GEEN ACTIVITEIT MAAR EEN HOUDING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GEEN ACTIVITEIT MAAR EEN HOUDING"

Transcriptie

1 E L L E N Z A N D E R I N K KINDERPARTICIPATIE GEEN ACTIVITEIT MAAR EEN HOUDING Een onderzoek naar de inbedding van kinderparticipatie I N D E B U I T E N S C H O O L S E O P V A N G SCRIPTIE HBO PEDAGOGIEK HOGESCHOOL DRIESTAR EDUCATIEF GOUDA Augustus 2010 BEGELEIDERS: Drs. A. Honing-Boele (inhoudelijk begeleider) Dr. N.A. Broer (methodologie)

2 INHOUDSOPGAVE 1.Inleiding 1.1 Relevantie Doelstelling Kinderparticipatie in de buitenschoolse opvang 2.1 Wat is kinderparticipatie? Waarom kinderparticipatie? Kinderparticipatie bevordert de ontwikkeling Het voedt op tot democratische burgers Kinderparticipatie is een uiting van respect Kinderparticipatie is een basishouding Kinderen hebben het meer naar hun zin Bouwstenen voor een methodische aanpak Basishouding: respectvol omgaan met kinderen Observeren: kijk goed naar de signalen Onderzoeken: kinderen stimuleren Werkvormen Valkuilen en knelpunten Gebrek aan motivatie Het ontbreken van kennis en vaardigheden Kinderparticipatie is geen verplichting Echt iets doen met de ideeën Schijnparticipatie of echte participatie? kinderparticipatie een structurele plek geven De tweesporenaanpak Inplannen en uitvoeren van activiteiten Regelmatig evalueren Ouders betrekken Conclusies Onderzoeksvragen Probleemstelling Deelvragen Methode van onderzoek 3.1 Karakteristiek van het onderzoek Proefpersonen Meetinstrumenten De vragenlijst Het interview Procedure Data-analyse De vragenlijst Het interview

3 4. Resultaten 4.1 Respondenten Het totale gemiddelde van de vragenlijst Deelvraag Deelvraag Deelvraag invloed van de ervaring met kinderparticipatie Resultaten van de interviews Vooraf Basishouding Observeren Onderzoek Communicatie Beleid Werkvloer Knelpunten Conclusie en discussie 5.1. Deelvraag Deelvraag Inbedding in het beleid Inbedding op de werkvloer De relatie tussen bouwstenen en werkvloer De invloed van de ervaring Deelvraag Antwoord op de probleemstelling Bespreking van het onderzoek Aanbevelingen Aanbevelingen voor de BSO Aanbevelingen bij herhaald onderzoek Literatuur

4 1. I N L E I D I N G 1.1. RELEVANTIE De kinderopvang heeft de afgelopen jaren een enorme groei doorgemaakt. Begin deze eeuw werden er hooguit kinderen opgevangen. Dit aantal is inmiddels gegroeid naar kinderen die opgevangen worden in kinderdagverblijven en de buitenschoolse opvang. Buitenschoolse opvang, de zogenaamde BSO, is in Nederland een nog tamelijk jonge vorm in de georganiseerde kinderopvang. De eerste BSO s startten rond 1980, maar pas rond 1995 is er aandacht voor het pedagogisch beleid. Inmiddels groeit de deelname van ouders en kinderen de laatste jaren enorm. Dit komt doordat overheid ouders stimuleert om te blijven werken als ze kinderen hebben. Daarnaast zijn basisscholen sinds 2007 verplicht om buitenschoolse opvang aan te bieden als ouders hier behoefte aan hebben. Ondanks het feit dat het maatschappelijk belang van de buitenschoolse opvang is toegenomen heeft de branche nog steeds te maken met veel onbegrip uit de buitenwereld. BSO s worden miskend en in hun betekenis voor kinderen onderschat (de Man & Genderen, 2009). Misschien wordt vergeten dat de kinderen die naar buitenschoolse opvang gaan, daar een groot gedeelte van hun vrije tijd doorbrengen, gedurende een aantal jaren van hun jeugd. De BSO moet een tweede thuis zijn voor deze kinderen, waar ze de mogelijkheden krijgen om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. De buitenschoolse opvang is, sinds de wet kinderopvang, net als de kinderdagverblijven verplicht om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Het grote verschil met de kinderdagverblijven is dat je op een BSO te maken hebt met grote leeftijdsverschillen, namelijk van vier tot en met twaalf jaar. Dit vraagt een heel andere benadering en vaardigheden van pedagogisch medewerkers dan op de kinderdagverblijven. Vanuit het werkveld werd daarom de roep steeds luider om de BSO te erkennen als een op zichzelf staande vorm van opvang met een eigen opleidingsaanbod (Prakken, 2009). Hoex (2010) van het Nederlands Jeugdinstituut besloot in te spelen op deze behoefte en is op dit moment bezig met de ontwikkeling van een pedagogisch kader voor de buitenschoolse opvang. Zij vindt dat dit nodig is omdat werken in de buitenschoolse opvang iets heel anders is dan werken in een kinderdagverblijf. De groepsleiding krijgt namelijk veel meer te maken met groepsdynamica en participatief werken (Prakken, 2009). Participatief werken, ook wel kinderparticipatie genoemd, houdt in dat je rekening moet houden met het feit dat oudere kinderen behoefte hebben aan keuzevrijheid en mee kunnen denken en meebeslissen over dingen die belangrijk zijn voor hen op de bso. Op dit moment wordt kinderparticipatie bij veel BSO s in de praktijk gebracht. Dit wil allemaal niet zeggen dat het begrip - ingeburgerd is op de werkvloer -. Aandacht voor ontwikkeling lijkt zeker op zijn plaats (de Man & van Genderen, 2009). Omdat ik zelf werkzaam ben als pedagogisch medewerker in de buitenschoolse opvang en ik op onze eigen BSO ook aan kinderparticipatie doe, interesseert het onderwerp kinderparticipatie mij zeer. Ik vind dat kinderen het recht hebben om mee te denken en mee te beslissen over hun eigen opvang. Ook merk ik dat als je kinderen meer betrekt bij de opvang,ze de bso ook leuker vinden. Wel merk ik dat het soms lastig is om kinderparticipatie uit te voeren op de bso. Niet alle medewerkers staan erachter of hebben voldoende kennis en vaardigheden om aan kinderparticipatie te doen. Daarnaast zie ik dat de continuïteit een probleem is. Na een tijdje verslapt de aandacht voor kinderparticipatie en op vergaderingen wordt er niet meer over gesproken en wordt het niet meer geëvalueerd. Ik ben daarom 4

5 benieuwd of kinderparticipatie in andere BSO s wel een structureel onderdeel is van het werk. Door middel van dit onderzoek van kinderparticipatie, wil ik een antwoord krijgen op deze vraag. Zo kan ik erachter komen in hoeverre kinderparticipatie is ingebed op de bso aangeven welke punten eventueel verbeterd kunnen worden. Het management kan dan bepalen welke ondersteuning er nodig is voor het team van de BSO om deze punten te verbeteren. Deze vorm van ondersteuning heeft een raakvlak met de minor opvoedingsondersteuning die ik gevolgd heb. Het begeleiden van pedagogisch medewerkers is namelijk een vorm van ondersteuning. 1.2 DOELSTELLING Aanleiding voor dit onderzoek is het artikel van het Nederlands Jeugdinstituut, waarin staat dat er een pedagogisch kader voor de BSO ontwikkeld wordt (Prakken, 2009). Omdat ik zelf op een BSO werk ben ik erg geïnteresseerd in het pedagogisch kader. Tijdens een gesprek met Liesbeth Schreuder, een van de makers van het pedagogisch kader, heb ik aangegeven dat ik graag een onderzoek wilde doen naar kinderparticipatie, een onderdeel van het pedagogisch kader. Kinderparticipatie is vorig jaar geïmplementeerd op onze BSO. Maar vanuit mijn eigen ervaring merk ik dat het nog geen structureel onderdeel van het werk is geworden. Door het doen van dit onderzoek wil ik meer te weten komen over de werkwijzen en aanpak van kinderparticipatie op andere BSO s. Ik ben ook benieuwd of kinderparticipatie op deze BSO s wel goed ingebed is in het dagelijks werk van de pedagogisch medewerkers. Met behulp van deze kennis kan ik kinderparticipatie op onze BSO verbeteren. Omdat kinderparticipatie een onderdeel is van het pedagogisch kader, is het doen van dit onderzoek ook relevant voor het pedagogisch kader. Uit het onderzoek zal blijken in hoeverre kinderparticipatie op de BSO s is ingebed. Er zullen aspecten naar voren komen die ertoe bijdragen dat kinderparticipatie een structureel onderdeel is geworden op de BSO. BSO s kunnen leren van de werkwijze en aanpak van deze BSO s. Door de aspecten ook toe te passen, kunnen zij kinderparticipatie op hun eigen BSO verbeteren. Daarnaast zullen er uit het onderzoek ook aspecten en knelpunten naar voren komen die aandacht verdienen, voor verbetering van kinderparticipatie. Het Nederlands Jeugdinstituut kan naar aanleiding van dit onderzoek inspelen op de knelpunten van kinderparticipatie door trainingen te geven over de werkwijze van kinderparticipatie of medewerkers te coachen om hun vaardigheden en houding te verbeteren. 5

6 2. K I N D E R P A R T I C I P A T I E I N D E B U I T E N S C H O O L S E O P V A N G 2.1 WAT IS KINDERPARTICIPATIE? Dit onderzoek gaat over kinderparticipatie in de buitenschoolse opvang. Daarom is het als eerste belangrijk om helder te krijgen wat kinderparticipatie is. In de afgelopen jaren is er veel gepubliceerd over kinderparticipatie. In deze publicaties worden veel verschillende definities en visies op kinderparticipatie gegeven. Een definitie die vaak voorkomt is dat kinderparticipatie georganiseerde activiteiten zijn die tot doel hebben kinderen invloed of medezeggenschap te geven bij zaken die hen aangaan ( Een andere veel voorkomende definitie is dat - kinderparticipatie een democratisch proces is waardoor kinderen actief betrokken worden bij de besluitvorming die hen aangaat - (Nielander & Ooms, 2003). Deze definities gaan over de burgerschapsvorming van kinderen. Burgerschapsvorming houdt in dat kinderen moeten leren om te participeren in de maatschappij. De Winter (1995) vindt dat het een taak is van opvoeders, dus ook van de buitenschoolse opvang, om kinderen dit te leren (zie verder paragraaf 2.2.) Deze definities omvatten slechts een deel van kinderparticipatie. Want alleen met het organiseren van activiteiten rond kinderparticipatie en kinderen betrekken bij beslissingen ben je er nog niet. Kinderparticipatie is geen activiteit maar een houding (Vleesenbeek & Kamminga, 2005). Het is een rode draad in de omgang met kinderen. Een belangrijk middel voor pedagogisch medewerkers om deze houding tot uitdrukking te brengen is luisteren naar kinderen. Participatie van kinderen wordt in de pedagogische literatuur daarom tegenwoordig in verband gebracht met deze vaardigheid. Het luisteren naar kinderen is de basis van de pedagogische visie van Malaguzzi, ook wel bekend als grondlegger van Reggio Emilia pedagogiek. Malaguzzi (1998) verstaat het volgende onder luisteren: luisteren is meer dan horen, meer dan taal, het veronderstelt relaties, dialoog, de interpretatie van de honderd talen van kinderen (Edwards, Gandini & Forman, 1998). Als je goed luistert naar kinderen kun je veel signalen van oppikken. Pedagogisch medewerkers moeten deze signalen serieus nemen en er vervolgens iets mee doen (zie verder paragraaf 2.2). 6

7 2.2 WAAROM KINDERPAR TICIPATIE? KINDERPARTICIPATIE BEVORDERT DE ONTWIKKELING Kinderparticipatie wordt gestimuleerd vanuit de overheid door middel van de wet kinderopvang (2005). In deze wet staan vier pedagogische basisdoelen waaraan kindercentra moeten voldoen. Dit zijn: het bieden van veiligheid en het bevorderen van de persoonlijke, sociale en morele competentie van kinderen (Singer & Kleerekoper, 2009). Bij kinderparticipatie leert een kind onder andere zijn of haar gedachten te verwoorden, te onderhandelen, argumenteren en beslissingen nemen. Dit vergroot de ontwikkeling van de persoonlijke competentie, en met name het zelfvertrouwen, omdat het kind ervaart dat hij invloed heeft op anderen, dat er naar hem geluisterd wordt en dat zijn of haar mening ertoe doet. De sociale ontwikkeling wordt ook gestimuleerd doordat het kind leert omgaan met anderen en communicatievaardigheden ontwikkelt. Kinderparticipatie levert dus een grote bijdrage aan het bevorderen van de competenties van kinderen en aan de pedagogische kwaliteit van de buitenschoolse opvang HET VOEDT OP TOT DEMOCRATISCHE BURGERS Door het stimuleren van de ontwikkeling van de competenties van kinderen worden ze ook voorbereid op het functioneren in de maatschappij. Kinderen zijn democratische burgers en om later goed te kunnen functioneren in de maatschappij moeten ze leren om te participeren. Het is een taak van opvoeders om kinderen al op jonge leeftijd te leren om te participeren en ze voor te bereiden op onze democratisch samenleving. Je kunt van kinderen namelijk niet verwachten dat ze dit later opeens zelf kunnen. Volwassenen moeten dus bewust situaties scheppen waarin participatief gedrag als het ware wordt uitgelokt. En ze moeten een houding aannemen waarbij ze open staan voor de kinderen. De Winter is een vurig pleitbezorger van participatie voor jonge kinderen. Hij noemt kinderparticipatie maatschappelijk opvoeden (De Winter, 1995). Hij schreef een sterk en goed onderbouwd pleidooi voor jeugdparticipatie. Hij stelt de individuele opvoeding ter discussie en vindt dat er tegenwoordig te veel nadruk ligt op de ontwikkeling van het individu. De opvoedingsstijl is tegenwoordig gericht op zelfontplooiing van het individuele kind, terwijl vergeten wordt dat kinderen ook een maatschappelijke rol gaan spelen stelt hij. Maar een geslaagde individuele ontwikkeling wil nog niet zeggen dat kinderen ook sociale verantwoordelijkheid hebben, maatschappelijk kunnen participeren of het eigen belang ondergeschikt kunnen maken aan het maatschappelijk belang. De Winter vindt dat het algemeen belang weer een centrale plaats moet krijgen in de samenleving. Kinderen groeien namelijk op in een pluriforme samenleving met verschillende geloven, culturen en overtuigingen. Deze samenleving kan alleen maar vreedzaam samenleven in een democratische samenleving waarin acceptatie, wederzijds respect en problemen oplossen door dialoog centraal staan. Kinderparticipatie is een proces waar kinderen met hulp van volwassenen in moeten groeien. De Winter wil kinderparticipatie gebruiken als middel om serieuze dialogen aan te gaan. Tijdens deze dialogen leren de kinderen om goede vragen te stellen, te overleggen met elkaar en samen besluiten te nemen. Wat tijdens dit proces belangrijk is, is dat kinderen niet alleen hun mening geven maar ook leren luisteren naar de mening van een ander en deze respecteren. De school of de buitenschoolse opvang is een goede oefenplaats voor kinderen om deze sociale competenties te ontwikkelen die zij later nodig hebben om goed te kunnen participeren in de maatschappij. 7

8 2.2.3 KINDERPARTICIPATIE IS EEN UITING VAN RESPECT Naast de ontwikkeling van de competenties en het voorbereiden op de maatschappij is kinderparticipatie ook een uiting van respect voor het kind en zijn rechten. Deze visie komt van de pedagoog Janush Korczak. Korczak had als arts veel belangstelling voor sociaalpedagogische vraagstukken en had kritiek op de toenmalige visie op het kind. Hij veroordeelde de opvoeding van de gegoede burgers, waarin het kind volledig naar de hand van de volwassene wordt gezet en geen enkele eigenheid kan ontwikkelen. Korczak had heel andere visie op het kind. Hij vond dat een kind in elke fase een volwaardig menselijk wezen is en niet slechts een onaf mens, die nog van alles niet kan. Hij vond ook dat er te weinig respect was voor de ervaringen waarover het kind reeds beschikt. Respect hebben voor elkaar is een wet die je rechten en plichten omschrijft. Korczak vond dat ieder kind de mogelijkheid moet krijgen om te zijn wie hij of zij is of wil zijn. Hij noemde dit de wet van respect (Berding, 2005). Hij bracht zijn ideeën tot uiting in het weeshuis, waar hij directeur van was. Hij organiseerde van alles om het recht en de verantwoordelijkheid van kinderen te garanderen. Korczak ging hier heel ver in. Kinderen in zijn weeshuis mochten bijvoorbeeld vergaderen zonder bemoeienis van een volwassene en kregen zelf verantwoordelijkheid voor hun oplossingen. Hij was in zijn tehuis dus volop bezig met kindparticipatie. Waar Korczak ongetwijfeld trots op was geweest is dat er, 47 jaar na zijn dood, in 1989 het VN-verdrag voor de rechten van het kind werd aangenomen. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind is aangenomen door de Verenigde Naties in 1989 en door Nederland geratificeerd in 1995 (Singer & Kleerekoper, 2009). Het verdrag geeft een visie op kinderen, die uitgaat van de erkenning dat kinderen mensen zijn met eigen rechten. Ze zijn niet het bezit van hun ouders. Kinderen hebben recht op bescherming van de overheid en ze hebben eigen rechten, zoals het recht om gehoord te worden en om bij te dragen aan de sociale groep of gemeenschap. Hoe jong een kind ook is, hij of zij kan door non-verbale signalen of met taal aangeven wat belangrijk is. Kinderen moeten ervaren dat er rekening met ze gehouden wordt en dat zij er als individu toe doen. Kinderen hebben vanaf 1995 dus officieel recht op inspraak in hun leefomgeving. En daarom is het vanzelfsprekend dat ze dit doorgevoerd wordt op de buitenschoolse opvang. Want anders heb je geen respect voor het kind KINDERPARTICIPATIE IS EEN BASISHOUDING Zoals in het vorige hoofdstuk al is gezegd is kinderparticipatie een basishouding. Het moet een rode draad zijn in het werk van pedagogisch medewerkers. De BSO kan eigenlijk niet om kinderparticipatie heen. Want als een pedagogisch medewerker niet luistert naar het kind, is er een grote kans dat het kind zich gaat afzetten. Dit vond pedagoog Malaguzzi, grondlegger van de Reggio Emilia pedagogiek, ook. Kinderen moeten voor vol worden aangezien. Een kind heeft wel honderd talen om zich uit te drukken. Ze gebruiken hiervoor hun natuurlijke talen of expressiemiddelen zoals woorden, bewegen, bouwen, drama en muziek ( Edwards, Gandini, & Forman, 1998). Pedagogisch medewerkers moeten goed luisteren naar deze talen en kinderen helpen hun ideeën te uiten en te verwezenlijken. Ook moeten ze kinderen aanmoedigen om zelf beslissingen te nemen en keuzes te maken over de activiteit waar ze mee bezig willen zijn. Kinderen krijgen hierdoor meer vertrouwen in hun intellectuele vaardigheden. 8

9 2.2.5 KINDEREN HEBBEN HET MEER NAAR HUN ZIN Er wordt vaak vergeten dat niet alleen de ouders, maar ook de kinderen klant zijn bij de buitenschoolse opvang. Het is belangrijk dat kinderen het naar hun zin hebben op de BSO. De BSO is namelijk een tweede thuis voor de kinderen, waar ze vaak vele jaren achtereen komen. Als je bijvoorbeeld een nieuwe speelplaats voor kinderen aanlegt doe je dat in de eerste plaats voor de kinderen. Zij moeten het leuk en uitdagend vinden om er te spelen. Daarom is het belangrijk om erachter te komen wat kinderen willen. Als kinderen inspraak krijgen over de inrichting van de speelplaats zal deze beter aansluiten op hun wensen en zullen ze ook meer plezier hieraan beleven. En als kinderen het naar hun zin hebben op de bso zijn ouders over het algemeen ook tevreden over de bso. 2.3 BOUWSTENEN VOOR EEN METHODISCHE AANP AK BASISHOUDING: RESPECTVOL OMGAAN MET KINDEREN Het respectvol omgaan met kinderen is een basisvoorwaarde voor het werken met kinderen en kinderparticipatie. Respectvol omgaan betekent in de eerste plaats dat je respect hebt voor de eigenheid van het kind. Je moet een kind niet willen vormen naar hoe jij wil dat het moet zijn. Een kind is zelf al iemand. Het kind heeft het recht om te zijn zoals het is (Berding, 2005). Elk kind heeft een ander karakter, ritme of andere interesses. Pedagogisch medewerkers moeten niet alleen deze verschillen aanvaarden, maar er ook op een creatieve manier mee omgaan. Elk kind heeft zijn eigen talenten. Deze talenten moeten gestimuleerd worden. Niet alleen het individuele kind maar ook de groep wordt er rijker door. Hetzelfde geldt voor het aanbieden van activiteiten. Je moet voorkomen dat je zelf in je enthousiasme activiteiten gaat bedenken die misschien helemaal niet bij de kinderen aansluiten. Om te kunnen aansluiten bij de interesses van kinderen is het belangrijk veel met kinderen te praten. Hierbij beschouw je het kind als gelijkwaardig. Het is een dialoog. Je praat met kinderen en niet tegen ze. Pedagogisch medewerkers waken tijdens deze dialogen ervoor niet zelf in te vullen wat het kind denkt of voelt. Ze luisteren goed naar het kind, stellen vragen en wachten rustig op antwoord. Ze laten zich door het kind leiden. Een ander aspect van de basishouding is dat je kinderen keuzemogelijkheden geeft. Dit hoeven geen grote dingen te zijn. Meestal gaat het om kleine maar wel om heel tastbare dingen zoals bijvoorbeeld kiezen wat je op je boterham wilt OBSERVEREN: KIJK GOED NAAR DE SIGNALEN Als pedagogisch medewerker moet je een gevoeligheid hebben of ontwikkelen voor signalen van kinderen. Hoe zitten ze in hun vel? Wat vinden ze leuk, interessant, spannend of saai? Om erachter te komen wat kinderen bezighoudt moet je ze observeren. Daarbij moet je letten op verbale maar ook non-verbale signalen. Dat betekent dat je actief moet luisteren naar de kinderen en kijken naar wat ze doen en leuk vinden. De pedagogisch medewerker moet openstaan voor ideeën, initiatieven en meningen van alle kinderen. Het is een houding die elke pedagogisch medewerker moet laten zien op de groep. 9

10 2.3.3 ONDERZOEKEN: KINDEREN STIMULEREN Alleen observeren en signaleren is niet genoeg. Je moet als pedagogisch medewerker kinderen actief stimuleren tot het meedenken en meebeslissen over de buitenschoolse opvang. Door bewust situaties te creëren lok je kinderen uit om hun mening en wensen kenbaar te maken. Om dit te kunnen doen zijn een hebben pedagogisch medewerkers een aantal vaardigheden nodig Zij moeten in de eerste plaats goed informatie kunnen overbrengen. De pedagogisch medewerker geeft informatie over de onderwerpen waar de kinderen over mee mogen denken en beslissen. Deze informatie past de pedagogisch medewerker zodanig aan, dat het aansluit bij het niveau en interesse van het kind. Naast het geven van informatie moeten pedagogisch medewerkers ook de grenzen van kinderparticipatie aangeven. Pedagogisch medewerkers hebben een beter inzicht in grenzen dan kinderen. Zij moeten daarom duidelijke en grenzen en kaders aangeven van wat wel en niet kan binnen de buitenschoolse opvang. Op een bso is het belangrijk dat kinderen weten welke grenzen er zijn, want kinderen hebben deze duidelijkheid nodig. Duidelijkheid bieden kan alleen door het opstellen van regels en afspraken. Pedagogisch medewerkers kunnen de regels en afspraken het beste met de kinderen maken. Door het betrekken van kinderen bij de regels zullen kinderen begrijpen waarom ze gelden en zullen ze zich sneller aan deze regels houden omdat ze achter deze regels staan. Naast het opstellen en bespreken van regels moet een pedagogisch medewerker ook kaders aangeven waarbinnen kinderen hun ideeën vorm mogen geven. Voorbeelden van kaders zijn het budget en de praktische haalbaarheid. Een uitstapje naar Disneyland is bijvoorbeeld te duur en praktisch ook niet haalbaar. Als de groepsleiding deze grenzen niet van te voren aangeeft zullen veel voorstellen afgewezen worden. Het gevolg is dat kinderen dan geen zin meer hebben om iets voor te stellen WERKVORMEN MOZAIEKMETHODE: AANSLUITEN BIJ DE TAAL VAN HET KIND. Er zijn verschillende werkvormen om kinderen bewust uit te lokken om hun mening en wensen kenbaar te maken. De meest voorkomende werkvormen die gebruikt worden bij kinderparticipatie de kindervergadering, de enquête en de ideeënbus zijn (Vroonhof, 2007). Maar welke werkvormen zijn het beste? En zijn er werkvormen die je altijd moet gebruiken? Op deze vragen is geen pasklaar antwoord. Wel is het belangrijk is dat je alle kinderen stimuleert tot participatie de BSO en daarom zul je werkvormen moeten gebruiken die aansluiten bij de interesse en leeftijd. Kortom het moet aansluiten bij de taal van elk kind. En dat betekent dat er veel verschillende werkvormen aangeboden moeten worden voor jong en oud maar dat er ook verschillende manieren aangeboden moeten worden voor kinderen om zich te uiten. Dit kan door middel van vertellen, tekenen, schrijven, foto s maken, schilderen enzovoort. Men noemt dit de mozaïekmethode (Clark 2005,2007). Kinderen kunnen zowel visueel en verbaal uitdrukking geven van hun perspectief op de BSO (Van Keulen, & Schepers, 2008). Om ervoor te zorgen dat iedereen kan meeleven, meepraten en meedenken moeten al deze uitingen worden vastgelegd. Dit maakt het participatieproces transparant en democratisch. Dit kan door de pedagogisch medewerkers worden gedaan maar ook door de kinderen. Hieronder staan een aantal verschillende werkvormen gericht op de verschillende leeftijden en uitingen van kinderen: 10

11 VERBALE UITINGEN Als pedagogisch medewerker kun je ingaan op signalen van kinderen door met ze te praten. Je kunt als pedagogisch medewerker individuele gesprekjes met kinderen voeren maar dit kunnen ook groepsgesprekken zijn. Als kinderen bijvoorbeeld aangeven dat ze iets niet leuk vinden ga dan met kinderen in gesprek en kijk of er een oplossing gezocht kan worden voor het probleem. Dit kan soms direct, maar soms is het beter om dit met andere kinderen of het team te bespreken en er later op terug te komen. Ook kinderen kunnen elkaar bevragen door middel van bijvoorbeeld interviews. De meeste gebruikte gespreksvorm van kinderparticipatie is de kinderraad of kindervergadering. Vergaderen kan met alle kinderen maar ook met een afvaardiging van de kinderen. Deze afvaardiging kan bestaan uit een vaste groep kinderen, die door de andere kinderen gekozen is of telkens uit andere kinderen. Omdat vergaderen vaardigheden vereist zoals discussiëren en samen oplossingen bedenken is deze vorm vooral geschikt voor oudere kinderen. Je kunt met de kinderen beslissen welke vorm zij willen. Het is belangrijk dat de uitkomsten van het overleg worden teruggekoppeld naar de groep. Dit kan door middel van een krantje of een presentatie (Rijnen & Schreuder, 1997). SCHRIFTELIJKE UITINGEN De meest gebruikte vorm van het vastleggen van schriftelijke uitingen is een vragenlijst. oudere kinderen kunnen de lijst zelf invullen en de jongere kinderen kunnen bevraagd worden door de oudere kinderen. Het stellen van de juiste vragen is alleen minder makkelijk dan het lijkt. Kinderen hebben namelijk de neiging om positief of ontwijkend op vragen te antwoorden. Daarnaast dienen waarom-vragen vermeden te worden omdat kinderen zich anders moeten verdedigen. Het beste is om zoveel mogelijk open vragen te stellen. Daarnaast is het ook handig om een vaste plek te hebben waar kinderen op elk moment van de dag hun ideeën kwijt kunnen. Dit kun je doen door bijvoorbeeld een ideeënbus neer te zetten waar ze hun ideeën in kunnen stoppen. Ze kunnen hun ideeën op verschillende manieren weergeven zoals bijvoorbeeld opschrijven of tekenen. Deze briefjes dienen dan wel op een moment besproken te worden, bijvoorbeeld tijdens de vergaderingen en teruggekoppeld aan alle kinderen. Als laatste is het ook leuk om een kinderkrant te maken. Dit vergt echter wel wat tijd. Van te voren moet bedacht worden voor wie de krant is bedoeld, voor kinderen of ook voor ouders?. Kinderen die willen kunnen plaatsnemen in de redactie. De pedagogisch medewerker spreekt samen met de kinderen af wie wat doet en wanneer het af moet zijn. De jongere kinderen kunnen ook helpen door tekeningen te maken (Rijnen & Schreuder, 1997). ANDERE UITINGEN Naast verbale en schriftelijke uitingen kun je kinderen ook op nog heel veel andere manieren betrekken bij kinderparticipatie. Je kunt kinderen foto s laten maken van leuke activiteiten, ze een spel laten doen, een toneelstuk spelen over regels op de BSO of een nieuwe inrichting laten knutselen of bouwen. DE ROL VAN DE PEDAGOGISCH MEDEWERKER Bij het uitvoeren van deze werkvormen is het belangrijk dat pedagogisch medewerkers de kinderen verantwoordelijkheid geven voor het uitvoeren van hun ideeën. De pedagogisch medewerker heeft dus een terughoudende rol. Ze komt dus niet direct zelf met oplossingen, maar geeft de kinderen de gelegenheid om zelf oplossingen te bedenken en deze uit te voeren 11

12 (Berding, 2005). Je kunt dit vergelijken met de rol als coach. Bespreek bijvoorbeeld wat er nodig zou zijn om dit idee te realiseren en verdeel met elkaar de taken. Daarna is het de bedoeling daar iets met de wensen en mening van de kinderen te doen. Pedagogisch medewerkers moeten kinderen duidelijk zeggen of schrijven wat ze met de resultaten gaan doen. Je kunt natuurlijk niet met alle wensen en ideeën iets doen. Maar het is wel belangrijk dat ze weten waarom er wel of niet besloten is tot het uitvoeren van de plannen. Anders voelen kinderen zich niet serieus genomen VALKUILEN EN KNELPUNTEN BIJ DE UITVOERING VA N KINDERPARTICIPATIE GEBREK AAN MOTIVATIE Zoals niet iedereen van knutselen houdt zal ook niet iedereen even gemotiveerd zijn voor kinderparticipatie dan anderen. Dat is op zich ook niet zo erg. Niet iedereen heeft er feeling mee. Het is echter wel belangrijk dat iedereen de uitgangspunten van kinderparticipatie onderschrijft die het team met elkaar heeft vastgesteld. Een verminderde motivatie kan ook voortkomen uit vooroordelen. Soms zijn pedagogisch medewerkers bang dat kinderen over hen heen gaan lopen. Daarnaast kunnen ze ook angst hebben omdat ze niet voldoende kennis en vaardigheden hebben over kinderparticipatie. Het management voor de BSO kan hier iets aan doen. Hieronder is daarover meer te lezen HET ONTBREKEN VAN KENNIS EN VAARDIGHEDEN Op de opleiding van het sociaal pedagogisch werk wordt er geen aandacht besteed aan kinderparticipatie (van Dijk, 2010). Kinderparticipatie is voor pedagogisch medewerkers dus een nieuw begrip. Daarom moeten kinderopvangorganisaties als ze met kinderparticipatie beginnen, de groepsleidsters hierin goed trainen en begeleiden. Vaak wordt er wel een training gegeven en samen een opzet voor kinderparticipatie gemaakt maar daarna is verdere stimulering en begeleiding nodig omdat een lang ontwikkelingsproces is waar medewerkers in moeten groeien. Daarnaast moet je als groepsleiding beschikken over een aantal vaardigheden in het werken met vooral oudere kinderen. Pedagogisch medewerkers worden hier in hun opleiding vaak niet in geschoold. Zij dienen daarin dus ook goed begeleid te worden KINDERPARTICIPATIE IS GEEN VERPLICHTING Kinderparticipatie moet geen verplichting zijn voor kinderen, want de bso is de vrije tijd van de kinderen. Ze moeten wel allemaal uitgenodigd worden tot participeren, maar beslissen uiteindelijk zelf of ze mee willen doen. De kinderen die het leuk vinden doen mee. Dat betekent niet dat alleen deze kinderen beslissen over de bso. Zij moeten de andere kinderen erbij te betrekken door bijvoorbeeld reacties te vragen van hen of de resultaten te presenteren aan de groep (Rijnen & Schreuder, 1997) ECHT IETS DOEN MET DE IDEEËN Het is belangrijk dat je als pedagogisch medewerker iets doet met de ideeën van de kinderen. Kinderen raken namelijk gedemotiveerd als ze merken dat ze wel iets mogen zeggen maar dat er niets mee gedaan wordt. Dat betekent natuurlijk niet dat je alles wat ze zeggen moet 12

13 honoreren, maar wel moet proberen te streven naar oplossingen binnen de aangegeven grenzen (Rijnen & Schreuder, 1997) SCHIJNPARTICIPATIE OF ECHTE PARTICIPATIE? Hoe goed de bedoelingen van pedagogisch medewerkers ook zijn, soms is kinderparticipatie niet wat het lijkt te zijn. Het is meer schijn dan werkelijkheid. Het is belangrijk om hier alert op te zijn, want anders stap je in deze valkuil. Participatie heeft verschillende niveaus. De Winter (1995) besteedt aandacht aan deze niveaus door middel van de participatieladder van Roger Hart. Het is ook voor de buitenschoolse opvang een bruikbaar instrument om te kijken hoever een BSO gaat in het laten participeren van kinderen: de kind niet zien als klant maar als deelnemer. Hart heeft graden an participatie uitgezet op een ladder met acht sporten. Onderaan de ladder, staan drie vormen participatie die ook wel schijnparticipatie worden genoemd. We hebben het dan over manipulatie, decoratie en afkopen (zie figuur 5). Naast deze drie niveaus van schijnparticipatie zijn er vijf niveaus die zich wel richten op kinderparticipatie. Dit zijn: in opdracht maar geïnformeerd, geconsulteerd en geïnformeerd, initiatief bij volwassenen, kinderen beslissen mee,,initiatief en leiding bij kinderen, initiatief bij kinderen, kinderen en volwassenen beslissen samen. Het is belangrijk dat BSO s kritisch kijken naar de invulling van kinderparticipatie en erop letten dat ze niet aan schijnparticipatie doen. Bron: Handboek voor jongerenparticipatie (2003) 13 Fig.1 Participatieladder t Hart BR.Hart

14 2.5 KINDERPARTICIPATIE EEN STRUCTURELE PLEK GEVEN DE TWEESPORENAANPAK Ondanks het feit dat kinderparticipatie op veel BSO s wordt uitgevoerd is het begrip nog niet voldoende ingeburgerd op de werkvloer. Het kan dus zijn dat het nog niet goed geïntegreerd is in het dagelijks werk en in de organisatie. Het is echter wel belangrijk dat kinderparticipatie een integraal onderdeel van het dagelijks werken met kinderen wordt. Alleen dan zorg je ervoor dat kinderparticipatie levend blijft en niet verwatert. Daarom is het belangrijk dat je kinderparticipatie niet alleen in praktijk brengt maar ook opneemt in het beleid zodat kinderparticipatie een structureel onderdeel wordt van het werk. Dit heet de tweesporenaanpak. De tweesporenaanpak bestaat uit twee onderdelen: het opnemen van kinderparticipatie in het beleid en het in de praktijk brengen van kinderparticipatie (Vleesenbeek & Kamminga, 2005). 1. KINDERPARTICIPATIE OPNEMEN IN HET BELEID Als eerste is het belangrijk dat kinderparticipatie opgenomen wordt in het beleid. Om dit goed te kunnen doen moet je als organisatie eerst duidelijke afspraken maken over de visie, doelstellingen en werkwijze. Het is belangrijk dat zowel het management als de pedagogisch medewerkers achter deze punten staan. De afspraken worden op papier gezet en zo verwerkt in het pedagogisch beleid. zodat het voor iedereen voelbaar en zichtbaar is. Dat betekent dat participatief werken op alle niveaus doorgevoerd moet worden (Van Dijk, 2010). Hierbij kun je denken aan het opnemen van kinderparticipatie in het functieprofiel en de sollicitatiegesprekken. 2. KINDERPARTICIPATIE ALS STRUCTUREEL ONDERDEEL OP DE WERKVLOER Ten tweede moet kinderparticipatie als een rode draad door het dagelijks werk gaan lopen. Zoals hiervoor al gezegd is, is kinderparticipatie namelijk niet alleen een activiteit, maar ook een houding. Pedagogisch medewerkers hebben een grote rol bij het succesvol uitvoeren van kinderparticipatie. Ze moeten een participerende houding hebben waarbij ze letten op signalen van kinderen, maar kinderen ook stimuleren om te participeren. Zij kunnen dit doen door kinderen handreikingen te bieden om hun mening en ideeën te uiten op verschillende manieren. Ze kunnen dit doen door dit bijvoorbeeld op te schrijven, te tekenen, te vertellen of uit te beelden. Maar kinderparticipatie is niet alleen meedenken, maar ook meedoen. Als je wilt dat kinderparticipatie beklijft dan moet je een stap verder gaan. Je zult kinderen verantwoordelijk moeten laten maken voor de resultaten van de kinderinspraak. Dat kun je doen door kinderen nauw te betrekken bij de uitvoering ervan. Een voorbeeld hiervan is dat kinderen bij de aanschaf van nieuwe spullen in het hele proces worden betrokken. Ze denken na over wat ze willen hebben, schrijven dit op en kopen met de pedagogisch medewerker de spullen. 14

15 2.5.2 INPLANNEN EN UITVOEREN VAN ACTIVITEITEN Om kinderparticipatie ingebed te krijgen moet je regelmatig verschillende activiteiten en werkvormen aanbieden om kinderparticipatie te stimuleren. Deze activiteiten kunnen voor de kinderen visueel gemaakt worden, door bijvoorbeeld de tijden van de kindervergaderingen zichtbaar te maken. Voor kinderen moet het doel van de activiteit ook duidelijk zijn. En er moet niet te lang overheen gaan voordat er iets gebeurt. Kinderparticipatie blijft dan ook voor de kinderen levend REGELMATIG EVALUEREN Het beleid rondom kinderparticipatie dient levend te worden gehouden door het regelmatig te bespreken, evalueren en eventueel aan te passen. Daarmee voorkom je dat het onderwerp wegzakt. Naast het evalueren van het beleid is het ook belangrijk om kinderparticipatie op de werkvloer regelmatig te evalueren. Het onderwerp dient regelmatig op de agenda gezet worden zodat het tijdens teamvergaderingen besproken kan worden. Aan de hand van de evaluaties kunnen positieve punten en knelpunten besproken worden. Daardoor blijft kinderparticipatie levend en in ontwikkeling OUDERS BETREKKEN Kinderen zijn de belangrijkste gebruikers van de BSO, maar ouders zijn ook klant. Kinderparticipatie en ouderparticipatie zijn daarom nauw met elkaar verbonden. Als ouders en kinderen voelen dat hun inbreng wordt gewaardeerd, dan zullen ze zich medeverantwoordelijk voelen voor de BSO. Ouders dienen geïnformeerd te worden over kinderparticipatie. Van nature willen ze vaak weten waar kinderen mee bezig zijn. En soms is ook toestemming van ouders nodig bij een bepaalde vorm van kinderparticipatie bijvoorbeeld of ze mogen zwemmen. 15

16 2.6 SAMENVATTING EN CONCLUSIE S Kinderparticipatie is meer dan kinderen mee laten denken en mee laten beslissen. Het is ook een houding, namelijk luisteren naar de honderd talen van kinderen, maatschappelijk ingebed in het begrip burgerschapsvorming. De buitenschoolse opvang kan niet om kinderparticipatie heen. Zonder kinderparticipatie zou men het kind niet voor vol aanzien. Een kind heeft net als volwassenen rechten en dus ook het recht om mee te denken en te beslissen over zaken op de BSO. En kinderen zouden zich gaan afzetten als je niet naar hen luistert. Daarnaast is kinderparticipatie goed voor de ontwikkeling van kinderen en bereid ze voor op het functioneren in de maatschappij. Steeds meer buitenschoolse opvangcentra nemen kinderparticipatie serieus. Om kinderparticipatie in praktijk te brengen moeten pedagogisch medewerkers eerst voldoende kennis en vaardigheden hebben om kinderparticipatie uit te voeren. Dit vraagt veel van pedagogisch medewerkers. Er is vaak extra scholing nodig omdat kinderparticipatie niet in de opleiding aan bod komt. Bij het uitvoeren van kinderparticipatie is het belangrijk dat pedagogisch medewerkers kinderparticipatie niet alleen als activiteit maar ook als houding zien. Dit moet ook terug te zien zijn in hun gedrag naar kinderen toe. De groepsleiding luistert goed en let op de signalen van kinderen. Ze stimuleren de kinderen om hun wensen en ideeën te uiten op verschillende manieren. Kinderparticipatie moet op de groep terug te zien als een rode draad die vervlochten is met de andere bezigheden op de groep. Er zijn werkvormen die structureel terugkomen bijvoorbeeld de kindervergadering maar er wordt ook ingespeeld in incidentele wensen of behoeftes van de kinderen. De werkvormen zijn zowel gericht op jonge als oudere kinderen omdat ieder kind de kans moet krijgen mee te denken en te beslissen. Met de wensen en ideeën van de kinderen moet vervolgens ook daadwerkelijk iets gedaan worden. Ook is het belangrijk dat kinderparticipatie regelmatig besproken en geëvalueerd wordt in het team. Dit kan op een teamoverleg maar ook tussendoor. Hierdoor blijft kinderparticipatie niet alleen levend maar kan het ook steeds weer verbeterd worden. Daarnaast heeft het management de taak om kinderparticipatie op te nemen in het beleid. In het beleid staan afspraken over de visie, doelstellingen en werkwijze. Dit is het fundament dat richting en houvast biedt om kinderparticipatie in de praktijk te brengen. Het uitvoeren in de praktijk en het opnemen in het beleid wordt de tweesporenaanpak genoemd. Deze aanpak moet ervoor zorgen dat kinderparticipatie ingebed raakt op de werkvloer. De vraag is echter of kinderparticipatie op dit moment goed ingebed is in de buitenschoolse opvang. Uit onderzoek blijkt immers dat het management zich afvraagt of kinderparticipatie goed is ingeburgerd op de werkvloer en vind dat aandacht voor ontwikkeling van kinderparticipatie op zijn plaats is (de Man & Genderen, 2009). Daarnaast merk ik uit eigen ervaring dat kinderparticipatie niet goed beklijft in de BSO. Nadat het geïmplementeerd is iedereen enthousiast maar snel daarna zakt het weg en wordt er weinig meer mee gedaan. Ik vraag me af of dit voor andere BSO s ook geldt. In hoeverre is het begrip kinderparticipatie eigenlijk ingebed in andere BSO? Is het vervlochten in de organisatie, het beleid en in het dagelijks werk van pedagogisch medewerkers of is het inmiddels ook weggezakt? Deze vragen wil ik gaan beantwoorden in mijn onderzoek. 16

17 2.7 ONDERZOEKSVRAGEN PROBLEEMSTELLING Naar aanleiding van de conclusie kom ik tot de volgende probleemstelling: In hoeverre is kinderparticipatie ingebed in de buitenschoolse opvang? DEELVRAGEN Bij deze probleemstelling horen drie deelvragen: 1. In hoeverre worden de bouwstenen van kinderparticipatie toegepast in de praktijk? 2. Is kinderparticipatie een structureel onderdeel geworden van het werk of is het nog iets incidenteels? 3. Zijn er oorzaken en knelpunten te vinden waarom kinderparticipatie wel of niet goed ingebed is in de organisatie? 17

18 3. M E T H O D E V A N O N D E R Z O E K 3.1 KARAKTERISTIEK VA N HET ONDERZOEK Het onderzoek dat is uitgevoerd, is beschrijvend van aard. Ik heb voor een beschrijvend onderzoek gekozen omdat ik nauwkeurig in kaart wilde brengen in hoeverre kinderparticipatie op dit moment is ingebed in de buitenschoolse opvang. Ik lette daarbij op bepaalde aspecten van kinderparticipatie namelijk de bouwstenen (basishouding, observeren, onderzoeken en communicatie), de inbedding in het beleid en op de werkvloer en de knelpunten. In de figuur hieronder staat het design van het onderzoek. Eerst wordt gemeten in hoeverre kinderparticipatie is ingebed in de BSO. Vervolgens worden er aanbevelingen gegeven om kinderparticipatie te verbeteren in de buitenschoolse opvang. O1: Meting Xe: aanbevelingen O1 Xe 3.2 PROEFPERSONEN De betrokken proefpersonen waren pedagogisch medewerkers van vier verschillende organisaties met meerdere buitenschoolse opvangcentra en kinderdagverblijven. De belangrijkste voorwaarde voor het kiezen van deze instellingen was, dat ze bezig moesten zijn met kinderparticipatie. Omdat ik al veel werkervaring heb als pedagogisch medewerker heb ik als eerste de instelling waar ik nu werk betrokken bij het onderzoek. Daarnaast heb ik twee instellingen benaderd waar ik zelf gewerkt heb en waarvan ik wist dat ze met kinderparticipatie bezig waren. Een van deze instellingen is een landelijke instelling, dat wil zeggen dat zij vestigingen in het hele land hebben. Zij hebben verschillende soorten BSO s, waaronder een sport BSO. De tweede instelling zit alleen in Capelle aan den IJssel. Deze is al vrij ver met het doorvoeren van kinderparticipatie in hun organisatie en heeft een overkoepelende kinderraad. De laatste instelling heb ik gekozen omdat ik zag dat deze instelling een 8+ BSO had. Ik wilde hier graag een onderzoek doen om te kijken hoe zij kinderparticipatie vormgeven op hun BSO.Het totale aantal proefpersonen van deze instellingen was 23. Deze groep was zeer divers met betrekking tot leeftijd en ervaring in het werk als pedagogisch medewerker. Bij twee organisaties waren de proefpersonen afkomstig van dezelfde BSO en bij de andere twee organisaties waren er proefpersonen van verschillende BSO s. Voor de interviews heb aan de locatiemanagers van deze instellingen gevraagd of er iemand beschikbaar was om een interview met mij te doen over kinderparticipatie. Zij hebben dus de personen voor het interview bepaald en daardoor ook de vestigingen waar ik de interviews ging doen. De interviews zijn gehouden op buitenschoolse opvangcentra in de regio Rotterdam. 18

19 3.3 MEETINSTRUMENTEN DE VRAGENLIJST In dit onderzoek is gebruik gemaakt van twee meetinstrumenten: een vragenlijst en een interview. Ik heb voor deze combinatie gekozen omdat deze methodes elkaar goed aanvullen. De vragenlijst bestond uit 37 stellingen over verschillende aspecten van kinderparticipatie. De vragenlijst is bedoeld om een goed beeld te krijgen in hoeverre de aspecten van kinderparticipatie ingebed zijn in de buitenschoolse opvang. De aspecten basishouding, observeren, onderzoeken en communicatie horen bij deelvraag een. De aspecten opnemen in het beleid en inbedding op de werkvloer horen bij deelvraag twee en het aspect knelpunten hoort bij deelvraag drie. Over elk aspect zijn een aantal vragen gesteld. De vragenlijst heeft een vijfpuntsschaal met de antwoordcategorieën: geheel oneens, oneens, geen mening, mee eens of geheel mee eens. Pedagogisch medewerkers hebben de vragenlijst zelfstandig ingevuld. De resultaten van de vragenlijst zijn makkelijk te verwerken in SPSS waardoor er bewerkingen uitgevoerd kunnen worden zoals het berekenen van gemiddelden en verschillen HET INTERVIEW Naast de vragenlijst ga ik een interview doen waarbij ik dieper op het onderwerp kinderparticipatie in zal gaan. Het doel hiervan is om meer aanvullende informatie te krijgen over het onderwerp. Ik ga het interview doen met vier pedagogisch medewerkers, een van elke organisatie. Het interview bevat 17 open vragen die gaan, net als de vragenlijst, over de aspecten van kinderparticipatie (bouwstenen, werkvloer, beleid en knelpunten) De vragen en aspecten hadden wel een andere volgorde. Ik wilde met het interview de volgende vragen beantwoorden: Wat houdt kinderparticipatie in voor pedagogisch medewerkers op de BSO? Welke houding nemen pedagogisch medewerkers aan ten opzichte van kinderen? Hoe observeren pedagogisch medewerkers kinderen? Op welke manieren onderzoeken pedagogisch medewerkers welke wensen en ideeën de kinderen hebben? Hoe communiceren pedagogisch medewerkers met kinderen? Wat staat er volgens pedagogisch medewerkers over kinderparticipatie in het beleid? Hoe vanzelfsprekend is kinderparticipatie voor pedagogisch medewerkers op de groep? Hoe zichtbaar is kinderparticipatie op de groep? In hoeverre worden ouders en kinderen geïnformeerd over kinderparticipatie? Zijn er knelpunten waar pedagogisch medewerkers tegenaan lopen? 19

20 3.4 PROCEDURE Stap 1: Organisaties benaderen Als eerste heb ik vier organisaties benaderd om te vragen of zij mee wilden doen aan het onderzoek. Deze organisaties stemden allemaal in om mee te werken. Datum: April 2010 Stap 2: Interviews doen Vervolgens ben ik begonnen met het afnemen van de interviews met vier medewerkers van de verschillende organisaties. Data: 20 mei, 26 mei, 27 mei en 7 juni 2010 Stap 3: Interviews uitwerken Deze interviews heb ik uitgewerkt en g d naar de organisaties. Na het laatste interview op 7 juni heb ik van alle gegevens van de interviews een samenvatting gemaakt. Data: 10 juni mailen organisaties, 11 juni samenvatting. Stap 4: Vragenlijst in laten vullen Donderdag 3 juni: Vragenlijst g d naar twee organisaties. Bij de andere organisaties heb ik een papieren versie afgegeven. De pedagogisch medewerkers hebben een week gehad om hun vragenlijst in te vullen en te mailen of in te leveren bij mij (in papieren versie). Stap 5: Data-analyse Data-analyse: De ingevulde vragenlijsten zijn verwerkt in het programma SPSS. Vervolgens heb ik analyses en tabellen gemaakt en deze verwerkt in het onderzoek. Datum:11 juni tot en met 5 juli 2010 Stap 6: Conclusie Conclusie, deze vormt de basis voor het maken van een actieplan om kinderparticipatie te verbeteren op de BSO. Datum: eind juli

21 3.5 DATA-ANALYSE DE VRAGENLIJST Met behulp van de vragenlijst wil ik te weten komen: Wat de totale gemiddelde score van alle aspecten (aspect 1 tot en met 7) is. Wat de totale gemiddelde score van de aspecten van deelvraag 1 (houding, observeren, onderzoek en communicatie) is. Wat de gemiddelde score van de aspecten van deelvraag 2 (beleid en werkvloer) is. Wat de gemiddelde score van het aspect knelpunten van deelvraag 3 is. Wat de gemiddelde score van elke deelvraag afzonderlijk is. In hoeverre het gemiddelde van de afzonderlijke deelvragen afwijken van het gemiddelde van deelvraag 1, 2 of 3. DEELVRAAG 1: IN HOEVERRE WORDEN DE BOUWSTENEN VAN KINDER- PARTICIPATIE TOEGEPAST IN DE PRAKTIJK? Kinderparticipatie heeft vier bouwstenen. Dit zijn: basishouding, observeren, onderzoeken en communicatie. Over elk aspect worden vragen gesteld. A. Basishouding: Vraag 1 tot en met 6 geven antwoord op de vraag in hoeverre de pedagogisch medewerkers een participerende houding aannemen naar kinderen toe. B. Observeren: Vraag 7 tot en met 9 geven antwoord op de vraag of pedagogisch medewerkers kinderen observeren, openstaan voor hun mening of ideeën, en alert zijn op signalen van kinderen. C. Onderzoeken: Vraag 10 en 11 geeft antwoord op de vraag of pedagogisch medewerkers bewust onderzoek doen naar de mening en ideeën van de kinderen en de kinderen laten weten wat ze ermee gaan doen. D. Communicatie: Vraag 12 tot en met 16 geeft antwoord op de vraag of: Er verschillende werkvormen en communicatiemiddelen worden toegepast Er duidelijk gecommuniceerd wordt met de kinderen zodat ze weten waar ze over mee mogen denken en beslissen en waar de grenzen liggen. Hoe pedagogisch medewerkers zich opstellen naar kinderen toe. Welke analyses er zijn gebruikt: Berekening van de gemiddelde score van de aspecten van deelvraag 1 (houding, observeren, onderzoek en communicatie). Berekening van de gemiddelde score van elke vraag afzonderlijk. Daarbij worden de scores verdeeld in scores boven het gemiddelde en scores beneden het gemiddelde. 21

22 Berekenen van het eventuele significant verschil tussen de gemiddelden van de subgroepen houding, observeren, onderzoek en communicatie op het gebied van werkervaring. DEELVRAAG 2: IS KINDERPARTICIPATIE EEN STRUCTUREEL ONDERDEEL GEWORDEN VAN HET WERK OF IS HET NOG IETS INCIDENTEELS? Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten er vragen gesteld worden over de theoretische inbedding, oftewel het beleid en over de praktische inbedding, oftewel de werkvloer. Vraag 17 tot en met 19 geeft antwoord op de vraag in hoeverre kinderparticipatie ingebed is in het beleid. Vraag 20 tot en met 30 geeft antwoord op de vraag in hoeverre kinderparticipatie is ingebed op de werkvloer. Welke analyses er zijn gebruikt: Berekening van de totale gemiddelde score van met betrekking tot de aspecten 5 en 6. ( aspect 5: opnemen in het beleid en aspect 6: inbedding op de werkvloer bij elkaar opgeteld) Berekening van de gemiddelde score van elke vraag afzonderlijk. Daarbij worden de scores verdeeld in scores boven het gemiddelde en scores beneden het gemiddelde. Berekening van het eventuele significante verschil tussen de gemiddeldes van de aspecten beleid en werkvloer vergeleken met de scores van de bouwstenen (boven gemiddeld en beneden gemiddeld). DEELVRAAG 3: ZIJN ER OORZAKEN EN KNELPUNTEN TE VINDEN WAAROM KINDERPARTICIPATIE WEL OF NIET GOED INGEBED IS IN DE ORGANISATIE? Vraag 31 tot en met 37 geeft antwoord op de vraag of er knelpunten zijn waar pedagogisch medewerkers tegenaan lopen bij het uitvoeren van kinderparticipatie. Dit zijn ook mogelijke oorzaken zijn waardoor kinderparticipatie wel of niet goed ingebed is op de BSO. Welke analyses er zijn gebruikt: Berekening van de gemiddelde score van de aspecten van deelvraag 3 (aspect 7, knelpunten) Berekening van de gemiddelde score van elke vraag afzonderlijk. Daarbij worden de scores verdeeld in scores boven het gemiddelde en scores beneden het gemiddelde. Ervaring met kinderparticipatie Berekening van de totale gemiddeldes van medewerkers die minder dan een jaar, tussen een en drie jaar en meer dan een jaar ervaring hebben met kinderparticipatie. Berekening van het eventuele significante verschil tussen de gemiddeldes van de subcategorieën minder dan een jaar, tussen een en drie jaar en meer dan een jaar ervaring met kinderparticipatie. Dit wordt berekend bij alle aspecten. 22

A. Kinderparticipatie in beleid door BSO De stal Liemeer

A. Kinderparticipatie in beleid door BSO De stal Liemeer VOORBEELDEN KINDERPARTICIPATIE IN PEDAGOGISCH BELEID. A. Kinderparticipatie in beleid door BSO De stal Liemeer B. B4 Kids te Leiden Handvest Handvest vertaald voor kinderen C. COKD, Dordrecht A. Beleidsplan:

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Auteur: Ingeborg van der Zanden Bartels Datum: 05 januari 2015 Plaats: Kerkdriel Versie: 0.1 Pedagogisch beleidsplan BSO VillaDriel 12 april 2015 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z Samen doen Zorgvisie Zorg- en dienstverlening van A tot Z Wat en hoe? 3 W Samen met de cliënt bepalen we wát we gaan doen en hóe we het gaan doen. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen op diverse

Nadere informatie

Pedagogisch kader kindercentra 4 13 jaar

Pedagogisch kader kindercentra 4 13 jaar Pedagogisch kader kindercentra 4 13 jaar Verslag van twee bijeenkomsten participatief werken in de BSO (januari/februari 2010) Input Pedagogisch kader 4-13 jaar Verslag door Marja van Dijk, JSO Wat is

Nadere informatie

Het spel der democratische opvoeding Wat vooraf ging: Aan de hand van de 4 pijlers deden de ambassadeurs van Triodus samen goed voor later en de werkgroep wat iedere kindwijzerorganisatie deed, inventariseren!

Nadere informatie

Pedagogisch beleid Flexkidz

Pedagogisch beleid Flexkidz Pedagogisch beleid Flexkidz Voor u ligt het verkorte pedagogisch beleidsplan van Flexkidz. Hier beschrijven we in het kort de pedagogische visie en uitgangspunten. In dit pedagogisch beleidsplan beschrijven

Nadere informatie

PEDAGOGISCHE VISIE SNO

PEDAGOGISCHE VISIE SNO PEDAGOGISCHE VISIE SNO J. RIEZEBOSCH, S.J. VERSTEEG INHOUD Inleiding... 3 Veiligheid... 4 Ruimte... 4 Pesten... 4 Continuïteit begeleiding... 4 Persoonlijke competentie... 5 Positief coachen... 5 (Kinder)Participatie...

Nadere informatie

Vreedzame VERBETER DE WERELD, BEGIN BIJ DE OPVOEDING... Hart, handen en voeten voor de BSO als democratische oefenplaats

Vreedzame VERBETER DE WERELD, BEGIN BIJ DE OPVOEDING... Hart, handen en voeten voor de BSO als democratische oefenplaats VERBETER DE WERELD, BEGIN BIJ DE OPVOEDING... Hart, handen en voeten voor de als democratische oefenplaats Het beleid van SKH is gebaseerd op de visie van Mischa de Winter, met name wat betreft de opvang

Nadere informatie

Goed toegerust op ontdekkingsreis

Goed toegerust op ontdekkingsreis PE DAGO G I S C H B E L E I D S PL A N Goed toegerust op ontdekkingsreis Inhoudsopgave INLEIDING Voor alle duidelijkheid 5 Colofon SAMENVATTING Goed toegerust op ontdekkingsreis 7 TEKST Vlietkinderen UITGANGSPUNTEN

Nadere informatie

Samen de Wereld Kleuren. Pedagogische visie

Samen de Wereld Kleuren. Pedagogische visie Samen de Wereld Kleuren Pedagogische visie 2 SWK-Kinderopvang Samen de Wereld Kleuren Samen de Wereld Kleuren SWK-Kinderopvang: Samen de Wereld Kleuren Onze kinderopvangorganisaties hebben aandacht voor

Nadere informatie

Trainingsopzet voor medewerkers van de BSO s gericht op democratische vaardigheden van kinderen èn medewerkers.

Trainingsopzet voor medewerkers van de BSO s gericht op democratische vaardigheden van kinderen èn medewerkers. Trainingsopzet voor medewerkers van de BSO s gericht op democratische vaardigheden van kinderen èn medewerkers. Vooraf Voordat je begint met het opzetten van een kinderraad, is het raadzaam om de pedagogisch

Nadere informatie

2 Algemene doelstelling en visie

2 Algemene doelstelling en visie 2 Algemene doelstelling en visie 2.1 Algemene doelstelling De groene kikker heeft als doel huiselijke en persoonlijke kinderopvang te bieden, die optimaal tegemoet komt aan de behoeften van de kinderen.

Nadere informatie

Kindervergadering Zo gaat het bij ons!

Kindervergadering Zo gaat het bij ons! Pedagogisch kader kindercentra 4 13 jaar Kindervergadering Zo gaat het bij ons! Introductie voor de groepsleiding Is kinderinspraak belangrijk? Denken vanuit de groep is logisch en praktisch, maar toch

Nadere informatie

Goed toegerust op ontdekkingsreis

Goed toegerust op ontdekkingsreis Pedagogisch beleidsplan Goed toegerust op ontdekkingsreis 1 Colofon Tekst Anneke van de Berg, 5D Ellen Bakker, Vlietkinderen Vormgeving Manon Hofstra, Dare to Design Kantoor Vlietkinderen, maatwerk in

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan kort

Pedagogisch beleidsplan kort Pedagogisch beleidsplan kort Auteur: Ingeborg van der Zanden Bartels Datum: 8 januari 2017 Plaats: Kerkdriel Versie: 0.5 Pedagogisch beleidsplan KDV VillaDriel 8 januari 2017 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

In hoeverre kunnen personen met een verstandelijke handicap daadwerkelijk participeren via de gebruikersraad (GBR) van die voorziening?

In hoeverre kunnen personen met een verstandelijke handicap daadwerkelijk participeren via de gebruikersraad (GBR) van die voorziening? 'Op zoek naar de grenzen van participatie. Een kwalitatief onderzoek naar de gebruikersraad in voorzieningen voor volwassenen met een verstandelijke beperking.' Lien Van de Wiel 1. SITUERING VAN HET ONDERZOEK

Nadere informatie

Pedagogisch beleid Tussenschoolse opvang

Pedagogisch beleid Tussenschoolse opvang Pedagogisch beleid Tussenschoolse opvang Introductie Introductie Het pedagogisch beleid van de tussenschoolse opvang SKN s Eetclub biedt een kader dat de overblijfkrachten en de coördinatoren tussenschoolse

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleid van Kappio (locaties Seppelin en Gastouderbureau) Voor u ligt het pedagogisch beleid van Kappio (locaties Seppelin en Gastouderbureau). Hierin wordt beschreven

Nadere informatie

Smart Competentiemeting BSO

Smart Competentiemeting BSO Smart Competentiemeting BSO Pedagogisch medewerker Naam: Josà Persoon Email Testcode : jose_p@live.nl : NMZFIC Leeftijd (jaar) : 1990 Geslacht Organisatie Locatie : v : Okidoki : Eikenlaan Datum invoer

Nadere informatie

Partnerschap tussen professionals en ouders in Vve-voorzieningen

Partnerschap tussen professionals en ouders in Vve-voorzieningen 1 Partnerschap tussen professionals en ouders in Vve-voorzieningen Ana del Barrio Training & Consulting Regiobijeenkomsten Vve De brancheorganisaties SWN, BMK, BK Amsterdam, Eindhoven, Zwolle, Rotterdam

Nadere informatie

Het Pedagogisch Beleidsplan

Het Pedagogisch Beleidsplan 2015 BSO de Bosplaats M Moura MSvan Wijnen Het Pedagogisch Beleidsplan 1 Inleiding Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van BSO de Bosplaats. Dit pedagogisch beleidsplan is een leidraad van waaruit

Nadere informatie

Gedragscode. Gewoon goed doen

Gedragscode. Gewoon goed doen Gedragscode Gewoon goed doen 2 Inhoudsopgave pagina 1. Missie, ambitie en kernwaarden 4 2. Gewoon goed doen 5 3. Waarom een gedragscode? 6 4. Omgaan met de patiënt/klant: respectvol en gastvrij 7 5. Professioneel

Nadere informatie

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Inleiding: ATB de Springplank, een algemeen toegankelijke basisschool en Vlietkinderen, maatwerk in kinderopvang, beiden gehuisvest

Nadere informatie

Het Grote Interactiespel voor Kinderdagverblijven

Het Grote Interactiespel voor Kinderdagverblijven Het Grote Interactiespel voor Kinderdagverblijven Ben je een betrokken leidinggevende, docent, trainer of coach die (aankomend) pedagogisch medewerkers wil stimuleren om de belangrijkste pedagogische vaardigheden

Nadere informatie

PEDAGOGISCH BELEID VAN DE SKPC

PEDAGOGISCH BELEID VAN DE SKPC PEDAGOGISCH BELEID VAN DE SKPC Veilige, kindvriendelijke opvang creëren. Dat is het hoofddoel van de SKPC. Het klinkt eenvoudig, maar hoe gaat dat in de dagelijkse praktijk van de diverse opvangvormen

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W 1 Naam student: Studentnummer: Datum: Naam leercoach: Inleiding Voor jou ligt het meetinstrument ondernemende houding. Met dit meetinstrument

Nadere informatie

Deze leidraad helpt om het gesprek in team aan te gaan rond kwaliteit, vooraleer je de sjablonen in de digitale leermodules invult.

Deze leidraad helpt om het gesprek in team aan te gaan rond kwaliteit, vooraleer je de sjablonen in de digitale leermodules invult. Deel 2 Kwaliteitsbeleid Deze leidraad is gebaseerd op de digitale leermodules van Kind & Gezin. Die modules zijn bedoeld om de verschillende onderdelen van het kwaliteitshandboek uit te werken. Die modules

Nadere informatie

Visie in de praktijk

Visie in de praktijk Gastlessen voor studenten 2 e leerjaar PW 3 en 4 Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar - Docentenhandleiding Visie in de praktijk Gastles visie in de praktijk - Docentenhandleiding Theorie over dit onderwerp:

Nadere informatie

6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector

6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector 6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector Hoe kun je dienstverleners het beste betrekken bij klantonderzoek? Ik ben de afgelopen jaren onder de indruk geraakt van een specifieke vorm van 3 e generatie

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Dubbeldamseweg-Zuid 97, 3314 JC Dordrecht, 078-6139776

Dubbeldamseweg-Zuid 97, 3314 JC Dordrecht, 078-6139776 Versie 20 september 2010 Activiteitenprogramma VVE KDV De Huiskamer BV 1 Verdere professionalisering VVE activiteiten Kinderdagverblijf De Huiskamer is een zelfstandig en onafhankelijk kinderdagverblijf

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van B

Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van B November 2011 1 Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van BSS 6. Pedagogische dialoog Continuüm

Nadere informatie

COMPETENTIEPROFIEL BIJLAGE 3D-MAP

COMPETENTIEPROFIEL BIJLAGE 3D-MAP COMPETENTIEPROFIEL BIJLAGE 3D-MAP Dit competentieprofiel is een (zelf)reflectiedocument betreffende het functioneren van de BIO op een bepaald moment. Het wordt ingevuld: 1) door de begeleider zelf tijdens

Nadere informatie

Hoe kom je verder met de participatieladder? Kinderparticipatie; praktische voorbeelden.

Hoe kom je verder met de participatieladder? Kinderparticipatie; praktische voorbeelden. Hoe kom je verder met de participatieladder? Kinderparticipatie; praktische voorbeelden. De volgende pijlers van het project "samen goed voor later" komen hierin naar voren: - Samen meedoen: de kinderen

Nadere informatie

5 pedagogisch medewerkers

5 pedagogisch medewerkers 5 pedagogisch medewerkers In dit hoofdstuk gaan we in op de pedagogisch medewerker. Zij heeft grote invloed op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen in de opvang. Door individuele interactie met

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid

Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid Inleiding Wij vinden het belangrijk dat u uw kind met een gerust hart naar één van onze kindercentra brengt. In deze brochure laten wij u zien dat wij

Nadere informatie

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN Blijf kalm; Verzeker je ervan dat je de juiste persoon aan de lijn hebt; Zeg duidelijk wie je bent en wat je functie is; Leg uit waarom je belt; Geef duidelijke en nauwkeurige informatie en vertel hoe

Nadere informatie

Eindverslag Academische Opleidingsschool Sophianum, juni 2011

Eindverslag Academische Opleidingsschool Sophianum, juni 2011 Eindverslag Academische Opleidingsschool Sophianum, juni 2011 Welke middelen kan een docent tijdens zijn les gebruiken / hanteren om leerlingen van havo 4 op het Sophianum meer te motiveren? Motivatie

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan BSO Bussloo

Pedagogisch werkplan BSO Bussloo Pedagogisch werkplan BSO Bussloo 1. De locatie Onze buitenschoolse opvang biedt opvang aan kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. BSO Bussloo is gelegen in het gelijknamige dorp Bussloo(gemeente Voorst).

Nadere informatie

Samenwerking. Betrokkenheid

Samenwerking. Betrokkenheid De Missie Het Spectrum is een openbare school met een onderwijsaanbod van hoge kwaliteit. We bieden het kind betekenisvol onderwijs in een veilige omgeving. In een samenwerking tussen kind, ouders en school

Nadere informatie

Waarom een BSO-Kinderraad en een BSO-centrale kinderraad?

Waarom een BSO-Kinderraad en een BSO-centrale kinderraad? Waarom een BSO-Kinderraad en een BSO-centrale kinderraad? Kinderparticipatie is een recht van ieder kind Het biedt kinderen de mogelijkheid hun wensen en ideeën naar voren te brengen Het stimuleert de

Nadere informatie

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING In gesprek met elkaar. Uitwerking van de stellingen. De onderstaande stellingen hebben we deze avond besproken onder elke stelling staan een aantal opmerkingen die

Nadere informatie

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien Inleiding Kinderopvang Haarlem heeft één centraal pedagogisch beleid. Dit is de pedagogische basis van alle kindercentra van Kinderopvang Haarlem.

Nadere informatie

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE TAALWERKBLAD PARTICIPATIE aanpak coach cultuur deelnemen doel eigenschappen heden integreren kwaliteiten meedoen mentor nu plan samenleving toekomst vaardigheden verleden verwachtingen wensen DE WERKWOORDSTIJDEN

Nadere informatie

Pedagogisch klimaat. Na.v. leerling-ouder en personeel enquête Beoordeling uitslagen

Pedagogisch klimaat. Na.v. leerling-ouder en personeel enquête Beoordeling uitslagen Pedagogisch klimaat Na.v. leerling-ouder en personeel enquête Beoordeling uitslagen De vragenlijsten zijn opgebouwd uit verschillende rubrieken. De vragen binnen de rubrieken worden items genoemd. Per

Nadere informatie

De Klankhof t Kofschip waar iedereen tot zijn recht komt

De Klankhof t Kofschip waar iedereen tot zijn recht komt Positionering De Klankhof en t Kofschip, Etten-Leur Kernwoorden: Je mag er zijn Vertrouwen Positief kijken naar jezelf en anderen Meervoudige intelligentie Samen de merkbelofte van De Klankhof t Kofschip:

Nadere informatie

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. support@meurshrm.nl. Naam: Datum: 16.06.2015. Email:

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. support@meurshrm.nl. Naam: Datum: 16.06.2015. Email: Rapportage Competenties Naam: Bea het Voorbeeld Datum: 16.06.2015 Email: support@meurshrm.nl Bea het Voorbeeld / 16.06.2015 / Competenties (QPN) 2 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op de competenties

Nadere informatie

Pedagogische Visie en Beleid

Pedagogische Visie en Beleid Pedagogische Visie en Beleid Inleiding Voor ouders, medewerkers en alle anderen die betrokken zijn bij, en geïnteresseerd zijn in onze kinderopvang. Voor verantwoorde kinderopvang is veel nodig, om te

Nadere informatie

360 feedback 3.1 M. Camp Opereren als lid van een team Omgaan met conflicten Omgaan met regels

360 feedback 3.1 M. Camp Opereren als lid van een team Omgaan met conflicten Omgaan met regels 360 feedback 3.1 Student: M. camp Studentnummer: 11099003 Klas: WDH31 Datum: 2-02-2014 Personen welke de formulieren hebben ingevuld: - M. Camp - Menno Lageweg - Ir. S.W.L. van Herk - D.J. Jager M. Camp

Nadere informatie

TEVREDENHEIDSONDERZOEK

TEVREDENHEIDSONDERZOEK verslag van het TEVREDENHEIDSONDERZOEK afgenomen in NOVEMBER 2014 Inleiding Eén keer in de twee jaar wordt er een tevredenheidsonderzoek gehouden. Ouders, leerlingen van groep 5, 6, 7 en 8 en personeelsleden

Nadere informatie

Wiekslag Speciaal. Vanuit het kamertje

Wiekslag Speciaal. Vanuit het kamertje Wiekslag Speciaal Vanuit het kamertje Uw dochter van vijf vraagt hoe baby's in een buik komen. Uw zoontje van vier laat trots zijn stijve piemeltje zien. Uw 9-jarige moet er ineens niet meer aan denken

Nadere informatie

1. Kinderopvang Friesland: Visie en kwaliteit. 2. Kinderopvang Friesland en Thomas Gordon. 3. Kinderopvang Friesland en opvoeden

1. Kinderopvang Friesland: Visie en kwaliteit. 2. Kinderopvang Friesland en Thomas Gordon. 3. Kinderopvang Friesland en opvoeden Pagina 1 van 5 1. Kinderopvang Friesland: Visie en kwaliteit 2. Kinderopvang Friesland en Thomas Gordon 3. Kinderopvang Friesland en opvoeden 4. Kinderopvang Friesland en talenten 5. Kinderopvang Friesland

Nadere informatie

Inhoud van de ochtend

Inhoud van de ochtend Inhoud van de ochtend 1. Introductie in Pedagogisch kader 2. Begeleiden van de groep 3. Ontwikkelingsgericht werken 4. Pauze (15 minuten) 5. Kinderparticipatie 6. Vragen over andere onderwerpen 7. Voornemens

Nadere informatie

Samenvatting pedagogisch beleid Kinderopvang Natuurlijk. Doel Doelstelling Doelgroep

Samenvatting pedagogisch beleid Kinderopvang Natuurlijk. Doel Doelstelling Doelgroep Samenvatting pedagogisch beleid Kinderopvang Natuurlijk. Het pedagogisch beleidsplan is bedoeld als leidraad bij de opvang van de kinderen van Chr. Kinderopvang Natuurlijk. Alle medewerkers van het kinderdagverblijf

Nadere informatie

Lorem Ipsum JOPA. JOngerenPArticipatie in de praktijk

Lorem Ipsum JOPA. JOngerenPArticipatie in de praktijk Lorem Ipsum JOPA JOngerenPArticipatie in de praktijk Lorem Ipsum 2 Inhoudsopgave Pg 3 De participatieladder Model Uitleg Pg 6 Het alternatief participatiemodel Uitleg Model Pg 8 Praktische tips Top tips

Nadere informatie

Werken aan persoonlijke ontwikkeling en sturen van eigen loopbaan

Werken aan persoonlijke ontwikkeling en sturen van eigen loopbaan 08540 LerenLoopbaanBurgerschap 10-04-2008 08:28 Pagina 1 ontwikkelingsproces 1+2 1 2 3 4 5 6 7 Werken aan persoonlijke ontwikkeling en sturen van eigen loopbaan Leren, Loopbaan en Burgerschap Wat laat

Nadere informatie

ASSERTIVITEIT. beter communiceren vanuit jezelf

ASSERTIVITEIT. beter communiceren vanuit jezelf ASSERTIVITEIT beter communiceren vanuit jezelf Een training van COMMUNICERENENZO Mensen zijn belangrijk. Resultaten ook Mensen zijn belangrijk en waardevol. Resultaten worden behaald dankzij mensen. Zij

Nadere informatie

Samen... opgroeien in Rotterdam

Samen... opgroeien in Rotterdam KindeRdam Samen... opgroeien in Rotterdam 2011-2014 Van inventarisatie tot borging 2013: hebben een stem 2012: Bij mij thuis Welkom bij KindeRdam 2011: Het Fundament Oriëntatie en inventarisatie door alle

Nadere informatie

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Zelfbeeld Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Een kind dat over het algemeen positief over zichzelf denkt, heeft meer zelfvertrouwen.

Nadere informatie

Nieuwsbrief Samen... goed voor later Het kindercentrum als democratische oefenplaats

Nieuwsbrief Samen... goed voor later Het kindercentrum als democratische oefenplaats Nieuwsbrief Samen... goed voor later Het kindercentrum als democratische oefenplaats April 2013 Voorwoord Beste kernteamleden, Sinds de vorige nieuwsbrief is er weer heel veel actie geweest in ons KINDwijzer

Nadere informatie

1 Aanbevolen artikel

1 Aanbevolen artikel Aanbevolen artikel: 25 november 2013 1 Aanbevolen artikel Ik kan het, ik kan het zélf, ik hoor erbij Over de basisingrediënten voor het (psychologisch) welzijn Een klassieke motivatietheorie toegelicht

Nadere informatie

Beste geïnteresseerde in Janusz Korczak!

Beste geïnteresseerde in Janusz Korczak! Nieuwsbrief voor (groeps)leiding in de kinderopvang, die geïnspireerd zijn door de pedagogiek van Janusz Korczak. Jaargang 1, nummer 3, september 2007 Redactie: Joop Berding en Inge van Rijn jwa.berding@wanadoo.nl

Nadere informatie

Welkom bij Centrum Jeugd. Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden

Welkom bij Centrum Jeugd. Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden Welkom bij Centrum Jeugd Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden Welkom bij Centrum Jeugd Je gaat deelnemen aan een van de behandelingen bij Centrum Jeugd van GGz Breburg. De behandelaren

Nadere informatie

Waarde-volle zorg is ook nog JONG!

Waarde-volle zorg is ook nog JONG! Waarde-volle zorg is ook nog JONG! LOC maakte een nieuwe visie op de zorg. Die heet Waarde-volle zorg. Allerlei mensen herkennen zich daar in. Dat komt doordat die gaat over dingen die voor ons allemaal

Nadere informatie

ogen en oren open! Luister je wel?

ogen en oren open! Luister je wel? ogen en oren open! Luister je wel? 1 Verbale communicatie met jonge spelers Communiceren met jonge spelers is een vaardigheid die je van nature moet hebben. Je kunt het of je kunt het niet. Die uitspraak

Nadere informatie

EEN SCHOOL MET TALENTUITDAGEND ONDERWIJS

EEN SCHOOL MET TALENTUITDAGEND ONDERWIJS EEN SCHOOL MET TALENTUITDAGEND ONDERWIJS Een school met talentuitdagend onderwijs Een basisschool kiezen is moeilijk. Er is zoveel om op te letten. Is de school wat zij lijkt? Van buiten kan een schoolgebouw

Nadere informatie

TRAINING COMMUNICATIE VAARDIGHEDEN DOOR SASKIA KETTELERIJ & GEORGIOS LAZAKIS

TRAINING COMMUNICATIE VAARDIGHEDEN DOOR SASKIA KETTELERIJ & GEORGIOS LAZAKIS TRAINING COMMUNICATIE VAARDIGHEDEN DOOR SASKIA KETTELERIJ & GEORGIOS LAZAKIS 31/10/ 13 INTRODUCTIE Welkom! Vandaag gaan we gezamenlijk ervaringen delen over de vorige bijeenkomst. Jullie hebben in groepjes

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan 2016

Pedagogisch beleidsplan 2016 Welkom! Wij zijn blij dat u voor ons heeft gekozen en dat wij u mogen verwelkomen in ons kindercentrum! Bij Kindercentrum Ikky kunt u erop rekenen dat er op professioneel pedagogische wijze gewerkt wordt.

Nadere informatie

COMMUNICATIE training. effectief communiceren met iedereen

COMMUNICATIE training. effectief communiceren met iedereen COMMUNICATIE training effectief communiceren met iedereen Een training van COMMUNICERENENZO Mensen zijn belangrijk. Resultaten ook Mensen zijn belangrijk en waardevol. Resultaten worden behaald dankzij

Nadere informatie

4 INZICHTEN. De vier inzichten in dit boekje zijn gebaseerd op de uitkomsten van het Trainer-Kind-Interactieonderzoek,

4 INZICHTEN. De vier inzichten in dit boekje zijn gebaseerd op de uitkomsten van het Trainer-Kind-Interactieonderzoek, 4 INZICHTEN De vier inzichten in dit boekje zijn gebaseerd op de uitkomsten van het Trainer-Kind-Interactieonderzoek, waarbij 37 trainers en coaches een seizoen lang intensief zijn gevolgd. Dit onderzoek

Nadere informatie

De Vragenlijst welbevinden voor kinderen 8+ bestaat uit de volgende onderdelen: vragenlijst overzicht van de categorieën per vraag notatieformulier.

De Vragenlijst welbevinden voor kinderen 8+ bestaat uit de volgende onderdelen: vragenlijst overzicht van de categorieën per vraag notatieformulier. Vragenlijst voor kinderen 8+ De vragenlijst voor kinderen van 8 jaar en ouder kan worden gebruikt voor en door alle kinderen in deze leeftijdsgroep. In zes vragen wordt de kinderen naar hun mening over

Nadere informatie

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving Pedagogisch Beleidsplan 1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving Een veilige en vertrouwde omgeving is de basis van waaruit een kind zich kan gaan ontwikkelen. Het is dus belangrijk dat

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan De zorg en begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking moet erop gericht zijn dat de persoon een optimale kwaliteit

Nadere informatie

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze. 2015 Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze. 2015 Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou! DEEL 1 1 WERKBOEK 5 Eigen keuze Inhoud 2 1. Hoe zit het met je keuzes? 3 2. Hoe stap je uit je automatische piloot? 7 3. Juiste keuzes maken doe je met 3 vragen 9 4. Vervolg & afronding 11 1. Hoe zit het

Nadere informatie

Beleid Pedagogisch Coach

Beleid Pedagogisch Coach Beleid Pedagogisch Coach Versie: Januari 2019 1 Werken in de kinderopvang is een vak. Er worden hogere eisen gesteld aan de professionaliteit van onze medewerkers. Om de kwaliteit binnen Kinderparadijs

Nadere informatie

Samenvatting tevredenheidsmeting ouders

Samenvatting tevredenheidsmeting ouders Samenvatting tevredenheidsmeting ouders Hierbij ontvangt u van mij een samenvatting van de uitkomsten van de tevredenheidsmeting, die begin november is afgenomen. We hebben deze in het team en met de MR

Nadere informatie

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Het gaat om de volgende zeven verandercompetenties. De competenties worden eerst toegelicht en vervolgens in een vragenlijst verwerkt. Veranderkundige

Nadere informatie

Evaluatieverslag mindfulnesstraining

Evaluatieverslag mindfulnesstraining marijke markus spaarnestraat 37 2314 tm leiden Evaluatieverslag mindfulnesstraining 06 29288479 marijke.markus@freeler.nl www.inzichtinzicht.nl kvk 28109401 btw NL 079.44.295.B01 postbank 4898261 14 oktober

Nadere informatie

Teamkompas voor Zelfsturing

Teamkompas voor Zelfsturing Teamkompas voor Zelfsturing Wat is het teamkompas: Met dit instrument kun je inzicht krijgen in de ontwikkeling van je team als het gaat om effectief samenwerken: Waar staan wij als team? Hoe werken wij

Nadere informatie

vaardigheden - 21st century skills

vaardigheden - 21st century skills vaardigheden - 21st century skills 21st century skills waarom? De Hoeksteen bereidt leerlingen voor op betekenisvolle deelname aan de wereld van vandaag en de toekomst. Deze wereld vraagt kinderen met

Nadere informatie

Werkvorm Participatie. Als ik de baas zou zijn op de BSO. Buitenschoolseactiviteiten.nl Als ik de baas zou zijn op de BSO 1

Werkvorm Participatie. Als ik de baas zou zijn op de BSO. Buitenschoolseactiviteiten.nl Als ik de baas zou zijn op de BSO 1 Werkvorm Participatie Als ik de baas zou zijn op de BSO Als ik de baas zou zijn op de BSO 1 Inhoudsopgave Als ik de baas zou zijn op de BSO 3 Uitvoering activiteit 4 Voorbereiding Doel en verloop spel

Nadere informatie

Hart, handen en voeten voor de BSO als democratische oefenplaats

Hart, handen en voeten voor de BSO als democratische oefenplaats VERBETER DE WERELD, BEGIN BIJ DE OPVOEDING... Vreedzame BSO Hart, handen en voeten voor de BSO als democratische oefenplaats Good practice van SKH, Stichting Kinderopvang Hoorn Januari 2013 Het project

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan. Goed toegerust op ontdekkingsreis

Pedagogisch beleidsplan. Goed toegerust op ontdekkingsreis Pedagogisch beleidsplan Goed toegerust op ontdekkingsreis Inhoudsopgave Inleiding Welkom! 5 Colofon Uitgangspunten Met alle respect 9 Tekst Vlietkinderen Allemaal anders 11 Op weg naar een zelfstandig

Nadere informatie

Activiteitenbeleid 2013

Activiteitenbeleid 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6: Pedagogisch beleid TintelTuin De 6 competenties Visie Activiteitenbeleid binnen het (dag)programma Laat zien

Nadere informatie

De Vreedzame School Sociale competentie en actief burgerschap

De Vreedzame School Sociale competentie en actief burgerschap De Vreedzame School Sociale competentie en actief burgerschap Congres Leve het jonge kind! 2011 Deelsessie Democraatjes in de dop? Mirjam van der Ven, Eduniek Aanleidingen voor het ontstaan van De Vreedzame

Nadere informatie

1. Peter Petersen. De effectieve groepsleid(st)er. 1.1.Opvoeding is het leren zelf

1. Peter Petersen. De effectieve groepsleid(st)er. 1.1.Opvoeding is het leren zelf De effectieve groepsleid(st)er 1. Peter Petersen Voorwaarden om veel en breed te leren: uitgaan van positieve vermogens van kind; rijke en veelzijdige leerwereld creëren die vol zit met de meest verschillende

Nadere informatie

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie. Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie. De cliënt krijgt een groot vel papier en kleurkrijt. De opdracht is: Teken je gezin van herkomst rond de etenstafel. Een werkvorm

Nadere informatie

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Onderdeel van: Pagina 1 van 5 Inleiding In het pedagogisch kader staan onze uitgangspunten en basisdoelen die ten grondslag liggen aan ons pedagogisch handelen.

Nadere informatie

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en Peuters spelender wijs! Een praktische verdiepingscursus voor pedagogisch medewerkers in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven De ontwikkeling van jonge kinderen gaat snel. Ze zijn altijd op ontdekkingstocht

Nadere informatie

Onderwijskundige Visie

Onderwijskundige Visie Onderwijskundige Visie 1 Inleiding Missie Het kind Het kind staat voorop en dus centraal. Ieder kind is uniek en heeft talenten. Elk kind is bijzonder en elk kind mag er zijn. Kinderen zijn niet gelijk,

Nadere informatie

LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK!

LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK! LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK! In dit E-book leer je hoe je door het inzetten van je eigen netwerk je bedrijf kan laten groeien. WAAROM DIT E-BOOK? Veel ondernemers beginnen

Nadere informatie

Kids2b. Een koffer vol bagage. Kleine kinderen worden groot. REIS vormt de kern van ons handelen; RES PEC VOOR. Het pedagogisch beleid

Kids2b. Een koffer vol bagage. Kleine kinderen worden groot. REIS vormt de kern van ons handelen; RES PEC VOOR. Het pedagogisch beleid Op REIS met Kids2b Kids2b Kids2b is zeer verheugd dat u uw kind aan ons toevertrouwd. Wij begrijpen dat het voor S I E R u als ouder een grote stap is om een deel van de zorg en opvoeding van uw kind te

Nadere informatie

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst. Hallo, Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst. Dat is namelijk helemaal niet zo makkelijk. Veel studenten weten nog niet precies wat ze willen en hoe ze dat

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke

Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke Inhoud 1. Inleiding 2. Onze visie 3. Doelstellingen 4. Pedagogische uitgangspunten voor het kind 5. Pedagogische uitgangspunten voor de groepsleiding

Nadere informatie

Enkele gegevens evens over jezelf en de school:

Enkele gegevens evens over jezelf en de school: VEILIGHEID VRAGENLIJST LEERLINGEN Een belangrijke taak voor de school is te zorgen dat leerlingen zich prettig en veilig voelen. Dat lukt niet altijd. Bijvoorbeeld, omdat er soms wordt gediscrimineerd

Nadere informatie

POP Martin van der Kevie

POP Martin van der Kevie Naam student: Martin van der Kevie Studentnr.: s1030766 Studiefase: leerjaar 1 Datum: 18 okt 2009 Interpersoonlijk competent Overzicht wat leerlingen bezig houdt dit kun je gebruiken tijdens de les. Verder

Nadere informatie