De waarde van het cijfer 4 in het getal is 4 x = De waarde van het cijfer 7 in dit getal is 10 x 7 = 70

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De waarde van het cijfer 4 in het getal 642 075 is 4 x 10 000 = 40 000 De waarde van het cijfer 7 in dit getal is 10 x 7 = 70"

Transcriptie

1 1 ST2rOg ITLIMO MOO OVAillEag Een getal is opgebouwd uit cijfers. De plaats van het cijfer in het getal geeft de waarde aan van het cijfer in dat getal. Grote getallen worden vaak met voorvoegsels geschreven. Kilo betekent duizend, mega betekent miljoen, giga betekent miljard. De waarde van het cijfer 4 in het getal is 4 x = De waarde van het cijfer 7 in dit getal is 10 x 7 = kilometer = 45 X 1000 = meter 23 megawatt = 23 x = watt Negatieve getallen zijn kleiner dan nul. Negatieve getallen herken je aan het teken. Getallen kun je ordenen op een getallenlijn slag bij Nieuwpoort (1600) i I n. Chr. Een tijdlijn is een bijzondere getallenlijn. Om getallen te ordenen gebruik je de volgende tekens <, > en =. ldeiner dan groter dan is gelijk aan 45 <75 5> = Tijd wordt onder andere uitgedrukt in eeuwen, jaren, dagen, uren, minuten en seconden. De tijdsaanduiding kan analoog of digitaal zijn. 1 uur =60 minuten 5 minuten =5 X 60 = 300 seconden Om schattingen te maken kun je gebruik maken van referentiematen. Een flat van 5 verdiepingen is ongeveer 5 X 3= 15 meter hoog. Over een fietstocht van 60 km doe je ongeveer 60: 15 =4 uur. 190 Noordhoff Uitgevers bv

2 P OE lerkaigens De uitkomst van een optelling is de som van de getallen De uitkomst van een aftrekking is het verschil van de getallen. Bij optellen mag je de volgorde van de getallen verwisselen. Bij aftrekken mag dat niet = = = De uitkomst van een vermenigvuldiging is het product van de getallen. Bij het vermenigvuldigen met 10, 100 of 1000 komen er één of meer nullen achter het getal =5x4=20 20 x 40=2 x4 x 100=800 De uitkomst van een deling is het quotiënt van de getallen. Bij het delen door 10, 100 of 1000 gaan er één of meer nullen van het getal af. 75 : 15 = : 1000 = 40 Bij het rekenen met negatieve getallen moet je goed op het minteken letten = 12 5 = 2 Een kwadraat is het product van twee gelijke getallen. De wortel van een getal is het omgekeerde van het kwadraat. 202 =7 20 x 20 = 400 = 10 omdat 10 x 10 = 100 Bij berekeningen moet je de bewerkingsvolgorde aanhouden. 1 Alles wat tussen haakjes staat. 2 Kwadrateren en worteltrekken van links naar rechts. 3 Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts. 4 Optellen en aftrekken van links naar rechts. ( : 2,5 1) x -M = binnen de haakjes delen ( ) x4 = binnen de haakjes optellen en aftrekken 76 x -\& = de wortel nemen 76x 8 = 608 vermenigvuldigen Noordhoff Uitgevers bv 191

3 3 DECIMALE GETAILEW De plaats van een cijfer in een getal bepaalt de waarde van het cijfer in het getal. De cijfers achter de komma noem je decimalen. De waarde van het cijfer 8 in 32,85 is 8 x 0,10 = 0,80,euro. Bij het optellen en aftrekken van decimale getallen moeten de komma's recht onder elkaar geplaatst worden. Soms is het handig om extra nullen te plaatsen. 14, ,78 = 1400,2-2,915 = 14, ,200 2,78 + 2,915-17, ,285 Bij vermenigvuldigen en delen van kommagetallen maak je eerst een schatting van het antwoord. Vervolgens bereken je het antwoord alsof er geen komma's zijn. Tenslotte zet je de komma op de goede plek. 2,92x 198, x 200 = x 1984 = ,92 x 198,4 = 579,328 22,95 : 1,7 = 23:2..11,5 2295: 17= ,95: 1,7 = 13,5 Bij vermenigvuldigen met 10, 100, 1000 enzovoort en delen door 10, 100, 1000 enzovoort verschuift de komma. 35,535x 100= 3553,5 350,5 : 100 = 3,505 0,4567x 1000 =456,7 s 1200,75: 10= 120,075 Bij het afronden op twee decimalen kijk je naar de derde decimaal. Bij geldbedragen rond je af op twee decimalen 5, ,235 (afgerond op 3 decimalen 5, ,23 (afgerond op 2 decimalen) 5,2345 5,2 (afgerond op één decimaal) 5, (afgerond op een geheel getal) 5,6753 5, C) Noordhoff Uitgevers bv

4 4 VERHOUDINGEN Als je twee eetlepels slaolie mengt met 3 eetlepels azijn doe je dat in de verhouding 1: 3. De verhouding 1: 3 is hetzelfde als de verhouding 2 : 6 en 6: 18 Voor groene verf meng je gele verf en blauwe verf in de verhouding 2: 3. Je lcrijgt dan 5 liter groene verf. Voor 10 liter groene verf heb je 2 x 3 =6 liter blauwe verf nodig. Bij het rekenen met verhoudingen kun je een verhoudingstabel gebruiken. In een verhoudingstabel mag je zowel horizontaal als verticaal met hetzelfde getal vermenigvuldigen. lepels slaolie lepels azijn x4 /Th 1 4 ) x Bij het rekenen met verhoudingstabellen is het vaak handig met een tussenstap te werken. Je kunt naar 1 rekenen of een ander handig getal. Een atleet meet zijn hartslag gedurende 16 seconden. Hij meet 40 slagen. aatital slagen 40 tijd in seconden 16 Reken terug naar 4 omdat 16 en 60 door 4 deelbaar zijn. Zijn hart maakt 150 slagen per minuut. :4 x 15 7-M :4 x15 Wanneer je prijzen of hoeveelheden wilt vergelijken kun je verhoudingstabellen gebruiken. Je rekent de prijzen of hoeveelheden dan terug naar hetzelfde getal. Een voorwerp wordt vaak kleiner getekend dan het in werkelijkheid is. Je tekent dan op schaal. Als alle maten in werkelijkheid 10 keer zo groot zijn, is de scha 1: 10. Deze scooter is getekend op schaal 1: 40. Hoe lang is deze scooter in werkelijkheid? De scooter op de tekening is 4,5 cm lang. 1 cm op de tekening is 40 cm in werkelijkheid. De scooter is 4,5 x 40 = 180 cm lang. Noordhoff Uitgevers bv 193

5 b METEN De eenheid van lengte is de meter. De omtrek van een figuur is de lengte die je om een figuur heen meet. De omtrek van deze figuur = 18 meter. 6 meter 3 meter Bij het omrekenen kun je dit schema gebruiken. X10 x 10 x10 x 10 x10 x10 /The, e /Th I km I lun I dam' m I dm I cm Imm : 10 : 10 : 10 : 10 : 10 : 10 De oppervlakte van een figuur druk je uit in de eenheid m2. De oppervlakte van deze rechthoek is lengte x breedte = 5 x 3 = 15m2. 1 m2 3m 5m Bij het omrekenen kun je dit schema gebruiken. x 100 x 100 x 100 x 100 x 100 x 100 I km I hm2 I clarn2 I m2 I dm2 I cm2 I mm2 I : 100 1: 100 : 100 I : 100 : 100 : 100 hectare are centiare (ha) (a) (ca) De inhoud van een figuur druk je uit in m3. De inhoud van deze container is lengte X breedte X hoogte = 3 x2x2=12m3. Bij het omrekenen kun je dit schema gebruiken. x10 x10 x10 x10 x10 x10 1(1_, 111_ I di, I L I dl I cl ml j :10 :10 : 10 : 10 :10 : 10 I m3 dm' cm3 194 Noordhoff Uitgevers bv

6 Gewichten kun je uitdrukken in kg, gram en mg. Bij het omrekenen kun je dit schema gebruiken. x10 x10 x10 x10 x10 x 10 / / / I kg I lig 1 dag I g I dg I cg mg :10 :10 :10 :10 :10 :10 Er gaan 60 minuten in een uur en 60 seconden in een minuut. Seconden worden onderverdeeld in tienden, honderdsten en duizendsten. Bij het noteren van een tijdsduur gebruik je een dubbele punt tussen uren, minuten en seconden. Delen van een seconde noteer je na een komma. Jan Bokkema schaatste meter in 15:12,45. De rit duurde 15 minuten, 12 seconden en 0,45 seconde Jan Grootveld liep de marathon in 03:25:32.. Hij liep 3 uur, 25 minuten en 32 seconden. 1 ton E ,-. 1 ton= 1000 kg Eenheden kun je combineren. Denk aan km per uur en meter per seconde. Eva rijdt met een gemiddelde snelheid van 72 km per uur. Bereken de snelheid in metér per seconde. 72 kin = meter en 1 uur = 3600 seconden Eva rijdt meter in 3600 seconden. Dat is : 3600 = 20 meter per seconde. Noordhoff Uitgevers bv 195

7 6 GRAFIEKEN In een grafiek kun je gegevens overzichtelijk in beeld brengen. In grafieken kun je veranderingen zichtbaar maken. Deze grafiek geeft de stand van de AEX gedurende 20 dagen aan. Je kunt in één oogopslag de verandering in de koersen zien. AEX-Index 298,07 +1,4% Het tellen van hoeveelheden kun je doen met behulp van een turftabel. Het aantal turfstreepjes is de frequentie. In deze turftabel staan de cijfers van een ldas die de rekentoets gemaakt heeft. cijfer turven frequentie 6 //// lif 5 8 Wil 5 9 /// Er zijn veel verschillende soorten grafieken. Veel gebruikte grafieken zijn het lijndiagram, het staafdiagram, het cirkeldiagram en het steelbladdiagram. AEX-Index Resultaten tentamen E 4 E' cijfer lijndiagram Omzet tuincentrum staafdiagram Resultaten snelheidscontrole snijbloemen El vaste planten MI overig steel bltad cirkeldiagram steelbladdiagram 196 Noordhoff Uitgever

8 Grafieken kunnen op verschillende manieren misleidend zijn, bijvoorbeeld: de verticale as van de grafiek niet bij nul laten beginnen (zaagtand) de keuze van de indeling van de assen opvallénde kleuren gebruiken Deze twee grafieken tonen de verandering in het aantal dodelijke slachtoffers in het verkeer. Door de asindeling lijkt de daling in de linker grafiek sterker dan in de rechter grafiek. Dodelijke slachtoffers verkeer -gs., EJl000 c i Dodelijke slachtoffers verkeer '04'05'06'07'08'09 jaar -> jaar -> Gegevens kunnen op verschillende manieren worden weergegeven. Voorbeelden zijn schema's, roosters en tabellen. Prijslijst kopiëren.. Zwart/wit Kleur Ay A3 A4 A3 prijs per print: , , ,12 0,25 1,12 1, ,00 0,18 0,87 1, o,o6 0,26 prijs op aanvraag sc Noordhoff Uitgevers bv 197

9 SAMENVATTMIG EXAMENSTOF 7 BREUKEW Van de breuk is 3 de teller en 4 de noemer. De breuken + en 4 zijn gelijknamig. De breuken en 374 zijn gelijkwaardig. Een breuk in de eenvoudigste vorm schrijven heet vereenvoudigen. Breuken kun je op een getallenlijn plaatsen en vergelijken = Gelijknamige breuken kun je optellen en aftrekken door de tellers bij elkaar op te tellen of van elkaar af te trekken. Niet gelijknamige breuken moet je eerst gelijknamig maken als je ze wilt optellen of aftrekken. +++=.42--= T T= 5 =T 2++ = 24 + = 3 = = 24 = 2* Bij het vermenigvuldigen van breuken geldt: geheel getal x!eller geheel getal X breuk tell xteller noemer breukx breuk = noemerx noemer Bij het delen van breuken geldt: igoeihiei e rl getal breuk: geheel getal breuk: breuk ti : = f x4 7x x1 3 =7 = 10 =-W= 1,+ : k =4- x 4 = +) = x TXT= 198 Noordhoff Uitgevers bv

10 SAMENVATTING EXAMENsTur De verhouding 1 op 5 kun je schrijven als de breuk 4. Breuken kun je ook schrijven als decimaal getal. Je kiest dan als noemer van de breuk is 10, 100, 1000 enzovoort. 1 2 = to = 0,2 3 n,7c 71-= 75 = / 125 = = 0, I ' F ' I 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1 Omgekeerd: 0,9 = 0,35 = --- Je kunt een breuk op de rekenmachine invoeren als een deling. De rekenmachine maakt er dan een decimaal getal van. Bij het rekenen met breuken op de rekenmachine moet je op de volgorde van bewerken letten....voer op de rekenmachine in 7 : 8 --> geeft 0,875 =...Voer op de rekenmachine in 1 : 7 geeft 0, Je rondt af op bijvoorbeeld. 0, =... Voer op de rekenmachine in 7+ 1: 4 geeft 7,25. Een huis dat gekocht is voor ,- is in waarde gedaald. De waardevermindering in euro's is , - x 4 = ,- q q

11 (x) B 1111 E 111 V A MMS EX/.'IIEWSTOF d- 92.) L - 27A ll-kr 11 c_c IIIIflL fi\u Bij handig rekenen kijk je eerst naar de getallen waarmee je gaat rekenen = =- Neem eerst de getallen die je Vul eerst aan tot 200. gemakkelijk kunt optellen = = = = x 0,32= Verdubbel en halveer. 100 xe 0,16 = 16,- 378 :6= Splits de deling in tweeën. 360:6+18:6 60+3=63 Je hebt niet altijd het exacte antwoord nodig. Je maakt een schatting door met afgeronde getallen te rekenen. 24,5 x 38,75 25 x 40 = ,475 x ,5 x 1300 = 650 Als in een opdracht verschillende bewerkingen voorkomen, houd je de vaste volgorde aan. 1 Alles wat tussen haakjes staat eerst.. 2 Kwadrateren en worteltrekken van links naar rechts. 3 Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts. 4 Optellen en aftrekken van links naar rechts. Ook bij rekenen op de rekenmachine moet je op de volgorde van bewerkingen letten. Soms moet je haakjes gebruiken om de juiste volgorde van berekenen aan te geven. Je kunt niet altijd volgens de regels afronden. Afhankelijk van de situatie moet je soms anders afronden, Als je 8,2 rollen behang nodig hebt koop je 9 rollen. Als 3,32 bliklcen verf nodig hebt koop je 4 blikken. Als je met 7,9 personen in de lift mag, ga je met hooguit 7 personen in de lift.

12 9 PROCEEYffNll 1% is 1 van de honderd =Y0-6- deel 30% is 30 van de 100=- deel Bereken 20% van 420,-. Jan verdient 80,- per week. 1% = 420,- : 100 =C 4,20. Hij geeft C 12,- per week uit aan 20% =20 x 4,20 = E 84,-. sport. Hoeveel procent is dat? 1% van C 80,- = 0,80 Aan sport geeft hij 12,- : C 0,80= 15% uit. Bij het rekenen met procenten ga je uit van een geheel dat 100% is. Bij toename en afname moet je goed opletten van welk geheel je uit gaat. Joke koopt een shirt met 40% korting. Ze moet C 8,70 betalen. Hoeveel kost het shirt zonder korting? De volledige prijs is 100%. 40% korting betekent dat je 60% van de prijs moet betalen. 60% van de prijs is 8,70. 1% van de prijs is C 8,70 : 60 = 0,145. De prijs zonder korting is dus 100 x C 0,145 = C 14,50. Procenten kun je schrijven als decimaal getal. 1% = 0,01 en 35% = 0,35 15% van e 450,-= 0,15 x 450,- =C 67,50 Verhoudingen kun je als procenten schrijven. Als 2 van de 5 leerlingen met de fiets naar school komen is dat 40%. Sommige percentages zijn als eenvoudige breuk te schrijven. 10% =* en 50% = Noordhoff Uitgevers bv 201

13 llt illieten_i 11M 0/-71 VLAK Een plattegrond is een soort bovenaanzicht. Plattegronden zijn meestal op schaal getekend. Op een plattegrond is het noorden vaak aangegeven. Om een plaats op te zoeken is de plattegrond verdeeld in vakken of voorzien van coordinaten. Deze plattegrond is in vakken verdeeld. Elk vak is weer in vier delen verdeeld. Oudemirdum ligt in vak B3c., 1 Makkum 2 A h B Oosterend Bolsward hmsum Schamegou m / Tjerkwerd a Sneek 111 t udega II Wo./.1,. Heeg. denskm " Woudse Mill d Ypecols5Alk. 1110uclega aasterland...w K. S jmird.' - Een tekening op schaal 1: 50 is een verkleinde weergave van de werkelijkheid. Alle maten zijn in werkelijkheid 50 keer zo groot. Bij het rekenen met schaal moet je altijd met dezelfde eenheden rekenen. Schaal 1: 100 betekent 1 cm in de tekening is 100 cm in werkelijkheid. Maar ook 1 mm is 100 mm in werkelijkheid. Op sommige kaarten is een schaallijn aangebracht. Met deze schaallijn kun je afstanden bepalen. FORMAAT PAST NIET schaal 1 : km Soms worden voorwerpen groter getekend dan ze in werkelijkheid zijn. Ook dan teken je op schaal. Zijn alle afmetingen op de tekening 5 keer zo groot als in werkelijkheid dan is getekend op schaal 5: 1. Deze letter uit een oud boek is vergroot getekend. In het boek is de letter 8 mm hoog. In de tekening is de letter 32 mm hoog. De letter is getekend op schaal 4: C) Noordhoff Uitgevers bv

14 Lijnen die dezelfde richting hebben en elkaar niet snijden, zijn evenwijdig of parallel. Lijnen die een hoek van 900 met elkaar maken staan loodrecht op elkaar. In een tekening geefje dat aan met L. In een ruit stan de diagonalen loodrecht op elkaar. De zijden van de ruit lopen twee aan twee evenwijdig. Een figuur die je kunt dubbelvouwen zodat de beide helften netjes op elkaar passen is spiegelsymmetrisch of lijnsymmetrisch. Een figuur die na een draaiing over een hoek van 180 of minder weer op zichzelf past is draaisymmetrisch. Deze figuur is lijnsymmetrisch. Er zijn 4 symmetrieassen De figuur is draaisymmetrisch over 90. Bij een vergroting zijn alle afmetingen met hetzelfde getal vermenigvuldigd. Bij een verkleining zijn alle afmetingen door hetzelfde getal gedeeld. Als de afmetingen van een figuur met 3 worden vermenigvuldigd, wordt de oppervlakte met 3 x 3 = 9 vermenigvuldigd. De afmetingen van het kleine vierkant. worden met 3 yermenigvuldigd. De oppervlakte van het kleine vierkant wordt met 3 x 3 = 9 vermenigvuldigd. REE 1 11 x3 C)Noordhoff Uitgevers bv 203

15 ili IWETIiil 1111 RUIftTL Ruimtelijke figuren zijn driedimensionaal. Voorbeelden van ruimtelijke figuren zijn piramide, balk, bol, kubus, cilinder, kegel en prisma. piramide balk bol prisma kubus cilinder kegel Van een voorwerp worden vaak aanzichten getekend. De meest toegepaste aanzichten zijn bovenaanzicht, vooraanzicht en zijaanzicht. Bij het doorsnijden van een ruimtelijke figuur ontstaat een doorsnede. Van dit blokkenbouwsel zijn drie aanzichten getekend. bovenaanzicht linker zijaanzicht vooraanzicht Een bouwtekening is een tweedimensionale weergave van een ruimtelijke figuur. Als je een ruimtelijke figuur langs de ribben losknipt, krijg je een bouwplaat. Een bouwplaat zonder plakrandjes is een uitslag. Hiernaast staat de uitslag van een piramide met een vierkant grondvlak. Om te schatten hoe zwaar of hoe lang iets is, kun je een vergelijking maken met een maat die je kent. In een emmer gaat ongeveer 10 liter. Een volwassen man weegt ongeveer 80 kg. 204 Noordhoff Uitgevers bv

16 `11 OTATISTIEK EN FORMULEO Om het gemiddelde van een rij getallen te berekenen tel je alle getallen bij elkaar op en daarna deel je door het aantal getallen. Soms wordt aan de getallen een bepaalde 'zwaarte' gegeven. Bij het berekenen van het gemiddelde vermenigvuldig je de getallen eerst met hun gewicht voor je ze optelt. In een frequentietabel schrijfj e overzichtelijk op hoe vaak een getal (waarde) voorkomt. Daarna kun je het gemiddelde berekenen door eerst de waarde te vermenigvuldigen met het aantal keer dat deze voorkomt. Bij een supermarkt worden kersen in doosjes van 1000 gram verpakt. In de frequentietabel zie je welke gewichten bij een steekproef worden gemeten. Het gemiddeld gewicht is : ,6 gram gewicht in gram aantal gewicht x aantal totaal Uit onderzoek van tabellen en grafieken kun het volgende te weten komen: Welke waarneming komt het meeste voor? Wat zijn de hoogste en laagste waarneming? Hoever liggen de hoogste en laagste waarneming uit elkaar? Een vuistregel is een rekenregel waarmee je op een gemakkelijke manier een vaak voorkomende berekening kunt uitvoeren. Een formule is een rekenregel waarmee je nauwkeurig een vaak voorkomende berekening kunt uitvoeren. Vuistregel: Er zijn 3 sinaasappels nodig voor een glas sinaasappelsap. Formule: Oppervlakte rechthoek = lengte x breedte In een grafiek zie je het verband tussen verschillende gegevens. In een grafiek kun je trends ontdekken. Bij een grafiek kun je soms een formule vinden Deze grafiek is de groeicurve van een plant. De trend is dat de toename van de hoogte 80.5 steeds minder wordt. 60 Op een bepaald moment is de grootste 40 hoogte bereikt aantal weken C) Noordhoff Uitgevers bv 205

SAMENVATTING BASIS & KADER

SAMENVATTING BASIS & KADER SAMENVATTING BASIS & KADER Afronden Hoe je moet afronden hangt af van de situatie. Geldbedragen rond je meestal af op twee decimalen, 15,375 wordt 15,38. Grote getallen rondje meestal af op duizendtallen,

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 6 AFRONDEN Inleiding Cijfers Verstandig afronden 48 BLZ

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 6 AFRONDEN Inleiding Cijfers Verstandig afronden 48 BLZ INHOUDSOPGAVE BLZ HOOFDSTUK 1 DOMEIN A: GETALLEN 15 1.1. Inleiding 15 1.2. Cijfers en getallen 15 1.3. Gebroken getallen 16 1.4. Negatieve getallen 17 1.5. Symbolen en vergelijken van getallen 19 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen Groep 7(eerste helft) Getalbegrip - Telrij tot en met 1 000 000 - Uitspraak en schrijfwijze van de getallen (800 000 en 0,8 miljoen) - De opbouw en positiewaarde

Nadere informatie

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE 1. Inleiding Vanaf 1 oktober 2015 gelden nieuwe afspraken omtrent het rekenexamen 3F. De exameneisen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen 1 2 REKENEN Boek 7a: Blok 1 - week 1 in geldcontext 2 x 2,95 = / 4 x 2,95 = Optellen en aftrekken tot 10.000 - ciferend; met 2 of 3 getallen 4232 + 3635 + 745 = 1600

Nadere informatie

1.Tijdsduur. maanden:

1.Tijdsduur. maanden: 1.Tijdsduur 1 etmaal = 24 uur 1 uur = 60 minuten 1 minuut = 60 seconden 1 uur = 3600 seconden 1 jaar = 12 maanden 1 jaar = 52 weken 1 jaar = 365 (of 366 in schrikkeljaar) dagen 1 jaar = 4 kwartalen 1 kwartaal

Nadere informatie

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter.

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter. Boekverslag door Eline 801 woorden 23 april 2016 6.8 5 keer beoordeeld Vak Rekenen Rekenen hoofdstuk 5 Meten Paragraaf 1 Lengte Lengte Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal

Nadere informatie

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend Hoofdstuk 5 5A Grote getallen Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend Miljoen 6 getallen achter de komma 230 miljoen

Nadere informatie

2A LEERLIJN. leerjaar 1. tellen. optellen en aftrekken GROEPEREN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN. plaats en waarde. handig rekenen 1 ORDENEN EN UITSPREKEN

2A LEERLIJN. leerjaar 1. tellen. optellen en aftrekken GROEPEREN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN. plaats en waarde. handig rekenen 1 ORDENEN EN UITSPREKEN 2A LEERLIJN leerjaar 1. 1. tellen 1.1 Tellen in groepjes 1.2 Vooruittellen en terugtellen 7. optellen en aftrekken 7.1 Optellen 7.2 Aftrekken 2. GROEPEREN 2.1 Groeperen en inwisselen 2.2 Springen met grotere

Nadere informatie

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte 1 Tekenen in roosters Kern 1 Tegelvloeren Kern 2 Oppervlakte Kern 3 Het assenstelsel Kern 4 Rechthoeken 2 Rekenen Kern 1 De rekenmachine Kern 2 Voorrangsregels Kern 3 Afronden Kern 4 Afronden 3 Grafieken

Nadere informatie

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100 Breuken 8 teller breukstreep 9 noemer Breukvorm - kommagetal 0,6 6 / 10 0,36 36 / 100 0,05 5 /100 2,02 2 gehelen en 2 / 100 Breuken en gehelen 1) Hoeveel keer gaat de noemer in de teller? 2) Hoeveel is

Nadere informatie

Rekenportfolio. Naam: cm 2. m 3 + = 1 _ 12

Rekenportfolio. Naam: cm 2. m 3 + = 1 _ 12 Tytsjerksteradiel Rekenportfolio Naam: cm 2 1 5 7 + = 5 10 10 m 3 1 _ 12 X 5 1 + = 5 1 + Inhoudsopgave Voorwoord 3 Domein getallen 4 - Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen 5 - Breuken 6 - Rekenvolgorde

Nadere informatie

Onthoudboekje rekenen

Onthoudboekje rekenen Onthoudboekje rekenen Inhoud 1. Hoofdrekenen: natuurlijke getallen tot 100 000 Optellen (p. 4) Aftrekken (p. 4) Vermenigvuldigen (p. 5) Delen (p. 5) Deling met rest (p. 6) 2. Hoofdrekenen: kommagetallen

Nadere informatie

Reken je wijs. De kunst van het leren rekenen. Benito Kaarsbaan. aantal x 1000. tijd in jaren 15000 4,5

Reken je wijs. De kunst van het leren rekenen. Benito Kaarsbaan. aantal x 1000. tijd in jaren 15000 4,5 Reken je wijs De kunst van het leren rekenen Niveau 1F 2F 3F aantal x 1000 18000 20 15000 12000 4,5 9000 6000 3000 0 0 1960 1970 1980 1990 2000 tijd in jaren inen: 5 = 24 k Benito Kaarsbaan ij k ex e m

Nadere informatie

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken 148. 2 Plaats bepalen 60. 5 Negatieve getallen 198. 3 Rekenen 100

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken 148. 2 Plaats bepalen 60. 5 Negatieve getallen 198. 3 Rekenen 100 1 BK deel 1 Voorkennis 1 Aan de slag met wiskunde 6 1 Ruimtefiguren 8 1.1 Wiskundige ruimte guren 10 1.2 Vlakken, ribben en hoekpunten 14 1.3 Kubus en vierkant 17 1.4 Balk en rechthoek 24 1.5 Cilinder

Nadere informatie

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld Groep 3 Getalbegrip hele getallen De leerlingen werken de eerste periode in het getallengebied tot 20 en 40. De tweede helft van het jaar ook tot 100. De leerlingen leren het verder- en terugtellen, tellen

Nadere informatie

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR Getallenkennis: getalbegrip 1. Noteer het getal: 5D 2H 6HD 7t 9d 2. Noteer het getal: MMXVIII Getallenkennis: werken met gegevens 3. Hoeveel maanden

Nadere informatie

Niveau 2F Lesinhouden Rekenen

Niveau 2F Lesinhouden Rekenen Niveau 2F Lesinhouden Rekenen LES 1 Begintest LES 2 Getallen Handig optellen en aftrekken Handig vermenigvuldigen en delen Schattend rekenen Negatieve getallen optellen en aftrekken Decimale getallen vermenigvuldigen

Nadere informatie

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Domein A: Inzicht en handelen Subdomein A1: Vaktaal wiskunde 1. vmbo passende vaktaal voor wiskunde herkennen en gebruiken voor het ordenen van het eigen denken

Nadere informatie

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Verhoudingstabel Wat zijn verhoudingen Rekenen met de verhoudingstabel Kruisprodukten Wat zijn verhoudingen * * * 2 Aantal rollen 1 2 12 Aantal beschuiten 18

Nadere informatie

(o.a. voor 2F en 3F) Inhoud

(o.a. voor 2F en 3F) Inhoud (o.a. voor 2F en 3F) Inhoud Optellen... 2 Aftrekken... 3 Vermenigvuldigen... 4 Delen... 5 Tot de macht... 6 Combinaties... 7 Wortels... 7 Afronden... 8 Breuken... 10 Procenten... 11 Verhoudingen... 12

Nadere informatie

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1 Kern Subkern Leerdoel niveau BK begrippen vmbo waar in bettermarks 1.1.1. Je gebruikt positieve en negatieve getallen, breuken en decimale getallen in hun onderlinge samenhang en je ligt deze toe binnen

Nadere informatie

Toetswijzer examen Cool 2.1

Toetswijzer examen Cool 2.1 Toetswijzer examen Cool 2.1 Cool 2.1 1 Getallenkennis: Grote natuurlijke getallen 86 a Ik kan grote getallen vlot lezen en schrijven. 90 b Ik kan getallen afronden. 91 c Ik ken de getalwaarde van een getal.

Nadere informatie

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen Natuur-scheikunde Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen Temperatuur in C en K Metriek stelsel voorvoegsels lengtematen, oppervlaktematen, inhoudsmaten en massa Eenheden van tijd 2 Havo- VWO H. Aelmans SG

Nadere informatie

Begin situatie Wiskunde/Rekenen. VMBO BB leerling

Begin situatie Wiskunde/Rekenen. VMBO BB leerling VMBO BB leerling Verbanden en Hoge -bewerkingen onder 100 -tafels t/m 10 (x:) -bewerkingen met eenvoudige grote en -makkelijk rekenen -vergelijken/ordenen op getallenlijn -makkelijke breuken omzetten -deel

Nadere informatie

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] 4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] Voorbeeld 1: 5 x 3 = 15 (3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 15) Voorbeeld 2: 5 x -3 = -15 (-3 +-3 +-3 +-3 +-3 = -3-3 -3-3 -3 = -15) Voorbeeld 3: -5 x 3 = -15 Afspraak: In plaats

Nadere informatie

Domein A: Inzicht en handelen

Domein A: Inzicht en handelen Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Preambule Domein A is een overkoepeld domein dat altijd in combinatie met de andere domeinen wordt toegepast (of getoetst). In domein A wordt benoemd: Vaktaal: het

Nadere informatie

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen 1 REKENEN Boek 6a: Blok 1 - week 1 - buurgetallen - oefenen op de getallenlijn Geld - optellen van geldbedragen - aanvullen tot 10 105 : 5 = 2 x 69 = - van digitaal

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Hoofdstuk 4: Meetkunde Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen Assenstelsel Lineair

Nadere informatie

Leerstofoverzicht groep 6

Leerstofoverzicht groep 6 Leerstofoverzicht groep 6 Getallen en relaties Basisbewerkingen Leerlijn Groep 6 Uitspraak, schrijfwijze, kenmerken getallen boven 10 000 in cijfers schrijven haakjesnotatie deler en deeltal breuknotatie

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting door een scholier 2378 woorden 4 juni 2005 5,1 222 keer beoordeeld Vak Wiskunde Gelijkvormigheid Bij vergroten of verkleinen van een figuur worden

Nadere informatie

Niveauproef wiskunde voor AAV

Niveauproef wiskunde voor AAV Niveauproef wiskunde voor AAV Waarom? Voor wiskunde zijn er in AAV 3 modules: je legt een niveauproef af, zodat je op het juiste niveau kan starten. Er is de basismodule voor wie de rekenvaardigheden moet

Nadere informatie

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs Stadsdeel zuidoost H1 Getallen een 1 tien 10 honderd 100 duizend 1 000 tienduizend 10 000 honderdduizend 100 000 een miljoen 1 000 000 tien miljoen 10 000 000 honderd miljoen 100 000 000 een miljard 1

Nadere informatie

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek. Bij het uitrekenen van een lengte, een oppervlakte of een inhoud moet je altijd het volgende opschrijven: de formule - de tussenstap - het antwoord - de eenheid. 1. rechthoek. Kenmerken: alle hoeken zijn

Nadere informatie

DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL

DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL Inhoud GETALLENKENNIS 13 1 Getallen 13 2 Het decimale talstelsel 14 3 Breuken 16 Begrippen 16 Soorten breuken 16 Een breuk vereenvoudigen 17 4 Breuken, percenten, kommagetallen 18 Breuk omzetten in een

Nadere informatie

REKENTOETS VMBO BB/KB/TL-GL

REKENTOETS VMBO BB/KB/TL-GL rekentoets vmbo BB/KB/TL-GL vakinformatie staatsexamen 2020 REKENTOETS VMBO BB/KB/TL-GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2020 Versie: 22 maart 2019 pagina 1 van 7 rekentoets vmbo BB/KB/TL-GL vakinformatie staatsexamen

Nadere informatie

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13 REKENEN MET BREUKEN. De breuk. Opgaven. Optellen van breuken 6. Opgaven 8. Aftrekken van breuken 9.6 Opgaven 9.7 Vermenigvuldigen van breuken.8 Opgaven.9 Delen van breuken.0 Opgaven. Een deel van een deel.

Nadere informatie

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 = 45

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 = 45 15 x 3 = 45 2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 is een product. 15 en 3 zijn de factoren van het product. 15 : 3 = 5 15 : 3 is een

Nadere informatie

Scoreblad bewis 01. naam cursist: naam afnemer: werkpunt. niet goed. tellen. getalbegrip. algemeen 01 04. bewerking en. optellen en.

Scoreblad bewis 01. naam cursist: naam afnemer: werkpunt. niet goed. tellen. getalbegrip. algemeen 01 04. bewerking en. optellen en. Scoreblad bewis naam cursist: datum: naam afnemer: inhoud vraag opmerkingen OK werkpunt niet goed tellen eieren tellen in dozen van 10 getallen verder aanvullen in kralenketting getalbegrip getallen ertussen

Nadere informatie

Leerstofoverzicht groep 3

Leerstofoverzicht groep 3 Leerstofoverzicht groep 3 Getallen en relaties Basisbewerkingen Verhoudingen Leerlijn Groep 3 uitspraak, schrijfwijze, kenmerken begrippen evenveel, minder/meer cijfer 1 t/m 10, groepjes aanvullen tot

Nadere informatie

wat is de som zie ik een instinker bij de antwoorden? het goede antwoord aan

wat is de som zie ik een instinker bij de antwoorden? het goede antwoord aan e it re st r st 1. ik lees de opgave 2. ik kijk naar het plaatje 3. wat is de som die schrijf ik op kladpapier 4. ik kijk naar de antwoorden, antwoorden die niet kunnen streep ik in mijn hoofd weg! 5.

Nadere informatie

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden Spiekboekje Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden 1 rekenen tot 20 verliefde getallen verliefde getallen zijn samen 10 1+9= 2+8= 3+7= 10 4+6= 5+5= 0+10= 2 getallenlijn 20 + plus 7 + 6= 7 + 3 = 10

Nadere informatie

Les 20: gelijknamige breuken, gelijkwaardige breuken en breuken vereenvoudigen

Les 20: gelijknamige breuken, gelijkwaardige breuken en breuken vereenvoudigen Getallenkennis Target 1 Les 1: getalbegrip to 10 000 000 wb. p. 1+2, sb 1 Les 5: kommagetallen tot 0,001 wb. p. 8-9, sb 5 Les 12: breuken vergelijken en sorteren wb. p. 15-16, sb 10 Les 13: breuk als operator,getal,verhouding,

Nadere informatie

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud Het Metriek Stelsel Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud lengte in meter afkorting naam hoeveel meter 1 km kilometer 1 000 1 hm hectometer 100 1 dam decameter 10 1 m meter 1 1 dm decimeter 0,1 1 cm

Nadere informatie

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen 1 2 3 4 REKENEN Boek 8a: Blok 1 - week 1 Oriëntatie - uitspreken en schrijven van getallen rond 1 miljoen - introductie miljard - helen uit een breuk halen 5/4 = -

Nadere informatie

1.1 Rekenen met letters [1]

1.1 Rekenen met letters [1] 1.1 Rekenen met letters [1] Voorbeeld 1: Een kaars heeft een lengte van 30 centimeter. Per uur brand er 6 centimeter van de kaars op. Hieruit volgt de volgende woordformule: Lengte in cm = -6 aantal branduren

Nadere informatie

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen. Uitwerkingen hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. Deel van geheel Opdracht. a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde

Nadere informatie

9.1 Oppervlakte-eenheden [1]

9.1 Oppervlakte-eenheden [1] 9.1 Oppervlakte-eenheden [1] De omtrek van een figuur bereken je door uit te rekenen hoe lang het is als je één keer langs de rand van de figuur gaat. Omtrek = l + l + l + l + l + l + l + l = 14 + 8 +

Nadere informatie

1. Optellen en aftrekken

1. Optellen en aftrekken 1. Optellen en aftrekken Om breuken op te tellen of af te trekken maak je de breuken gelijknamig. Gelijknamig maken wil zeggen dat je zorgt voor 'gelijke noemers': Om de breuken met 'derden' en 'vijfden'

Nadere informatie

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep de o ra en a oor a 1. ik lees de opgave 2. ik kijk naar het plaatje 3. wat is de som die schrijf ik op kladpapier 4. ik kijk naar de

Nadere informatie

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN OPTELLEN/AFTREKKEN Zet de getallen onder elkaar in je schrift eerst zelf proberen uit te rekenen bij aftrekken: denk om lenen bij optellen: denk om doorschuiven geen vergissingen? bij lang nadenken: rekenmachine

Nadere informatie

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken.

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. Uitwerking toets rekenvaardigheid Opgave a. 725,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. 725,98 + 698,99 = 725,98 + 700,0= 7824,97 Denk eraan ik doe er teveel bij

Nadere informatie

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (  15 x 3 = 45 15 x 3 = 45 2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 is een product. 15 en 3 zijn de factoren van het product. 15 : 3 = 5 15 : 3 is een

Nadere informatie

De laatste loodjes...

De laatste loodjes... De laatste loodjes... Hieronder vindt je een uittreksel van alles dat we met rekenen hebben geoefend. En nog een paar herhaalsommetjes. Om als laatste nog even door te lezen om te zien of je alles nog

Nadere informatie

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 1) Haakjes wegwerken 2) Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 3) Optellen en aftrekken van links naar rechts Schrijf ALLE stappen ONDER

Nadere informatie

Naam:... Nr... 5,20 5,21 5,24 5,27 5,28 5,30 5,270 5,271 5,274 5,278 5,280 1,555 1,505 6,250 6,025 0,07 0,007

Naam:... Nr... 5,20 5,21 5,24 5,27 5,28 5,30 5,270 5,271 5,274 5,278 5,280 1,555 1,505 6,250 6,025 0,07 0,007 1 JAARTALLEN RANGSCHIKKEN zie de handleiding 2-3 KOMMAGETALLEN TOT d 1 Vul de ontbrekende kommagetallen in. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 5 5,2 5,3 5,5 5,8 6 5,20 5,21 5,24 5,27 5,28 5,30 5,270 5,271 5,274 5,278

Nadere informatie

Voorkennis : Breuken en letters

Voorkennis : Breuken en letters Hoofdstuk 1 Getallen en Variabelen (V4 Wis A) Pagina 1 van 13 Voorkennis : Breuken en letters Les 1 : Breuken Bereken : a. 4 2 3 b. x 5 = c. 12 3 x a. 4 2 3 = 8 3 = 2 2 3 b. x 5 = 1 5 x c. 12 3 x = 12

Nadere informatie

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd.

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd. REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN Procenten betekent per honderd. Percentage Groeifactor 1% 1/100 0,01 2% 2/100 0,02 10% 10/100 0,10 99% 99/100 0,99 104% 104/100 1,04 150% 150/100 1,50 Rekenen met procenten:

Nadere informatie

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 2009 c Swier Garst - RGO Middelharnis 2 Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben.

GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben. Leerroute 3 Jaargroep: 8 GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben. Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen kunnen hebben. (hoeveelheidsgetal,

Nadere informatie

Novum, wiskunde LTP leerjaar 1. Wiskunde, LTP leerjaar 1. Vak: Wiskunde Leerjaar: 1 Onderwerp: In de Ruimte H1 Kerndoel(en):

Novum, wiskunde LTP leerjaar 1. Wiskunde, LTP leerjaar 1. Vak: Wiskunde Leerjaar: 1 Onderwerp: In de Ruimte H1 Kerndoel(en): Wiskunde, LTP leerjaar 1 Onderwerp: In de Ruimte H1 26 De leerling leert te werken met platte en ruimtelijke vormen en structuren, leert daarvan afbeeldingen te maken en deze te interpreteren, en leert

Nadere informatie

Rekentermen en tekens

Rekentermen en tekens Rekentermen en tekens Erbij de som is hetzelfde, is evenveel, is gelijk aan Eraf het verschil, korting is niet hetzelfde, is niet evenveel Keer het product kleiner dan, minder dan; wijst naar het kleinste

Nadere informatie

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen Uitwerkingen 2. Kennismaken met breuken 2.. Deel van geheel Opdracht B 8 deel. ( deel + 8 deel). Opdracht 2 C 5 deel Opdracht C Driehoek C past in driehoek A. Aangezien driehoek A deel is van de tekening,

Nadere informatie

STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 5

STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 5 STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 5 Nederlands Hoofdstuk 1 en 2. Lezen Taalverzorging en woordenschat Grammatica en spelling Schrijfopdracht (artikel) Groene boekje (lessen 19 t/m 27) Geldt voor alle niveaus. Engels

Nadere informatie

3 Pythagoras 90. 4 Statistiek 128

3 Pythagoras 90. 4 Statistiek 128 2BK1 2KGT1 Voorkennis 1 Meetkunde 6 1 Vlakke figuren 8 1.1 Namen van vlakke figuren 10 1.2 Driehoeken 15 1.3 Driehoeken tekenen 19 1.4 Vierhoeken 24 1.5 Hoeken berekenen in een vierhoek 30 1.6 Gemengde

Nadere informatie

DE basis. Wiskunde voor de lagere school. Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch. Leuven / Den Haag

DE basis. Wiskunde voor de lagere school. Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch. Leuven / Den Haag DE basis Wiskunde voor de lagere school Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch Acco Leuven / Den Haag Inhoud GETALLENKENNIS 13 1 Getallen 13 2 Het decimale talstelsel 14 3 Breuken 16 Begrippen 16 Soorten

Nadere informatie

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden. Het metriek stelsel. Metriek komt van meten. Bij het metriek stelsel gaat het om maten, zoals lengte, breedte, hoogte, maar ook om gewicht of inhoud. Er zijn verschillende maten die je moet kennen en die

Nadere informatie

leerjaar doelenkatern

leerjaar doelenkatern Blok Pagina Blok 1 2 tot 10 Blok 2 11 tot 20 Blok 3 21 tot 31 Blok 4 32 tot 40 Blok 5 41 tot 49 Blok 6 50 tot 57 Blok 7 58 tot 65 leerjaar 6 doelenkatern Voorafgaande toelichting bij doelenkatern, leerjaar

Nadere informatie

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Rekenrijk doelen groep 1 en 2 De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Aantallen kunnen tellen De kinderen kunnen kleine aantallen tellen. De kinderen kunnen eenvoudige

Nadere informatie

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden.

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden. EXACT- Periode 1 Hoofdstuk 1 1.1 Grootheden. Een grootheid is in de natuurkunde en in de chemie en in de biologie: iets wat je kunt meten. Voorbeelden van grootheden (met bijbehorende symbolen): 1.2 Eenheden.

Nadere informatie

Toets gecijferdheid augustus 2005

Toets gecijferdheid augustus 2005 Toets gecijferdheid augustus 2005 Naam: Klas: score: Datum: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de tijd

Nadere informatie

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl ) Tussendoelen Rekenen en wiskunde Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl ) vmbo = Basis Inzicht en handelen Vaktaal wiskunde Vaktaal wiskunde gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan

Nadere informatie

2016 W. Danhof / P. Bandstra Bandstra Speciaal Rekenadvies

2016 W. Danhof / P. Bandstra  Bandstra Speciaal Rekenadvies Blad 1: Optellen Optellen Antwoord Tijd Overschr. IT1 Fase 1a M3 A. D. M. H. Voorbeeld: 3 + 5 = Check evt. getalbegrip tot 10 8 + 1 O Gebruik makend van omkering 3 + 5 >> 5 + 3 = 8 2 + 5 O Doortellend

Nadere informatie

Domeinbeschrijving rekenen

Domeinbeschrijving rekenen Domeinbeschrijving rekenen Discussiestuk ten dienste van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Rekenen en Taal auteur: Jan van de Craats 11 december 2007 Inleiding Dit document bevat een beschrijving van

Nadere informatie

Rekensprong 5 boek A. Getallenkennis boek A sprong 1, 2 en 3

Rekensprong 5 boek A. Getallenkennis boek A sprong 1, 2 en 3 Rekensprong 5 boek A Getallenkennis boek A sprong 1, 2 en 3 Sprong 1 les 2 natuurlijke getallen tot 100 000 Sprong 1 les 6 kommagetallen Sprong 2 les 14 de breuk als operator Sprong 2 les 19 de breuk als

Nadere informatie

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS Correctiesleutel 2.06-2.07 KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS 1 Geef telkens telkens het kenmerkend deel, het aantal kenmerkende cijfers en de meetnauwkeurigheid. [De volgorde van opgaven en oplossingen

Nadere informatie

Schaal. Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen.

Schaal. Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen. Schaal Hieronder staat een afbeelding van het raam van het van Gogh-museum waardoor een inbreker zou zijn ontsnapt. Een advocaat voert aan dat door het gat in de ruit zijn client niet heeft kunnen ontsnappen,

Nadere informatie

Hoe is SmartRekenen opgebouwd?

Hoe is SmartRekenen opgebouwd? Hoe is SmartRekenen opgebouwd? Onderstaand figuur toont de opbouw van SmartRekenen: SmartRekenen 1F Instaptoets IT 2A 2F Referentieniveau Deel 1 Deel 3F Deel 2 Hoofdstuk 1 Paragraaf Eindtoets 2 Theorie

Nadere informatie

Taak na blok 1 startles 8

Taak na blok 1 startles 8 Taak na blok startles 8 TAAK Klas: Datum: Klasnummer: Geef de meest passende naam voor elke figuur. Teken de vierhoek. De diagonalen zijn even lang ( cm) en halveren elkaar of snijden elkaar middendoor.

Nadere informatie

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 Inhoud Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 1/10 Eenheden Iedere grootheid heeft zijn eigen eenheid. Vaak zijn er meerdere eenheden

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. inhoudstafel... 2

INHOUDSTAFEL. inhoudstafel... 2 INHOUDSTAFEL inhoudstafel... 2 getallenkennis waarde van cijfers in een getal... 6 grote getallen... 7 rekentaal... 8 rekentaal deel 2... 9 soorten getallen... 9 rekentaal deel 3... 10 de ongelijke verdeling...

Nadere informatie

Taak na blok 5 les 1 TAAK 33

Taak na blok 5 les 1 TAAK 33 Taak na blok 5 les TAAK Naam: Klas: Datum: Klasnummer: Bekijk de blokkenbouwsels. Teken bij elk bouwsel het vooraanzicht, de zijaanzichten en het bovenaanzicht. Er zijn geen blokken verborgen. vooraanzicht

Nadere informatie

Deel 1: Getallenkennis

Deel 1: Getallenkennis Deel 1: Getallenkennis 1 Natuurlijke getallen 10 1.1 De waarde van cijfers in natuurlijke getallen 10 Les 1: Natuurlijke getallen kleiner dan 10 000 10 Les 2: Natuurlijke getallen kleiner dan 100 000 13

Nadere informatie

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] 8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] Een prisma heeft twee evenwijdige grensvlakken. Een grondvlak en een bovenvlak. De andere grensvlakken zijn rechthoeken. De hoogte van de prisma is de lengte van de opstaande

Nadere informatie

handelingswijzer rekenen

handelingswijzer rekenen handelingswijzer rekenen Naslagwerk Voor leerlingen en ouders HANDELINGSWIJZER REKENEN INHOUD HANDELINGSWIJZER REKENEN... 1 1 INHOUD... 1 HOOFDBEWERKINGEN... 2 OPTELLEN... 3 AFTREKKEN... 3 VERMENIGVULDIGEN...

Nadere informatie

STATISTIEK. Een korte samenvatting over: Termen Tabellen Diagrammen

STATISTIEK. Een korte samenvatting over: Termen Tabellen Diagrammen STATISTIEK Een korte samenvatting over: Termen Tabellen Diagrammen Modus De waarneming die het meeste voorkomt. voorbeeld 1: De waarnemingen zijn 2, 3, 4, 5, 5, 5, 6, 6, 7 en 8. De waarneming 5 komt het

Nadere informatie

Onthoudboekje rekenen

Onthoudboekje rekenen Onthoudboekje rekenen D_eze _werkbundel _is _van < > 1 Inhoudsopgave Wat moet je wanneer kennen? eindtoets paastoets kersttoets herfsttoets Getallenkennis 1. Soorten getallen (p.4 5) 2. Duizendtal, honderdtal,

Nadere informatie

3.1 Haakjes wegwerken [1]

3.1 Haakjes wegwerken [1] 3.1 Haakjes wegwerken [1] Oppervlakte rechthoek (Manier 1): Opp. = l b = (a + b) c = (a + b)c Oppervlakte rechthoek (Manier 2): Opp. = Opp. Groen + Opp. Rood = l b + l b = a c + b c = ac + bc We hebben

Nadere informatie

Leerstofplanning. 3 vmbo-k

Leerstofplanning. 3 vmbo-k Leerstofplanning 3 vmbo-k Inhoud 3 vmbo-k deel 1 1 Kijken in ruimtefiguren Bij kaart: schaal, hemelsbreed en werkelijke afstand(vuistregels), hoogtelijnen op kaart, verticale doorsnede bij hoogtekaart,

Nadere informatie

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1.

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1. Derde domein: gebroken getallen 1 Kennismaking met breuken 1.1 De breuk als deel van een geheel blaadje 1 blaadje 2 blaadje 3 blaadje 4 Een blaadje in twee delen vouwen geeft de helft van een heel blaadje.

Nadere informatie

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5 Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5 1 2 3 4 5 1x1= 1 1x2= 2 1x3= 3 1x4= 4 1x5= 5 2x1= 2 2x2= 4 2x3= 6 2x4= 8 2x5=10 3x1= 3 3x2= 6 3x3= 9 3x4=12 3x5=15 4x1= 4 4x2= 8 4x3=12 4x4=16 4x5=20 5x1= 5 5x2=10 5x3=15

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 gaat over rekenen. Deel 2 is eigenlijk herhaling van alle stof. Trainen voor het examen.

Hoofdstuk 5 gaat over rekenen. Deel 2 is eigenlijk herhaling van alle stof. Trainen voor het examen. Hoofdstuk 5 gaat over rekenen. Deel 2 is eigenlijk herhaling van alle stof. Trainen voor het examen. Het werkt als volgt, Je maakt een opgave bijv. opgave 1. Hoe gaat het ook al weer denk je dan. Nou,

Nadere informatie

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? Oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen RekenWijzer, oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. eel van geheel Opdracht Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? deel

Nadere informatie

Voorkennis : Breuken en letters

Voorkennis : Breuken en letters Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 1 van 11 Voorkennis : Breuken en letters Les 1 : Breuken Bereken : a. 4 2 3 b. x 5 = c. 12 3 x a. 4 2 3 = 8 3 = 2 2 3 b. x 5 = 1 5 x c. 12 3 x

Nadere informatie

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf HAVO 4 wiskunde A Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf 1. rekenregels en verhoudingen Ik kan breuken vermenigvuldigen en delen. Ik ken

Nadere informatie

Tussendoelen domein VERHOUDINGEN 38

Tussendoelen domein VERHOUDINGEN 38 WISKUNDETAAL BIJ VERHOUDINGEN, BREUKEN EN PROCENTEN kan gegevens in een verhoudingstabel interpreteren en begrijpt hoe een verhoudingstabel kan worden gebruikt om verhoudingen weer te geven en te vergelijken.

Nadere informatie

Deel 1: Getallenkennis

Deel 1: Getallenkennis Deel 1: Getallenkennis 1 Natuurlijke getallen 10 1.1 De waarde van cijfers in natuurlijke getallen 10 Les 1: Natuurlijke getallen kleiner dan 100 000 10 Les 2: Natuurlijke getallen kleiner dan 1 000 000

Nadere informatie