BALANCEREN OP DE SCHEIDINGSLIJN TUSSEN WERK EN GEZIN: DE INVLOED VAN WERK-GEZIN CONFLICT OP ABSENTEISME EN PRESENTEISME Lenzo Robijn.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BALANCEREN OP DE SCHEIDINGSLIJN TUSSEN WERK EN GEZIN: DE INVLOED VAN WERK-GEZIN CONFLICT OP ABSENTEISME EN PRESENTEISME Lenzo Robijn."

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN BALANCEREN OP DE SCHEIDINGSLIJN TUSSEN WERK EN GEZIN: DE INVLOED VAN WERK-GEZIN CONFLICT OP ABSENTEISME EN PRESENTEISME Wetenschappelijk artikel aantal woorden: 8964 LENZO ROBIJN MASTERPROEF SOCIOLOGIE PROMOTOR: PROF. DR. PIET BRACKE COMMISSARIS: DR. KATIA LEVECQUE ACADEMIEJAAR

2 2

3 Dankwoord Mijn dank gaat uit naar Prof. Dr. Piet Bracke voor de constructieve samenwerking en goede begeleiding. Verder wil ik vooral mijn moeder bedanken, omdat ze mij een gevoel van sociale rechtvaardigheid heeft bijgebracht. De voorbije jaren is kanker maar al te vaak in ons leven komen spoken. Telkens hebben we onze rug gerecht en met volle moed de strijd tegen al dat onrecht aangegaan. Ik bewonder je voor je kracht en je doorzettingsvermogen, maar bovenal voor de kansen die je mij in deze onzekere tijden hebt gegeven. Bedankt voor het kompas dat je me hebt gegeven om mij in het leven te oriënteren. Ik wil me daarnaast ook richten naar Frank Schüren, Simon Wardenier en Klaas Lemeire voor het luisterend oor, de eindeloze raad en de andere kant van het studentenleven. Mijn speciale dank gaat ook uit naar Mark Van Bogaert en Mathias De Meyer die oog hadden voor de structuur en spelling van dit werk. Ik verwijs u dan ook graag naar hen door bij eventuele spelfouten die over het hoofd werden gezien. Tot slot mag ook mijn vriendin Lien Tettelin niet in dit lijstje ontbreken. Je zit vanaf nu niet alleen opgescheept met een Maatschappelijk Assistent maar ook met een afgestudeerd socioloog die uren doordramt over het onrecht in de wereld en hoe fout ons systeem wel niet blijkt te zijn. Gedurende al die moeilijke momenten was jij mijn constante. Bedankt voor je steun. 3

4 BALANCEREN OP DE SCHEIDINGSLIJN TUSSEN WERK EN GEZIN: DE INVLOED VAN WERK-GEZIN CONFLICT OP ABSENTEISME EN PRESENTEISME Lenzo Robijn Abstract Sickness in a labour-related context can result in both absenteeism and presenteeism (i.e going to work despite being ill). Both can be perceived as outcomes of the same decision making process. However, not much is known about the antecedents of these phenomena. The aim of this study is to assess the impact of work-family conflict (Home-Work Interference and Work-Home Interference) on a person s decision to go to work, despite feeling ill. Furthermore we investigated whether or not absenteeism and presenteeism are being affected by gender and sector. Using data from a sample of 7077 employees from 39 Belgian companies, the hypotheses were tested in a cross-sectional design, using multilevel logistic regression models. The results indicate that there is no significant effect of work-family conflict on either absenteeism or presenteeism. In addition to this we found that there were no gender differences in the relationship between work-family conflict and absenteeism and presenteeism. We did however find significant effects of work-home interference on absenteeism, which differs between companies and can be explained by the effect of the sector. Finally, our study also illustrates that increased age results in a decline of both absenteeism and presenteeism. This is one of the first studies that has presenteeism as well as absenteeism in its scope of investigation. Because of the restrictions of this study, further studies are warranted. 1. Introductie Iedereen moest voortdurend harder werken. Er werd bovendien een rangschikking gemaakt op basis van het aantal ziektedagen. Wie de jaren voordien veel ziek was geweest, werd het eerst op straat gezet. Dus wat deden de mensen vanaf dan? Ofwel gewoon blijven werken als ze ziek waren ofwel namen ze verlofdagen op als ze ziek waren. Uit schrik om er de volgende keer bij te zijn. (Ford werknemer Marc Witters in De Morgen van 27 oktober 2012). De huidige economische toestand in Europa heeft er toe geleid dat steeds meer bedrijven nadenken over hun beleid met betrekking tot ziekteverzuim (Bierla et al., 2013). Het begrip ziekteverzuim of absenteïsme verwijst naar het afwezig zijn op het werk door ziekte (Johns, 4

5 2010; Laaksonen et al., 2010). In een bredere betekenis kan absenteïsme gezien worden als productiviteitsverlies dat toe te schrijven is aan de afwezigheid van de werknemer (Bansback et al., 2012). Werkgevers beschouwen absenteïsme doorgaans als één van de voornaamste oorzaken voor verminderde productiviteit (Collins et al., 2005). Recent onderzoek toont echter aan dat de economische impact van diens tegenhanger presenteïsme tot twee maal zo groot is (Hemp, 2004; Landry & Miller, 2010; Widera et al., 2010). Presenteïsme houdt in dat werknemers in geval van ziekte toch gaan werken (Dew & Taupo, 2009; Johns, 2010). Het blijkt bovendien een onafhankelijke risicofactor te zijn voor latere mindere gezondheid of langdurig absenteïsme (Bergstrom, 2009; Bergstrom et al., 2009; Claes, 2011). Het beperkt de mogelijkheid tot recuperatie (Aronsson & Gustafsson, 2005) waardoor de kans vergroot dat ofwel de ziekte verergert of dat er nieuwe gezondheidsproblemen volgen (Dew & Taupo, 2009; Gustafsson & Marklund, 2011). Ziekte kan dus binnen de arbeidscontext resulteren in absenteïsme en presenteïsme, wat leidt tot productiviteitsverlies (Schultz et al., 2009; Cancelliere et al., 2011). Vergeleken met onderzoek naar en de interesse voor het concept absenteïsme, is er nog maar relatief weinig onderzoek gedaan naar presenteïsme (Dew & Taupo, 2009). Volgens Bierla (2013) ligt dit aan het feit dat presenteïsme tot nu toe niet als een probleem werd gezien. Verder kent presenteïsme geen eenduidige definiëring en is het eenvoudigweg niet terug te vinden in de bedrijfsstatistieken. Afgezien daarvan kunnen absenteïsme en presenteïsme niet los van elkaar worden gezien (Brown & Sessions, 2004 in: Bierla et al., 2013). Vanwege een sterke associatie tussen absenteïsme en presenteïsme (Bergstrom et al., 2009; Leineweber et al., 2012) kan er verondersteld worden dat beiden verschillende resultaten zijn van hetzelfde beslissingsproces. Een werknemer maakt in geval van ziekte al dan niet een bewuste keuze om ofwel thuis uit te zieken of om toch te gaan werken. Net als in de studie van Hansen en Andersen (2008) ligt de focus van dit onderzoek niet op de medische en/of economische aspecten van beide begrippen, maar worden beide fenomenen gezien in het licht van een gedrag dat men kan stellen als reactie op zijn eigen gezondheidstoestand (Aronsson et al., 2000; Martinez & Ferreira, 2012). De beslissing om al dan niet te gaan werken wordt niet enkel bepaald door de gezondheidstoestand van de werknemer (Aronsson et al., 2000), maar hangt ook deels af van demografische, sociale en economische determinanten (van Rhenen et al., 2008). Verschillende auteurs wijzen zowel individuele als organisatiefactoren aan om absenteïsme en presenteïsme te verklaren. Eén van de mogelijke oorzaken die men aanhaalt is het conflict dat voortvloeit uit de combinatie van het gezins- en beroepsleven. Werk-gezin conflict is een 5

6 rollenconflict dat ontstaat wanneer de verwachtingen van de ene rol het moeilijk maken de verwachtingen van de andere rol te vervullen (Glavin & Schieman, 2012). De manier waarop het individu omgaat met dit conflict beïnvloedt zijn/haar beslissing om zich al dan niet ziek te melden (Cancelliere et al., 2011). In onze huidige samenleving ervaren mannen en vrouwen een steeds groter conflict tussen hun werk en hun gezin. Tot het einde van de twintigste eeuw was er hier echter amper sprake van, aangezien er binnen het gezin een duidelijke taakverdeling bestond met de man als kostwinner (Crompton & Lyonette, 2006). De laatste decennia gingen steeds meer vrouwen studeren en namen vrouwen stilaan hun plaats in op de arbeidsmarkt (Charles, 2011). Niettegenstaande deze inhaalbeweging bestaat er nog steeds een structurele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Vrouwen ondervinden een glazen plafond, waardoor ze in vergelijking met hun mannelijke collega s minder kans maken om door te stoten naar de top (Scott et al., 2008). Ook binnen het gezin blijkt er nog steeds zo een structurele ongelijkheid te bestaan. Tot op vandaag worden de huishoudelijke taken nog steeds hoofdzakelijk toegeschreven aan vrouwen. Hierdoor ervaren vrouwen in het algemeen een groter werkgezin conflict dan mannen (Nomaguchi, 2009). In dit onderzoek wordt aan de hand van een multilevel logistische regressieanalyse nagegaan in welke mate er een effect is van werk-naar-gezin en gezin-naar-werk conflict op absenteïsme en presenteïsme en in hoeverre deze effecten verschillen naargelang het geslacht van de respondent of de sector waarin de werknemer actief is. Ondanks het feit dat steeds meer mensen een werk-gezin conflict ervaren en ondanks de toegenomen academische en maatschappelijke aandacht hiervoor, wordt er binnen het huidige wetenschappelijke discours nog steeds onvoldoende aandacht besteed aan de gevolgen hiervan voor de prestaties van werknemers en hun gezondheid (Hammig et al., 2009). Dit onderzoek is vrijwel uniek in die zin dat absenteïsme en presenteïsme in de eerste plaats samen worden bestudeerd en dat dit onderzoek tracht deze concepten te linken aan de twee richtingen van werk-gezin conflict: gezin-naar-werk conflict en werk-naar-gezin conflict (Bierla et al., 2013). 2. Absenteïsme en presenteïsme 2.1 Een conceptuele verduidelijking Absenteïsme Absenteïsme kan volgens Demerouti (2011) worden bestudeerd aan de hand van twee methoden: enerzijds kan men kijken naar hoeveel keer een persoon afwezig was gedurende een bepaalde periode, anderzijds kan de focus liggen op de specifieke duur van de 6

7 afwezigheden. Aanvankelijk was onderzoek naar absenteïsme voornamelijk gericht op het effect van de werkomgeving -bijvoorbeeld de grootte van de organisatie- en het effect van besparende maatregelen zoals het inkrimpen van de loonkosten. Pas recent werd de focus verlegd naar de tot dan toe minder geobserveerde aspecten van de werkomgeving zoals werkbetrokkenheid, de gehanteerde managementstijl, sociale normen en de afwezigheidscultuur (Carlsen, 2012). Men gaat onder meer kijken tot op welke hoogte afwezigheid als sociaal aanvaardbaar wordt beschouwd (Hill & Trist, 1953 in: Carlsen, 2012; Bamberger & Biron, 2007) en dus in hoeverre werknemers direct en indirect beïnvloed worden door het gedrag en de houding van hun collega s en de omgeving (Manski, 2000) Presenteisme Wat presenteïsme betreft onderscheidt Schultz (2009) twee soorten: aan de ene kant kan presenteïsme verwijzen naar een acute ziekte zoals een griepaanval, terwijl presenteïsme aan de andere kant kan slaan op een veeleer chronische toestand zoals bij obesitas of artritis (Cancelliere et al., 2011). Onderzoek naar presenteïsme kan worden opgesplitst in twee verschillende tradities (Johns, 2010). De eerste traditie kan voornamelijk worden teruggevonden in de Noord-Amerikaanse literatuur (Leineweber et al., 2012) en kijkt hoofdzakelijk naar de gevolgen van presenteïsme met betrekking tot de productiviteit en de economische impact ervan (Widera et al., 2010; Zhang et al., 2011). Men focust hier op de dalende productiviteit van werknemers ten gevolge hun lichamelijke en psychische toestand (Ciftci, 2010; Landry & Miller, 2010; Lack, 2011). Daartegenover laat de tweede benadering de impact van presenteïsme links liggen en tracht men de oorzaken ervan te onderzoeken. Presenteïsme wordt binnen deze veeleer Scandinavisch-Europese invalshoek gezien als het aanwezig zijn op het werk, maar veelal door ziekte niet in staat zijn volledig deel te nemen aan de werkomgeving (Cancelliere et al., 2011; Lack, 2011) Oorzaken van absenteisme en presenteisme? In dit onderzoek zijn absenteïsme en presenteïsme niet louter indicatoren van de status van gezondheid, maar worden beide fenomenen gezien als een manier van handelen (Hansen & Andersen, 2008). Welke factoren leiden ertoe dat een werknemer beslist om al dan niet te gaan werken. Waarom kiest een persoon in geval van ziekte er toch voor zich op de werkvloer te vertonen, goed wetende dat dit eigen gezondheid verder kan beschadigen? Absenteïsme en presenteïsme hangen niet alleen af van de gezondheidstoestand van de persoon (Aronsson et al., 2000), maar worden ook bepaald door een aantal demografische, sociale en economische determinanten (van Rhenen et al., 2008). Deze factoren kunnen worden opgedeeld in twee groepen: enerzijds de organisatorisch structurele factoren en anderzijds de individuele factoren (Keene & Quadagno, 2004; Baker-McClearn et al., 2010). 7

8 Met organisatorische factoren bedoelt men de factoren die werkgerelateerd zijn. We onderscheiden hierbij een viertal relevante aspecten. Allereerst wijst Nomaguchi (2009) op de het effect van de toegenomen tijdsdruk. Hetzelfde werk moet vanwege besparingen gedaan worden met minder personeel (Hansen & Andersen, 2008). Werknemers gaan mogelijk toch gaan werken om op die manier te vermijden dat hun collega s met extra werk worden opgezadeld (Baker-McClearn et al., 2010). Een tweede element is de mate waarin werknemers zich betrokken voelen ten aanzien van hun werk. Een verhoogde betrokkenheid wordt enerzijds gerelateerd met een lager kans op turn over of ontslagname. Een te hoge betrokkenheid kan volgens Siegrist et al. (2004) echter ook een negatieve weerklank hebben. Overcommitment leidt volgens hen tot meer spanning en stress omdat de verhoogde verbondenheid meestal niet resulteert in meer waardering. Een derde element betreft het contract van de werknemer. Werknemers met een vast contract -dit geldt vooral voor mannenvertonen gemiddeld genomen meer absenteïsme. Een tijdelijk contract leidt mogelijk tot een grotere baanonzekerheid. Werknemers die in angst verkeren hun job te verliezen zullen minder snel geneigd zijn thuis te blijven wanneer ze ziek zijn, uit schrik voor de mogelijke negatieve gevolgen die eraan verbonden zijn (Baker-McClearn et al., 2010). Op die manier trachten ze hun betrokkenheid en loyaliteit te onderstrepen (Hansen & Andersen, 2008). Tot slot wijzen Johansson & Lundberg (2004, in: Hansen & Andersen, 2008) op het belang van autonomie. Beide auteurs zien een negatief verband tussen autonomie waarbij de werknemer zijn eigen taken en de verdeling van zijn werktijd kan bepalen en presenteïsme. Naarmate men over meer autonomie beschikt, zal men minder presenteïsme vertonen. Het biedt de mogelijkheid flexibel om te springen met de werktijden waardoor men in geval van ziekte eerder thuis zal blijven. Individuele factoren kunnen evenzeer de beslissing om te gaan werken beïnvloeden. Ook hier kunnen we verschillende factoren onderscheiden. Een eerste aspect is de financiële situatie van het individu (Ashby & Mahdon in: Irvine, 2011). Dit speelde voor de invoering van het betaald ziekteverlof een nog grotere rol (Irvine, 2011). Daarnaast beïnvloeden ook psychologische factoren het beslissingsproces om al dan niet te gaan werken. Zo duiden Aronsson en Gustafsson (2005) op de individuele grenzen van werknemers en de mate waarin men met die grenzen omgaat. Zo werd aangetoond dat mensen die het moeilijk hebben neen te zeggen, meer presenteïsme vertonen. Tot slot heeft recent onderzoek aangetoond dat er mogelijk een positief verband is tussen werk-gezin conflict enerzijds en presenteïsme en absenteïsme anderzijds (Michel et al., 2011). 8

9 2.2 Werk-gezin conflict Wat is een werk-gezin conflict? De afgelopen decennia is de wijze waarop het gezin en de werkomgeving met elkaar in verband staan ingrijpend veranderd (Bird & Rieker, 2008; Michel et al., 2011) Tot het midden van de twintigste eeuw kende onze samenleving een duidelijke rolverdeling, waar mannen instonden voor het financieel onderhouden van hun gezin en vrouwen uitsluitend verantwoordelijk werden geacht voor het huishouden en de opvoeding van de kinderen (Chait Barnett & Gareis, 2006; Crompton & Lyonette, 2006). Nadien maakte dit kostwinnersmodel gestaag plaats voor het tweeverdienersmodel (Crompton, 2006; Sobotka, 2008). Vrouwen nemen vandaag een steeds een prominentere plaats in op de arbeidsmarkt en in leidinggevende functies (Charles, 2011). Volgens Bianchi en Milkie (2010) heeft dit onder meer geleid tot een toenemende diversiteit aan gezinnen en werkplaatsen. Hierdoor duikt er in heel wat onderzoeksdomeinen een nieuwe kwestie op, namelijk de combinatie van werk en gezin. Deze combinatie kan soms problematisch zijn (Symoens & Bracke, 2007). Algemeen gezien ervaren mensen een steeds groter conflict tussen hun werk en hun gezin (Nomaguchi, 2009; Charles, 2011). Hoewel er geen eenduidigheid bestaat omtrent de definitie, verwijst werk-gezin conflict naar de gevolgen van de moeilijke combinatie van werk en gezin. Men maakt regelmatig een onderscheid tussen verschillende vormen van werk-gezin conflict (Vercruyssen & Van de Putte, 2010). Allereerst kan een werk-gezin conflict ontstaan ten gevolge een tijdsgebrek. Vandaag de dag vragen bedrijven steeds meer betrokkenheid van hun werknemers (van der Lippe et al., 2006; Martinez & Ferreira, 2012), waardoor er vaak te weinig tijd en energie meer overblijft voor het gezin (Bianchi & Milkie, 2010). Aangezien mensen slechts over een beperkte hoeveelheid aan fysieke en psychologische middelen beschikken, ervaren ze een steeds groter conflict tussen hun werk en hun gezin. De tijd die geïnvesteerd wordt in één rol, kan niet worden geïnvesteerd in een andere (Greenhaus & Beutell, 1985). Daarnaast is er nog sprake van twee andere dimensies, namelijk conflict gebaseerd op gedrag en conflict gebaseerd op overbelasting. Bij conflict gebaseerd op gedrag is het gedrag in de werkrol niet verenigbaar met gedrag in de gezinsrol of omgekeerd. Werk-gezin conflict kan in de rolestraintheorie gezien worden als een rollenconflict dat ontstaat wanneer een persoon verwacht wordt te handelen vanuit verschillende rollen met vaak tegenstrijdige roleisen (Demerouti et al., 2011; Glavin & Schieman, 2012). Men gaat na hoe een overdaad een verschillende roleisen tot spanningen kan leiden en hoe de prestaties van individuen hierdoor beïnvloed worden (Goode, 1960). 9

10 Heel wat studies geven een positief verband aan tussen werk-gezin conflict enerzijds en absenteïsme en presenteïsme anderzijds (Demerouti et al., 2011). Zo blijkt dat werknemers die aangeven dat de combinatie tussen werk en privé moeilijk is, regelmatiger ziekteverzuim vertonen (Bourdeaud hui et al., 2004 in: Vercruyssen & Van de Putte, 2010). Men kan met andere woorden verwachten dat werknemers met een groter werk-gezin conflict meer kans hebben om absenteïsme of presenteïsme te vertonen. Hypothese 1: Er is een positief verband tussen enerzijds werk-gezin conflict en anderzijds absenteïsme en presenteïsme Werk-gezin conflict in twee richtingen In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het werk-naar-gezin conflict of de wijze waarop het werk de gezinscontext kan beïnvloeden en anderzijds het gezin-naarwerk conflict of de wijze waarop het gezin een invloed kan hebben op het werk (Voydanoff, 2005; Michel et al., 2011). Vermits de grenzen van gezinnen poreuzer zijn, wordt er algemeen verondersteld dat werk-naar-gezin conflict vaker voorkomt (Scherer & Steiber, 2007). Los daarvan kunnen beiden verklaard worden door een veelheid aan factoren die vaak tijdelijk van aard zijn. Deze factoren kunnen worden opgedeeld in drie categorieën, namelijk factoren binnen de werkcontext, factoren binnen de gezinscontext, alsook individuele en demografische kenmerken waaronder het geslacht, het inkomen en de persoonlijkheid van de respondent (Byron, 2005). De werkgerelateerde factoren blijken daarbij eerder antecedenten te zijn van werk-naar-gezin conflict en de familiegerelateerde factoren zijn veeleer antecedenten van gezin-naar-werk conflicten (Kelly et al., 2011; Michel et al., 2011). Een eerste belangrijk aspect is de mate waarin het individu zich verbonden voelt met zijn werkrol en/of zijn rol binnen het gezin. De link tussen rolbetrokkenheid en werk-gezin conflict kan worden verklaard aan de hand van de compensatietheorie. Ontevredenheid in het ene domein zal worden gecompenseerd door tevredenheid in het andere domein. Zo zal de ontevredenheid van een persoon met betrekking tot zijn gezinsrol leiden tot een grotere betrokkenheid van die persoon met zijn rol als werknemer (Voydanoff, 2005; Kelly et al., 2011). Een tweede element heeft betrekking op de emotionele ondersteuning, waardering en instrumentele ondersteuning (van Sonderen, 1993). Sociale steun kan in de werkcontext worden verkregen door collega s, directe oversten of de organisatie in zijn geheel en kan binnen het gezin vooral worden gevonden bij de partner of in de familie. In de literatuur heeft men het over een negatief verband tussen de sociale steun die men krijgt en het ervaren van een werk-gezin conflict (Michel et al., 2011). 10

11 Verder dienen we te kijken naar de specifieke kenmerken van het gezin en de werkcontext. Zo toont onderzoek een positief verband aan tussen werk-naar-gezin conflict en het type job dat men uitoefent (Voydanoff, 2005). Naarmate het loon van een werknemer stijgt, zullen ook de verwachtingen ten aanzien van die persoon hoger liggen, waardoor hij/zij een groter werknaar-gezin conflict zal ervaren. Daarnaast wordt werk-naar-gezin conflict negatief beïnvloed door de mate waarin men over voldoende autonomie beschikt, waardoor ze met de nodige flexibiliteit kunnen omgaan met hun takenpakket en hun tijdsindeling. Wat het gezin betreft hangt veel af van de samenstelling ervan. Volgens Bedeian (1988, in: Charles, 2011) speelt het aantal kinderen dat men heeft een belangrijke rol in de mate waarin men de werk- en gezinsrol kan combineren. Veel hangt ook af van een eventuele partner. In een tweeverdienersmodel verwacht men een groter werk-gezin conflict, aangezien de druk op de gezinsrol hoger is (Michel et al., 2011). Algemeen kunnen we op basis van de literatuur stellen dat iemand een werk-naar-gezin conflict ervaart wanneer het werk de familiale sfeer binnendringt. Het individu is niet in staat iets leuk te doen met de kinderen bijvoorbeeld omdat een aantal werkgerelateerde factoren dit verhinderen. Bij een werk-naar-gezin conflict moet de persoon meer belang hechten aan zijn rol als werknemer, ten koste van zijn/haar rol binnen het gezin. Aan de andere kant is men wanneer men een gezin-naar-werk conflict ervaart, in mindere mate in staat zich te concentreren op het werk vanwege familiale verplichtingen. In dat geval zullen familiale factoren ertoe leiden dat de respondent in geval van ziekte veeleer absenteïsme zal vertonen dan presenteïsme. Presenteïsme en absenteïsme zijn in beide gevallen twee mogelijke manieren om met een conflict om te gaan (Demerouti et al., 2009). Op basis van deze bevindingen veronderstellen we dat werk-naar-gezin conflict positief gerelateerd is aan presenteïsme en negatief aan absenteïsme en dat er aan de andere kant men een positief verband kan verwachten tussen gezin-naar-werk conflict en absenteïsme en een negatief verband tussen gezin-naar-werk conflict en presenteïsme. Dit bleek ook te meer uit de bevindingen van Johns (2011). Hypothese 2: Werk-naar-gezin conflict is positief gerelateerd aan presenteïsme en negatief gerelateerd aan absenteïsme. Hypothese 3: Gezin-naar-werk conflict is positief gerelateerd aan absenteïsme en negatief gerelateerd aan presenteïsme. 11

12 2.4 Is er sprake van genderverschillen of gendergelijkenis? Ondanks het streven naar gelijke rechten voor man en vrouw bestaat er in onze huidige samenleving nog steeds een structurele genderongelijkheid (Crompton & Lyonette, 2008; Bianchi & Milkie, 2010). Er is sprake van zowel verticale als horizontale segregatie (Charles, 2011). Vrouwen maken in vergelijking met hun mannelijke collega s minder kans om topfuncties te bekleden in bedrijven en overheidsdiensten. Dit fenomeen heet verticale segregatie. Ze ondervinden een glazen plafond, een zo goed als onzichtbare barrière die het vrijwel onmogelijk maakt voor hen om door te stoten naar de top (Scott et al., 2008). Daarnaast spreekt men ook van horizontale segregatie wat neerkomt op de ongelijke verdeling van mannen en vrouwen over de verschillende sectoren. Vrouwen komen vooral terecht in de tertiaire sector, verzorgingssector of in het onderwijs (Laaksonen et al., 2010; Charles, 2011). Ze ervaren sticky floors en blijven kleven onderaan de sociale ladder (Scott et al., 2008). Ook in het gezin blijkt er nog steeds een ongelijke taakverdeling te bestaan. Niettegenstaande de stijgende betrokkenheid van mannen in het huishouden, wordt het runnen van het huishouden nog maar al te vaak tot het takenpakket van de vrouw gerekend (Crompton, 2006; Bianchi & Milkie, 2010). Gezinnen kiezen vaak voor de combinatie van een voltijdse baan voor de man en een deeltijdse baan voor de vrouw (Van Dongen, 2001). De maatschappij benadert mannen en vrouwen verschillend vanuit de verwachtingen die ze ten opzichte van hen koestert. Zo wordt een man die lange uren werkt door de samenleving beschouwd als een goede vader, aangezien hij financieel zorg draagt voor zijn gezin. Een vrouw daarentegen is veeleer egoïstisch en bovendien een héél slechte moeder (Bird & Rieker, 2008). Vrouwen ondervinden dus dankzij hun verantwoordelijkheid voor het gezin een discriminatie op de arbeidsmarkt (Pailhé, 2000). Het merendeel van het onderzoek naar werk-gezin conflict ondersteunt de hypothese dat mannen en vrouwen op verschillende manieren geconfronteerd worden met problemen betreffende de combinatie tussen het werk en het gezin (Symoens & Bracke, 2007), waardoor ze dus mogelijk het conflict anders zullen ervaren (Voydanoff, 2005; Crompton & Lyonette, 2008). Al is hier in de literatuur geen consensus over. Toch veronderstellen we in dit onderzoek dat een verschillende ervaring van het rollenconflict naar geslacht mogelijk te wijten is aan het traditionele rollenpatroon waarbij mannen meer werkgericht zijn en vrouwen veeleer gericht zijn op het gezin en het huishouden (Hill, 2005 in: Vercruyssen & Van de Putte, 2010). Hoewel werk-gezin conflict zowel mannen als vrouwen treft en beide aspecten in de laatste decennia zijn toegenomen, blijken vooral vrouwen de grootste gevolgen ervan te 12

13 dragen (van der Lippe et al., 2006). We kunnen verwachten dat vrouwen een grotere druk ervaren op hun rol binnen het gezin, waardoor vrouwen om die reden mogelijk een sterker gezin-naar-werk conflict ervaren dan mannen. Langs de andere kant zullen mannen eerder hun werkrol ten harte nemen en ervaren ze mogelijk een sterker werk-naar-gezin conflict dan vrouwen. Dit geeft aanleiding tot de volgende hypothesen: Hypothese 4: Het effect van werk-naar-gezin conflict op absenteïsme en presenteïsme is groter bij mannen dan bij vrouwen. Hypothese 5: Het effect van gezin-naar-werk conflict op absenteïsme en presenteïsme is groter bij vrouwen dan bij mannen. 2.5 Sectoren Ondanks de toenemende wetenschappelijke en maatschappelijke aandacht voor absenteïsme en presenteïsme richt dergelijk onderzoek zich vaak ofwel op de openbare sectoren ofwel op de private sectoren. Hierbij wordt een mogelijke variatie in deze contexten vaak onderbelicht. Niettemin wordt in het onderzoek van onder meer Aronsson en Gustafsson (2005) en Pfeifer (2013) aangetoond dat presenteïsme en absenteïsme vaker voorkomen in de zogenaamde zachte sectoren zoals in de zorg- en welzijnssector en in de onderwijssector. Bovendien blijken het net vaak vrouwen te zijn die in deze zachte sectoren terechtkomen (Scott et al., 2008; Charles, 2011). De beslissing om al dan niet te gaan werken wordt in grote mate bepaald door een aantal zeer specifieke sector gebonden contextfactoren. Aan de ene kant is er in de zorg- en welzijnssector en ook in de onderwijssector, sprake van een direct contact met de cliënt, patiënt of leerling. Hun werk heeft betrekking op het helpen van anderen die door de samenleving als hulpbehoevend worden beschouwd, waardoor ze zich niet alleen verantwoordelijk voelen ten opzichte van de persoon zelf, maar ten aanzien van de hele maatschappij (Laaksonen et al., 2010). De werkdruk is in deze sectoren hoog en er is vaak een tekort aan personeel, waardoor werknemers het gevoel hebben dat ze moeilijk te vervangen zijn (Caverley et al., 2007). Dit heeft aanleiding tot een hoger niveau van presenteïsme. Aan de andere kant zijn werknemers uit de zachte sectoren gemiddeld meer dagen afwezig dan werknemers in een private context (Collins, 2012; Pfeifer, 2013). Dit kan mogelijk worden verklaard door het feit dat presenteïsme een onafhankelijke risicofactor blijkt te zijn voor een latere mindere gezondheid of langdurig absenteïsme (Bergstrom, 2009; Bergstrom et al., 2009). Dit geeft aanleiding tot de volgende hypothesen: 13

14 Hypothese 6: Het effect van gezin-naar-werk en werk-naar-gezin conflict op absenteïsme en presenteïsme verschilt tussen bedrijven en kan verklaard worden door de sector waarin men tewerkgesteld is. Hypothese 7: Werknemers uit de openbare sectoren scoren in vergelijking met werknemers uit de private sectoren hoger zowel op presenteïsme als absenteïsme. 3. Methodologie 3.1 Data: de MiO-survey ( ) Er wordt gebruik gemaakt van de gegevens van de Merging Individuals and Organization - survey of de MiO-survey. Deze studie kwam tot stand in samenwerking met Provikmo vzw en de onderzoeksgroep Hedera van de Universiteit van Gent met als doel de werktevredenheid bij werknemers te meten. Er wordt hierin zowel gepeild naar de specifieke en intrinsieke kenmerken zoals de taakinhoud, als naar de algemene structurele kenmerken van de werksituatie waaronder de organisatiecultuur en de relaties met collega s. Evenzeer besteedt deze vragenlijst aandacht aan aspecten van het werk die veeleer samengaan met de subjectieve beleving van werknemers, zoals het ervaren evenwicht tussen het werk- en het gezinsleven (Sercu et al., 2010). Dit onderzoek maakt gebruik van de gegevens van 7077 Belgische werknemers uit 39 bedrijven. Respondenten werden geselecteerd aan de hand van een niet-aselecte steekproef, aangezien enkel de bedrijven werden aangeschreven die klant waren van Provikmo. Hiermee dient dan ook rekening te worden gehouden bij de interpretaties van de analyses. De bedrijven werden aan de hand van hun NACE-code onderverdeeld in verschillende secties. Van de totale onderzoekspopulatie werkt onder meer 14,8% in de industrie, 11,7% in een openbaar bestuur en 44,4% in de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. Deze secties werden nadien onderverdeeld in openbare en private sectoren. 3.2 Absenteïsme en presenteïsme Het meten van presenteïsme was geruime tijd een probleem, vermits de nodige data niet voorhanden waren. In de loop der jaren werden heel wat instrumenten ontwikkeld en getoetst om presenteïsme te meten, waaronder de Work Limitations Questionnaire (WLQ), de Health and Work Performance questionnaire (HPQ), de Stanford Presenteeism Scale (SPS) en de Work and Health Interview (WHI). Afhankelijk van het gekozen meetinstrument kunnen verschillende aspecten van presenteïsme gemeten worden (Sanderson, 2007 in: Dew & Taupo, 2009). Volgens Schultz (2007) zijn de WLQ en de HPQ de meest gehanteerde technieken om presenteïsme te meten. In deze studie wordt gebruik gemaakt van de Health 14

15 and Work Performance Questionnaire (HPQ) waar concreet de relatie wordt nagegaan tussen de actuele en de best mogelijke werkproductiviteit (Kessler et al., 2004). Absenteïsme wordt gemeten op basis van het aantal uur dat de respondent aangeeft afwezig te zijn geweest gedurende de voorbije 4 weken. Uit het onderzoek van onder meer Hensing (2004) blijkt er een grote overeenkomst te bestaan tussen zelfgerapporteerd absenteisme en data uit bedrijfsregisters waarin aan- en afwezigheidscijfers van de werknemer worden bijgehouden. Gemiddeld waren de respondenten de voorbije 4 weken 3,47 uren afwezig. Om presenteïsme te meten plaatst de respondent zijn eigen prestaties tegenover de gemiddelde prestaties van alle werknemers met een gelijkaardige job binnen hetzelfde bedrijf. Van de volledige onderzoekspopulatie schat 54,7% zijn eigen prestaties beter in dan die van collega s, 37,2% geeft aan even goed te scoren en 8,1% schat zijn eigen prestaties minder goed vergeleken met hun collega s en vertonen presenteïsme. Zowel absenteïsme (skewness 8,916, SE=0,030 en kurtosis 114,205, SE=0,059) als presenteïsme (skewness 9,735, SE=0,030 en kurtosis 129,935, SE=0,059) zijn rechtsasymmetrisch verdeeld en voldoen niet aan de assumptie van normaliteit. Om die reden wordt er in deze analyse geopteerd om gebruik te maken van een multilevel logistische regressie, aangezien een gewone lineaire regressie immers tot foute schattingen van de parameters kan leiden. Beide afhankelijke variabelen werden gedichotomiseerd waarbij 0 staat voor geen absenteïsme of presenteïsme de voorbije 4 weken en 1 staat voor absenteisme of presenteïsme. 3.3 Onafhankelijke variabelen Geslacht is een dichotome variabele met vrouwen als referentiecategorie. 66,3% van de onderzochte werknemers zijn vrouwen. Om werk-gezin conflict te meten werd gebruik gemaakt van items uit de Family module van het International Social Survey Programma (ISSP). De nadruk ligt vooral op het tijdsaspect en de gebruikte energie. Werknaar-gezin conflict (Cronbach s α = 0,782): Als ik van het werk thuiskom, ben ik te moe om noodzakelijke huishoudelijke taken te doen en Het is moeilijk om mijn huishoudelijke taken te vervullen door de tijd die ik op het werk doorbreng en gezin-naar-werk conflict (Cronbach s α = 0,754): Ik kom te moe op het werk om te presteren door de huishoudelijke taken die ik heb gedaan en Ik heb het moeilijk om mij op het werk te concentreren door mijn huishoudelijke verplichtingen. Model 1 meet het effect van het algemeen werk-gezin conflict (Cronbach s α = 0,735) door gebruik te maken van de vier bovenstaande items. Respondenten dienen voor elk item aan te geven hoe vaak men zich in de gegeven situatie bevond: meerdere keren per week, meerdere keren per maand, 1 à 2 keer of nog nooit. De drie schalen variëren allen van 0 tot 30 waarbij een hogere score duidt op een groter conflict. 15

16 Tabel 1. Kenmerken van de respondenten, opgesplitst volgens geslacht: 2374 mannen en 4662 vrouwen (%, gemiddelde), χ²-test. Variabelen Geslacht Man Vrouw Sign Absenteïsme (%) Geen(=ref) Wel Presenteïsme (%) Geen(=ref) Wel 91,6 8,4 91,1 8,9 91,0 9,0 92,3 7,7 Werk-gezin conflict (gemiddelde) 7,35 7,72 * Werk-naar-gezin conflict (gemiddelde) 11,63 12,51 *** Gezin-naar-werk conflict (gemiddelde) 3,08 2,94 Leeftijd (%) jaar jaar(=ref) jaar >49 jaar 16,1 28,4 30,1 25,3 21,0 28,9 30,6 19,5 *** Gezondheid (gemiddelde) 21,38 21,53 Inkomen (%) <1500 euro euro (=ref) >1999 euro 22,5 44,2 33,3 53,6 35,4 10,9 *** Kinderen (gemiddelde) 1,13 1,14 Partner (%) Geen Wel, voltijds (=ref) Wel, deeltijds Wel, geen betaald werk 21,7 41,5 25,9 11,0 21,6 70,0 5,5 2,9 *** Contract (%) Vast(=ref) Tijdelijk 95,2 4,8 91,3 8,7 *** Jobbetrokkenheid (gemiddelde) 32,31 33,37 * Sector (%) Openbaar(=ref) Privaat 37,9 62,1 77,0 23,0 *** *p<0,05; **p<0,01; ***p<0,001 ref=referentiecategorie 16

17 3.4 Controlevariabelen Individuele factoren In dit onderzoek wordt naar analogie met de definitie van de World Health Organization, een sociologische invulling van het begrip gezondheid gehanteerd. Health is a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity (World Health Organization, 1948). Gezondheid wordt gemeten aan de hand van een schaalvariabele (Cronbach s α = 0,850) waarbij er gebruik gemaakt wordt van 6 items van de CHQ12 (Goldberg, 1978 in: Sercu et al., 2010) die peilen naar hoe gezond de respondent zich de voorbije weken voelde: Hebt u zich kunnen concentreren op uw bezigheden?, met antwoordcategorieën veel minder dan gewoonlijk, wat minder dan gewoonlijk, net zo goed als gewoonlijk en meer dan gewoonlijk. Hebt u zich ongelukkig of depressief gevoeld?, Bent u het vertrouwen in uzelf kwijtgeraakt en Hebt u zich waardeloos gevoeld?, met antwoordcategorieën veel meer dan gewoonlijk, wat meer dan gewoonlijk, niet meer dan gewoonlijk en helemaal niet. Hoe nuttig voelde u zich de voorbije periode?, waarbij gebruik werd gemaakt van een 4-punts Likertschaal die varieert van veel minder nuttig dan gewoonlijk (0) tot nuttiger dan gewoonlijk (3). Heeft u zich de voorbije periode algemeen gezien redelijk gelukkig gevoeld?, met antwoordmogelijkheden veel minder gelukkig, even gelukkig, even gelukkig dan gewoonlijk en gelukkiger dan gewoonlijk. De schaal varieert van 0 tot 30, waarbij hoge scores wijzen op een goede gezondheid. Factoranalyse bevestigt de unidimensionaliteit van de schaal (eigen analyses, resultaten niet weergegeven). Verder wordt er ook gecontroleerd voor het inkomen van de respondent (dummy s: <1500 en >1999; referentiecategorie= euro) en zijn/haar leeftijd (dummy s: jaar, jaar en 50 jaar of ouder; referentiecategorie=30-39 jaar) Werkgerelateerde factoren Het al dan niet hebben van een vast contract (0=ja; 1=nee) gebeurt op basis van zelfrapportage aan de hand van de vraag Onder welk soort contract werkt u?. Verder wordt er ook gecontroleerd voor de mate waarin werknemers zich betrokken voelen met hun werk. Een te hoge jobbetrokkenheid kan volgens Siegrist (2004) leiden tot meer spanning en stress en dus meer absenteïsme of presenteïsme omdat de verhoogde verbondenheid meestal niet resulteert in meer waardering. Jobbetrokkenheid (Cronbach s α = 0,850) wordt gemeten door zes items die peilen naar de mate waarin werknemers zich betrokken voelen met hun werk: De tijdsdruk op het werk wordt me snel te veel, Van zodra ik opsta, denk ik aan de problemen op het werk, Wanneer ik thuis kom na mijn werk kan ik me moeilijk ontspannen, Mensen uit mijn omgeving zeggen dat ik teveel opoffer voor mijn job, Het werk laat me niet los, als ik ga slapen denk ik er nog steeds aan, en Als ik werk uitstel tot 17

18 morgen kan ik moeilijk slapen, met antwoordcategorieën van Helemaal niet akkoord tot Helemaal akkoord. De schaal varieert van 0 tot 100 waarbij een hogere score duidt op een grotere jobbetrokkenheid Familiegerelateerde factoren Volgens Bedeian (1988 in: Charles, 2011) speelt het aantal kinderen dat men heeft een belangrijke rol in de mate waarin men de werk- en gezinsrol kan combineren. Gemiddeld hadden de respondenten 1,1325 kinderen (σ= 1,09434). Veel hangt ook af van een eventuele partner. Dit is een samengestelde variabele die de antwoorden op Woont u samen met een partner? en Heeft u partner betaald werk? combineert. Respondenten kunnen ofwel zonder partner wonen (21,7%), samenwonen met een partner die een voltijdse betrekking heeft (60,4%, referentiecategorie) of samenwonen met een partner die deeltijds actief is (12,3%) of die geen betaald werk uitoefent (5,6%). 3.5 Contextuele variabele Ten slotte wordt in dit onderzoek ook de invloed van één bedrijfskenmerk nagegaan, namelijk de sector waarin het bedrijf actief is. Bedrijven werden aan de hand van hun NACE-code onderverdeeld in verschillende secties. In dit onderzoek worden deze onderverdeeld in openbare (=referentiecategorie) en private sectoren. Onder openbare, publieke sectoren verstaan we het openbaar bestuur en defensie, onderwijs, menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening en de verenigingen. Verder maken industrie, groot en detailhandel, vervoer en opslag, verschaffen van accommodatie en maaltijden, financiële activiteiten en verzekering, administratieve en ondersteunende diensten deel uit van de private sector. 63,9% van de werknemers werkt in een openbare sector. 3.6 Statistische procedure Er wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt van een multilevel logistische regressieanalyse. De keuze voor deze techniek is ingegeven door de geneste structuur van de data en de mogelijke afhankelijkheid van de data. Door multilevel analyse te hanteren kunnen type 1- fouten (het ten onrechte verwerpen van de nulhypothese) ten gevolge van de afhankelijkheid van de cases, vermeden worden (Snijders & Bosker, 2012). Er wordt gebruik gemaakt van multilevel modellen met twee niveaus. Op het individuele niveau vormen de werknemers het onderzoeksobject (N i =6880) en op het tweede niveau de bedrijven (N j =39). Het aantal eenheden per bedrijf varieert van 2 tot 866, met een gemiddelde van 176 werknemers per bedrijf. Het aantal ontbrekende cases bedroeg steeds minder dan 5%. 18

19 De statistische analyse bestaat uit drie delen. In een eerste fase wordt nagegaan in hoeverre de mannelijke en vrouwelijke respondenten van elkaar verschillen, dit aan de hand van de ANOVA-procedure en de Pearson χ²-test voor categorische variabelen (tabel 1). Tabel 2 geeft de bivariate logistische regressieanalyses weer van elke parameter afzonderlijk op de twee afhankelijke variabelen absenteïsme en presenteïsme. Nadien volgt een multilevel logistische regressieanalyse. Het eerste model, het intercept-only-model (tabel 3), neemt geen verklarende variabelen op en laat louter het intercept variëren zowel op het individueel als op het bedrijfsniveau. Hier wordt enkel de variantie op het tweede niveau berekend, aangezien in een multilevel logistische regressie een perfecte binomiale verdeling wordt verondersteld. In een volgende fase worden de individuele predictoren aan het model toegevoegd (model 1tot en met model 4, respectievelijk voor absenteïsme tabel 4 en voor presenteïsme tabel 5). Het random slopes-model (tabel 6 en 7) gaat enerzijds na of het effect van gezin-naar-werk conflict (model 5) en werk-naar-gezin conflict (model 6) significant verschilt tussen bedrijven en geeft anderzijds de impact van de contextuele factor weer (model 7). Tot slot wordt in model 8 nagegaan of het effect van werk-gezin conflict verschillend is voor mannen en vrouwen. Alle modellen worden geschat aan de hand van de 2de orde Predictive Quasi-likelihood (PQL2). Om convergentieproblemen die soms opduiken bij PQL- te minimaliseren, hanteren we Marginal quasi-likelihood -schattingen (MQL1) als beginwaarden. Grand mean centering werd toegepast voor alle metrische variabelen op micro en macroniveau. Berekeningen werden uitgevoerd in SPSS 21 en MlWin Resultaten 4.1 Beschrijvende resultaten Om zicht te krijgen op de verdeling van de verscheidene parameters werd in tabel 1 de beschrijvende statistiek weergegeven, opgesplitst volgens geslacht. Het overgrote deel van de werknemers (ongeveer 91%) beschikt over een relatief goede gezondheid en vertoonde de voorbije 4 weken dan ook geen absenteïsme of presenteïsme. Er zijn in deze steekproef echter wel aanwijzingen hoewel niet significant - dat vrouwen in vergelijking met hun mannelijke collega s vaker geconfronteerd worden met absenteïsme en mannen veeleer presenteïsme vertonen. Mannen en vrouwen verschillen echter wel significant van elkaar in termen van werk-gezin conflict ( =0,37), werk-naar-gezin conflict ( =0,88), leeftijd, inkomen, partner, contract, jobbetrokkenheid ( =1,06) en de sector waarin men tewerkgesteld is. 19

20 Tabel 2. Bivariate logistische regressieanalyses: de kans op absenteïsme en presenteïsme, bekeken voor alle predictoren afzonderlijk (SPSS 21). Variabelen Absenteïsme Presenteïsme B SE B SE Geslacht A Constant -0,071-2,312*** 0,091 0,052-0,169-2,322*** 0,092 0,073 Werk-gezin conflict Constant 0,040*** -2,719*** 0,007 0,073 0,045*** -2,784*** 0,007 0,076 Werk-naar-gezin conflict Constant 0,022*** -2,613*** 0,005 0,077 0,026*** -2,767*** 0,005 0,081 Gezin-naar-werk conflict Constant 0,043*** -2,484*** 0,007 0,051 0,039*** -2,566*** 0,007 0,053 Leeftijd B jaar jaar >49 jaar Constant 0,195-0,384*** -0,213-2,229*** 0,115 0,115 0,115 0,076 0,215-0,124-0,158-2,409*** 0,123 0,118 0,131 0,082 Gezondheid Constant -0,601*** -1,084*** 0,071 0,148-0,907*** -0,584*** 0,070 0,142 Inkomen C <1500 euro >1999 euro Constant 0,265** -0,383** -2,395*** 0,093 0,141 0,071 0,130-0,039-2,493*** 0,100 0,132 0,074 Kinderen Constant -0,082* -2,246*** 0,040 0,060-0,004-2,426*** 0,041 0,064 Partner D Geen Wel, deeltijds Wel, geen betaald werk Constant 0,285*** -0,190 0,336-2,410*** 0,102 0,148 0,173 0,057 0,209-0,082 0,180-2,488*** 0,108 0,147 0,189 0,059 Contract E Tijdelijk Constant 0,343* -2,364*** 0,145 0,045 0,274-2,454*** 0,154 0,047 Jobbetrokkenheid Constant 0,009*** -2,654*** 0,002 0,095 0,015*** -2,965*** 0,002 0,100 Privaat F Constant -0,148-2,243*** 0,087 0,068-0,123-2,355*** 0,091 0,071 A : referentiecategorie=vrouw; B : ref. cat.= jaar; C : ref. cat.= euro; D : ref.cat.=partner werkt voltijds; E : ref.cat=openbaar. *p<0,05; **p<0,01; ***p<0,001 20

21 De eerste beschrijvende resultaten lijken aan te geven dat vrouwen nog steeds geconfronteerd worden met een structurele ongelijkheid, dit zowel binnen het gezin als op de werkvloer. Binnen het gezin lijkt men nog vaak te kiezen voor een combinatie van een voltijdse baan voor de man en een deeltijdse baan voor de vrouw. 70% van de vrouwen heeft een partner met een voltijdse baan, terwijl mannen dan weer vaker een partner hebben die deeltijds werkt of geen betaald werk uitoefent (36,9%). Verder blijkt het loon van vrouwen gemiddeld gezien lager te zijn dan het loon van mannen. 53,6% van de vrouwen in deze steekproef heeft een loon lager dan 1500 euro tegenover 22,5% van de mannen. Eén op drie mannen echter heeft een loon hoger of gelijk aan 2000 euro. Tot slot is er ook mogelijk sprake van horizontale segregatie. Binnen deze steekproef werkt 77% van de vrouwen in een openbare sector. Mannen zijn dan weer hoofdzakelijk actief in de private sector (62,1%). 4.2 Bivariate logistische regressie Aan de hand van een binaire logistische regressieanalyse (bekeken voor alle predictoren afzonderlijk) wordt bivariaat de kans op absenteïsme en presenteïsme onderzocht (tabel 2). Er blijkt geen significant verschil te zijn tussen mannen en vrouwen wat absenteïsme en presenteïsme betreft. Bivariaat lijkt alles erop te wijzen dat de eerste hypothese kan worden bevestigd. Er is een positief effect van werk-gezin conflict op absenteïsme en presenteïsme. Hoe meer conflict een persoon ervaart tussen zijn/haar werk en het gezin, hoe groter de kans op absenteïsme en presenteïsme. Daarnaast wordt duidelijk dat het beslissingsproces dat tot presenteïsme of absenteïsme leidt, niet volledig los kan worden gezien van de specifieke gezondheidsstatus van de persoon. De gezondheidsstatus van de respondent blijkt een belangrijke indicator te zijn voor zowel absenteïsme als presenteïsme. Wat absenteïsme betreft speelt ook het inkomen van de respondent een rol. De odds voor het vertonen van absenteïsme is voor werknemers met een loon lager dan 1500 euro 1,304 keer groter dan voor werknemers met een verloning tussen 1500 en 1999 euro. Naarmate het loon van de respondent verder stijgt, daalt de waarschijnlijkheid ten aanzien van absenteïsme. 4.3 Multivariate analyse Tabel 3 geeft een overzicht van de decompositie van de variantie voor elke afhankelijke variabele op het bedrijfsniveau. Aan de hand van deze tabel wordt nagegaan of multilevel analyse wel zinvol is. We kunnen vaststellen dat de variantie op bedrijfsniveau wat absenteïsme en presenteïsme betreft, beiden significant zijn (p<0,001). 21

22 Tabel 3. Nulmodellen van absenteïsme en presenteïsme (MlWin 2.24). -2LL Variantie individueel niveau (σ² e0 ) Variantie bedrijfsniveau (σ² u0 ) ICC (σ² u0 /(σ² u0 + σ² e0 )) Absenteïsme Presenteïsme n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t 1,864*** 1,577*** n.v.t. n.v.t. n.v.t.= niet van toepassing *p<0,05; **p<0,01; ***p<0,001 In tabel 4 zijn de resultaten weergegeven voor de multilevel logistische regressie analyse met absenteïsme als afhankelijke variabele, tabel 5 geeft de analyse weer voor presenteïsme. Model 1 bevat het algemeen effect van werk-gezin conflict. Daarna wordt een onderscheid gemaakt tussen gezin-naar-werk en werk-naar-gezin conflict en wordt gekeken naar geslacht (model 2). Aansluitend wordt de eerste controlevariabele gezondheid- toegevoegd. Model 4 tot slot bevat alle andere controlevariabelen op individueel niveau. Model 1 toont een positief effect van werk-gezin conflict op absenteïsme (β=0,040, SE= 0,007) en op presenteïsme (β=0,045, SE=0,007), wat ook al eerder werd aangegeven in de bivariate logistische regressieanalyse (tabel 2). In model 2 wordt werk-gezin conflict opgesplitst in werk-naar-gezin conflict en gezin-naar-werk conflict. Beide richtingen blijken een positief significant effect te hebben op absenteïsme en presenteïsme. Dit is voorlopig niet in overeenstemming met de verwachtingen hieromtrent. Op basis van de literatuur kon worden verwacht dat werk-naar-gezin conflict positief gerelateerd is aan presenteïsme en negatief aan absenteïsme (hypothese 2) en dat aan de andere kant gezin-naar-werk conflict positief gerelateerd is aan absenteïsme en negatief aan presenteïsme (hypothese 3). Verder vertonen mannen in vergelijking met vrouwen (β=-0.275, SE= 0,114) gemiddeld gezien een minder hoge score op absenteïsme. Er kan geen significant verschil worden gevonden ten opzichte van presenteïsme. In een derde fase wordt de subjectieve gezondheid (p<0,001) van de respondent aan het model toegevoegd (model 3). De gezondheidsstatus van de respondent blijkt ook hier een belangrijke indicator te zijn voor absenteïsme en presenteïsme. Er kan geen significant effect meer worden gevonden van gezin-naar-werk conflict en werk-naar-gezin conflict op absenteïsme en presenteïsme. Hoewel dit onderzoek het doel heeft een sociologische invulling te geven aan deze onderzoeksproblematiek, kan het beslissingsproces om al dan niet te gaan werken niet volledig los worden gezien van de gezondheidstoestand van de werknemer. De subjectieve gezondheid van een persoon kan mogelijk gezien worden als een mediërend effect. Verder blijft er wat absenteïsme betreft nog steeds een significant verschil te bestaan tussen vrouwen en mannen. 22

23 Tabel 4. Resultaten multilevel binomiale logistische regressie analyses voor effecten op absenteïsme, random intercept model, model 1-4 (MlWin 2.24). Model 1 Model 2 Model 3 Model 4 Variabelen B SE B SE B SE B SE Intercept -2,719*** 0,239-2,616*** 0,247-2,670*** 0,255-2,679*** 0,276 Werk-gezin conflict 0,040*** 0,007 Werk-naar-gezin conflict Gezin-naar-werk conflict Geslacht A 0,014* 0,029*** -0,275* 0,006 0,008 0,114 0,005 0,017-0,281* 0,006 0,009 0,114 0,005 0,012-0,219 0,006 0,009 0,126 Gezondheid -0,063*** 0,008-0,063*** 0,009 Leeftijd B jaar jaar >49 jaar Inkomen C <1500 euro >1999 euro Kinderen Partner D Geen partner Wel, werkt deeltijds Wel, geen betaald werk Contract E Jobbetrokkenheid 0,246-0,422*** -0,341* Variantie bedrijfsniveau N i N j 1,850*** ,909*** ,044*** ,083*** A : referentiecategorie=vrouw; B : ref. cat.= jaar; C : ref. cat.= euro; D : ref.cat.=partner werkt voltijds; E : ref.cat=vast contract. *p<0,05; **p<0,01; ***p<0,001 0,205-0,203 0,022 0,135-0,001 0,276-0,044-0,000 0,137 0,126 0,145 0,113 0,163 0,049 0,116 0,168 0,200 0,171 0,003 23

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Presenteismeof Absenteisme?

Presenteismeof Absenteisme? Presenteismeof Absenteisme? Lutgart BRAECKMAN Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Universiteit Gent Overzicht 1. Inleiding 2. Definitie presenteisme-absenteisme 3. Meetinstrumenten 4. Prevalentiecijfers

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013 Onderzoek Arbeidsongeschiktheid In opdracht van Loyalis juni 2013 Inleiding» Veldwerkperiode: 27 maart - 4 april 2013.» Doelgroep: werkende Nederlanders» Omdat er specifiek uitspraken gedaan wilden worden

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers. Werk in balans Een onderzoek naar de invloed van werktijden op werkthuisinterferentie en de gevolgen daarvan voor burnout en verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance A study of the

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Martine Mol en Jannes de Vries Een hoge werkdruk onder werknemers komt vooral voor

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Onderzoek werknemers met kanker

Onderzoek werknemers met kanker Onderzoek werknemers met kanker Dinsdag 15 april 2013 Over dit onderzoek Dit onderzoek is gehouden in samenwerking met de Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenorganisaties (NFK). Aan het onderzoek

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Wat is Positieve gezondheid en wat kan het voor ouderen betekenen?

Wat is Positieve gezondheid en wat kan het voor ouderen betekenen? Beter Oud Worden in Amsterdam - 31 maart 2015 Wat is Positieve gezondheid en wat kan het voor ouderen betekenen? Dr. Machteld Huber, arts, senior-onderzoeker Louis Bolk Instituut, Driebergen www.louisbolk.nl

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 5: werk

Nationaal geluksonderzoek. Deel 5: werk Nationaal geluksonderzoek. Deel 5: werk TECHNISCH RAPPORT 3 december 2018 Universiteit Gent Leerstoel NN Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen werk en de algemene

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen 11 Meeste werknemers tevreden met het werk Acht op de tien werknemers (zeer) tevreden met hun werk Vrouwen vaker tevreden dan mannen Werknemers

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2016

WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2016 Rapport 2017 22 Pag. WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2017 Guidea Werkbaar werk in de horeca 1 2017 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld.

Nadere informatie

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems RapportEvaluatie Online Mediation in Echtscheidingszaken Aanleidingvoorhetonderzoek In 2008 heeft Juripax in opdracht

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

W E S WORK EXPERIENCE SCAN

W E S WORK EXPERIENCE SCAN W E S WORK EXPERIENCE SCAN AYA THUISZORG ZorgDNA Computerweg 24 3542 DR UTRECHT T 030-820 03 63 E info@zorgdna.nl, INHOUDSOPGAVE HET RAPPORT HOOFDSTUK 1 - OVERZICHT VAN DE DIMENSIES BRONNEN VAN STRESS

Nadere informatie

MOTIVATIE-ONDEZOEK MEDEWERKERS

MOTIVATIE-ONDEZOEK MEDEWERKERS MOTIVATIE-ONDEZOEK MEDEWERKERS Instructie voor het invullen van de vragenlijst: Deze vragenlijst bestaat uit vijf modules: Module 1: De samenwerking tussen medewerkers en collega s binnen het eigen team

Nadere informatie

Arbeidsorganisatie en personeelsbeschikbaarheid

Arbeidsorganisatie en personeelsbeschikbaarheid Arbeidsorganisatie en personeelsbeschikbaarheid Onderzoekers: dr. Sophie Op de Beeck, dr. Eva Platteau en dr. Jolien Vanschoenwinkel Promotor: prof. dr. Annie Hondeghem Werkprogramma Arbeidsorganisatie

Nadere informatie

Bronnen van stress Persoonlijkheidskenmerken en coping (= wijze van omgaan met of reageren op stress) Effecten van stress

Bronnen van stress Persoonlijkheidskenmerken en coping (= wijze van omgaan met of reageren op stress) Effecten van stress WORK EXPERIENCE SCAN VANDERHEK METHODOLOGISCH ADVIESBUREAU Voor elk bedrijf is het van belang de oorzaken van stresserende factoren zo snel mogelijk te herkennen om vervolgens het beleid hierop af te kunnen

Nadere informatie

Het werk-privé- en privé-werkconflict

Het werk-privé- en privé-werkconflict Het werk-privé- en privé-werkconflict Valgaeren, E. & Van Aerschot, M. De determinanten van het werk-privé- en privéwerkconflict. Onderzoek op basis van de SCV-survey 2005. In J. Pickery (Red.), 298-323.

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Introductie Met de REQUEST methode wordt getracht de participatie van het individu in hun eigen mobiliteit te vergroten. Hiervoor moet het individu voldoende

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 23 oktober 2013

PERSBERICHT Brussel, 23 oktober 2013 PERSBERICHT Brussel, 23 oktober 2013 Bijna 38 % van de werkende bevolking combineert een job met kinderen jonger dan 15 jaar Resultaten van een speciale module over de combinatie werk en gezin Van alle

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Burn-out: een uitslaande brand?

Burn-out: een uitslaande brand? Burn-out: een uitslaande brand? Maar liefst 84 % van de Limburgers kent iemand die een burn-out had. Dit blijkt uit een grootschalige bevraging die ACV Limburg in november en december van het voorbije

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Onderzoek werknemers met kanker

Onderzoek werknemers met kanker Onderzoek werknemers met kanker Dinsdag 15 april 2013 Over dit onderzoek Dit onderzoek is gehouden in samenwerking met de Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenorganisaties (NFK). Aan het onderzoek

Nadere informatie

Methodologische bijsluiter: Discriminatie van beroepskrachten met een migratieachtergrond. Niet alles is wat het soms lijkt

Methodologische bijsluiter: Discriminatie van beroepskrachten met een migratieachtergrond. Niet alles is wat het soms lijkt Methodologische bijsluiter: Discriminatie van beroepskrachten met een migratieachtergrond. Niet alles is wat het soms lijkt Hans Vermeersch(*) en Pieter De Pauw(**) (*) Expertisecentrum Sociale Innovatie,

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Tempo-Team arbeidsmarkt en werkvloer onderzoek

Tempo-Team arbeidsmarkt en werkvloer onderzoek Tempo-Team arbeidsmarkt en werkvloer onderzoek team.xx Methodologie Representatieve steekproef België: 550 werknemers 200 HR managers Duitsland: 529 werknemers 200 HR managers Kwantitatieve peiling naar

Nadere informatie

Flexibiliteit in de job, een opstap naar flexibele loopbaan?

Flexibiliteit in de job, een opstap naar flexibele loopbaan? Flexibiliteit in de job, een opstap naar flexibele loopbaan? Zo n 1 op 4 werknemers die we bevraagd hebben vinden dat hun werkgever niet flexibel genoeg is. De anderen geven aan dat er heel wat mogelijk

Nadere informatie

Gender: de ideale mix

Gender: de ideale mix Inleiding 'Zou de financiële crisis even hard hebben toegeslaan als de Lehman Brothers de Lehman Sisters waren geweest?' The Economist wijdde er vorige maand een artikel aan: de toename van vrouwen in

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire

Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire 1 RESPONDENTNUMMER In te vullen door de interviewer. Dit nummer wordt alleen gebruikt om de gegevens uit deze vragenlijst samen te

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim dr. Nathalie Donders drs. Karin Roskes dr. Joost van der Gulden Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Ouderengeneeskunde

Nadere informatie

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

STABLE LOVE, STABLE LIFE? STABLE LOVE, STABLE LIFE? De rol van sociale steun en acceptatie in de relatie van paren die leven met de ziekte van Ménière Oktober 2011 Auteur: Drs. Marise Kaper Master Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Technische nota. Werkbaar werk en overwerk in Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe. Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, oktober 2009

Technische nota. Werkbaar werk en overwerk in Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe. Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, oktober 2009 Brussel, oktober 2009 Technische nota Werkbaar werk en overwerk in 2007 Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, oktober 2009 Technische nota s verstrekken bijkomende

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden?

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Met als doel de

Nadere informatie

Secundaire arbeidsvoorwaarden van primair belang. Sandra Terwolbeck, Amstelveen 8 oktober 2008

Secundaire arbeidsvoorwaarden van primair belang. Sandra Terwolbeck, Amstelveen 8 oktober 2008 Secundaire arbeidsvoorwaarden van primair belang Sandra Terwolbeck, Amstelveen 8 oktober 2008 Secundaire arbeidsvoorwaarden van primair belang Huidige uitdagingen voor organisaties Veranderd werknemersperspectief

Nadere informatie

Gezond ouder worden: gezondheid als een multidimensioneel concept? Prof. Dr. Anja Declercq LUCAS en Centrum voor Sociologisch onderzoek, KU Leuven

Gezond ouder worden: gezondheid als een multidimensioneel concept? Prof. Dr. Anja Declercq LUCAS en Centrum voor Sociologisch onderzoek, KU Leuven Gezond ouder worden: gezondheid als een multidimensioneel concept? Prof. Dr. Anja Declercq LUCAS en Centrum voor Sociologisch onderzoek, KU Leuven Wat is gezondheid? Definities veranderen Gezondheid als

Nadere informatie

Sociale kenmerken van de buurt staan in verband met de fysieke en mentale gezondheid van haar inwoners:

Sociale kenmerken van de buurt staan in verband met de fysieke en mentale gezondheid van haar inwoners: Sociale kenmerken van de buurt staan in verband met de fysieke en mentale gezondheid van haar inwoners: Een onderzoek met gegevens van de leefbaarheidsmonitor Delfien Van Dyck 31 mei 2016 Definitie gezondheid

Nadere informatie

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid Achtergrond informatie Quickscan Bevlogenheid Bezoek onze website op Twitter mee via @Activeliving93 Linken? Linkedin.com/company/active-living-b.v. Bezoekadres Delta 40 6825 NS Arnhem Altijd ~ Overal

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Technische nota. Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe

Technische nota. Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe Brussel, februari 2009 Technische nota Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, februari 2009 Technische

Nadere informatie

55% ervaart druk om perfect te zijn als werknemer, 37 % als ouder en 32 % als partner

55% ervaart druk om perfect te zijn als werknemer, 37 % als ouder en 32 % als partner PERSBERICHT Lancering 20.11.2018 1 op 4 heeft last van problematische stress Dat blijkt uit enquête bij 5000 personen 55% ervaart druk om perfect te zijn als werknemer, 37 % als ouder en 32 % als partner

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

HPC-O. Human Performance Contextscan Organisatierapportage <Naam onderwijsinstelling> Datum: Opdrachtgever: Auteur:

HPC-O. Human Performance Contextscan Organisatierapportage <Naam onderwijsinstelling> Datum: Opdrachtgever: Auteur: HPC-O 1 HPC-O Human Performance Contextscan Organisatierapportage Datum: Opdrachtgever: Auteur: 24 april 2008 drs M.G. Wildschut HPC-O

Nadere informatie