Bouwen in de Alexanderhaven te Roermond

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bouwen in de Alexanderhaven te Roermond"

Transcriptie

1 Bouwen in de Alexanderhaven te Roermond Onderzoek nautische aspecten Studie in opdracht van Waterschap Roer en Overmaas Datum: 25 januari 2014

2 Bouwen in de Alexanderhaven te Roermond Onderzoek nautische aspecten Studie in opdracht van Waterschap Roer en Overmaas Door: A. Datum: 25 januari 2014 adres Bierkade DH Blokzijl telefoon fax boogaard.ni@kpnmail.nl

3 Inhoud 1 Inleiding, vraagstelling en aanpak Gegevens Huidige situatie Situatie met kuip Huidige scheepvaart Toekomstige scheepvaart Wind Stroom Richtlijnen voor havenontwerp Manoeuvres algemeen Hoofdonderscheid, korte karakterisering Manoeuvreereigenschappen van geladen en ongeladen schepen Diverse manoeuvres, analyse en beoordeling Inleiding Situatie T0, klasse Va schepen Situatie T0, klasse Vb schepen Situatie T1 (met kuip), klasse Va schepen Situatie T1 (met kuip), klasse Vb schepen Samenvatting, en antwoorden op de gestelde vragen Mogelijke aanpassingen Figuren Bijlage: Interviews filename Rapport Roermond P176 ver5.docx i

4 Figuren (na de tekst) figuur nr. manoeuvre 01 T0 Va gel af-in 500 zw0 02 T0 Va gel af-in 1200 zw7 langzaam 03 T0 Va gel af-in 1200 zw7 snel 04 T0 Va gel op-in 500 zw0 05 T0 Va gel uit-op 1200 zw7 06 T0 Vb gel uit-af 500 zw0 07 T0 Vb gel uit-op 500 zw0 08 T1 Va gel af-in 500 zw0 09 T1 Va gel af-in 1200 zw7 langzaam 10 T1 Vb gel op-in 500 zw0 11 T1 Vb gel uit-af 500 zw0 12 T2 Vb gel op-in 500 zw0 ii

5 1 Inleiding, vraagstelling en aanpak De Willem Alexanderhaven ligt aan de rechteroever van de Maas bij Roermond. Wegens nieuwe eisen ten aanzien van hoogwaterbeveiliging overweegt het Waterschap Roer en Overmaas buitendijks een nieuwe kering aanleggen, waarbij een deel van de werken in de Willem Alexanderhaven komt te liggen. Het waterschap heeft een schets van de te beoordelen situatie verstrekt. De vraag is: is het geschetste ruimtebeslag toelaatbaar voor de scheepvaart. Deze vraag is niet met ja of nee te beantwoorden. Er moet onderscheid worden gemaakt naar scheepstype, stroomcondities en de gewenste manoeuvre. In deze rapportage zal het ruimtebeslag worden aangeduid als kuip. De vraag wordt behandeld door een groot aantal manoeuvres te analyseren in de huidige situatie en in de situatie met kuip. Ten behoeve van de beoordeling zijn ook de betreffende richtlijnen volgens de RVW 2011 opgenomen. Uit een en ander blijkt de aard en ernst van de ondervonden hinder, gedifferentieerd naar situatie, scheepstype, manoeuvres en condities van stroom en wind. Tenslotte worden mogelijkheden genoemd om de bezwaren aanvaardbaar te maken. 3

6 2 Gegevens 2.1 Huidige situatie De haven ligt aan de oostzijde van de Maas, te noorden van Roermond. Dit deel van de Maas, tussen de sluizen Roermond en Linne, wordt bevaren door veel recreatievaart en daarnaast beroepsvaart. De beroepsvaart komt hier alleen voor bestemmingen langs dit deel van de Maas. Doorgaande beroepsvaart gaat via het Lateraalkanaal en sluis Heel. Het havenontwerp dateert van de zestiger jaren, en is dus afgestemd op kleinere schepen dan hier thans en in nabije toekomst voorkomen. Huidige schepen zijn echter veel beter manoeuvreerbaar dan vroeger; daardoor kunnen zij toch de haven gebruiken. De mond van de Alexanderhaven is op de waterlijn ongeveer 70m breed. De bevaarbare breedte voor geladen schepen is ca 50m. De scheepvaart moet enkele krappe bochten varen om in- of uit te varen. 2.2 Situatie met kuip In de te onderzoeken situatie ligt langs de oostelijke oever van de haven een kuip die reikt tot 25m uit de kade. Dit is de afmeting op de waterlijn, bij stuwpeil. In het geleverde voorstel is de kuip uitgevoerd met een talud aan de zijde van de resterende doorvaart. De schepen met een diepgang van 3,5m hebben een waterdiepte nodig van minstens 4,0m om langzaam te kunnen varen. Voor goede manoeuvreerbaarheid is zelfs 4,5m nodig. Bij een taludhelling van 1:3 vergt dat nog eens 13,5m.Verder speelt een rol dat een schipper een damwand op zeer korte afstand durft te passeren, maar bij een (onzichtbaar) onderwatertalud houdt hij veel meer afstand aan. Een en ander maakt dat de kuip met een talud onder 1:3 het vaarwater orde 42m versmalt. Die waarde is in dit onderzoek aangehouden. 2.3 Huidige scheepvaart De huidige scheepvaart bestaat voor een groot deel uit tankers van klasse Va (110 x 10,45m), vaak zelfs breder (13,5m). De tankers bevoorraden het depot van Roermond. Verder is er transport van bouwmaterialen en bijzondere transporten. De belangrijkste goederenstroom komt van beneden. Die schepen komen dus geladen stroomopwaarts van sluis Roermond, en verlaten de haven na lossing weer in stroomafwaartse richting. Er komen echter ook geladen schepen van boven. Uit de Havenatlas is af te leiden dat gemiddeld 4 schepen per dag de haven aandoen. Dat betekent dus 8 scheepsbewegingen per dag, afgezien van havenverkeer (bijv. manoeuvreren met bakken binnen de haven). Er zal dus binnen de haven regelmatig interactie van schepen zal zijn (passeren, wachten). 2.4 Toekomstige scheepvaart Als de Maaswerken gereed zijn zullen naar verwachting ook grotere (langere) schepen op deze route gaan varen. Voor dit onderzoek wordt het klasse Vb schip (190 x 11,45m) representatief gesteld. Er moet rekening gehouden worden met (incidenteel) nog grotere schepen of duwformaties van maximaal 193 x 13,50 x 3,0m, bepaald door de afmetingen van de sluis Roermond. Met toenemende activiteit in de haven zal ook het aantal scheepsbewegingen verder toenemen 4

7 2.5 Wind Schepen kunnen ernstige hinder ondervinden van wind, vooral als ze ongeladen zijn. Deze schepen liggen hoog op het water en door hun geringe diepgang hebben ze slechts weinig hydraulische weerstand tegen zijdelings afdrijven. De windgegevens van KNMI station Eindhoven zijn toepasbaar voor de situatie bij Roermond. Onderstaande windroos geeft daarvan een goed beeld: Wind > 5Bf komt vooral uit richtingen 210 en 240 graden (dus globaal ZW) In loop van het jaar blijft dit qua richtingen ongeveer gelijk, maar windsterkten zijn minder dan in maand januari (getoonde windroos). Als de frequentieverdeling over het hele jaar wordt beschouwd, dan blijkt dat de windsterkten (volgens Beaufort-schaal) als volgt voorkomen: Bf. 5 (8,0-10,7 m/s): 5,5% van tijd (20 dg/jaar) Bf 6 (10,8-13,8 m/s): 1,0% van tijd (3,6 dg/jaar) Bf 7 (13,9-17,1m/s): 0,1% van tijd (9 uur/jaar) Schepen hebben tegenwoordig voldoend krachtige boegschroeven om ook bij windkracht 5 het schip goed onder controle te kunnen houden. Bij grotere windsterkten wordt voor sommige schepen het manoeuvreren lastig (bijv. het voorschip, de kop wil niet tegen de wind in draaien) Bf 6 en hoger komt echter vrij zelden voor (orde 4 dagen per jaar), en zal meestal na enkele uren iets afnemen. De havenmond ligt voor ZW wind in feite enigszins luw door de aanwezigheid van de grote landhoofden van de verkeersbrug. Het tegelijk voorkomen van sterke stroom en harde wind is zeldzaam. 5

8 2.6 Stroom Van ir. R. Agtersloot zijn stroombeelden ontvangen voor drie afvoeren: 1) 500 m3/s (wordt circa 6 weken per jaar overschreden, stuw Roermond nog in werking) 2) 1250 m3/s (wordt circa 1 week per jaar overschreden, stuw Roermond net niet meer in werking) 3) 2000 m/3s (wordt circa eens per vijf jaar overschreden, inundatie van winterbed) Daaruit blijken voor de scheepvaart de volgende stroomsnelheden voor de havenmond op te treden afvoer (m3/s) kans van voorkomen (% van tijd) stroomsnelheid voor havenmond m/s (km/uur) tot 500 bijna 90% 0,70 (2,5) van 500 tot 750 orde 5 % (dus stel 18 dg/jr) 1,10 (4,0) van 750 tot 1000 orde 3 % (dus stel 11 dg/jr) 1,50 (5,4) van 1000 tot 1250 orde 2 % (dus stel 8 dg/jr) 1,70 (6,1) 2000 zelden; scheepvaart ligt stil 1,30 (4,7) Meestal heeft de scheepvaart dus met slechts zwakke stroom (2,5 km/uur) te maken. Voor schippers die op de Maas varen met schepen tot klasse Va levert dat gewoonlijk geen enkel probleem op, maar voor de klasse Vb schepen die de haven moeten in- of uitvaren is het toch een factor waar terdege rekening mee wordt gehouden. De kuip ligt binnen de haven op enige afstand van de mond. Onder normale omstandigheden is het daar stroomloos. De kuip brengt daar geen verandering in, maar vernauwt wel het natte profiel van het vaarwater. Dat heeft enige negatieve invloed op de scheepvaart: meer oeverzuiging en minder ruimte voor passeren. Bij afvoer 2000 m3/s staat er lichte stroom, orde 0,1-0,2 m/s in de haven, maar dat is voor de (gestremde) scheepvaart niet van belang. 6

9 3 Richtlijnen voor havenontwerp In Nederland zijn de richtlijnen RVW 2011 (met supplement dd. nov. 2013) bepalend. De hoofdstukken en geven richtlijnen voor de lay-out van de mond van een insteekhaven. Ingeval van stromend water moet de vormgeving van de havenmond zodanig zijn dat o het schip de haven ook voorstrooms ( kop voor ) kan aanlopen, o en achteruitvarend ( overstuur ) de haven kan verlaten, o en op het hoofdvaarwater kan zwaaien o de breedte van de havenmond is tenminste 4 maal de maatgevende scheepsbreedte B (4 x 13,5 = 34m), maar ingeval van stroom is een grotere breedte gewenst. Het is duidelijk dat de haven van Roermond niet aan deze richtlijnen voldoet. Om die reden zal de beoordeling van de bevaarbaarheid gebaseerd moeten worden op analyse van diverse manoeuvres. Volgens de RVW 2011 moet de breedte van de haven 7B (B = breedte maatgevend schip) bedragen, maar daarbij wordt uitgegaan van twee gemeerde schepen aan beide oevers van de haven. Dat betekent dat er een vaarstrook moet zijn van minimaal 3B. Dat is geschikt voor langzaam varen en eventueel voorzichtig een tegenligger laten passeren. Dit is van toepassing op de situatie bij het passeren van de kuip. Ook als men de lange rechte haventak beschouwt als een vaarweg kan men de gewenste breedte en diepte van de vaarweg bepalen, als volgt (zie richtlijnen in hoofdstuk 3 van RVW 2011). Gezien het aantal scheepsbewegingen is het gewenst om de passage bij de kuip te beschouwen als een krap profiel in de zin van RVW. Als wordt uitgegaan van een maatgevende scheepsbreedte van 11,45m is de gewenste bevaarbare breedte 3 x 11,40 = 34,20m. Daar moet bij worden opgeteld een zijwindtoeslag van 12m (voor de lange Vbformatie) zodat de gewenste doorvaartwijdte bij de kuip minimaal 46,20m bedraagt. Als we er van uitgaan dat het ontmoeten van twee schepen van 13,5m breed maar weinig voorkomt, dan is de situatie ook te beschouwen als enkelstrooks profiel waarvoor een zijwindtoeslag van 15m nodig is. Dan is vereiste breedte 2 x 13, = 42m Over deze breedte moet de waterdiepte uiteraard voldoende groot zijn. Bij een maatgevende diepgang (schip) van 3,5m wordt een waterdiepte van 4,6m voorgeschreven. Hierbij moet worden opgemerkt dat voor die waterdiepte wellicht een iets hogere vaarsnelheid wordt aangenomen, dan de lage manoeuvreersnelheid die in de haven zal worden gebruikt. Een en ander betekent dat in de passage van de kuip een nautisch dwarsprofiel van minimaal 46,20 x 4,60 m zal moeten passen. Volgens het enkelstrooksprofiel en varen met manoeuvreersnelheid is minimaal 42 x 4,20m nodig. 7

10 4 Manoeuvres algemeen 4.1 Hoofdonderscheid,, korte karakterisering De manoeuvres worden gekenmerkt door verschillende parameters: 1. In- of uitvaart 2. Opvaart of afvaart 3. Leeg of geladen 4. Scheepstype (-maat) Kenmerkend voor het scheepstype is vooral de lengte. In de studie worden twee scheepsgrootten onderscheiden: klasse Va (afmetingen 110 x 11,45m), en klasse Vb (afmetingen 190 x 11,45). Consequenties van nog grotere schepen worden daarvan afgeleid. Elke manoeuvre is een combinatie van deze parameters. De vier combinaties van parameters 1 en 2 worden als volgt gekarakteriseerd: 1 af - in : Afvarend schip vaart in (Va gaat gewoonlijk kop voor naar binnen); Als de stroom te sterk is wordt soms via het Lateraalkanaal en sluis Roermond omgevaren om de haven toch van de benedenstroomse zijde te naderen en in te varen. 2 op in : Opvarend schip vaart in 3 uit op : Uitvarend schip gaat in opvaart (bij veel stroom soms moeilijk/onmogelijk om het voorschip tegen de stroom in te draaien; men gaat dan toch maar in afvaart en vervolgens via het Lateraalkanaal en sluis Heel toch in de opvaart. Hetzelfde probleem kan zich voordoen door harde wind, vooral bij schepen met weinig diepgang: door harde ZW wind is voorschip soms niet in stroomopwaartse richting te sturen. 4 uit af : Uitvarend schip gaat in afvaart: de stroom helpt om te draaien; voor de meeste schepen een gemakkelijke manoeuvre, zelfs voor Vb. 5 Bijzondere transporten: worden niet nader behandeld. Het is aanvaardbaar dat daarbij evt. sleepboothulp nodig is. 4.2 Manoeuvreereigenschappen van geladen en ongeladen schepen Ter vergelijking worden hieronder de belangrijkste eigenschappen kort genoemd: Geladen schepen: Weinig last van wind Bij bochtvaren relatief weinig drift Door grotere massa minder snel reageren op schroefvermogen en roer Ongeladen schepen: Sterk windgevoelig, vooral op voorschip (zijdelings afdrijven: winddrift) Bij bochtvaren veel drift (schip vliegt uit de bocht ) Effectiviteit van schroef, roer en boegschroef hangt sterk af van diepgang achter en voor. 8

11 5 Diverse manoeuvres, analyse en beoordeling 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal een selectie van manoeuvres beschreven worden. De indeling is zodanig dat a.e.v. aan de orde komen: Situatie: T0 ( huidige situatie) resp. T1 (situatie met kuip ) Scheepsklasse: klasse Va resp. klasse Vb, Manoeuvres o afvarend invaren (af-in) o uitvaren, richting afvaart (uit-af) o opvarend invaren (op-in) o uitvaren, richting opvaart (uit-op) Stroom condities: 500 of 1200 m3/s Wind: ZW wind Bf 0 (verwaarloosbaar), of ZW Bf 7 (harde wind) In de hierna volgende analyses en de bijbehorende figuren worden de manoeuvres steeds aangeduid met behulp van de kenmerkende parameter waarden, bijvoorbeeld: T0 Va gel af-in 500 zw0. Verklaring: T0 situatie (0 = huidig, 1 = met kuip, 2 = verbeterd) Va scheepsklasse gel geladen af-in manoeuvre: afvarend de haven in ( kopvoor ), en andere combinaties 500 rivierafvoer (500 betekent zwakke stroom, 90% van de tijd) zw0 wind zuidwest, kracht 0 (ofwel verwaarloosbaar); alternatief zw7 Opmerkingen 1 De manoeuvres worden getekend en beschreven voor de geladen schepen. Bevindingen voor ongeladen schepen worden daarvan afgeleid waar nodig en mogelijk. 2 Wind en stroom: twee combinaties worden beschouwd: stroom bij 500 m3/s en wind verwaarloosbaar, resp. stroom bij 1200 m3/s en wind ZW, kracht 7 Bf. 3 Manoeuvres worden in de praktijk op uiteenlopende manieren uitgevoerd (zie bijvoorbeeld series simulaties voor Onderzoek Empel). De volgende beschrijvingen en analyses geven echter wel een goed beeld van de mogelijkheden, moeilijkheden en beperkingen van de verschillende manoeuvres met de maatgevende schepen. 4 In dit rapport wordt vaak de gangbare taal van de binnenvaart gebruikt omdat daarmee de nautisch aspecten het best kunnen worden beschreven. 9

12 Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle beschreven manoeuvres: manoeuvre figuur nr. T0 Va gel af-in 500 zw0 01 T0 Va gel af-in 1200 zw7 langzaam 02 T0 Va gel af-in 1200 zw7 snel 03 T0 Va gel op-in 500 zw0 04 T0 Va gel op-in 1200 zw7 T0 Va gel uit-op 500 zw0 geen figuur geen figuur T0 Va gel uit-op 1200 zw7 05 T0 Va gel uit-af 500 zw0 T0 Va gel uit-af 1200 zw7 geen figuur geen figuur T0 Vb gel uit-af 500 zw0 06 T0 Vb gel uit-op 500 zw0 07 T0 Vb gel op-in 500 zw0 Vb gel af-in 500 zw0 geen figuur geen figuur T1 Va gel af-in 500 zw0 08 T1 Va gel af-in 1200 zw7 langzaam 09 T1 Va gel uit-af 1200 zw7 geen figuur T1 Vb gel op-in 500 zw0 10 T1 Vb gel uit-af 500 zw0 11 T2 Vb gel op-in 500 zw

13 5.2 Situatie T0, klasse Va schepen T0 Va gel af-in 500 zw0 (figuur 1) Bovenstrooms van de mond geeft het schip alvast SB (stuurboord = rechts) roer om de SB bocht in te zetten. Zodra de koers iets gewijzigd is gaat de stroom de draaiing versterken. Immers op het achterschip staat meer stroom dan op het voorschip (dichter bij de oever). Dat is gunstig, maar tegelijk ook een risico, want als de draaiing over SB te snel gaat kan het schip de bovenkop aanvaren, maar ook kan de giersnelheid (draaiing) zo groot worden dat het niet lukt om tijdig de draai naar BB in te zetten. In de getoonde manoeuvre wordt al in de derde positie flink tegenroer gegeven om het gieren te stoppen. Intussen wordt het schip door de stroom nog iets naar BB weggezet. In positie 5 begint de draaiing naar BB. Door de geringe vaarsnelheid kan de kopschroef hierbij effectief gebruikt worden. Vervolgens maakt het schip de bocht naar BB en passeert voldoende ruim het gemeerde kl. Va schip. In alle fasen van de manoeuvre heeft het schip nog voldoende stuur-reserves, dus Conclusie: een veilige manoeuvre zelfde manoeuvre ongeladen: Het schip zal in de beide bochten verder uitzwaaien maar kan de manoeuvre veilig uitvoeren T0 Va gel af-in 1200 zw7, lage invaarsnelheid (figuur 2) Net als in vorige vaart weer een zigzagbaan, maar nu wordt SB draai extra versterkt door de sterkere stroom, en het schip heeft de neiging het gat voorbij te drijven. De gradiënt (= overgang van stromend naar stilstaand water) moet zo snel mogelijk worden gepasseerd. De manoeuvre moet daarom met enige snelheid worden uitgevoerd, maar toch niet al te snel, want dan kan het schip de tweede draai, naar BB niet tijdig maken. Een schipper die hier vaak komt zal deze manoeuvre vèrgaand optimaliseren, en het ook bij hoge stroomsnelheden nog veilig kunnen uitvoeren Figuur 2 toont de vaart met relatief lage invaarsnelheid: het schip nadert behoedzaam met het voorschip langs de SB wal en stuurt alvast flink naar SB. Daar zijn geen grote roerhoeken voor nodig, want de stroom en de wind versterken beide de draaiing. Ook de schroef staat op niet meer dan halve kracht, om te voorkomen dat de voorwaartse snelheid te groot wordt. In positie 4 wordt al flink tegenroer gegeven (grote roerhoek, toerenstoten). In positie 5 verlijert het schip nog, maar daarna begint het schip over BB te draaien (evt. worden toerenstoten gegeven om de draaiing te versterken. Vervolgens vaart het schip verder op veilige afstand van de SB wal. Door de hogere stroomsnelheid en sterke dwarswind is het doseren van vaarsnelheid en giersnelheid (draaiing) moeilijker dan bij kalme omstandigheden. Toch kan een modern Klasse Va schip deze manoeuvre met voldoende veiligheidsmarges uitvoeren. Conclusie: veilig, maar het vergt hoge oplettendheid en kundigheid. zelfde manoeuvre ongeladen: De wind zal het schip sneller doen draaien en verlijeren, vooral in de middenfase van de manoeuvre. De manoeuvre is daardoor moeilijker en het schip zal dichter bij de oostwal uitkomen. Veiligheid is matig. Veiliger om tegenstrooms in te varen. 11

14 T0 Va gel af-in 1200 zw7, hogere invaarsnelheid (figuur 3) Deze vaart is uitgevoerd met een hogere invaarsnelheid dan de vorige, om het effect daarvan zichtbaar te maken. Vergelijk daartoe met de vorige vaart (figuur 2). Het schip begint niet zo dicht bij de SB wal als in vorige vaart. Het zorgt eerst voor een flinke draaiing naar SB en geeft in pos 2 meer schroefvermogen om voorwaartse snelheid te krijgen. Die hogere snelheid is bedoeld om minder lang in het gebied van de grootste gradiënt (overgang van stroom naar stil water ) te liggen. Het gevolg is wel de het schip verder doorvaart naar de oostelijke oever van de haven. Met grote roerhoeken en rel. veel vermogen draait het schip tijdig naar BB en vervolgt zijn vaart verder de haven in. Conclusie: beide invaarten met het klasse Va schip en sterke stroom (+ wind) zijn veilig mogelijk mits de kapitein de situatie al goed kent bij lichtere condities (ervaring!) zelfde manoeuvre ongeladen: zie vorige vaart; veiligheid is matig tot marginaal. T0 Va gel op-in 500 zw0, (figuur 4) Het schip komt vanuit de sluis Roermond en nadert met matige snelheid middenvaarwaters de mond van de haven. Door de tegenstroom blijft het schip ondanks de geringe vaarsnelheid zeer goed bestuurbaar, en kan dus heel nauwkeurig, met slechts kleine roerhoeken naar de benedenstroomse kop van de haven gestuurd worden. In positie 6 ligt het voorschip in stroomloos water en het achterschip wordt door de stroom stroomafwaarts gedrukt. De gewenste draaiing wordt dus door de stroom tegengewerkt. Dit kan ruim voldoende gecompenseerd worden door meer schroefkracht, een grotere roerhoek en/of hulp van de boegschroef. Door de grote roerhoek neemt de voorwaartse snelheid maar weinig toe. Het schip kan dan ook gemakkelijk de bocht naar BB afmaken en de haven verder invaren. Het schip kan gemakkelijk op afstand van de oostelijke oever (kade) gehouden worden doordat in de middenfase van de manoeuvre de voorwaartse snelheid laag blijft. Conclusie: gemakkelijke invaart met ruim voldoende stuurreserves. zelfde manoeuvre ongeladen: Het schip zal de bocht met iets grote opstuurhoeken varen. Ook gemakkelijke invaart met ruim voldoende stuurreserves T0 Va gel op-in 1200 zw7 (geen figuur ) Door de sterkere stroom is, in vergelijking met de vaart bij 500 m3/s, veel meer stuurkracht nodig om het achterschip tegen de stroom in te draaien. Men nadert tegenstrooms de havengang, maar nu dicht langs de BB (oostelijke) oever. Als het voorschip bij de benedenkop is wordt vol vermogen gegeven en roer aan boord (maximum roeruitslag). Eventueel de boegschroef bij om de positie van het voorschip ten opzichte van de beide havenkoppen te corrigeren. De harde wind zal op het geladen schip maar weinig (niet geheel verwaarloosbaar!) invloed uitoefenen. Op deze wijze kan het Va schip goed binnenkomen, en goed op afstand van de oostelijke haven kade blijven. Het vergt natuurlijk wèl meer kracht en meer kundigheid dan bij lichte stroomcondities. Conclusie: veilige manoeuvre zelfde manoeuvre ongeladen: Doordat het lege schip in vergelijking met het geladen schip veel meer de neiging heeft om uit de bocht te vliegen is de sterke dwarswind in de middenfase van de manoeuvre niet ongunstig. Ook voor het ongeladen schip is de manoeuvre bij sterke stroom en wind veilig uitvoerbaar. 12

15 T0 Va gel uit-op 500 zw0 (geen figuur ) Deze manoeuvre is, blijkens informatie uit de praktijk, met een klasse Va schip, zowel geladen al ongeladen, bij lichte stroom condities goed uitvoerbaar. Zie volgende manoeuvre. T0 Va gel uit-op 1200 zw7 (figuur 5) Het schip moet uitvaren en zo snel mogelijk recht tegen de stroom in zien te draaien. De strategie is: met zo groot mogelijke opstuurhoek en redelijke vaarsnelheid dicht onder de bovenkop langs varen, en dan op de rivier zo snel mogelijk naar BB tegen de stroom en wind insturen. Positie 5 is de ideale startpositie om de rivier op te gaan: SB achter bij de benedenkop en BB vóór bij de bovenkop. Het schip heeft al redelijke vaarsnelheid. Dat is veilig mogelijk omdat de aanloop in de haven vrijwel recht is. Wel moet men bedacht zijn op oeverzuiging zodra het schip met enige vaarsnelheid langs een discontinuïteit van de oever vaart: in positie 5 zou door het aanzuigen van het achterschip het voorschip te dicht bij de bovenkop (ook zuiging!) kunnen uitkomen. In de posities 6 t/m 10 vaart het schip met maximum roerhoek en vol vermogen om de vereiste bocht naar BB te maken, tegen de werking van de wind en vooral de stroom in. Door de grote roerhoek krijgt het schip nauwelijks voorwaartse snelheid, en wordt door de stroom zelfs iets achteruitgezet. Na positie 10 krijgt het schip weer voorwaartse snelheid doordat de roerhoek weer klein wordt; het schip vervolgt haar weg richting Linne. Opmerking1: als de schipper, op weg naar de mond, net iets te dicht naar de bovenkop vaart zal hij iets moeten afhouden, wat zijn uitgangspositie voor de uitvaart sterk nadelig beïnvloedt. In het ongunstigste geval zal hij snel moeten besluiten om alsnog in de afvaart te gaan, met stroom mee naar sluis Roermond. Opmerking 2: In de getekende manoeuvre (figuur 5) start het schip in de haven in de oostelijke helft van het vaarwater. De manoeuvre kan even gemakkelijk worden uitgevoerd als gestart wordt op grotere afstand van die oever (ref. situatie met kuip). Conclusie: Met het geladen klasse Va schip is deze manoeuvre veilig mogelijk. zelfde manoeuvre ongeladen: Als het schip ongeladen is zal het zeer veel hinder van de dwarswind ondervinden en bovendien in de fasen 5 t/m 9 veel verder verlijeren dan het geladen schip (het ongeladen schip vliegt uit de bocht ). De uitvaart tegenstrooms is dus niet mogelijk. Als het schip toch naar boven moet, zal het moeten omvaren via het Lateraalkanaal. T0 Va gel uit-af 500 zw0 (geen figuur) Zeer gemakkelijke manoeuvre: net als in bovenstaand geval vaart het schip met matige snelheid naar de mond en draait daartoe tijdig naar SB. Zodra het voorschip in de stroom komt wordt door de stroom de draaiing versterkt. Met een kleine roerhoek en matig vermogen draait het schip vanzelf stroomafwaarts richting sluis Roermond. Ondanks het feit dat de stroom niet sterk is zal de schipper voldoende afstand tot het benedenhoofd houden (SB roer duwt het achterschip naar BB, dus van die kop af.) Conclusie: gemakkelijke veilige manoeuvre 13

16 T0 Va gel uit-af 1200 zw7 (geen figuur) Bij sterke stroom verloopt manoeuvre hetzelfde als bij lichte stroom. Het verschil is, dat het voorschip nog sneller naar SB draait, en het hele schip sneller verlijert. De schipper zal dus iets meer moeite moeten doen om tijdig, en op afstand voorbij de benedenkop te komen. Zijn stuurvermogen (schroef en roeren) is daarvoor ruim voldoende. Conclusie: gemakkelijke en veilige manoeuvre zelfde manoeuvre ongeladen: Voor het ongeladen schip werken de stroom en ook de wind gunstig om in de afvaart te gaan. Wel zal de schipper iets meer moeite moeten doen om vrij te varen van de benedenkop. 5.3 Situatie T0, klasse Vb schepen T0 Vb gel uit-af 500 zw0 (figuur 6) Dit betreft de uitvaart stroomafwaarts met een geladen Vb schip, bij lichte stroom De strategie is erop gericht om 1. het schip al zo ver mogelijk naar SB gedraaid te hebben vóór het voorschip in de stroom komt, 2. en dicht langs de bovenstroomse kop te varen, omdat de stroom het schip in stroomafwaartse richting zal verzetten Met het oog op 1 begint het schip al in positie 2 te draaien. Voor dit lange schip is de ruimte relatief beperkt, dus de schipper stuurt vanuit een positie midden in de haven het voorschip naar de haveningang (westelijke oever van haven) en het achterschip naar de oostelijke wal (de kade). In positie 4 is de gewenste startsituatie bereikt om de rivier op te varen. N.B. het schip heeft dan al een voorwaartse- en een draaisnelheid. Onmiddellijk gaat de stroom op het voorschip werken. Dat versterkt de draaiing (gunstig) maar neemt ook het schip mee richting benedenstroomse kop (risico). Nu moet dus met grote roerhoek en flink vermogen het schip vrijgevaren worden van beide koppen. De schipper vaart nu tussen drie dwangpunten : het bakboord achterschip moet vrij blijven van de bovenstroomse kop de stuurboordzijde moet vrij blijven van de benedenstroomse kop het voorschip moet vrij blijven van de westelijke oever van de rivier. Hij moet dus zijn voorwaartse snelheid en ook het gieren (draaien) heel nauwkeurig doseren. Bij rustige stroomcondities is dat zeer goed uitvoerbaar. Voorts moet hij al rekening houden met de naderende nauwe toegang tot de schutsluis. Als de schipper in alle stadia van deze manoeuvre het gebruik van zijn stuurmiddelen vakkundig doseert is de manoeuvre niet gemakkelijk, maar zeer goed uitvoerbaar. Mocht hij op de rivier toch niet helemaal goed uitkomen, dan kunnen moderne schepen nog wel stoppen en corrigeren ondanks de meelopende stroom. Conclusie: redelijk uitvoerbare manoeuvre onder rustige stroomcondities. Bij sterke stroom (1200 m3/s) nemen de risico s sterk toe. Ook het stoppen op de rivier, bijvoorbeeld om te herpositioneren om de sluis in te varen, wordt moeilijk. zelfde manoeuvre ongeladen: Bij rustige stroom- en windcondities is deze uitvaart ook met een ongeladen klasse Vb schip veilig uitvoerbaar. Bij sterke stroom en (dwars-)wind wordt het nauwkeurig doseren van alle bewegingen erg moeilijk, te meer omdat de windkrachten snel en sterk kunnen fluctueren. Dan is uitvaart met het ongeladen Vb schip niet aan te raden. 14

17 T0 Vb gel uit-op 500 zw0 (figuur 7) Het schip nadert vanuit de haven en stuurt naar de SB zijde, want de strategie is, met een zo groot mogelijke opstuurhoek schuin tussen de havenkoppen door te varen, om daarna zo snel mogelijk tegen de stroom in te sturen. Om goed bij de havenmond aan te komen nadert het schip vanaf matige afstand langs de oostoever (kade). Hij moet diagonaal door het gat. Positie 4 is de gewenste startpositie om de rivier op te gaan. De stroom zal het schip wegzetten, dus om het achterschip vrij te houden van de benedenkop moet de mond voldoende snel gepasseerd worden. Het schip moet voldoende snelheid houden. In positie 6 wordt het schip al naar SB weggezet, maar het achterschip heeft nog geen ruimte om te kunnen gaan opsturen. Bijgevolg ligt positie 7 al te dicht bij de benedenkop in de poging om toch al tegen de stroom op te draaien. Zelfs als de benedenkop wordt vrijgevaren kan het schip toch niet voldoende snel tegen de stroom opdraaien en het belandt tegen de tegenover liggende oever van de Maas. Een belangrijke overweging bij deze manoeuvre is, dat de gevolgen van een mislukte uitvaart zeer ernstig kunnen zijn. Immers, als het schip in positie 6 met het achterschip vast raakt (gevolg: kapotte roeren en evt. schroeven) valt het dwars in de stromende rivier, klem tussen beide oevers. Het is denkbaar dat bij zeer weinig stroom en een zeer sterke boegschroef de manoeuvre kan lukken, maar deze manoeuvre moet beslist als onveilig worden bestempeld. Conclusie: klasse Vb geladen kan niet stroomopwaarts uitvaren. zelfde manoeuvre ongeladen: Nog veel moeilijker dan met het geladen schip, dus een ongeladen Vb schip kan bij harde ZW wind in combinatie met sterke stroom niet stroomopwaarts uitvaren. Ook bij zwakke stroom, maar met harde wind is het twijfelachtig of veilig kan worden uitgevaren. T0 Vb gel op-in 500 zw0 (geen figuur) Qua strategie is deze manoeuvre vergelijkbaar met de vaart met het Va schip. Omdat het Vb schip zo veel langer is heeft het ook zeer veel meer ruimte nodig. Reeds vóór het invaren heeft het schip de hele breedte van de rivier nodig (zie ook figuur 10). De voorwaartse snelheid van het schip moet laag blijven omdat het anders met het voorschip te dicht bij de oostelijke oever uitkomt. Zodra het schip binnen is, nagenoeg zonder snelheid, moet het alsnog de draai naar BB maken om verder te kunnen varen. Dit positioneren vanaf de oostelijk oever gebeurt met veelvuldig gebruik van de boegschroef. Als het schip tenslotte evenwijdig aan de oever ligt, kan het verder de haven invaren. Conclusie: moeilijke manoeuvre doordat het schip ternauwernood in de beschikbare ruimte past. Alleen bij zeer rustige omstandigheden veilig uit te voeren zelfde manoeuvre ongeladen: De manoeuvre verloopt met het ongeladen schip ongeveer hetzelfde als met het geladen schip. Ook qua veiligheid komt het daar mee overeen (dus alleen bij zeer rustige omstandigheden veilig uit te voeren). 15

18 T0 Vb gel af-in 500 zw0 (geen figuur) De overeenkomstige manoeuvres met het klasse Va schip leren, dat het varen van de vereiste zigzag koers veel inspanning en kundigheid vergt. Voor het veel langere klasse Vb schip is het zeer veel moeilijker om voldoende snel naar SB te draaien, deze draaiing te stoppen en op tijd naar BB te draaien. Dit is daarom alleen uitvoerbaar als stroom en wind beide verwaarloosbaar zijn. Het schip zal hoe dan ook na het binnenvaren zeer dicht bij de oostelijke oever terecht komen, en vandaar verder moeten manoeuvreren.. Conclusie: bij normale stroom condities is dit geen veilige manoeuvre zelfde manoeuvre ongeladen: Omdat de manoeuvre met zeer geringe snelheid wordt uitgevoerd, en de wind verwaarloosbaar is, is de manoeuvre even moeilijk als voor het geladen schip. Geen veilige manoeuvre dus 5.4 Situatie T1 (met kuip), klasse Va schepen T1 Va gel af-in 500 zw0 (figuur 8) De wijze van invaren komt overeen met deze manoeuvre in T0 (figuur 1), maar zodra het schip binnen is moet het snel vaart minderen en een korte bocht naar BB maken om vrij te blijven van de kuip. Daarom is in positie 3 eerst sterk tegenroer gegeven om de SB draaiing te stoppen en direct daarna wordt achteruitgeslagen om de vaart er uit te halen. In de posities 4 t/m 7 wordt flink BB roer gegeven met wat meer schroefkracht (toerenstoten) om de draai naar BB te maken, vóór het schip ter hoogte van de kuip is gekomen. Als het niet hard stroomt kan de kuip zo met enige extra inspanning wel veilig gepasseerd worden Conclusie: Voor het Va schip bij 500 m3/s geeft de kuip wel hinder maar deze is overkomelijk doordat de kuip op enige afstand van de havenmond begint. De situatie is minder veilig dan in T0. zelfde manoeuvre ongeladen: Het schip zal in beide bochten verder uitzwaaien waardoor het in de haven verder naar SB uitkomt. Vanuit die positie vergt het een extra zigzag manoeuvre om de kuip vrij te varen. Wellicht moet dan eerst worden gestopt om het schip opnieuw te positioneren. Geen gunstige manoeuvre. T1 Va gel af-in 1200 zw7 (figuur 9) De aanloop van deze manoeuvre is ongeveer gelijk aan het begin van de overeenkomstige vaart in T0 (figuur 2). Echter, omdat het schip direct na het binnenvaren nu een scherpere bocht naar BB moet maken is de invaarsnelheid iets verlaagd. Daardoor zal het schip vóór het invaren iets verder door de stroom en de wind worden weggezet. In positie 4 geeft de stroom een sterk draaimoment naar SB, terwijl dan juist de bocht naar BB moet worden ingezet. Men zal dan afwisselend hard achteruitslaan om vaart te minderen en met hard BB roer ook kort hard vooruitslaan ( toerenstoten ). Zo wordt met lage snelheid de bocht naar BB ingezet, en kan het schip juist vrijvaren van de kuip. Conclusie Deze invaart is met het geladen Va schip wel mogelijk, maar verre van ideaal door de erg korte zigzag baan. (in T0 wordt de zigzag baan met veel minder inspanning gerealiseerd). 16

19 zelfde manoeuvre ongeladen: De wind zal het schip sneller doen draaien en verlijeren, vooral in de middenfase van de manoeuvre. De manoeuvre is daardoor moeilijker en het schip zal dichter bij de oostwal uitkomen. Om voorbij de kuip te varen zal het schip moeten stoppen om daarna behoedzaam om de kuip heen te manoeuvreren. Daarbij wordt ook hinder ondervonden van de harde wind. De veiligheid is matig en de manoeuvre zeer omslachtig. T1 Va gel uit-af 1200 zw7 (geen figuur) In het voorgaande is al gebleken dat de uit-af manoeuvres relatief gemakkelijk verlopen. Figuur 6 geeft een beeld van zo n manoeuvre in de huidige situatie met het Vb schip bij 500 m3/s. Voor het Va schip is ook bij veel stroom het beeld ongeveer hetzelfde: het schip vaart langs de westelijke oever van de haven naar de havenmond en begint daar de draaiing over SB. Vanwege de stroom wordt dicht langs het bovenhoofd uitgevaren, waarna de stroom de draaiing over stuurboord versterkt, en het schip gemakkelijk koers kan zetten naar de sluis. Ook als het schip de manoeuvre dicht bij de westoever van de haven begint kan het gemakkelijk in een goede uitgangspositie komen voor het uitvaren. Het schip ondervindt dus geen hinder van de kuip. Conclusie: gemakkelijke manoeuvre, ook bij grote afvoeren. zelfde manoeuvre ongeladen: In de midden- en eindfase van de manoeuvre zal de wind relatief sterk op het lege schip werken. Daarom, en vanwege de stroom, wordt dicht onder de bovenkop uitgevaren en wordt geen hinder ondervonden van de kuip. Veilige manoeuvre. 5.5 Situatie T1 (met kuip), klasse Vb schepen T1 Vb gel op-in 500 zw0 (figuur 10) Het schip komt vanaf sluis Roermond en nadert met zeer lage snelheid de havenmond. Door de tegenstroom blijft het schip zeer goed bestuurbaar. Omdat het lange schip relatief moeilijk draait wordt al vroeg begonnen de draai in te zetten. Het schip vaart stapvoets over de grond want als de voorwaartse snelheid te groot wordt zal het schip de uiterst krappe bocht naar BB niet kunnen maken. In de posities 1 t/m 3 moet het schip vooral het achterschip tegen de stroom in drukken (en vrij houden van de oever!). Daartoe ligt het roer aan boord (= max. roerhoek) en draait de schroef op volle kracht. Door de grote roerhoek en het gieren van het schip zal de voorwaartse snelheid nauwelijks toenemen. In de eerste getekende positie wordt het schip al door de stroom stroomafwaarts gedreven. De schipper moet dus het draaien (roteren) en verlijeren (transleren) van het schip zeer nauwkeurig doseren. Om de positie van het voorschip goed te beheersen wordt intensief de boegschroef gebruikt. Immers, als iets te vroeg wordt ingestuurd zal het voorschip op de benedenstroomse kop van de haven lopen. Voor het vervolg van de invaart is het echter noodzakelijk om dicht langs die kop te varen, zonder dat teveel voorwaartse snelheid wordt opgebouwd (door schroefgebruik voor het sturen). In positie 3 wordt hard BB roer gegeven en drukt ook de boegschroef hard naar BB. Direct daarna wordt hard achteruit gelagen om de snelheid uit het schip te halen. Uit de afbeelding blijkt dat het schip ternauwernood in de beschikbare ruimte past. In de posities 4, 5, 6, en 7 moet de voorwaartse snelheid nihil zijn: het schip vaart niet, maar manoeuvreert. 17

20 Om het schip de vereiste draaiing naar BB te geven moet het achterschip helemaal naar de SB wal (de kade). Vandaar kan het schip uit stilstand verder gemanoeuvreerd worden om de hoek van de kuip te kunnen passeren. Ook dat zal met zeer geringe vaarsnelheid moeten gebeuren, want de beschikbare vaarbreedte naast de kuip is relatief klein ten opzichte van de grote scheepslengte. Conclusie: het Vb schip past geometrisch ternauwernood in de beschikbare ruimte. Het moet dus met uiterste precisie invaren om daarna de kuip te kunnen voorbijvaren. Het mag daarom bij het invaren niet gehinderd worden door meer dan minimale stroom. Vaak zullen de stroomcondities deze invaart onmogelijk maken. In verschillende fasen van de getoonde manoeuvre had het mis kunnen gaan. De veiligheid is marginaal en dus onvoldoende zelfde manoeuvre ongeladen: Bij condities zonder wind is de manoeuvre voor het ongeladen schip ongeveer even moeilijk als voor het geladen schip. Ook hier dus marginale veiligheid. T1 Vb gel uit-af 500 zw0 (figuur 11) De strategie is hetzelfde als bij T0 (figuur 6), maar door de aanwezigheid van de kuip kost het veel meer moeite en tijd om het schip in de goede positie te brengen vóór het echt kan uitvaren (zie figuur 11). Het schip nadert langs de kuip, met zeer lage snelheid, want voor de benodigde manoeuvre zal het moeten stoppen. Om het schip te positioneren zó dat het kan uitvaren moet het namelijk stilliggend een koersverandering krijgen van ongeveer 50 graden. Dat wordt gerealiseerd door de roeren, de hoofdschroeven en de kopschroef. Het voorschip wordt zorgvuldig in een positie gehouden juist binnen de benedenkop, en het achterschip zwaait naar de kade (positie 8). Vervolgens verloopt de manoeuvre ongeveer gelijk aan die in TO ( geen kuip, zie figuur 6), maar het is ongunstig dat in T1 het schip met vaarsnelheid = 0 aan de uitvaart moet beginnen. Het schip zal veel schroefvermogen moeten hebben om zowel de benedenkop vrij te varen als het schip voldoende snel te laten draaien. Conclusie: uitvoerbare manoeuvre onder rustige stroomcondities. Door de aanwezigheid van de kuip kost het positioneren binnen de havenmond veel tijd en kundigheid. Daardoor veel minder gunstig dan in T0. Marginale veiligheid zelfde manoeuvre ongeladen: Bij condities zonder wind is deze manoeuvre voor het ongeladen schip ongeveer even moeilijk als voor het geladen schip. Ook hier dus marginale veiligheid Bij sterke stroom (1200 m3/s) en wind nemen de risico s van de uitvaart sterk toe. 18

21 6 Samenvatting, en antwoorden op de gestelde vragen Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle beschreven manoeuvres. De meest rechtse kolom toont bovendien de conclusies ten aanzien van de nautische veiligheid. manoeuvre figuur nr. veiligheid * T0 Va gel af-in 500 zw T0 Va gel af-in 1200 zw7 langzaam 02 + T0 Va gel af-in 1200 zw7 snel T0 Va gel op-in 500 zw T0 Va gel op-in 1200 zw7 geen figuur + T0 Va gel uit-op 500 zw0 geen figuur + T0 Va gel uit-op 1200 zw T0 Va gel uit-af 500 zw0 geen figuur ++ T0 Va gel uit-af 1200 zw7 geen figuur ++ T0 Vb gel uit-af 500 zw T0 Vb gel uit-op 500 zw T0 Vb gel op-in 500 zw0 geen figuur +- Vb gel af-in 500 zw0 geen figuur -- T1 Va gel af-in 500 zw T1 Va gel af-in 1200 zw7 langzaam 09 + (-) T1 Va gel uit-af 1200 zw7 geen figuur ++ T1 Vb gel op-in 500 zw T1 Vb gel uit-af 500 zw T2 Vb gel op-in 500 zw * verklaring veiligheid: + + zeer veilig + veilig + - veilig mits.. - matig - - onveilig 19

22 Uit de onderzochte manoeuvres blijkt: 1. Alle manoeuvres met het Va schip in de huidige situatie (T0), bij normale en hoge afvoeren, zijn veilig mogelijk 2. Manoeuvres met het Vb schip in de huidige situatie (T0): in de haven is de gehele breedte van de vaarweg nodig. a. uitvaart stroomafwaarts goed mogelijk; bij 1200 m3/s minder veilig b. uitvaart stroomopwaarts is onmogelijk; c. stroomopwaarts invaren bij rustige stroom matig veilig; bij 1200 m3/s niet veilig 3. In T1, situatie met kuip (breed, zoals onderzocht): a. invaren met het Va schip, zowel uit afvaart als in opvaart is goed mogelijk, met enige hinder van verminderde doorvaartbreedte bij de kuip b. uitvarend met Va schip geeft de kuip nauwelijks hinder c. in- of uitvaren met Vb schip is moeilijk tot riskant; in beide gevallen ernstige hinder van de kuip. 4. In T1, situatie met kuip (breed, zoals onderzocht) zijn de mogelijkheden en de hinder voor het grootste schip (193 x 13,5m) af te leiden uit die voor het Vb schip (figuren 10 en 11) door de veel grotere breedte en iets grotere lengte in aanmerking te nemen, als volgt: a. manoeuvres af-in en uit-op zijn beide niet mogelijk, tenzij het windstil is en de stroom nagenoeg nihil b. manoeuvres op-in en uit-af zijn beide zeer moeilijk door te krappe manoeuvreerruimte. Door de kuip moet bovendien zeer omstandig gemanoeuvreerd worden 20

23 7 Mogelijke aanpassingen De vastgestelde nautische bezwaren maken het wenselijk aanpassingen te overwegen. Enkele mogelijkheden zijn: 1. de kuip uitvoeren met damwand i.p.v. talud 2. de hoek van de kuip afschuinen 3. de kuip smaller maken 4. de mond verruimen: benedenkop inkorten >> morfologische bezwaren Toelichting: Figuur 12 toont de situatie, aangepast volgens maatregelen 1 en 2. Door het talud te vervangen door een damwand wordt de bevaarbare breedte slechts 25m (i.p.v. 42m zoals onderzocht). Bovendien is de eerste 50m afgeschuind. In deze verbeterde situatie (te noemen T2) is een invaart met een klasse Vb schip getekend (figuur 12). T2 Vb gel op-in 500 zw0 Deze vaart is vergelijkbaar met de vaart in figuur 10. Het blijkt dat de invaart nu iets makkelijker verloopt, maar ook nu moet vanaf de 4 e positie heel langzaam en omzichtig gemanoeuvreerd worden om de kuip vrij te varen. Ook bij het uitvaren door een klasse Vb schip (geen figuur) zal de vergrote ruimte zijn nut bewijzen: vergelijk figuur 6 (= T0) en figuur 11 (= T1); situatie T2 zit daar tussenin, zie figuur 12. De maatregelen 1 en 2 zijn dus zeer effectief, maar als er in de toekomst meer klasse Vb schepen komen zal het toch wenselijk zijn om de kuip nog verder te versmallen (maatregel 3). Ten behoeve van de Vb schepen kan men ook de havenmond wijder maken, bij voorkeur door de benedenkop in te korten en smaller te maken. Daardoor wordt voor de schepen die af-in willen varen of uit-op de zigzag koers veel vriendelijker. Omdat de mond aan een rivier ligt, met stroom en sediment, zullen ingrepen aan de havenmond zeer waarschijnlijk ook morfologische gevolgen hebben. Te denken is aan sedimentatie binnen de havenmond, en ook plaatselijke bankvorming in de vaargeul in de rivier. Een beslissing over zo n maatregel moet gebaseerd zijn op grondig onderzoek. 21

24 Literatuur Richtlijnen Vaarwegen 2011 (incl. update 2013), uitgave RWS-DVS Onderzoek Aansluiting omgelegde Zuid-Willemsvaart aan de Maas te Empel, Waterloopkundig Laboratorium, 1987 Havenatlas van Provincie Limburg, okt

25 bijlage Interviews Havenmeester dhr. Nelissen, Gem. Roermond, tel Hij is geen nauticus! Zijn mening is direct al: niets doen bij de havenmond, want het is zo al moeilijk genoeg Als de Henry Dunant in de haven ligt (langs de oostkade) is dat riskant voor invarende schepen zelfs bij gewone rivier-afvoeren. De andere schepen worden daarom van te voren ingelicht via de reder (v.d. Sluis?). Er komen veel klasse Va schepen, vooral tankers. Ook het bedrijf SIF vaart veel met grote bakken. Die liggen soms hinderlijk afgemeerd in de haven. Schepen (de tankers) komen meestal geladen via sluis Roermond, en varen dus opvarend de haven in. Afvarend (kop-voor) zou makkelijker zijn, zegt Nelissen (maar dat lijkt een misverstand). Schippers klagen nogal eens over gemeerde Europa II-bakken (76,50 X 11,40m) van het bedrijf SIF. Als ze dicht bij de havenmond liggen is dat hinderlijk voor invarende schepen. Gevraagd naar hinder door wind: niets van gehoord Via dhr. Nelissen verwezen naar Interstream Barging ( ) voor contact met een schipper. Schipper Bijlsma van mts Grevelingen (via Interstream Barging,). Tel. aan boord: De Grevelingen meet 110 x 13,5 x 3,5 m (3700ton), en is dus breder dan klasse Vb. Leeg is de diepgang voor 0,5m en achter 1,5 m. Het schip vaart zeer frequent met brandstoffen naar het depot in Roermond. De schipper (-s) is (zijn) dus zeer ervaren en het is dus mogelijk dat de geïnterviewde schipper wat te optimistisch is over wat nog veilig mogelijk is. Bijna dagelijks komen er klasse Va schepen in de Alexanderhaven. De tankers komen allemaal geladen vanaf sluis Roermond en naderen de haven dus tegenstrooms. Bij normale afvoer varen ze dan ongeveer midden vaarwater voor ze naar BB de haven indraaien. Bij hoge afvoer naderen ze echter langzaam varend, dicht langs de BB wal (de oostelijke oever). Als het voorschip bij de mond is gaan de roeren aan boord en de schroeven vol vermogen om het schip te draaien en het achterschip tegen de stroom in te drukken. Schepen van 135m lang heeft hij hier zelden gezien, maar die kunnen ook nog wel veilig in- en uitvaren, al wordt het bij hoge afvoeren merkbaar lastiger dan met Va. Desgevraagd zegt schipper Bijlsma dat ze geen onoverkomelijke last van wind ondervinden (wellicht omdat ze er nooit tegenin hoeven op te draaien?) Schepen van klasse Vb kunnen de haven wel gebruiken, maar alleen bij zeer lage afvoer (weinig stroom). Het vereist een zeer goed uitgerust schip en een kundige schipper, want het is passen en meten. Invaren is het moeilijkste; eenmaal binnen moet men het schip stilleggen om met de boegschroeven de koers van het schip 90 graden (in feite minder) te draaien. Uitvaren richting sluis is relatief gemakkelijk, maar uitvaren richting Linne (stroomopwaarts) is vrijwel onmogelijk. Schipper J. van Dongen Heeft de haven tot 10 jaar geleden bezocht met zijn 80-m schip. Hij onderschrijft bovenstaande informatie van een recente havengebruiker 23

26 Sluismeester van sluizen Roermond en Linne De meeste schepen komen geladen van beneden om te lossen in de Alexanderhaven, vooral tankers. Er komen ook wel schepen van boven, via sluis Linne. Gewoonlijk gaan die kop-voor de haven in. Bij (te) sterke stroom varen die schepen via het Lateraalkanaal naar sluis Roermond om de haven vervolgens tegenstrooms te kunnen naderen en invaren. 24

27 Figuren van manoeuvres bij studie Roermond (proj.nr. BNI P 179) figuur nr. manoeuvre T0 Va gel af-in 500 zw0 02 T0 Va gel af-in 1200 zw7 langzaam 03 T0 Va gel af-in 1200 zw7 snel 04 T0 Va gel op-in 500 zw0 05 T0 Va gel uit-op 1200 zw7 06 T0 Vb gel uit-af 500 zw0 07 T0 Vb gel uit-op 500 zw0 08 T1 Va gel af-in 500 zw0 09 T1 Va gel af-in 1200 zw7 langzaam 10 T1 Vb gel op-in 500 zw0 11 T1 Vb gel uit-af 500 zw0 12 T2 Vb gel op-in 500 zw0 25

28 T0 Va gel af-in 500 zw0 zw07 Figuur 01 26

29 T0 Va gel af-in 1200 zw7 Figuur 02 27

30 T0 Va gel af-in 1200 zw7 snel Figuur 03 28

31 T0 Va gel op-in 500 zw0 Figuur 04 29

32 T0 Va gel uit-op 1200 zw7 zw07 Figuur 05 30

33 T0 Vb gel uit-af 500 zw0 zw7 Figuur 06 31

34 T0 Vb gel uit-op 500 zw0 zw7 Figuur 07 32

35 T1 Va gel af-in 500 zw0 zw07 Figuur 08 33

36 T1 Va gel af-in langz zw7 Figuur 09 34

37 T1 Vb gel op-in 500 zw0 zw7 Figuur 10 35

38 T1 Vb gel uit-af 500 zw0 zw7 Figuur 11 36

39 T2 Vb gel op-in 500 zw0 zw7 Figuur 12 37

Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde Bureau Dokumentatie Postbus 1031 3000 BA Rotterdam D 0338

Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde Bureau Dokumentatie Postbus 1031 3000 BA Rotterdam D 0338 S. js.io Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde Bureau Dokumentatie Postbus 1031 3000 BA Rotterdam D 0338 Ri jkswater s t aat, Dienst Verkeerskunde, Hoofdafdeling Scheepvaart. Dordrecht, 2 juni 1975. NOTITIE

Nadere informatie

: Industriehaven Genemuiden : Nautische toets Industriehaven Genemuiden Ons kenmerk : LW-AF , versie 3 Datum : 13 juli 2012

: Industriehaven Genemuiden : Nautische toets Industriehaven Genemuiden Ons kenmerk : LW-AF , versie 3 Datum : 13 juli 2012 NoLogo MEMO Aan : Wendy Scheuten Van : Leon Lammers, Bas Wijdeven Dossier : BA1063-110-100 Project : Industriehaven Genemuiden Betreft : Nautische toets Industriehaven Genemuiden Ons kenmerk : LW-AF20120957,

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 19 november 2011. Het gedeelte Beperkt en het gedeelte Algemeen bestaan ieder uit 20 vragen (60

Nadere informatie

MER Waalrfront Bijlagenrapport 8. Nautische effecten aanpassing Waalhaven

MER Waalrfront Bijlagenrapport 8. Nautische effecten aanpassing Waalhaven MER Waalrfront Bijlagenrapport 8. Gemeente Nijmegen 7 november 2006 Eindrapport 9S3184.A0 Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen (024) 328 42 84 Telefoon (024) 360 54 83 Fax info@nijmegen.royalhaskoning.com

Nadere informatie

RAPPORT VAN EXPERTISE

RAPPORT VAN EXPERTISE Gemeente Heemstede Sneek, 21 mei 2013 afdeling juridische zaken Postbus 352, 2100 AJ Heemstede RAPPORT VAN EXPERTISE Opdrachtgever : Gemeente Heemstede Opdrachtdatum : 12-04-2013 Onze referentie : P13030

Nadere informatie

lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017

lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017 lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017 vraag 1) Zeilend met een vlet zie je recht vooruit een schip dat aan stuurboord twee boven elkaar gehesen groene ruiten voert en aan bakboord een rode bal. Je

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

Afmeervoorziening Cruiseschepen IJmuiden

Afmeervoorziening Cruiseschepen IJmuiden Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Bouwdienst Rijkswaterstaat Hoofdafdeling Natte Infrastructuur Afmeervoorziening Cruiseschepen IJmuiden Invloed van af- en ontmerende

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010 Opmerking: De vermelding APSB heeft betrekking op het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart

Nadere informatie

bij Zeeburg Vaargeulbreedte Amsterdam -Rijn Kanaal 01 - Nat afdelingsarchief Rijkswate-rstaat

bij Zeeburg Vaargeulbreedte Amsterdam -Rijn Kanaal 01 - Nat afdelingsarchief Rijkswate-rstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswate-rstaat 01 - Nat afdelingsarchief 95 111 RWS_Item_00320 Vaargeulbreedte Amsterdam -Rijn Kanaal bij Zeeburg Vaargeulbreedte in ARK voor de aanleg van natuurvriendelijke

Nadere informatie

Samenvatting ongeval Jason, 11 maart Ongeval Jason Looveer 11 Maart 2017 Samenvatting. Jason Arnhem, juni

Samenvatting ongeval Jason, 11 maart Ongeval Jason Looveer 11 Maart 2017 Samenvatting. Jason Arnhem, juni Ongeval Jason Looveer 11 Maart 2017 Samenvatting Jason Arnhem, juni 2017 1 Inleiding In de ochtend van 11 maart 2017 vond een ongeval plaats op de Rijn waarbij drie leden van roeivereniging Jason het leven

Nadere informatie

Veilig varen doen we samen

Veilig varen doen we samen 10 gouden tips voor roeiers Veilig varen doen we samen Roeien op de Geldersche IJssel, Neder-Rijn, Lek, Pannerdensch Kanaal, Twentekanalen, Zwarte Water, Zwolle-IJsselkanaal en Meppelerdiep Veilig roeien

Nadere informatie

Reglementen. Ivar ONRUST

Reglementen. Ivar ONRUST Reglementen Ivar ONRUST 2 Toepassingsgebied Diverse reglementen S.R.K.G.T. B.P.R. R.P.R. Binnenvaart Politie Reglement Algemene binnenwateren Rijnvaart Politie Reglement Rijn, Waal, Lek, Pannerdensch kanaal

Nadere informatie

H4 Lichten, seinen & termen

H4 Lichten, seinen & termen Kielboot 4.4 Verkeerstekens algemeen Net zoals in het verkeer kan je op het water ook verkeerstekens tegen komen. Deze tekens zijn in 4 groepen te verdelen; - Verbodstekens, - Aanbevelingstekens, - Aanwijzingstekens,

Nadere informatie

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR)

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR) BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR) Theorie eisen reglementen (BPR) voor CWOIII Kennis van de volgende artikelen en de uitwijkbepalingen in de betreffende situaties kunnen toepassen: Art. 1.01 i Definitie

Nadere informatie

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017 BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017 vraag 1) Wie is de gezagvoerder van een sleep met een gesleept vaartuig? A. de schipper van de sleepboot B. de schipper van het gesleepte vaartuig C. geen van

Nadere informatie

Examen Maart Twee schepen naderen elkaar met tegengestelde koersen bij een engte. Bij gevaar voor aanvaring moet (CEVNI):

Examen Maart Twee schepen naderen elkaar met tegengestelde koersen bij een engte. Bij gevaar voor aanvaring moet (CEVNI): Examen Maart 2002 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 9 maart 2002. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

Op- en afvaartregeling voor 8000 en meer TEU containerschepen. tot de haven van Antwerpen bij een. maximale diepgang van 145 dm

Op- en afvaartregeling voor 8000 en meer TEU containerschepen. tot de haven van Antwerpen bij een. maximale diepgang van 145 dm Op- en afvaartregeling voor 8000 en meer TEU containerschepen tot de haven van Antwerpen bij een maximale diepgang van 145 dm 1. Algemeen Om een beeld te krijgen van de invloed van de nieuwe generatie

Nadere informatie

Manoeuvreren & Vaartechnieken. Ivar ONRUST

Manoeuvreren & Vaartechnieken. Ivar ONRUST Manoeuvreren & Vaartechnieken Ivar ONRUST Sturen met een motorboot met roer Bakboord roer Stuurboord roer De draaicirkel is naar allebei de kanten even groot Sturen met een motorboot met roer D = De druk

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

Vaarbewijsopleidingen (VBO) PROEFEXAMEN WATERSPORT CERTIFICAAT

Vaarbewijsopleidingen (VBO) PROEFEXAMEN WATERSPORT CERTIFICAAT Vaarbewijsopleidingen (VBO) PROEFEXAMEN WATERSPORT CERTIFICAAT Met het Watersport Certificaat kunt u in binnen- en buitenland aantonen dat u conform de Nederlandse wet- en regelgeving in Nederland op alle

Nadere informatie

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft.

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft. 43 Examen maart 2013 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Verklaring van de gebruikte symbolen 1. Hieronder is een verkeerssituatie

Nadere informatie

Roeicommando s Gig. Bakboord. Voor-schip. Pilot. Stuur. Mid. Achter-schip Stuurboord Stuurboord. oktober 2010

Roeicommando s Gig. Bakboord. Voor-schip. Pilot. Stuur. Mid. Achter-schip Stuurboord Stuurboord. oktober 2010 Roeicommando s Gig Bakboord Stuur 6 Slag 5 4 Mid 3 2 Boeg 1 Pilot Voor-schip Achter-schip Stuurboord Stuurboord oktober 2010 Roeicommando's en de uitvoering ervan Commando s Uitvoering Bij het wegvaren

Nadere informatie

DEEL 1 - VRAGEN 1-20

DEEL 1 - VRAGEN 1-20 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel DEEL 1 - VRAGEN 1-20 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 4 mei 2013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB.

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

Examen November 2007

Examen November 2007 Examen November 2007 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 17 november 2007. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen

Nadere informatie

Veilig het water op! Vaarregels recreatie- en beroepsvaart. Algemeen. hoofdvaargeul varen.

Veilig het water op! Vaarregels recreatie- en beroepsvaart. Algemeen. hoofdvaargeul varen. Veilig het water op! Vaarregels recreatie- en beroepsvaart Algemeen - Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Ook binnen de betonde vaargeul. - Pas uw koers en snelheid tijdig

Nadere informatie

Overnachtingshaven Lobith

Overnachtingshaven Lobith Koninklijke Schuttevaer Vasteland 12e - 3011 BL RotterdamPostbus 23415 3001 KK Rotterdam T +31 10 412 91 36 F +31 10 433 09 18 I www.koninklijkeschuttevaer.nl Overnachtingshaven Lobith Onderwerp: 18 maart

Nadere informatie

Borden en diversen 13 maart 2017

Borden en diversen 13 maart 2017 Borden en diversen 13 maart 2017 vraag 1) Zeilend met een lelievlet, ziet je het hierboven getekende bord staan. Het bord is vierkant en blauw met daarop tegen elkaar indraaiende witte pijlen. Dit is voor

Nadere informatie

Roeicommando s. Yole de Mer

Roeicommando s. Yole de Mer Roeicommando s Yole de Mer oktober 2010 Roeicommando's en de uitvoering ervan Commando s Uitvoering Bij het wegvaren Slippen en uitzetten gelijk! Slagklaar maken! Slagklaar? Af! Afduwen van de wal, eerst

Nadere informatie

Veilig varen doen we samen

Veilig varen doen we samen Veilig varen doen we samen Vaarregels recreatie- en beroepsvaart Algemeen - Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Ook binnen de betonde vaargeul. - Pas uw koers en snelheid

Nadere informatie

Examen November 2003

Examen November 2003 Examen November 2003 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 22 november 2003. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

BPR. Dagtekens. Instructie ZI BPR

BPR. Dagtekens. Instructie ZI BPR BPR Dagtekens Instructie ZI BPR Dagtekens Zwarte Kegel: Als een zeilschip op zijn zeilen en motor vaart, moet deze getoond worden Zwarte Bol: Als een schip voor anker ligt, moet deze getoond worden Cilinder:

Nadere informatie

Examen Beperkt stuurbrevet

Examen Beperkt stuurbrevet Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 19 Maart 2011. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10 vragen) geeft u

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 2013

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 2013 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 110 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Vragen 1-4 In

Nadere informatie

Admiraliteit No. 14 Zuidhollandse Stromen

Admiraliteit No. 14 Zuidhollandse Stromen Admiraliteit No. 14 Zuidhollandse Stromen Nautisch Technische Commissie Theorie examen: MBL M1 - Buitenboordmotorboot / CWO Buitenboordmotorboot III Set: 504 1 Waarom mag er niet gezwommen worden in de

Nadere informatie

Samen door de bocht(en) Editie

Samen door de bocht(en) Editie Samen door de bocht(en) Editie 2011-2012 Samen door de bocht(en) In de bochten bovenstrooms Nijmegen tot aan de Pannerdensche Kop breidt Rijkswaterstaat in overleg met het Watersportverbond en de Koninklijke

Nadere informatie

Examen Maart 1999 BEPERKT STUURBREVET

Examen Maart 1999 BEPERKT STUURBREVET Examen Maart 1999 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 6 maart 1999. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

Watertruck Evaluatie Industrieel modelproject in ZO-Brabant

Watertruck Evaluatie Industrieel modelproject in ZO-Brabant Watertruck Evaluatie Industrieel modelproject in ZO-Brabant s-hertogenbosch 30 Juni 2014 WATERTRUCK PROEFVAARTEN in ZO-Brabant 26 mei 2014-11 juni 2014 C.B.O. bvba MCA Brabant MEBIN BAETSEN-GROEP VAN NIEUWPOORT

Nadere informatie

Examen Maart De vrije zijde van een beperkt manoeuvreerbaar schip wordt overdag aangeduid met (CEVNI):

Examen Maart De vrije zijde van een beperkt manoeuvreerbaar schip wordt overdag aangeduid met (CEVNI): Examen Maart 2005 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 5 maart 2005. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

Traject Toegelaten afmetingen Verplicht lengte breedte diepgang varen uit de oever op minstens. Albertkanaal

Traject Toegelaten afmetingen Verplicht lengte breedte diepgang varen uit de oever op minstens. Albertkanaal Toegelaten afmetingen op de kanalen beheerd door nv De Scheepvaart I. Afmetingen In afwijking van artikel 1 2 en van artikel 2 van het Bijzonder Reglement van de kanalen beheerd door nv De Scheepvaart

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

A. Verbodstekens A.1 In-, uit- of doorvaren verboden (algemeen teken)

A. Verbodstekens A.1 In-, uit- of doorvaren verboden (algemeen teken) A. Verbodstekens A.1 In-, uit- of doorvaren verboden (algemeen teken) of of A.1.a Buiten gebruik gestelde gedeelten van de vaarweg; vaarverbod, niet geldend voor een klein schip zonder motor A.2 Voorbijlopen

Nadere informatie

Verbeterpunten nautische toegankelijkheid haven van Gent

Verbeterpunten nautische toegankelijkheid haven van Gent Verbeterpunten nautische toegankelijkheid haven van Gent kapt. Dirk Vernaeve Havenkapitein-commandant Situatieschets nautische toegang Max. schip Middensluis l.o.a.:: 115 m b.o.a.: 16 m sd: 7.25 m 10,000

Nadere informatie

Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien

Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien Indeling presentatie Basis verkeersregels (herhaling voor mensen met eerdere opleiding) Suggesties tav gedrag en veiligheid - Varen doe je samen Tips van de

Nadere informatie

Examen November 2005

Examen November 2005 Examen November 2005 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 26 november 2005. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen

Nadere informatie

Het betreft hier de volgende wateren: Geldersche IJssel Neder-Rijn Lek Twentekanalen Zwartewater Zwolle-IJsselkanaal Meppelerdiep

Het betreft hier de volgende wateren: Geldersche IJssel Neder-Rijn Lek Twentekanalen Zwartewater Zwolle-IJsselkanaal Meppelerdiep CONVENANT Samen veiilliig varen Roeiivereniigiingen en Riijjkswaterstaat Oost-Nederlland Doel Ter verbetering van de veiligheid van de beroepsschippers en de roeiers is het wenselijk om tussen Rijkswaterstaat

Nadere informatie

NAUTISCHE ASPECTEN LOBBERDENSE WAARD

NAUTISCHE ASPECTEN LOBBERDENSE WAARD NAUTISCHE ASPECTEN LOBBERDENSE WAARD Rapport Rapport Nr. Datum : 24469.600/5 : 29 juni 2011 Paraaf Management: M ARIN P.O. Box 28 6700 AA Wageningen The Netherlands T +31 317 47 99 11 F +31 317 49 32 45

Nadere informatie

2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld.

2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. 41 2012 BEPERKT STUURBREVET EXAMEN 2 Opmerking: De vermelding "CEVNI" heeft betrekking op de Europese reglementering. De vermelding "SIGNI" heeft betrekking op de Europese voorschriften voor signalisatie

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 5 mei 2012

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 5 mei 2012 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 russel LGEMEEN EN EPERKT STUURREVET 5 mei 2012 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het PS. Vragen 1-5 In de tabel staan

Nadere informatie

CWO. Jan van Galen Juniorwacht - 1 -

CWO. Jan van Galen Juniorwacht - 1 - CWO Jan van Galen Juniorwacht - 1 - 1. Boot onderdelen 1: Klauwval 14: Fokkeval 27: Dol 2: Piekeval 15: Voorstag 28: Dolpot 3: Gaffel 16: Fok 29: Doft 4: Zeillat in zak 17: Fokkeschoot 30: Voordek 5: Zijstag

Nadere informatie

Deelrapport verkeer en vervoer Aanvulling

Deelrapport verkeer en vervoer Aanvulling Deelrapport verkeer en vervoer Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

Klein vaarbewijs. 6 e bijeenkomst

Klein vaarbewijs. 6 e bijeenkomst Klein vaarbewijs 6 e bijeenkomst programma testje Marifoon en radar Vaarregels (voorrangsregels) BPR Doorvaren sluizen Slecht zicht Ligplaats nemen Snelle motorboten Overige regels Marifoon Maritieme telefoon

Nadere informatie

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen.

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen. H3 PR 3.1 Het innenvaartpolitiereglement Voordat we het water op kunnen moeten we goed weten wanneer je wel of geen voorrang hebt. Daarvoor bestaat het innenvaartpolitiereglement. Wanneer je de regels

Nadere informatie

Examen November 1999

Examen November 1999 Examen November 1999 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 20 november 1999. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen

Nadere informatie

Notitie. : L. van Hengstum Kopie aan : M. Said Datum : 31 juli 2012 Betreft. : Belasting door aanvaring Projectcode : HT1694

Notitie. : L. van Hengstum Kopie aan : M. Said Datum : 31 juli 2012 Betreft. : Belasting door aanvaring Projectcode : HT1694 Notitie Ingenieursbureau Bezoekadres : Galvanistraat 15 Postadres : Postbus 6633 3002 AP Rotterdam Website : www.rotterdam.nl Aan : L. van Hengstum Kopie aan : M. Said Datum : 31 juli 2012 Betreft : Belasting

Nadere informatie

borden en diversen 13 maart 2017

borden en diversen 13 maart 2017 borden en diversen 13 maart 2017 vraag 1) Zeilend met een lelievlet, ziet je het hierboven getekende bord staan. Het bord is vierkant en blauw met daarop tegen elkaar indraaiende witte pijlen. Dit is voor

Nadere informatie

Inhoud. Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten. 6 mei mei 2008

Inhoud. Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten. 6 mei mei 2008 Inhoud Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten Belang van goed sturen Klik om het opmaakprofiel van de modelondertitel te bewerken

Nadere informatie

Padbreedte van schepen in bochten

Padbreedte van schepen in bochten Padbreedte van schepen in bochten Bepalen bochtentoeslag voor het dimensioneren van vaarwegen Datum 13 januari 2012 Status Rapport Colofon Uitgegeven door Dienst Verkeer en Scheepvaart Informatie ir. J.W.

Nadere informatie

2012 examen 3 Beperkt Stuurbrevet

2012 examen 3 Beperkt Stuurbrevet 2012 examen 3 Beperkt Stuurbrevet Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 17 november 2012. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. U bent

Nadere informatie

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB.

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. 40 2012 BEPERKT STUURBREVET EXAMEN 1 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Verklaring van de gebruikte symbolen: Hieronder staan de vragen van het Beperkt Stuurbrevet-examen

Nadere informatie

Notitie. : Vechtbrug in de N-236 te Weesp

Notitie. : Vechtbrug in de N-236 te Weesp Aan Onderwerp Bouw Brugbouw in de N-236 over de Vecht te Weeso Bijlagen :1 1.Bordenplan (BPR) Nautisch advies Contactpersoon G. Kroon Doorkiesnummer Locatie : Vechtbrug in de N-236 te Weesp Nautisch vaarwegbeheerder:

Nadere informatie

CWO II Theorie. 1. Schiemanswerk. 2. Zeiltermen. Op deze pagina vind je de theorie van CWO II KB. Het is een aanvulling op de theorie CWO I.

CWO II Theorie. 1. Schiemanswerk. 2. Zeiltermen. Op deze pagina vind je de theorie van CWO II KB. Het is een aanvulling op de theorie CWO I. CWO II Theorie Op deze pagina vind je de theorie van CWO II KB. Het is een aanvulling op de theorie CWO I. 1. Schiemanswerk Mastworp (met slipsteek als borg) Met deze knoop leg je een boot vast aan een

Nadere informatie

VAARREGELS DE BELANGRIJKSTE

VAARREGELS   DE BELANGRIJKSTE DE BELANGRIJKSTE VAARREGELS Dit overzicht omvat een vereenvoudigde voorstelling van vaarregels op het water. Een totaaloverzicht vind je op www.visuris.be/scheepvaartreglementering. Verder moeten schippers

Nadere informatie

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding) De bepaling van de positie van een onderwatervoertuig (inleiding) juli 2006 Bepaling positie van een onderwatervoertuig. Inleiding: Het volgen van onderwatervoertuigen (submersibles, ROV s etc) was in

Nadere informatie

Het ROEIEN en de vaarregels

Het ROEIEN en de vaarregels Het ROEIEN en de vaarregels Net als op de openbare weg gelden op het openbare water verkeersregels. En dus ook varend met de roeiboten van de K.W.V.L. moeten we ons daar aan houden. Veel van de regelgeving

Nadere informatie

Vaarbewijs 1. Verlichting

Vaarbewijs 1. Verlichting Vaarbewijs 1 Verlichting Kleine schepen Motorboot: Boordlichten Toplicht, tenminste 1 meter boven boordlichten Heklicht of Rondom schijnend licht i.p.v. apart toplicht en heklicht Kleine schepen Zeilboot:

Nadere informatie

WWS Dameszeilen! Kort lesschema! Benamingen en begrippen!

WWS Dameszeilen! Kort lesschema! Benamingen en begrippen! WWS Dameszeilen Kort lesschema Hieronder een zeer beknopte beschrijving van het basiszeilen. Wanneer je dit allemaal onder de knie hebt kun je gerust een bootje meenemen. Het is geschreven als korte leidraad

Nadere informatie

KRAAIJENBERGSEPLASSEN EN OMGEVING

KRAAIJENBERGSEPLASSEN EN OMGEVING PERSONEELSVERENIGING RADBOUD SECTIE WATERSPORT "VOORDEWIND" (voordewind.ruhosting.nl/) KRAAIJENBERGSEPLASSEN EN OMGEVING Aanbevelingen en adviezen voor leden van Voordewind betreffende de veiligheid bij

Nadere informatie

Veilig varen op de Gouwe

Veilig varen op de Gouwe Veilig varen op de Gouwe Door de komst van de overslagterminal (het Alpherium) langs de Gouwe in Alphen aan den Rijn is er meer containerscheepvaart op de Gouwe. De provincie Zuid-Holland is vaarwegbeheerder

Nadere informatie

Kielboot zeilen - Basistheorie Overstag Manoeuvre

Kielboot zeilen - Basistheorie Overstag Manoeuvre Kielboot zeilen - Basistheorie Overstag Manoeuvre In deze les wordt de overstag manoeuvre uitgelegd. Dit is een manoeuvre waarbij de zeilen naar de andere boeg worden verplaatst. Tijdens de overstag manoeuvre

Nadere informatie

Lichten & Seinen. Antwoord. Antwoord. Verkeerstekens. Verkeerstekens. In-, uit of doorvaren verboden (Bordnr. A.1)

Lichten & Seinen. Antwoord. Antwoord. Verkeerstekens. Verkeerstekens. In-, uit of doorvaren verboden (Bordnr. A.1) In-, uit of doorvaren verboden (Bordnr. A.1) Buitengebruik gestelde gedeelten van de vaarweg (Bordnr. A.1a) Geldt niet voor een klein schip zonder motor. Voorbijlopen verboden (Bordnr. A.2) Verboden ligplaats

Nadere informatie

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit oefenexamen lijkt erg op het echte examen. Als je wilt weten of je alles goed hebt begrepen

Nadere informatie

Zeil insigne kielboot 1. Termen... 2. Zeil standen... 3. Overstag... 4. Gijpen... 5. Stormrondje... 5 BPR... 6. Regels... 6. 1 Goed zeemanschap...

Zeil insigne kielboot 1. Termen... 2. Zeil standen... 3. Overstag... 4. Gijpen... 5. Stormrondje... 5 BPR... 6. Regels... 6. 1 Goed zeemanschap... Inhoud Termen... 2 Zeil standen... 3 Overstag... 4 Gijpen... 5 Stormrondje... 5 BPR... 6 Regels... 6 1 Goed zeemanschap... 6 2 Een klein schip wijkt voor een groot schip... 6 3 Kleine schepen onderling...

Nadere informatie

Examen Juni Welke van de onderstaande beweringen is voor de getekende situatie juist? Er bestaat gevaar voor aanvaring (CEVNI).

Examen Juni Welke van de onderstaande beweringen is voor de getekende situatie juist? Er bestaat gevaar voor aanvaring (CEVNI). Examen Juni 2003 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 7 juni 2003. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR BPR Algemene Bepalingen Instructie CWO 3 BPR Het Binnenvaart Politie Reglement Bevat regelgeving voor alle binnenwateren behalve: Boven- en neder-rijn Lek Waal Westerschelde Eemsmonding Kanaal van Gent

Nadere informatie

Proefvaren en punt 15 van het certificaat. Artikel 5.04 Belading tijdens de proefvaart

Proefvaren en punt 15 van het certificaat. Artikel 5.04 Belading tijdens de proefvaart Proefvaren en punt 15 van het certificaat Artikel 5.04 Belading tijdens de proefvaart Beladingstoestand van schepen en samenstellen tijdens de proefvaart Schepen en samenstellen die bestemd zijn voor het

Nadere informatie

ADMINISTRATIEAANWIJZING Nr. 2

ADMINISTRATIEAANWIJZING Nr. 2 ADMINISTRATIEAANWIJZING Nr. 2 Eisen ten aanzien van de voorgeschreven snelheid (vooruit), de stopeigenschappen en de achteruitvaareigenschappen (Artikelen 5.06, 5.07 en 5.08 in combinatie met artikelen

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Examen versie: VB 999999NWG-7-200909:00VB Handmatig pagina (-7-2009) Ministerie van Verkeer en Waterstaat Stichting VAMEX EXAMEN KLEIN VAARBEWIJS I (Rivieren, kanalen en meren artikel 6 Binnenvaartbesluit)

Nadere informatie

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam Binnenvaartpolitieregelement (BPR) REGELEMENT TER VOORKOMING VAN AANVARING OF AANDRIJVING OP DE OPENBARE WATEREN Net als op straat zijn er ook op

Nadere informatie

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise:

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise: Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise: De Windroos Bootonderdelen Schiemanswerk: 8-knoop schootsteek platte knoop mastworp paalsteek Halve steek slipsteek met daarop een halve

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

Samenvatting BPR KZV 2005/2006

Samenvatting BPR KZV 2005/2006 1. Klein vaarbewijs I Schepen > 15 meter Schepen sneller dan 20 km/u Op rivieren en kanalen 1. Klein vaarbewijs II Schepen > 15 meter Schepen sneller dan 20 km/u Op ruim vaarwater 2. Groot vaarbewijs Beroepsvaart:

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009 Opmerking: De vermelding APSB heeft betrekking op het Algemeen Politiereglement voor de

Nadere informatie

Samenvatting In deze simulatie-studie is onderzocht in welke mate het schutwaterverlies beperkt kan worden door een aanpassing in de bediening van de sluis. Op kanalen en gekanaliseerde rivieren spelen

Nadere informatie

Notitie. 2 Uitgangspunten

Notitie. 2 Uitgangspunten Notitie Onderwerp: Wanssum Bodembescherming uitbreiding insteekhaven Wanssum Projectnummer: 351624 Referentienummer: SWNL0204709 Datum: 15-05-2017 1 Inleiding De insteekhaven nabij Wanssum wordt verlengd.

Nadere informatie

Bijlage E Verschillen met MER 2009

Bijlage E Verschillen met MER 2009 Verruiming Vaarweg Eemshaven-Noordzee Milieueffectrapport 9 december 2013 Bijlage E Verschillen met MER 2009 In deze bijlage zijn de verschillen tussen het MER van 2009 en voorliggend MER beschreven. De

Nadere informatie

Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld (proefexamen) van een examen Klein Vaarbewijs 1.

Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld (proefexamen) van een examen Klein Vaarbewijs 1. Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld (proefexamen) van een examen Klein Vaarbewijs 1. De in dit proefexamen opgenomen vragen komen uit de examenvragenbank, maar draaien niet meer mee bij

Nadere informatie

VERBETERLIJST. Kanaal Gent - Terneuzen Editie / december 2017

VERBETERLIJST. Kanaal Gent - Terneuzen Editie / december 2017 VERBETERLIJST 105 Kaart Kanaal Gent - Terneuzen Editie 2016 Bijgewerkt t/m BaZ 26 / 2017 21 december 2017 De laatste versie van deze verbeteringen kan geraadpleegd worden op www.vlaamsehydrografie.be 2016

Nadere informatie

VAMEX - Voorbeeldexamen februari 2015, CWO-GMS deel A pag. 1

VAMEX - Voorbeeldexamen februari 2015, CWO-GMS deel A pag. 1 VAMEX - VOORBEELDEXAMEN CWO-GMS deel A Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld van een officieel examen CWO-GMS deel A. Welke onderwerpen komen in de examenvragen aan bod? Voor het antwoord

Nadere informatie

Theorievragen mei 2015

Theorievragen mei 2015 Theorievragen mei 2015 DEZE VRAGEN WORDEN REGELMATIG HERZIEN. DE WEBSITE BEVAT DE MEEST RECENTE VERSIE HEBT. EVENTUEEL ROULERENDE VERSIES VAN ANTWOORDEN OP DEZE EXAMENVRAGEN ZIJN NIET DOOR DE EXAMENCOMMISSIE

Nadere informatie

gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;

gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer; Ontwerp-Verkeersbesluit Oude IJssel Tekst van de regeling Overwegingen Het college van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Rijn en IJssel; gezien het voorstel d.d. dd mm jjjj, kenmerk Nr. xxxxxxxxx

Nadere informatie

MODEL 803/3 MANOEUVREERSIMULATIES ZEESLUIS BINNEN COMPLEX TERNEUZEN

MODEL 803/3 MANOEUVREERSIMULATIES ZEESLUIS BINNEN COMPLEX TERNEUZEN Vlaamse Overheid Departement Mobiliteit en Openbare Werken Afdeling Waterbouwkundig Laboratorium MODEL 803/3 MANOEUVREERSIMULATIES ZEESLUIS BINNEN COMPLEX TERNEUZEN EINDRAPPORT Opdrachtgever: kgt 2008

Nadere informatie

Halzen. met. Clipper Stad Amsterdam

Halzen. met. Clipper Stad Amsterdam Halzen met Clipper Stad Amsterdam Hier weer een klein theorie lesje manoeuvreren onder zeil met Clipper Stad Amsterdam. Als je het vorige stukje dat ik had geschreven hebt gelezen, dan weet je dat we het

Nadere informatie

BPR. Betonning. Kardinale Betonning. Laterale Betonning. Splitsingen. Hoe herken je de betonning? Betonning. Om aan te geven waar je kan varen

BPR. Betonning. Kardinale Betonning. Laterale Betonning. Splitsingen. Hoe herken je de betonning? Betonning. Om aan te geven waar je kan varen Betonning Betonning Om aan te geven waar je kan varen 2 soorten: Kardinale Betonning Laterale Betonning Kardinale Betonning Laterale Betonning Wordt gebruikt om een obstakel of ondiepte te markeren Geeft

Nadere informatie

Proefvaarten met duwstellen

Proefvaarten met duwstellen Proefvaarten met duwstellen Voorwaarden op de Rijn en zone 2 in Nederland De criteria vanuit het ROSR en Bijlage II: Snelheid ten opzichte van het water: 13 km/uur (artikel 5.06 en dienstinstructie 2)

Nadere informatie

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon memo Witteveen+Bos Postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon datum

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 russel LGEMEEN EN EPERKT STUURREVET 2 maart 2013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het PS. Vragen 1-5 In de tabel

Nadere informatie

De bovenboei. In dit artikel wil ik op een paar punten ingaan die mij na aan het hart liggen binnen de Splash en Flash klasse.

De bovenboei. In dit artikel wil ik op een paar punten ingaan die mij na aan het hart liggen binnen de Splash en Flash klasse. De bovenboei Ter illustratie zijn een paar video beelden van de bovenboei tijden wedstrijden in Sneek. zin is niet af 1892 Dit past en mag NIET! In dit artikel wil ik op een paar punten ingaan die mij

Nadere informatie