Rapport van de Commissie Duaal Ontslagstelsel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rapport van de Commissie Duaal Ontslagstelsel"

Transcriptie

1

2 Rapport van de Commissie Duaal Ontslagstelsel Zoals aangeboden aan de Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Justitie op 15 november 2000 tijdens het Symposium "De toekomst van het ontslagstelsel"

3 Colofon Vormgeving : Paul Pleijs, CAOP, Lange Voorhout 9-13, Den Haag. Omslagontwerp en reproductie: Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid 2000, Adviescommissie Duaal Ontslagstelsel Alle rechten voorbehouden. Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Commissie Duaal Ontslagstelsel. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet1912 jo. het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (postbus 882,1180 AW, Amstelveen) voor het overnemen van gedeelte(n) van deze uitgave in bloemlezingen, readers, en andere compilatiewerken (artikel16 Auteurswet 1912), dient men zich tot de adviescommissie te wenden.

4 Inhoudsopgave: 1. Inleiding : Opdrachten aan de commissie 1.1. Inleiding Achtergronden van de instelling van de commissie Het besluit tot instelling van de commissie IAO-Verdrag Motie Smits/Schimmel Evaluatie-onderzoek naar de werking van de AWGB Werkwijze van de commissie 2.1. Inleiding Budget en staf Werkwijze De hoorzittingen, het seminar en de raadpleging van deskundigen Oorsprong van het duale ontslagstelsel en (eerdere) pogingen tot wijziging daarvan 3.1. Aan het duale ontslagstelsel ten grondslag liggende gedachten Argumenten om de bestuurlijke preventieve ontslagtoets ter discussie te stellen Pogingen tot wijziging van het duale karakter van het ontslagstelsel Recent rechtsociologisch en juridisch onderzoek 4.1. Inleiding Onderzoek naar de werking van het huidige stelsel van ontslagrecht Onderzoek naar de juridische mogelijkheden tot en de maatschappelijke behoefte aan wijzigingen in het huidige stelsel van ontslagrecht I

5 5. Economische aspecten van het ontslagrecht 5.1. Inleiding De economische context Resultaten van recent economisch onderzoek Kosten van ontslagprocedures Ontslagvergoedingen Conclusies naar aanleiding van de opdracht aan de commissie Een geactualiseerd preventief ontslagstelsel 6.1. Inleiding Inrichting en uitvoering van de RDA-procedure De invloed van de RDA-procedure op de duur van een opzeggingsprocedure Kennelijk onredelijke opzegging De procedure tot ontbinding wegens gewichtige redenen De hoorprocedure Bezwaar en beroep Het recht op een WW-uitkering IAO-Verdrag De ontslagbescherming van arbeidsgehandicapte werknemers De aanbevelingen van het evaluatieonderzoek naar de werking van de AWGB Samenvatting van de voorstellen ter actualisering van het preventieve stelsel Een repressief ontslagstelsel 7.1. Inleiding De ontslaggrond De hoorprocedure Sancties bij schending voorschriften met betrekking tot ontslaggrond en hoorprocedure 7.5. De ontbindingsprocedure Ontslagvergoedingen De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Opzegtermijnen II

6 7.9. Opzegverboden De Wet melding collectief ontslag Het recht op een WW-uitkering IAO-Verdrag De ontslagbescherming van arbeidsgehandicapte werknemers De aanbevelingen van het evaluatieonderzoek naar de werking van de AWGB Hoofdlijnen van het stelsel Keuze en verantwoording 8.1. Inleiding De zwaarte van de individuele en de algemene belangen Enkele andere voorstellen voor een nieuw ontslagrecht Voorstellen tot gedeeltelijke wijziging van het bestaande stelsel Verantwoording van de keuze Slot Samenvatting Instelling van de commissie en voorgeschiedenis Opdrachten aan de commissie Werkwijze van de commissie Oorsprong en ontwikkeling van het duale ontslagstelsel Argumenten om het duale ontslagstelsel ter discussie te stellen Verloop van de politieke discussie over het duale karakter van het ontslagstelsel Rechtssociologisch onderzoek naar de werking van het huidige ontslagstelsel Rechtssociologisch onderzoek naar de behoefte aan wijzigingen in het huidige ontslagstelsel Economisch onderzoek Een geactualiseerd preventief ontslagstelsel Een repressief ontslagstelsel Bij de stelselkeuze betrokken belangen Enkele andere voorstellen voor een nieuw ontslagrecht Voorstellen tot gedeeltelijke wijziging van het bestaande stelsel Keuze en verantwoording daarvan III

7 Lijst van Afkortingen Lijst van afkortingen Bijlage 1 Instelling Adviescommissie Duaal Ontslagrecht Bijlage 2 Samenstelling Adviescommissie Duaal Ontslagrecht IV

8 1. Instelling van en opdrachten aan de commissie 1.1 Inleiding Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Flexibiliteit en zekerheid, ontlokt de daarin neergelegde keuze van de regering tot handhaving van de bestuurlijke preventieve ontslagtoets kritische beschouwingen van verschillende fracties uit de Tweede en Eerste Kamer. Deze kritische opstelling tegenover de handhaving van het duale karakter van het ontslagrecht leidt tot de toezegging van het kabinet een onafhankelijke commissie van deskundigen advies over het duaal ontslagstelsel te vragen. De instelling van deze commissie vindt plaats op 25 februari De taak van deze commissie is, zo staat in haar instellingsbeschikking, het uitvoeren van een toekomstverkenning naar de inrichting van het duaal ontslagstelsel. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de achtergrond van de instelling van de Adviescommissie Duaal Ontslagstelsel ( 1.2) en op de taak die haar is opgedragen. Voor deze taak is allereerst van belang hetgeen daarover in de toelichting van de instellingsbeschikking is vastgesteld ( 1.3). Daarnaast heeft een drietal verzoeken aan de commissie haar taak uitgebreid. Het betreft hier verzoeken bij haar advisering te betrekken: Verdrag 158 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) ( 1.4), een motie van de Tweede Kamer aangenomen in het kader van het debat over ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid (motie Smits/Schimmel; 1.5) en een aantal aanbevelingen gedaan in het kader van een evaluatieonderzoek naar de werking van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) ( 1.6). 1.2 Achtergronden van de instelling van de commissie Het arbeidsrecht, en in het bijzonder het ontslagrecht, heeft belangrijke wijzigingen ondergaan door de inwerkingtreding op 1 januari 1999 van de Wet Flexibiliteit en zekerheid. 1 Aan deze wet zijn in de jaren negentig twee pogingen tot wijziging van het ontslagrecht vooraf gegaan. 2 In de eerste plaats betreft dit het op 15 maart 1990 ingediende wetsvoorstel Herziening van het ontslagrecht. 3 Ten grondslag hieraan ligt een principiële keuze tot handhaving van de preventieve ontslagtoets van art. 6 Buitengewoon besluit Arbeidsverhoudingen (BBA). De Tweede Kamer neemt het wetsvoorstel op 11 februari 1992 aan. In de Eerste Kamer wordt de behandeling ervan echter opgeschort wanneer er geen meerderheid blijkt voor de in het voorstel voorziene partiële herziening van het ontslagrecht. De tweede poging tot wijziging van het ontslagrecht in de jaren negentig is afkomstig van het derde kabinet-lubbers. In het voorjaar 1 1 Stb. 1998, Zie hierover uitgebreider Kamerstukken II 1989/90,

9 van 1994 wordt een concept-wetsvoorstel ter advisering aan de Raad van State gezonden dat afschaffing van de bestuurlijke preventieve ontslagtoets beoogt. 4 Na zijn aantreden blijkt het eerste kabinet-kok, anders dan zijn voorganger, de bestuurlijke preventieve ontslagtoets, in aangepaste vorm, te willen behouden. Het wetsvoorstel dat tot afschaffing van art. 6 BBA had moeten leiden, wordt ingetrokken zonder dat het zijn weg naar de Tweede Kamer heeft gevonden. 5 De beleidsvoornemens met betrekking tot de aanpassing van de bestuurlijke preventieve ontslagtoets vinden hun wettelijke uitwerking in de Wet Flexibiliteit en zekerheid. De ontstaansgeschiedenis van deze wet neemt een aanvang met een nota die dezelfde naam draagt. 6 Deze nota bevat voorstellen die een vergroting van de flexibiliteit in het arbeidsbestel met handhaving van een adequaat beschermingsniveau van werknemers beogen. De versoepeling van het ontslagrecht zou moeten worden bereikt door kortere en efficiëntere ontslagprocedures. Een aantal belangrijke onderdelen van de nota Flexibiliteit en Zekerheid legt het kabinet in december 1995 voor advies voor aan de Stichting van de Arbeid. In het overleg naar aanleiding van deze adviesaanvraag bereiken de sociale partners niet alleen unanimiteit over de hun concreet gestelde vragen, maar ook over de visie op het toekomstig arbeidsbestel. Deze unanimiteit betreft ook onderwerpen die in het verleden meer malen tot verdeelde adviezen van de Stichting van de Arbeid en de Sociaal-Economische Raad (SER) hebben geleid. Dit vormt voor de regering aanleiding het advies van de Stichting van de Arbeid in het wetsvoorstel Flexibiliteit en zekerheid nagenoeg geheel te volgen. 7 Ten aanzien van het ontslagrecht is het uitgangspunt van de Wet Flexibiliteit en zekerheid het binnen de bestaande kaders verbeteren van procedures en verkorten van de totale duur van de beëindiging. De regering beargumenteert in de memorie van toelichting de handhaving van de bestuurlijke preventieve ontslagtoets door te wijzen op de belangrijke functies die deze volgens haar vervult als onafhankelijke toets op onredelijk ontslag en als overheidsinstrument om zwakke groepen op de arbeidsmarkt tegen sociaal onrechtvaardig ontslag te beschermen en oneigenlijke instroom in de sociale zekerheid tegen te gaan. 8 De keuze in het wetsvoorstel Flexibiliteit en zekerheid voor handhaving van de bestuurlijke preventieve ontslagtoets passeert de Tweede Kamer niet zonder kritiek. De fracties van de VVD en D66 tonen zich tijdens de mondelinge behandeling voorstander van afschaffing van art. 6 BBA. 9 Het VVD-lid Hofstra dient in dit verband een zeer uitgesproken motie in, waarin wordt geconstateerd dat een verdergaande herziening van het ontslagrecht gewenst is. De regering wordt met het oog daarop verzocht de Kamer te rapporteren over de resultaten van nader onderzoek naar de mogelijkheden en de wenselijkheden van het, al of niet stapsgewijs, beperken of afschaffen van de preventieve ontslagtoets en in samenhang daarmee, het regelen van een wettelijk kader voor de schadevergoeding bij de ontbindingsprocedure. 10 Het D66-lid Bakker stelt in een motie dat onduidelijk is in welke mate de bestuurlijke preventieve ontslagtoets effectief bijdraagt aan de bescherming van zwakke groepen op de arbeidsmarkt, 2 4 Dit voorstel is gepubliceerd in: P.F. van der Heijden, J.J.M. de Laat en C.G. Scholtens, Ontslagrecht zonder ontslagvergunning, Amsterdam: Hugo Sinzheimer Instituut Kamerstukken II 1994/95, , nrs Kamerstukken II 1995/96, , , nr Kamerstukken II 1995/96, , nr Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, p Zie onder meer Handelingen II 1997/98, p /1104, en / Kamerstukken II 1997/98, , nr. 39.

10 mede gezien de extreem hoge werkloosheid onder deze groepen. De regering wordt daarom verzocht door onderzoek het inzicht in de effectiviteit van de preventieve ontslagtoets te vergroten en in het licht van dit onderzoek te bezien met welk(e) alternatieve instrument(en) deze doelstelling effectiever kan worden nagestreefd. 11 Geen van beide moties wordt door een kamermeerderheid gesteund. Wel neemt deze kamer een motie aan ondertekend door de woordvoerders van PvdA, CDA, RPF, SP en GroenLinks (motie Van Nieuwenhoven c.s ). 12 Deze houdt een verzoek in aan de regering onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een regeling voor vergoeding bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst in het kader van de procedure bij de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (RDA) en in dat kader ook de mogelijkheid te beoordelen van partieel hoger beroep of een volledig hoger beroep tegen de rechterlijke beschikking tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ook bij de behandeling van het wetvoorstel Flexibiliteit en zekerheid in de Eerste Kamer valt kritiek te beluisteren op de handhaving van de bestuurlijke preventieve ontslagtoets. De leden van de VVD-fractie achten het naast elkaar blijven bestaan van de RDA-procedure en de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ongewenst. Zij spreken hun voorkeur uit voor een heldere en eenduidige regeling in het Burgerlijk Wetboek (BW), waarbij voor de RDA geen plaats meer is. 13 Ook de leden van de fractie van D66 vragen de regering waarom zij niet uitsluitend heeft gekozen voor de weg via de kantonrechter die voor de werkgever relatief eenvoudig en relatief snel is. 14 De leden van de CDA-fractie nodigen de regering uit tot een degelijke motivering van haar standpunt dat het duale ontslagstelsel dient te worden gehandhaafd. 15 In reactie op deze uitnodiging en de kritische benadering van de keuze het duale ontslagstelsel te handhaven, werkt de regering in de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer de voor haar geldende argumenten voor het behoud van het duale ontslagstelsel nader uit. 16 Zij wijst op de belangen van de werkgevers en de werknemers, het arbeidsmarktbelang en het tegengaan van een oneigenlijke instroom in de sociale zekerheid. Wat betreft de belangen van de werkgevers overweegt de regering dat het BBA hun een laagdrempelige en kosteloze procedure biedt waarmee zij duidelijkheid kunnen verkrijgen over de redelijkheid van het ontslagverzoek zonder dat daaraan direct het risico van een prijskaartje in de vorm van een ontslagvergoeding hangt. Voor werknemers, en met name ouderen en (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten, biedt de bestuurlijke toets bescherming tegen sociaal ongerechtvaardigd ontslag, terwijl de preventieve werking van de toets zou bevorderen dat werkgevers ontslag als uiterste middel hanteren. De regering beargumenteert voorts dat de preventieve ontslagtoets een belangrijk overheidsinstrument vormt om bij de beoordeling van een ontslagverzoek ook het arbeidsmarktbelang mee te laten wegen en een oneigenlijke instroom in de sociale zekerheid tegen te gaan. Omdat bij de beoordeling van een ontslagverzoek niet alleen de belangen van de werkgever en de werknemer worden gewogen, maar ook het arbeidsmarktbelang, zou dat er toe kunnen leiden dat voor een werknemer die zich in de ontslagprocedure niet of nauwelijks 3 11 Kamerstukken II 1997/98, , nr Kamerstukken II 1997/98, , nr Kamerstukken I 1997/98, , nr. 132a, p. 5/6. 14 Kamerstukken I 1997/98, , nr. 132a, p Kamerstukken I 1997/98, , nr. 132a, p. 6/7. 16 Kamerstukken I 1997/98, , nr. 132b, p. 6/7.

11 verweert, toch de toestemming voor ontslag wordt onthouden. Dit zal onder meer gebeuren als de ontslagkeuze van de werkgever strijdig is met het ontslagbeleid van de overheid. Ook wijst de regering op het grote maatschappelijk draagvlak voor handhaving van het duale ontslagstelsel. 17 Tijdens de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer uit een aantal fracties de wens een commissie van deskundigen in te stellen om zich te buigen over het ontslagrecht en daarover aanbevelingen te doen. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid reageert op deze wens in een brief aan de Eerste Kamer van 12 mei In deze brief laat hij het volgende weten. - Eén jaar na inwerkingtreding van de Wet Flexibiliteit en zekerheid zal het kabinet zijn standpunt bepalen op basis van de resultaten van het onderzoek dat ter uitvoering van de motie Van Nieuwenhoven c.s 19 wordt uitgevoerd. Tevens zullen daarin betrokken worden de uitkomsten van de evaluatie van de door de Wet Flexibiliteit en zekerheid geïntroduceerde verkorte ontslagvergunningsprocedure. Omdat de minister het van belang acht daarbij tevens de resultaten van de evaluatie van de uitvoering van de preventieve ontslagtoets door de RDA te betrekken, zal dit evaluatieonderzoek niet zoals in de wet is voorzien twee jaar, maar één jaar na inwerkingtreding van de wet plaatsvinden. Voorts wijst de minister er op dat eind 1999 een onderzoek zal plaatsvinden naar de praktijk en de ervaringen met de toetsing van het reïntegratieplan bij de ontbindingsprocedure. - Een onafhankelijke commissie van deskundigen, waaronder leden uit werkgevers- en werknemerskring, zal worden gevraagd een toekomstverkenning uit te voeren naar de inrichting van het (duaal) stelsel mede naar aanleiding van de uitkomsten van bovengenoemde onderzoeken en hierover het kabinet te adviseren. - Het kabinet zal op basis hiervan zijn standpunt kenbaar maken. Om de samenstelling van de commissie vorm te geven, nodigt de minister personen uit de arbeidsrechtelijke en economische wetenschap uit hierin zitting te nemen. Daarnaast verzoekt hij organisaties van werkgevers- en werknemersverenigingen, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en de Nederlandse Orde van Advocaten personen voor het lidmaatschap van de commissie voor te dragen. De benaderde werkgevers- en werknemersorganisaties besluiten geen gevolg aan het verzoek van de minister te geven Kamerstukken I, 1997/98, , nr. 132d, p. 2/3. Deze conclusie grondt het kabinet niet alleen op het unanieme advies Flexibiliteit en Zekerheid van de Stichting van de Arbeid, maar ook op het Advies civielrechtelijke ontslagbescherming van de Sociaal-Economische Raad (publicatienr. 94/05, Den Haag: Sociaal-Economische Raad 1994). 18 Kamerstukken I 1997/98, , nr. 132g. 19 Kamerstukken II 1997/98, , nr. 37.

12 1.3 Het besluit tot instelling van de commissie Het besluit dat voorziet in de instelling van de Adviescommissie Duaal Ontslagstelsel is gedateerd op 25 februari In art. 2 van dit besluit is de taak van de commissie neergelegd, die luidt: het uitvoeren van een toekomstverkenning naar de inrichting van het duaal ontslagstelsel. Volgens de toelichting op het besluit, moet de commissie in het kader van deze toekomstverkenning nagaan of de duale structuur van het ontslagrecht gehandhaafd kan blijven. Voor het geval zij deze vraag bevestigend beantwoordt, dient zij aan te geven of wellicht andere wijzigingen wenselijk zijn. Kiest de commissie daarentegen voor afschaffing van het duale stelsel, dan dient zij aan te geven welke compenserende maatregelen in dat geval naar haar oordeel wenselijk zijn. De toekomstverkenning dient met het oog hierop ook betrekking te hebben op de vraag hoe verschillende ontslagroutes, die naar hun aard en inhoud zeer uiteenlopen, kunnen worden ingericht tot een meer transparant ontslagrecht dat past in een flexibele arbeidsmarkt. Voorts noemt de toelichting op het instellingsbesluit een aantal zaken waaraan de advisering aandacht dient te besteden. Deze zijn: - de uitkomsten van het onderzoek ter uitvoering van de motie Van Nieuwenhoven c.s. 21 ; - de uitkomsten van de evaluatieonderzoeken naar de verkorte ontslagvergunningenprocedure en de uitvoering van de bestuurlijke preventieve ontslagtoets; - het uitgangspunt dat de waarborgen die ten grondslag liggen aan het systeem van de preventieve ontslagtoets behouden blijven; - het uitgangspunt van het belang van de individuele werknemers en zwakke groepen op de arbeidsmarkt bij een goede ontslagbescherming; - het belang van werkgevers bij snelle en goedkope beëindigingsprocedures, met name in situaties waarin bedrijfseconomische omstandigheden hiertoe noodzaken; - het algemeen belang bij een goede werking van de arbeidsmarkt voor het behoud en de bevordering van de werkgelegenheid en het tegengaan van oneigenlijke instroom in de sociale zekerheid; - mogelijke gevolgen voor de belasting van de rechterlijke macht en de kosten van rechtsbijstand; - (administratieve) lasten voor het bedrijfsleven van voorgestane veranderingen in het ontslagstelsel; - de internationale context, waarbij na te gaan in hoeverre het duale ontslagstelsel in dat opzicht economische belemmeringen veroorzaakt. De instelling van de commissie vindt plaats op 25 februari Stcrt. 1999, nr Kamerstukken II 1997/98, , nr. 37.

13 1.4 IAO-Verdrag 158 De eerste aanvulling op haar opdracht ontvangt de commissie bij brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 april Hierin verzoekt de minister IAO-Verdrag 158 te betrekken bij haar oordeelsvorming. Dit verdrag, dat de Internationale Arbeidsconferentie in 1982 heeft aangenomen maar dat door Nederland nog niet is geratificeerd, heeft betrekking op de beëindiging van het dienstverband op initiatief van de werkgever. Verdrag 158 kent een aantal algemene normen waaraan het nationale recht met betrekking tot de beëindiging van het dienstverband op initiatief van de werkgever moet voldoen. Art. 4 schrijft voor dat het dienstverband van een werknemer niet mag worden beëindigd zonder dat daarvoor een geldige reden is welke verband houdt met de geschiktheid of het gedrag van de werknemer of is gebaseerd op vereisten voor het functioneren van de onderneming, de instelling of de dienst. De art. 5 en 6 noemen een aantal omstandigheden die niet als geldige beëindigingsreden mogen worden aangemerkt. Een ander belangrijk onderdeel van het Verdrag vormt de verplichte hoorprocedure voorafgaande aan de beëindiging. Art. 7 bepaalt dat voorafgaande aan de beëindiging van een dienstverband wegens redenen die verband houden met zijn gedrag of het uitoefenen van zijn werkzaamheden, de werknemer de gelegenheid moet worden geboden zich tegen de gemaakte aantijgingen te verdedigen, tenzij dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht. Voorts bevat het Verdrag onder meer bepalingen over het recht op toegang tot een onpartijdige instantie in geval de werknemer de beëindiging van zijn dienstverband onrechtmatig acht (art. 8), de bewijslastverdeling ten aanzien van de geldigheid van de reden van de beëindiging (art. 9 lid 2) en te volgen procedures in geval van (collectieve) ontslagen wegens economische, technologische, structurele of soortgelijke redenen (art. 13 en 14). Het kabinet wenst dat, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, het ontslagrecht met het Verdrag in overeenstemming wordt gebracht. De minister laat in zijn brief weten dat het Internationaal Arbeidsbureau van de IAO in dit verband vooralsnog vraagtekens heeft gezet bij met name bepaalde aspecten van de bestuurlijke preventieve ontslagtoetsing en het kennelijk onredelijk ontslag in het Nederlandse ontslagstelsel. In het bijzonder betreft dit de verstoorde arbeidsrelatie als reden voor het verlenen van een ontslagvergunning voor zover die verstoring niet (of niet in overwegende mate) is te wijten aan de werknemer. Daarnaast kent het Nederlandse ontslagrecht niet voor alle gevallen als genoemd in art. 5 van het Verdrag opzegverboden Kenmerk AV/RV/99/18827.

14 1.5 Motie Smits/Schimmel 23 Tijdens een in maart 1999 gehouden debat over ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid heeft de Tweede Kamer een motie van de leden Smits en Schimmel aangenomen, die een versterking van de positie van de arbeidsongeschikte werknemers ten opzichte van hun werkgever bepleit. De motie wijst op het opzegverbod van een werknemer gedurende de eerste twee jaar van ziekte en de rechtspraak op grond waarvan de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemer die een voldoende concreet voorstel doet tot het verrichten van de bedongen arbeid onder aangepaste omstandigheden -naar de mate van het redelijke- daartoe door de werkgever in de gelegenheid moet worden gesteld. Volgens de motie spreekt de regeling van de arbeidsovereenkomst in het BW de werkgever echter onvoldoende specifiek aan op diens verantwoordelijkheid tijdig te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de werknemer in staat te stellen tot het verrichten van passende arbeid. De Kamer verzoekt de regering daarom de volgende drie wettelijke maatregelen te nemen: - het opnemen van een bepaling in het BW die de werkgever verplicht de werknemer die niet langer in staat is zijn arbeid te verrichten, in de gelegenheid te stellen tot het verrichten van passende arbeid en daarvoor zo nodig scholing te volgen; - aanvulling van de bepaling omtrent het kennelijk onredelijk ontslag (art. 7:681 BW) waardoor een ontslag kennelijk onredelijk kan zijn als het is gegrond op de omstandigheid dat de werkgever de werknemer onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld die passende arbeid te verrichten, dan wel zich voor de veranderde functie-eisen te kwalificeren; - zodanige afstemming van de terminologie van Ziektewet en Burgerlijk Wetboek dat zeker wordt gesteld dat de gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer die bij zijn werkgever andere passende arbeid gaat doen, de ontslagbescherming geniet op grond van art. 7:670 lid 3 BW Per brief van 20 april 1999 aan haar voorzitter, heeft Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Hoogervorst de commissie, -conform een door hem gedane toezegging aan de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid- verzocht deze drie aspecten van de motie Smits/Schimmel in haar advies te betrekken Kamerstukken II 1998/99, , nr Bedoeld zal zijn de ontslagbescherming tijdens de eerste twee jaar van ziekte van de werknemer, die sedert de inwerkingtreding van de Wet Flexibiliteit en zekerheid op 1 januari 1999 is opgenomen in art. 7:670 lid 1 BW. 25 Zie voor de reactie op deze motie van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Hoogervorst Kamerstukken II 1998/99, , nr Kenmerk AV/RV/99/16242.

15 1.6 Evaluatie-onderzoek naar de werking van de AWGB Vijf jaar na de inwerkingtreding van de AWGB heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Ministers van Justitie, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) de opdracht verleend een evaluatie-onderzoek te verrichten naar de werking van deze wet. Het door de KUN uitgevoerde onderzoek bestaat uit een juridische en een rechtssociologische analyse van de AWGB en daarmee samenhangende gelijke behandelingswetgeving. De resultaten van dit onderzoek en de daaraan door de onderzoekers verbonden conclusies en aanbevelingen 27 zal het kabinet betrekken bij zijn standpuntbepaling over noodzakelijk en wenselijk geachte maatregelen. Bij brief van 3 december 1999 gericht aan de voorzitter van de Adviescommissie Duaal Ontslagstelsel 28, heeft Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Verstand-Bogaert een tweetal door de onderzoekers geformuleerde aanbevelingen om discriminatoir ontslag tegen te gaan onder de aandacht van de commissie gebracht. Zij verzoekt de commissie de volgende aanbevelingen in haar advisering te betrekken: - bepaal in art. 7:685 BW dat een ontbindingsverzoek wegens redenen, die in art. 1 AWGB als verboden gronden van onderscheid zijn genoemd, niet toewijsbaar is; - regel in het Ontslagbesluit dat de RDA de ontslagaanvraag moet toetsen op discriminatie naar alle in de AWGB (en de overige non-discriminatiebepalingen) verboden ontslaggronden, en dat hij bij constatering van verboden discriminatie zijn toestemming voor ontslag moet onthouden. Beide aanbevelingen houden verband met tekortkomingen die het sanctiesysteem van de gelijke-behandelingswetgeving volgens de onderzoekers vertoont. Op grond van de huidige tekst van art. 7:685 lid 1 BW, kan de kantonrechter een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst slechts toewijzen indien hij zich ervan heeft vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Tijdens de schriftelijke behandeling van het betreffende onderdeel van art. 7:685 lid 1 BW in de Eerste Kamer hebben de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie uitgesproken dat indien een ontbindingsverzoek van de werkgever verband houdt met een opzegverbod, de kantonrechter dit verzoek huns inziens zal afwijzen, tenzij zich andere omstandigheden voordoen die gewichtige redenen vormen voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. 29 De onderzoekers van de KUN zouden die mogelijkheid voor de rechter om ondanks het verband met een opzegverbod, een verzoek tot ontbinding toe te wijzen, willen uitsluiten. Ook achten zij het feit dat hoger beroep en cassatie tegen ontbindingsbeslissingen ex art. 7:685 BW zijn uitgesloten, bijdragen tot 8 27 Evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling en Onderzoek naar mogelijkheden voor stroomlijning van gelijke behandelingswetgeving, Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties Het gehele onderzoek is opgenomen in I.P. Asscher-Vonk en C.A. Groenendijk (red.): Gelijke behandeling: regels en realiteit. Een juridische en rechtssociologische analyse van de gelijke behandelingswetgeving, Den Haag: Sdu Uitgevers Kenmerk AV/RV/99/ Kamerstukken I 1997/98, , nr. 132d, p. 15.

16 de onvolkomenheid van het verbod van discriminatoire beëindiging. Door de hierboven als tweede genoemde aanbeveling zou de RDA duidelijk geïnstrueerd worden om geen toestemming voor opzegging te verlenen wanneer aan de opzegging een verboden discriminatiegrond ten grondslag ligt. 9

17 10 Afscheid van het duale Ontslagrecht

18 2. Werkwijze van de commissie 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk behandelt de wijze waarop de commissie haar opdracht heeft uitgevoerd. Het gaat in op het budget en het secretariaat ( 2.2) en op de werkwijze ( 2.3) van de commissie. Apart komen aan de orde de hoorzittingen, het seminar en de raadpleging van deskundigen ( 2.4) Budget en staf De commissie heeft van de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie een budget toegekend gekregen. Hieruit zijn onder meer bekostigd de vacatiegelden van de leden, de vergoeding van de voorzitter, de huur van kantoor- en vergaderruimte en de salariskosten van het secretariaat. Het secretariaat heeft bestaan uit twee voor de halve werktijd aangestelde wetenschappelijk secretarissen en één voor 2/5 deel van de werktijd aangestelde secretariaatsmedewerkster. In verband met het voortijdige vertrek van de secretariaatsmedewerkster, heeft het Centrum Arbeidsverhoudingen CAOP vanaf september 2000 secretariële ondersteuning geboden. Aparte aandacht verdient dat in het budget een post is opgenomen voor het houden van een seminar of andere activiteiten die de commissie nodig acht voor de uitvoering van haar taak. Het secretariaat is gehuisvest in het gebouw van de SER in Den Haag. Daar vinden ook de reguliere vergaderingen van de commissie plaats. 2.3 Werkwijze Op 25 februari 1999 vindt de eerste van de in totaal 25 vergaderingen van de commissie plaats. Op deze vergaderingen zijn in de regel aanwezig haar leden, de leden van het secretariaat en twee vertegenwoordigers van respectievelijk de departementen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie. In deze departementale representatie is voorzien op verzoek van de commissie. Zoals in hoofdstuk 1 uiteen is gezet, is de commissie opgedragen na te gaan of de 11

19 duale structuur van het ontslagstelsel gehandhaafd danwel beëindigd zou moeten worden. In geval van handhaving zou zij moeten aangeven of wellicht andere wijzigingen wenselijk zijn, terwijl zij bij de keuze voor afschaffing van het duale stelsel dient aan te geven welke compenserende wettelijke voorzieningen wenselijk zijn. Al in een vroeg stadium heeft de commissie overwogen dat het vormen van een oordeel over handhaving danwel beëindiging van het duale ontslagstelsel niet goed mogelijk is wanneer niet op voorhand duidelijk is wat in geval van beëindiging voor dat stelsel in de plaats komt. Zij heeft daarop besloten, vóór de keuze te maken voor handhaving of beëindiging van het duale ontslagstelsel, twee modellen van ontslagstelsels te ontwerpen. Voor het eerste model vormt het bestaande preventief bestuurlijke stelsel het uitgangspunt. De commissie is nagegaan welke wijzigingen zij daarin wenselijk acht en of actuele ontwikkelingen (zoals de wens het ontslagrecht in overeenstemming met Verdrag 158 van de IAO te brengen) noodzaken tot aanpassingen daarvan. Het tweede model betreft een stelsel waarin als uitgangspunt geldt dat ontslagen in beginsel slechts repressief ter toetsing aan de rechter kunnen worden voorgelegd. Om bij het ontwerpen van beide stelsels de internationale context waarin deze zouden moeten gaan functioneren te kunnen betrekken, heeft de commissie haar secretariaat verzocht rechtsvergelijkend onderzoek te doen naar in Europese landen geldende ontslagstelsels. Dit onderzoek had in het bijzonder betrekking op de regeling en praktijk omtrent sanctionering van schending van bij ontslag in acht te nemen voorschriften en omtrent ontslagvergoedingen. Nadat zij overeenstemming hebben bereikt over de hoofdlijnen van beide modellen van ontslagstelsels, zijn de commissieleden tot een (unanieme) daartussen gekomen. De beide stelsels die de commissie heeft ontworpen, worden beschreven in de hoofdstukken 6 en 7. Hoofdstuk 8 is vervolgens gewijd aan de (verantwoording van de) keuze daartussen. Het feit dat de in hoofdstuk 6 en 7 gepresenteerde ontslagstelsels op bepaalde onderdelen belangrijke overeenkomsten vertonen, heeft als gevolg dat een aantal paragrafen van deze hoofdstukken in grote lijnen met elkaar overeenkomt. De commissie heeft, vanwege de praktische argumenten die daarvoor spreken, overwogen om in plaats van deze 'dubbele bespreking' aan de betreffende onderdelen een apart hoofdstuk te besteden. Nadeel van een dergelijke opzet is, dat de lezer om zich van ieder van de stelsels op de hoogte te stellen steeds zou moeten teruggrijpen naar een vorig hoofdstuk. Vanwege de verwarring die daardoor zou kunnen ontstaan, heeft de commissie uiteindelijk niet voor een dergelijk hoofdstuk van gemeenschappelijke onderdelen gekozen. In deze paragraaf omtrent de werkwijze van de commissie verdient ten slotte vermelding dat een van haar wetenschappelijk secretarissen zitting heeft gehad in de klankbordgroep van het onderzoek van Van Zevenbergen en Oelen naar de praktijk van beëindiging van arbeidsrelaties Zie voor een bespreking van dit onderzoek 4.2.

20 2.4 De hoorzittingen, het seminar en de raadpleging van deskundigen Al spoedig na haar instelling heeft de commissie het voornemen opgevat derden in de gelegenheid te stellen hun visie te geven over (onderdelen van) haar opdracht. Aan dit voornemen liggen verschillende beweegredenen ten grondslag. De centrale werknemers- en werkgeversorganisaties plegen in Nederland doorgaans door de adviezen van de Stichting van de Arbeid en door hun inbreng in de adviezen van de SER- een belangrijke invloed te hebben op de totstandkoming van wetgeving op arbeidsrechtelijk terrein. Dat zij niet in de Adviescommissie Duaal Ontslagstelsel vertegenwoordigd zijn, berust niet op een beslissing van het kabinet, maar op een eigen keuze van deze organisaties. De commissie heeft het toch van belang geacht hun opvattingen over de toekomst van het ontslagrecht te vernemen, zodat zij deze bij haar advisering mee kan wegen. De centrale werknemers- en werkgeversorganisaties vertegenwoordigen immers de groepen uit de samenleving die op de meest directe manier met het ontslagrecht te maken hebben. De commissie heeft daarom hoorzittingen georganiseerd waarvoor VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO-Nederland, FNV, CNV en MHP zijn uitgenodigd. De hoorzittingen, die een vertrouwelijk karakter dragen, worden gehouden aan de hand van vragen die vooraf aan de organisaties zijn toegezonden. Een aantal van deze vragen heeft betrekking op hun voorkeur voor handhaving of afschaffing van de bestuurlijke preventieve ontslagtoets. Gevraagd wordt naar hun overwegingen bij deze keuze en de verwachte effecten van handhaving dan wel afschaffing van deze toets op de omvang van de werkgelegenheid en op de omvang en samenstelling van de werkloosheid. De commissie legt voorts de vraag voor of, en zo ja welke, nieuwe flankerende voorzieningen in het ontslagrecht geboden zijn in geval van handhaving van de preventieve ontslagtoets. Voor het geval overwogen zou worden de huidige bestuurlijke preventieve ontslagtoets te laten vervallen, vraagt zij welke alternatieve preventieve procedure de voorkeur zou hebben en welke andere compenserende maatregelen dan getroffen zouden moeten worden. Ten slotte krijgen de organisaties een tweetal vragen voorgelegd over groepen werknemers met een zwakke positie op de arbeidsmarkt. Dit betreft in de eerste plaats de vraag naar de wijze waarop deze werknemers extra bescherming tegen ontslag zou kunnen worden gegeven wanneer het algemene ontslagverbod van art. 6 BBA zou wegvallen. In de tweede plaats betreft dit de vraag welke groepen werknemers met een zwakke positie op de arbeidsmarkt voor extra bescherming tegen ontslag in aanmerking zouden moeten komen. Op 5 oktober 1999 verschijnen op een hoorzitting achtereenvolgens delegaties van de genoemde werkgeversorganisaties. De door de commissie toegezonden vragen ontlokken bij de uitgenodigde werknemersorganisaties een gezamenlijk standpunt. Op hun verzoek worden de delegaties van deze organisaties op 6 oktober 1999 gelijktijdig gehoord. 13

21 De commissie heeft het voorts belangrijk gevonden wetenschapsbeoefenaren en personen die in de praktijk veelvuldig met het ontslagrecht te maken hebben, zoals advocaten en personen werkzaam bij een Regionaal Bureau voor de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (RBA) en in de rechterlijke macht, bij haar werk te betrekken. Daartoe organiseert zij op 9 november 1999 het seminar Ontslagrecht voor de 21ste eeuw. Zij heeft met dit seminar een drietal doeleinden voor ogen. In de eerste plaats hecht zij eraan de onder de genoemde groepen levende opvattingen over een aantal onderwerpen te vernemen. Op het seminar wordt daarom zo veel mogelijk ruimte gegeven voor discussie. In de tweede plaats hoopt zij haar inzicht te verbreden in een aantal onderwerpen waarmee bij het inrichten van een nieuw ontslagstelsel rekening moet worden gehouden en waaraan in de literatuur in het verleden relatief weinig aandacht is besteed. In de derde plaats heeft dit openbare seminar tot doel belangstellenden enig inzicht te geven in de werkwijze van de commissie en in een aantal van de vraagstukken waarvoor zij zich bij de uitwerking van haar taak gesteld ziet. Met het oog op dit doel zijn ook belangstellenden die niet op het seminar aanwezig zijn naderhand in de gelegenheid gesteld van het verslag daarvan kennis te nemen. Het eerste onderwerp van het seminarprogramma betreft de effecten van (afschaffing van) het BBA voor de arbeidsmarkt. Prof. P.F. van der Heijden, hoogleraar arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam en prof. J.J.M. Theeuwes, hoogleraar arbeidseconomie aan dezelfde universiteit, leiden dit onderwerp in. Als tweede onderwerp staan de kosten en baten van ontslagen in een repressief ontslagstelsel voor de werkgever, de werknemer en de overheid op het programma. Dit onderwerp wordt ingeleid door prof. W.N.J. Groot, hoogleraar gezondheidseconomie en wetenschappelijk coördinator onderzoeksproject Scholing, arbeidsmarkt en economische ontwikkeling aan de Universiteit van Maastricht, en prof. J.M. Barendrecht, hoogleraar privaatrecht aan de Katholieke Universiteit Brabant. Het laatste discussieonderwerp op het seminar betreft de verhouding tussen het ontslagrecht en (de instroom in) de sociale zekerheid. Bij dit onderwerp verzorgen prof. Ph.R. de Jong, hoogleraar economische orde en sociale zekerheid aan de Universiteit van Amsterdam en J.F. Buurmeijer, voorzitter van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv), een inleiding. Het seminar wordt bezocht door ruim honderd belangstellenden. Nadat de commissie in het voorjaar van 2000 de gedachtewisseling heeft afgerond over wenselijke wijzigingen van het huidige duale ontslagstelsel en de hoofdlijnen van een ontslagstelsel uitgaande van uitsluitend repressieve rechterlijke toetsing, betrekt zij nogmaals derden bij haar werkzaamheden. Eén van de redenen daarvoor is dat bij haar de behoefte bestaat vóór een keuze voor een van de stelsels te maken, met een aantal deskundigen overleg te voeren over mogelijke knelpunten die in beide stelsels besloten liggen. Een tweede reden is dat zij wil toetsen of bepaalde veronderstellingen en ideeën die bij haar leven ook door een bredere kring van deskundigen gedragen worden. 14

22 De commissie nodigt voor deze deskundigenraadpleging in de eerste plaats een vijftal juristen uit die door publicaties blijk hebben gegeven zich met de toekomst van het ontslagrecht bezig gehouden te hebben, te weten prof. J.M. Barendrecht en prof. P.F. van der Heijden - beiden voornoemd -, mr. S.W. Kuip, kantonrechter te Rotterdam, prof. A.M. Luttmer-Kat, hoogleraar sociaal recht aan de Rijksuniversiteit Groningen en mr. C.G. Scholtens, advocaat te Rotterdam. De vragen die aan hen worden gesteld hebben betrekking op het sanctiesysteem in een repressief ontslagstelsel, de ontbinding wegens gewichtige redenen, de (normering van de) ontslagvergoedingen voor werknemers, en de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De raadpleging van deze deskundigen vindt plaats op 13 april In de tweede plaats nodigt de commissie vier deskundigen op het gebied van het sociaal zekerheidsrecht uit. Het betreft hier prof. W.J.P.M Fase, hoogleraar sociaal recht en sociale politiek aan de Katholieke Universiteit Brabant, mr. R. Meijer, medewerker van het Lisv, prof. F. Noordam, hoogleraar sociaal zekerheidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en prof. J. Riphagen, hoogleraar sociaal verzekeringsrecht aan de Universiteit van Amsterdam en vice-president bij de Rechtbank Rotterdam. Aan hen worden vragen gesteld over de instroom in de sociale zekerheid in een repressief ontslagstelsel, de beoordeling van het recht op een uitkering uit hoofde van de Werkloosheidswet (WW) in een repressief ontslagstelsel, de verhouding tussen een ontslagvergoeding en de aanspraken op een WW-uitkering, en de praktijk omtrent de weigering van WW-uitkeringen wegens het verwijtbaar werkloos zijn geworden van de werknemer. De raadpleging van de sociale zekerheidsrechtelijke deskundigen vindt plaats op 17 april en 3 mei De commissie heeft afgezien van haar aanvankelijke voornemen om naast arbeidsrechtelijke en sociale zekerheidsrechtelijke deskundigen ook arbeidseconomen voor een mondelinge raadpleging uit te nodigen. Een dergelijke raadpleging lijkt haar weinig zinvol, met name omdat de kosten van een repressief ontslagstelsel zich zonder empirisch onderzoek lastig laten kwantificeren. Wel vraagt de commissie in het voorjaar van 2000 het onderzoeksinstituut Nyfer onderzoek te verrichten naar enkele economische vraagpunten. Nyfer kan dit onderzoek op korte termijn verrichten, daar dit instituut in deze periode ook werkt aan een eigen onderzoek naar economische aspecten van het ontslagrecht. De vraagpunten waarnaar Nyfer wordt gevraagd onderzoek te verrichten hebben onder meer betrekking op economische argumentatie voor afschaffing van de bestuurlijke preventieve ontslagtoets, de bescherming van werknemers met een zwakke arbeidsmarktpositie in een repressief ontslagstelsel, de economische effecten van ontslagrecht in relatie tot werkgelegenheid, werkloosheid en mobiliteit, en de kosten en baten van verschillende procedures. Ten slotte verdient nog vermelding dat de commissie ten aanzien van de inrichting van gerechtelijke procedures gebruik heeft kunnen maken van de expertise van een medewerker van het Ministerie van Justitie, mr.dr. W.A.J.P. van den Reek. De heer Van den Reek heeft op de commissievergaderingen van 11 juli en 29 augustus 2000 aan de gedachtewisselingen over de inrichting van procedures in een repressief stelsel deel genomen. 15

23 16 Afscheid van het duale Ontslagrecht

24 3. Oorsprong van het duale ontslagstelsel en (eerdere) pogingen tot wijziging daarvan 3.1 Aan het duale ontslagstelsel ten grondslag liggende gedachten Van een duaal ontslagstelsel in de zin dat een werkgever die een arbeidsovereenkomst wil opzeggen daarbij niet alleen civielrechtelijke bepalingen zoals die inzake de opzegtermijnen in acht dient te nemen maar daarvoor ook toestemming nodig heeft van een door de centrale overheid aangewezen functionaris, is in Nederland voor het eerst sprake tijdens de Duitse bezetting. Op 27 mei 1940 vaardigt de opperbevelhebber van de Nederlandse krijgsmacht een besluit 1 uit dat een verbod inhoudt om in een tijdvak van dertig dagen 25 of meer werknemers te ontslaan zonder toestemming van de Directeur-Generaal van de Arbeid. Op 11 juni 1940 vervangt de Secretaris-Generaal van het departement van Sociale Zaken dit besluit door één 2 dat werkgevers verbiedt individuele werknemers te ontslaan zonder toestemming van de Directeur- Generaal van de Arbeid. In 1942 wordt bepaald dat de Directeur-Generaal van de Arbeid de directeur van het Rijksarbeidsbureau moet raadplegen alvorens op een verzoek om toestemming voor opzegging van een werknemer te beslissen. 3 Per 1 maart 1943 gaat de bevoegdheid tot het nemen van deze beslissing over naar de directeur van het Rijksarbeidsbureau. Met ingang van dezelfde datum wordt het vereiste van voorafgaande toestemming ook bij opzegging door de werknemer van kracht. 4 Met deze maatregelen wordt primair de behartiging van het algemeen belang beoogd. De besluiten van 27 mei en 11 juni 1940 hebben tot doel massawerkloosheid en het daarmee samenhangende beroep op werklozensteun te voorkomen die ten gevolge van de onzekere oorlogsomstandigheden en de demobilisatie van het Nederlandse leger worden verwacht. Wel heeft de Directeur-Generaal van de Arbeid getracht de uitvoering van deze besluiten mede dienstbaar te maken aan het belang van de individuele werknemer. Met de maatregelen van 1942 en 1943 heeft de Duitse bezetter beoogd zijn greep op de ontslagpraktijk te vergroten. 5 De verordening van 1943 maakt zelfs ieder privaat belang ondergeschikt aan het algemeen belang zoals de bezetter dat interpreteert, te weten het belang van de oorlogsindustrie. 6 Wanneer de nederlaag van de Duitse bezetter zich medio 1944 begint af te tekenen, ontwerpt de Nederlandse regering in Londen een aantal noodbesluiten ter ordening van de arbeidsmarkt. Eén van deze noodbesluiten is het BBA. Art. 6 van de eerste versie van dit besluit 7 verbiedt de werkgever een arbeidsovereenkomst te beëindigen zonder toestemming van de directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau (GAB). Dit eenzijdige opzegverbod dient primair het algemeen belang van het voorkomen van ontslag op grote schaal en secundair het belang van het 17 1 Besluit van de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht van 27 mei 1940, Stb. 1940, O Eerste Uitvoeringsbesluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken van 11 juni 1940, Stb. 1940, S Derde Uitvoeringsbesluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken van 20 februari 1942, Stb. 1942, S Verordening betreffende het veranderen van betrekking van 1 maart 1943, gepubliceerd in H. Naber, Van een preventief ontslagverbod terug naar een repressief ontslagrecht? (diss. Utrecht), Deventer: Kluwer 1981, p J.H.A. Ringeling, Rechtvaardig ontslag: een bijdrage tot de geschiedenis van het ontslagrecht in Nederland (diss. Amsterdam UvA), Amsterdam: Allert de Lange 1953, p H. Naber 1981, p Koninklijk Besluit van 17 juli 1944, Stb. 1944, E 52.

25 beschermen van de individuele werknemer. 8 In de versie van het BBA die op 29 december 1944 verschijnt, krijgt het opzegverbod van art. 6 een tweezijdig karakter: ook de werknemer heeft voor opzegging voortaan toestemming nodig van de directeur van het GAB. 9 Deze wijziging staat geheel in het teken van het algemeen belang: een onbeperkte vrijheid om van baan te veranderen houdt een gevaar in voor de continuïteit van de bedrijfsvoering en de wederopbouw. 10 In de naoorlogse versie van het BBA 11 wordt het tweezijdige opzegverbod behoudens toestemming van de directeur van het GAB 12 gehandhaafd. De Wet Flexibiliteit en zekerheid 13 maakt het opzegverbod per 1 januari 1999 weer eenzijdig: sindsdien heeft de werknemer indien hij de werkgever wil opzeggen geen toestemming meer nodig. De belangen die met het opzegverbod worden behartigd, zijn in de naoorlogse jaren dezelfde gebleven. Individuele belangen van werkgevers en werknemers en het algemeen belang werden en worden bij de toepassing daarvan tegen elkaar afgewogen. De rangorde van deze belangen is wel gewijzigd. Aanvankelijk stond het algemeen belang van de wederopbouw voorop. Uit de eerste circulaire met betrekking tot de toepassing van art. 6 BBA 14 blijkt dat met name verzoeken van werknemers voor toestemming om hun werkgever op te zeggen aan dit belang werden getoetst. Daardoor was het voor een werknemer die werkzaam was in een voor de wederopbouw vitale sector moeilijk om van baan te veranderen. 15 Bij de vakbeweging bestond echter de indruk dat de directeur van het GAB ook in andere gevallen aan de belangen van de werkgever meer gewicht toekende dan aan die van de werknemer. 16 In de loop der jaren is bij de toepassing van art. 6 BBA een accentverschuiving opgetreden van bescherming van het algemeen belang naar bescherming van de werknemer tegen opzegging door de werkgever. 17 Daarentegen is de bescherming van de werkgever tegen opzegging door de werknemer verminderd doordat de rechter het beroep op de nietigheid van een opzegging door de werknemer zonder toestemming van de directeur van het GAB niet altijd honoreerde. 18 Het vereiste van toestemming voor opzegging door de werknemer is ook bekritiseerd door de IAO en het Comité van Deskundigen bij het Europees Sociaal Handvest (ESH) wegens strijdigheid met het recht op vrije arbeidskeuze dat is neergelegd in de IAO- verdragen 29 en 105 en art. 1 lid 2 van het ESH. 19 Zoals gezegd, is dit vereiste met ingang van 1 januari 1999 vervallen. Ook de invulling van het algemeen belang bij de toepassing van art. 6 BBA is in de loop der jaren gewijzigd in samenhang met veranderingen in de sociaal-economische ontwikkeling en het sociaal-economisch beleid. Illustratief in dit verband is de ontwikkeling van het beleid ten aanzien van ouderen. Ter beperking van het beroep op de werkloosheidsregelingen wordt in de jaren zeventig getracht te voorkomen dat deze werknemers in een onevenredige mate via de werkloosheidsroute uit het arbeidsproces treden. Tegen de achtergrond van een sterk verslechterde arbeidsmarktsituatie verschijnt in 1982 de Ouderenrichtlijn 20 die het met voorrang verlenen van toestemming voor ontslag op bedrijfseconomische gronden van werknemers van 18 8 H. Naber 1981, p Koninklijk Besluit van 29 december 1944, Stb. 1944, E H. Naber 1981, p Koninklijk Besluit van 5 oktober 1945, Stb. 1945, F Met ingang van 1 januari 1991 is de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie met het verlenen van deze toestemming belast. 13 Wet van 14 mei 1998, Stb Circulaire R.A.B. No 921 Afd. I en N betreffende het aangaan en het beëindigen der arbeidsverhouding (BBA 45) d.d. 21 januari H. Naber, Taak van de directeur G.A.B. in ontslagzaken, SMA 1977, p , i.h.b. p H. Naber 1981, p. 108.

STICHTING VANDEARBEID **«*&*«**«* 60 ADVIES INZAKE HET RAPPORT VAN DE ADVIESCOMMISSIE DUAAL ONTSLAG- STELSEL. 15 juli 2003, Publicatienr.

STICHTING VANDEARBEID **«*&*«**«* 60 ADVIES INZAKE HET RAPPORT VAN DE ADVIESCOMMISSIE DUAAL ONTSLAG- STELSEL. 15 juli 2003, Publicatienr. STICHTING VANDEARBEID **«*&*«**«* 60 postbus 90405 2509 LK Den Haag tel. 070-3499577 fax 070-3499 796 ADVIES INZAKE HET RAPPORT VAN DE ADVIESCOMMISSIE DUAAL ONTSLAG- STELSEL 15 juli 2003, Publicatienr.

Nadere informatie

Programma. Arbeidsjuridische dienstverlening (AJD) van UWV WERKbedrijf. Wijzen van beëindigen arbeidsovereenkomst. Ontslagprocedure bij UWV.

Programma. Arbeidsjuridische dienstverlening (AJD) van UWV WERKbedrijf. Wijzen van beëindigen arbeidsovereenkomst. Ontslagprocedure bij UWV. Programma Arbeidsjuridische dienstverlening (AJD) van UWV WERKbedrijf Wijzen van beëindigen arbeidsovereenkomst Ontslagprocedure bij UWV Terugblik Ontslagrecht in de toekomst Rol van UWV in het nieuwe

Nadere informatie

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 29311 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere wetten naar aanleiding van onderdelen van de evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Is het wenselijk de ontslagvergoeding voortaan te verrekenen met de WW-uitkering? De SER beantwoordt die vraag ontkennend. De verrekening die het kabinet voorstelt, heeft een aantal negatieve

Nadere informatie

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Wet werk en zekerheid: Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Door Mr. Patrice Hoogeveen Inleiding Met datum d.d. 10 juni 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel

Nadere informatie

Inleiding in het ontslagrecht

Inleiding in het ontslagrecht I Inleiding in het ontslagrecht Het Nederlandse ontslagrecht kent vier wijzen waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen. De eerste en meest voorkomende wijze van beëindiging is de beëindiging met wederzijds

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

Actualiteiten Arbeidsrecht

Actualiteiten Arbeidsrecht Actualiteiten Arbeidsrecht Matchpoint@Work 28 november 2012 mr. C.A.F. Haans advocaat T +31 164 70 71 72 F +31 164 70 71 11 c.haans@boz.haansadvocaten.nl 1 Haans Advocaten - Vestigingen in Bergen op Zoom

Nadere informatie

Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015

Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 Op 1 juli 2015 treedt het belangrijkste deel van de Wet werk en zekerheid in werking: de herziening van het ontslagrecht. Hoe die

Nadere informatie

Transitievergoeding: vloek of zegen?

Transitievergoeding: vloek of zegen? Transitievergoeding: vloek of zegen? Op 18 februari 2014 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Werk & Zekerheid aangenomen. Dit wetsvoorstel verandert o.a. het ontslagrecht, de inzet van flex-krachten

Nadere informatie

Workshop Actualiteiten Ontslagrecht. Karen Beijerman, 4 september 2012

Workshop Actualiteiten Ontslagrecht. Karen Beijerman, 4 september 2012 Workshop Actualiteiten Ontslagrecht Karen Beijerman, 4 september 2012 Misvattingen over ontslag Bij ontslag krijg je altijd veel geld mee Een opzegtermijn in contract betekent dat de werkgever altijd kan

Nadere informatie

Bescherming van de arbeid in het licht van nieuwe technologieen

Bescherming van de arbeid in het licht van nieuwe technologieen E.J.H.M. LOUSBERG Bescherming van de arbeid in het licht van nieuwe technologieen Een vergelijkend onderzoek naar de juridische bescherming van de arbeid in Nederland, Belgie en Duitsland bij invoering

Nadere informatie

Inhoud. Doelstellingen van de WWZ. Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid. Doelstellingen van de WWZ. Wat is er al veranderd per 1 januari 2015

Inhoud. Doelstellingen van de WWZ. Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid. Doelstellingen van de WWZ. Wat is er al veranderd per 1 januari 2015 Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid Spaans Advocaten Mr. Bart W.G. Orth orth@spaansadvocaten.nl 1 Inhoud Doelstellingen van de WWZ Wat is er al veranderd per 1 januari 2015 Wat gaat er veranderen per 1

Nadere informatie

Systeem van het nieuwe ontslagrecht

Systeem van het nieuwe ontslagrecht Systeem van het nieuwe ontslagrecht VAAN Symposium Wetsvoorstel Werk en zekerheid 33818 in de praktijk gebracht - Amersfoort, 21 januari 2014 - G.J.J. Heerma van Voss Wetsvoorstel Werk en zekerheid nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21479 Herziening van het ontslagrecht B ADVIES RAAD VAN STATE Aan de Koningin 's-gravenhage, 14 november 1989 NADER RAPPORT Aan de Koningin 's-gravenhage,

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

Beëindiging van de arbeidsovereenkomst

Beëindiging van de arbeidsovereenkomst Beëindiging van de arbeidsovereenkomst Het huidige arbeidsrecht Het arbeidsrecht kent een gesloten stelsel van ontslagrecht. Dit betekent dat een arbeidsovereenkomst alleen op de in de wet geregelde manieren

Nadere informatie

Toelichting op de wet Werk en Zekerheid

Toelichting op de wet Werk en Zekerheid Whitepaper: Toelichting op de wet Werk en Zekerheid Op 10 juni 2014 is de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) aangenomen. De WWZ beoogt het arbeidsrecht aan te passen aan de veranderende arbeidsverhoudingen in

Nadere informatie

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Ontslagrecht. Jaargang 19 (2014) november. WW-uitkering

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Ontslagrecht. Jaargang 19 (2014) november. WW-uitkering In deze uitgave: Jaargang 19 (2014) november nr. 235 Ontslagrecht WW-uitkering Arbeidsrecht Actueel Op 29 november 2013 heeft de regering het wetsvoorstel voor de Wet werk en zekerheid ingediend. Het wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 075 Voorstel van wet van het lid Koşer Kaya tot wijziging van het uitengewoon esluit Arbeidsverhoudingen 1945, het urgerlijk Wetboek en enkele

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Het akkoord van de Kunduz-coalitie

Het akkoord van de Kunduz-coalitie April 2012 Het akkoord van de Kunduz-coalitie In het op 26 april jl. gesloten akkoord van de zogenaamde Kunduz-coalitie zijn ook een aantal maatregelen opgenomen die betrekking hebben op de arbeidsmarkt.

Nadere informatie

Infokaart. Flexwet. voor en door professionals. Een product van De Unie

Infokaart. Flexwet. voor en door professionals. Een product van De Unie Infokaart voor en door professionals Flexwet Een product van De Unie De Wet Flexibiliteit en Zekerheid (Flexwet) is indertijd ingesteld met als doel: de werkgever de mogelijkheid te bieden meer flexibiliteit

Nadere informatie

Ontbindingsprocedure geen invloed meer op fictieve opzegtermijn

Ontbindingsprocedure geen invloed meer op fictieve opzegtermijn Januari 2013 Ontbindingsprocedure geen invloed meer op fictieve opzegtermijn Indien een werknemer wordt ontslagen (via een ontbinding bij de kantonrechter of met wederzijds goedvinden) en vervolgens aanspraak

Nadere informatie

Actualiteiten Arbeidsrecht. mr. Erik Jansen mr. Jean-Luc Coenegracht 26 juni 2012

Actualiteiten Arbeidsrecht. mr. Erik Jansen mr. Jean-Luc Coenegracht 26 juni 2012 Actualiteiten Arbeidsrecht mr. Erik Jansen mr. Jean-Luc Coenegracht 26 juni 2012 1 Actualiteiten arbeidsrecht Onderwerpen Wijziging Wet melding collectief ontslag (WMCO) Stand van zaken kennelijk onredelijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Het systeem van het ontslagrecht 21

Hoofdstuk 2. Het systeem van het ontslagrecht 21 Inhoud Inhoud Ten geleide 11 Hoofdstuk 1. Inleiding 13 1.1 Geschiedenis van het ontslagrecht 14 1.1.1 1907: De arbeidsovereenkomst in het Burgerlijk Wetboek 14 1.1.2 Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen

Nadere informatie

Wetsvoorstel werk en zekerheid

Wetsvoorstel werk en zekerheid Wetsvoorstel werk en zekerheid De belangrijkste gevolgen op een rij Geachte relatie, Vrijdag 29 november jl. is het wetsvoorstel met betrekking tot de Wet werk en zekerheid ingediend. De voorstellen van

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Woord vooraf /V. Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Woord vooraf /V. Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Woord vooraf /V Lijst van afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1.1 Aanleiding / 1 1.2 Vraag- en doelstelling / 3 1.3 Enkele begrippen / 5 1.4 De norm van art. 6 EVRM / 5 1.5 Afbakening

Nadere informatie

De ontslagpraktijk van de cwi

De ontslagpraktijk van de cwi De ontslagpraktijk van de cwi Mr. dr. J. van Drongelen Mr. A.D.M, van Rijs Tweede herziene druk Kluwer - Deventer - 2008 Woord vooraf v Lijst van afkortingen xin 1 Een schets van de geschiedenis van het

Nadere informatie

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2014

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2014 Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2014 Arbeidsrecht Wetsvoorstel Wet Werk en Zekerheid Flexibele arbeid 1 juli 2014 Ontslagrecht 1 juli 2015 WW 1 januari 2016 3 Flexibele arbeid I Ketenbepaling

Nadere informatie

De aansluiting van de Werkloosheidswet op het ontslagrecht

De aansluiting van de Werkloosheidswet op het ontslagrecht De aansluiting van de Werkloosheidswet op het ontslagrecht PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van de Rector Magnificus Dr. D.D. Breimer, hoogleraar

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage SV/F&W/04/9756

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage SV/F&W/04/9756 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België

Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België Inhoud Van welk land is het arbeidsrecht van toepassing? 2 Waar moet u rekening mee houden? 3 Ontslagrecht 3 Concurrentiebeding 5 Minimumloon

Nadere informatie

www.vandiepen.com Martin de Jong 24 september 2009

www.vandiepen.com Martin de Jong 24 september 2009 www.vandiepen.com Martin de Jong 24 september 2009 Arbeidsrechtelijke gevolgen Verhoging inzetbaarheid Employability en ontslag Van Baanzekerheid naar werkzekerheid Wetsvoorstel Donner / Advies Commissie

Nadere informatie

10 Tips bij een reorganisatie

10 Tips bij een reorganisatie Marianne Eisma advocaat legal 10 Tips bij In het Arbeidsrecht gaat het erom het juiste proces te volgen om het uiteindelijke doel te bereiken. U moet daarvoor de tijd nemen, te snelle en niet goed voorbereide

Nadere informatie

Wetsvoorstel Wet werk en zekerheid aangenomen door Tweede Kamer

Wetsvoorstel Wet werk en zekerheid aangenomen door Tweede Kamer Regelingen en voorzieningen CODE 2.1.1.61 verwachte wijzigingen Wetsvoorstel Wet werk en zekerheid aangenomen door Tweede Kamer bronnen Nieuwsbericht ministerie van SZW d.d. 18.02.2014 TRA 2014, afl. 3

Nadere informatie

Wet Werk en Zekerheid

Wet Werk en Zekerheid Wet Werk en Zekerheid De elf belangrijkste wijzigingen en gevolgen voor de werkgever September 2014 Inhoud 1. Beëindiging tijdelijk contract 2. Proeftijd in tijdelijk contract 3. Concurrentiebeding in

Nadere informatie

Wet Werk en Zekerheid

Wet Werk en Zekerheid Wet Werk en Zekerheid 22 september 2014 mr. Carin Welters Bouwend Nederland Programma Inleiding Bescherming van flexwerkers Ontslag WW-uitkering Conclusies en adviezen 1. Ingangsdatum 1 januari 2015: bescherming

Nadere informatie

Ontslagrecht en dossiervorming. Corine Oerlemans 26 november 2013

Ontslagrecht en dossiervorming. Corine Oerlemans 26 november 2013 Ontslagrecht en dossiervorming Corine Oerlemans 26 november 2013 Beëindiging arbeidsovereenkomst Er zijn in principe 4 manieren om de arbeidsovereenkomst met een werknemer te beëindigen. Elk met een eigen

Nadere informatie

2 Individueel ontslag

2 Individueel ontslag 2 Individueel ontslag 2.1 Ontslag wegens disfunctioneren en/of verstoorde verhoudingen 2.1.1 vóór tot ontslag wordt besloten Vaak zijn verstoorde verhoudingen en disfunctioneren niet los van elkaar te

Nadere informatie

Aldus vastgesteld op 24 januari 2014

Aldus vastgesteld op 24 januari 2014 Advies inzake een geschil tussen de werkgeversdelegatie en de werknemersdelegatie van de commissie voor georganiseerd overleg van de gemeente Haarlemmermeer Bij brief van 1 november 2013 heeft de werkgeversdelegatie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/124

Rapport. Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/124 Rapport Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/124 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen Zaandam: 1. zijn gemachtigde een te korte termijn heeft gegeven om te reageren

Nadere informatie

Ontslagrecht 19-08-2008 17:17 Pagina 3. Inhoud

Ontslagrecht 19-08-2008 17:17 Pagina 3. Inhoud Ontslagrecht 19-08-2008 17:17 Pagina 3 Inhoud Ten geleide 9 Hoofdstuk 1. Inleiding 11 1.1 Geschiedenis van het ontslagrecht 12 1.2 Abstract ontslagrecht in 1907 12 1.3 Causaal ontslagrecht na de oorlog

Nadere informatie

Bijlage 1 Jurisprudentieonderzoek in het kader van de evaluatie Wet arbeid en zorg

Bijlage 1 Jurisprudentieonderzoek in het kader van de evaluatie Wet arbeid en zorg Bijlage 1 Jurisprudentieonderzoek in het kader van de evaluatie Wet arbeid en zorg 1. Inleiding In deze notitie wordt de jurisprudentie over de Wet arbeid en zorg besproken. In deze per 1 december 2001

Nadere informatie

VERSCHIL IN RECHTSPOSITIE WERKNEMERS OPENBAAR & BIJZONDER ONDERWIJS

VERSCHIL IN RECHTSPOSITIE WERKNEMERS OPENBAAR & BIJZONDER ONDERWIJS 1) cao primair onderwijs 2) Ambtenarenwet 3) Algemene wet bestuursrecht 1) cao primair onderwijs 2) Burgerlijk Wetboek (boek 7) 2) Regeling UWV ontslagprocedure Wetgeving Wijze van aanstelling/benoeming

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10547 26 februari 2019 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 februari 2019, nr. 2019-0000023811,

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

Vertel de eerste de beste werkgever dat ieder

Vertel de eerste de beste werkgever dat ieder MR. H.A. HORA ADEMA Opzegverboden en opzegtermijnen 12 Vertel de eerste de beste werkgever dat ieder der partijen in beginsel vrij is de arbeidsovereenkomst te allen tijde op te zeggen en je wordt uitgelachen

Nadere informatie

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Naam Citeertitel Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Kamerstuk 32550 Datum indiening 03-11-2010 April 2017 Pagina

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 449 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 5 februari 2013 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Arbeidsovereenkomst 2016/2017

Arbeidsovereenkomst 2016/2017 Arbeidsovereenkomst en aanverwante regelgeving 2016/2017 Redactie: Ars Aequi Libri Ars Aequi Libri Nijmegen 2016 ISBN: 978-90-6916-839-5 NUR 825 2016 Ars Aequi Libri, Nijmegen. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Werkgever & Ontslag. Informatie voor werkgevers over ontslag. 1. Inleiding

Werkgever & Ontslag. Informatie voor werkgevers over ontslag. 1. Inleiding Informatie voor werkgevers over ontslag Werkgever & Ontslag 1. Inleiding Deze folder geeft een globaal overzicht van wettelijke bepalingen voor het beëindigen van een arbeidsovereenkomst, zoals die gelden

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 82 6 mei 2009 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2009, nr. IVV/I/2009/9524, tot

Nadere informatie

Gevolgen concept-ontslagregeling voor payrollorganisaties

Gevolgen concept-ontslagregeling voor payrollorganisaties Gevolgen concept-ontslagregeling voor payrollorganisaties Inleiding Als onderdeel van het sociaal akkoord is afgesproken dat de regels met betrekking tot ontslag van een payrollmedewerker aangepast zullen

Nadere informatie

Opzegging van de arbeidsovereenkomst

Opzegging van de arbeidsovereenkomst Opzegging van de arbeidsovereenkomst Mr.dr. L.C.J.Sprengers Symposium: gevolgen van de WWZ voor het bijzonder onderwijs, 21 mei 2014 Preventieve ontslagtoets Preventieve ontslagtoets blijft gehandhaafd.

Nadere informatie

Artikel 9 Herplaatsing

Artikel 9 Herplaatsing Artikel 9 Herplaatsing 1. Bij de beoordeling of binnen de onderneming van de werkgever een passende functie beschikbaar is voor een werknemer die voor ontslag in aanmerking komt, worden arbeidsplaatsen

Nadere informatie

NVAB. A. ter Linden en N.M. van Seumeren

NVAB. A. ter Linden en N.M. van Seumeren R e g i s t r a t i e k a m e r NVAB bs/ep 2000-206 A. ter Linden en N.M. van Seumeren070-3811358..'s-Gravenhage, 20 juni 2001.. Onderwerp Bijlage 5 reïntegratieplan Bij brief met bijlagen van 19 oktober

Nadere informatie

De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ

De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ De statutair bestuurder is beter af met de nieuwe WWZ Author : gvanpoppel Voor werknemers die statutair bestuurder zijn, gelden vaak andere regels bij onder meer ontslag, dan voor 'normale' werknemers.

Nadere informatie

Het ontslagrecht per 1 juli 2015

Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Noordam Advocatuur mr. dr. A.J. Noordam Het Europese en Nederlandse arbeidsrecht biedt in grote mate bescherming aan de werknemer. Met name het ontslag van werknemers is

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 257 Wijziging van het urgerlijk Wetboek, het uitengewoon esluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Analyse proceskansen. Geachte heer R

Analyse proceskansen. Geachte heer R te Per e-mail Ministerie van Financiën uw ref. - inzake Analyse proceskansen 10 juli 2015 Geachte heer R 1 Inleiding 1.1 Vandaag, op 10 juli 2015, heeft de tweede aandeelhoudersvergadering van de N.V.

Nadere informatie

Whitepaper. Wet Werk en Zekerheid

Whitepaper. Wet Werk en Zekerheid Whitepaper Wet Werk en Zekerheid Flexwerk: wijzigingen per 1 januari 2015 In een arbeidsovereenkomst voor de duur van 6 maanden of korter is geen proeftijd meer toegestaan. In een arbeidsovereenkomst voor

Nadere informatie

Rechten en plichten zijn als palmbomen die slechts vruchten dragen wanneer zij naast elkaar groeien.

Rechten en plichten zijn als palmbomen die slechts vruchten dragen wanneer zij naast elkaar groeien. 5. Werknemer en ontslag De werknemer is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten, wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten. B.W. artikel 1615d

Nadere informatie

Nieuwsbrief, december 2014

Nieuwsbrief, december 2014 Nieuwsbrief, december 2014 Wijzigingen arbeidsrecht in 2015 Door de invoering van de Wet Werk en Zekerheid wordt het arbeidsrecht ingrijpend gewijzigd. De wijzigingen hebben gevolgen voor het bestaande

Nadere informatie

Door deze komen wij terug op de Viva! dossiers die bij ons in behandeling zijn, waaronder uw dossier.

Door deze komen wij terug op de Viva! dossiers die bij ons in behandeling zijn, waaronder uw dossier. Datum Onderwerp advies Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Geachte -------------------------, Door deze komen wij terug op de Viva! dossiers die bij ons in behandeling zijn, waaronder uw dossier. De

Nadere informatie

Nieuwsbrief juli 2014 Wet Werk en Zekerheid

Nieuwsbrief juli 2014 Wet Werk en Zekerheid Nieuwsbrief juli 2014 Wet Werk en Zekerheid De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel met veranderingen in het arbeidsrecht aangenomen. Aanvankelijk zou een deel van de wijzigingen ingaan op 1 juli 2014,

Nadere informatie

Hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli Hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli 2015

Hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli Hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli 2015 Hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli 2015 Hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli 2015 Een werknemer die werkloos wordt, heeft in beginsel recht op een uitkering op basis van de Werkloosheids Wet (WW). De hoogte

Nadere informatie

meest gestelde vragen over Collectief ontslag De Gier Stam &

meest gestelde vragen over Collectief ontslag De Gier Stam & meest gestelde vragen over Collectief ontslag De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over Collectief Ontslag De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 570 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden

Nadere informatie

WET ARBEIDSMARKT IN BALANS. Wake-Update Van Herwijnen Kreston 18 april 2019

WET ARBEIDSMARKT IN BALANS. Wake-Update Van Herwijnen Kreston 18 april 2019 WET ARBEIDSMARKT IN BALANS Wake-Update Van Herwijnen Kreston 18 april 2019 BARNEVELD HARDINXVELD KAMPEN VEENENDAAL WERKENDAM Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) WAB voorlopige sluitstuk wetgeving? (BW/BBA

Nadere informatie

Arbeidsconflicten onder de WWZ: geen ontslag maar los het probleem op!

Arbeidsconflicten onder de WWZ: geen ontslag maar los het probleem op! Arbeidsconflicten onder de WWZ: geen ontslag maar los het probleem op! Pascal Willems In TBV 3 uit maart 2015 is een bijdrage verschenen van mijn hand en die van Frans van den Nieuwenhof over de STECR

Nadere informatie

Nieuw arbeidsrecht (Wet Werk en Zekerheid) per 1 juli 2015: door mrs. Huisman en Van Overloop

Nieuw arbeidsrecht (Wet Werk en Zekerheid) per 1 juli 2015: door mrs. Huisman en Van Overloop Nieuw arbeidsrecht (Wet Werk en Zekerheid) per 1 juli 2015: door mrs. Huisman en Van Overloop Inhoudsopgave: - Huisman Advocaten (hu) - Doelstelling en Hoofdlijnen WWZ (hu) - Proeftijd- en concurrentiebeding

Nadere informatie

Ontslag met wederzijds goedvinden moet schriftelijk worden gedaan, mondeling is niet geldig.

Ontslag met wederzijds goedvinden moet schriftelijk worden gedaan, mondeling is niet geldig. Samenvatting Sharon 06-04-17 H9 Ontslag Het gaat in dit hoofdstuk over ontslag bij een vast contract. Er kan ontslag zijn door alleen de werknemer of werkgever maar het kan ook door beide(wederzijds goedvinden).

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33286 25 november 2014 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 november 2014, 2014-0000102276,

Nadere informatie

De eerste maanden WWZ.. Frank ter Huurne 10 december 2015

De eerste maanden WWZ.. Frank ter Huurne 10 december 2015 De eerste maanden WWZ.. Frank ter Huurne 10 december 2015 Ontslagrecht tot 1 juli 2015 Duaal stelsel, namelijk twee mogelijke ontslagprocedures: opzegging met toestemming van UWV of ontbinding door de

Nadere informatie

VERGOEDINGEN EN SANCTIES PROF. MR. WILLEM BOUWENS

VERGOEDINGEN EN SANCTIES PROF. MR. WILLEM BOUWENS VERGOEDINGEN EN SANCTIES PROF. MR. WILLEM BOUWENS STELLING 1 Het nieuwe stelsel van ontslagvergoedingen is niet uit te leggen! 2 SOORTEN VERGOEDING 1. Vergoeding in verband met het voortijdig eindigen

Nadere informatie

Avondje Legal. 3 Advocaten

Avondje Legal. 3 Advocaten Avondje Legal 3 Advocaten Wat gaan we doen? Werkkostenregeling en de wijziging van arbeidsvoorwaarden Wet werk en zekerheid Wijziging arbeidsvoorwaarden Werkostenregeling: Iedereen kosten arbeidsvoorwaarden

Nadere informatie

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees 106796 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing van de betrekking gegrond omdat de werkgever een onjuiste afvloeiingssystematiek hanteert; BVE in het geding tussen: UITSPRAAK de heer A, wonende te B, appellant,

Nadere informatie

Wet werk en zekerheid

Wet werk en zekerheid Wet werk en zekerheid Wijzigingen per 1 januari 2015 1. Proeftijd Een proeftijd bij een arbeidsovereenkomst voor zes maanden of korter is nietig. Hiervan kan niet bij cao worden afgeweken. Bij een arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Nr. SV/F&W/05/89716 s -Gravenhage, 11 november 2005 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Werkloosheidswet

Nadere informatie

HR in de Zorg Nieuw Ontslagrecht & Vergoeding 2 december 2014

HR in de Zorg Nieuw Ontslagrecht & Vergoeding 2 december 2014 HR in de Zorg Nieuw Ontslagrecht & Vergoeding 2 december 2014 Hanze advocaat specialist in arbeidsrecht Vestigingen in Zwolle, Deventer en Groningen Alle arbeidsrechtelijke zaken mbt: Adviseren, begeleiden

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Het Nieuwe Ontslagrecht De negen belangrijkste wijzigingen en gevolgen voor de werkgever. Jeroen van Engelen TRS Transportkoeling BV.

Het Nieuwe Ontslagrecht De negen belangrijkste wijzigingen en gevolgen voor de werkgever. Jeroen van Engelen TRS Transportkoeling BV. 2014 Het Nieuwe Ontslagrecht De negen belangrijkste wijzigingen en gevolgen voor de werkgever Jeroen van Engelen TRS Transportkoeling BV. 2-10-2014 Index 1. Aanpassing Duaal Stelsel 2. Aanzegtermijn 3.

Nadere informatie

Schets over de Wet Werk en Zekerheid en de. gevolgen daarvoor voor de Commissies van Beroep van de VGS

Schets over de Wet Werk en Zekerheid en de. gevolgen daarvoor voor de Commissies van Beroep van de VGS Schets over de Wet Werk en Zekerheid en de gevolgen daarvoor voor de Commissies van Beroep van de VGS In deze notitie worden in het kort de procedure, de aanleiding, de ontwikkelingen rond de nieuwe Wet

Nadere informatie

Het zwaarwegend belang moet overigens aanwezig zijn bij aangaan van het concurrentiebeding of relatiebeding, maar ook bij einde van het contract.

Het zwaarwegend belang moet overigens aanwezig zijn bij aangaan van het concurrentiebeding of relatiebeding, maar ook bij einde van het contract. Het nieuwe arbeidsrecht en ontslagrecht 2015 (De Wet Werk en Zekerheid voor werknemers) In 2015 is en wordt het arbeidsrecht en ontslagrecht ingrijpend veranderd. De nieuwe wetgeving is gericht op arbeidsmobiliteit.

Nadere informatie

Ontslag wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid

Ontslag wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid Ontslag wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid Direct aan de slag met stappenplannen, modellen, ontbindingsprocedures, dossieropbouw, werkweigering en passende arbeid Inhoudsopgave Inleiding 1. Ontslag

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. Landelijk instituut sociale verzekeringen. 28 februari 2001 mw. drs. N.M. van Seumeren

R e g i s t r a t i e k a m e r. Landelijk instituut sociale verzekeringen. 28 februari 2001 mw. drs. N.M. van Seumeren R e g i s t r a t i e k a m e r Landelijk instituut sociale verzekeringen 28 februari 2001 mw. drs. N.M. van Seumeren070-3811300..'s-Gravenhage, 23 mei 2001.. Onderwerp uitvoering wet Rea Bij brief van

Nadere informatie

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11 Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11 Klachtenregeling IGZ Artikel 1 1 Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop de inspectie zich in een bepaalde aangelegenheid jegens

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 770 Invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 671a, achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 671a, achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12688 11 mei 2015 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015, 2015-0000102296, tot

Nadere informatie

Wet werk en zekerheid: wat gaat er wijzigen?

Wet werk en zekerheid: wat gaat er wijzigen? Wet werk en zekerheid: wat gaat er wijzigen? Op 10 juni van dit jaar is het wetsvoorstel Werk en Zekerheid aangenomen door de Eerste Kamer. Het voorstel bevat maatregelen op drie terreinen: - Wijziging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 45451 17 december 2015 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 december 25, 2015-0000300381,

Nadere informatie

Reglement van het Verantwoordingsorgaan

Reglement van het Verantwoordingsorgaan Reglement van het Verantwoordingsorgaan Per 3 december 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk I Algemene bepalingen 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter 4 Artikel 3

Nadere informatie

DE WET WERK EN ZEKERHEID. Ron Andriessen, Joris Engelsma en Saskia Boonstra

DE WET WERK EN ZEKERHEID. Ron Andriessen, Joris Engelsma en Saskia Boonstra DE WET WERK EN ZEKERHEID Ron Andriessen, Joris Engelsma en Saskia Boonstra Ontbijtbijeenkomst september 2014 2 De belangrijkste wijzigingen binnen het arbeidsrecht betreffen: 1. flexibele arbeid; 2. het

Nadere informatie