Een effectieve verdediging in de ogen van de rechter

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een effectieve verdediging in de ogen van de rechter"

Transcriptie

1 Een effectieve verdediging in de ogen van de rechter Lezing uitgesproken tijdens de voorjaarsvergadering van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten, gehouden op 2 april 2009 te Utrecht door Prof. mr. J. Boksem Uitgave van de NVSA

2 DAMES EN HEREN, Soms denk ik wel eens dat rechters helemaal geen belang stellen in een effectieve verdediging. Dat is tenminste wat sommige rechters op de zitting uitstralen. Die rechters zijn vaak niet werkelijk geïnteresseerd in wat de raadsman te vertellen heeft, en laten dat ook blijken. Waarschijnlijk zijn ze in gedachten al bezig met het vonniswijzen. Of hebben ze een verkeerd beeld van de rol van de raadsman. Zonder het met zoveel woorden te zeggen, brengen ze hun boodschap duidelijk over: Raadsman, houd het asjeblieft kort; Doe nou niet te moeilijk; Dit verhaal hebben we al duizend keer gehoord; We hebben vandaag nog wel meer te doen. Vooral in raadkamer is dit vaak de sfeer, maar ook gewone zittingsrechters stralen soms veel ongeduld uit. Het lijkt soms wel of ze op een cursus zijn geweest waar ze hebben geleerd hoe ze verzoeken van de verdediging het beste kunnen afwijzen en hoe ze verweren moeten verwerpen, en dat ze aan de buitenwereld willen tonen dat ze tijdens die cursus goed hebben opgelet. Gelukkig zijn lang niet alle rechters zo. En bovendien is er soms misschien ook wel aanleiding om kritiek op de verdediging te hebben. Wanneer ik bij een informele bijeenkomst, bijvoorbeeld bij een de borrel na afloop van een installatiezitting, rechters spreek, dan beklagen ze zich vaak over het gebrek aan kwaliteit bij de advocaten die ze gewoonlijk op een zitting voorbij zien komen. Als ik die rechters moet geloven, dan is het niet best gesteld met de kwaliteit van de gemiddelde advocaat. Gaat u maar eens een ochtendje in de zaal zitten, is een veelgehoorde opmerking in dit verband. Vooral rechters die eerder advocaat zijn geweest, steken hun kritiek op hun voormalige collega s vaak niet onder stoelen of banken. Spreek ik een week later, bijvoorbeeld na afloop van een cursus, met advocaten, dan hoor ik vaak verhalen over de tegenwerking die zij op verschillende momenten in het strafproces ervaren en over het gevoel dat ze hebben dat rechters vaak meer belang hechten aan de efficiënte afdoening van zaken dan aan het vinden van de waarheid. Waarschijnlijk zijn beide observaties juist. Er zijn advocaten die beneden de maat presteren en er zijn rechters die weinig geduld hebben en die niet snel bereid zijn mee te denken in het belang van de verdediging. Het bestuur van de NVSA heeft aangekondigd dat er vanmiddag zal worden gediscussieerd over De effectiviteit van de verdediging in de ogen van de rechter. Ik

3 mag de discussie bij u inleiden, maar ik moet mij bij voorbaat bij u verontschuldigen. Ik ben namelijk geen rechter, maar slechts advocaat. Het is voor een advocaat niet eenvoudig om door de ogen van een rechter te kijken. Hij kan de rechter in de ogen kijken en proberen te peilen wat de rechter van zijn optreden vindt, en hij kan zichzelf een spiegel voorhouden en zich daarbij de vraag stellen: doe ik het wel goed? of kan het misschien nog beter?. Hij zou bijvoorbeeld ook de rechtspraak kunnen gaan bestuderen om er achter te komen wat rechters zoal van de advocaat verlangen. Voordat ik begin met het bespreken van de rechtspraak, wil ik eerst kort stilstaan bij het sleutelbegrip van vandaag: de effectieve verdediging. Een effectieve verdediging: Een effectieve verdediging is een verdediging die kan bijdragen aan de resultaten van het strafproces. Aan dit principe zitten twee kanten. Het betekent in de eerste plaats dat de verdediger de beschikking heeft over de noodzakelijke instrumenten om in het belang van zijn cliënt en in het kader van het strafproces invloed uit te oefenen. Daarnaast betekent het dat van de raadsman verlangd moet worden dat hij die instrumenten ook weet te benutten. Voor een effectieve verdediging zijn, met andere woorden, twee aspecten van belang. Enerzijds de garanties die voorwaarden moeten scheppen om überhaupt effectief te kunnen verdedigen en anderzijds de kwaliteit van de rechtsbijstandverlening. 1 Over de garanties die de overheid de advocaat moet bieden om zijn taak naar behoren te kunnen uitoefenen, gaat Deel B van het Statuut. 2 De kernbegrippen zijn: vrij verkeer, verschoningsrecht, recht op informatie, vrijheid van verdediging, onderzoeksmogelijkheden (zoals het horen van getuigen en het inschakelen van deskundigen) en gefinancierde rechtsbijstand. Het is in de eerste plaats de wetgever die ervoor moet zorgen dat aan deze voorwaarden voor een effectieve verdediging wordt voldaan, maar de uitvoerende macht (in deze context: politie en justitie) en de rechterlijke macht zijn verantwoordelijk voor de concrete invulling. 1 J. Boksem, Met raad en daad. Gedachten over de positie van de verdediger in strafzaken, Oratie UM, Kluwer, Deventer 2007, p Statuut voor de raadsman in strafzaken, vastgesteld in de vergadering van de NVSA op 13 november 2003, opgenomen in: J. Boksem e.a. (red.), Statuut voor de Verdediging, Praktijkcahiers Strafrecht, deel 00, Sdu, Den Haag 2004.

4 Neem bijvoorbeeld de telefoontap. Op dit moment een bijzonder actueel thema, gelet op de ontwikkelingen in het liquidatieproces van de afgelopen week 3 en mede gelet op bijvoorbeeld de recente uitspraak van de Haagse rechtbank in de tulpenbollenfraude zaak. 4 Telefoongesprekken tussen cliënt en raadsman vallen in beginsel onder het verschoningsrecht. Het is niet de bedoeling dat de inhoud van die gesprekken een rol gaat spelen in een strafrechtelijk onderzoek of bij het beantwoorden van de bewijsvraag. De wetgever heeft met het oog hierop een vernietigingsplicht opgenomen in artikel 126aa Sv. In de praktijk gaat het hierbij nogal eens mis. Gesprekken worden uitgeluisterd en uitgewerkt. De inhoud van de gesprekken zou tactisch kunnen worden gebruikt. De tapverslagen van geheimhoudergesprekken komen regelmatig in dossiers terecht. En of alle geheimhoudergesprekken die niet in het dossier terechtkomen, worden vernietigd, is ongewis en kan door de verdediging niet worden gecontroleerd. Rechters reageren wisselend. Soms wordt volstaan met de enkele constatering dat het niet helemaal goed is gegaan. Soms leidt het verzuim tot bewijsuitsluiting of tot strafvermindering. En af en toe wordt het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard. Het is de bedoeling dat over niet al te lange tijd een systeem van nummerherkenning wordt ingevoerd. Als het goed is blijven geheimhoudergesprekken dan (in beginsel) afgeschermd en kunnen ze behoudens in strikt omschreven uitzonderingssituaties geen rol spelen in het kader van de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten. Met betrekking tot alle zojuist genoemde garanties die een effectieve verdediging moeten waarborgen, wordt met een zekere regelmaat aan rechters gevraagd zich uit te spreken wanneer er bijvoorbeeld iets lijkt te zijn misgegaan in het vooronderzoek. Soms worden er door de verdediging concrete verzoeken aan de rechter gedaan. Uit de (gepubliceerde) rechtspraak die betrekking heeft op dergelijke verweren en verzoeken, kan wellicht worden afgeleid wat in de ogen van de rechter het belang is van een effectieve verdediging en welke eisen met het oog daarop aan de raadsman en aan de andere procesdeelnemers worden gesteld. Een klein onderzoekje: Ik heb voor u een klein onderzoekje gedaan. Ik heb de Nieuwsbrief Strafrecht, jaargang 2008, gepakt en heb gekeken in hoeverre de rechters (in de feitelijke aanleg) in hun uitspraken laten blijken dat zij belang hechten aan een effectieve verdediging in strafzaken en welke eisen er in dit verband aan de advocatuur worden gesteld. 3 In een artikel in de NRC van 28 maart komt naar voren dat in het liquidatieproces 163 z.g. geheimhoudergesprekken in strijd met de regelgeving niet zijn vernietigd. Zie ook: Volkskrant 30 maart 2009: Fout van OM zal zeker leiden tot lagere straffen. 4 Rechtbank s-gravenhage 26 maart 2009, LJN BH7921.

5 De resultaten van het onderzoekje zijn enigszins teleurstellend te noemen. Rechters blijken namelijk in hun uitspraken nauwelijks iets te zeggen over het belang van een effectieve verdediging. In totaal heb ik 203 uitspraken van hoven en rechtbanken bekeken. Van die 203 uitspraken bleek in 61 gevallen (30%) niet uit de uitspraak dat er door de verdediging verzoeken waren gedaan of verweren waren gevoerd. In de overige 142 uitspraken werden in 89 gevallen (63%) de verzoeken of verweren in meer of mindere mate toegewezen en in 53 gevallen (37%) de verzoeken of verweren niet gehonoreerd. Deze cijfers zeggen op zichzelf helemaal niets. Zelfs niet over het selectiebeleid van de redactie van de Nieuwsbrief Strafrecht, behalve dan misschien dat die redactie een lichte voorkeur lijkt te hebben voor uitspraken waarin in het voordeel van de verdachte is beslist. In de meeste gevallen waarin uit de uitspraak blijkt dat de raadsman een verzoek heeft gedaan of een of meer verweren heeft gevoerd, wordt daar door de rechter(s) serieus op ingegaan. Slechts in een drietal gevallen laat de rechter in zijn uitspraak blijken dat de raadsman tekort is geschoten of een fout heeft gemaakt. Het gaat dan in de eerste plaats om een zaak waarin de raadsman een bezwaarschrift tegen het onthouden van stukken had ingediend, maar niet aannemelijk maakte dat hem processtukken waren onthouden. 5 In het tweede geval ging het om het ter terechtzitting in de strafzaak gevoerde verweer dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in de vordering tot oplegging van de ISD-maatregel, omdat het openstaande strafrestant in de weg zou staan aan het opleggen van de maatregel. Het hof oordeelde dat die niet-ontvankelijkverklaring niet past in het stelsel van de wet. 6 Het derde geval betrof een verzoek van de raadsman om stukken uit het dossier te verwijderen. De rechtbank was van mening dat de verdachte niet de mogelijkheid heeft te voorkomen dat stukken aan het dossier worden toegevoegd en in het verlengde daarvan ook niet de mogelijkheid om de rechtbank te verzoeken stukken uit het dossier te verwijderen. Dat recht komt haar niet toe en daarmee wordt naar het oordeel van de rechtbank het recht van de verdachte op een eerlijk proces niet gefrustreerd. 7 Uit deze drie voorbeelden mag niet worden afgeleid dat de kwaliteit van de verdediging zodanig tekort schiet dat gevreesd moet worden voor de effectiviteit van de verdediging. Integendeel zelfs, zou ik denken. In alle drie gevallen probeert de raadsman immers in het belang van zijn cliënt iets te bereiken. In het eerste geval probeert hij stukken boven tafel te krijgen waarvan hij vermoedt dat ze worden achtergehouden. In het tweede geval probeert hij de oplegging van de ISD-maatregel te voorkomen. En in het derde geval probeert hij stukken uit het dossier te laten verwijderen die bijdragen aan de zogenoemde onzichtbare beeldvorming. Dat de 5 Rechtbank Amsterdam 9 mei 2008, NbSr 2008, Gerechtshof Arnhem 21 augustus 2008, NbSr 2008, Rechtbank Amsterdam 2 juli 2008, NbSr 2008, 321.

6 pogingen geen succes hebben, zegt niet dat ze niet de moeite van het proberen waard zijn geweest. Slechts in een zeer beperkt aantal van de onderzochte uitspraken overwegen rechters iets waaruit zou kunnen worden afgeleid dat zij oog hebben voor het belang van een effectieve verdediging. Ik geeft u een paar voorbeelden. 1. De rechtbank Haarlem legde in een uitspraak waarin het ging om de beoordeling van het bewijsmateriaal in een zaak waarin een moeder bij de politie had bekend dat zij haar kinderen had gedood, de nadruk op het pressieverbod. De jonge vrouw was op een nogal intimiderende wijze (langdurig) verhoord door de politie. De verhoren hadden plaatsgevonden vlak voor en vlak na het moment dat zij in het rouwcentrum afscheid mocht nemen van de beide kinderen. De vrouw werd verhoord zonder advocaat. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onder een dermate druk heeft gestaan, dat niet gezegd kan worden dat zij haar bekennende verklaringen in vrijheid heeft afgelegd. 8 De rechtbank zegt het niet met zoveel woorden, maar de aanwezigheid van de raadsman bij de politieverhoren, had de evidente schending van het pressieverbod kunnen voorkomen. 2. Naar aanleiding van een bezwaarschrift onthouding processtukken (art. 32 Sv), overwoog de rechtbank Amsterdam dat een beslissing tot het onthouden van processtukken slechts met terughoudendheid kan worden genomen, vanwege de zeer ingrijpende aantasting van de rechten van de verdediging. Een behoorlijke procesgang brengt met zich dat een verdachte kennis moet kunnen nemen van de processtukken teneinde de verdediging daarop te kunnen baseren. In dit geval ging het om de foto s die waren gebruikt bij de foslo-confrontatie. De rechtbank oordeelde dat de foto s processtukken zijn en aan het dossier dienen te worden toegevoegd. Het aanbod dat aan de raadsvrouw was gedaan om de foto s op het politiebureau in te zien, is onvoldoende, aldus de rechtbank. 9 In een andere zaak werden ook stukken onthouden aan de verdediging. De officier van justitie wilde dat de verdachte eerst werd gehoord en bij die gelegenheid zou worden geconfronteerd met processtukken. Pas daarna zouden de stukken dan worden verstrekt. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat dit belang onvoldoende was om de zware en ingrijpende maatregel van onthouding van de processtukken te kunnen rechtvaardigen Rechtbank Haarlem 9 november 2007, NbSr 2008, Rechtbank Amsterdam 8 februari 2008, NbSr 2008, Rechtbank Amsterdam 26 juni 2008, NbSr 2008, 319.

7 3. Voor het hof in Amsterdam voerde de raadsvrouw van de verdachte aan dat zij door omstandigheden gedwongen was geweest ter terechtzitting in eerste aanleg de verdediging van de verdachte neer te leggen. Na haar vertrek uit de zittingszaal, had de verdachte de politierechter verzocht een (andere) raadsman toe te voegen. Dit verzoek werd niet gehonoreerd en de zaak werd voortgezet zonder dat de verdachte werd bijgestaan door een raadsman. Het hof oordeelde dat de politierechter, nadat de verdachte om (nieuwe) rechtsbijstand had verzocht, de behandeling ten gronde niet had mogen voortzetten, omdat één van de personen die een kernrol vervullen bij het onderzoek ter terechtzitting aldaar niet aanwezig was. De zaak werd om die reden teruggewezen naar de rechtbank De rechtbank Zwolle-Lelystad besliste op 17 april 2008 op een aantal verzoeken van de verdediging en van het openbaar ministerie. Uit het tussenvonnis blijkt dat de rechtbank oog had voor de belangen van de verdediging. Omdat zowel de rechtbank als het openbaar ministerie over een papieren versie van het dossier beschikten, bepaalde de rechtbank dat uit een oogpunt van gelijkwaardigheid ook de verdediging de beschikking diende te krijgen over een papieren versie van het dossier In een zaak waarin de verdachte een gekozen raadsman had en dat ook bij de politie had aangegeven, bleef de verdachte drie dagen verstoken van rechtsbijstand. De hulpofficier van justitie had de verdachte niet gewezen op zijn recht zich bij het verhoor op de voet van artikel 57 lid 2 Sv door zijn raadsman te laten bijstaan. De verdachte had bovendien telkens verzocht om bijstand van zijn gekozen raadsman. Die raadsman werd echter niet door de piketcentrale ingelicht. Daar kwam nog bij dat de verdediging niet tijdig voor de zitting het reclasseringsrapport toegezonden had gekregen. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de verdedigingsrechten van de verdachte hierdoor zijn gefrustreerd. Een en ander werd door de rechtbank bij de straftoemeting meegenomen In een moordonderzoek ging nogal wat mis. Het onderzoeksrapport van het NFI over de schiethanden werd pas erg laat aan het dossier toegevoegd. Getuigen werden in strijd met de gemaakte afspraken buiten aanwezigheid van de verdediging gehoord. 11 Gerechtshof Amsterdam 25 april 2008, NbSr 2008, Rechtbank Zwolle-Lelystad 17 april 2008, NbSr 2008, Rechtbank Amsterdam 26 juni 2008, NbSr 2008, 320.

8 De officier van justitie liet na de rechter-commissaris te informeren over parallelle opsporing. En een groot aantal processtukken werd veel te laat verstrekt. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat er sprake was van een opeenstapeling van (vorm)verzuimen en onzorgvuldig handelen door de officier van justitie waardoor de waarheidsvinding in het geding is gekomen, alsmede waardoor vertraging is ontstaan en waardoor de verdediging keer op keer in haar belangen is geschaad. Er paste maar één sanctie: niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. 14 Deze voorbeelden laten zien dat rechters soms best oog hebben voor verdedigingsbelangen. In de jaargang 2008 van de Nieuwsbrief Strafrecht zijn echter ook veel voorbeelden te vinden waarin de ogen in meer of mindere mate werden gesloten of waarin onvolkomenheden door rechters door de vingers werden gezien. Ik geef één voorbeeld. Het betreft een uitspraak van de rechtbank s-hertogenbosch. 15 De raadsman voerde een tweetal verweren. In de eerste plaats betoogde hij dat de ernstige bezwaren op grond waarvan de bewaring werd bevolen, werden gebaseerd op stukken die op dat moment aan de verdediging werden onthouden. De verdachte zou door de onrechtmatige beslissing van de rechter-commissaris in haar belang zijn geschaad. De raadsman verzocht de rechtbank daarom met toepassing van artikel 359a Sv over te gaan tot strafvermindering. De rechtbank verwierp het verweer door te wijzen op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Het tweede verweer had betrekking op het optreden van de verbalisanten tijdens het verhoor van de verdachte. De verbalisanten zouden zich tegenover de verdachte laagdunkend hebben uitgelaten over de raadsman. De raadsman zou zijn cliënte volgens de verbalisanten misleidend hebben voorgelicht over haar mogelijkheden om afscheid te nemen van het slachtoffer. Ze noemden hem een boutadvocaat en een klote advocaat. Volgens de raadsman hebben zij daarmee geprobeerd een breuk te slaan in de vertrouwensrelatie tussen de verdachte en haar raadsman. Uit getapte telefoongesprekken zou blijken dat zij daarin waren geslaagd. De verdachte zou door het optreden van de verbalisanten nog meer in een isolement zijn gebracht dan zij al was. Ook deze omstandigheid zou bij de straftoemeting moeten worden betrokken, aldus de raadsman. De rechtbank had kritiek op het handelen van de verbalisanten en oordeelde dat verbalisanten zich dienen te onthouden van dergelijke uitlatingen die de voor het strafproces wezenlijke relatie tussen de verdachte en de raadsman negatief kunnen beïnvloeden. Het is onbetamelijk van de verbalisanten te trachten een wig te drijven tussen de verdachte en haar raadsman. Het bleef vervolgens bij deze constatering: De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat deze gang van 14 Rechtbank Amsterdam 17 juli 2008, NbSr 2008, Rechtbank s-hertogenbosch 28 augustus 2008, NbSr 2008, 376.

9 zaken overigens van invloed is geweest op het eerlijke verloop van het proces, zodat zij strafvermindering ten aanzien van dit punt niet op haar plaats acht. Tja..., daar moeten raadsman en cliënte het dan maar mee doen. In gewoon Nederlands: Het is niet goed, maar wij rekenen het ook niet fout! Tot zover mijn kleine (beperkte) onderzoekje naar de effectiviteit van de verdediging in de ogen van de rechter. Conclusies kunnen niet worden getrokken, behalve dan misschien dat rechters in hun uitspraken nauwelijks laten blijken oog te hebben voor het belang van een effectieve verdediging (en zich in veel gevallen daar ook zeker niet door laten leiden) en ook nauwelijks uiting geven aan hun kritiek op de advocatuur in dit verband. Een typisch voorbeeld wil ik u niet onthouden. Het gaat om een uitspraak die buiten mijn onderzoekje valt, maar die toch zeker de moeite waard is om (ter lering en vermaak) even bij stil te staan. In een jeugdzaak had de raadsman verzocht om een aantal getuigen te mogen horen. Hij zag daarin ongetwijfeld een verdedigingsbelang. De kinderrechter had er echter duidelijk geen zin in, en reageerde ter zitting als volgt. Ik citeer: De in deze brief genoemde getuigen zijn toch allemaal vriendjes van de verdachte en die zullen wel verklaren in het voordeel van verdachte. De raadsman reageerde hierop door op te merken: U kunt toch niet zeggen dat die getuigen hier maar een potje gaan liegen?. Waarop de rechter antwoordde: Ik heb veel ervaring, ik weet hoe dat gaat. In de wrakingsprocedure die volgde, gaf de rechter (in een schriftelijke reactie) een paar duidelijke kwalificaties met betrekking tot het optreden van de raadsman. Het had het over onpedagogisch gestuntel van de raadsman en over een onprofessionele werkwijze. De raadsman zou miskend hebben dat in het jeugdstrafrecht de bescherming van de betrokken minderjarige centraal staat, aldus de rechter. De rechter schreef de als ongewenst ervaren gang van zaken toe aan de raadsman, die mogelijk door gebrek aan ervaring in het jeugdstrafrecht geïrriteerd is geraakt toen hij op de zitting op dit punt kort werd afgeserveerd. Gelukkig nam de officier van justitie het voor de raadsman op, door afstand te nemen van de door de rechter gebruikte aanduiding van onprofessioneel gedrag : dat is niet mijn ervaring met deze raadsman en was ook niet aan de orde op de zitting van 15 augustus Het verzoek tot wraking werd, dat zal u niet verbazen, gehonoreerd. 16 Over kritiek op de strafrechtadvocatuur gesproken. In een interview in de Trouw deed emeritus hoogleraar Peter Tak deze week de suggestie om rechtbankpresidenten de bevoegdheid te geven sancties toe te passen op advocaten die zich in de zittingszaal 16 Rechtbank Rotterdam 8 december 2008, LJN BG6217.

10 als straatvechters gedragen. 17 In Engelstalige landen zouden zulke sancties tegen advocaten Tak noemt als voorbeelden de geldboete en de berisping heel gewoon zijn. De straatvechtersmentaliteit waar Tak op doelt, kan overigens erg effectief zijn. Ondanks het feit dat ik zelf geen voorstander ben van onbeschoft taalgebruik en respectloos optreden, denk ik wel dat het soms nodig is dat de verdediging een krachtig (tegen-) geluid laat horen. Ook dat hoort bij een effectieve verdediging. Een advocaat die daarin te ver doorschiet, zal daarop door de voorzitter kunnen worden aangesproken. En volgens mij gebeurt dat ook wel. Een sanctiebevoegdheid heeft daarbij niet echt een toegevoegde waarde. Integendeel zelfs, denk ik. Een dergelijke bevoegdheid versterkt tegenstellingen, waar die er niet moeten zijn. Bovendien neemt de kans toe dat het vertrouwen in de rechtspraak en in de advocatuur erdoor afneemt. Iedere procesdeelnemer zal moeten proberen zijn of haar rol zo goed mogelijk te spelen en daarbij respect te hebben voor de anderen, die een andere rol spelen. Wordt er door een van de professionele procesdeelnemers vals gespeeld, dan zal er vanzelfsprekend moeten worden ingegrepen, maar dat betekent niet dat een advocaat die een krachtig (tegen-) geluid laat horen en zich daarbij niet erg diplomatiek uitdrukt, gestraft moet worden door de president van het gerecht. Een krachtig geluid (in welke bewoordingen ook gepresenteerd) is niet hetzelfde als vals spel. In die gevallen waarin de raadsman zich onnodig grievend uitlaat, biedt het gedragsrecht voldoende aanknopingspunten voor tuchtrechtelijk ingrijpen. Laten wij de blik opnieuw richten op de effectieve verdediging. Een voorbeeld: De zojuist als laatste genoemde uitspraak van de rechtbank s-hertogenbosch heeft inmiddels een vervolg gekregen in hoger beroep. Medio februari stond voor het Gerechtshof te s-hertogenbosch een vrouw terecht die er van werd verdacht haar partner te hebben gedood. 18 Zij had bij de politie hierover o.a. het volgende verklaard: De handboeien heb ik op vrijdag 23 maart 2007 op het hoekje van het bed aan het voeteneind neergelegd. In de nacht van 25 op 26 maart 2007 gingen we naar bed. We maakten ruzie. Ik ben naar beneden gegaan. Uiteindelijk ben ik weer naar boven gegaan. [Mijn partner] was nog wakker. Het was na drieën. Ik geef hem het idee dat ik wel seks wil. De handboeien liggen nog steeds op dezelfde plaats als ze vrijdag lagen, onder het dekbed. Ik pak zijn handboeien en die doe ik bij hem om met zijn 17 Trouw, 30 maart 2009: Onbeschofte advocaat moet straf krijgen. Geef rechter sanctiebevoegdheid. 18 Gerechtshof s-hertogenbosch 2 maart 2009, LJN BH4350. Zie voor de beslissing in eerste aanleg: Rechtbank s-hertogenbosch 28 augustus 2008, NbSr 2008, 376.

11 armen op zijn rug. Ik duw hem zachtjes op het bed en hij schuift op zijn rug omhoog. Toen heb ik het dekentje gepakt dat naast zijn hoofd op het bed lag en ik heb dit dekentje om zijn nek gedaan. Ik wilde dat hij zich net zo machteloos en bang voelde als ik. Uiteindelijk heb ik hem gewurgd door aan de uiteindes te trekken. Blijkbaar heb ik [hem] verwurgd met het dekentje. Ik zet met mijn armen kracht op de uiteindes van het dekentje om zijn nek, door de ene kant naar links te trekken en de andere kant naar rechts en hij krijgt geen lucht. Dat kan je horen. Ik hoor dat hij het benauwd heeft, door de manier van ademhalen. Ik had het dekentje nog steeds vast en zette nog steeds kracht. Ik hoorde dat hij het benauwd had. Ik zette kracht om hem hetzelfde te laten voelen als hetgeen hij bij mij deed, het gevoel van angst en onmacht, geen lucht kunnen krijgen. Ik kan me niet herinneren dat ik ben opgestaan en naar de hoek van de slaapkamer ben gelopen, maar toen ik uit die hoek omhoog kwam besefte ik pas echt dat [hij] dood was. Ik voelde zijn voeten, maar ik kreeg geen reactie. Deze verklaring was niet de eerste verklaring die de vrouw aflegde. In de eerste veertien verklaringen die ze bij de politie had afgelegd, had ze ontkend haar partner om het leven te hebben gebracht. Na de vijftiende verklaring veranderde haar proceshouding plotseling. En in de zeventiende verklaring bekende zij. In de vijftiende verklaring hadden de verbalisanten haar gevraagd waarom zij niet bij de uitvaart van haar partner was geweest. Er werd gesuggereerd dat haar raadsman verwijtbaar had verzuimd een verzoek in te dienen dat de verdachte bij de uitvaart aanwezig mocht zijn. De verbalisanten lieten zich tijdens het verhoor laatdunkend uit over de raadsman. Na het zestiende verhoor belde de verdachte de verbalisanten op met de mededeling dat ze wat te vertellen had. Een van de verbalisanten reageerde hierop met de woorden:... als jij eerst met je advocaat moet bellen dan moet je dat ook doen en maar probeer dan zo snel mogelijk je advocaat te bellen. Aan het begin van het volgende verhoor vroegen de verbalisanten aan de verdachte of zij nog met haar advocaat had gesproken. Zij reageerde daar bevestigend op. Zij vertelde dat zij haar advocaat nog laat gesproken had. Vervolgens kwam de bekentenis en sloot zij haar verklaring af met de opmerking: Ik hoef mijn advocaat niet te bellen. Die advocaat was niet de eerste de beste, maar een ervaren strafrechtadvocaat. Hij maakte zich (terecht) boos over de gang van zaken. Ter terechtzitting betoogde hij o.a. dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Met name het feit dat de politiemensen zich in het vijftiende verhoor laatdunkend over de raadsman hadden uitgelaten, zou zwaar moeten wegen. Hierdoor werd de raadsman in de ogen van de verdachte immers gediskwalificeerd. De positie van de raadsman, vaak de enige vertrouwenspersoon van een verdachte tijdens het voorarrest, is een van de kernwaarden van een eerlijk strafproces, zo betoogde hij. Kennelijk is, nadat de verdachte veertien verhoren lang had ontkend, geprobeerd een wig te drijven tussen raadsman en verdachte, waardoor het niet hoeft te verwonderen dat deze kwetsbare

12 verdachte een nieuw ankerpunt zoekt bij de verhorende politiefunctionarissen, aldus de advocaat. Het hof verwierp het beroep op de niet-ontvankelijkheid. Daarbij stelde het hof voorop dat het de uitlatingen van de verbalisanten over de raadsman in het vijftiende verhoor onbehoorlijk en ontoelaatbaar acht. Ik citeer: Het zijn ongefundeerde en ongenuanceerde uitlatingen over iets wat de verbalisanten niet kunnen overzien en die het risico in zich bergen dat het vertrouwen dat de verdachte in haar raadsman moet kunnen hebben, wordt geschaad. Het hof is het eens met de raadsman dat rechtsbijstand aan een preventief gedetineerde verdachte een zeer belangrijke pijler is van een eerlijke strafproces. Een verdachte moet in staat zijn om zijn of haar proceshouding te bepalen. Zijn / haar vrijheid om niet belastend te verklaren over zichzelf wordt mede gegarandeerd door bijstand van een advocaat. Toch werd het verweer verworpen. Het hof zag in de gang van zaken geen doelbewuste poging om, door het vertrouwen van de verdachte in haar advocaat te beschadigen, de verdachte tot bekennen te brengen. Bovendien ging het om een zeer klein deel (drie bladzijden) op een geheel van vele honderden bladzijden die alle verhoren tezamen in beslag namen. En, in de derde plaats, was niet aannemelijk geworden dat de kwestie een ontwrichtende werking heeft gehad op het vertrouwen van de verdachte in haar raadsman. Immers de verdachte is van deze raadsman gebruik blijven maken en heeft hem op belangrijke momenten geconsulteerd tijdens het vooronderzoek en heeft zich op de terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep door hem laten verdedigen. Fair trial en effectieve verdediging: Het recht op bijstand van een raadsman gedurende het strafproces is een belangrijke waarborg voor een eerlijk proces. Dit recht is o.a. neergelegd in artikel 6 lid 3 onder c EVRM. In de uitwerking (bij zijn concrete invulling) dient het recht vooral praktisch en effectief te zijn. Aan een louter theoretisch recht heeft de verdachte immers niets. De basisvoorwaarde voor het verlenen en verkrijgen van rechtsbijstand is (wederzijds) vertrouwen. Wordt het vertrouwen ondermijnd, dan wordt een fundamenteel recht van de verdachte aangetast. Het doet daarbij niet ter zake of dat doelbewust gebeurt, en al helemaal niet of daarvan in drie pagina s proces-verbaal verslag wordt gedaan of in honderd pagina s. In principe is vertrouwen iets tussen cliënt en raadsman. Buitenstaanders, zoals politiefunctionarissen, dienen zich te onthouden van gedragingen of van het maken van opmerkingen die dat vertrouwen zouden kunnen beschadigen. Of in een concreet geval het noodzakelijke vertrouwen een deuk heeft opgelopen, kan wanneer dat bijvoorbeeld niet blijkt uit het feit dat raadsman en cliënt afscheid van elkaar hebben genomen alleen door de betrokkenen zelf worden aangegeven.

13 In het gegeven voorbeeld ging de verdachte die tot dan toe steeds had ontkend zichzelf belasten nadat de verbalisanten tijdens een verhoor (waarbij de raadsman niet aanwezig was) ongefundeerde en ongenuanceerde uitlatingen over de raadsman hadden gedaan. Of het een met het ander te maken heeft gehad, kan achteraf niet objectief worden vastgesteld. Voor het hof was dat de reden om aan het incident geen gevolgen te verbinden. Het hof had ook anders kunnen redeneren door te constateren dat de raadsman heeft gesteld dat door de uitlatingen van de verbalisanten de raadsman in de ogen van de verdachte werd gediskwalificeerd als raadsman. De schending raakt het vereiste vertrouwen dat de verdachte in zijn raadsman moet (kunnen) hebben en maakt derhalve inbreuk op het recht op een effectieve verdediging. Het recht op een effectieve verdediging is, zoals gezegd, neergelegd in artikel 6 lid 3 onder c EVRM. Het is, gelet hierop, misschien wel een goed idee om te kijken wat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) ons te zeggen heeft over dit recht. Het voert natuurlijk veel te ver om op dit moment en op deze plaats alle rechtspraak over artikel 6 lid 3 onder c EVRM in kaart te brengen en te analyseren. Ik beperk mij daarom tot een aantal hoofdlijnen en tot de actualiteit. Die actualiteit betreft natuurlijk de uitspraak in de zaak Salduz tegen Turkije 19 en de uitspraken die daarop inmiddels al zijn gevolgd. 20 Ik kom daar zo over te spreken. Maar voor ik dat doe sta ik kort stil bij een andere (recente) uitspraak, namelijk bij die in de zaak Güveç tegen Turkije. 21 In die zaak was de raadsman ernstig tekortgeschoten bij het verlenen van rechtsbijstand. Daarover bestond geen enkel misverstand. Het hof stelt voorop dat het voeren van de verdediging in beginsel een zaak is tussen de verdachte en diens raadsman. Er zijn echter omstandigheden denkbaar waarin de autoriteiten zullen moeten ingrijpen. De rechter zal een (andere) raadsman moeten toevoegen when the interests of justice so require. In de zaak van Güveç had de rechter niet ingegrepen en werd door het EHRM (kijkend naar de totale procedure, waarbij o.a. naast het 19 EHRM 27 november 2008, Appl.nr /02, NbSr 2009, EHRM 11 december 2008, Appl.nr. 4268/04, NbSr 2009, 2 (Panovits tegen Cyprus); EHRM 3 februari 2009, Appl.nr. 5138/04 (Amutgan tegen Turkije); EHRM 3 februari 2009, Appl.nr. 4661/02 (Sükran Yildiz tegen Turkije); EHRM 3 februari 2009, Appl.nr /02 (Çimen tegen Turkije); EHRM 17 februari 2009, Appl.nr /02 en 5197/03 (Aslan en Demir tegen Turkije); EHRM 17 februari 2009, Appl.nr. 6058/02 en 18074/03 (Ek en Siktas tegen Turkije); EHRM 19 februari 2009, Appl.nr /03 (Shabelnik tegen Ukraïne); EHRM 3 maart 2009, Appl.nr /03 (Tasçigil tegen Turkije); EHRM 3 maart 2009, Appl.nr. 7638/02 en 24146/04 (Aba tegen Turkije); EHRM 10 maart 2009, Appl.nr /01, 26968/02 en 36397/03 (Böke en Kandemir tegen Turkije); EHRM 31 maart 2009, Appl.nr /02 (Plonka tegen Polen). 21 EHRM 20 januari 2009, Appl.nr /01.

14 ernstige tekortschieten van de raadsman, ook de leeftijd van de verdachte en de ernst van de verdenking een rol speelde) een schending van artikel 6 lid 1 en lid 3 onder c EVRM aangenomen. De boodschap is dat, wanneer er sprake is van een ernstig tekortschietende verdediging, er onder omstandigheden op de autoriteiten een positieve verplichting rust om in het belang van de verdachte en gelet op het recht op een effectieve verdediging in te grijpen. Voor zover mij bekend, gebeurt het in Nederland niet of nauwelijks dat rechters in het belang van de verdachte een (andere) raadsman toevoegen wanneer zij signaleren dat de raadsman die de verdediging op zich heeft genomen, ernstig tekortschiet. Of dit betekent dat het met de kwaliteit van de verdediging in Nederland wel goed zit, durf ik niet te zeggen. Het zou ook kunnen betekenen dat rechters in Nederland niet al te veel belang hechten aan het recht op een effectieve verdediging en zich (omdat de wijze waarop de verdediging wordt gevoerd, in de eerste plaats iets is tussen raadsman en cliënt en waarmee de rechter zich dus in beginsel niet moet bemoeien) in dit opzicht vrij onverschillig opstellen. Salduz: Naar aanleiding van de zaak Salduz tegen Turkije is inmiddels het nodige geschreven. 22 Over de consequenties die de uitspraak heeft voor het Nederlandse strafproces, zijn de meningen verdeeld. Maar dat er toch het een en ander zal moeten veranderen is inmiddels wel duidelijk. De minister van justitie heeft inmiddels laten weten dat hij voor Pasen met een standpunt zal komen. 23 Ik moet u zeggen dat ik erg benieuwd ben naar dat standpunt, maar dat tegelijkertijd mijn verwachtingen niet al te hooggespannen zijn. Om de 22 Zie met name: R. Malewicz en G.P. Hamer, U kunt er nu niet bij is niet langer acceptabel, Advocatenblad 2008, p. 787; Matthias Borgers, Een nieuwe dageraad voor de raadsman bij het politieverhoor?, NJB 2009, 61, afl. 2, p ; Taru Spronken, Ja, de zon komt op voor de raadsman bij het politieverhoor!, NJB 2009, 62, afl. 2, p ; Taru Spronken, De gevolgen van Salduz en Panovits, Na twee EHRM-uitspraken móet advocaat toegang krijgen tot verhoor, Advocatenblad 2009, p ; P.P.J. van der Meij, Het EHRM en het recht op toegang tot een raadsman vanaf het eerste politieverhoor, Strafblad 2009, p ; A-G mr. G. Knigge, Conclusie PG d.d. 17 februari 2009, inzake 08/02411 J (LJN BH3079), 08/03143 (LJN BH3081) en 08/03991 (LJN BH3084); J. Boksem, Vooral met daden de cliënt bijstaan, Advocatenblad 2009, p ; J. Coster van Voorhout, EHRM 27 november 2008, Salduz tegen Turkije en EHRM 11 december 2008, Panovits tegen Cyprus, DD 2009, afl. 3/20, p ; Willem Jebbink, Salduz en de actieve raadsman, NJB 2009, 601, afl. 12, p ; V.S. Huygen van Dyck-Jagersma, Het arrest-salduz en het recht op bijstand bij politieverhoor, NJB 2009, 603, afl. 12, p Aanhangsel Handelingen II , nr

15 minister te helpen zijn standpunt te bepalen, heeft de (Adviescommissie Strafrecht van de) Nederlandse Orde van Advocaten een preadvies geschreven. 24 Geïnspireerd door dit preadvies, zou ik bij de minister willen pleiten voor een wettelijk erkend recht op rechtsbijstand. Dit betekent niet dat ik vind dat iedere verdachte op elk moment moet worden bijgestaan door een advocaat, en al helemaal niet dat de Staat in alle gevallen voor de kosten daarvan moet opdraaien. In zekere zin ligt het recht op rechtsbijstand al besloten in artikel 28 Sv. De praktijk is echter dat de verdachte dit recht in een fase waarin het er voor hem op aan komt te weten: in de fase waarin hij als verdachte door de politie wordt verhoord nauwelijks effectief kan uitoefenen. Om hierin verandering te brengen, zal er naar mijn mening een gedifferentieerd systeem moeten komen, waarin verschillende aspecten worden meegewogen. Allereerst zal geregeld moeten worden dat iedere verdachte, op het moment dat hij door de politie als zodanig wordt aangesproken (en eventueel wordt aangehouden), wordt geïnformeerd over zijn recht op rechtsbijstand. De verdachte die dat wenst, moet vervolgens in de gelegenheid worden gesteld een raadsman telefonisch te consulteren. Afhankelijk van de ernst van het misdrijf en de persoon van de verdachte, zal er een soort (nieuwe) piketregeling moeten komen, zodat bepaalde categorieën verdachten voorafgaand aan het eerste verhoor altijd bezocht worden door een advocaat. Ik denk dan bijvoorbeeld aan z.g. 8-jaars feiten, aan kwetsbare verdachten en aan verdachten van wie het bij voorbaat duidelijk is dat zij in verzekeringgesteld zullen gaan worden. Ook andere verdachten die rechtens van hun vrijheid worden beroofd, moeten een advocaat kunnen consulteren (wat naar mijn mening moet inhouden dat zij vertrouwelijk met een advocaat moeten kunnen spreken). Verdachten die nu hun verhoor (waarschijnlijk) zullen worden heengezonden, zullen desgewenst in de gelegenheid moeten worden gesteld een advocaat te bellen. Het recht op een effectieve verdediging houdt naar mijn mening ook in dat een verdachte zich moet kunnen laten bijstaan tijdens de politieverhoren. Het resultaat van die verhoren (de processen-verbaal waarin de verklaringen van de verdachte zijn opgenomen) kan immers als bewijsmiddel (tegen de verdachte) worden gebruikt, zelfs wanneer die verdachte later ten overstaan van de rechter iets anders zou verklaren. Hier geldt dat het erkennen van het recht op rechtsbijstand niet zonder meer betekent dat die rechtsbijstand in alle gevallen gratis beschikbaar moet zijn. Iedere verdachte moet desgewenst tijdens de politieverhoren rechtsbijstand kunnen krijgen, maar zal in een aantal gevallen zelf voor de kosten daarvan moeten opdraaien. Voor bepaalde categorieën zal een (financiële) voorziening moeten worden getroffen. Ik denk ook 24 _feb_2009_boksem_ _1.pdf

16 hier aan z.g. 8-jaars feiten, kwetsbare verdachten en aan verdachten van wie het bij voorbaat duidelijk is dat zij in verzekering gesteld zullen worden. Voor geringe feiten waarbij de verdachte na het verhoor wordt heengezonden ligt een kosteloze voorziening minder voor de hand. De raadsman die de rechtsbijstand verleent, zal daartoe ook daadwerkelijk in de gelegenheid moeten worden gesteld. Dit betekent dat hij meer zal moeten kunnen dan wat hem op dit moment in het kader van het experiment wordt toegestaan. 25 Alleen dan kan het recht op rechtsbijstand daadwerkelijk practical and effective worden uitgeoefend. 26 Gisteren kreeg ik het Nader standpunt inzake Salduz en Panvits ná conclusie mr. Knigge van het Wetenschappelijk Bureau van het Openbaar Ministerie (WBOM) onder ogen. 27 In dit stuk wordt een interimregeling uiteengezet die haar neerslag zal vinden in een OM-beleidsregel. In het kort gezegd komt de regeling erop neer dat er een gedifferentieerd consultatierecht wordt geïntroduceerd. In de zwaarste categorie zaken wordt niet met het verhoor begonnen voordat ervoor is gezorgd dat de verdachte in persoon (dus niet telefonisch) heeft gesproken met een advocaat. Om een en ander binnen de piketregeling te laten vallen, wordt de inverzekeringstelling naar voren gehaald. In alle andere zaken waarin inverzekeringstelling mogelijk is, wordt de verdachte erop gewezen dat hij er recht op heeft om voorafgaand aan het eerste verhoor te overleggen met een advocaat. De verdachte wordt er tevens op gewezen dat hij afstand kan doen van dit recht. In zaken waar inverzekeringstelling niet mogelijk is, geldt (tijdelijk) een piepsysteem. Over de bijstand tijdens het verhoor zwijgt het WBOM in zijn standpuntbepaling. Terug naar de rechter. Die Nederlandse rechter stelt zich naar aanleiding van het Salduz-arrest vooralsnog erg terughoudend op. 28 Enerzijds is dat wel begrijpelijk Overweging 51 (Salduz): the Convention is designed to guarantee not rights that are theoretical or illusory but rights that are practical and effective and that assigning counsel does not in itself ensure the effectiveness of the assistance he may afford an accused. 27 Gert Haverkate, WBOM, Nader standpunt inzake Salduz en Panovits ná conclusies mr. Knigge, 20 maart Zie o.a. Rechtbank Amsterdam 19 maart 2009, LJN BH6573; Rechtbank Dordrecht 17 maart 2009, LJN BH6212; Rechtbank s-gravenhage 12 maart 2009, LJN BH6934; Rechtbank s-gravenhage 11 maart 2009, LJN BH6628 en 6629; Rechtbank Alkmaar 10 maart 2009, LJN BH5555; Rechtbank Breda 6 maart 2009, LJN BH7182; Gerechtshof s-hertogenbosch 4 maart 2009, LJN BH5081; Gerechtshof s- Hertogenbosch 2 maart 2009, LJN BH4350; Rechtbank Alkmaar 17 februari 2009, LJN BH3779; Gerechtshof Arnhem 29 januari 2009, LJN BH1350; Rechtbank

17 rechters worden immers geacht recht te spreken en geen nieuw recht te creëren, anderzijds is enige vooruitstrevendheid in deze kwestie niet verkeerd. De rechter kan in zijn uitspraken ook een signaal geven aan bijvoorbeeld de wetgever. De uitwerking van het recht op een effectieve verdediging leent zich daar zeker voor. Het wachten is op de Hoge Raad, die dat is althans de verwachting naar aanleiding van de Conclusies van A-G Knigge over deze kwestie, een standpunt zal bepalen. 29 Ondertussen hoeven lagere rechters beslist niet stil te zitten en af te wachten. Zij kunnen in hun uitspraken er ook blijk van geven belang te hechten aan een effectieve verdediging, door telkens opnieuw de vraag te stellen of er in de afzonderlijke fasen van het strafproces voldoende is gedaan om dat recht te waarborgen. De conclusie zal in de meeste gevallen zijn dat de problemen zich niet voordoen in de fase van het eindonderzoek (het onderzoek ter terechtzitting), maar dat met name in de fase van het opsporingsonderzoek de verdediging veelal achter de feiten aanloopt. De rechter zal telkens kunnen vaststellen dat de verdachte voorafgaand aan zijn verhoren niet is gewezen op zijn recht op rechtsbijstand, dat hij (vervolgens) niet in de gelegenheid is gesteld een advocaat te consulteren en dat hij buiten aanwezigheid van een raadsman is verhoord. Met een dergelijke constatering, wordt al een belangrijk signaal gegeven, namelijk dat rechters oog hebben voor het belang van een effectieve verdediging (met name ook in de fase waarin het bewijs tot stand komt). De volgende vraag die de rechter dan moet beantwoorden, is de vraag of er consequenties moeten worden verbonden aan die eerdere constateringen en, zo ja, wat die consequenties moeten zijn. Net als zijn Europese collega, zou de Nederlandse rechter in zulke gevallen naar de totale procedure kunnen kijken en daarbij nog in het bijzonder kunnen betrekken de ernst van de feiten, de eventuele kwetsbaarheid van de verdachte, de vraag of de verdachte op een later moment is teruggekomen op zijn eerdere verklaring, de betekenis van de verklaring van de verdachte voor het bewijs, enz. Een winkeldief die na zijn aanhouding op heterdaad in de winkel een bekennende verklaring aflegt, zonder dat hem de mogelijkheid is geboden eerst een advocaat te consulteren, zal in de regel niet in die mate in zijn verdedigingsbelang zijn geschaad, dat dit consequenties moet hebben. Maar een zwakbegaafde, minderjarige verdachte van een dubbele moord, die aan een zeer intensief verhoor wordt onderworpen en tijdens dat verhoor gaat bekennen, had waarschijnlijk wel een advocaat naast zich moeten hebben (ongeacht of hij ook dan tot een bekennende verklaring zou zijn gekomen). Roermond 26 januari 2009, LJN BH0990; Gerechtshof s-hertogenbosch 23 januari 2009, LJN BH1269; Rechtbank Zutphen 20 januari 2009, LJN BH0355; Rechtbank s-gravenhage 31 december 2008, LJN BG8751; Rechtbank Zutphen 30 december 2008, LJN BG8475; Rechtbank Haarlem 23 december 2008, LJN BH0643; Gerechtshof Arnhem 18 december 2008, LJN BG7489; Rechtbank Amsterdam (civiel), 18 december 2008, LJN BG7496; 29 A-G mr. Knigge, 17 februari 2009, CPG 08/02411 J, LJN BH3079; CPG 08/03143, LJN BH3081; CPG 08/03991, LJN BH3084.

18 Het EHRM heeft na Salduz (en Panovits) alweer een aantal andere arresten gewezen waarin de kwestie van de rechtsbijstand tijdens het politieverhoor aan de orde kwam. Veel van die uitspraken waren tegen Turkije. In alle gevallen werd de verdachte verhoord in the absence of a lawyer en steunde de veroordeling voor een belangrijk deel op de bij de politie afgelegde bekennende verklaring van de verdachte. In de zaak Amutgan tegen Turkije (maar ook in andere zaken) overwoog het EHRM het volgende ik citeer : Nevertheless, in convicting the applicant, the Court relied heavily on the applicant s statements taken while he had been in police custody, in the absence of a lawyer. Thus, in the present case, the applicant was undoubtedly affected by the restrictions on his access to a lawyer in respect to those statements.. 30 De bezwaren werden niet gecompenseerd door de latere bijstand door een raadsman, aldus het Hof. Er werd schending van artikel 6 lid 3c en 6 lid 1 EVRM aangenomen. Door de nadruk te leggen op het politieverhoor dat plaatsvond in the absence of a lawyer, lijkt het hof impliciet te zeggen dat de aanwezigheid van een raadsman tijdens dat verhoor van belang wordt geacht in het licht van het recht op een eerlijk proces (en in het kader daarvan van het recht op een effectieve verdediging). Om de rechters in Nederland uitspraken te ontlokken, zal het initiatief in dezen van advocaten moeten komen. Zij zullen onder verwijzing naar het Salduz-arrest aan rechters de vraag moeten voorleggen of het recht op rechtsbijstand in de fase waarin de politieverhoren plaatsvonden, practical and effective is geweest. Een dergelijke vraag (verpakt in een verweer) geeft de rechters de mogelijkheid zich uit te laten over de effectiviteit van de verdediging en wat nog belangrijker is over het belang van een effectieve verdediging in strafzaken. Om het verweer nog iets aan te kleden, zouden advocaten voorafgaand aan hun piket een briefje naar de politie en de officier van justitie kunnen sturen, met het verzoek om alle aangehouden verdachten te wijzen op hun recht op rechtsbijstand. Afronding: Ik kom tot een afronding. Het is mij niet gelukt om als advocaat door de ogen van de rechter te kijken. En ik ben er evenmin in geslaagd de raadsman een spiegel voor te houden. Toch heeft mijn kleine onderzoekje wel iets opgeleverd, n.l. de constatering dat rechters in hun uitspraken niet of nauwelijks uiting geven aan hun kritiek op advocaten en de constatering dat het belang van een effectieve verdediging nauwelijks een rol van betekenis lijkt te spelen in de afwegingen die worden gemaakt. Dat laatste mag de advocatuur zich aantrekken. Aangezien rechters eigenlijk altijd wel ingaan op verweren die worden gevoerd en op standpunten die door de 30 EHRM 3 februari 2009, Appl.nr. 5138/04.

19 verdediging uitdrukkelijk worden onderbouwd, mag worden geconcludeerd dat door raadslieden maar weinig een beroep wordt gedaan op dit belang. Dat een beroep op het verdedigingsbelang zin kan hebben, blijkt bijvoorbeeld uit een recente uitspraak van de rechtbank Utrecht. U kent ongetwijfeld allemaal de (inmiddels vaste) rechtspraak van de Hoge Raad met betrekking tot de overschrijding van de redelijke termijn. De niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie komt als sanctie niet meer in aanmerking. 31 Toch zijn lagere rechters nog wel eens bereid de niet-ontvankelijkheid uit te spreken. Zo ook de rechtbank Utrecht. Het ging om een periode van inactiviteit van 2 jaren en 10 maanden sinds het eerste verhoor van de verdachte. Al in een vroeg stadium had de raadsman van de verdachte (van o.a. poging tot doodslag, mishandeling en bedreiging) verzocht om het horen van de aangeefsters. De rechtbank overwoog naar aanleiding van het preliminaire verweer dat de raadsman had gevoerd o.m. het volgende: Het is een feit van algemene bekendheid dat tijdsverloop de mate van betrouwbaarheid van door getuigen ( ) af te leggen verklaringen doet verminderen ( ). Aldus kan in deze zaak, waarin het mogelijke bewijs in grote mate is gebaseerd op de verklaringen van de getuigen, door het horen van de getuigen geen behoorlijke waarheidsvinding meer plaatsvinden. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank het verdedigingsbelang blijvend aangetast. Voormelde overschrijding van de redelijke termijn, in combinatie met de genoemde schending van het verdedigingsbelang vormen naar het oordeel van de rechtbank een grove schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde, welke geheel aan de officier van justitie is toe te rekenen. Het openbaar ministerie werd daarom niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. 32 Het verdedigingsbelang verdient gedurende het gehele strafproces de nodige aandacht. En meer dan dat! Zeker ook in de fase van het vooronderzoek. Het strafproces begint niet pas op de terechtzitting. De zitting is het sluitstuk. Tijdens het eindonderzoek zal gecontroleerd moeten worden of het strafproces dat zich grotendeels daarvoor heeft afgespeeld fair is geweest. Wellicht dat de Salduzjurisprudentie op dit punt inspirerend werkt en dat de effectieve verdediging in meer gevallen een rol van betekenis kan gaan spelen bij de beoordeling van strafzaken. Hier ligt een mooie taak voor de verdediging. Ik heb gezegd. 31 Hoge Raad 17 juni 2008, NJ 2008, Rechtbank Utrecht 2 februari 2009, NbSr 2009, 134.

Raadsman bij het politieverhoor

Raadsman bij het politieverhoor De Nederlandse situatie J. Boksem Leuven, 23 april 2009 Lange voorgeschiedenis o.a: C. Fijnaut EHRM Schiedammer Parkmoord Verbeterprogramma Motie Dittrich: overwegende dat de kwaliteit van het politieverhoor

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: (naam

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Leidraad politieverhoor Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Artikel 1: Consultatierecht en recht op rechtsbijstand tijdens de (politie)verhoren 1. De verdachte wordt de

Nadere informatie

U wordt verdacht. Inhoud

U wordt verdacht. Inhoud Inhoud Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 3 Uw advocaat 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 5 Voorgeleiding bij de officier

Nadere informatie

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 U WORDT VERDACHT INHOUD Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 6 Voorgeleiding bij de

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bz...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bz... Page 1 of 5 LJN: BZ4987, Rechtbank Alkmaar, 15.740827-12 Datum 20-03-2013 uitspraak: Datum 20-03-2013 publicatie: Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:Niet-ontvankelijkheid

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194 Rapport Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni 2011 Rapportnummer: 2011/194 2 Klacht Verzoekers, een vrouw, een jongeman en hun advocaat klagen

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april 2012 Rapportnummer: 2012/062 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde politieambtenaar van het

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109 2 Aanleiding Verzoekster is advocaat en haar cliënt stelt dat hij op

Nadere informatie

2. De raadsman informeert zijn cliënt adequaat over het verloop van het strafproces en over diens rechten en bevoegdheden.

2. De raadsman informeert zijn cliënt adequaat over het verloop van het strafproces en over diens rechten en bevoegdheden. RAADSMAN BIJ POLITIEVERHOOR: PROTOCOL Inleiding Dit protocol beoogt aan te geven door welke uitgangspunten de raadsman zich laat leiden bij de wijze waarop hij (of zij) zijn rol tijdens een (politie)verhoor

Nadere informatie

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer.

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer. 3.8 Meningen van bevraagden ten aanzien van de verstekregeling 3.8.1 Verruiming mogelijkheden verdachte? Uit de verkregen reacties wordt duidelijk dat er uiteenlopende antwoorden zijn gegeven op de vraag

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 Rapport Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden. * Waar in deze brochure hij staat,

Nadere informatie

Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005

Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005 Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005 Rb 's-gravenhage - De rechtbank Rotterdam (nevenvestigingsplaats 's-gravenhage) heeft vandaag in Amsterdam

Nadere informatie

De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen

De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen This is a postprint of De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen Wilde, B. de Nederlands Juristenblad, 2009(44/45), 2885-2886 Published version: no link

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 Rapport Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid hem na zijn aanhouding op 20 mei 2005

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Sector Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 Rapport Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 2 Klacht Verzoeker, die op 20 juli 2002 is aangehouden op grond van verdenking van belediging van een politieambtenaar, klaagt erover dat het Korps

Nadere informatie

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Inhoudsopgave Deze brochure 2 Aanhouding en verhoor 2 Inverzekeringstelling 2 Uw advocaat 3 De reclassering 3 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 4 Beperkingen en rechten

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030 Rapport Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een politieambtenaar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-06-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer 09/852030-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

U moet terechtstaan. Inhoud

U moet terechtstaan. Inhoud U moet terechtstaan Inhoud Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445 Rapport Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445 2 Klacht Op 5 december 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Arnhem, ingediend door de heer F. te Doorwerth, met

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

RAAD VAN DISCIPLINE. mr. [ ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord- Nederland klager

RAAD VAN DISCIPLINE. mr. [ ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord- Nederland klager 51/13 ECLI:NL:TADRARL:2013:16 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 51/13 Beslissing van 22 november 2013 in de zaak 51/13 naar aanleiding van de klacht van: mr. [ ] in zijn hoedanigheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390 Instantie Datum uitspraak 18 02 2013 Datum publicatie 18 02 2013 Zaaknummer 21 003023 12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2012:BX0829,

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei 2013. Rapportnummer: 2013/057

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei 2013. Rapportnummer: 2013/057 Rapport Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge Datum: 24 mei 2013 Rapportnummer: 2013/057 2 Klacht Verzoeker, een advocaat, klaagt erover dat het

Nadere informatie

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde. Taxatie. Onjuiste Taxatiewaarde. Belangenbehartiging opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn (ex-)echtgenote hebben beklaagde in het kader van hun echtscheiding gevraagd hun woning te taxeren.

Nadere informatie

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5. U MOET TERECHTSTAAN INHOUD Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 500 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2011 Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID

Nadere informatie

2. Namens verzoeker heeft mr Lina, advocaat te Venlo, één middel van cassatie voorgesteld.

2. Namens verzoeker heeft mr Lina, advocaat te Venlo, één middel van cassatie voorgesteld. ECLI:NL:PHR:2000:AA5730 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 09-05-2000 Datum publicatie 09-10-2002 Zaaknummer 00386/99 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2000:AA5730 Rechtsgebieden

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/226 2 Feiten Verzoekers hebben bij de politie aangifte gedaan jegens

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374 Rapport Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Noord onvoldoende onderzoek heeft verricht naar aanleiding van zijn aangifte

Nadere informatie

Uitspraak 201405096/1/A2

Uitspraak 201405096/1/A2 Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het

Nadere informatie

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? Is er in uw bedrijf al eens een ernstig arbeidsongeval gebeurd? Dan bent u als werkgever, als lid van de hiërarchische lijn, als preventieadviseur, als

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM parketnummer: X uitspraak: 21 juli 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Tien minuten voor een inhoudelijk verhaal over de voorgenomen modernisering strafvordering is niet veel, maar in een tijd waarin commentaren op beleid en

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

1.2. Het Gerechtshof heeft nagelaten te onderzoeken hoe de Belgische autoriteiten de beschikking hebben gekregen over de deze microfiches.

1.2. Het Gerechtshof heeft nagelaten te onderzoeken hoe de Belgische autoriteiten de beschikking hebben gekregen over de deze microfiches. MIDDEL 1 Schending en/of verkeerde toepassing van het Nederlands recht, waaronder mede begrepen schending van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur en/of verzuim van vormen, waarvan de niet-inachtneming

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S in de zaak tegen de verdachte: RH, geboren te Curaçao, wonende te Sint Maarten 1. Onderzoek van de zaak Het onderzoek ter openbare terechtzitting

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2972 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-07-2014 Datum publicatie 05-09-2014 Zaaknummer 23-001101-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates

Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates 2019-1 Nummer 1, 2019 INHOUDSOPGAVE 1. Wat een behoorlijk advocaat betaamt Raad van Discipline Amsterdam, ECLI:NL:TADRAMS:2019:28 05-02-2019 Dekenbezwaar. Verweerster

Nadere informatie

Schema werkwijze LANGZS-advocaten. De financiering

Schema werkwijze LANGZS-advocaten. De financiering Schema werkwijze LANGZS-advocaten De financiering Wanneer een cliënt zich meldt bij de advocaat zal deze, net als in andere zaken, een kennismakingsgesprek plannen. Doorgaans is dit niet vrijblijvend.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 11-12-2003 Datum publicatie 12-12-2003 Zaaknummer 3498-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Zakboekenpolitie.com

Zakboekenpolitie.com Zakboekenpolitie.com Art. 359a Sv Relativering onrechtmatig verkregen bewijs Gebaseerd op paragraaf 3.9 e.v. van het zakboek Strafvordering voor de Hulpofficier 1 Vormverzuim / relativering onrechtmatig

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:7618

ECLI:NL:RBMNE:2016:7618 ECLI:NL:RBMNE:2016:7618 Instantie Datum uitspraak 19-08-2016 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16/659626-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

2. Mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.

2. Mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. ECLI:NL:PHR:2010:BO2909 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 14-12-2010 Datum publicatie 14-12-2010 Zaaknummer 09/02518 J Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BO2909 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

betreft: [klager] datum: 8 september 2014 nummer: 14/794/GA betreft: [klager] datum: 8 september 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0705

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0705 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0705 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:ghshe:2011:bv0705 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 09-09-2011 Datum publicatie 11-01-2012 Zaaknummer

Nadere informatie

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 10-04-2017 Zaaknummer 23-000918-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 Rapport Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht op 6 mei 2006 hebben gereageerd op zijn verzoek om

Nadere informatie

Terbeschikkinggestelden tussen wal en schip

Terbeschikkinggestelden tussen wal en schip Terbeschikkinggestelden tussen wal en schip M.A.M. Wolters * Toen mij ongeveer een half jaar geleden werd gevraagd een lezing te houden met als onderwerp "De geestelijk gestoorden tussen wal en schip",

Nadere informatie

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen.

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen. Rapport Geen vervolging, geen sepot Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de hoofdofficier van justitie

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

Aanhouding en inverzekeringstelling

Aanhouding en inverzekeringstelling Aanhouding en inverzekeringstelling 1 U bent aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Wat zijn uw rechten? U wordt verdacht van een strafbaar feit. De Rechercheur Opsporing van de Inspectie SZW

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

De enkelvoudige kamer: de politierechter

De enkelvoudige kamer: de politierechter 3 De enkelvoudige kamer: de politierechter 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de procedure bij de politierechter. Deze is niet totaal verschillend van die bij de meervoudige strafkamer. Integendeel.

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2014 P.13.1332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1332.N J E C, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Datum: 30 december 2013 Rapportnummer: 2013/213 2 Feiten Verzoeker is

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 Rapport Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie hem in de beschikking van 25 februari 2004 op zijn bezwaarschrift

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146 Rapport Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september 2012 Rapportnummer: 2012/146 2 Klacht Verzoekster, een BV, klaagt erover dat de Huurcommissie te Den Haag haar verzoek

Nadere informatie

De mantel der liefde van de rechter-commissaris in strafzaken

De mantel der liefde van de rechter-commissaris in strafzaken Mr. N. van der Laan 1 De mantel der liefde van de rechter-commissaris in strafzaken Gedwongen door tijdgebrek bereidt een rechter-commissaris zich steeds minder zorgvuldig voor op voorgeleidingen, zo leert

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Een extra stap Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 16 april 2015 Rapportnummer: 2015/076 2 Klacht Verzoeker klaagt erover

Nadere informatie

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO SAMENVATTING 106132/106161/106162 - Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO Een drietal ouders klaagt over het pedagogisch handelen van de leerkracht en over de wijze

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer 23-003649-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Een onderzoek naar het uitbetalen van een schadevergoeding door het Openbaar Ministerie te Den Haag.

Een onderzoek naar het uitbetalen van een schadevergoeding door het Openbaar Ministerie te Den Haag. Rapport Een onderzoek naar het uitbetalen van een schadevergoeding door het Openbaar Ministerie te Den Haag. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Arrondissementsparket Den Haag,

Nadere informatie

Samenvatting STILLE GETUIGEN. HET RECHT BELASTENDE GETUIGEN IN STRAFZAKEN TE ONDERZOEKSVRAAG

Samenvatting STILLE GETUIGEN. HET RECHT BELASTENDE GETUIGEN IN STRAFZAKEN TE ONDERZOEKSVRAAG Samenvatting STILLE GETUIGEN. HET RECHT BELASTENDE GETUIGEN IN STRAFZAKEN TE ONDERVRAGEN (ARTIKEL 6 LID 3 SUB D EVRM) ONDERZOEKSVRAAG Getuigenverklaringen worden niet altijd naar waarheid afgelegd. Het

Nadere informatie