1875 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1875 (2012-2013) Nr. 1 17 januari 2013 (2012-2013) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet"

Transcriptie

1 stuk ingediend op 1875 ( ) Nr januari 2013 ( ) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Euromediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië, anderzijds, ondertekend in Brussel op 15 december 2010 verzendcode: BUI

2 2 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 INHOUD Memorie van toelichting... 3 Voorontwerp van decreet Advies van de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen Advies van de Raad van State Ontwerp van decreet Bijlage: Nederlandse tekst van de overeenkomst V l a a m s Pa r l e m e n t 1011 B r u s s e l 0 2 / w w w. v l a a m s p a r l e m e n t. b e

3 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 3 I. ALGEMENE TOELICHTING MEMORIE VAN TOELICHTING 1. De relaties tussen de Europese Unie en Jordanië De Europese Unie (EU) en Jordanië ontwikkelden door de jaren heen een nauw partnerschap. De nadruk ligt op democratische hervormingen en modernisering van de economie. In 1977 sloten de toenmalige Europese Gemeenschap (EG) en Jordanië een samenwerkingsovereenkomst die op 1 november 1978 in werking is getreden. Het Euromediterrane partnerschap of het proces van Barcelona is sinds 1995 het centrale instrument voor de betrekkingen met de landen van het Middellandse Zeegebied. Het partnerschap werd in 2008 versterkt met de oprichting van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. Jordanië is een van de deelnemende landen. Op 24 november 1997 ondertekenden de EG en haar lidstaten en Jordanië een Euromediterrane overeenkomst. Een dergelijke overeenkomst brengt een associatie tot stand tussen de EG en haar lidstaten, enerzijds, en landen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten, anderzijds. De overeenkomst met Jordanië die op 1 mei 2002 in werking is getreden, beschrijft de samenwerkingsgebieden waarin de bilaterale relaties kunnen worden ontwikkeld. Zij is de wettelijke basis voor de betrekkingen tussen de EU en Jordanië. Jordanië is een belangrijke partner in het Europese nabuurschapsbeleid (ENP), dat sinds 2003 is bedoeld om een bevoorrechte relatie op te bouwen met de buurlanden in Oost-Europa, ten zuiden van de Middellandse Zee en in de zuidelijke Kaukasus die geen uitzicht hebben op toetreding tot de EU. Het ENP gaat verder dan de betrekkingen die al werden onderhouden met deze buurlanden. In januari 2005 werd een actieprogramma in het kader van het ENP aangenomen dat het Jordaanse hervormingsproces moet ondersteunen. In november 2008 stelde Jordanië aan de Associatieraad EU-Jordanië voor om de bilaterale relaties te verruimen. Tijdens de negende vergadering van de Associatieraad die plaatsvond op 26 oktober 2010, bereikten de EU en Jordanië overeenstemming over het eerste actieprogramma in het kader van het ENP dat aan Jordanië de geavanceerde status toekende. Die status is gebaseerd op de doelstelling om vrede, stabiliteit en voorspoed te bevorderen in de buurlanden van de EU. Catherine Ashton, de hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de EU, benadrukte de steeds grotere rol die Jordanië speelt. Zij wees er ook op dat Jordanië voor de EU een belangrijke gesprekspartner is in het Midden-Oosten. 2. Het luchtvaartbeleid van de Europese Unie Tijdens het eerste decennium van deze eeuw is het aantal vliegbewegingen in het Europese luchtruim met ruim 50% toegenomen tot bijna 8,5 miljoen per jaar, met pieken van maximaal vluchten per dag. Volgens Eurocontrol zullen deze cijfers tegen 2020 nog verdubbelen. De Europese Commissie ziet in de creatie van een gemeenschappelijk Europees luchtruim de kans om de Europese luchtvaartsector voor te bereiden op de toekomst. In 2004 ging het project Single European Sky I (SES I) van start om van het steeds drukker wordende gefragmenteerde Europese luchtruim één geheel te maken. De doelstellingen waren het verhogen van veiligheid, efficiëntie en capaciteit, een betere afstemming van de verantwoordelijkheden, de afstemming en modernisering van de door de lidstaten

4 4 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 gebruikte systemen en technieken en een verlaging van de kosten voor de gebruikers van het Europese luchtruim. Tijdens de daaropvolgende jaren hebben onder meer de aandacht voor een milieuvriendelijkere luchtvaart en stijgende brandstofprijzen in 2008 geleid tot het SES II, dat een aanvulling betekent op het SES I, maar de doelstellingen verruimde. De uitbarsting van de IJslandse vulkaan Eyjafjallajökull in 2010 en de gevolgen daarvan voor de luchtvaart benadrukten opnieuw de noodzaak van één Europees luchtruim. In de Mededeling van de Commissie inzake de ontwikkeling van de agenda voor het externe luchtvaartbeleid van de Gemeenschap 1 staat dat de zogenaamde open skies -arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie de basis vormden voor het externe luchtvaartbeleid. Juridisch gezien betekenen die arresten dat de lidstaten niet kunnen onderhandelen over bilaterale overeenkomsten inzake internationale luchtdiensten. In economisch en politiek opzicht is het opzetten van een extern luchtvaartbeleid onderdeel van het streven van de EU om de internationale burgerluchtvaart te hervormen in de richting van meer flexibiliteit en liberalisering. Concreet betekent dit dat akkoorden niet langer tussen lidstaten en derde landen, maar tussen de EU en derde landen worden gesloten. Naast de afstemming van de bilaterale overeenkomsten op de EU-regelgeving omvat de planning voor de tenuitvoerlegging van het externe luchtvaartbeleid de verwezenlijking van twee extra doelstellingen, te weten het realiseren van een gemeenschappelijk luchtruim en het aanknopen van gerichte onderhandelingen. De EU streeft naar een verdere ontwikkeling van de gemeenschappelijke luchtvaartruimte op basis van twee belangrijke concepten, namelijk dat van de gemeenschappelijke luchtvaartmarkt en dat van de Euromediterrane luchtvaartovereenkomst. Door zich te richten op de buurlanden maakte de Commissie duidelijk dat zij aan deze landen een hoge prioriteit toekent om economische en luchtvaartpolitieke redenen, maar ook als sectorale bijdrage aan het nabuurschapsbeleid. De Commissie deed aanbevelingen om met de landen aan de Middellandse Zee Euromediterrane luchtvaartovereenkomsten te sluiten met als hoofddoelstellingen de opening van de markten, eerlijke exploitatievoorwaarden en ook meer veiligheid, beveiliging en zorg voor het milieu. Het was eveneens de bedoeling de betrokken landen te steunen bij de ontwikkeling van hun luchtvaartsector. In het kader van de Unie voor het Middellandse Zeegebied en de steeds nauwere banden tussen de EU en haar oostelijke buurlanden wordt een gemeenschappelijke luchtvaartruimte nog belangrijker. De uiteindelijke doelstelling is één pan-europese markt voor luchtvervoer tot stand te brengen die is gebaseerd op gemeenschappelijke regels en tot zestig landen en één miljard burgers omvat. Artikel 24 voorziet trouwens de geografische uitbreiding van de overeenkomst waarbij de partijen zich ertoe verbinden om de samenhang tussen de overeenkomst en het proces van Barcelona te garanderen. Hun einddoel is een gemeenschappelijke Euromediterrane luchtvaartruimte. De Commissie steunt de ontwikkeling van een gemeenschappelijke luchtvaartruimte in het Middellandse Zeegebied via het ambitieuze project Euromed Aviation, dat is ontwikkeld in het kader van het Euromediterrane vervoersforum, en dat tot doel heeft de regelgeving van de landen van de Mediterranean Economic Development Area (MEDA) in overeenstemming te brengen met de luchtvaartregeling van de EU, de veiligheid en beveiliging van de luchtvaart in deze regio te verbeteren en de samenwerking inzake luchtverkeersbeheer te bevorderen. 1 COM (2005) 79.

5 Stuk 1875 ( ) Nr Het bestaande kader voor luchtdiensten tussen de EU en Jordanië In de loop der jaren sloten 21 EU-lidstaten 2 een bilaterale luchtvervoersovereenkomst met Jordanië, maar sommige bepalingen van die overeenkomsten waren in strijd met de EUwetgeving. De overeenkomsten dienden volledig met de EU-wetgeving in overeenstemming te worden gebracht om een solide rechtsgrond te vormen voor luchtdiensten tussen de EU en Jordanië en om de continuïteit van die luchtdiensten te garanderen. België en Jordanië ondertekenden op 19 oktober 1960 een akkoord betreffende het inrichten van regelmatige luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en verdere landen. Dat akkoord trad in werking op 31 juli Op 25 februari 2008 vond de ondertekening plaats van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten. Deze zogenaamde horizontale luchtvervoersovereenkomst betekent geen vervanging van de bestaande bilaterale overeenkomsten tussen de EU-lidstaten en Jordanië, maar brengt ze in overeenstemming met de EU-wetgeving. Belangrijk is dat zij beperkingen op grond van nationaliteit in de bilaterale overeenkomsten opheft en Europese luchtvaartmaatschappijen toestaat om vluchten te organiseren tussen Jordanië en een EU-lidstaat waarin zij zijn gevestigd indien de vluchtrechten beschikbaar zijn in de bedoelde bilaterale overeenkomst. Deze overeenkomst is nog niet in werking getreden. 4. Luchtvaart in Jordanië Jordanië heeft drie belangrijke luchthavens. De Queen Alia International Airport nabij Amman is de grootste, maar zij heeft nood aan uitbreiding en modernisering. De Jordaanse overheid rekent daarvoor op binnen- en buitenlandse investeerders. Uit het jaarrapport over 2010 van het Jordaanse ministerie van Transport blijkt dat deze luchthaven 5,5 miljoen passagiers behandelde. Royal Jordanian verzorgt geregelde vluchten naar een zestigtal bestemmingen, waaronder Brussel. In januari 2010 nam de Jordaanse Civil Aviation Regulatory Commission (CARC) een nationale strategie voor luchtvervoer aan die streeft naar een geleidelijke liberalisering en een open sky. 5. Ontstaan van de overeenkomst Op 30 november 2007 kreeg de Commissie een mandaat om onderhandelingen te starten met Jordanië met het oog op het sluiten van een Euromediterrane luchtvaartovereenkomst, als een onderdeel van het proces om een gemeenschappelijke luchtvaartruimte te creëren met de EU-buurlanden. Een eerste onderhandelingsronde vond op 4 en 5 november 2008 plaats in Brussel. Op 17 maart 2010 vond in de Jordaanse hoofdstad Amman de parafering plaats van de ontwerpovereenkomst. Op 15 oktober 2010 nam de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie een besluit aan inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst. 6. Belang en doel van de overeenkomst Het sluiten van een Euromediterrane luchtvaartovereenkomst is een prioriteit van de EU. Bovendien is het een belangrijke schakel in de ontwikkeling van het Europese nabuur- 2 België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

6 6 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 schapsbeleid, zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie Ontwikkeling van de agenda voor het externe luchtvaartbeleid van de Gemeenschap, en in de Mededeling van de Commissie Een gemeenschappelijke luchtvaartruimte met de buurlanden tegen 2010 Voortgangsverslag 3. Jordanië is het eerste land uit het Midden-Oosten dat een luchtvaartovereenkomst van die omvang sluit met de EU. Europees commissaris Siim Kallas stelde dat de overeenkomst een sterke impuls zal geven aan de relaties tussen de EU en Jordanië op het vlak van economie, handel en toerisme. Hij sprak de hoop uit dat nieuwe verbindingen tot stand zullen komen en dat nieuwe spelers zich op de markt zullen begeven, zodat de burgers kunnen genieten van betere en goedkopere vluchten. De doelstellingen van de overeenkomst zijn: de geleidelijke wederzijdse openstelling van de markten voor wat de toegang tot routes en capaciteit betreft; non-discriminatie en gelijke kansen voor alle marktdeelnemers, gebaseerd op de beginselen van de EU-verdragen; de Jordaanse luchtvaartwetgeving in overeenstemming brengen met die van de EU inzake veiligheid, beveiliging en luchtverkeerbeheer. De mogelijkheid wordt gelaten om de overeenkomst uit te breiden teneinde een gemeenschappelijke Euromediterrane luchtvaartruimte tot stand te brengen met alle andere mediterrane partners. Specialisten hebben in 2007 in een rapport voor de Commissie berekend dat een Euromediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de EU en Jordanië zou zorgen voor extra passagiers en voor de consumenten een voordeel tot 30 miljoen euro zou opleveren tijdens het eerste jaar van de effectieve opening van de markt. 7. Inhoud van de overeenkomst De overeenkomst voorziet de oprichting van een Euromediterrane luchtvaartruimte waardoor de luchtvaartwetgeving van de EU wordt uitgebreid tot Jordanië, dat met name de EU-wetgeving op belangrijke gebieden als veiligheid, beveiliging en luchtverkeersbeheer zal overnemen. De overeenkomst vervangt de bestaande regelingen tussen Jordanië en individuele EU-lidstaten. De overeenkomst creëert uniforme voorwaarden voor markttoegang voor alle luchtvaartmaatschappijen uit de EU-lidstaten en voert nieuwe regelingen in voor regelgevende samenwerking tussen de EU en Jordanië op gebieden die van essentieel belang zijn voor een veilige, beveiligde en efficiënte exploitatie van luchtdiensten. De overeenkomst voorziet in de gelijktijdige uitbreiding van haar bepalingen tot de 27 lidstaten, waarbij dezelfde regels zonder discriminatie van toepassing zijn op en ten goede komen aan alle EU-luchtvaartmaatschappijen, ongeacht hun land van herkomst. De luchtvaartmaatschappijen kunnen vrij vluchten uitvoeren van elk vliegveld in de EU naar elke luchthaven in Jordanië. Dankzij de opheffing van alle beperkingen inzake markttoegang zullen niet alleen nieuwe spelers op de markt komen, en kansen ontstaan om te vliegen naar luchthavens die niet genoeg worden bediend, maar zal ook de consolidatie tussen de EU-luchtvaartmaatschappijen worden bevorderd. 3 COM (2008) 596.

7 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 7 De overeenkomst garandeert dat alle luchtvaartmaatschappijen uit de EU-lidstaten toegang krijgen tot commerciële opportuniteiten, zoals de mogelijkheid om vrij prijzen vast te stellen. 8. Vlaamse bevoegdheden Overeenkomstig de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen (BWHI), zoals gewijzigd, zijn de gewesten krachtens artikel 6, 1, X, 7, bevoegd voor de uitrusting en de uitbating van de luchthavens en de openbare vliegvelden, met uitzondering van de luchthaven Brussel-Nationaal. In de voorliggende overeenkomst blijkt de gewestbevoegdheid uit de artikelen 8.3 (grondafhandeling), 8.11 (toekenning van slots) en 10 (luchthavenvergoedingen). De bevoegdheid tot grondafhandeling wordt geregeld door het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1999 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de Vlaamse regionale luchthavens (Belgisch Staatsblad van 7 maart 2000), waarin zowel regels zijn opgenomen in verband met zelfhandeling als in verband met grondafhandelingsdiensten. Dit besluit houdt omzetting in van de Europese richtlijn 96/67/EG. Verdragsartikel 8.11 over de toekenning van slots op luchthavens betreft eveneens het beheer en de uitbating van een luchthaven. De ministeriële besluiten van respectievelijk 17 december 2003 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2003) en 13 maart 2009 (Belgisch Staatsblad van 8 april 2009) stellen de luchthavenvergoedingen vast voor respectievelijk de luchthavens van Oostende en Antwerpen. De aangerekende luchthavenvergoedingen (gebruikerslasten) mogen niet minder gunstig zijn dan de gunstigste voorwaarden die iedere andere luchtvaartmaatschappij kan verkrijgen op het tijdstip dat zij voor de lasten wordt aangeslagen. Verdragsartikel 16 over milieubescherming behoort overeenkomstig artikel 6, 1, II, van de BWHI eveneens tot de bevoegdheid van de gewesten. De verdragsartikelen 2 tot 4bis betreffen een federale bevoegdheid, maar de gewesten moeten op basis van artikel 6, 3, 6, BWHI worden betrokken voor het luchtverkeer op de regionale luchthavens en openbare vliegvelden, en voor de rechten die er betrekking op hebben. Ook de verdragsartikelen 13 en 14 over de veiligheid en de beveiliging van de luchtvaart vormen een federale bevoegdheid. Overeenkomstig artikel 6, 4, 4, BWHI, inzake het ontwerpen van de regels betreffende de organisatie en de uitwerking van de veiligheid van het luchtverkeer op de regionale luchthavens en de openbare vliegvelden, moeten ook hier de gewesten worden betrokken. De federale en de gewestelijke bevoegdheid zijn dus bijzonder complementair. II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING De overeenkomst telt 29 artikelen en vier bijlagen. In de preambule wijzen de partijen op het belang van het luchtvervoer en op de voordelen die een uitbreiding van de mogelijkheden biedt. Zij bevestigen dat zij zich grote zorgen maken over daden of bedreigingen tegen vliegtuigen die de veiligheid van personen en goederen in gevaar brengen en het vertrouwen van het publiek ondermijnen. De partijen

8 8 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 hebben het voornemen om een Euromediterrane luchtvaartruimte tot stand te brengen waarin hun luchtvaartmaatschappijen billijke en gelijke kansen genieten om de overeengekomen diensten te verlenen. Zij erkennen dat het belangrijk is de slots te regelen op basis van eerlijke en gelijke kansen en ook dat subsidies een negatief effect kunnen hebben op de mededinging. De EU en Jordanië bevestigen het belang van een beperking van de broeikasemissies en van de bescherming van de consumenten. Artikel 1 geeft een aantal definities. Onder overeenkomst verstaan de partijen de onderhavige overeenkomst, de bijlagen en eventuele wijzigingen daarvan. Luchtvervoer is het afzonderlijke of gecombineerde vervoer per luchtvaartuig van passagiers, bagage, vracht en post, tegen vergoeding of betaling van huur; dit omvat geregeld en niet-geregeld luchtvervoer en uitsluitend voor vrachtvervoer bestemde diensten. Nationaliteit betekent het feit dat een luchtvaartmaatschappij voldoet aan de eisen inzake eigendom, feitelijke zeggenschap en hoofdvestigingsplaats. Titel I Economische bepalingen Elke verdragspartij verleent de andere partij rechten met betrekking tot de exploitatie van het internationale luchtvervoer door luchtvaartmaatschappijen van de andere partij. Het betreft het recht om over het grondgebied te vliegen en om er te landen al dan niet voor het in- of ontschepen van passagiers, bagage, vracht en/of luchtpost, naast de overige in de overeenkomst gespecificeerde rechten (artikel 2). De bevoegde instanties van de ene partij verlenen de passende vergunningen aan een luchtvaartmaatschappij van de andere partij. Elke luchtvaartmaatschappij moet beantwoorden aan de voorwaarden in de wetten en regels die de bevoegde overheid normaal toepast voor de exploitatie van het internationale luchtvervoer. De voorwaarden inzake veiligheid en beveiliging van de luchtvaart worden gehandhaafd en opgelegd (artikel 3). In bepaalde gevallen (wanneer de betrokken luchtvaartmaatschappij niet voldoet aan de voorwaarden in verband met hoofdvestiging, eigendom, naleving van wetten en regels, en naleving van veiligheidsvoorschriften) kunnen de bevoegde overheden een exploitatievergunning weigeren, intrekken, opschorten of beperken met uitzondering van een beperkt aantal welomschreven gevallen (artikel 4). De bevoegde overheden erkennen wederzijds de regelgevende vaststellingen met betrekking tot de deugdelijkheid en/of de nationaliteit van de luchtvaartmaatschappij die een vergunning aanvraagt (artikel 4bis). Krachtens een beslissing van het Gemengd Comité krijgen EU-lidstaten of hun onderdanen de toelating om meerderheidseigenaar te zijn van, of feitelijke zeggenschap uit te oefenen over een Jordaanse luchtvaartmaatschappij, en vice versa. Ook voor specifieke investeringsprojecten moet het Gemengd Comité zijn toelating geven (artikel 5). Luchtvaartmaatschappijen moeten de toepasselijke wetten en regels inzake het binnenkomen of verlaten van het grondgebied of inzake de exploitatie en navigatie van luchtvaartuigen naleven (artikel 6). De luchtvaartmaatschappijen moeten eerlijke concurrentiepraktijken hanteren, bij voorkeur zonder overheidssteun. Als een partij het toch noodzakelijk acht subsidies te verlenen om een legitieme doelstelling te verwezenlijken, ziet zij erop toe dat deze subsidies in verhouding staan tot de nagestreefde doelstelling, transparant zijn en een zo klein mogelijk nadelig effect hebben. De partijen kunnen schendingen van gelijke mededingingskansen aankaarten bij het Gemengd Comité, maar zij behouden de mogelijkheid om antisubsidiemaatregelen te treffen indien een geschil niet kan worden beslecht. Die maatregelen moeten passend, proportioneel en in reikwijdte en duur beperkt zijn (artikel 7). De luchtvaartmaatschappijen hebben het recht kantoren te vestigen op het grondgebied van de andere partij voor promotie en verkoop van luchtvervoer, er personeel

9 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 9 te werk te stellen, hun grondafhandeling te regelen, inkomsten te transfereren, samen te werken met andere transportdiensten, hun vliegtuigen en bemanning te leasen en franchising- of brandingovereenkomsten te sluiten met ondernemingen. De toewijzing van slots op de luchthavens gebeurt op een onafhankelijke, transparante en niet-discriminerende basis (artikel 8). Luchtvaartmaatschappijen en hun apparatuur, brandstof, smeermiddelen, technische verbruiksgoederen, reserveonderdelen, proviand en andere voorwerpen, zijn op basis van wederkerigheid vrijgesteld van invoerbeperkingen, eigendomstaksen en heffingen op activa, douanerechten, accijnzen en soortgelijke rechten en heffingen. De verdragsbepalingen hebben geen gevolgen voor de belasting op de toegevoegde waarde (btw), behalve wat de omzetbelasting op invoer betreft. De overeenkomst zorgt niet voor een wijziging van dubbelbelastingverdragen tussen EU-lidstaten en Jordanië (artikel 9). Gebruikersheffingen op luchthavens, luchthavenvoorzieningen en -diensten moeten correct, redelijk, kostengerelateerd, niet discriminerend en billijk worden gespreid over de categorieën gebruikers (artikel 10). De luchtvaartmaatschappijen kunnen hun prijzen vrij vaststellen op basis van vrije en eerlijke mededinging (artikel 11). De partijen verstrekken elkaar statistische informatie (artikel 12). Titel II Samenwerking op regelgevingsgebied De partijen handelen overeenkomstig de wetgeving inzake veiligheid van de luchtvaart. Zij zien erop toe dat vliegtuigen worden onderworpen aan inspecties en kunnen maatregelen treffen als vliegtuigen niet voldoen aan de veiligheidsnormen (artikel 13). De partijen bevestigen dat hun wederzijdse verplichtingen ook de beveiliging van de luchtvaart tegen wederrechtelijke daden omvatten. Zij verlenen elkaar bijstand en handelen overeenkomstig de voorschriften die de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) opstelde (artikel 14). De partijen werken samen inzake luchtverkeersbeheer om het gemeenschappelijke Europese luchtruim uit te breiden tot Jordanië, teneinde de veiligheidsnormen en de efficiëntie van de luchtverkeersnormen in Europa te verhogen, de capaciteit te optimaliseren, vertragingen te beperken en de milieuefficiëntie te verhogen. Daarom zal Jordanië vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst als waarnemer worden betrokken bij het Comité voor het gemeenschappelijke luchtruim (artikel 15). De partijen erkennen ook het belang van milieubescherming. Zij zijn er zich van bewust dat de effecten van de burgerluchtvaart op het milieu tot een minimum moeten worden beperkt, en zien erop toe dat de in bijlage III gespecificeerde normen in hun wetgeving worden opgenomen (artikel 16). Ook op het vlak van consumentenbescherming, geautomatiseerde boekingssystemen en sociale aspecten handelen de partijen overeenkomstig de in bijlage III gespecificeerde normen (artikelen 17 tot 19). Titel III Institutionele bepalingen De partijen treffen maatregelen om de naleving van de verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien, te garanderen, en onthouden zich van maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen in gevaar kunnen brengen. Zij zijn op hun grondgebied verantwoordelijk voor de handhaving van de overeenkomst, met name van de in bijlage III vermelde verordeningen en richtlijnen. Zij informeren en helpen elkaar in geval van onderzoek naar mogelijke inbreuken (artikel 20).

10 10 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 Er wordt een Gemengd Comité opgericht dat verantwoordelijk is voor het beheer van de overeenkomst en toeziet op de correcte uitvoering ervan. Het Gemengd Comité onderzoekt ook vragen met betrekking tot bilaterale investeringen, meerderheidsbelangen of wijzigingen in het feitelijke zeggenschap over luchtvaartmaatschappijen. Het ontwikkelt de samenwerking onder meer door de uitwisseling van nieuwe wet- of regelgevende initiatieven en ontwikkelingen aan te moedigen, de sociale gevolgen van de overeenkomst te bestuderen, gebieden voor uitbreiding van de overeenkomst in overweging te nemen, en overeenstemming te bereiken over voorstellen, benaderingen of documenten van procedurele aard (artikel 21). Geschillen moeten in de eerste plaats worden opgelost via formeel overleg in het Gemengd Comité, maar indien dat onmogelijk is, kunnen de partijen aan de bij de associatieovereenkomst opgerichte Associatieraad vragen het geschil te onderzoeken. Tot slot kunnen zij een geschil voorleggen aan een scheidsgerecht (artikel 22). Artikel 23 biedt een partij de mogelijkheid om vrijwaringsmaatregelen te treffen indien zij van mening is dat de andere partij haar verplichtingen niet nakomt. De partijen plegen overleg in het Gemengd Comité om een aanvaardbare oplossing te vinden. De partijen zullen een permanente dialoog aangaan om de samenhang van de overeenkomst en het proces van Barcelona te garanderen. Hun einddoel is een gemeenschappelijke Euromediterrane luchtvaartruimte. Het Gemengd Comité zal daarom de mogelijkheid onderzoeken om tot een wederzijds akkoord te komen over wijzigingen van de overeenkomst, teneinde rekening te houden met soortgelijke overeenkomsten (artikel 24). Artikel 25 gaat over de verhouding tot andere overeenkomsten. De verdragsbepalingen hebben voorrang op de bilaterale overeenkomsten tussen Jordanië en de EU-lidstaten. Verkeersrechten die voortvloeien uit die bilaterale overeenkomsten en niet onder de overeenkomst vallen, kunnen verder worden uitgeoefend voor zover dit geen aanleiding geeft tot discriminatie. De partijen overleggen in het Gemengd Comité over de herziening van de overeenkomst wegens de toetreding van de partijen tot multilaterale overeenkomsten. Een partij die verdragsbepalingen wenst te wijzigen, stelt het Gemengd Comité daarvan in kennis. De overeenkomst laat het recht van de partijen onverlet om unilateraal nieuwe wetgeving aan te nemen of bestaande wetgeving te wijzigen, voor zover zij het niet-discriminatiebeginsel en de verdragsbepalingen in acht nemen (artikel 26). De overeenkomst wordt gesloten voor onbeperkte duur, maar kan te allen tijde worden beëindigd (artikel 27). Zij treedt in werking één maand na de datum waarop de laatste partij meedeelt dat alle interne procedures zijn voltooid. De registratiebepalingen liggen vervat in artikel 28. De partijen komen overeen dat zij de overeenkomst voorlopig zullen toepassen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de laatste diplomatieke nota waarmee de partijen elkaar hebben meegedeeld dat hun toepasselijke procedures inzake de voorlopige toepassing zijn voltooid (artikel 29). Bijlagen Bijlage I geeft een overzicht van de overeengekomen diensten en gespecificeerde routes. Elke luchtvaartmaatschappij kan bij een vlucht of alle vluchten en naar keuze onder andere vluchten exploiteren, vluchtnummers of verkeer combineren, bepaalde punten bedienen, landingen overslaan, een tussenlanding maken en doorvoervluchten verrichten, zonder richtings- of geografische beperking en zonder verlies van enig recht om verkeer te verrichten dat anderszins toelaatbaar is krachtens de overeenkomst.

11 Stuk 1875 ( ) Nr Bijlage II bevat overgangsmaatregelen. De tenuitvoerlegging en de toepassing van de verdragsbepalingen, met name de in bijlage III gespecificeerde normen, worden geëvalueerd onder de verantwoordelijkheid van de EU en goedgekeurd door het Gemengd Comité. Uiterlijk vanaf 1 januari 2016 genieten alle luchtvaartmaatschappijen het recht van zelfafhandeling op Queen Alia International Airport. Bijlage III schetst de regels die van toepassing zijn op de burgerluchtvaart. Die regels hebben betrekking op de veiligheid en de beveiliging van de luchtvaart, het luchtverkeersbeheer, milieuaspecten, consumentenbescherming, geautomatiseerde boekingssystemen en sociale aspecten. Bijlage IV beschrijft de betrokkenheid van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland. III. PROCEDUREVERLOOP 1. Gemengd karakter en ondertekening Het gemengde karakter werd vastgelegd via een schriftelijke procedure binnen de Werkgroep Gemengde Verdragen (WGV), adviesorgaan van de Interministeriële Conferentie Buitenlands Beleid (ICBB). Op 8 november 2010 meldde de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken per dat de FOD Mobiliteit en Vervoer zich uiteindelijk akkoord verklaarde met het gemengde karakter van de voorliggende overeenkomst, met bevoegdheden van de federale staat en de gewesten. Tijdens zijn vergadering van 22 november 2010 heeft de WGV dit rechtsstatuut vastgelegd. Overeenkomstig de beslissing van de ICBB van 9 juli 2008 worden de leden van de ICBB geacht met de in de WGV bereikte consensus in te stemmen behoudens bezwaar binnen de 30 dagen na de notificatie van het verslag door het secretariaat. Op 31 maart 2011 deelde de voorzitter van de ICBB mee dat geen enkel bezwaar werd geformuleerd, waardoor deze beslissing definitief uitvoerbaar is. De ondertekening vond plaats in Brussel op 15 december De federale vertegenwoordiger gebruikte daarbij formule 3 van de ICBB, dit wil zeggen dat hij één enkele handtekening plaatste in naam van het Koninkrijk België doch met vermelding van al de betrokken overheden onder de handtekening. Dit is de gebruikelijke formule voor de ondertekening door België van verdragen tussen de EU en derde landen. 2. Advies van de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen De Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiV) bracht op 26 september 2012 advies 2012/24 uit over een aantal luchtvervoersovereenkomsten aangezien die verdragen dezelfde thematiek behandelen. De SARiV wijst erop dat de voorliggende overeenkomst behoort tot de tweede pijler van het externe luchtvaartbeleid van de EU, namelijk het tot stand brengen van het Gemeenschappelijke Europese Luchtruim met buurlanden van de EU tegen Deze overeenkomst wordt beschouwd als een belangrijke schakel in de ontwikkeling van het Europees nabuurschapsbeleid. Verder is de SARiV van oordeel dat deze en andere luchtvervoersovereenkomsten kansen creëren op economisch vlak door de opening van diverse markten en de bevordering van investeringsmogelijkheden. De voorliggende overeenkomst kan zelfs ruimere economische gevolgen hebben voor het luchtvervoer tussen de EU en andere oostelijke buurlanden en de regionale samenwerking bevorderen. De preambule van deze overeenkomst verwijst

12 12 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 onder meer naar het Euromediterraan partnerschap. Bovendien is de samenwerking op het vlak van regelgeving een goede manier om een eerlijker speelveld te creëren binnen de luchtvaartsector. Door een potentiële stijging van het aantal vluchten kunnen de luchtvervoersovereenkomsten bijdragen aan de Vlaamse ambitie om de luchthaven van Zaventem uit te bouwen als internationale toegangspoort in Vlaanderen zoals aangegeven in de beleidsbrief Mobiliteit en Openbare Werken. Beleidsprioriteiten (Parl.St. Vl.Parl , nr. 1310/1). De SARiV verwijst ook naar het initiatief Vlaanderen in Actie, dat Vlaanderen tot een slimme draaischijf wil omvormen waarbinnen de luchthavens een belangrijke rol spelen. 3. Advies van de Raad van State In zijn advies van 16 oktober 2012 met kenmerk /3 stelt de Raad van State dat naar Belgisch recht geen procedures voor de voorlopige toepassing van een internationaal verdrag bestaan. Krachtens artikel 167, 3, van de Grondwet hebben verdragen eerst gevolg nadat zij de instemming van de betrokken parlementen hebben verkregen. Volgens de Raad van State wordt met de voorlopige toepassing vooruitgelopen op de instemming met het verdrag door het Vlaams Parlement. Dit is een beperking op het recht van het Vlaams Parlement om vrij te oordelen of het al dan niet zijn instemming kan verlenen. Bovendien kan een overeenkomst in het interne recht geen gevolg hebben vooraleer die instemming is gegeven, hetgeen tot moeilijkheden kan leiden. Artikel 29, tweede lid, van de overeenkomst is bijgevolg niet werkbaar voor België en zijn deelgebieden. De Raad van State raadt aan de instemmingsprocedure zo vlug mogelijk af te ronden. De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, Kris PEETERS De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Hilde CREVITS

13 Stuk 1875 ( ) Nr VOORONTWERP VAN DECREET

14 14 Stuk 1875 ( ) Nr. 1

15 Stuk 1875 ( ) Nr Ontwerp van decreet houdende instemming met de Euromediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië, anderzijds, ondertekend in Brussel op 15 december 2010 DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid en de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken; Na beraadslaging, BESLUIT: De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken is ermee belast, in naam van de Vlaamse Regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt: Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid../.

16 16 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 2 Art. 2. De Euromediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië, anderzijds, ondertekend in Brussel op 15 december 2010, zal volkomen gevolg hebben. Brussel, De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, Kris PEETERS De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Hilde CREVITS

17 Stuk 1875 ( ) Nr ADVIES VAN DE STRATEGISCHE ADVIESRAAD INTERNATIONAAL VLAANDEREN

18 18 Stuk 1875 ( ) Nr. 1

19 Stuk 1875 ( ) Nr ADVIES OVER DIVERSE LUCHTVERVOERSOVEREENKOMSTEN Advies 2012/24 26 september 2012 Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen, Boudewijnlaan 30 bus 81, 1000 Brussel Tel.: , sariv@iv.vlaanderen.be,

20 20 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 INHOUD Inhoud Inleiding Europese beleidscontext Kernelementen van de luchtvervoersovereenkomsten Het wijzigingsprotocol en de VS-EU-IJsland-Noorwegen-overeenkomst Het wijzigingsprotocol De VS-EU-IJsland-Noorwegen-overeenkomst De Canada-EU-overeenkomst De luchtvaartovereenkomsten met Georgië en Jordanië Belang voor Vlaanderen Conclusie... 28

21 Stuk 1875 ( ) Nr INLEIDING Tijdens haar vergadering van 25 mei 2012 hechtte de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan de ontwerpen van decreet houdende instemming met: het wijzigingsprotocol, ondertekend in Luxemburg op 24 juni 2010 (hierna: het wijzigingsprotocol ), tot wijziging van de luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend op 25 en 30 april 2007 (hierna: de VS-EU Open Skies-overeenkomst ); de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de VS, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen, ondertekend in Luxemburg op 16 juni 2011 en in Oslo op 21 juni 2011 (hierna: de VS-EU- IJsland-Noorwegen-overeenkomst ), en de aanvullende overeenkomst tussen ten eerste, de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede, IJsland, en ten derde, het Koninkrijk Noorwegen, betreffende de toepassing van de VS-EU Open Skies-overeenkomst (hierna: de aanvullende overeenkomst ); de luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend in Brussel op 17 december 2009 (hierna: de Canada-EUovereenkomst ); de overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, betreffende een gemeenschappelijke luchtvaartruimte, ondertekend in Brussel op 2 december 2010 (hierna: de luchtvervoersovereenkomst met Georgië ); de Euromediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië, anderzijds, ondertekend in Brussel op 15 december 2010 (hierna: de luchtvervoersovereenkomst met Jordanië ). De Vlaamse Regering gelastte de Minister bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, hierover het advies van de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (hierna: de Raad ) in te winnen. Aangezien deze dossiers betrekking hebben op dezelfde thematiek, nl. luchtvervoersovereenkomsten, opteerde de Raad ervoor om één advies uit te brengen. Na bespreking op zijn vergaderingen van 26 juni en 3 september 2012 keurde de Raad dit advies goed. De Raad plaatst deze verdragen eerst in de Europese beleidscontext, gaat vervolgens in op enkele kernelementen van de verschillende luchtvervoersovereenkomsten en bekijkt ten slotte het belang voor Vlaanderen. 2. EUROPESE BELEIDSCONTEXT De Raad schetste in zijn advies 2012/23 over de multilaterale overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, de Republiek Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, Roemenië en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (UNMIK) betreffende de totstandbrenging van een Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte reeds de Europese 2

22 22 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 beleidscontext. 1 Zoals aangehaald in dat advies is het externe luchtvaartbeleid van de EU opgebouwd rond drie hoekstenen: (i) het afsluiten van horizontale overeenkomsten waarin de bilaterale overeenkomsten tussen het land in kwestie en de afzonderlijke EU-lidstaten conform het Europees gemeenschapsrecht worden gemaakt, (ii) het tot stand brengen van het Gemeenschappelijke Europese Luchtruim met buurlanden van de EU tegen 2010 en (iii) het sluiten van allesomvattende overeenkomsten met andere regio s in de wereld die van duidelijk belang zijn voor de Europese luchtvaartsector. 2 Terwijl het wijzigingsprotocol, de VS-EU-IJsland-Noorwegen overeenkomst en de Canada-EU overeenkomst behoren tot de derde pijler van het externe EU-luchtvaartbeleid, behoren de luchtvervoersovereenkomsten met Georgië en Jordanië tot de tweede pijler. 3. KERNELEMENTEN VAN DE LUCHTVERVOERSOVEREENKOMSTEN 3.1. Het wijzigingsprotocol en de VS-EU-IJsland-Noorwegen-overeenkomst Het wijzigingsprotocol De Raad bracht in 2009 reeds een advies uit over de VS-EU Open Skies-overeenkomst van Deze eerste fase-overeenkomst verleent aan Europese en Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen het recht om van het even welke luchthaven in de EU naar om het even welke luchthaven in de VS te vliegen, alsook deze vluchten te verbinden met punten in derde landen. Het is bovendien een Europese overeenkomst die de bestaande bilaterale luchtvervoersakkoorden tussen de VS en de EUlidstaten vervangt. Tijdens de onderhandelingen kon niet op alle punten overeenstemming bereikt worden. Artikel 21, tweede lid, van de VS-EU Open Skies-overeenkomst omschrijft deze punten die onderwerp zouden zijn van een tweede onderhandelingsfase. De Raad achtte het in zijn advies noodzakelijk dat via een tweede overeenkomst het onevenwicht tussen de EU en de VS inzake cabotage (binnenlands vervoer door buitenlandse transporteurs), eigendom en controle teniet wordt gedaan. Bovendien verdiende de ecologische pijler en met name de kwestie van (handel in) emissierechten van het trans-atlantische luchtvervoer volgens de Raad de nodige aandacht. De tweede fase van de onderhandelingen binnen het streven naar een Open Luchtvaartruimte tussen de EU en de VS ging van start op 15 mei Na acht onderhandelingsrondes nam de Raad van transportministers op 24 juni 2010 officieel het wijzigingsprotocol aan. Op 24 maart 2011 hechtte het Europees Parlement zijn goedkeuring aan het sluiten van het wijzigingsprotocol. In haar oorspronkelijke versie werd de VS-EU Open Skies-overeenkomst vanaf 30 maart 2008 voorlopig toegepast, in de versie van het wijzigingsprotocol is zij sinds 24 juni 2010 op voorlopige basis van toepassing. De Raad stelt vast dat het wijzigingsprotocol tegemoet komt aan verschillende hogergenoemde bekommernissen, maar de verwachtingen niet geheel inlost. 1 STRATEGISCHE ADVIESRAAD INTERNATIONAAL VLAANDEREN (SARiV), Advies over de multilaterale overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, en de buurlanden over een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte, Advies 2012/23, 26 september 2012, p EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie inzake de ontwikkeling van de agenda voor het externe luchtvaartbeleid van de Gemeenschap, COM (2005) 79, 11 maart SARiV, Briefadvies over het voorontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Staten van Amerika, anderzijds, ondertekend te Brussel op 25 april 2007, Advies 2009/7, 30 januari

23 Stuk 1875 ( ) Nr De partijen bereikten een akkoord over twee van de vijf punten die nog open stonden na het sluiten van de VS-EU Open Skies-overeenkomst 4 : 1) de effecten van milieumaatregelen en infrastructuurbeperkingen op de uitoefening van markttoegang, en 2) de uitbreiding van de toegang (door buitenlandse luchtvaartmaatschappijen) voor passagiers en vrachtdiensten die met overheidsgeld plaatsvinden. Over de volgende drie onderwerpen werd geen volledige overeenstemming bereikt: 1) verdere liberalisering van markttoegang 5, 2) uitbreiding van investeringsmogelijkheden, waardoor het mogelijk zou zijn geworden voor Europese maatschappijen om een meerderheidsaandeel te verwerven en zeggenschap te krijgen in een Amerikaanse luchtvaartmaatschappij 6 en 3) inhuur van vliegtuigen met bemanning 7. De Raad vestigt de aandacht op artikel 3 van het wijzigingsprotocol, dat de verdere samenwerking om de impact van luchtvaart op het milieu te reduceren regelt. De samenwerking op milieugebied omvat terreinen als, onder meer, algemeen milieuonderzoek en -ontwikkeling, innovatie in luchtverkeersbegeleiding, ontwikkeling van biobrandstoffen, alsmede coördinatie en afstemming van beleidsstandpunten in internationale fora. Deze samenwerking op milieugebied is nader gespecificeerd in een Gezamenlijke Verklaring (Aanhangsel C bij het Wijzigingsprotocol). Een belangrijk element in de samenwerking is de afstemming en consistentie in het nemen van marktconforme maatregelen betreffende luchtvaartemissies. Ten slotte beoogt de samenwerking ook afstemming van beleidsmaatregelen wanneer luchthavens voornemens zijn geluid gerelateerde maatregelen te nemen, om te voldoen aan de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) aangenomen normen. Inzake luchtvaartemissies wijst de Raad erop dat sinds 1 januari 2012 de EU het luchtverkeer, d.w.z. alle vluchten naar of van de EU, heeft opgenomen in de EU-emissiehandel voor broeikasgassen (hierna: ETS ). Deze praktijk kan rekenen op internationaal verzet, o.a. vanwege de VS. Op 21 december 2011 sprak het Hof van Justitie van de EU zich uit in de zaak die door sommige Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen was aangespannen. 8 Het Hof concludeerde dat de richtlijn 4 STATEN-GENERAAL (NEDERLAND), Protocol tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten; Brussel, 24 juni 2010, vergaderjaar , , nr. 2, De partijen hebben wel tegemoetkomingen op andere terreinen afgesproken (artikel 6 van het wijzigingsprotocol). Indien de VS in de toekomst zijn wetgeving zodanig aanpast dat de investeringsmogelijkheden van luchtvaartmaatschappijen van de EU in Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen worden vergroot, zouden de Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen het recht krijgen gecombineerde geregelde passagiersdiensten aan te bieden tussen punten in de Europese Unie en vijf andere landen, zonder een punt op het grondgebied van de VS te bedienen. Indien de EU haar beleid ten aanzien van het nemen van geluidsmaatregelen rondom luchthavens in de toekomst verandert, zouden de luchtvaartmaatschappijen van de EU het recht krijgen gecombineerde geregelde passagiersdiensten aan te bieden tussen punten in de VS en vijf nader te definiëren andere landen, zonder een punt op het grondgebied van de Europese Unie en haar lidstaten te bedienen. 6 De vigerende wetgeving van de Verenigde Staten verbiedt buitenlandse luchtvaartmaatschappijen een meerderheidsdeelneming te nemen in en/of effectieve zeggenschap uit te oefenen over Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen. Het Amerikaanse Congres heeft zich tot op heden geen voorstander getoond van aanpassing van de bestaande wetgeving, waardoor de Europese desiderata niet konden worden gehonoreerd. Het gevolg van deze situatie is dat grensoverschrijdende intensieve samenwerking tussen Europese luchtvaartmaatschappijen en Amerikaanse maatschappijen, bijvoorbeeld door middel van een fusie, niet mogelijk is. Wel kan het onderwerp regelmatig in het Gemengd Comité worden besproken, teneinde te bezien of voortgang gemaakt kan worden. 7 Omtrent de inhuur van vliegtuigen met bemanning, meestal aangeduid als wet leasing, kon uiteindelijk geen overeenstemming worden bereikt, aangezien de Amerikaanse wet- en regelgeving zich hiertegen verzet. Overwegingen van luchtvaartveiligheid en beveiliging lijken hierbij een overwegende rol te spelen. Ook bestaat de vrees dat met het toestaan van dergelijke arrangementen een potentiële uitholling van de beperking van de liberalisering van de toegang tot de nationale markt (uitoefening van cabotagerechten) zou kunnen plaatsvinden. 8 HOF VAN JUSTITIE, Air Transport Association of America en anderen / Secretary of State for Energy and Climate Change, arrest van 21 december 2011, C-366/10, nog niet gepubliceerd in Jur [ 4

24 24 Stuk 1875 ( ) Nr. 1 die het ETS uitbreidt naar luchtvaartactiviteiten (hierna: richtlijn 2008/101 ) 9, in overeenstemming is met beginselen van internationaal gewoonterecht en past binnen de internationale verdragen waaraan de EU is gebonden en waaraan de richtlijn kan worden getoetst. Richtlijn 2008/101 werd niet strijdig bevonden met de VS-EU Open Skies-overeenkomst en bijhorend wijzigingsprotocol. 10 Een nieuwigheid van het wijzigingsprotocol is tevens de opname van de sociale dimensie van de luchtvaartbetrekkingen tussen de EU en de VS (artikel 4). De door de partijen beoogde liberalisering van de markttoegang mag niet leiden tot het ondermijnen van bestaande arbeidsstandaarden en - rechten. De Raad concludeert door te verwijzen naar het ambitieuze, originele mandaat aan de Europese Commissie in 2003, nl. het onderhandelen van een Open Luchtvaartruimte tussen de EU en de VS, en stelt vast dat, net zoals de VS-EU Open Skies-overeenkomst, het wijzigingsprotocol er niet in slaagt om deze doelstelling volledig te realiseren. Het wijzigingsprotocol zorgt immers niet voor een volledige liberalisering van de EU-VS luchtvaartmarkt en er is nood aan het opstarten van onderhandelingen van de derde fase. Het wijzigingsprotocol brengt volgens de Raad wel verbeteringen aan, wat betreft o.m. de samenwerking op milieuvlak, geluidshinder en de sociale dimensie van het EU-VS luchtverkeer De VS-EU-IJsland-Noorwegen-overeenkomst Overeenkomstig artikel 18, lid 5 van de VS-EU Open Skies-overeenkomst kunnen de VS en de EU de overeenkomst uitbreiden tot derde landen. Noorwegen en IJsland hebben, als EER-lidstaten die participeren in de Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte, in 2007 verzocht te mogen toetreden tot de EU-VS-overeenkomst. Op 16 en 21 juni 2011 vond de ondertekening plaats van de VS-EU-IJsland-Noorwegen overeenkomst waardoor IJsland en Noorwegen partij worden bij de VS-EU Open Skies-overeenkomst. De hierin opgenomen bepalingen zijn van toepassing op IJsland en Noorwegen als waren zij lidstaten van de Europese Unie, zodat IJsland en Noorwegen alle rechten en plichten hebben die de lidstaten uit hoofde van die overeenkomst hebben (artikel 2). Het doel van de overeenkomst is om de voordelen van de VS-EU Open Skies-overeenkomst in hun geheel ook te doen gelden voor IJsland en Noorwegen. De EU-luchtvaartmaatschappijen hadden immers niet het recht om vluchten te exploiteren tussen Noorwegen en IJsland enerzijds en derde landen anderzijds. Noorse en IJslandse luchtvaartmaatschappijen hadden niet het recht om vluchten tussen de EU en de VS te exploiteren. Partijen bij de aanvullende overeenkomst zijn de Europese Unie en haar lidstaten, IJsland en Noorwegen. Dit verdrag beoogt de relaties tussen deze partijen te regelen met betrekking tot de VS- EU Open Skies-overeenkomst. Het legt o.m. de procedures vast voor opschorten van verkeersrechten (artikel 2), voor de deelname van Noorwegen en IJsland aan het Gemengd Comité (artikel 3), enz. 9 Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaaractiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, Pb. L 8/3, 13 januari Het Hof van Justitie wijst erop dat de richtlijn niet in strijd is met de verplichting op grond van de VS-EU Open Skiesovereenkomst om brandstof vrij te stellen van rechten, heffingen, kosten of lasten. Verder is de eenvormige toepassing van de richtlijn op alle vluchten vanaf of naar een Europese luchthaven in overeenstemming met de bepalingen van de VS-EU Open Skies-overeenkomst die discriminatie tussen Amerikaanse en Europese marktdeelnemers verbieden. 5

1875 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet

1875 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet stuk ingediend op 1875 (2012-2013) Nr. 1 17 januari 2013 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Euromediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds,

Nadere informatie

1876 (2012-2013) Nr. 1 17 januari 2013 (2012-2013) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet

1876 (2012-2013) Nr. 1 17 januari 2013 (2012-2013) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet stuk ingediend op 1876 (2012-2013) Nr. 1 17 januari 2013 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende instemming met 1 de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 juni 2010 (OR. en) 11682/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0180 (NLE) AVIATION 100 RHJ 13 RELEX 599

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 juni 2010 (OR. en) 11682/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0180 (NLE) AVIATION 100 RHJ 13 RELEX 599 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 juni 2010 (OR. en) 11682/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0180 (NLE) AVIATION 100 RHJ 13 RELEX 599 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 28 juni 2010 Betreft:

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2011 2012 32 779 Protocol tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten; Brussel, 24

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting Bilaterale luchtvaartakkoorden omvatten de beginselen van de opsomming van de uitgewisselde vrijheden, de aanwijzing van de luchtvervoerders,

Nadere informatie

1876 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet

1876 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet stuk ingediend op 1876 (2012-2013) Nr. 1 17 januari 2013 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende instemming met 1 de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika,

Nadere informatie

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.5.2016 COM(2016) 302 final ANNEX 1 BIJLAGE bij Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2008 2009 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2008 2009 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2008 2009 A 31 946 Euro-mediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, met Bijlagen,

Nadere informatie

Ontwerp van decreet. Verslag

Ontwerp van decreet. Verslag stuk ingediend op 2363 (2013-2014) Nr. 2 25 maart 2013 (2013-2014) Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst inzake een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de Europese Unie en

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2010 2011 32 809 Euromediterrane Luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië, anderzijds; Brussel,

Nadere informatie

1871 (2012-2013) Nr. 2 21 maart 2013 (2012-2013) stuk ingediend op

1871 (2012-2013) Nr. 2 21 maart 2013 (2012-2013) stuk ingediend op stuk ingediend op 1871 (2012-2013) Nr. 2 21 maart 2013 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds,

Nadere informatie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.11.2015 COM(2015) 575 final 2006/0036 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

2051 ( ) Nr mei 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet

2051 ( ) Nr mei 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet stuk ingediend op 2051 (2012-2013) Nr. 1 14 mei 2013 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Euromediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,

Nadere informatie

Stuk 1068 (2006-2007) Nr. 1. Zitting 2006-2006. 18 januari 2007 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 1068 (2006-2007) Nr. 1. Zitting 2006-2006. 18 januari 2007 ONTWERP VAN DECREET Stuk 1068 (2006-2007) Nr. 1 Zitting 2006-2006 18 januari 2007 ONTWERP VAN DECREET houdende instemming met de overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds,

Nadere informatie

Stuk 1583 ( ) Nr. 1. Zitting maart 2008 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 1583 ( ) Nr. 1. Zitting maart 2008 ONTWERP VAN DECREET Stuk 1583 (2007-2008) Nr. 1 Zitting 2007-2008 4 maart 2008 ONTWERP VAN DECREET houdende instemming met de overeenkomst betreffende de deelname van de republiek Bulgarije en Roemenië aan de Europese Economische

Nadere informatie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.9.2016 COM(2016) 552 final 2011/0103 (NLE) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake Noorwegen;

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het Gewijzigd voorstel. voor een Besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het Gewijzigd voorstel. voor een Besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.9.2016 COM(2016) 552 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Gewijzigd voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake

Nadere informatie

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND, AANVULLENDE OVEREENKOMST TUSSEN TEN EERSTE, DE EUROPESE UNIE EN HAAR LIDSTATEN, TEN TWEEDE, IJSLAND, EN TEN DERDE, HET KONINKRIJK NOORWEGEN, BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE OVEREENKOMST INZAKE LUCHTVERVOER

Nadere informatie

VERTALING LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1

VERTALING LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1 VERTALING LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST EU/US/IS/NO/nl 1 Ten eerste, DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA (hierna "de Verenigde Staten" genoemd), HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,

Nadere informatie

TRANSLATION LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1

TRANSLATION LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1 TRANSLATION LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST EU/US/IS/NO/nl 1 Ten eerste, DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA (hierna "de Verenigde Staten" genoemd), HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE

Nadere informatie

VR DOC.0430/1

VR DOC.0430/1 VR 2018 0405 DOC.0430/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met

Nadere informatie

ADVIES OVER DIVERSE LUCHTVERVOERSOVEREENKOMSTEN

ADVIES OVER DIVERSE LUCHTVERVOERSOVEREENKOMSTEN ADVIES OVER DIVERSE LUCHTVERVOERSOVEREENKOMSTEN Advies 2012/24 26 september 2012 Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen, Boudewijnlaan 30 bus 81, 1000 Brussel Tel.: + 32 2 553 01 81, E-mail:

Nadere informatie

Stuk 1068 ( ) Nr. 1. Zitting januari 2007 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 1068 ( ) Nr. 1. Zitting januari 2007 ONTWERP VAN DECREET Stuk 1068 (2006-2007) Nr. 1 Zitting 2006-2006 18 januari 2007 ONTWERP VAN DECREET houdende instemming met de overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: 1 Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 april 2012 (OR. en) 8179/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2012/0014 (NLE) AVIATION 55 RELEX 282 MACAO 4 OC 175

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 april 2012 (OR. en) 8179/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2012/0014 (NLE) AVIATION 55 RELEX 282 MACAO 4 OC 175 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 april 2012 (OR. en) 8179/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2012/0014 (NLE) AVIATION 55 RELEX 282 MACAO 4 OC 175 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft:

Nadere informatie

VR DOC.0098/1

VR DOC.0098/1 VR 2019 0102 DOC.0098/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp van decreet houdende instemming

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met het protocol, ondertekend

Nadere informatie

864 ( ) Nr juli 2016 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

864 ( ) Nr juli 2016 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 864 (2015-2016) Nr. 1 12 juli 2016 (2015-2016) Ontwerp van decreet houdende instemming met het protocol van toetreding van de Regering van de Russische Federatie tot het Verdrag van 16 december

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

Stuk 1966 ( ) Nr. 1. Zitting november 2008 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 1966 ( ) Nr. 1. Zitting november 2008 ONTWERP VAN DECREET Stuk 1966 (2008-2009) Nr. 1 Zitting 2008-2009 20 november 2008 ONTWERP VAN DECREET houdende instemming met de wijziging van het Verdrag van Helsinki van 17 maart 1992 inzake de bescherming en het gebruik

Nadere informatie

stuk ingediend op 1216 ( ) Nr juni 2011 ( ) Ontwerp van decreet

stuk ingediend op 1216 ( ) Nr juni 2011 ( ) Ontwerp van decreet stuk ingediend op 1216 (2010-2011) Nr. 1 29 juni 2011 (2010-2011) Ontwerp van decreet houdende instemming met het protocol tot wijziging van het verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten

Nadere informatie

Ontwerp van decreet. 663 ( ) Nr februari 2016 ( ) ingediend op

Ontwerp van decreet. 663 ( ) Nr februari 2016 ( ) ingediend op ingediend op 663 (2015-2016) Nr. 1 22 februari 2016 (2015-2016) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Euromediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Regering

Nadere informatie

1400 ( ) Nr. 1 5 december 2017 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

1400 ( ) Nr. 1 5 december 2017 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 1400 (2017-2018) Nr. 1 5 december 2017 (2017-2018) Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Democratische

Nadere informatie

1874 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet

1874 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet stuk ingediend op 1874 (2012-2013) Nr. 1 17 januari 2013 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende instemming met de multilaterale overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.10.2016 COM(2016) 694 final 2016/0343 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst

Nadere informatie

VR DOC.0432/1

VR DOC.0432/1 VR 2018 0405 DOC.0432/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting Bilaterale luchtvaartakkoorden omvatten de beginselen van de opsomming van de uitgewisselde vrijheden, de aanwijzing van de luchtvervoerders,

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST EN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST AF/EEE/BG/RO/DC/nl 1 BETREFFENDE DE TIJDIGE BEKRACHTIGING VAN DE OVEREENKOMST BETREFFENDE

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 18 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 40 A. TITEL 1) Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

1871 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet

1871 ( ) Nr januari 2013 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet stuk ingediend op 1871 (2012-2013) Nr. 1 17 januari 2013 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS) AVIATION 150 RELEX 649 MA 7 VOORSTEL van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur,

Nadere informatie

SARiV Advies 2012/29 SAR WGG Advies. 31 oktober 2012

SARiV Advies 2012/29 SAR WGG Advies. 31 oktober 2012 Briefadvies over de Akkoorden tussen België en Frankrijk en Nederland voor de ontwikkeling van samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de sociale zekerheid SARiV Advies 2012/29

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET Stuk 1125 (2001-2002) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2001-2002 21 maart 2002 ONTWERP VAN DECREET houdende instemming met het Aanvullend Protocol nr. 5 bij de Herziene Rijnvaartakte, ondertekend in Straatsburg

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 22.1.2014 2013/0358(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2006 2007 B 30 581 Verdrag tot wijziging van de op 16 oktober 1990 te Paramaribo totstandgekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2015 COM(2015) 183 final 2015/0095 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 23 (2008) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 147 A. TITEL Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds en

Nadere informatie

KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar, van

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst inzake

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp

Nadere informatie

479 ( ) Nr september 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

479 ( ) Nr september 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 479 (2014-2015) Nr. 1 24 september 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen het Koninkrijk België en Montenegro inzake het verrichten van betaalde

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST 443 der Beilagen XXIII. GP - Staatsvertrag - 91 niederländische Erklärungen (Normativer Teil) 1 von 13 EN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE

Nadere informatie

A8-0062/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie vervoer en toerisme. Verslag

A8-0062/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie vervoer en toerisme. Verslag 8.2.2019 A8-0062/ 001-017 AMENDEMENTEN 001-017 ingediend door de Commissie vervoer en toerisme Verslag Pavel Telička A8-0062/2019 Gemeenschappelijke regels ter waarborging van basisconnectiviteit in het

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED, DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: 1 Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting De overeenkomst heeft tot doel het verrichten van betaalde werkzaamheden (als loontrekkende of zelfstandige) door bepaalde gezinsleden

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD Brussel, 17.5.2010 COM(2010)233 definitief 2010/0125 (NLE) betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 20 juni 2017 (OR. en) 2016/0186 (COD) PE-CONS 25/17 CULT 69 AELE 49 EEE 27 CODEC 867 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC) CH 39 SOC 374 MI 157 ETS 16 SERVICES 35 ELARG 86 VOORSTEL van: de Europese Commissie

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met het Protocol inzake de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 25.9.2003 COM(2003) 566 definitief 2003/222 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Verordening

Nadere informatie

619 ( ) Nr januari 2016 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

619 ( ) Nr januari 2016 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 619 (2015-2016) Nr. 1 18 januari 2016 (2015-2016) Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Colombia inzake het verrichten van

Nadere informatie

440 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

440 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 440 (2014-2015) Nr. 1 16 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte,

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2016 COM(2016) 818 final 2016/0411 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1008/2008 inzake gemeenschappelijke

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting De overeenkomst heeft tot doel het verrichten van betaalde werkzaamheden (als loontrekkende of zelfstandige) door bepaalde gezinsleden

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van het Wijzigingsprotocol tot modernisering van het Verdrag

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2006R1412 NL 01.07.2013 003.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1412/2006 VAN DE RAAD van 25

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp

Nadere informatie

196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte samt Erklärungen - Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 10 SLOTAKTE.

196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte samt Erklärungen - Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 10 SLOTAKTE. 196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte samt Erklärungen - Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 10 SLOTAKTE AF/CE/BA/nl 1 2 von 10 196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.8.2010 COM(2010)410 definitief 2010/0222 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek

Nadere informatie

1392 ( ) Nr november 2017 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

1392 ( ) Nr november 2017 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 1392 (2017-2018) Nr. 1 27 november 2017 (2017-2018) Ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Argentinië inzake het verrichten

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 27 mei 2002 2001/0138 (COD) LEX 311 PE-CONS 3659/1/01 REV 1 TRANS 181 PECOS 199 CODEC 1126 VERORDENING (EG) Nr. /2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 maart 2011 (OR. en) 7770/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0042 (NLE) MED 9 WTO 108 AGRI 223 PECHE 78 UD 65

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 maart 2011 (OR. en) 7770/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0042 (NLE) MED 9 WTO 108 AGRI 223 PECHE 78 UD 65 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 maart 2011 (OR. en) 7770/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0042 (E) MED 9 WTO 108 AGRI 223 PECHE 78 UD 65 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT

Nadere informatie

In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. KAMER

In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. KAMER Publicaties In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. Parlementaire stukken: KAMER 53 2538/001 (KAMER) 5-1875/1 (SENAAT) VAN 4 DECEMBER 2012 Verslag betreffende de gedachtewisseling

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.5.2014 COM(2014) 269 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Voorstel voor een besluit van de Raad over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij. voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij. voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.2.2018 COM(2018) 74 final ANNEX BIJLAGE bij voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking

Nadere informatie

VR DOC.1339/1

VR DOC.1339/1 VR 2016 0912 DOC.1339/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING Europees Parlement 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 24.6.2016 2015/0293(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting

Nadere informatie

2453 ( ) Nr januari 2014 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet

2453 ( ) Nr januari 2014 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet stuk ingediend op 2453 (2013-2014) Nr. 1 31 januari 2014 (2013-2014) Ontwerp van decreet houdende instemming met het akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Russische

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.3.2015 COM(2015) 103 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180 47 (1997) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2004 Nr. 180 A. TITEL Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: 1 Goedkeuring

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie