Generatietafels Pensioenen 2010

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Generatietafels Pensioenen 2010"

Transcriptie

1 Generatietafels Pensioenen 2010

2 Generatietafels Pensioenen 2010 Samenvatting 2 1 Inleiding 4 2 Ontwikkelingen in bevolkingssterfte 5 3 Het maken van de sterfteprognose 7 4 Nederland in internationaal demografisch kader 12 5 Ervaringssterfte bij pensioenverzekerden 17 6 Generatietafels 2010 versus Generatietafels Technische marges 19 8 De toepasbaarheid van de Generatietafels Pensioenen Accounting 22 Bijlage 1 Het PLT-model voor de prognose van de toekomstige bevolkingssterfte 23 Bijlage 2 De bevolkingsprognose van het CBS 25 Bijlage 3 De factoren voor de ervaringssterfte bij collectieve pensioenen 26 Bijlage 4 De gehanteerde modelportefeuille 29 Bijlage 5 Generatiekoopsommen 30 Bijlage 6 Effecten op de gehanteerde modelportefeuille 37 Bijlage 7 Vaststelling van de opslagpercentages 39

3 Samenvatting De werkgroep Pensioen- en Lijfrentetafels heeft in opdracht van het Verbond van Verzekeraars de Generatietafels Pensioenen 2010 geconstrueerd. Deze generatietafels geven per leeftijd de veronderstelde ontwikkeling van de overlevingskansen naar de toekomst weer. Op dit moment zijn de CBS-bevolkingssterftewaarnemingen tot en met het jaar 2008 beschikbaar. Met gebruikmaking van deze statistieken heeft de werkgroep Pensioen- en Lijfrentetafels (PLT) een nieuwe prognose gemaakt van de verwachte bevolkingssterfte. Hierbij is tevens het prognosemodel zodanig verfijnd dat voor de voorspelling van de korte termijn trend beter wordt aangesloten bij recente ontwikkelingen. Deze aanpassing is ingegeven door het feit dat de voorgaande prognoses telkens moesten worden bijgesteld, omdat de werkelijke sterftekansen iedere keer lager bleken te zijn dan de door ons voorspelde sterftekansen. Daarnaast zijn nieuwe factoren voor ervaringssterfte afgeleid uit de gegevens die een meerderheid van de verzekeraars in de collectieve pensioenmarkt aanlevert aan het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS). Met de factoren voor ervaringssterfte worden de bevolkingssterftekansen gecorrigeerd naar de sterfte onder verzekerden, waarbij een weging plaatsvindt naar de hoogte van de verzekerde bedragen. Feit is wel dat de samenstelling van de te waarderen portefeuille bepalend is voor de uiteindelijke hoogte van de factoren. Gebruikmakend van de recente informatie heeft de werkgroep PLT nieuwe generatietafels voor pensioenverzekeringen geconstrueerd. Deze Generatietafels Pensioenen 2010 kunnen worden gezien als een update van de Generatietafels Pensioenen Met de publicatie van de Generatietafels Pensioenen 2010 wil de werkgroep verzekeraars handvatten bieden voor het inschatten van de effecten van de nog steeds toenemende levensverwachting op de verwachte kosten van dekking voor pensioenverzekeringen. Deze effecten zullen voor elke verzekeringsmaatschappij anders zijn. Voor het modelbestand met jaarlijks in te kopen oudedags- en partnerpensioen blijkt dat de kosten van dekking ten opzichte van de Generatietafels Pensioenen 2008 bij een voorbeeldrekenrente van 3% met ongeveer 7,7% toenemen. Van deze toename is 4,6% het gevolg van een wijziging in het prognosemodel. Deze wijziging zorgt ervoor dat de voorspelling voor de korte termijn beter aansluit bij de meest recente waarnemingen. Om de plausibiliteit van de bevolkingssterfteprognose te toetsen is deze vergeleken met trends in levensverwachting zoals die elders in de wereld worden waargenomen. Deze vergelijking laat zien dat onze prognose redelijk aansluit bij ontwikkelingen elders in de wereld en realistisch lijkt. Ook wordt in het rapport de PLT-prognose vergeleken met de meest recente prognose van het CBS uit Uit deze vergelijking volgt dat de totale kosten van dekking voor het gehanteerde modelbestand (uitgedrukt in een netto koopsom) bij de PLT-prognose op dit moment 5% hoger zijn dan bij de CBSprognose. Kijken we naar een gemiddeld bestand inclusief slapers en gepensioneerden, dan zal dit verschil naar verwachting lager zijn. Hierbij moet worden opgemerkt dat eind 2010 een nieuwe update van het CBS wordt verwacht. Deze kan worden gezien als een toets op de in deze brochure gepresenteerde prognose, omdat het CBS een volledig andere aanpak hanteert en de toekomstige bevolkingssterfte voorspelt door het toekomstige verloop van een zestal belangrijke doodsoorzaken in te schatten. Het is belangrijk te beseffen dat de bovengenoemde generatietafels géén marges bevatten. Zij kunnen dus uitsluitend worden gebruikt voor het maken van een best estimate inschatting van de verwachte kosten van dekking voor pensioenverzekeringen. Ook op het punt van de benodigde technische marges geldt dat de werkgroep geen algemene norm kan stellen, maar zich moet beperken tot een indicatie van de effecten op de kosten van dekking voor het modelbestand; in het rapport worden voor uiteenlopende betrouwbaarheidsniveaus de bijhorende procentuele opslagen gegeven. De Commissie Financieel-Economische Zaken (CFEZ) van het Verbond benadrukt dat het al of niet toepassen van het nieuwe projectiemodel door het management van elke verzekeraar moet worden beoordeeld. CFEZ geeft aan dat het belangrijk is te weten dat het verschil tussen de bestaande en de 2

4 nieuwe generatietafels uit twee afzonderlijke componenten bestaat: een component die wordt veroorzaakt door nieuwe waarnemingen en een component die wordt veroorzaakt door een wijziging in het projectiemodel. De laatste en meest recente waarnemingsjaren laten een sterkere afname van de sterftekansen zien dan voorheen. De wijziging in het projectiemodel zorgt ervoor dat de voorspelling voor de korte termijn beter aansluit bij de meest recente waarnemingsjaren. Of de trendbreuk die de meest recente waarnemingsjaren laten zien, zich ook daadwerkelijk voortzet, wordt pas in de komende jaren duidelijk. Gegeven deze onzekerheid, raadt CFEZ verzekeraars aan de parameters van het model te monitoren ten opzichte van de werkelijke ontwikkelingen. 3

5 1 Inleiding De werkgroep Pensioen- en Lijfrentetafels (PLT) van de Commissie Actuariële en Statistische Zaken heeft in opdracht van het Verbond van Verzekeraars nieuwe generatiesterftetafels voor pensioenverzekeringen geconstrueerd. Deze nieuwe Generatietafels Pensioenen 2010 zijn een update van de Generatietafels Pensioenen 2008 door toevoeging van de twee nieuwe waarnemingsjaren 2007 en De Generatietafels Pensioenen 2010 zijn daarmee gebaseerd op de meest recente statistische informatie en houden dus rekening met nieuwe ontwikkelingen in het langlevenrisico. Bovendien is een verfijning aangebracht in het prognosemodel. De overlevingstafels zijn niet bindend; het gebruik is ter vrije bepaling van elke individuele maatschappij. Het is belangrijk zich te realiseren dat de Generatietafels Pensioenen 2010 geen technische marges bevatten; het zijn sterftetabellen die kunnen worden gebruikt voor een best estimate inschatting van de verwachte kosten van dekking van pensioenverplichtingen. Het doel van deze brochure is om uiteen te zetten hoe de generatietafels zijn vastgesteld. Beschreven wordt welke aanpak is gevolgd bij het construeren van de nieuwe generatiesterftetafel en welke keuzes daarbij zijn gemaakt. In deze brochure komen achtereenvolgens aan de orde: ontwikkelingen in bevolkingssterfte; het maken van de sterfteprognose; Nederland in internationaal demografisch kader; ervaringssterfte bij pensioenverzekerden; Generatietafels 2010 versus Generatietafels 2008; technische marges; de toepasbaarheid van de Generatietafels Pensioenen Er zijn bij deze brochure drie generatiesterftetafels beschikbaar: 1. De Generatietafels Pensioenen 2010 (GP-2010). Deze sterftetafels zijn gebaseerd op de bevolkingssterfteprognose van de werkgroep Pensioen- en Lijfrentetafels. Deze sterftetafels zijn inclusief ervaringsterfte. 2. De Generatietafels Pensioenen 2010 exclusief ervaringsterfte (PLT-2). 3. De Generatiesterftetafels CBS-2008, gebaseerd op de meest recente bevolkingssterfteprognose (uit 2008) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze sterftetafels zijn voor de vergelijkbaarheid ook gecorrigeerd voor ervaringsterfte. Deze drie generatietafels zijn op aanvraag beschikbaar bij het Verbond van Verzekeraars. Het CBS maakt iedere twee jaar een nieuwe update van haar prognose. Ultimo 2010 wordt een nieuwe update van de CBS-prognose verwacht. Deze kan worden gezien als een toets op de in deze brochure gepresenteerde prognose, omdat het CBS een volledig andere aanpak hanteert en de toekomstige bevolkingssterfte voorspelt door het toekomstige verloop van een zestal belangrijke doodsoorzaken in te schatten. 4

6 2 Ontwikkelingen in bevolkingssterfte De kosten van dekking van een pensioenproduct worden in belangrijke mate bepaald door de resterende levensduur van de betrokken pensioenverzekerden. Om een beeld te geven van die levensduur is in de grafieken 1 en 2 de ontwikkeling van de levensverwachting in Nederland weergegeven op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Grafiek 1 De ontwikkeling van de levensverwachting bij geboorte over de periode Mannen Vrouwen In grafiek 2 wordt ingezoomd op een kortere periode waarbij de ontwikkeling nog beter zichtbaar wordt. 5

7 Grafiek 2 De ontwikkeling van de levensverwachting bij geboorte over de periode Mannen Vrouwen De in de grafieken weergegeven levensverwachting voor jaar t heeft betrekking op de verwachte levensduur bij geboorte op basis van de waargenomen sterftekansen in dat jaar t; er wordt daarbij dus geen rekening gehouden met toekomstige verbeteringen in de overlevingskansen die een nul-jarige in zijn of haar leven zal gaan ondervinden. In de afgelopen honderd jaar is de levensverwachting voor mannen en vrouwen met ongeveer 28 jaar toegenomen. Uit grafiek 1 valt af te lezen dat de levensverwachting in de eerste helft van die periode gemiddeld meer is toegenomen (met ruim 4 jaar per 10 jaar) dan in de tweede helft (met ruim 1 jaar per 10 jaar). In grafiek 2 is te zien dat de levensverwachting sinds 2003 een sterkere stijging vertoont dan in de 15 jaren daarvoor. Omdat verzekeraars bij collectieve pensioenverzekeringen alle toekomstige uitkeringen garanderen hebben zij te maken met het zogenaamde langlevenrisico; er is een kans dat verzekerden langer leven dan verwacht. De pensioenen moeten dan langer worden uitgekeerd. In hoofdstuk 3 wordt daarom ingegaan op de afleiding van een best estimate inschatting van de verwachte sterfte, terwijl hoofdstuk 7 ingaat op de modellering van afwijkingen ten opzichte van deze best estimate. 6

8 3 Het maken van de sterfteprognose Om een uitspraak te kunnen doen over de verwachte kosten van dekking van pensioenverplichtingen moet onderzoek worden gedaan naar de verwachte bevolkingssterfte in de toekomst. Voor het maken van een prognose van toekomstige bevolkingssterfte baseert de werkgroep Pensioen- en Lijfrentetafels zich op de in het verleden waargenomen sterftekansen voor de Nederlandse bevolking. In de grafieken 3 en 4 is op basis van CBS-gegevens voor de leeftijden 60½ en 65½ de ontwikkeling van de eenjarige sterftekansen in de afgelopen periode weergegeven. Op dit moment zijn de CBSsterftewaarnemingen tot en met het jaar 2008 beschikbaar. Grafiek 3 De waargenomen eenjarige sterftequotiënten voor de leeftijden 60½ en 65½ jaar (mannen) Man Leeftijd 60,5 Man Leeftijd 65,

9 Grafiek 4 De waargenomen eenjarige sterftequotiënten voor de leeftijden 60½ en 65½ jaar (vrouwen) Vrouw Leeftijd 60,5 Vrouw Leeftijd 65, Uit de grafieken valt af te lezen dat de sterftekansen in de afgelopen decennia flink zijn afgenomen. De waargenomen sterftekansen in de afgelopen periode vormen de basis voor de prognose van de verwachte sterftekansen in de komende periode. Voor de ontwikkeling van de Generatietafels Pensioenen 2010 is, als eerste stap, een bevolkingsprognose voor de jaren 2009 t/m 2058 gemaakt. De werkgroep Pensioen- en Lijfrentetafels heeft de prognosemethode aangepast ten opzichte van de methode die de basis was voor het vorige rapport. De onderstaande grafiek 5 geeft voor de prognoses uit het tweede CRC-rapport 1 (gepubliceerd in 1992), het vijfde CRC-rapport (uit 1999), het zesde CRC-rapport (uit 2003), GP-2006 (uit 2005) en GP-2008 (uit 2008) aan in hoeverre de achtereenvolgende prognoses voor een 65-jarige man afweken van nieuwe bevolkingssterftewaarnemingen. De geprognosticeerde sterftekansen moesten, als gevolg van een meer dan verwachte sterfteverbetering, telkens naar beneden worden bijgesteld. Dit is voor de werkgroep aanleiding geweest om de prognosemethode aan te passen. 1 CRC: Commissie Referentietarief Collectief. Deze commissie kan worden gezien als voorloper van de huidige commissie Pensioen en Lijfrentetafels. 8

10 Grafiek 5 Het verloop van de prognose van de sterftekansen voor een 65-jarige man Waarneming CRC-2 (1992) CRC-5 (1999) CRC-6 (2003) GP-2006 (2005) GP-2008 (2008) De prognosemethode gehanteerd voor GP-2006 en GP-2008 ging uit van de gedachte dat een gemiddelde trend in de waargenomen bevolkingssterftekansen zich doorzet in de komende vijftig jaar. De basisgedachte achter het nieuwe prognosemodel is dat de kortetermijntrend gevoeliger is voor de meer recente ontwikkelingen dan de langere termijn trend. Deze aanname leidt er toe dat de nabije toekomst op basis van de meest recente jaren wordt geschat, terwijl de verdere toekomst wordt geprognosticeerd op basis van een langere historie. Om de invloed van grote volatiliteit in de meest recente waarnemingen te elimineren, wordt de sterfteverbetering gebaseerd op minimaal vijf waarnemingsjaren. Het blijkt dat bij vrouwen vooral in de afgelopen jaren de daling in de sterftekansen minder sterk is geweest dan bij mannen. Bij de mannen dalen de sterftekansen de laatste jaren harder dan voorheen. Hierdoor kan het voorkomen dat bij sommige leeftijden de geprognosticeerde sterftekansen van de mannen lager zijn dan die van de vrouwen. Dit effect wordt op lange termijn echter weer enigszins teniet gedaan doordat vooral bij deze leeftijden de langetermijnsterfteverbetering van vrouwen juist weer groter is dan voor mannen. De lagere sterftekans bij mannen lijkt in tegenspraak met enkele wetenschappelijke medische publicaties 2 waarin wordt aangegeven dat ten gevolge van de genetische verschillen tussen de geslachten, vrouwen altijd een hogere levensverwachting zullen hebben. De medische wetenschap levert echter geen overtuigend bewijs voor het feit dat de sterftekansen voor mannen op bepaalde leeftijden nooit incidenteel onder die van de vrouwen zouden kunnen liggen. In tegenstelling tot voorgaande prognoses wordt daarom de voorwaarde, dat de sterftekans bij vrouwen altijd lager is dan bij mannen, losgelaten. In bijlage 1 wordt het door de werkgroep Pensioen- en Lijfrentetafels gehanteerde model voor het maken van de sterfteprognose nader toegelicht. Grafiek 6 toont hoe de bevolkingssterfteprognose van de PLT (kortweg aan te duiden als de PLT-2 prognose) de toekomstige sterftekansen bij leeftijd 65 voorspelt. Leeftijd 65 is een van de leeftijden waarbij de prognose van de vrouwen boven het sterfteniveau van de mannen komt. 2 Zie onder meer De toekomst van onze levensverwachting, Joop Garssen, Bevolkingstrends, 3 e kwartaal 2005, blz

11 Grafiek 6 De waargenomen en geprognosticeerde eenjarige sterftekansen bij leeftijd 65 jaar Waarneming Man 65 Waarneming Vrouw 65 PLT Man 65 PLT Vrouw Grafiek 7 geeft de voorspelde levensverwachting bij geboorte voor de periode op basis van de PLT-2 bevolkingssterfteprognose. Grafiek 7 De waargenomen en voorspelde levensverwachting bij geboorte Waarneming Mannen Waarneming Vrouwen PLT Mannen PLT Vrouwen

12 Grafiek 8 toont de voorspelde toekomstige sterftekansen voor een 65-jarige man zoals gehanteerd voor de GP-2008 prognose (PLT-1) en de huidige prognose (PLT-2). Grafiek 8 De waargenomen en geprognosticeerde eenjarige sterftekansen bij leeftijd 65 jaar Waarneming Man 65 PLT Man 65 PLT Man In bijlage 2 wordt een vergelijking gemaakt met de laatste prognose van het CBS uit Een nieuwe prognose van het CBS wordt eind 2010 verwacht. In bijlage 5 worden de kosten van dekking voor zowel oudedags- als partnerpensioen bij de huidige en de vorige PLT-prognose met elkaar vergeleken. Bijlage 6 laat zien dat voor de modelportefeuille met OP en PP de kosten van dekking met 7,7% toenemen. Deze 7,7% kan worden gesplitst in: een reeds voorziene stijging van 0,4% door het doorschuiven van het toetsingsmoment van 2010 naar 2012; 3,0% stijging door het opnemen van de twee extra waarnemingsjaren 2007 en 2008; 4,6% stijging door de wijziging van het prognosemodel en een daling van 0,3% door het toepassen van nieuwe ervaringsfactoren. 11

13 4 Nederland in internationaal demografisch kader Om de PLT-2 bevolkingsterfte prognose te toetsen op plausibiliteit is het zinvol om deze prognose te vergelijken met trends in levensverwachting zoals die elders in de wereld worden waargenomen 3. Wereldrecord levensverwachting Wanneer de ontwikkeling van s werelds hoogste levensverwachting (het wereldrecord over alle landen bezien) in de tijd wordt uitgezet, zien we een opvallend verschijnsel. Sinds 1840 heeft dit wereldrecord zich voor zowel vrouwen als mannen vrijwel lineair ontwikkeld. Gedurende anderhalve eeuw steeg het record namelijk gemiddeld genomen met een kleine drie maanden per jaar. Scandinavische landen zoals Noorwegen, Zweden en IJsland hebben dit wereldrecord vaak in handen gehad. In de volgende grafieken 9 en 10 wordt de ontwikkeling van de levensverwachting van de Nederlandse bevolking (mannen en vrouwen) afgezet tegen de ontwikkeling van het wereldrecord in levensverwachting. Grafiek 9 85 Ontwikkeling levensverwachting Nederlandse mannen internationaal gezien Wereldrecord mannen 80 Nederlandse mannen De gegevens zijn te vinden in de database 12

14 Grafiek 10 Ontwikkeling levensverwachting Nederlandse vrouwen internationaal gezien Wereldrecord vrouwen Nederlandse vrouwen Wanneer deze wetmatigheid van een stijging van de levensverwachting van drie maanden per jaar naar de toekomst wordt doorgetrokken, is het wereldrecord in 2050 naar verwachting gestegen naar 90 jaar bij de mannen en 96 jaar bij de vrouwen. Ter vergelijking; volgens de PLT-2 prognose is de levensverwachting in Nederland in 2050 naar verwachting slechts 85,9 resp. 87,5 jaar. Japan is momenteel bij de vrouwen recordhouder met een levensverwachting van globaal 86 jaar. Bij de mannen strijden de laatste jaren o.a. Japan en IJsland om deze eer met een levensverwachting van ongeveer 80 jaar. Grafiek 11 geeft een vergelijking tussen enerzijds de in Japan waargenomen ontwikkeling van de levensverwachting bij geboorte in de periode en anderzijds de Nederlandse prognose van de toekomstige levensverwachting in de periode

15 Grafiek 11 De Japanse levensverwachting en de Nederlandse prognose Japan Waargenomen - Mannen Japan Waargenomen - Vrouwen 65 PLT-2 Mannen PLT-2 Vrouwen Grafiek 11 maakt duidelijk dat op basis van de PLT-2 prognose verwacht mag worden dat de Nederlandse vrouwen pas in het jaar 2034 het huidige recordniveau van de Japanse vrouwen bereiken. Bij de mannen lijkt de in Japan waargenomen trend goed aan te sluiten bij de Nederlandse prognose. Levensverwachting in Europa Binnen Europa zijn IJsland en Zwitserland momenteel de twee landen met de hoogste levensverwachting voor de mannen. Grafiek 12 toont een vergelijking tussen de waargenomen ontwikkeling van de levensverwachting in deze twee Europese landen ten opzichte van Japan en Nederland. 14

16 Grafiek De levensverwachting in de periode voor een viertal landen (mannen) Nederland - Mannen Japan - Mannen IJsland - Mannen Zwitserland - Mannen De Nederlandse mannen zijn sinds de jaren zestig steeds verder weggezakt op de Europese ranglijst met de hoogste levensverwachtingen. Grafiek 12 maakt duidelijk dat de onderlinge verschillen in levensverwachting bij de mannen tussen de verschillende landen momenteel relatief klein zijn. Grafiek 13 toont de overeenkomstige informatie van de levensverwachting voor vrouwen. Binnen Europa is Zwitserland momenteel het land met de hoogste levensverwachting voor vrouwen. Grafiek 13 De levensverwachting in de periode voor een viertal landen (vrouwen) Nederland - Vrouwen Japan - Vrouwen IJsland - Vrouwen Zwitserland - Vrouwen De levensverwachting van Nederlandse vrouwen is sinds de jaren tachtig achtergebleven bij de ontwikkelingen in Europa. Sinds het begin van deze eeuw lijkt er echter sprake te zijn van een inhaalslag. 15

17 De hiervoor geschetste ontwikkelingen in internationaal perspectief laten zien dat de PLT-prognose daar redelijk bij aansluit en realistisch is. Demografisch kader Ten slotte willen wij nog wijzen op een publicatie van het CBS uit Hierin meldt het CBS dat er rond het vraagstuk van de toekomstige levensverwachting twee kampen lijken te zijn 4. Volgens het ene kamp worden ziekten die samenhangen met veroudering veroorzaakt door een onbekend fysiologisch proces. In deze optiek is veroudering een natuurlijk verschijnsel, dat slechts in beperkte mate kan worden beïnvloed. De maximale levensduur zal volgens deze school niet wezenlijk veranderen, en de toename in de levensverwachting bij geboorte zal geleidelijk afvlakken, tot ongeveer 85 jaar. Het andere kamp gaat ervan uit dat de levensverwachting zijn langdurige, zeer gunstige trend zal voortzetten. Een levensverwachting tussen de 100 en 125 jaar wordt gezien als een doel dat tegen het eind van deze eeuw kan worden bereikt. Prognoses van aanhangers van deze school gaan uit van een toename van de levensverwachting van circa drie maanden per jaar. Grafiek 14 toont de jaarwinst (de jaarlijkse toename in de levensverwachting) van een bij aanvang nul-jarige man, voor de oude en de nieuwe prognose. Grafiek 14 Toename in levensverwachting 0-jarige man volgens PLT-1 en PLT-2 prognose PLT-1 prognose PLT-2 prognose Volgens de nieuwe prognose bedraagt de jaarwinst op de korte termijn meer dan de genoemde drie maanden per jaar. Daarna zwakt de jaarwinst sterk af, om op de lange termijn juist onder de jaarwinst van de oude prognose te zakken. 4 CBS Bevolkingstrends, 3e kwartaal

18 5 Ervaringssterfte bij pensioenverzekerden Uit de waargenomen sterfte in de portefeuilles van collectieve pensioenverzekeraars blijkt dat de sterftekansen van pensioenverzekerden aanmerkelijk lager liggen dan die van gemiddelde Nederlanders van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht. Ook blijkt dat er significante verschillen bestaan tussen de sterftekansen van pensioenverzekerden: de levensverwachting van een verzekerde is gunstiger naarmate het verzekerde pensioen hoger is. In de Generatietafels Pensioenen 2010 (of kortweg GP-2010) wordt met deze verschillen rekening gehouden door de bevolkingssterftekansen te corrigeren met factoren voor ervaringssterfte. Bij de Generatietafels Pensioenen 2010 zijn nieuwe factoren voor de ervaringssterfte toegepast. Deze factoren voor de ervaringssterfte (aangeduid als ES-P2) zijn grotendeels gebaseerd op analyses die het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) heeft gemaakt aan de hand van door verzekeraars aangeleverd waarnemingsmateriaal. In bijlage 3 wordt toegelicht hoe deze ES-P2 factoren zijn vastgesteld. De geschatte factoren voor de ervaringssterfte worden voor alle toekomstige prognosejaren (de periode ) toegepast. De rechtvaardiging in deze werkwijze kan worden gevonden in het gegeven dat er in het statistische waarnemingsmateriaal geen significante impact van de tijd wordt gevonden. Daarnaast hebben verschillende wetenschappelijke studies 5 voor de Nederlandse bevolking aangetoond dat het verschil in levensverwachting tussen sociaal-economische groepen in de loop van de twintigste eeuw niet is afgenomen. Feit is wel dat de samenstelling van de te waarderen portefeuille bepalend is voor de uiteindelijke hoogte van de opslag. Door het toepassen van de ES-P2 ervaringsfactoren stijgt de levensverwachting bij geboorte voor mannen in 2008 van 78,3 jaar (bevolkingssterfte) naar 81,3 jaar (ervaringssterfte). Bij de vrouwen zijn deze cijfers resp. 82,3 jaar (bevolkingsterfte) en 83,4 jaar (ervaringssterfte). De impact van de ervaringssterfte is dus resp. 3 jaar (mannen) en 1 jaar (vrouwen). Ter vergelijking; in Nederland leven hoog opgeleide mensen bijna 7 jaar langer dan laag opgeleiden 6. Door het toepassen van de ervaringsfactoren stijgen de kosten van dekking voor pensioenen, volgens berekeningen op een modelbestand met oudedagspensioenen en partnerpensioenen, gemiddeld met 2,7%. In bijlage 6 zijn, op basis van datzelfde modelbestand, de effecten van de update van de ervaringssterfte van de ES-P1 naar de ES-P2 factoren weergegeven. Deze update resulteert in een verlaging van kosten met 0,3%. 5 Zie onder meer Bruggink, CBS Bevolkingstrends, 4 e kwartaal 2009, blz Bruggink, CBS Bevolkingstrends, 4 e kwartaal 2009, blz

19 6 Generatietafels 2010 versus Generatietafels 2008 Om een beeld te geven van de mate van gevoeligheid voor de keuze van de best estimate grondslagen, worden in bijlage 5 tabellen gegeven met netto eenheidskoopsommen op basis van een drietal bevolkingssterfteprognoses: de Generatietafels Pensioenen 2010; de Generatietafels Pensioenen 2008; de CBS-bevolkingssterfteprognose uit 2008 voor de vergelijkbaarheid gecorrigeerd voor ervaringssterfte bij pensioenverzekeringen. Uit de onderlinge verschillen tussen deze koopsommen blijkt de mate van gevoeligheid voor de keuze van de best estimate inschatting. In bijlage 6 zijn voor de bovengenoemde sterftevarianten de benodigde totale netto koopsommen voor de gehanteerde modelportefeuille (zie bijlage 4) weergegeven. Als toetsmoment is het begin van het jaar 2012 gekozen. Op basis van deze analyses kunnen de volgende conclusies worden getrokken: het doorschuiven van het toetsingsmoment van 2010 naar 2012 veroorzaakt een stijging van de totaal benodigde koopsom ter grootte van 0,4%; het toepassen van de nieuwe ES-P2 ervaringssterftefactoren leidt tot een 0,3% daling van de kosten van dekking (t.o.v. de ES-P1 factoren); op basis van de nieuwe Generatietafels Pensioenen 2010 stijgen de verwachte kosten van dekking vergeleken met de vorige Generatietafels Pensioenen 2008 met 7,7%, waarvan 4,6% wordt veroorzaakt door de wijziging van het prognosemodel; de verwachte kosten van dekking in 2012 liggen op basis van de CBS-prognose uit ,5% lager dan bij de PLT-prognose op basis van de Generatietafels Pensioenen De nieuwe CBS-prognose wordt eind 2010 verwacht. Bovenstaande percentages gelden bij een voorbeeldrekenrente van 3%. In onderstaande tabel is aangegeven hoe het totale percentage van 7,7% wijzigt bij andere rekenrentes: Rekenrente Impact KvD 2,0% 8,7% 2,5% 8,2% 3,0% 7,7% 3,5% 7,2% 4,0% 6,8% Nadere analyse leert dat de update van de bevolkingssterfte op basis van de toegevoegde waarnemingen over de jaren 2007 en 2008 voor mannen en vrouwen een vergelijkbaar effect op de generatiekoopsommen heeft. De verschillen tussen de geslachten bij de stap van de GP-2008 naar de GP-2010 ontstaan doordat de update van de ervaringssterfte voor mannen en vrouwen verschillend uitpakt (zie hoofdstuk 5). 18

20 7 Technische marges Een best estimate generatietafel geeft een zo realistisch mogelijke inschatting van de verwachte toekomstige ontwikkeling in de sterftekansen. Hierdoor zullen, uitgaande van een symmetrische kansverdeling, in 50% van alle mogelijke toekomstscenario s de sterftekansen gemiddeld harder dalen dan de best estimate inschatting veronderstelt. Evenzo is er, uitgaande van deze stochastische toekomstvisie, een kans van 50% dat de sterftekansen gemiddeld minder hard dalen dan wordt verwacht, of misschien zelfs stijgen. Uitgaan van de best estimate schatting betekent dus dat de verzekeraar naar verwachting slechts in de helft van de gevallen zijn verplichtingen (volledig) kan nakomen. Om pensioenen in voldoende mate te kunnen garanderen is meer zekerheid nodig dan deze 50%. Bij de Wft verzekeringsstaten (en bij de huidige contouren van het nieuwe Solvency II) dient de toetsvoorziening voor pensioen- en verzekeringsverplichtingen gebaseerd te zijn op de verwachtingswaarde (gebaseerd op best-estimate grondslagen) plus een risicomarge. De toetsvoorziening zal afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden van het contract en/of de pensioenverzekeraar. Het is aan iedere maatschappij om zelf te bepalen wat de gewenste toetsvoorziening is voor de bij haar verzekerde portefeuille. De technische marge (die hierna wordt geïntroduceerd) heeft betrekking op de benodigde opslag om structurele afwijkingen ten opzichte van de best estimate op te kunnen vangen. Door deze marge wordt een betrouwbaarheid van meer dan 50% bereikt. Om inzicht te krijgen in de mate van de betrouwbaarheid van de GP-2010 prognose is gekeken in hoeverre de in het verleden geprognosticeerde sterftekansen afwijken van de later waargenomen werkelijke sterftekansen. De onderstaande grafiek 15 geeft voor de prognoses uit het tweede CRC-rapport (gepubliceerd in 1992), het vijfde CRC-rapport (uit 1999), het zesde CRC-rapport (uit 2003) en voor de Verbondsprognoses (uit 2005, 2008 en 2010) aan in hoeverre de achtereenvolgende prognoses voor een 65-jarige man afweken van nieuwe bevolkingssterftewaarnemingen. De geprognosticeerde sterftekansen moesten, als gevolg van een zich versnellende sterfteverbetering, telkens naar beneden worden bijgesteld. 19

21 Grafiek 15 Het verloop van de prognose van de sterftekansen voor een 65-jarige man 0,029 0,025 0, ,017 0,013 0,009 Waarneming CRC-2 (1992) CRC-5 (1999) CRC-6 (2003) GP-2006 (2005) GP-2008 (2008) GP-2010 (2010) , Deze grafiek illustreert dat de bevolkingssterftekansen moeilijk te voorspellen zijn. Het is dus van belang naar realistische scenario s te kijken waarin de toekomstige bevolkingssterfte structureel gaat afwijken van de gekozen best estimate inschatting. Deze scenario s geven informatie over de benodigde technische marge. De technische marge dient zo te worden vastgesteld dat de pensioenverzekeraar de afgegeven uitkeringsgarantie met voldoende zekerheid kan nakomen. Tabel 1 geeft voor verschillende niveaus van betrouwbaarheid de bijhorende opslag op de best estimate inschatting van de kosten van de dekking voor de modelportefeuille (zie bijlage 4) met oudedagspensioenen (OP) en partnerpensioenen (PP). Tabel 1 De benodigde opslagen als OP in combinatie met PP is verzekerd Gewenste betrouwbaarheid Benodigde opslag 55% 0,6% 60% 1,3% 65% 2,0% 70% 2,8% 75% 3,6% 80% 4,5% 85% 5,5% 90% 6,8% 95% 8,7% 97,5% 10,3% Bij het vaststellen van deze opslagen heeft de PLT-werkgroep zich gebaseerd op de inschatting van het CBS voor de onzekerheid rond de trend in de toekomstige bevolkingssterfte. Feitelijk veronderstelt het CBS dat de levensverwachting een Normale verdeling kent rond haar best estimate inschatting. 20

22 De toename van 7,7% die we nu zien in de kosten van dekking voor de modelportefeuille wordt grotendeels veroorzaakt door een aanpassing van het model. Onderstaande tabel 2 geeft voor de verschillende eenzijdige betrouwbaarheidsniveaus het verschil levensverwachting in het jaar 2050 ten opzichte van de best estimate inschatting. Tabel 2 De benodigde toename in de levensverwachting in 2050 Gewenste betrouwbaarheid Mannen Vrouwen 50% 0,00 0,00 55% 0,29 0,30 60% 0,62 0,61 65% 0,97 0,96 70% 1,29 1,30 75% 1,69 1,68 80% 2,12 2,10 85% 2,61 2,61 90% 3,23 3,23 95% 4,16 4,15 97,5% 4,97 4,96 Het CBS stelt dus dat voor zowel mannen als vrouwen globaal 5 jaar aan de levensverwachting moet worden toegevoegd om een eenzijdige 97,5% betrouwbaarheid te bereiken. In bijlage 7 wordt nader ingegaan op de vraag hoe de trend-onzekerheid van het CBS (tabel 2) vertaald is in technische opslagen (tabel 1). Tabel 1 gaat uit van de situatie dat zowel OP als PP (op kapitaalbasis) worden verzekerd. De kosten van dekking voor het PP zullen in het betreffende scenario afnemen. Dit heeft tot gevolg dat het meenemen van het PP een reducerend effect heeft op de benodigde opslag. Indien dit compenserende effect van het PP niet wordt meegenomen en dus alleen naar de kosten van dekking voor het OP wordt gekeken, worden de benodigde opslagen als weergegeven in tabel 3. Tabel 3 De benodigde opslagen als alleen OP is verzekerd Gewenste betrouwbaarheid Benodigde opslag 55% 0,8% 60% 1,6% 65% 2,5% 70% 3,4% 75% 4,4% 80% 5,5% 85% 6,8% 90% 8,4% 95% 10,9% 97,5% 13,0% Merk op dat bij de vaststelling van bovenstaande marges enkel rekening is gehouden met de onzekerheid in de toekomstige bevolkingssterfte. Er is geen rekening gehouden met de onzekerheid in de toekomstige ervaringssterfte van pensioenverzekerden. 21

23 De hiervoor gegeven uitkomsten zijn gebaseerd op een modelbestand met OP en PP in de premiebetalende fase (zie bijlage 4). Bij toepassing van de bovenstaande uitkomsten is het van belang om te bezien of de eigen portefeuille qua karakteristiek in voldoende mate overeenstemt met dit modelbestand. 8 De toepasbaarheid van de Generatietafels Pensioenen 2010 De Generatietafels Pensioenen 2010 geven per geslacht en bereikte leeftijd de verwachte ontwikkeling van de toekomstige eenjarige sterftekansen voor pensioenverzekerden gebaseerd op de meest recente statistische informatie. Deze generatiesterftetafels kunnen worden gebruikt voor de inschatting van de verwachte kosten van dekking voor nieuw te verzekeren pensioenaanspraken. Daarnaast kunnen deze generatietafels worden gebruikt voor het vaststellen van de verwachte benodigde voorziening van collectieve pensioenverplichtingen. Met de generatiesterftetafels wordt de sterfteontwikkeling zo goed mogelijk geprognosticeerd. In de praktijk blijkt dat de werkelijke ontwikkelingen altijd anders zijn dan de beste inschattingen. Daarom is het van belang om de ontwikkelingen te blijven volgen en de inschattingen van de verwachte kosten van dekking en de inschatting voor de verwachte benodigde voorziening zo nodig bij te stellen. 9 Accounting De Commissie Financieel-Economische Zaken (CFEZ) van het Verbond benadrukt dat het al of niet toepassen van het nieuwe projectiemodel door het management van elke verzekeraar moet worden beoordeeld. CFEZ geeft aan dat het belangrijk is te weten dat het verschil tussen de bestaande en de nieuwe generatietafels uit twee afzonderlijke componenten bestaat: een component die wordt veroorzaakt door nieuwe waarnemingen en een component die wordt veroorzaakt door een wijziging in het projectiemodel. De laatste en meest recente waarnemingsjaren laten een sterkere afname van de sterftekansen zien dan voorheen. De wijziging in het projectiemodel zorgt ervoor dat de voorspelling voor de korte termijn beter aansluit bij de meest recente waarnemingsjaren. Of de trendbreuk die de meest recente waarnemingsjaren laten zien, zich ook daadwerkelijk voortzet, wordt pas in de komende jaren duidelijk. Gegeven deze onzekerheid, raadt CFEZ verzekeraars aan de parameters van het model te monitoren ten opzichte van de werkelijke ontwikkelingen. De PLT-werkgroep van het Verbond van Verzekeraars die de Generatietafels Pensioenen 2010 heeft ontwikkeld, bestaat uit: mevr. B.L. de Boer AAG (Nationale-Nederlanden; voorzitter werkgroep en lid CASZ) G.H. van den Hoven AAG (ASR Nederland) drs. P.J.M. Perquin AAG (SNS Reaal) drs. H.J. Plat AAG RBA (Achmea) J.M.H.A. Prick AAG (Achmea) T.J. Slof AAG (Delta Lloyd) drs. C.T. Smit AAG (SNS Reaal) drs. ir. E.J. van Steenbergen (Verbond van Verzekeraars) drs. ir. J.H. Tornij (Nationale-Nederlanden) mevr. E. Wapenaar AAG (AEGON) ir. R.E.J.M. Waucomont AAG (Achmea) 22

24 BIJLAGE 1 Het PLT-model voor de prognose van de toekomstige bevolkingssterfte In deze bijlage wordt beschreven hoe het gehanteerde model de eenjarige sterftekansen voor de gehele Nederlandse bevolking extrapoleert. Definieer: q, : b x t de eenjarige bevolkingssterftekans voor een x-jarige aan het begin van jaar t α x,t : de reductiefactor in jaar t voor leeftijd x a x, t : de gehanteerde schatter voor de reductiefactor x, t α ~ : het elfjarig voortschrijdende gemiddelde van de schatter a x, t a x, t Q, : b x t sterftequotiënt voor leeftijd x in jaar t N : meest recente waarnemingsjaar voor de Q-waarden (2008) k : aantal prognosejaren ' k : het aantal prognosejaren met een minimum van 5 Het model dat de werkgroep gebruikt voor de voorspelling van de toekomstige bevolkingssterfte gaat uit van een procentuele jaarlijkse afname van de eenjarige sterftekansen: b b qx, t = α x, t qx, t 1 Het model gaat daarbij uit van de gedachte dat de korte termijn trend gevoeliger is voor de meer recente ontwikkelingen dan de langere termijn trend. De reductiefactoren α x, t worden geschat op basis van de door het CBS waargenomen bevolkingssterfte over de jaren 1958 t/m 2008 en de leeftijd 0, ½ t/m 98½ jaar. Daarbij worden per geslacht de volgende stappen doorlopen: 1. Zet de door het CBS waargenomen sterftequotiënten op halve leeftijd met behulp van het Van Broekhoven algoritme 7 om naar sterftequotiënten op hele leeftijden. Voor de lage leeftijden wordt het afrondingsmechanisme aangepast. Voor de leeftijd 0 wordt deze gelijk gesteld aan de waargenomen sterftequotiënt. Voor de leeftijd 1 wordt de waarde van de transformatie functie uit het Van Broekhoven algoritme gemiddeld. Voor de leeftijden x = 2 tot en met x = 4 wordt het afrondingsalgoritme gebruikt, gebaseerd op een aantal waarnemingen dat per kant gelijk is aan x, in plaats van de elders gehanteerde 5. Er resteren nu sterftequotiënten (1958 t/m 2008). Q, per leeftijd (0 t/m 94 jaar), geslacht en waarnemingsjaar b x t 2. De reductiefactoren voor de leeftijden 0 t/m 94 jaar en projectiejaar 2009 t/m 2058 worden vervolgens geschat op basis van de formule: 7 Het Van Broekhoven algoritme staat beschreven in AG-publicatie Sterfte en Overleven een uitgave van het Actuarieel Genootschap waarin ook de AG-overlevingstafel GBM/V is gepubliceerd. 23

25 a x, t Q = b Qx, b x, N ' N k 1 ( ' k ) met N = 2008, k = t N, k ' = MAX ( k;5) 3. De reductiefactoren worden vervolgens gladgestreken over de leeftijden met behulp een voortschrijdend gemiddelde over de leeftijden. Hierbij worden voor alle leeftijd het ongewogen gemiddelde van 11 omliggende waarnemingen genomen. Voor de lage leeftijden x = 0 t/m 4 en hoge leeftijden x = 90 t/m 94 wordt het voortschrijdend gemiddelde toegepast met een gelijkmatig afnemend aantal aangrenzende leeftijden. Er resteren nu geschatte reductiefactoren waarnemingsjaar (2009 t/m 2058). ~ per leeftijd (0 t/m 94 jaar), geslacht en a x, t 4. Vervolgens wordt voor de leeftijden 0 t/m 94 jaar en projectiejaar 2009 t/m 2058 de sterftekans in jaar N+k bepaald: b ~ b b b qx, N + k = ax, N + k qx, N + k 1 met qx, N = Qx, N, N = 2008, k { 1,2,...,50 } 5. Voor de leeftijden boven de 94 jaar wordt gebruikgemaakt van de eenjarige sterftekansen uit de meest recente AG-overlevingstafel. Op dit moment is dit de overlevingstafel GBM/V In het leeftijdsinterval 94 t/m 104 jaar wordt voor ieder toekomstjaar t het niveauverschil tussen de geprognosticeerde kans bij leeftijd 94 en de overeenkomstige kans uit de AG-tafel gelijkmatig afgebouwd. Vanaf leeftijd 104 jaar zijn de geprognosticeerde kansen gelijk aan die van de GBM/V-tafel. 6. Om voor ieder prognose jaar t een plausibel verloop van de sterftekansen over de leeftijden te bewerkstelligen, wordt, als laatste stap, voor ieder jaar t het Van Broekhoven algoritme toegepast met 5 randleeftijden. Voor de lage leeftijden x = 0 t/m 4 en hoge leeftijden x = 116 t/m 120 wordt het Van Broekhoven algoritme toegepast met een gelijkmatig afnemend aantal randleeftijden. 24

26 BIJLAGE 2 De bevolkingsprognose van het CBS Waar de werkgroep heeft gekozen voor een aanpak op basis van tijdreeksanalyse, voorspelt het CBS de toekomstige bevolkingssterfte door het toekomstige verloop van een zestal belangrijke doodsoorzaken in te schatten. De eenjarige sterftekansen van deze prognose zijn te vinden in de StatLine databank op de website van het CBS. Onderstaande grafiek geeft een vergelijking tussen de voorspelde ontwikkeling van de levensverwachting op basis van de door de werkgroep gehanteerde prognose (PLT-prognose) en de CBS-prognose. PLT-prognose van de levensverwachting versus de CBS-prognose van de levensverwachting Waarneming Mannen Waarneming Vrouwen PLT-2-Prognose Mannen PLT-2-Prognose Vrouwen CBS-2008 Mannen CBS-2008 Vrouwen Kijkend naar de totale koopsom voor een modelportefeuille met oudedags- en partnerpensioen is het verschil tussen de twee bevolkingssterfteprognoses aanzienlijk. De totale koopsom is bij de PLT-prognose bijna 5% hoger dan bij de CBS-prognose. Hierbij merken wij op dat de CBS-prognose dateert uit 2008 en per eind 2010 zal worden herzien. Voor verdere informatie wordt verwezen naar bijlage 6. 25

27 BIJLAGE 3 De factoren voor de ervaringssterfte bij collectieve pensioenen Een meerderheid van de verzekeraars in de collectieve pensioenmarkt levert sterftewaarnemingen aan het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS). Uit analyse van de sterftewaarnemingen van de aan het CVS aanleverende maatschappijen blijkt, dat de sterfte onder pensioenverzekerden significant lager ligt dan de sterfte in de Nederlandse bevolking als geheel. Daarnaast blijkt dat verzekerden met een hoog verzekerd bedrag doorgaans een lagere sterftekans hebben dan overeenkomstige verzekerden met een lager verzekerd bedrag. Om van bevolkingssterfte te komen tot sterftekansen voor verzekerden worden daarom zogeheten ervaringssterftefactoren toegepast op de bevolkingssterftekansen. Deze factoren voor de ervaringssterfte (ES) hebben betrekking op de verhouding van de sterftekansen van verzekerden (gemeten in verzekerde bedragen) ten opzichte van de sterftekansen voor de gehele Nederlandse bevolking. Deze reductiefactoren worden aangegeven met de versienaam ErvaringsSterfte Pensioenen 2 (ES-P2). Bij de vaststelling van deze factoren zijn de onderstaande zeven uitgangspunten gehanteerd. 1. Het CVS heeft op basis van de waargenomen sterfte in het CVS-panel over de jaren 2002 t/m 2008 de factoren voor de ervaringssterfte voor de leeftijden 29,5 t/m 94,5 geschat. Bij deze schatting is voor de mannen gekozen voor een lineair model (met de leeftijd als verklarende variabele). Onderstaande grafiek toont de waargenomen en gemodelleerde ervaringssterftefactoren voor mannen. Waargenomen en gemodelleerde ervaringsfactoren voor mannen waarneming mannen model mannen

28 Bij vrouwen is voor deze schatting gekozen voor een tweedegraads polynoom. Onderstaande grafiek toont de waargenomen en gemodelleerde ervaringssterftefactoren voor vrouwen. Waargenomen en gemodelleerde ervaringsfactoren voor vrouwen waarneming vrouwen model vrouwen Deze schattingsresultaten vormen de basis voor de inschatting van de ervaringssterftefactoren die worden gebruikt in de Generatietafels Pensioenen Als eerste stap zijn de door het CVS vastgestelde waarden omgezet van halve naar hele leeftijden. Dit levert factoren voor ervaringssterfte voor de leeftijden 30 t/m 94 jaar. 3. Het CVS doet in zijn rapport CVS Sterftestatistiek Leven (deelnemersrapportage Collectief ) geen uitspraak over de ervaringssterfte buiten het datagebied van de leeftijden 30 t/m 94 jaar. Daarom heeft de PLT-werkgroep de ervaringssterfte voor de randleeftijden beneden de 30 jaar en boven de 94 jaar zelf ingevuld. Bij zowel mannen als vrouwen wordt voor de leeftijden 0 t/m 29 jaar de bij leeftijd 30 gevonden modelwaarde gehanteerd. 4. De waarnemingen voor de leeftijd 82 t/m 95 jaar vertonen een daling. De werkgroep heeft echter aangenomen dat de ervaringssterftefactoren een stijgend verloop over de leeftijden vertonen, omdat bij de hoge leeftijden het selectie-effect naar verwachting langzaam maar zeker zal verdwijnen. Deze aanpassing (ten opzichte van de CVS-inschatting) bij de hogere leeftijden leidt overigens slechts tot een geringe afname van de eenheidskoopsommen. 5. De werkgroep is van mening dat bij de zeer hoge leeftijden het selectie-effect dat resulteert in het verschijnsel ervaringssterfte (vrijwel geheel) moet zijn verdwenen. Bij zowel mannen als vrouwen lopen daarom de ES-factoren tussen de leeftijden 95 en 105 jaar in tien gelijke stappen lineair naar een waarde van 1, Voor de leeftijden 105 t/m 119 zijn de ES-factoren gelijk aan 1, De ES-factoren worden vastgesteld met een nauwkeurigheid van 4 decimalen. 27

29 De onderstaande grafiek geeft de factoren voor de ervaringssterfte zoals deze zijn gehanteerd bij de totstandkoming van de Generatietafels Pensioenen Ervaringssterftefactoren Generatietafels Pensioenen mannen vrouwen De factoren worden zowel gebruikt voor de ervaringssterfte van de deelnemer alsook voor de ervaringssterfte van de partner. Voor de prognose van de toekomstige sterftekansen van pensioenverzekerden wordt aangenomen dat de factoren voor ervaringssterfte in de toekomst constant blijven. Onder die aanname kan de relatie tussen de sterftekansen van de pensioenverzekerden en de bevolkingssterfte formulematig als volgt worden weergegeven: v b q t, x, g = ex, g. qt, x, g waarbij: b q t x, g, : de eenjarige bevolkingssterftekans voor een x-jarige van geslacht g in jaar t v q t, x, g : de eenjarige sterftekans voor een x-jarige verzekerde van geslacht g in jaar t e, : de factor voor de ervaringssterfte bij leeftijd x en geslacht g x g 28

30 BIJLAGE 4 De gehanteerde modelportefeuille Voor het doorrekenen van portefeuille-effecten is gebruikgemaakt van een modelbestand met jaarlijks in te kopen oudedagspensioen (OP) en partnerpensioen (PP). Dit modelbestand is samengesteld door het CVS en gebaseerd op ongeveer 80% van de Nederlandse verzekeringsmarkt voor collectieve pensioenen. De onderstaande tabel geeft per leeftijdsklasse het aandeel (of de wegingsfactor) voor de kosten van dekking van OP en PP. De verdeling van het modelbestand over de leeftijdsklassen Leeftijds Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen categorie OP Npo ,8% 1,9% 1,4% 1,1% ,4% 3,0% 3,3% 1,7% ,0% 2,6% 4,8% 1,5% ,5% 1,9% 5,1% 1,0% ,0% 1,4% 4,3% 0,8% ,0% 1,0% 3,7% 0,6% ,7% 0,7% 3,7% 0,4% ,0% 0,2% 1,7% 0,1% Dit modelbestand komt overeen met de modelportefeuille die eveneens is gehanteerd bij de ontwikkeling van de Pensioentafel 2006 en de Generatietafels Pensioenen De tabellen in de bijlagen 6 en 7 hebben betrekking op de totale koopsom op basis van dit modelbestand met inkoopwaarden. 29

31 BIJLAGE 5 Generatiekoopsommen Onderstaande tabellen bevatten de generatiekoopsommen per primo 2010 en 2012 (per eenheid pensioen) voor de in hoofdstuk 6 gedefinieerde drie best estimate sterfteprognoses: 1. Generatiekoopsommen per primo 2010 op basis van de Generatietafels Pensioenen Dit zijn dus de koopsommen uit het vorige brochure (Generatietafels Pensioenen 2008). 2. Generatiekoopsommen per primo 2012 op basis van de Generatietafels Pensioenen Generatiekoopsommen per primo 2012 op basis van de nieuwe Generatietafels Pensioenen 2010 (met ervaringssterfte ES-P2). 4. Generatiekoopsommen per primo 2012 op basis van de CBS-bevolkingssterfteprognose uit 2008, gecorrigeerd voor de ervaringssterfte ES-P2. Het verschil tussen de eerste twee varianten laat het effect zien van het twee jaar doorschuiven in de tijd. De gehanteerde rekenrente is 3%. De veronderstelde pensioenleeftijd is 65 jaar. Voor het partnerpensioen is uitgegaan van het onbepaalde partnersysteem (PPo). De gehanteerde partnerfrequenties zijn overeenkomstig het referentietarief uit het vijfde CRC-rapport. Daarbij is uitgegaan van de mogelijkheid tot uitruil van het PP op pensioenleeftijd 65 jaar. Het gehanteerde leeftijdsverschil bij het partnerpensioen is gebaseerd op de veronderstelling dat een mannelijke deelnemer twee jaar ouder is dan zijn vrouwelijke partner. Evenzo is bij een vrouwelijke deelnemer uitgegaan van een twee jaar oudere mannelijke partner. 30

32 1a. Oudedagspensioen mannen Prognose: GP-2008 GP-2008 GP-2010 CBS-2008 Primo: Leeftijd 25 4,584 4,594 4,955 4, ,284 5,301 5,719 5, ,070 6,099 6,588 6, ,948 6,993 7,570 6, ,939 8,000 8,681 8, ,078 9,154 9,948 9, ,423 10,512 11,427 10, ,062 12,164 13,190 12, ,628 11,722 12,802 12, ,842 6,884 7,592 7,269 De bijbehorende verhoudingsgetallen ten opzichte van de koopsommen op basis van de GP-2008 in 2010 zijn: Prognose: GP-2008 GP-2008 GP-2010 CBS-2008 Primo: Leeftijd 25 1,000 1,002 1,081 0, ,000 1,003 1,082 0, ,000 1,005 1,085 1, ,000 1,006 1,090 1, ,000 1,008 1,093 1, ,000 1,008 1,096 1, ,000 1,009 1,096 1, ,000 1,008 1,094 1, ,000 1,008 1,101 1, ,000 1,006 1,110 1,062 31

Introductie Prognosetafel AG2014 Effect voorziening zeer beperkt, kostendekkende premie neemt wel toe

Introductie Prognosetafel AG2014 Effect voorziening zeer beperkt, kostendekkende premie neemt wel toe Introductie Effect voorziening zeer beperkt, kostendekkende premie neemt wel toe Op dit moment is de de overlevingstafel waarmee pensioenfondsen hun verplichtingen waarderen. Deze overlevingstafel houdt

Nadere informatie

1. Levensverwachting: realisatie ten opzichte van verwachting

1. Levensverwachting: realisatie ten opzichte van verwachting Datum: 14 september 2016 Publicatie AG2016 Gemiddelde stijging van de voorziening circa 0,5%, de zuivere kostendekkende premie neemt gemiddeld toe met circa 0,8%. Op dit moment is de de overlevingstafel

Nadere informatie

AG-tafel Prognose waarneming verschil

AG-tafel Prognose waarneming verschil AG-tafel 2003 2008 AG-tafel 2000 2005 en updates Begin 2007 heeft het Actuarieel Genootschap (AG) de AG tafel 2000 2005 gepubliceerd. Deze tafel bevat de afgeronde sterftekansen van de Nederlandse bevolking

Nadere informatie

De onzekere toekomst van de pensioengerechtigde leeftijd

De onzekere toekomst van de pensioengerechtigde leeftijd 11 0 De onzekere toekomst van de pensioengerechtigde leeftijd Coen van Duin Publicatiedatum CBS-website: 2 september 2011 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer

Nadere informatie

Vragen en antwoorden inzake totstandkoming prognosetafel AG2016

Vragen en antwoorden inzake totstandkoming prognosetafel AG2016 Vragen en antwoorden inzake totstandkoming prognosetafel AG2016 Inleiding. Het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) heeft in september 2016 een nieuwe prognosetafel AG 2016 uitgebracht. Dit is van belang

Nadere informatie

Is de CBS-prognose van de levensverwachting te conservatief?

Is de CBS-prognose van de levensverwachting te conservatief? Is de CBS-prognose van de levensverwachting te conservatief? Joop de Beer (NIDI) Het CBS heeft de prognose van de levensverwachting voor de lange termijn onlangs omhoog bijgesteld. In de nieuwe prognose

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-073 13 december 2012 9.30 uur Potentiële beroepsbevolking blijft straks op peil dankzij 65-plussers Geen langdurige krimp potentiële beroepsbevolking

Nadere informatie

Actuarieel Genootschap & Actuarieel Instituut. Prognosetafel 2010-2060

Actuarieel Genootschap & Actuarieel Instituut. Prognosetafel 2010-2060 Actuarieel Genootschap & Actuarieel Instituut Prognosetafel 2010-2060 VOORWOORD De levensverwachting is de laatste twee decennia drastisch toegenomen, waarbij de verwachting is dat deze trend zich voorlopig

Nadere informatie

Stijging levensverwachting lijkt te stagneren

Stijging levensverwachting lijkt te stagneren 1 Stijging levensverwachting lijkt te stagneren Stijging levensverwachting lijkt te stagneren 2 Stijging levensverwachting lijkt te stagneren We worden elk jaar ruim een maand ouder. Dit komt misschien

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen Artikelen Huishoudensprognose 28 2: uitkomsten Coen van Duin en Suzanne Loozen Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 28 tot 8,3 miljoen in 239. Daarna zal het aantal

Nadere informatie

Wat als varianten in de VTV-2018

Wat als varianten in de VTV-2018 Wat als varianten in de VTV-2018 Colofon Dit is een achtergronddocument bij de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018. RIVM 2018 Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding:

Nadere informatie

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen

Nadere informatie

dem Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst ROB VAN DER ERF inhoud

dem Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst ROB VAN DER ERF inhoud dem s Jaargang 24 Augustus 8 ISSN 169-1473 Een uitgave van het s Interdisciplinair Demografisch Instituut Bulletin over Bevolking en Samenleving 7 inhoud 1 Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst 5

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas Artikelen Huishoudensprognose 2 25: belangrijkste uitkomsten Maarten Alders en Han Nicolaas Het aantal huishoudens neemt de komende jaren toe, van 7,1 miljoen in 25 tot 8,1 miljoen in 25. Dit blijkt uit

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011 Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Martinbaan 2 3439 NN www.nieuwegein.nl Communicatie, Juridische & Personeelszaken Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011 Raadsnummer Datum 7 mei 2012 Auteur Tineke Brouwers Versie

Nadere informatie

Inhoudsopgave. ABP Statistische informatie deelnemerspopulatie Verdeling werkzame Nederlandse beroepsbevolking en ABP-deelnemers 2

Inhoudsopgave. ABP Statistische informatie deelnemerspopulatie Verdeling werkzame Nederlandse beroepsbevolking en ABP-deelnemers 2 Inhoudsopgave Verdeling werkzame Nederlandse beroepsbevolking en ABP-deelnemers 2 Verloop van de deelnemerspopulatie 3 Index van het aantal personen 4 Leeftijdsverdeling deelnemers 5 Verloop van de deelnemers

Nadere informatie

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies Memo Aan : Het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en de Meubileringsbedrijven Van : Remco Dijkstra Datum : 08 maart 2019 Betreft : Herstelplan 2019 Kenmerk : SV-2019-0379

Nadere informatie

Demografische trends binnen de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt): Een analyse van de ontwikkelingen van de ledentallen van de GKv

Demografische trends binnen de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt): Een analyse van de ontwikkelingen van de ledentallen van de GKv Trendanalyse GKv, drs. M.J. Wijma, Praktijkcentrum, Zwolle, mei 216. Demografische trends binnen de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt): Een analyse van de ontwikkelingen van de ledentallen van de GKv Auteur:

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Bijlage I: Actuariële grondslagen flexibiliseringsfactoren per 1 januari 2018

Bijlage I: Actuariële grondslagen flexibiliseringsfactoren per 1 januari 2018 Bijlage I: Actuariële grondslagen flexibiliseringsfactoren per 1 januari 2018 Ten behoeve van het pensioenreglement 68 jaar. Grondslagen Rekenrente Overlevingstafel De rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd

Nadere informatie

P R O G N O S E T A F E L A G

P R O G N O S E T A F E L A G PROGNOSETAFEL 1 1 VOORWOORD De levensverwachting in Nederland is de laatste 50 jaar elk decennium met ongeveer 2 jaar toegenomen. Dit is een tendens die impact heeft op de samenleving op allerlei fronten.

Nadere informatie

Prognosetafel AG2016 1

Prognosetafel AG2016 1 1 Agenda 15.00 15.20 uur Inleiding Prognosetafel AG2016 15.20 16.00 uur Technische toelichting Prognosetafel AG2016 16.00 16.30 uur Vragen 16.30 16.35 uur Uitreiking rapport 16.35 17.00 uur Pauze 17.00

Nadere informatie

Inhoudsopgave. ABP Statistische informatie deelnemerspopulatie 2017

Inhoudsopgave. ABP Statistische informatie deelnemerspopulatie 2017 Inhoudsopgave Verdeling werkzame Nederlandse beroepsbevolking en ABP-deelnemers 3 Verloop van de deelnemerspopulatie 4 Index van het aantal personen 5 Leeftijdsverdeling deelnemers 6 Verloop van de deelnemers

Nadere informatie

Artikelen. Vaders gemiddeld 3 jaar ouder dan moeders. Elma Wobma en Mila van Huis

Artikelen. Vaders gemiddeld 3 jaar ouder dan moeders. Elma Wobma en Mila van Huis Artikelen Vaders gemiddeld 3 jaar ouder dan moeders Elma Wobma en Mila van Huis Omdat de belangstelling voor vruchtbaarheidscijfers van mannen is toegenomen, publiceert het CBS nu ook de (gemiddelde) leeftijd

Nadere informatie

S&V Sterftemonitor. Sterftemonitor Q4-2017

S&V Sterftemonitor. Sterftemonitor Q4-2017 S&V Sterftemonitor Sterftemonitor Q4-2017 Februari 2018 Management samenvatting 2017-Q4 De resultaten liggen in lijn met onze eerdere publicatie over het derde kwartaal van 2017: Aangezien er zowel in

Nadere informatie

Koninklijk Actuarieel Genootschap AG2016

Koninklijk Actuarieel Genootschap AG2016 Koninklijk Actuarieel Genootschap P R O G N O S E - T A F E L AG2016 PROGNOSETAFEL AG2016 13 september 2016 1 Prognosetafel AG2016 2 1 VOORWOORD De levensverwachting in Nederland is de laatste 50 jaar

Nadere informatie

Koninklijk Actuarieel Genootschap AG2016

Koninklijk Actuarieel Genootschap AG2016 Koninklijk Actuarieel Genootschap P R O G N O S E - T A F E L AG2016 PROGNOSETAFEL AG2016 13 september 2016 1 1 VOORWOORD De levensverwachting in Nederland is de laatste 50 jaar gestaag toegenomen. Deze

Nadere informatie

Actuariële grondslagen flexibiliseringsfactoren per 1 januari 2017

Actuariële grondslagen flexibiliseringsfactoren per 1 januari 2017 Actuariële grondslagen flexibiliseringsfactoren per 1 januari 2017 Grondslagen Rekenrente Overlevingstafel De rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank per 31 oktober 2016. Volgens

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december Duidelijk over dadelijk

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december Duidelijk over dadelijk geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 4 Uitgangspunten... 5 Pensioenvervroeging... 6 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 7 Variëren

Nadere informatie

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten Bevolkingstrends 214 Kernprognose 213 : tijdelijk minder geboorten Dit artikel verscheen eerder, op 16-12-213, als thema-artikel en webartikel op de website. Coen van Duin Lenny Stoeldraijer januari 214

Nadere informatie

Concept Praktijkhandreiking 1116

Concept Praktijkhandreiking 1116 Concept Praktijkhandreiking 1116 Kader voor accountants bij de controle van de door pensioenfondsen in aanmerking genomen levensverwachting in verband met het beschikbaar komen van nieuwe relevante informatie

Nadere informatie

WMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen. Analyse en vooruitblik

WMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen. Analyse en vooruitblik WMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen Analyse en vooruitblik Afdeling Onderzoek en Statistiek 8 maart 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Ontwikkeling 2008-2011, de cijfers...

Nadere informatie

Inhoudsopgave. ABP Statistische informatie deelnemerspopulatie 2018

Inhoudsopgave. ABP Statistische informatie deelnemerspopulatie 2018 ABP Statistische informatie deelnemerspopulatie 2018 Inhoudsopgave Verdeling werkzame Nederlandse beroepsbevolking en ABP-deelnemers 3 Verloop van de deelnemerspopulatie 4 Index van het aantal personen

Nadere informatie

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014 MEI 214 Neimed Krimpbericht Potentiële beroepsbevolking Voor de ontwikkeling van het aanbod van arbeidskrachten is de potentiële beroepsbevolking van belang. Deze leeftijdsgroep daalt in al sinds 1995.

Nadere informatie

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2017 (concept)

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2017 (concept) Stichting ING CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2017 (concept) Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen...

Nadere informatie

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2017 (concept)

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2017 (concept) Stichting NN CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2017 (concept) Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen...

Nadere informatie

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 211: een samenvatting Onderzoek en Statistiek Gooitske Marsman Februari 212 In deze notitie staat een samenvatting van De bevolkingsprognose-

Nadere informatie

Raming ILC / BAPO ontwikkeling

Raming ILC / BAPO ontwikkeling Raming ILC / BAPO ontwikkeling 2004-2010 8 september 2004 CentER Applied Research Dr. ir. P.F. Fontein Dr. A.G.C. van Lomwel Dr. K. de Vos Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Raming leeftijdsopbouw met Pomona...

Nadere informatie

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018 Stichting ING CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2018 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 6 Variëren

Nadere informatie

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019 Stichting ING CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2019 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 6 Variëren

Nadere informatie

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018 Stichting NN CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2018 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 6 Variëren

Nadere informatie

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019 Stichting NN CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2019 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 6 Variëren

Nadere informatie

Bevolkingsprognose : veronderstellingen

Bevolkingsprognose : veronderstellingen Bevolkingsprognose 24 25: veronderstellingen Andries de Jong In de afgelopen twee jaar is de bevolking minder sterk gegroeid dan in de vorige prognose werd aangenomen. De immigratie is veel sneller gedaald

Nadere informatie

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 TRANSPARANT OVER ELKE FASE

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 TRANSPARANT OVER ELKE FASE Tabellenboek geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 TRANSPARANT OVER ELKE FASE Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 4 Uitgangspunten...5 Pensioenvervroeging... 6 Uitruil tussen partnerpensioen

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte Huishoudensprognose 5: ontwikkelingen naar type en grootte Andries de Jong Het aantal huishoudens neemt de komende decennia fors toe, van 6,9 miljoen in naar 8, miljoen in 5. Deze groei wordt vooral bepaald

Nadere informatie

PE Bijeenkomst Prognosetafel AG2016

PE Bijeenkomst Prognosetafel AG2016 PE Bijeenkomst Prognosetafel AG2016 1 Inhoud 1. Datasets en Databewerking 2. Modelstructuur en eigenschappen 3. Correlaties 4. Vergelijking met AG2014 5. Gebruik: als (best estimate) statische prognosetafel

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland. Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland

Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland. Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland Nederland Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers 2018 Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland Nederland Inhoudsopgave 1. Actuariële grondslagen en veronderstellingen 1 2. Vervroegingsfactoren

Nadere informatie

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016. Duidelijk over dadelijk

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016. Duidelijk over dadelijk geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 2016 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 4 Uitgangspunten... 5 Pensioenvervroeging... 6 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen...

Nadere informatie

Aartsbisdom Utrecht Prognose van de ontwikkeling van de personele bezetting van het parochiepastoraat, voor de jaren 2005 en 2010

Aartsbisdom Utrecht Prognose van de ontwikkeling van de personele bezetting van het parochiepastoraat, voor de jaren 2005 en 2010 Aartsbisdom Utrecht Prognose van de ontwikkeling van de personele bezetting van het parochiepastoraat, voor de jaren 2005 en 2010 Rapport nr. 495 maart 2002 Dr. Ton Bernts Drs. Joris Kregting KASKI onderzoek

Nadere informatie

Artikelen. Bevolkingsprognose : sterkere vergrijzing, langere levensduur. Coen van Duin en Joop Garssen

Artikelen. Bevolkingsprognose : sterkere vergrijzing, langere levensduur. Coen van Duin en Joop Garssen Artikelen Bevolkingsprognose 21 26: sterkere vergrijzing, langere levensduur Coen van Duin en Joop Garssen Recente demografische ontwikkelingen en enkele aanpassingen in het prognosemodel liggen ten grondslag

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-085 18 december 2008 9.30 uur Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Nog 1 miljoen inwoners erbij, inwonertal zal harder groeien dan eerder gedacht

Nadere informatie

Per 1 januari 2015 zijn de aanspraken op ouderdomspensioen geconverteerd naar ingangsleeftijd 67. 2

Per 1 januari 2015 zijn de aanspraken op ouderdomspensioen geconverteerd naar ingangsleeftijd 67. 2 M.C.A. Kroon MSc Stationsweg 13-14 1441 EJ Purmerend Nederland T +31 88 543 3000 D +31 88 543 3794 mireille.kroon@towerswatson.com towerswatson.com Correspondentieadres: Postbus 780, 1440 AT Purmerend,

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Bevolkingsprognose 2002 2050: anderhalf miljoen inwoners erbij

Bevolkingsprognose 2002 2050: anderhalf miljoen inwoners erbij Bevolkingsprognose 22 25: anderhalf miljoen inwoners erbij Andries de Jong Volgens de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS zal het inwonertal van Nederland toenemen van de huidige 16,2 miljoen naar 17,7

Nadere informatie

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-27 7 februari 2002 9.30 uur Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig De reeks van jaren met een gunstige arbeidsmarkt is in 2001 voortgezet. De groei van de

Nadere informatie

9 10B. Poelman en C. van Duin

9 10B. Poelman en C. van Duin 9 10B. Poelman en C. van Duin Bevolkingsprognose 2009 2060 Publicatiedatum CBSwebsite: 12 maart 2010 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader voorlopig

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau

Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau Jan-Willem Bruggink opgeleide mensen leven bijna 7 jaar langer dan laagopgeleiden. Dit verschil is in de periode 1997/2 25/28 even groot

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs Modus Inleiding Carlien de Witt Hamer In dit artikel worden de effecten beschreven die de demografische ontwikkelingen van de periode 1997-2001

Nadere informatie

De levensverwachting meet de sterfte

De levensverwachting meet de sterfte Bevolkingstrends De levensverwachting meet de sterfte 217 4 Lenny Stoeldraijer Carel Harmsen CBS Bevolkingstrends april 217 4 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Berekening van de levensverwachting 3 3. De levensverwachting

Nadere informatie

Overzichtsrapport SER Gelderland

Overzichtsrapport SER Gelderland Overzichtsrapport SER Gelderland Bevolking en participatie In opdracht van SER Gelderland September 2008 Drs. J.D. Gardenier L.T. Schudde CAB Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050-3115113 cab@cabgroningen.nl

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015 Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam Augustus 2015 Inleiding De Nederlandse samenleving kent nog steeds een aanzienlijk aantal laaggeletterde mensen. Taaltrajecten blijken nodig te

Nadere informatie

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis M200814 Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat A. Ruis Zoetermeer, december 2008 Prognoses vanuit het MKB Ondernemers in het MKB zijn over het algemeen goed in staat

Nadere informatie

3 november 2014. Inleiding

3 november 2014. Inleiding 3 november 2014 Inleiding In 2006 publiceerde het KNMI vier mogelijke scenario s voor toekomstige veranderingen in het klimaat. Het Verbond van Verzekeraars heeft vervolgens doorgerekend wat de verwachte

Nadere informatie

Samenhang Eindhoven Airport en sociaaleconomische indicatoren gemeente Eersel

Samenhang Eindhoven Airport en sociaaleconomische indicatoren gemeente Eersel Samenhang Eindhoven Airport en sociaaleconomische indicatoren gemeente Eersel De gemeente Eersel volgt als buurgemeente en grootste overlastgemeente de ontwikkeling van Eindhoven Airport op de voet. Diverse

Nadere informatie

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Folkert Buiter 2 oktober 2015 1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015 Bevolkingsprognose Lansingerland 2015 Auteur: Bart Waasdorp Afdeling: Team Planontwikkeling & RO Juridisch Versienummer: 1.0 Datum: 12 januari 2015 Corsanummer: T15.00406 Inleiding Lansingerland heeft

Nadere informatie

Bevolkingsprognoses Antwerpen

Bevolkingsprognoses Antwerpen Bevolkingsprognoses Antwerpen -2030 Pieter Rotthier (BZ/SSO) Datum: 18/04/2008 Verantwoordelijke uitgever:bz/sso 2 / 73 Inhoudstafel Inhoudstafel...3 1 Inleiding: evaluatie prognose 2006-2026...4 2 Waarnemingen,

Nadere informatie

Actualisatie leerlingenprognose basisonderwijs

Actualisatie leerlingenprognose basisonderwijs Actualisatie leerlingenprognose basisonderwijs Gemeente Koggenland September 2011 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 0229-282555 Rapportnummer 2011-1781 Datum September

Nadere informatie

Positieve trends in (gezonde) levensverwachting

Positieve trends in (gezonde) levensverwachting Positieve trends in (gezonde) levensverwachting 13 stijgt nog steeds in 28 78,3 jaar voor mannen en 82,3 jaar voor vrouwen Stijging levensverwachting vooral door daling sterfte op hogere leeftijden Recente

Nadere informatie

Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose

Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose Statistische Trends Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose In samenwerking met Coen van Duin (CBS) Andries de Jong (PBL) December 2017 CBS Statistische Trends, 1 Inhoud 1.

Nadere informatie

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Klimaatverandering & schadelast. April 2015 Klimaatverandering & schadelast April 2015 Samenvatting Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek, onderdeel van het Verbond, heeft berekend in hoeverre de klimaatscenario s van het KNMI (2014) voor klimaatverandering

Nadere informatie

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe  Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012 Vergrijzing in Fryslân fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe In Fryslân wonen op 1 januari 2011 647.282 inwoners. De Friese bevolking groeit nog jaarlijks. Sinds 2000 is het aantal inwoners toegenomen

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Voorziening en dekkingsgraad

Voorziening en dekkingsgraad Voorziening en dekkingsgraad De invloed van rente en ontwikkeling overlevingskansen Een presentatie tbv de jaarvergadering van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam door Peter Janssen 30 september 2010

Nadere informatie

31 januari Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 T.a.v. de directie Postbus EB AMSTERDAM

31 januari Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 T.a.v. de directie Postbus EB AMSTERDAM Correspondentieadres: Postbus 780, 1440 AT Purmerend, Nederland T.a.v. de directie Postbus 376 1000 EB AMSTERDAM Ref: HDr\653112\P180146 Betreft: Update flexibilisering en afkoop boekjaar 2018 Geachte

Nadere informatie

2 februari Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 T.a.v. de huidige directie Postbus EB AMSTERDAM

2 februari Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 T.a.v. de huidige directie Postbus EB AMSTERDAM Correspondentieadres: Postbus 780, 1440 AT Purmerend, Nederland Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 T.a.v. de huidige directie Postbus 376 1000 EB AMSTERDAM Ref: Mzo\653112\P170149 Betreft: Update flexibilisering

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-083 17 december 2010 9.30 uur Tempo vergrijzing loopt op Komende 5 jaar half miljoen 65-plussers erbij Babyboomers leven jaren langer dan vooroorlogse

Nadere informatie

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2016 (concept)

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2016 (concept) Stichting ING CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2016 (concept) Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen...

Nadere informatie

1 Berekeningen pensioenvoorziening per 31 december 2012 1.1 Aanleiding

1 Berekeningen pensioenvoorziening per 31 december 2012 1.1 Aanleiding Postbus 7883 1008 AB Amsterdam Ernst & Young Actuarissen BV. Tel: +31 (0)88-407 1000 Cross Towers, Antonio Vivaldistraat 150 Fax: +31 (0)88-407 1005 1083 HP Amsterdam ey.com VERTROUWELIJK Wetterskip Fryslân

Nadere informatie

Dit document maakt gebruik van bladwijzers.

Dit document maakt gebruik van bladwijzers. Dit document maakt gebruik van bladwijzers. NBA-handreiking 1116 Kader voor accountants bij de controle van de door pensioenfondsen in aanmerking genomen levensverwachting in verband met het beschikbaar

Nadere informatie

Datum 16 augustus 2018 Betreft Antwoorden op Kamervragen van het lid Van Dijk (PvdA) over een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd

Datum 16 augustus 2018 Betreft Antwoorden op Kamervragen van het lid Van Dijk (PvdA) over een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Beschrijving bevolkingsprognose 2015 OIS

Beschrijving bevolkingsprognose 2015 OIS Beschrijving bevolkingsprognose 2015 OIS In deze rapportage wordt beschreven hoe de bevolkingsprognose van OIS tot stand komt. De achterliggende veronderstellingen voor de prognose worden toegelicht, en

Nadere informatie

Artikelen. Bevolkingsprognose : maximaal 17 miljoen inwoners. Andries de Jong

Artikelen. Bevolkingsprognose : maximaal 17 miljoen inwoners. Andries de Jong Artikelen Bevolkingsprognose 24 25: maximaal 17 miljoen inwoners Andries de Jong Volgens de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS zal het inwonertal van Nederland toenemen van de huidige 16,3 miljoen naar

Nadere informatie

Bevolkingsprognoses Deventer 2013

Bevolkingsprognoses Deventer 2013 Bevolkingsprognoses Deventer 2013 december 2013 Uitgave : team Kennis en Verkenning Naam : John Stam Telefoonnummer : 3298 Mail : gj.stam@deventer.nl 1 1 Samenvatting en conclusies... 3 2 Inleiding...

Nadere informatie

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016 Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016 Inleiding Als, conform artikel 2 of artikel 6 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000, vrijstelling kan worden verkregen,

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Demografische (wijk-) analyse van de woningbouwplannen Deventer 2015

Demografische (wijk-) analyse van de woningbouwplannen Deventer 2015 Demografische (wijk-) analyse van de woningbouwplannen Deventer 2015 Uitgave : team Kennis en Verkenning Naam : John Stam Telefoonnummer : 3298 Mail : gj.stam@deventer.nl 1 Inhoudsopgave pagina 1 Inleiding:

Nadere informatie

Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015

Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015 Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015 Menno ter Bals Inleiding Bij het bevolkingsregister van Curaçao 1 worden geboortes, sterftes, binnenlandse en buitenlandse verhuizingen (migraties) en huwelijken

Nadere informatie

In reglement IV zijn de volgende flexibiliseringsmogelijkheden opgenomen:

In reglement IV zijn de volgende flexibiliseringsmogelijkheden opgenomen: Ruilfactoren Uitruilfactoren reglement IV In reglement IV zijn de volgende flexibiliseringsmogelijkheden opgenomen: Uitruil van partnerpensioen voor ouderdomspensioen vanaf 62 jaar (of de gewijzigde pensioenleeftijd)

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt 1 Aanpak analyse van de loterijmarkt 1. In het kader van de voorgenomen fusie tussen SENS (o.a. Staatsloterij en Miljoenenspel) en SNS

Nadere informatie