Uw gebruiksaanwijzing. HP bladesystem c3000 enclosures

Transcriptie

1 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP bladesystem c3000 enclosures. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP bladesystem c3000 enclosures in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen, maat, accessoires, enz.). Uitgebreide gebruiksaanwijzingen staan in de gebruikershandleiding. Gebruiksaanwijzing HP bladesystem c3000 enclosures Gebruikershandleiding HP bladesystem c3000 enclosures Handleiding HP bladesystem c3000 enclosures Bedieningshandleiding HP bladesystem c3000 enclosures Instructiehandleiding HP bladesystem c3000 enclosures Uw gebruiksaanwijzing. HP bladesystem c3000 enclosures

2 Handleiding samenvatting: computersoftware. Voor het bezit, gebruikmaken of kopiëren hiervan is een geldige licentie van HP van een geautoriseerde licentieverlener vereist. Conform FAR en worden commerciële computersoftware, computersoftwaredocumentatie en technische gegevens voor commerciële artikelen onder een standaard commerciële licentie van de leverancier aan de Amerikaanse overheid in licentie gegeven. Microsoft, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten. Windows Server een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems. Artikelnummer Augustus 2008 (achtste editie) Doelgroep Dit document is bedoeld voor de persoon die verantwoordelijk is voor het installeren, beheren en oplossen van problemen met servers en opslagsystemen. HP gaat ervan uit dat u bent gekwalificeerd voor het onderhoud van computerapparatuur en dat u bent getraind in het herkennen van gevaren met betrekking tot producten met gevaarlijke energieniveaus. Inhoudsopgave 1 Inleiding Overzicht.. 1 Toegangsvereisten Servicepoorten.

3 .. 2 Detectie inbrengen en verwijderen componenten... 2 Identificatie componenten 2 Energiebeheer en koeling 3 Regelcomponenten

4 3 Interfaces.. 3 Gebruikerinterfaces Onboard Administrator Verificatie Onboard Administrator Op functie gebaseerde gebruikersaccounts Onboard Administrator voor de eerste keer uitvoeren...

5 6 Aanmelden bij de GUI van de Onboard Administrator... 8 Installatiewizard uitvoeren Online help-functie gebruiken. 9 Configuraties van de behuizing en apparatuur wijzigen Het wachtwoord van de Beheerder terughalen.

6 . 10 Flits disaster recovery Hardware-installatie HP BladeSystem c7000-behuizing Onboard Administratorsmodule installeren Bekabeling van Onboard Administratorsmodule HP BladeSystem Insight Display Insight Display-onderdelen van het HP BladeSystem c7000.

7 15 Insight Display-onderdelen van het HP BladeSystem c Overzicht Insight Display Toegang tot het Insight Display van het HP BladeSystem c Installatieprocedure van Insight Display uitvoeren Navigeren door het Insight Display..

8 Scherm (Status Scherm Enclosure Settings (Behuizingsinstellingen) Scherm Behuizingsinformatie.. 28 Scherm Blade of Port Info (Blade of poortinformatie). 28 Scherm Behuizings-UID in-/uitschakelen...

9 30 Scherm Gebruikersopmerking weergeven.. 31 NLWW iii Scherm Chat-stand Foutmeldingen Insight Display.. 32 Energiefouten Koelingsfouten..

10 Locatiefouten.. 33 Configuratiefouten Fouten door apparaatstoring.

11 Eerste installatiewizard c3000 KVM-schakelaar Voordat u begint Aanmelden bij de Onboard Administrator Selectiescherm behuizing..

12 .. 38 Scherm configuratiebeheer Instellingsscherm rack en behuizing Instellingscherm Beheerder-account Scherm Lokale gebruikersaccounts

13 Behuizing Vak IP-adressing (IP-adressering van het vak in de behuizing) Scherm configuratie directorygroepen Scherm Directoryinstellingen NetwerkInstellingsscherm van de Onboard Administrator Behuizing-SNMP instellingenscherm.

14 . 52 Energiebeheerscherm Afsluiten Navigeren in de Onboard Administrator Navigatie-overzicht..

15 Boomstructuur.. 56 Navigatie grafische weergave Rackweergave Rackweergavescherm..

16 Topologiestanden.. 64 Racktopologie, tab. 64 Tabblad Rackenergie en thermiek Tabblad Overzicht rackfirmware...

17 HP BladeSystem c7000-behuizing en behuizingapparaten configureren Statusschermen bekijken Behuizingsinstellingen Behuizingen selecteren...

18 Enclosure Settings Screen (Behuizingsinstellingen).. 70 AlertMail 74 iv NLWW Tabbladen Energievolgorde Apparaatvakken Tabblad INTERCONNECT-vakken inschakelvolgorhet vakken Datum en tijd...

19 79 TCP/IP behuizingsinstellingen. 81 Storingsbeveiliging bij verbroken verbinding Network Access (Netwerktoegang) Trusted Hosts (Vertrouwde hosts) SNMP-instellingen...

20 84 Tabblad Enclosure Virtual Buttons (Virtuele toetsen behuizing) 86 Configuratiescripts FRU-overzicht. 88 Van actief naar standby. 90 DVD Drive (Dvd-station)...

21 . 91 Device Summary (Apparaatoverzicht) Reset factory Defaults (Fabriekstandaarden terugzetten) Behuizingen beheren. 93 De behuizing uitschakelen

22 .. 93 Behuizingen verbinden... vakken Overzichtscherm INTERCONNECT-vak Scherm INTERCONNECT-vak INTERCONNECT-vak, virtuele toetsen..

23 Scherm INTERCONNECT-vak Portstoewijzing Energiebeheer behuizing Energievoorzieningen Instellingen energiebeheer...

24 137 Energiebeheeropties instellen Energiebeheerplanning Energiemeter behuizing Tabelweergave energiemeter behuizing Dvd-/cd-romdrive van behuizing...

25 144 Dvd/cd-romdrives Interactieve installatie en configuratie van dvd/cd-romdrive Implementatie van besturingssysteem zonder toezicht Ad-hoctoegang tot media in dvd-station voor installatie van toepassingen van import van gegevens Bladefirmware updatemet HP Smart BIJWERKEN Manager..

26 158 Ventilator- en koelingsbeheer Ventilatorbeheer en -instellingen Ventilatorzones Thermische controle.

27 c7000 Fan van de behuizing Locatie rules regels ventilatorlocatie van de c3000 behuizing Gebruikers beheren Gebruikers/Verificatie (Gebruikers/Authenticatie) Aangemelde gebruikers...

28 . 173 Gebruikersrollen en rechtenniveaus Op functie gebaseerde gebruikersaccounts Voorbeelden Gebruikersaccounts.

29 Nieuwe gebruikers toevoegen Gebruikeraccounts in- en uitschakelen Gebruikersaccounts verwijderen Insight Display PIN 178 Instellingen wachtwoord vi NLWW Scherm Directory Instellingen..

30 Scherm Directory Groups Een certificaat uploaden Tabblad certificaat uploaden Instellingentabblad Directory Test.

31 SSH-beheer HP SIM integratie Tabblad Bewerken Local User Certificate Information (Informatie lokaal gebruikerscertificaat bewerken) Verificatie aan de hand van twee factoren

32 Tabblad Informatie CertificaatVerificatie aan de hand van twee factoren Tabblad Two-Factor Verificatie Certificate Upload (uploaden verificatie met behulp van het twee factorencertificaat) Virtuele aansluitingenbeheerder ilo 2 integratie Poort mappen Grafisch beeld Poorttoewijzing Apparaatvak voor c3000-behuizing

33 Grafisch beeld Poorttoewijzing Apparaatvak voor c7000-behuizing Grafisch beeld poorttoewijzing apparaatvak voor c3000-behuizing Grafisch beeld poorttoewijzing apparaatvakken voor c7000-behuizing Tabeloverzicht poorttoewijzing apparaatvakken Opdracht line (opdrachtregel) interface gebruiken Overzicht opdrachtregels Seriële aansluiting gebruiken Onboard Administrator instellen met behulp van CLI.

34 Configuratiescripts gebruiken Configuratiescripts Problemen oplossen Foutberichten Onboard Administrator Fouten in de Onboard Administrator. Uw gebruiksaanwijzing. HP bladesystem c3000 enclosures

35 Fouten in de Soap-interface CGI-applicatiefouten Fouten in Insight Display schermafdrukken Fabrieksinstellingen Onboard Administrator..

36 Verificatie LDAP Directory Services inschakelen voor Microsoft Actieve Directory Certificaatservices Directory voorbereiden NLWW vii DC-certificaat uploaden (optioneel) Directorygroepen aanmaken...

37 Inlogoplossing van de directory testen Problemen met LDAP op de Onboard Administrator oplossen Tijdzone-instellingen Instellingen voor tijdzone Africa (Afrika) Instellingen voor tijdzone Americas (Noord- en Zuid-Amerika). 219 Instellingen voor tijdzone Asia (Azië)

38 221 Universal (Universele) tijdzone-instellingen 222 Instellingen voor tijdzone Oceania (Oceanië) Instellingen voor tijdzone Europe (Europa) Instellingen voor tijdzone Polar (Poolgebieden) Technische ondersteuning Voordat u contact opneemt met HP..

39 225 HP-contactinformatie 225 Acroniemen en afkortingen Index..

40 viii NLWW 1 Inleiding Overzicht HP BladeSystem Onboard Administrator is de basis van de beheerprocessor, het subsysteem en de firmware van de behuizing, die gebruikt wordt voor de ondersteuning van HP BladeSystem c7000 en alle apparatuur die binnen de behuizing beheerd wordt. Onboard Administrator biedt één punt van waaruit de basisbeheertaken op serverblades van switches binnen de behuizing uitgevoerd kunnen worden. Met deze hardwired informatie verricht de Onboard Administrator de eerste configuratiestappen voor de behuizing, regelt deze het runtimebeheer en de configuratie van de behuizingsonderdelen en informeert deze u via , SNMP of het Insight Display over problemen binnen de behuizing. HP raadt u aan de HP BladeSystem c7000 Enclosure User Guide (gebruikershandleiding HP BladeSystem c7000-behuizing) te lezen alvorens verder te gaan met de installatie van de HP BladeSystem Onboard Administrator. Als u deze handleiding in de juiste volgorde leest, krijgt u een algemeen begrip van de HP BladeSystem Onboard Administrator en kunt u de eerste installatie op de juiste manier uitvoeren en zo het goed functioneren van de Onboard Administrator te bevorderen. Toegangsvereisten Om toegang tot het HP BladeSysteem Onboard Administratorwebinterface te verkrijgen, heeft u het IP--adres van de Onboard Administrator nodig evenals een compatibele webbrowser. Toegang tot de application moet met behulp van HTTPS (HTTP packets uitgewisseld over een SSL-versleutelde sessie) verlopen. HP BladeSysteem webinterface de Onboard Administrator vereist een XSLT Ingeschakelde browser met ondersteuning voor JavaScript 1.3 of gelijkwaardig. De volgende browsers worden officieel ondersteund. De toepassing kan ook op andere browsers worden uitgevoerd, maar deze worden niet ondersteund. Microsoft Internet Explorer 7.0 Mozilla Firefox 2 Voordat u de toepassing activeert, moeten de volgende browserinstellingen worden ingesteld: ActiveX (for Microsoft Internet Explorer) Cookies JavaScript Indien u een bericht krijgt dat uw browser niet de juiste functionaliteit heeft, verifieert u of uw browserinstellingen aan de hiervoor beschreven vereisten voldoen en raadpleegt u het gedeelte "Terughalen verloren Administrator wachtwoord" (Het wachtwoord van de Beheerder terughalen op pagina 10)" in deze handleiding. Als met behulp van de De Japanese taalversie van de Onboard Administrator met Microsoft Internet Explorer, u moet de van toepassing zijnde taalpack in Microsoft Windows installeren. NLWW Overzicht 1 Om toegang te krijgen tot HP BladeSystem Onboard Administrator CLI, gebruikt u Het IP-adres van de Onboard Administrator van het HP BladeSystem en een terminal of terminalapplicatie. Om toegang te krijgen tot de CLI-interface, moet u telnet of SSH gebruiken afhankelijk van welke deze protocollen zijn ingeschakeld. Om toegang te krijgen tot het CLI-beheer en meldingsfuncties, moeten de volgende poorten open zijn op routers between de Onboard Administrator en computers die worden gebruikt om toegang te krijgen tot of het bewaken van de Onboard Administrator. Protocol SSH Telnet SMTP Toegang tot browser SNMP ophalen/instellen SNMP-vallen Toegang tot browser is gecodeerd LDAP Doorgang terminalservices Virtual media (virtuele media) Binnenkomende poort Uitgaande poort Servicepoorten Het beheer van een van de c-klasse-behuizing omvat meerdere functies: Detectie inbrengen en verwijderen componenten Identificatie van componenten inclusief benodigde activiteit Energiebeheer en koeling Regelcomponenten inclusief afstandsbediening en consoles Detectie inbrengen en verwijderen componenten Onboard Administrator bedient de componenten in c-klasse-behuizingen. Componentenbeheer begint na detectie en identificatie van het component. De Onboard Administrator detecteert componenten in BladeSystem c-klasse-behuizingen met behulp van de in elke vak aanwezige signalen. Als een component in een vak wordt aangebracht, herkent en identificeert de Onboard Administrator het component onmiddellijk. Als u een component uit een vak verwijdert, wist de Onboard Administrator de informatie over dat component. Identificatie componenten Om een component te identificeren leest de Onboard Administrator een FRU EEPROM die specifieke fabrieksinformatie over het component bevat zoals productnaam, artikelnummer en serienummer. Alle FRU EEPROM's in van de c-klasse-behuizingen zijn altijd actief, zelfs als het component is uitgeschakeld, zodat de Onboard Administrator het component kan identificeren voordat de energie wordt ingeschakeld. Bij apparatuur zoals ventilatoren, energievoorziening en Insight Display leest de 2 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW Onboard Administrator de FRU EEPROM's rechtstreeks. Onboard Administrator heeft toegang tot de serverblade FRU EEPROM's met behulp van beheersprocessors ilo 2. De serverblades bevatten verschillende FRU EEPROM's: Eén op de serverkaart die serverinformatie en ingebouwde NIC-informatie bevat en de andere op elke geïnstalleerde mezzanine-optiekaart. Mogelijke serverbladeregelingen zijn o.a. auto aanmelding op de ilo 2 webinterface en afstandsserver consoles, virtuele energiebesturing en opstartvolgordeopdrachtbesturing. Mogelijke serverbladeregelingen omvatten ook uitgebreide informatie over serverhardware, inclusief BIOS en ilo 2-firmwareversies, servernaam, netwerkadapter en optiekaartpoort-id's en poorttoewijzing. Onboard Administrator biedt eenvoudige poorttoewijzingsinformatie voor elke serverblade en INTERCONNECT-module in de behuizing. De netwerkadapter en mezzanine-optie FRU-informatie licht de Onboard Administrator in over het soort INTERCONNECT's dat door elke server wordt vereist. Voordat energie wordt geleverd aan de serverblade vergelijkt de Onboard Administrator deze informatie met de FRU EEPROM's op de geïnstalleerde INTERCONNECT'smodules om te controleren op elektronische sleutelingsfouten. Uw gebruiksaanwijzing. HP bladesystem c3000 enclosures

41 Bij INTERCONNECT-modules biedt de Onboard Administrator virtuele energieregeling, toegewezen seriële consoles en Ethernet-beheerverbindingen. Energiebeheer en koeling De belangrijkste taken van de Onboard Administrator zijn energieregeling en thermiek beheer. Onboard Administrator kan op afstand de energiestatus van alle componenten in BladeSystem c-klassebehuizingen regelen. Voor componenten in apparaatvakkenaan de voorkant van elke behuizing communiceert de Onboard Administrator met ilo 2 om servers te bedienen en met een microcontroller om opties zoals opslag-blades te bedienen. Een aparte microcontroller regelt de energie naar de INTERCONNECT-modules. Nadat de energie naar de componenten is ingeschakeld begint de Onboard Administrator met het thermisch beheer met Thermal Logic. Het kenmerk Thermal Logic in BladeSystem c-klasse beperkt het energieverbruik door het subsysteem van de Ventilator van de behuizing tot het minimum door aflezing van de Temperatuursensors in de gehele behuizing. Daarna verandert Thermal Logic het ventilatortoerental in verschillende delen van de behuizing om het energieverbruik tot het minimum te beperken en de koelcapaciteit te maximaliseren. Regelcomponenten Onboard Administrator maakt gebruik van ingebouwde beheerinterfaces om gedetailleerde informatie en de functie vitale functies voor alle vakken binnen de behuizing te leveren (Figuur 17). Onboard Administrator biedt ook informatie over firmwareversies van de meeste componenten in de behuizing en daarmee kunnen deze componenten worden bijgewerkt. Interfaces Elke c-classe behuizing heeft verschillende externe beheerinterfaces die de gebruiker verbinden met de Onboard Administrator. De primaire externe beheers interface is de beheerpoort voor de Onboard Administrator, hetgeen een RJ-45 jack is waarmee Ethernet niet alleen communicaties naar de Onboard Administrator verzendt, maar ook naar ieder apparaat of INTERCONNECT-vak met een beheersprocessor verzendt. Deze communicatie omvat ilo2-communicatie voor de server blades en een INTERCONNECT-module met het c-klasse ingebouwde Ethernet-beheernetwerk, zoals een virtuele verbindingsbeheerder. NLWW Interfaces 3 Een seriële poort op iedere Onboard Administrator-module biedt volledige CLI-toegang buiten-de-band tot de Onboard Administrator en wordt gebruikt voor flitsherstel van de Onboard Administrator-firmware. USB-POORTEN OP de Onboard Administrator worden gebruikt om externe dvd-stations aan te sluiten om de dvdfunctie van de behuizing te ondersteunen. Bovendien kunt u een optionele intern Dvd-station voor de c3000-behuizing bestellen. Alle c-klasse-behuizingen ondersteunen twee verbindingsaansluitingen die privécommunicatie bieden tussen met een CAT5-kabel verbonden behuizingen. Verder biedt de verbindingsaansluiting van de behuizing een servicepoort die gebruikers in staat stelt om een laptop tijdelijk aan te sluiten op een verbonden behuizings-onboard Administrator voor plaatselijke diagnose en bij uitval. De KVM-optie van de c3000-behuizing wordt aangesloten aan de achterkant van de behuizing en biedt een VGA-connector en twee extra USB 2.0-connectoren. De VGA-connector wordt aan een externe VGA-monitor en externe USBtoetsenbord en mo Gebruik aangesloten om toegang te bieden aan alle servervideoconsoles van de CLI-Onboard Administrator of Insight Display. Iedere c- klasse-behuizing omvat een ingebouwde Insight Display aan de voorkant van de behuizing waarmee zowel status en informatie in alle vakken van een c-klassebehuizing wordt weergegeven alsmede diagnostische informatie als de Onboard Administrator een probleem in de behuizing aantreft. De Insight Display configureert belanrijke instellingen op de Onboard Administrator inclusief het IPs-adres van de Onboard Administrator. Gebruikerinterfaces Onboard Administrator Vier gebruikersinterfaces van de Onboard Administrator bieden controle en informatie over de behuizing en de genstalleerde componenten: Webinterface GUI Scriptable CLI Insight Display Optionele KVM-module Netwerktoegang op afstand tot de GUI van de Onboard Administrator en CLI is beschikbaar met behulp van de Ethernet-poort. De seriële poort van de Onboard Administrator is beschikbaar voor flitsherstel van lokale CLI-toegang en de Onboard Administrator. De verbindingspoort van de c-klasse-behuizing is ook beschikbaar als de servicepoort voor tijdelijke lokale Ethernet-toegang tot de Onboard Administrators en apparaten in verbonden behuizingen die werden gedetecteerd met behulp van óf de GUI of de CLI. Access Verkrijg direct toegang tot de Insight Display met behulp van de toetsen op de Display of op afstand met behulp van de GUI van de Onboard Administrator. De optionele KVM-module biedt toegang tot de CLI van de Onboard Administrator met behulp van de externe VGA-monitor en USB-toetsenbord en biedt toegang tot de servervideoconsole. Verificatie Onboard Administrator Er wordt beveiliging onderhouden voor alle gebruikersinterfaces van de Onboard Administrator met behulp van gebruikersverificatie. In de Onboard Administrator aangemaakte gebruikersaccounts beschikken over drie gebruikersrechtenniveaus en de componentvakken waar ieder niveau toegang tot heeft. De Onboard Administrator slaat de wachtwoorden voor lokale gebruikersaccounts op en kan worden geconfigureerd om LDAP-verificatie voor gebruikersgroepaccounts te gebruiken. De Insight Display kan worden beschermd met een LCD PIN-code of kan volledig worden uitgeschakeld. De optionele KVM-module beschermt tegen wijzigingen aan serverenergie of dvdaansluiting van de 4 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW behuizing met behulp van de LCD PIN-code. Het gebruik van de KVM-module om toegang te krijgen tot serverconsoles wordt beschermd door server met systeemgebruikersnaam/wachtwoorden. NLWW Interfaces 5 2 Op functie gebaseerde gebruikersaccounts De Onboard Administrator biedt configureerbare gebruikeraaccounts die kan volledige isolatie tegen meerdere administratieve rollen zoals een server, LAN en SAN. Gebruikersaccounts worden geconfigureerd met toestemmingen voor specifieke Apparaatvakken of INTERCONNECT-vakken en één van drie rechtenniveaus: beheerder, operator of gebruiker. Een account met beheerdersrechten inclusief het vaktoestemming van de Onboard Administrator kan alle gebruikersaccounts op een behuizing aanmaken of bewerken. Bedienersrechten staan volledige informatie-toegang en controle van toegstane vakken toe. Gebruikersrechten staan weliswaar informatietoegang, maar geen controleprocedures toe. O De Onboard Administrator vereist de gebruiker zich aan te melden bij de web-gui of -CLI met een account en wachtwoord. De account kan een lokale accountwaardewachtwoord zijn die is opgeslagen op de Onboard Administrator of een LDAP/account, waar de Onboard Administrator contact opneemt met de definiërende LDAP/server om de gebruikerstoegangsgegevens te controleren. Verificatie aan de hand van twee factoren staat zelfs strakkere beveiliging voor de gebruikersbeheer sessie aan de Onboard Administrator toe. Uw gebruiksaanwijzing. HP bladesystem c3000 enclosures

42 Liever vervolgens aparte aanmeldingen aan meerdere bronnen (eenmaal aan iedere behuizing en/ of eenmaal aan iedere beheersprocessor van een server), staat de Onboard Administrator enkele punttoegang toe. Op deze manier kan de beheerder het enkele teken gebruiken om zich aan te melden bij een enkele Onboard Administrator en de web/gui gebruiken om graphische weergave en het HP BladeSystem c-klasse-componenten te beheren in maximaal vier verbonden behuizingen. Zo kan een beheerder automatischa beheersopdrachten generen-zoals de behuizingsenergiestand wijzigen met behulp van de verbonden behuizingen. Onboard Administrator voor de eerste keer uitvoeren U kunt over het algemeen het beste eerst de behuizing en de Onboard Administrator opstarten en daarna de blades oplopend aan de behuizing toevoegen. Het opstarten van de behuizing terwijl de serverblades en opslagblades al in de apparaatvakken zitten, kan uitmonden in een langere opstarttijd van 5 tot 7 minuten. Controleer dat u wanneer u de HP BladeSysteem voor de eerste keer opstart, het volgende gedaan heeft: 1. Schakel de behuizing in. Het BehuizingsInstellingsscherm wordt weergegeven op het Insight Display. Configureer de c7000-behuizing met het Insight Display (HP BladeSystem c7000behuizing en behuizingapparaten configureren op pagina 69). On de Behuizing-instellingenscreen, u kan configure several Instellingen. Een IP-adres voor de actieve Onboard Administrator Ethernet-poort kan in ieder geval automatisch verkregen worden door een DHCP-service op uw netwerk te gebruiken van in plaats daarvan door een statisch IP-adres te configureren met de toetsen van het Insight Display Hoofdstuk 2 Op functie gebaseerde gebruikersaccounts NLWW Als u geen DHCP gebruikt, moet u ieder IP-adres van de Onboard Administrator configuren en vervolgens de IPadressen van individuele apparaten van het INTERCONNECT-modulebeheer met behulp van een van de volgende methoden configuren: (Recommended): Configureer elk statisch IP-adres van de Onboard Administrator met behulp van het Insight Display. Schakel vervolgens de IP-adressen van de behuizingsbay in voor de devicevakken en interconnectbays met behulp van de Onboard Administrator GUI Eerste installatiewizard. Als u de IP-adressering van het behuizingsvak niet wilt gebruiken, moet u op de voorste SUV-poort van elke serverblade aansluiten (met behulp van de SUV-kabel die bij elke behuizing geleverd wordt) en het ilo IP-adres handmatig configureren tijdens BIOS POST. Gebruik voor de INTERCONNECT-modules die beheerprocessors bevatten (dit zijn normaal gesproken switches), een seriële interface (met behulp van de CLI van de Onboard Administrator van een externe aansluiting, afhankelijk van het ontwerp van de switch). Na het wijzigen van het IP-adressen en instellingen, moeten alle switches in het INTERCONNECT-vak opnieuw opgestart worden met behulp van de virtuele toetsen van de GUI van de Onboard Administrator. Zie de EBIPA/deel (Behuizing Vak IP-adressing (IPadressering van het vak in de behuizing) op pagina 46) later in dit guide voor meer informatie Voltooi de behuizingsinstellingen van Insight Display. Noteer de gebruikersnaam en het wachtwoord die vermeld staan op de label die aan elke HP Onboard Administrator vastzit en Noteer welk Onboard Administrator-vak de actieve Onboard Administrator bevat. Gebruik het IP-adres voor de actieve Onboard Administrator die u in stap 2 heeft geconfigureerd, meld u aan bij de actieve HP Onboard Administrator met behulp van een PC op uw netwerk met een browser. Het configurerend van de rest van de c-klasse-behuizingsinstellingen en toegang krijgen tot de Onboard Administrator kan op afstand worden bewerkstelligd met behulp van óf de web-guiinterface of de CLI-interface. De behuizingsinstellingen kunnen worden geleverd van een configuratiescript of bestand of handmatig worden ingevoerd. De web-gui biedt de Eerste installatiewizard (Eerste installatiewizard op pagina 35). Er kan toegang tot de CLI worden verkregen tot de seriële poort van de Onboard Administrator, Ethernet-beheerspoort, servicepoort of met behulp van de c3000 KVM-module-optie en vervolgens de CLI van de Onboard Administrator te selecteren NLWW Onboard Administrator voor de eerste keer uitvoeren 7 Aanmelden bij de GUI van de Onboard Administrator Wordt aangemeld bij de Onboard Administrator Voer de gebruikersnaam en het aanvankelijke beheerwachtwoord in voor uw HP BladeSystem Onboard Administratoraccount, dat te vinden is op de label die aan de Onboard Administrator bevestigd is. Als u problemen ondervindt met aanmelden kan dit om één van de volgende redenen zijn: U heeft de informatie niet correct ingevoerd. Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig. De accountinformatie die u invoert is niet ingesteld voor de Onboard Administrator van het HP BladeSystem. De gebruikersnaam die u invoert is gewist, uitgeschakeld of vergrendeld. Het wachtwoord voor de account moet gewijzigd worden. U probeert aan te melden vanaf een IP-adres dat niet geldig is voor deze account. Het wachtwoord voor het Beheerdersaccount is vergeten of verloren. Raadpleeg voor het opnieuw instellen van het Beheerder-wachtwoord het gedeelte "Terughalen van het wachtwoord van de Beheerder" verderop in deze handleiding. Als u problemen blijft ondervinden met het aanmelden, neemt u contact op met uw beheerder. 8 Hoofdstuk 2 Op functie gebaseerde gebruikersaccounts NLWW Installatiewizard uitvoeren Meld u aan bij de Onboard Administrator om de installatiewizard uit te voeren. De eerste installatiewizard start automatisch wanneer u zich voor de eerste keer aanmeldt op de HP Onboard Administrator. Deze wizard helpt u bij het instellen van alle functies van de Onboard Administrator. U kunt na de eerste installatie op elk moment terugkeren naar de installatiewizard door linksboven in het middelste scherm op Wizards te klikken. Raadpleeg het gedeelte Eerste installatiewizard (Eerste installatiewizard op pagina 35) verderop in deze handleiding voor gedetailleerde informatie. Online help-functie gebruiken Klik om naar de online help-functie te gaan op het blauwe vakje met het witte vraagteken, rechtsboven aan het scherm onder de titelbalk. De online help-functie geeft informatie over het gedeelte van de Onboard Administrator van het HP BladeSystem waar u zich op dat moment in bevindt. NLWW Installatiewizard uitvoeren 9 Configuraties van de behuizing en apparatuur wijzigen Nadat u de eerste installatiewizard heeft voltooid, kunt u op elk moment teruggaan naar de Onboard Administrator-GUI om wijzigingen aan te brengen in de configuratie. Raadpleeg het gedeelte HP BladeSystem c7000-behuizing en behuizingapparaten configureren (HP BladeSystem c7000behuizing en behuizingapparaten configureren op pagina 69)voor informatie die u kan helpen bij het aanbrengen van wijzigingen in de configuratie van de behuizing en het apparaat, de gebruikersinstellingen, de LDAPserverinstellingen en de LDAP-groepen. Uw gebruiksaanwijzing. HP bladesystem c3000 enclosures

43 Zie energiebeheer behuizing (Energiebeheer behuizing op pagina 137) voor informatie over de energieinstellingen van de behuizing. Het wachtwoord van de Beheerder terughalen Wanneer het Beheerder-wachtwoord verloren van vergeten is, maakt de volgende procedure het mogelijk het Beheerder-wachtwoord terug te zetten op de fabrieksinstellingen, die vermeld staan op het label dat bij de Onboard Administratorsmodule geleverd werd. De Onboard Administrator zet het vergeten wachtwoord terug in de stand 'Lost Wachtwoord/Flits Disaster Recovery' (LP/FDR). Voor het terughalen van het wachtwoord en het terugzetten van het Beheerder-wachtwoord naar de fabrieksinstellingen, doet u het volgende: Sluit een computer aan op de seriële poort van de actieve Onboard Administrator met behulp van een nulmodemkabel Open HyperTerminal (in Microsoft Windows ) van een geschikt terminalvenster (in Linux) en maak contact met de actieve Onboard Administrator. Druk op de toets Opnieuw instellen op de Onboard Administrator en houd de toets 5 seconden ingedrukt. 10 Hoofdstuk 2 Op functie gebaseerde gebruikersaccounts NLWW Selecteer LP bij de seriële consoleprompt. Druk op L om het systeem opnieuw op te starten in de stand Lost Wachtwoord (Vergeten wachtwoord). Het wachtwoord wordt tijdens het opstarten op het scherm weergegeven. Flits disaster recovery Indien er een storing op uw Onboard Administrator is opgetreden tijdens een firmware-update, gebruikt u de volgende procedure om deze storing te herstellen Lokaal aansluiten op de HP Onboard Administrator met een nulmodemkabel (9600 N, 8, 1, VT100). Houd zowel de toets opnieuw instellen als de UID-toets van de Onboard Administrator gedurende 5 seconden ingedrukt. Wanneer u op de seriële console moet kiezen tussen Flitsherstel (Flits herstellen) of Reset Password (Wachtwoord Instellen), selecteert u Flitsherstel. De Onboard Administrator verkrijgt een IP-adres met behulp van DHCP. Bij de vraag om het IPadres van de FTP-server (waar de beeldbestanden van de Onboard Administrator opgeslagen zijn), voert u het juiste IP-adres in. U wordt om het pad gevraagd naar de firmware-image van de Onboard Administrator. De Onboard Administrator downloadt de image en flitst zichzelf. Na de geslaagde voltooiing van dit proces, is de firmware van de Onboard Administrator bijgewerkt en zijn alle fouten hersteld. 4. NLWW Flits disaster recovery 11 3 Hardware-installatie HP BladeSystem c7000-behuizing Onboard Administratorsmodule installeren Bij de HP BladeSystem c7000-behuizing wordt één geïnstalleerde HP BladeSystem Onboard Administratorsmodule geleverd. Deze kan maximaal twee Onboard Administratorsmodules ondersteunen. Installeer Onboard Administratorsmodules op basis van het totale aantal bestelde modules: Eén Onboard Administratorsmodule: Vak 1 Twee Onboard Administratorsmodules: Vakken 1 en 2 Installeer een afdekplaatje voor een Onboard Administratorsmodule in een ongebruikt vak voor een Onboard Administratorsmodule. OPMERKING: Als twee Onboard Administratorsmodules zijn geïnstalleerd, is de module die is geïnstalleerd in vak 1 actief en de module die is geïnstalleerd in vak 2 redundant. U installeert als volgt een Onboard Administratorsmodule: 1. Verwijder het afdekplaatje voor de Onboard Administratorsmodule, indien aanwezig. a. b. Druk op de toets op de voorzijde van het afdekplaatje om de handgreep te ontgrendelen. Trek aan de handgreep en schuif het afdekplaatje voor de Onboard Administratorsmodule uit de lade van de Onboard Administrator. 12 Hoofdstuk 3 Hardware-installatie HP BladeSystem c7000-behuizing NLWW 2. Schuif de Onboard Administratorsmodule in de lade van de Onboard Administrator en sluit de handgreep. De Onboard Administratorsmodule klikt vast wanneer deze volledig naar binnen is geschoven. Bekabeling van Onboard Administratorsmodule Item 1 Connector OA/iLO Omschrijving Ethernetverbinding Onboard Administrator. Gebruik een CAT5-patchkabel voor aansluiting op het beheernetwerk. Dit is de connector voor het IP-adres van de Onboard Administrator en voor de ilo-poorten op elke serverblade. Voor toekomstige USB-aansluitingen. Wordt momenteel niet ondersteund. Gebruikt voor opdrachtregelinterface (CLI). Voor aansluiting op een laptop van computer met een seriële nulmodemkabel (RS232). 2 3 USB Seriële Connector NLWW Bekabeling van Onboard Administratorsmodule 13 Item 4 5 Connector Link-down-poort op behuizing Link-up-poort op behuizing en servicepoort Omschrijving Voor aansluiting met een CAT5-patchkabel op de link-up-poort aan de onderkant van de behuizing. Voor aansluiting met een CAT5-patchkabel op de link-down-poort aan de bovenkant van de behuizing. Op een zelfstandige behuizing van de bovenste behuizing in een reeks aan elkaar gekoppelde behuizingen functioneert de link-up-poort van de bovenste behuizing als servicepoort. 14 Hoofdstuk 3 Hardware-installatie HP BladeSystem c7000-behuizing NLWW 4 HP BladeSystem Insight Display Insight Display-onderdelen van het HP BladeSystem c7000 Item Omschrijving Pijltoets omhoog Pijltoets omlaag Toets OK Pijltoets links Pijltoets rechts Insight Display Functie Hiermee wordt de menuselectie één positie omhoog verplaatst Hiermee wordt de menuselectie één positie omlaag verplaatst Hiermee wordt de gemarkeerde selectie geaccepteerd en wordt naar het geselecteerde menu genavigeerd Hiermee wordt de selectie in het menu van op de navigatiebalk één positie naar links verplaatst Hiermee wordt de selectie in het menu van op de navigatiebalk één positie naar rechts verplaatst Hierop worden foutberichten uit het hoofdmenu en instructies weergegeven NLWW Insight Display-onderdelen van het HP BladeSystem c Insight Display-onderdelen van het HP BladeSystem c3000 Item Omschrijving Insight Display Pijltoets links Pijltoets rechts Toets OK Pijltoets omlaag Pijltoets omhoog Functie Hierop worden foutberichten uit het hoofdmenu en instructies weergegeven Hiermee wordt de selectie in het menu van op de navigatiebalk één positie naar links verplaatst Hiermee wordt de selectie in het menu van op de navigatiebalk één positie naar rechts verplaatst Hiermee wordt de gemarkeerde selectie geaccepteerd en wordt naar het geselecteerde menu genavigeerd Hiermee wordt de menuselectie één positie omlaag verplaatst Hiermee wordt de menuselectie één positie omhoog verplaatst 16 Hoofdstuk 4 HP BladeSystem Insight Display NLWW Overzicht Insight Display Met het Insight Display kan de rackmonteur de behuizing voor het eerst configureren. Hier vindt u ook informatie over de status en de werking van de behuizing. De kleur van het Insight Display varieert afhankelijk van de toestand waarin de behuizing verkeert: Blauwhet Insight Display wordt blauw verlicht als de behuizings-uid actief is. Uw gebruiksaanwijzing. HP bladesystem c3000 enclosures

44 De behuizings-uid wordt automatisch ingeschakeld wanneer de behuizing voor de eerste keer wordt opgestart en aangezet kan worden door Zet Behuizings- UID Aan te selecteren vanuit het hoofdmenu door op de toets voor de behuizings-uid op de beheerbemiddelaar te drukken. Als de behuizingsuid aan is vervolgens gaat het Insight Display knipperen na twee minuten van inactiviteit. Door op een willekeurige toets op het Insight Display te drukken stopt deze met knipperen en wordt het scherm opnieuw geactiveerd. GroenHet Insight Display is groen wanneer geen foutmeldingen van waarschuwingen bestaan en de behuizing normaal werkt. Na twee minuten van inactiviteit gaat het indicatielampje van het Insight Display uit. Druk op een willekeurige toets op het Insight Display om het scherm weer te activeren. Oranjehet Insight Display is oranje verlicht wanneer de Onboard Administrator een foutmelding van waarschuwingssignaal detecteert. De details van deze toestand worden op het scherm weergegeven. Na twee minuten van inactiviteit gaat het Insight Display oranje knipperen als teken dat er een foutmelding van waarschuwingssignaal bestaat. Als de behuizings-uid aan is en er een foutmelding van waarschuwingssignaal aanwezig is vervolgens wordt het Insight Display blauw aangezien de behuizings-uid prioriteit krijgt boven de waarschuwing. Druk op een willekeurige toets op het Insight Display om het scherm weer te activeren. Donker (geen energie)het Insight Display heeft een inactiviteitsperiode van twee minuten. Als er geen actie wordt ondernomen en er zijn geen waarschuwingssignalen vervolgens schakelt de verlichting van het scherm na twee minuten uit. Door op een willekeurige toets op het Insight Display te drukken wordt het scherm opnieuw geactiveerd. Het pictogram voor de toestand van de behuizing staat in de linker onderhoek van elk scherm om de functie vitale functies van de behuizing aan te geven. Ga met de cursor naar het pictogram voor de toestand van de behuizing en druk op OK om in het scherm met het vitale functies-statussoverzicht te komen vanuit elk scherm van het Insight Display. NLWW Overzicht Insight Display 17 Toegang tot het Insight Display van het HP BladeSystem c Druk op het zichtbare gedeelte van het Insight Display voor toegang tot het beeldscherm. 2. Trek het Insight Display uit het chassis tot het vastklikt en kantel het beeldscherm zodat u het kunt bekijken. Installatieprocedure van Insight Display uitvoeren Wanneer de behuizing voor de eerste keer wordt ingeschakeld, start Insight Display een installatiewizard die u helpt bij het configuratieproces. Nadat de behuizing is geconfigureerd, controleert Insight Display van er installatie- van configuratiefouten zijn opgetreden. 18 Hoofdstuk 4 HP BladeSystem Insight Display NLWW Wanneer de behuizing voor de eerste keer wordt ingeschakeld, herkent u de behuizing aan het UID-indicatielampje op de achterkant van de behuizing en de blauwe achtergrondverlichting van de Insight Display. De installatiewizard schakelt de behuizings-uid automatisch in bij het begin van de installatie en schakelt deze uit als de installatie voltooid is. Het scherm Enclosure Settings (Behuizingsinstellingen) is het eerste scherm dat wordt geopend. De achtergrondkleur is blauw, aangezien de behuizings-uid actief is op het moment dat dit scherm wordt weergegeven Controleer de juistheid van elke instelling op het scherm met de behuizingsinstellingen. Als u een waarde wilt wijzigen, gaat u met de cursor naar de menuoptie die moet worden gewijzigd en drukt u op de toets OK. Verander de instelling naar de juiste waarde, navigeer de cursor naar Accept (Accepteren) en druk op de toets OK om terug te keren naar het instellingenmenu van de behuizing. Herhaal deze stap totdat alle opties in het instellingenmenu van de behuizing juist zijn. TIP: Selecteer het?-pictogram om toegang te krijgen tot gedetailleerde hulpinformatie over elke instelling van onderwerp. TIP: U kunt binnen elke menuoptie met de cursor naar What is this (Wat is dit) navigeren en op de toets OK drukken om extra informatie over elke instelling, optie of waarschuwing te bekijken. 4. Als alle instellingen in het instellingenmenu van de behuizing juist zijn, navigeert u met de cursor naar Accept All (Alles accepteren) en drukt u op de toets OK om de huidige instellingen te accepteren. U kunt de volgende opties wijzigen in het Instellingsscherm van de behuizing: Power Mode (Energiestand) de standaardinstelling is AC Redundant (AC-redundant). De volgende selecties zijn geldig: AC Redundant (AC-redundant) Power Supply Redundant (Energievoorziening-redundant) NLWW Installatieprocedure van Insight Display uitvoeren 19 Geen Powet Limit (Energielimiet)de standaardinstelling is AC Redundant. De instelling Power Limit AC (energielimiet-ac) kan worden gewijzigd met stappen van 50 Watt. OPMERKING: Bij het berekenen van de waarde voor Power Limit Watt AC (Waarde van energielimiet) ontheft u het circuit tot 80% van het maximum om te voorkomen dat de energieonderbreker afgaat (alleen VS). OPMERKING: Als uw locatie de berekende piekwaarde niet ondersteunt, stelt u de waarde voor Power Watt AC (Waarde van Watt AClimiet) in op de limiet die geldt op uw locatie. Dynamic Poweris de standaardinstelling is Enabled (Ingeschakeld). De volgende selecties zijn geldig: ENABLED (Ingeschakeld)sommige energievoorziening kunnen automatisch in standby worden gezet om de algehele efficiëntie van het energiesubsysteem van de behuizing te verhogen. 20 Hoofdstuk 4 HP BladeSystem Insight Display NLWW Disabled (Uitgeschakeld)alle energievoorzieningen worden even zwaar belast. De efficiëntie van het energiesubsysteem varieert afhankelijk van de belasting. OA1 IP Addr (IP-adres OA1)de standaardinstelling is DHCP. Als er geen IPadres is ontvangen, is het IP-adres Met behulp van deze optie stelt u het IP-adres, masker en gateway in. OA2 IP Addr (IP-adres OA2)als deze module aanwezig is vervolgens is de standaardinstelling DHCP. Als er geen IP-adres is ontvangen, is het IP-adres Als er slechts één Onboard Administratorsmodule is geïnstalleerd, wordt op het scherm 'Not present (Niet aanwezig) weergegeven. Enclosure Name (Naam van behuizing)de standaardinstelling is een unieke naam die in de fabriek is toegewezen. De ACcepted character waardes zijn 09, AZ, az, -, _ en. is used to signal de end van de naam. OPMERKING: Do niet Gebruik de symbol in de middle van a text field. Invoer in de tekstvelden wordt afgekort tot het laatste teken vóór dit symbool. TIP: Selecteer Clear (Wissen) in de navigatiebalk om de invoer in de tekstvelden snel te wissen tot aan het symbool. Rack Name (Racknaam)De standaardinstelling. is Unnamed Rack (Naamloos rack). De geaccepteerde tekenwaardes zijn 09, AZ, az, -, _ en. Wordt gebruikt om het eind van de naam aan te geven. Uw gebruiksaanwijzing. HP bladesystem c3000 enclosures

45 DVD Drive (Dvd-station)De standaardinstelling is Detached on all server blades (Losgekoppeld van alle serverblades). Als u een serverblade wilt aansluiten op een cd of een dvd die in het dvd-station van de behuizing is geplaatst die is aangesloten op de Onboard Administrator of zich in de behuizing zelf bevindt, gaat u naar Connect (verbinden)en drukt op OK. De volgende selecties zijn geldig in het menu DVD Connection Settings(Dvdverbindingsinstellingen): Detach/Attach (Loskoppelen/bevestigen)elke server kan afzonderlijk worden aangesloten op of losgekoppeld van het dvd-station van de behuizing door naar het betreffenhet vak te gaan en op de toets OK te drukken. NLWW Installatieprocedure van Insight Display uitvoeren 21 Change (Wijzigen)navigeert naar het menu Attach:Enclosure DVD (Aansluiten dvd-station behuizing) waar u alle vakken kunt aansluiten, aansluiten en herstarten of kunt loskoppelen van het dvdstation. Attach (Bevestigen)bevestig de behuizings-dvd aan alle serverblades. Attach and Reboot Svr (Bevestigen en server hrstarten)bevestig de behuizingsdvd aan alle serverblades, daarna worden alle serverblades weer opgestart. Detach (Loskoppelen)maakt de behuizings-dvd los van alle serverblades. Insight Display PIN Nr.de standaardinstelling is Niet Ingesteld. HP adviseert een identificatiecode in te stellen om de behuizingconfiguratie te beschermen tegen ongeautoriseerde wijzigingen. Na elke inactiviteitsperiode moet deze identificatiecode ingevoerd worden om de opties in het instellingenmenu van de behuizing te kunnen wijzigen. De geaccepteerde character waardes zijn 09, AZ, az, -, _ en. wordt gebruikt om het eind van de naam aan te geven Navigeer naar de toets Accept All (Alles accepteren) onderaan het Instellingsscherm van de behuizing en druk op de toets OK om alle instellingen te accepteren en verder te gaan. In het scherm Check: Linked Enclosures (Gekoppelde behuizingen controleren) wordt het bericht 'Linked enclosures detected' (Gekoppelde behuizingen gedetecteerd) weergegeven als de Onboard Administratorsmodule andere behuizingen waarneemt. Gebruik de pijltjes omhoog en omlaag om Push-Settings= (Instellingen doorgeven=) te wijzigen in één van de volgende waarden: Yes (Ja)hiermee worden de geconfigureerde energieinstellingen, de naam van het rack en de LCD-vergrendelingscode (indien ingesteld) uit het Instellingsscherm van de behuizing naar de gedetecteerde behuizingen gekopieerd. 22 Hoofdstuk 4 HP BladeSystem Insight Display NLWW Nee (Nee)ga alleen door met de configuratie van de huidige behuizing. De installatiewizard van het Insight Display moet op elke gedetecteerde behuizing worden uitgevoerd. Selecteer deze optie als voor elke behuizing een ander energieinstelling vereist is. OPMERKING: Als uw bedrijf gebruikt maakt van statische IP-adressering voor de Onboard Administrator modules, moet u deze IP-adressen voor elk Insight Display handmatig in het Insight Display invoeren. U kunt deze IP-adressen van de Onboard Administratorsmodule invoeren voordat u de instelling aan de naastgelegen behuizingen doorgeeft. U kunt, indien nodig, terugkeren naar het instellingenmenu van de behuizing nadat de installatiewizard de verandering in het IP-adressen van de Onboard Administratorsmodule heeft voltooid. 7. Navigeer met de cursor naar Accept (Accepteren) en druk op de toets OK. In de installatiewizard wordt het scherm Check: Installation en Cables (Controle: Installatie en kabels) weergegeven. 8. Controleer of alle onderdelen geïnstalleerd en bekabeld zijn voordat u verder gaat. Selecteer Continue (Doorgaan) en druk op OK om de controle op configuratie- en installatiefouten te starten. NLWW Installatieprocedure van Insight Display uitvoeren 23 Wanneer u Continue (Doorgaan) selecteert, wordt de behuizings-uid automatisch uitgeschakeld. Indien Push-instellingen=Ja: (Instellingen doorgeven= Ja) is geselecteerd: 9. De behuizingsinstellingen worden doorgegeven aan naastgelegen behuizingen. De installatiewizards worden uitgevoerd op elke naastgelegen behuizing. De behuizings-uid's worden uitgeschakeld op de naastgelegen behuizingen. Als er geen fouten worden waargenomen, wordt de achterste behuizings-uid uitgeschakeld en wordt het Insight Display groen verlicht. Druk op de toets OK om terug te keren naar het hoofdmenu. De instelling en configuratie van de behuizing en de Bladehardware is voltooid. Als er fouten worden waargenomen, wordt het Insight Display oranje verlicht en wordt het scherm met het (Status weergegeven). Raadpleeg Insight Display errors (Fouten Insight Display) (Foutmeldingen Insight Display op pagina 32) voor meer informatie over het oplossen van problemen bij fouten in de configuratie en installatie. OPMERKING: Alle configuratiefouten belemmeren het functioneren van de behuizing en moeten direct worden gecorrigeerd. 10. Open een browser en gebruik het IP-adres van de Onboard Administrator dat tijdens de Insight Display-installatiewizard was geconfigureerd om een verbinding te maken met de actieve Onboard Administrator module. 11. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in die zich bevinden op het plaatje dat bij de Onboard Administratorsmodule is geleverd om op afstand toegang te krijgen tot het webinterface van de Onboard Administrator en voltooi de installatiewizard voor de Onboard Administrator als die voor de eerste keer wordt weergegeven. Navigeren door het Insight Display Navigeer door de menu's en selecties door gebruik te maken van de pijltjes op het paneel van het Insight Display. Het eerste menu dat wordt weergegeven is het hoofdmenu: 24 Hoofdstuk 4 HP BladeSystem Insight Display NLWW Het hoofdmenu van het Insight Display biedt de volgende menuopties: Health Summary (Status Vitale functies) Enclosure Settings (Behuizingsinstellingen) Enclosure Info (Behuizingsinformatie) Blade of Port Info (Blade of poortinfo) Turn Enclosure UID On/Off (Scherm Behuizings-UID in-/uitschakelen) View User Note (Gebruikersopmerking bekijken) Chat Mode (Chat-stand) Raadpleeg de HP BladeSystem Insight Display User Guide (Gebruikershandleiding HP BladeSystem Insight Display) voor gedetailleerde informatie over het hoofdmenu van het Insight Display. TIP: U kunt binnen elke menuoptie met de cursor naar What is This (Wat is dit) navigeren en op de toets OK drukken om extra informatie over elke instelling, optie of waarschuwing te bekijken. Met behulp van de opties in de navigatiebalk kunt u het volgende doen: Vooruit en achteruit door waarschuwingsschermen navigeren Terugkeren naar het hoofdmenu Wijzigingen in de huidige instellingen accepteren Wijzigingen in de huidige instellingen annuleren Vanuit elk scherm naar het (Status gaan met behulp van het pictogram van het) (Status in de navigatiebalk) Scherm (Status In het scherm Health Summary (Status Vitale functies) wordt de huidige toestand van de behuizing weergegeven. Uw gebruiksaanwijzing. HP bladesystem c3000 enclosures