klasse (D) hebben een lagere perceptie van de vermijdbaarheid van overgewicht (p<0.005), een hoge bloeddruk (p<0.05), een hoog cholesterol (p<0.01) en hart- en vaatziekten (p<0.05). Mensen in de hoogrisicogroep menen gemiddeld in minder sterke mate dat er effectieve maatregelen bestaan om overgewicht (p<0.001) tegen te gaan, maar opvallenderwijs juist meer mogelijkheden om diabetes te voorkomen (p<0.05) dan mensen in de laagrisicogroep. 4.4 Eigen effectiviteit Wanneer mensen weten dat er maatregelen bestaan om de risico s op een aandoening te verkleinen (vermijdbaarheid), dan wil dat nog niet als vanzelfsprekend zeggen dat men ook zichzelf in staat acht die maatregelen te nemen. In figuur 4.3 staan weer dezelfde aandoeningen, maar de antwoorden betreffen de vraag: Denkt u dat het u zelf zou lukken om maatregelen te nemen om te voorkomen dat u de volgende aandoeningen krijgt?. 26

Gezondheidstests ter vroegtijdige opsporing van cardiometabool en renaal risico

Gezondheidstests ter vroegtijdige opsporing van cardiometabool en renaal risico Gezondheidstests ter vroegtijdige opsporing van cardiometabool en renaal risico Een verkenning van de kennis, houding en gedrag onder doelgroepen R. Jonkers, R.B.M. Gelissen, S.P.J. Kremers, M.J.W. van

Nadere informatie

RAPPORTAGE PANELRONDE KRACHTWIJKEN APRIL 2013. Thema: GEZONDHEID

RAPPORTAGE PANELRONDE KRACHTWIJKEN APRIL 2013. Thema: GEZONDHEID RAPPORTAGE PANELRONDE KRACHTWIJKEN APRIL 2013 Thema: GEZONDHEID Stadspanel Den Haag wordt gevormd door een groep inwoners van Den Haag, die met enige regelmaat wordt gevraagd om hun mening te geven over

Nadere informatie

BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA HOGE BLOEDDRUK. psamtik@fotolia DUIDELIJKE ANTWOORDEN

BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA HOGE BLOEDDRUK. psamtik@fotolia DUIDELIJKE ANTWOORDEN BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA HOGE BLOEDDRUK psamtik@fotolia DUIDELIJKE ANTWOORDEN Globaal Cardiovasculair Risico Sommige gedragingen in ons dagelijks leven vergroten de kans dat we vroeg of laat problemen

Nadere informatie

Bestrijding ongezonde leefstijl hard nodig om forse stijging diabetes, hart- en vaatziekten en nierfalen te voorkomen.

Bestrijding ongezonde leefstijl hard nodig om forse stijging diabetes, hart- en vaatziekten en nierfalen te voorkomen. Amersfoort, Bussum, Den Haag, 5 april 2007 Bestrijding ongezonde leefstijl hard nodig om forse stijging diabetes, hart- en vaatziekten en nierfalen te voorkomen. Oproep aan de leden van de vaste commissie

Nadere informatie

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden. Samenvatting In hoofdstuk 1 hebben we het belang en het doel van het onderzoek in dit proefschrift beschreven. Wereldwijd vormen hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste oorzaak van sterfte. Volgens

Nadere informatie

Factsheet. Meet the Needs. Onderzoek naar de behoefte aan leefstijlaanbod van mensen met een lage SES in Maastricht

Factsheet. Meet the Needs. Onderzoek naar de behoefte aan leefstijlaanbod van mensen met een lage SES in Maastricht Factsheet Meet the Needs Onderzoek naar de behoefte aan leefstijlaanbod van mensen met een lage SES in Maastricht ZIO, Zorg in Ontwikkeling Regio Maastricht-Heuvelland Maart 2013 Colofon: Onderzoeksteam

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013 Samenvatting Twente Versie 2, oktober 2013 Twente varieert naar stad en platteland In Twente wonen 626.500 mensen waarvan de helft woont in één van de drie grote steden. Tot 2030 zal de Twentse bevolking

Nadere informatie

Hiv op de werkvloer 2011

Hiv op de werkvloer 2011 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv op de werkvloer 20 Natascha

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken juni 2008

Meting stoppers-met-roken juni 2008 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juni 2008

Nadere informatie

Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen. Cardiologie Centrum Waterland

Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen. Cardiologie Centrum Waterland Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen Cardiologie Centrum Waterland Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste doodsoorzaak in

Nadere informatie

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Overgewicht en Obesitas op Curaçao MINISTERIE VAN Gezondheid, Milieu & Natuur Volksgezondheid Instituut Curaçao Persbericht Overgewicht en Obesitas op Curaçao In totaal zijn 62,6% van de mannen en 67,3% van de vrouwen op Curaçao te zwaar,

Nadere informatie

Vitale Vaten. Ineke Sterk projectleider Vitale Vaten 4 oktober 2011

Vitale Vaten. Ineke Sterk projectleider Vitale Vaten 4 oktober 2011 Vitale Vaten Ineke Sterk projectleider Vitale Vaten 4 oktober 2011 Dé Gezonde regio: waar? Dé Gezonde regio: wie? Verleiden Opbouw presentatie Inleiding hart- en vaatziekten Project Vitale Vaten Gorinchem

Nadere informatie

Ouderenmonitor 2011. Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Ouderenmonitor 2011. Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen Ouderenmonitor 2011 Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen De Ouderenmonitor is een onderzoek naar de lichamelijke, sociale en geestelijke

Nadere informatie

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over.

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over. Pre-diabetes Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over. Wat is pre-diabetes Pre-diabetes is het stadium vóór diabetes (suikerziekte). Het

Nadere informatie

Oproep van uw huisarts voor het opstellen van een Cardiovasculair Risicoprofiel Risicofactoren hart- en vaatziekten in beeld

Oproep van uw huisarts voor het opstellen van een Cardiovasculair Risicoprofiel Risicofactoren hart- en vaatziekten in beeld Oproep van uw huisarts voor het opstellen van een Cardiovasculair Risicoprofiel Risicofactoren hart- en vaatziekten in beeld Hart- en vaatziekten zijn in Nederland de belangrijkste bedreiging van de gezondheid.

Nadere informatie

Hypertensie en Diabetes Mellitus in Curaçao

Hypertensie en Diabetes Mellitus in Curaçao Hypertensie en Diabetes Mellitus in Curaçao Een ruimtelijke analyse gebaseerd op de verzamelde gegevens tijdens de census uit 2001 Sean de Boer Inleiding Dit artikel gaat in op het voorkomen van Hypertensie

Nadere informatie

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Samenvatting Jong; dus gezond!? Samenvatting Jong; dus gezond!? Deel III Gezondheidsprofiel regio Nieuwe Waterweg Noord, 2005-2008 Samenvatting rapport Jong; dus gezond!? Gezondheidssituatie van de Jeugd (2004-2006) Regio Nieuwe Waterweg

Nadere informatie

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013 Samenvatting Losser Versie 1, oktober 2013 Lage SES, bevolkingskrimp en vergrijzing punt van aandacht in Losser In de gemeente Losser wonen 22.552 mensen; 11.324 mannen en 11.228 vrouwen. Als we de verschillende

Nadere informatie

Conclusies: leefstijlscore

Conclusies: leefstijlscore Nationale Leefstijlbarometer / P.8 : Veenbrand speelt een rol bij de hele bevolking Bij iets meer dan de helft van de bevolking is er sprake van een veenbrand van slechte leefgewoonten: een opeenstapeling

Nadere informatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%. Samenvatting gezondheidsbeleving, 2015 Het Internet Panel (DIP) is in maart 2015 benaderd over het onderwerp gezondheidsbeleving. De GGD doet elke 4 onderzoek naar de gezondheid van bewoners. Dit doen

Nadere informatie

Preventie consult. Huisartspraktijk J.B. Sanders

Preventie consult. Huisartspraktijk J.B. Sanders Preventie consult Het risico op ziekte is nooit precies te voorspellen. U kunt wel te weten komen of uw risico op bepaalde ziekten misschien hoger is. Suikerziekte, hartinfarcten en beroertes zijn ernstige

Nadere informatie

Preventie en behandeling hart- en vaatziekten WWW.ZORROO.NL

Preventie en behandeling hart- en vaatziekten WWW.ZORROO.NL PATIËNTENINFORMATIE Preventie en behandeling hart- en vaatziekten WWW.ZORROO.NL Inhoudsopgave 1 Voorwoord.............................................................................. 3 2 Zorroo ondersteunt

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Losser

Kernboodschappen Gezondheid Losser Kernboodschappen Gezondheid Losser De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Losser epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Losser en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Kernboodschappen Gezondheid Almelo Kernboodschappen Gezondheid Almelo De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Almelo epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Almelo en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

Het PreventieConsult in de huisartsenpraktijk

Het PreventieConsult in de huisartsenpraktijk Het PreventieConsult in de huisartsenpraktijk Dé verbindingsschakel tussen 1 e lijn en publieke gezondheid Ton Drenthen, NHG Gerrit Vink, Agnes de Bruijn, Astmafonds NCVGZ 12 april 2012 Achtergrond Toenemende

Nadere informatie

P Doe de risicotest P Laat uw bloedsuikerwaarde meten P Lees wat u zelf kunt doen

P Doe de risicotest P Laat uw bloedsuikerwaarde meten P Lees wat u zelf kunt doen Diabetes en uw apotheek Als bij u diabetes is vastgesteld, dan kunt u natuurlijk terecht bij uw apotheek. Het apotheekteam zorgt ervoor dat u: Op tijd het juiste medicijn krijgt. Medicijnen krijgt die

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken juli 2008

Meting stoppers-met-roken juli 2008 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juli 2008

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R VOEDING, BEWEGING EN GEWICHT K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 6 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY) NEDERLANDE AMENVATTING (DUTCH UMMARY) 189 Nederlandse amenvatting (Dutch ummary) trekking van proefschrift Patiënten met een chronische gewrichtsontsteking, waaronder reumatoïde artritis (RA), de ziekte

Nadere informatie

Voedingssupplementen Consumentenonderzoek NPN

Voedingssupplementen Consumentenonderzoek NPN Voedingssupplementen Consumentenonderzoek NPN Management summary Schuttelaar & Partners 001-01.ppt december 00 Marieke Gaus Context en doel van het onderzoek Doel onderzoek Het onderzoek wordt uitgevoerd

Nadere informatie

7 Effectevaluatie: effecten van het project

7 Effectevaluatie: effecten van het project 7 Effectevaluatie: effecten van het project In het effectonderzoek is onderzocht of de kennis, de houding en het gedrag van de bevolking van Zuidoost-Drenthe veranderd is ten aanzien van de leefstijlfactoren

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Rijssen-Holten epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Rijssen-Holten en de factoren

Nadere informatie

Kun je gezond genieten?

Kun je gezond genieten? Grote Bickersstraat 74 101 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 5 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Kun je gezond genieten? Petra Kramer E5782 maart 2007 Alle

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Kernboodschappen Gezondheid Enschede Kernboodschappen Gezondheid Enschede De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Enschede epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Enschede en de factoren die hierop van

Nadere informatie

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Factsheet 2019/2 Remko van den Dool Figuur 1 Motivatie om te sporten en bewegen, volgens bevolking 18 tot 79 jaar, naar meting en mate van sporten en bewegen

Nadere informatie

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Gezondheidsmonitor ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmerliede Inhoud Deze samenvatting bevat de belangrijkste resultaten van de Gezondheidsmonitor en 2016 voor gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

Nadere informatie

BedrijfsGezondheidsIndex 2007

BedrijfsGezondheidsIndex 2007 BedrijfsGezondheidsIndex 2007 Oudere werknemers zijn vitaler Oudere werknemers zijn vitaler en ervaren een betere mentale gezondheid dan hun jongere collega s. Dit komt mede doordat ze een gezondere leefstijl

Nadere informatie

Het begrijpelijk communiceren van een gezondheidsrisico

Het begrijpelijk communiceren van een gezondheidsrisico Het begrijpelijk communiceren van een gezondheidsrisico Dr. Olga Damman Dr. Maaike van den Haak Nina Bogaerts, Msc Amber van der Meij, Bsc Prof.dr. Danielle Timmermans Quality of Care EMGO Institute for

Nadere informatie

Meningen over het takenpakket van de overheid

Meningen over het takenpakket van de overheid Meningen over het takenpakket van de Rianne Kloosterman De volwassen Nederlandse bevolking vindt sommige taken meer de verantwoordelijkheid van de dan andere. In de ogen van de meeste Nederlanders hoort

Nadere informatie

Combinaties van risicofactoren

Combinaties van risicofactoren Achtergronddocument Combinaties van risicofactoren Vóórkomen van risicofactoren en clustering Zowel overgewicht als roken clusteren met zwaar alcoholgebruik Zowel overgewicht als dagelijks roken gaan samen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-017 16 maart 2010 9.30 uur Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar Bijna een op de twee beweegt onvoldoende Ruim een op de tien heeft

Nadere informatie

Belangrijkste resultaten

Belangrijkste resultaten Belangrijkste resultaten Schadelijkheid roken en meeroken algemeen Totale groep Nederlanders 12+ Rokers Roken Nagenoeg iedereen ziet de schadelijkheid in van roken op de gezondheid: 93% (waarvan 65% erg

Nadere informatie

Pre-diabetes. Vasculair Preventie Centrum

Pre-diabetes. Vasculair Preventie Centrum Pre-diabetes Vasculair Preventie Centrum Wat is pre-diabetes? Pre-diabetes is het stadium vóór diabetes (suikerziekte). Het glucosegehalte in uw bloed (bloedsuiker) is, vooral s ochtends voordat u gegeten

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Uw bezoek aan de vasculaire polikliniek.

Uw bezoek aan de vasculaire polikliniek. Uw bezoek aan de vasculaire polikliniek www.nwz.nl Inhoud Wat is atherosclerose? 3 Afspraak met verpleegkundig specialist 3 Bloedonderzoek en vragenlijst 4 Uw eerste bezoek aan vasculaire polikliniek 4

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen

Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste doodsoorzaak in de westerse wereld. Het onderliggende

Nadere informatie

1 Algemene Gezondheid

1 Algemene Gezondheid 1 Algemene Gezondheid Gezondheid in Friesland In de uitwerking van het thema algemene wordt inzicht gegeven in de manier waarop de Friese bevolking van 19 jaar en ouder haar beoordeelt. Ook wordt kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Individueel zorgplan vitale vaten

Individueel zorgplan vitale vaten Individueel zorgplan vitale vaten Wat kunt u zelf doen? Een gezonde leefstijl is het belangrijkste bij de aanpak van risicofactoren. Misschien is uw leefstijl wel goed. Zorgverleners kunnen u adviseren

Nadere informatie

Ongezond gedrag op vijf leefstijlaspecten

Ongezond gedrag op vijf leefstijlaspecten Nationale Leefstijlbarometer / P.13 Ongezond gedrag op vijf leefstijlaspecten Gezond / ongezond gedrag voor wat betreft alcohol, bewegen, gewicht, roken en voeding Mix van prescriptieve en descriptieve

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken januari 2009

Meting stoppers-met-roken januari 2009 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tnsnipo.com www.tnsnipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppersmetroken januari 2009 Meting

Nadere informatie

Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg

Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg in opdracht van de Raad voor Volksgezondheid & Zorg Datum 24 april 2014 Versie 1.0 Auteur Miquelle Marchand T: +31 13 466 8323 E: m.marchand@uvt.nl

Nadere informatie

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011 Feitenkaart Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 010-011 In september 007 is de uitvoering van het Rotterdamse leefstijlprogramma Van Klacht naar Kracht gestart. Het doel van het programma

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

Inhoud Hoe BRAVO ben jij?

Inhoud Hoe BRAVO ben jij? Inhoud Hoe BRAVO ben jij? Inleiding 2 De behandeling van een aandoening 2 Medicijnen 2 Leefstijl 5 Een verergering van je klachten 6 Jouw behandelplan 8 Bewegen 8 Roken 8 Alcohol en voeding 8 Ontspanning

Nadere informatie

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017 Onderzoek mediagebruik Maastricht 2016 mei 2017 1 Publicatiedatum donderdag 4 mei 2017 Contact Gemeente Maastricht Team Communicatie (043) 350 42 00 communicatie@maastricht.nl pagina 2 Onderzoek Mediagebruik

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 44 t/m 47 2015 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 23 november 2015 Projectnummer: 20645 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over.

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over. Pre-diabetes Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over. Wat is pre-diabetes Pre-diabetes is het stadium vóór diabetes (suikerziekte). Het

Nadere informatie

Nederlanders aan het woord

Nederlanders aan het woord Nederlanders aan het woord Veteranen en de Nederlandse Veteranendag 2014 Trends, Onderzoek en Statistiek (TOS) Directie Communicatie Documentnummer: TOS-14-066a Belangrijkste inzichten Nederlander hecht

Nadere informatie

Internetpanel over de lokale media

Internetpanel over de lokale media Internetpanel over de lokale media In opdracht van: Afdeling Communicatie Rapportage door: Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement Gemeente Purmerend J. van Poorten november 2008 Verkrijgbaar bij:

Nadere informatie

Is een aanvullende verzekering nog wel voor iedereen weggelegd? Marloes van Dijk, Anne Brabers, Margreet Reitsma en Judith de Jong

Is een aanvullende verzekering nog wel voor iedereen weggelegd? Marloes van Dijk, Anne Brabers, Margreet Reitsma en Judith de Jong Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Marloes van Dijk, Anne Brabers, Margreet Reitsma en Judith de Jong. Is een aanvullende verzekering nog wel voor iedereen

Nadere informatie

Uw bezoek aan de vasculaire polikliniek

Uw bezoek aan de vasculaire polikliniek Uw bezoek aan de vasculaire polikliniek mca.nl Inhoudsopgave Wat is atherosclerose? 3 Afspraak met verpleegkundig specialist 3 Bloedonderzoek en vragenlijst 3 Uw eerste bezoek aan vasculaire polikliniek

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming incijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Uitkomsten GGD-gezondheidspeiling 2016 Gezondheid van aren BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn

Deelrapportage Apotheken door Cliënten Bekeken Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn E Inhoud 1. Inleiding en methode 1 1.1. Achtergrond 1 1.2. Doel van het kwaliteitstraject: meten en verbeteren

Nadere informatie

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Behorende

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp gemeente Haarlemmermeer De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 Cluster Contactpersoon

Nadere informatie

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN INFOKAART OUDEREN EN ROKEN Roken Roken is de risicofactor die de meeste sterfte en het meeste gezondheidsverlies met zich brengt en zodoende ook zorgt voor veel verlies aan kwaliteit van leven (1). Vijftien

Nadere informatie

Ken je cardiovasculair risico!

Ken je cardiovasculair risico! UGP-FOLDER Ken je cardiovasculair risico! Wat zijn risicofactoren voor hart- en vaatziekten en welke risicofactoren zijn er? Risicofactoren voor hart- en vaatziekten zijn factoren die de kans op ziekten

Nadere informatie

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmermeer

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmermeer Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmermeer Inhoud Deze samenvatting bevat de belangrijkste resultaten van de Gezondheidsmonitor en 2016 voor gemeente Haarlemmermeer.

Nadere informatie

Mijn Cardiac Lifestyle Intervention Check

Mijn Cardiac Lifestyle Intervention Check Mijn Cardiac Lifestyle Intervention Check Digitale Brochure mijnclic begeleidt mensen op weg naar een betere leefstijl en gezondheid Over mijnclic mijnclic staat voor mijn Cardiac Lifestyle Intervention

Nadere informatie

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Veranderingen tussen 1998 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres

Nadere informatie

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol 1 (19) Onderzoek Inwonerspanel Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 5 december kregen de panelleden van 12 tot en met 18 jaar (280 personen) een e-mail met de vraag of zij digitaal een vragenlijst

Nadere informatie

Bloeddruk. Rapport. 6e meting nationale hartmonitor. Marieke Riemslag. F3360 7 oktober 2008. Consumer & Media

Bloeddruk. Rapport. 6e meting nationale hartmonitor. Marieke Riemslag. F3360 7 oktober 2008. Consumer & Media Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Bloeddruk 6e meting nationale hartmonitor

Nadere informatie

Gezondheidsbeleid 2013. Onderzoek onder gemeentepanel Venlo

Gezondheidsbeleid 2013. Onderzoek onder gemeentepanel Venlo Gezondheidsbeleid 2013 Onderzoek onder gemeentepanel Venlo Afdeling Bedrijfsvoering Team informatievoorziening Onderzoek en Statistiek Venlo, mei 2013 2 Samenvatting Inleiding In mei 2011 is de landelijke

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 Wat vindt Nederland van de ziekenhuizen en de ziekenhuiszorg? Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 Wat vindt Nederland van de ziekenhuizen en

Nadere informatie

Inbraakpreventie in Westfriesland

Inbraakpreventie in Westfriesland Inbraakpreventie in Westfriesland uitkomsten van een peiling onder inwoners Westfriese gemeenten Juni 2014 Belangrijkste uitkomsten Risico-perceptie De zes gemeenten die deel uit maken van het politiedistrict

Nadere informatie

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs. Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs. Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren

Nadere informatie

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009 Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009 Op weg naar speerpuntennotitie? Wat doen/deden we al? Welke gezondheidsproblemen

Nadere informatie

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zeevang Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zeevang Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs. Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zeevang Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs. Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren

Nadere informatie

Wat is precies bloeddruk en waarom is een gezonde bloeddruk belangrijk?

Wat is precies bloeddruk en waarom is een gezonde bloeddruk belangrijk? Wat is precies bloeddruk en waarom is een gezonde bloeddruk belangrijk? Uit onderzoek blijkt dat veel Nederlanders niet weten hoe het precies zit. In dit dossier staan alle ins- en outs over bloeddruk,

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA ZWAARLIJVIGHEID. Blaine Stiger - FOTOLIA DUIDELIJKE ANTWOORDEN

BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA ZWAARLIJVIGHEID. Blaine Stiger - FOTOLIA DUIDELIJKE ANTWOORDEN BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA ZWAARLIJVIGHEID Blaine Stiger - FOTOLIA DUIDELIJKE ANTWOORDEN Globaal Cardiovasculair Risico Sommige gedragingen in ons dagelijks leven vergroten de kans dat we vroeg of laat

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek DBC Diabetes Mellitus Eerste lijn

Klanttevredenheidsonderzoek DBC Diabetes Mellitus Eerste lijn Inleiding: Sinds 1 januari 2008 wordt in Noord-Limburg de diabeteszorg in de eerste lijn door Cohesie Cure and Care georganiseerd. De diabeteszorg wordt als DBC Diabetes Mellitus Eerste Lijn op gestructureerde

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Hiv en stigmatisering in Nederland

Hiv en stigmatisering in Nederland Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv en stigmatisering in Nederland

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie