LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG"

Transcriptie

1 LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG 1 LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG Centrum voor proces- en produktontwikkeling Besluit van 3 juni 2003, nr. CPP2003/1160M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën de volgende leidraad vastgesteld

2 2 LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG INHOUDSOPGAVE LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG Inleiding Belastingen Minister(s) Grondwaterbelasting Algemeen Begripsbepalingen Grondwater Zoet grondwater Inrichting Onttrekken van grondwater Onttrekken Onbelast onttrekken Ontwateren en afwateren Infiltreren van water Pompcapaciteit Waterleidingbedrijf OEDI Belastbaar feit Belastingplichtige Maatstaf van heffing Vermindering infiltreren Watermeters Artikel 2 van het uitvoeringsbesluit Artikel 2 van de uitvoeringsregeling Tijdstip verschuldigdheid Vrijstellingen Kleine pomp Drooghouden bouwput Proef onttrekking Noodvoorzieningen Beregening Sanering grondwater Koude- en warmte opslag Spoelwater Landijsbanen Tarief Normaal tarief Nihiltarief Tarief OEDI Bedrag vermindering Teruggaaf spoelwater Administratieve verplichtingen Belasting op leidingwater Begripsbepalingen Leidingwater Waterleidingbedrijf Afzonderlijke watervoorziening...39

3 LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG Aansluiting Particuliere installatie voor centrale watervoorziening Grondslag Belastbaar feit Maatstaf afwijkende periode Centrale voorziening Belastingplichtige Maatstaf Tijdstip verschuldigdheid Tarief Vrijstelling noodvoorziening Teruggaaf wanbetaling Teruggaaf meerdere leveranciers Administratieve verplichtingen Afvalstoffenbelasting Begripsbepalingen Afvalstoffen Begrip afvalstoffen tot 1 januari Begrip afvalstoffen na 1 januari Bijlage I van de richtlijn - Categorieën afvalstoffen: Jurisprudentie Niet als afvalstoffen aangemerkte stoffen, preparaten of andere producten gebruikt voor aangewezen toepassingen Afvalstoffen die worden aangeschaft als bouwstof ten behoeve van voorzieningen Verwijdering Nuttige toepassing Bijlage II B bij de richtlijn Nuttige toepassing Storten Inrichting Niet-reinigbare verontreinigde baggerspecie Niet-reinigbare verontreinigde grond Grond Service Centrum Grond Ontinktingsresidu (belang verloren per 1 januari 2001) Stoffen en preparaten Volumieke massa Percolaat Stortgas Grondslag en belastbaar feit Afgifte ter verwijdering aan een inrichting Fictiebepaling Vrijstelling voor groente-, tuin of fruitafval (vervallen per 1 januari 2000) Storten in eigen beheer Belastingplichtige Maatstaf van heffing Maatstaf van heffing hoofdregel Maatstaf van heffing natte baggerspecie Rekenmethode Massa (m) en het volume (V) gemeten aan de poort Volume (V) gemeten aan de poort Maatstaf van heffing volumieke massa Tijdstip verschuldigdheid...65

4 4 LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG 6.6 Vrijstellingen Baggerspecie in een inrichting in de territoriale zee van Nederland Baggerspecie in open oppervlaktewater Baggerspecie inzake aangewezen rivierverruimingsprojecten Niet-reinigbare verontreinigde baggerspecie Niet-reinigbare verontreinigde grond Nuttig toepasbaar product SCG - verklaringen Geldigheid van de SCG verklaring Overschrijding van de hoeveelheden Afvalstoffen binnen de inrichting waarin deze stoffen zijn ontstaan (gewijzigd) Tarief Tarief voor storten Tarief voor verbranden Verlaagd tarief Shredder en straalgrit Afvalcodes shredder en straalgrit Gevaarlijke afvalstoffen Volumieke massa Volumieke massa - voorwaarden in Artikel 5b van het uitvoeringsbesluit niet geperst aanleveren Artikel 5c en 5d, van het uitvoeringsbesluit voorwaarden lage tarief Artikel 5e van het uitvoeringsbesluit Reinigbare baggerspecie Aangewezen afvalstoffen: monostromen Tarief asbest Verhoogd tarief brandbaar afval (1 januari 1998 tot 1 januari 2000) Afvalcodes brandbaar afval periode 1 januari 1998 tot 1 mei Afvalcodes brandbaar afval periode 1 mei 1999 tot 1 januari Zeefractie; uitzondering verhoogd tarief brandbaar afval ( )(vervallen) Teruggaaf Teruggaaf in/uitmethode (met ingang van 1 januari 2000) Rekenregel In/uitmethode (tot 1 januari 2000) Verhoudingsgetal Specifiek verhoudingsgetal per stortplaats per afvalstroom (met ingang van 1 januari 2000) Verhoudingsgetal tot 2000 (vervallen) Niet afgegeven voor eindverwerking (vervallen) Verhoudingsgetal op verzoek (vervallen) Bepaling verhoudingsgetal (vervallen) Toepassing verhoudingsgetal (vervallen) Teruggaaf wanbetaling Teruggaaf bestuursdwang Teruggaaf ontinktingsresidu (per 1 januari 2001 vervallen) Administratieve verplichtingen...91

5 LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG 5 7 Brandstoffenbelasting Begripsbepalingen Definities Minerale oliën Ongelode lichte olie en gelode lichte olie, halfzware olie, gasolie, zware stookolie en LPG Liter Brandstof Kolen Gas Weg, motorrijtuig en pleziervaartuig Nm³ Invoer en uitslag Afleveren Gebruiken KV-gas Grondslag Belastbaar feit Belastbaar feit minerale oliën Belastbaar feit kolen en niet als minerale olie aangemerkt gas Steenkoolcokes Regulerende heffing benzine Vaststelling researchoktaangetal Belastingplichtige Belastingplichtige minerale olie Belastingplichtige kolen en niet als minerale olie aangemerkt gas, ander dan aardgas Belastingplichtige aardgas Samenloopbepaling aardgas Maatstaf van heffing Tijdstip verschuldigdheid Tijdstip verschuldigdheid minerale oliën Tijdstip verschuldigdheid kolen en niet als minerale oliën aangemerkt gas Tarieven Tarieven aardgas Aanpassing tarief verbrandingswaarde aardgas Toeslag regulerende heffing minerale oliën Nihiltarief bij aflevering buitenland Nihiltarief hoogovengas, cokesovengas en kolengas Raffinaderijgas Nihiltarief aardgasvervangers Afwijkend tarief kolen Voorwaarden Vrijstelling brandstoffen voor elektriciteitsopwekking Voorwaarden Teruggaaf Teruggaaf artikel 28 van de wet Teruggaaf anders dan brandstof Teruggaaf buiten Nederland afleveren of brengen Voorwaarden teruggaaf artikel 28 van de wet Teruggaaf artikel 28a van de wet Teruggaaf aardgas meerdere leveranciers Voorwaarden teruggaaf meerdere leveranciers Teruggaaf voor elektriciteitsopwekking

6 6 LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG Voorwaarden teruggaaf voor elektriciteitsopwekking Administratieve verplichtingen Samenloop met accijns Regulerende energiebelasting Begripsbepalingen Definities Halfzware olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas (LPG) Liter Weg, motorrijtuig en pleziervaartuig Invoer en uitslag Aansluiting Straatverlichting, telefooncellen, CAI-aansluitingen, e.d Evenementen Installatie voor warmtekrachtkoppeling (WKK) Installatie voor blokverwarming Hernieuwbare energiebronnen Biomassa Zuivere biomassa Kleinschalige waterkracht (tot 1 januari 2003) Energiezuinige apparaten en energiebesparende voorzieningen (tot 1 januari 2003) Grondslag Grondslag minerale oliën Grondslag elektriciteit Grondslag aardgas Belastbaar feit Belastbaar feit minerale oliën Belastbaar feit aardgas en elektriciteit Verbruiksperiode Aanvullend belastbaar feit: eigen verbruik en buitenlandse leverancier Aanvullend belastbaar feit: levering aan de APX Eigen verbruik elektriciteit en aardgas Blokverwarming Uitbreiding begrip uitslag Belastingplichtige Belastingplichtige minerale oliën Belastingplichtige aardgas en elektriciteit Belastingplichtige eigen verbruik en levering via de APX Verlegging belastingplicht bij levering door buitenlandse leverancier Samenloop van leveringen van aardgas en elektriciteit Maatstaf van heffing Tijdstip verschuldigdheid Tijdstip verschuldigdheid minerale oliën Tijdstip verschuldigdheid gas/elektriciteit Tarief Tarief minerale oliën Nihiltarief minerale oliën wegverkeer Verlaagd tarief minerale oliën glastuinbouw Tarief aardgas Verlaagd tarief aardgas glastuinbouw Tarief correctie verbrandingswaarde aardgas Verlaagd tarief duurzaam gas

7 LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG Tarief blokverwarming Tarief elektriciteit Tarief duurzame elektriciteit Tarief duurzame elektriciteit (per 1 januari 1998) Groencertificaten Overgangsregeling Berekening verlaagd en nihiltarief - toerekening aan schijven Aanpassing verbruiksperiode Belastingvrije voeten (tot 1 januari 2001) Elektrische warmtepomp Afwijkende verbruiksperiode Blokverwarming Belastingvermindering Belastingvermindering bij levering door een buitenlandse leverancier Vrijstellingen Vrijstelling minerale oliën Vrijstelling inzet aardgas voor elektriciteitsopwekking Samenloop vrijstelling en belaste levering Vrijstelling aardgasvervangende brandstof voor elektriciteitsopwekking Vrijstelling internationale organisaties, ambassades e.d Teruggaven Teruggaaf hoeveelheidsgrens olie Verbruiker Teruggaaf voor LPG Aflevering in flessen Aflevering in bulk uit de accijnsgoederenplaats aan de autogashandel ten behoeve van wegverkeer of pleziervaart Vergunning aflevering wegverkeer Aflevering in bulk vanuit de accijnsgoederenplaats aan de tussenhandel, waarvan de bestemming niet bekend is Aflevering in bulk door de tussenhandel, andere dan de autogashandel Teruggaaf van REB bij aflevering voor onbelaste doeleinden Verklaring Niet nakomen verplichtingen Teruggaaf REB minerale oliën tuinbouw Teruggaaf aardgas blokverwarming Teruggaaf meer dan één leverancier Teruggaaf openbare eredienst of openbare bezinningsbijeenkomsten Teruggaaf charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen Teruggaaf van REB aan kerkgenootschappen Teruggaaf installatie voor opwekking van elektriciteit Teruggaaf meerdere onroerende zaken achter één aansluiting Teruggaaf in verband met wanbetaling Administratieve verplichtingen Vermindering duurzame energie Vermindering vanaf 1 januari

8 8 LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG Vermindering tot 1 januari Bedrag van de vermindering Koppeling stimulans aan het tarief van de tweede schijf Duurzame warmte uit 100% biomassa-installaties Duurzame warmte uit aardwarmtewinningssysteem Voorwaarden toepassing vermindering Buitenlandse duurzame energie Energiepremieregeling (vervallen per 1 januari 2003) Energiepremieregeling tot 1 januari Overgangsregeling energiepremies Teruggaaf energie-efficiency Vermindering afvalverbranding (vervallen per 1 januari 2003) Vermindering installaties voor warmtekrachtkoppeling Wijze van heffing Algemeen Minerale oliën Aangifte Minerale oliën Elektriciteit en aardgas Negatieve aangifte Citeertitel en inwerkingtreding Bijlage 1. Schema afvalstoffen Bijlage 2: Schema grond Bijlage 3: Vergunning verhoudingsgetal Aanvraag verhoudingsgetal Vergunning verhoudingsgetal Voorwaarden aan de administratie, administratieve organisatie en interne controle voor toepassing van het verhoudingsgetal Beheersing interne (afval)stromen Inrichting administratie Opzet en bestaan van de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) Normatief toetsingskader Kritische factoren Functiescheiding op de inrichting Begroting / budgetten Tarieven Managementrapportages Weging/massabalans Inventarisatie Software Sjabloon voor de beschrijving van de AO en IC voor toepassing van het verhoudingsgetal A. Algemeen A.1 Bedrijfsactiviteiten A.2 Concernstructuur A.3 Interne organisatie A.4 Administratieve systemen A.4.1 Automatisering A.5 Externe accountant/belastingconsulent

9 LEIDRAAD BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG 9 B. AO en IC rondom de (afval)stoffen stromen B.1 Inkomende (afval)stoffen stromen B.2 Tijdelijke opslag (bij be- en verwerking van afvalstoffen), definitieve stort B.3 Be- en verwerking niet zijnde definitieve stort B.4 Uitgaande (afval)stoffenstromen C. Overige aspecten van de AO en IC C.1 Procedures rondom de vaste gegevens C.2 Koppeling weegadministratie en financiële administratie C.3 Procedures rondom de aangiften ASB

10 10 Inleiding 1 Inleiding In deze leidraad wordt verstaan onder: a. wet: de Wet belastingen op milieugrondslag (Stb. 1994, 923); b. verfijningswet: de Wet tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het aanbrengen van een permanente verfijning alsmede twee tijdelijke verfijningen (Stb. 1994, 925); c. invoeringswet: Invoeringswet Wet belastingen op milieugrondslag (Stb.1994, 924); d. uitvoeringsbesluit: het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag (Stb. 1994, 948); e. besluit inwerkingtreding: Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet belastingen op milieugrondslag en van de Invoeringswet Wet belastingen op milieugrondslag (Stb. 1994, 949); f. uitvoeringsregeling: Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag (Stcrt. 1994, 251); g. AWR: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301); h. Uitvoeringsregeling AWR: de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (Stcrt. 1994, 114); i. inspecteur: de voor de heffing van de belasting op milieugrondslag bevoegde inspecteur j. wet milieubeheer: de Wet milieubeheer (Stb. 1992, 551); k. wet OB: Wet op de omzetbelasting 1968 (Stb.1967, 329); l. wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken (Stb. 1994, 874); m. accijnswet: Wet op de accijns (Stb. 1991, 561); n. waterleidingwet: de Waterleidingwet (Stb. 1957, 150); o. Wvo: Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1994, 192); p. VROM: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; q. GWB: grondwaterbelasting; r. BOL: belasting op leidingwater; s. ASB: afvalstoffenbelasting; t. BSB: brandstoffenbelasting;

11 Inleiding 11 u. REB: regulerende energiebelasting.

12 12 Belastingen 2 Belastingen Zoals blijkt uit het bepaalde in artikel 1 van de wet wordt een belasting geheven op grondwater, op leidingwater, op afvalstoffen en op brandstoffen. Daarnaast wordt per 1 januari 1996 op grond van artikel 1 van de wet een regulerende energiebelasting geheven. Aan artikel 1 is per 1 januari 2000 de belasting op leidingwater toegevoegd. Met betrekking tot de heffing van de brandstoffenbelasting en de regulerende energiebelasting op minerale oliën die in de zin van de accijnswetgeving als accijnsgoederen worden aangemerkt, is de accijnswet van toepassing. Dit houdt in dat de heffing en inning van de brandstoffenbelasting en de regulerende energiebelasting op die producten de systematiek van de accijnswet volgt. Als er op grond van de accijnswet vrijstelling of teruggaaf van accijns wordt verleend wordt in het algemeen ook vrijstelling en teruggaaf van de brandstoffenbelasting en de regulerende energiebelasting verleend. De belasting op uranium-235 was per 1 januari 1997 in de wet opgenomen ingevolge een amendement. Het amendement beoogde het verbruik van uranium voor de opwekking van elektriciteit op gelijke voet te belasten als het verbruik van fossiele brandstoffen voor hetzelfde doel. Aangezien niet langer wordt voorzien in het belasten van fossiele brandstoffen die worden gebruikt voor de opwekking van elektriciteit, is de uraniumbelasting per 1 januari 2001 afgeschaft.

13 Minister(s) 13 3 Minister(s) Voor de toepassing van de wet wordt onder onze Minister verstaan de minister van Financiën. Daar waar wordt gesproken van onze Ministers worden bedoeld de ministers van Financiën en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Daarnaast wordt in de wet voor de toepassing van de regulerende energiebelasting in de artikelen 36o en 38b de minister van Economische Zaken vermeld.

14 14 Grondwaterbelasting 4 Grondwaterbelasting 4.1 Algemeen De GWB, geheven ter zake van de onttrekking van grondwater, is in hoofdstuk II van de wet opgenomen bij de inwerkingtreding daarvan op 1 januari Het heffen van een belasting op het verbruik van grondwater is - naast het opbrengstaspect ten gunste van de algemene middelen - gebaseerd op de overweging dat op die wijze over het verbruik van water milieuaspecten in rekening kunnen worden gebracht die in het bestaande prijsmechanisme onvoldoende tot gelding komen. Daarmee is gedoeld op het schaarsteaspect dat verbonden is aan in de natuur aanwezige stoffen, in casu schoon zoet water. Of water als schoon kan worden aangemerkt, hangt tot op zekere hoogte af van de doeleinden waarvoor men het wil gebruiken. In het algemeen kan worden gesteld dat water schoon is, als het zonder bezwaar zowel voor consumptie- als voor productiedoeleinden kan worden gebruikt. Bij productiedoeleinden gaat het om de aanwending van water als grondstof of als hulpmiddel bij het productieproces, waaronder ook het gebruik in de land- en tuinbouw. In verband met het voorgaande heeft schaarste in dit kader niet alleen een kwantitatief, maar ook een kwalitatief aspect waarmee in het milieubeleid expliciet rekening wordt gehouden. Zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin wordt de schaarste vooral bepaald door lokale en regionale omstandigheden, waardoor een ruimtelijk zeer gedifferentieerd beeld ontstaat. Onderzoek heeft weliswaar geen integraal beeld voor alle regio's opgeleverd, maar heeft er wel toe geleid dat vrij algemeen wordt onderkend dat er schaarste aan schoon, zoet grondwater bestaat en dat een grotere spaarzaamheid in watergebruik nastrevenswaardig is. Hoewel zich plaatselijk verschillen voordoen, en ook het verschil tussen droge en natte zomers een rol speelt, doet het schaarsteaspect zich in het algemeen gevoelen ten aanzien van grondwater. Ten aanzien van oppervlaktewater is dit hoegenaamd niet het geval. Daarom is oppervlaktewater buiten de heffing gelaten. Grondwater is - anders dan oppervlaktewater - een voorraadgrootheid, die bestaat uit een groot aantal min of meer gescheiden voorkomens. Deze zijn veelal van oude oorsprong en van hoge kwaliteit. Indien daaraan water wordt onttrokken, worden die voorkomens weer aangevuld met grondwater dat - met zeer geringe snelheid - uit de omgeving toestroomt. Deze aanvulling zal, in verband met de van nature of door exogene factoren voorkomende verschillen in grondwaterkwaliteit, doorgaans van andere, veelal mindere, kwaliteit zijn dan die van het onttrokken oorspronkelijke grondwater. Zo kan onttrekking van grondwater lokaal leiden tot ongewenste verplaatsing van zout of brak water (verzilting). Ook kunnen stoffen die ten gevolge van bodemgebruik en neerslag uit de atmosfeer de kwaliteit van het grondwater aantasten, zoals nitraat en bestrijdingsmiddelen, naar diepere watervoerende lagen worden verspreid. Onttrekking van grondwater heeft

15 Grondwaterbelasting 15 daardoor globaal gesproken tot gevolg dat bestanddelen van hoge kwaliteit verloren gaan en worden vervangen door bestanddelen van mindere kwaliteit. Tevens leidt onttrekking ertoe, of kan er in de toekomst toe leiden, dat in een aantal regio's verdroging van de bodem ontstaat. Onttrekking van grondwater kan op die wijze schade veroorzaken aan de rijkdom van fauna en flora en afbreuk doen aan de veelzijdigheid van de gebruiksmogelijkheden van de grond. Schaarste bestaat feitelijk alleen ten aanzien van zoet grondwater en niet of in mindere mate ten aanzien van zout of brak water. Zout en brak water blijven daarom voor de GWB buiten aanmerking. 4.2 Begripsbepalingen Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: grondwaterwet: de Grondwaterwet (Stb. 1981, 392); Artikel 3 van de wet definieert de volgende begrippen: a. grondwater; b. zoet grondwater; c. een inrichting; d. ontrekken van grondwater; e. infiltreren van water; f. pompcapaciteit; g. een waterleidingbedrijf; h. OEDI. De wetgever heeft bij de begripsbepalingen voor de GWB zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij de definitiebepalingen van de grondwaterwet en de op die wet berustende bepalingen. De begrippen worden in de volgende paragrafen nader toegelicht Grondwater Grondwater wordt in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de wet gedefinieerd als zoet grondwater. De wet noch de grondwaterwet bevat begripsomschrijvingen van grondwater. Water is óf grondwater óf oppervlaktewater. Het zijn elkaar uitsluitende begrippen. Grondwater is water dat zich in de bodem bevindt, ongeacht de herkomst ervan of de duur van verblijf in de bodem. Oppervlaktewater is water dat zich aan de oppervlakte bevindt, open water dus in rechtstreeks contact met de lucht. Voor het antwoord op de vraag of water grondwater is, is het niet van belang of het water kort voor de onttrekking in de bodem is gebracht, noch voor welk doel het water in de bodem is gebracht. Ook al blijkt, bijvoorbeeld bij oevergrondwaterwinning, dat het water dat aan de bodem wordt onttrokken qua samenstelling overeenkomt met het oppervlaktewater van het ernaast gelegen oppervlaktewater, dan nog is er sprake van grondwater.

16 16 Grondwaterbelasting Zoet grondwater In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de wet wordt zoet grondwater omschreven als grondwater dat minder dan 300 milligram chloride per liter bevat. Deze grenswaarde is in de wetenschappelijke literatuur over land- en tuinbouwvraagstukken algemeen aanvaard. De grondwaterwet zwijgt over het onderscheid dat gemaakt kan worden tussen zoet water enerzijds en zout water, daaronder begrepen brak water, anderzijds. Voor het doel van de wet is het nodig dat onderscheid wel aan te brengen. Het schaarsteaspect van grondwater, dat bescherming van zoetwatervoorkomens indiceert, doet zich ten aanzien van zout water niet voor. In een aantal gevallen waarin industriële grootwaterverbruikers grote hoeveelheden zout water aan de bodem onttrekken, kan dat een gunstig effect hebben voor andere gebruiksdoelen, doordat verzilting van het gronden oppervlaktewater wordt tegengegaan of zelfs wordt voorkomen. Vooral de natuurlijke flora en de land- en tuinbouw kunnen hiermee gediend zijn. Hoewel daarmee niet is gezegd dat de onttrekking van zout water aan de bodem uitsluitend positief te waarderen milieueffecten heeft, zou het in de gegeven omstandigheden onbillijk zijn de onttrekkers van zout water aan de GWB te onderwerpen Inrichting In artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de wet wordt een inrichting omschreven als: een inrichting als bedoeld in de grondwaterwet, bestemd tot het onttrekken van grondwater. Deze definitie verwijst naar artikel 1, eerste lid, van de grondwaterwet. Dit artikel verstaat onder een inrichting: een inrichting of werk, bestemd tot het onttrekken van grondwater. De definitie van genoemd onderdeel c bakent in samenhang met die van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de wet de zogenaamde puntonttrekkingen af, waarbij de mens ingrijpt in de natuurlijke kringloop en voorkomens van het grondwater. Er is bewust voor gekozen om voor de GWB de definitie van inrichting" niet over te schrijven maar ernaar te verwijzen. Daarmee worden twee gevolgen beoogd. Enerzijds zijn de inrichtingsbegrippen hierdoor toch inhoudelijk aan elkaar gelijk en omvat het voor de GWB geldende begrip mede het in de grondwaterwet vermelde begrip werk. Anderzijds wordt verwarring voorkomen met het begrip inrichting in art. 1.1 en Hoofdstuk 8 van de wet milieubeheer. Het begrip inrichting zelf duidt op een voorziening waarbij met behulp van (mechanische) werktuigen, zoals pompen, grondwater wordt onttrokken. De toevoeging van het begrip werk aan de definitie betekent dat het begrip inrichting zowel voor de toepassing van de GWB als voor die van de grondwaterwet ruim moet worden gezien. Het omvat een geheel van voorzieningen gericht op het onttrekken van grondwater, met inbegrip van een stelsel zonder pomp. Dit betekent dat indien een kuil wordt gegraven met het doel grondwater te winnen, deze kuil als inrichting moet worden aangemerkt. Door het graven van de kuil loopt water uit de bodem in de kuil. Dit samenstel van een handeling en het daarbij optredende verschijnsel dat het water omhoog welt, is onttrekking van grondwater. Deze onttrekking is belast. De omstandigheid dat het water vervolgens in rechtstreeks contact met de open lucht staat en dus als oppervlaktewater kan worden beschouwd, is niet van belang. De voorzieningen die in de duinen zijn

17 Grondwaterbelasting 17 getroffen, waarbij door middel van een drainagesysteem grondwater wordt gewonnen, zijn als een werk, en dus als een inrichting, aan te merken. De onttrekking daar is dus belast. Artikel 3, tweede lid, van de wet bepaalt dat inrichtingen tot het onttrekken van grondwater die een samenhangend geheel vormen, als één inrichting worden aangemerkt. Deze bepaling komt woordelijk overeen met artikel 1, tweede lid, van de grondwaterwet. Met deze bepaling wordt aangegeven, dat een complex van putten, pompen en andere voorzieningen, dat in feite één winningsinrichting vormt, ook als één inrichting wordt bestempeld voor de heffing van de GWB. Het installeren van meer pompen met een vrijgestelde capaciteit in plaats van één of meer grotere pompen, zal er daarom niet toe kunnen leiden dat men de belastingplicht ontgaat. In de wet is geen omschrijving, strekking, herkomst of criterium opgenomen waarmee het begrip samenhangend geheel kan worden afgebakend of verduidelijkt. Het al dan niet bestaan van samenhang tussen de inrichtingen zal veelal feitelijk van aard zijn. In verband hiermee kan worden gedacht aan onderscheidende kenmerken als fysieke, technische, organisatorische en/of functionele verbondenheid of de afstand tussen de bronnen. In een uitspraak van het hof (Hof Arnhem, 4 februari 2002, nummer 99/3347, infobulletin 2002/334) wordt bij de beoordeling of sprake is van een samenhangend geheel van inrichtingen aangesloten bij artikel 2, van het Inrichtingenbesluit artikel 19, eerste lid, van de Wet inzake de luchtverontreiniging waarin als één inrichting wordt beschouwd de tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische of functionele verbindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen. Volgens het hof heeft artikel 1, tweede lid, van de grondwaterwet geen zelfstandige betekenis voor de provinciale grondwaterheffing, omdat daarvoor artikel 48, vierde lid, van die wet als grondslag geldt, namelijk de onttrokken hoeveelheid grondwater, waarbij rekening wordt gehouden met het water dat ter naleving van de vergunningsvoorschriften wordt geïnfiltreerd. Het hof concludeert hieruit dat, nu uit de memorie van toelichting blijkt dat de reikwijdte van artikel 3, tweede lid, van de wet overeenkomt met artikel 1, tweede lid, van de grondwaterwet niet valt aan te nemen dat de wetgever met samenhangend geheel het oog zou hebben gehad op andere dan (grondwater)technische elementen. Hieruit volgt dat het doel van de onttrekkingen van geen betekenis is. Daarnaast bieden de organisatorische samenhang en het feit dat de onderhavige provincie slechts één vergunning voor meerdere bronnen heeft afgegeven op zichzelf onvoldoende steun voor de inname van een standpunt. Uit de bewoordingen van het hof valt af te leiden dat de afstand tussen de putten wel als technisch element van belang kan zijn. In deze uitspraak gold voor het hof mede als criterium in hoeverre het, in verband met de ruimtelijke scheiding tussen de diverse putten, voor de hand liggend dan wel mogelijk is het grondwater uit één centrale put in plaats van uit meerdere verspreid liggende putten te onttrekken. De beoordeling hiervan is van feitelijke aard. Deze is afhankelijk van de situatie ter plaatse en kan onder meer af afhangen van de invloed op de grondwaterstand, van de technische infrastructuur, zoals de aanwezigheid van een (onderling verbonden) buizenstelsel, en/of van de mate waarin de terreinen, waarop de diverse onttrekkingspunten zich bevinden, worden gescheiden door fysieke obstakels of door terreinen van andere eigenaren.

18 18 Grondwaterbelasting Onttrekken van grondwater Artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de wet vat het onttrekken van grondwater op als: het onttrekken van grondwater aan de bodem door middel van een inrichting Onttrekken Het onttrekken van grondwater is een verschijnsel dat ruim moet worden opgevat. Zo behoort daartoe in het voetspoor van de grondwaterwet niet alleen te worden verstaan de winning van grondwater voor huishoudelijke of industriële doeleinden maar ook het onttrekken met een ander oogmerk. In het bijzonder vallen ook bronbemalingen ten behoeve van funderingen en bouwputten hieronder. Dit behoort in beginsel ook zo te zijn (voor uitzonderingen, zie artikel 8, onderdeel b, van de wet). Deze bemalingen leggen immers beslag op een deel van de grondwatervoorkomens in een bepaald gebied. De woorden aan de bodem in de definitie hebben geen andere betekenis dan deze begripsbepaling beter aan te laten sluiten bij het gewone spraakgebruik: onttrekken geschiedt altijd aan iets. De definitie komt daardoor in duidelijker verhouding te staan tot infiltreren, waardoor water in de bodem wordt gebracht Onbelast onttrekken In artikel 3, vijfde lid, van de wet wordt geregeld dat de bepalingen van de GWB niet van toepassing zijn op het onttrekken van grondwater: bij de ontwatering of afwatering van gronden; bij of ten behoeve van het ontginnen van mijnen, voorzover het onttrekken een uitvloeisel daarvan is en op een diepte van niet minder dan 500 meter -N.A.P. plaatsvindt. In dit lid wordt tot uitdrukking gebracht dat handelingen die niet het onttrekken van grondwater ten doel hebben, maar een middel zijn om de grondwaterstand mede te beïnvloeden zoals het bemalen ten behoeve van de peilbeheersing, buiten het bestek van de GWB vallen. Hetzelfde geldt voor het infiltreren van water dat geschiedt ter handhaving of verhoging van de grondwaterstand tot een ander doel dan met het oog op het onttrekken van grondwater. Ook het oppompen van grondwater uit de diepere bodemlagen als voortvloeisel van mijnontginning, kan voor de vaststelling van de voor GWB in aanmerking komende onttrekkingen van grondwater buiten beschouwing worden gelaten Ontwateren en afwateren Onder ontwateren wordt verstaan het geheel van maatregelen waarmee op een permanente basis gronden worden ontdaan van overtollig grondwater met het oog op het beheersen van een bepaalde grondwaterstand. Afwateren is het op permanente basis afvoeren van het vrijkomende grondwater, meestal naar en via het oppervlaktewater. Het betreft hier derhalve water dat zich niet meer in de grond bevindt. De techniek kan verschillend zijn: drainagebuizen, afwateringsdrempels en -sloten, bemaling, verticale buizen, etc. Bronbemalingen die een tijdelijk karakter hebben voldoen dus niet aan het begrip van ont- en afwateren. Als gevolg hiervan vallen deze onttrekkingen van grondwater onder de reikwijdte van de grondwaterwet en de GWB.

19 Grondwaterbelasting 19 De GWB sluit met deze bepaling zoveel mogelijk aan bij de grondwaterwet. De grondwaterwet is op grond van artikel 1, derde lid, onderdeel a, van die wet namelijk niet van toepassing op het ontwateren en afwateren van gronden. Door de toevoeging van gronden kan worden betoogd dat voor de grondwaterwet echter in beginsel slechts die ont- en afwatering is vrijgesteld die betrekking heeft op gronden die niet zijn of worden bebouwd. Uit de toelichting op de grondwaterwet blijkt dat beoogd is slechts een uitzondering op te nemen voor cultuurtechnische ingrepen, dat wil zeggen ingrepen ten behoeve van de landen tuinbouw in landelijk gebied. Ook is de GWB niet van toepassing op ontwateren en afwateren van gronden omdat deze zoveel mogelijk wil steunen op begrippen en definities van de grondwaterwet. Dat zou strikt genomen inhouden dat de hiervoor gegeven gedragslijn ook bij de GWB moet worden gevolgd. Met andere woorden: het onten afwateren van weilanden (= onbebouwd) is niet belast en het ont- en afwateren ten behoeve van wegen en viaducten (= bebouwd) is eventueel wel belast. De algemene toelichting van de wet geeft echter aan dat een ruimere interpretatie kan worden gevolgd (nl: "bedoeld is die handelingen die niet het onttrekken van grondwater ten doel hebben, maar wel de grondwaterstand beïnvloeden ten behoeve van peilbeheersing buiten de heffing te laten"). Ook het infiltreren van water dat geschiedt ter handhaving of verhoging van de grondwaterstand tot een ander doel dan met het oog op het onttrekken van grondwater moet buiten aanmerking worden gelaten. Het jaarlijks onttrekken van grondwater rond een buitenzwembad ten behoeve van schoonmaakwerkzaamheden kan volgens het hof (Hof Arnhem, 4 februari 2002, nummer 00/232) niet als een belaste onttrekking worden aangemerkt. In de onderhavige casus exploiteert belanghebbende een buitenzwembad. Het zwembad bestaat uit een diep (max. 4 meter) en een ondiep bassin met daaromheen lig- en speelweiden. Jaarlijks in april worden beide baden geheel geleegd voor schoonmaak- en reparatiewerkzaamheden. Daarbij wordt rondom het diepe bad het grondwater weggepompt om te voorkomen dat de wanden op het diepste gedeelte van het bad instorten en de vloeren van het diepe bassin opdrijven. Het water wordt weggepompt door een pomp met een capaciteit van ongeveer 50 m³ per uur via een bemalingsringleiding die blijvend om dat gedeelte is aangelegd op ongeveer vijf meter onder het maaiveld. Het hof overweegt dat in de parlementaire toelichting is vermeld dat handelingen die niet het onttrekken van grondwater ten doel hebben maar wel de grondwaterstand mede beïnvloeden, zoals het bemalen ten behoeve van de peilbeheersing, buiten het bestek van de GWB vallen. Hetzelfde geldt voor infiltreren van water dat geschiedt ter handhaving of verhoging van de grondwaterstand tot een ander doel dan het onttrekken van grondwater. Ook het oppompen van water uit de diepere bodemlagen als voortvloeisel van mijnontginning, kan voor de vaststelling van de voor de GWB in aanmerking komende onttrekkingen van water buiten beschouwing worden gelaten. Daarnaast is in de toelichting aangegeven, dat de algemene doelstelling van de GWB is het tot gelding doen komen van het prijsmechanisme voor het schaarste-aspect dat verbonden is aan het in de natuur aanwezige schone grondwater. Het hof geeft aan dat bemaling ter opheffing van een voortdurend of incidenteel plaatselijk optredend teveel aan grondwater geen belastbare onttrekking vormt. Het schaarste-aspect doet zich immers niet voor. De

20 20 Grondwaterbelasting bemaling door belanghebbende voldoet aan de wettelijke omschrijving ontwatering of afwatering van gronden. Vaststaand feit is immers dat de bodem van het diepe bassin lager ligt dan de grondwaterstand van de onmiddellijk omliggende grond. Noch de wettekst, noch eerdergenoemde parlementaire toelichting biedt steun aan het standpunt van de inspecteur dat onder ontwateren slechts is te verstaan het geheel van maatregelen waarmee op een permanente basis gronden worden ontdaan van overtollig grondwater met het oog op het beheersen van een bepaalde grondwaterstand. Dit klemt te meer daar vaststaat dat het zwembad jaarlijks in het voorjaar wordt geleegd. Het hof acht het aannemelijk dat bemaling (kort voor en) tijdens het leegmaken voorkomt, dat de bodem en de wanden van het diepe bassin zouden bezwijken onder de druk van het grondwater dat zich bevindt in de omliggende grond. Juist dankzij de bemaling verandert het zwembad niet in een bouwput. Met betrekking tot artikel 8, onderdeel b, van de wet (bronbemaling) geeft het hof aan dat er een aparte vrijstelling geldt voor tijdelijke bronbemaling, die specifiek is toegesneden op het drooghouden van een bouwput. Daar is in casu geen sprake van. Het hof merkt op dat ook waterschappen hun waterbeheersingstaak plegen uit te oefenen overeenkomstig de per seizoen wisselende behoeften en daartoe onder meer het grondwaterpeil niet permanent beïnvloeden, hetgeen buiten het bestek van de grondwateronttrekking valt. In de bovenstaande casus is geen cassatie ingesteld. Dit betekent echter niet dat de door het hof gegeven uitleg over het begrip ontwatering of afwatering van gronden kan worden gevolgd. Op grond van de systematiek van de wet kan worden volgehouden dat die omschrijving in het algemeen niet het oog heeft op tijdelijke bronbemalingen. Gelet echter op de specifieke omstandigheden van het onderwerpelijke geval in samenhang met de bedoeling van de wetgever en het bepaalde in artikel 8, onderdeel b, van de wet, ontmoet het echter geen bezwaar om de vrijstelling van artikel 8, onderdeel b, van de wet met de daarbij vermelde vereisten, tevens van toepassing te verklaren op met het onderwerpelijke geval vergelijkbare situaties. Dit zou in het onderhavige geval hebben geleid tot een vrijstelling van GWB. Om deze reden is er van afgezien tegen bovenstaande uitspraak cassatie in te stellen Infiltreren van water Artikel 3, eerste lid, onderdeel e, van de wet definieert infiltreren van water als: water in de bodem brengen ter aanvulling van het grondwater met het oog op het onttrekken van grondwater. Deze ruime begripsbepaling omvat infiltraties van verschillende kwaliteit en volgens verschillende technieken. De meest hoogwaardige vorm is het terugbrengen van onttrokken grondwater zonder kwaliteitsverlies van betekenis in het watervoerende pakket waaraan het oorspronkelijk werd onttrok ken. Deze vorm van onttrekken en infiltreren wordt met name voor koelingsdoeleinden gebruikt. Een vergelijkbare situatie is de zogenoemde bronbemaling in de bouwnijverheid die gepaard gaat met retourbemaling. In zekere zin van mindere kwaliteit is de infiltratie door het brengen van min of meer verontreinigd water, opgepompt uit rivieren of ander oppervlaktewater, in infiltratiekanalen en vijvers in de duingebieden van de duinwaterleidingbedrijven, al dan niet met toepassing van zogenaamde voorzuivering, om de uit natuurlijk oogpunt bovenmatige onttrekking van grondwater in het duingebied bij benadering goed te maken met gebruikmaking van de zandlagen als filter.

21 Grondwaterbelasting 21 Ook deze definitie is woordelijk ontleend aan artikel 1 van de grondwaterwet. Het moet dus gaan om een activiteit gericht op het op kunstmatige wijze aanvullen van het grondwater. Dat is meestal met gebiedsvreemd water. Processen waarbij als een neveneffect water in de bodem zakt, zoals bij beregenen en bij natuurzwembaden, kunnen niet onder de hier gehanteerde begripsomschrijving van infiltreren vallen. Evenmin de situatie die zich voordoet bij oevergrondwaterwinning waarbij grondwater in de buurt van oppervlaktewater wordt onttrokken, waardoor dat oppervlaktewater als het ware in de bodem wordt gezogen. Het inzijgen van water als een nevengevolg van de onttrekking kan niet worden aangemerkt als infiltratie in de zin van de grondwaterwet en de GWB, omdat er geen sprake is van een activiteit gericht op het in de bodem brengen van water ter aanvulling van het onttrokken grondwater. Dit proces wordt niet of kan niet worden beïnvloed door menselijk ingrijpen. Het proces in de duinen, waarbij bewust water in irrigatiekanalen/vennetjes wordt geleid met als enig doel het water in de bodem te brengen met het oog op de onttrekking van grondwater, valt daardoor wel onder het begrip infiltratie. Zowel in artikel 48, vierde lid, van de grondwaterwet als in artikel 6, tweede lid, van de wet is bepaald dat in beginsel bij de heffing, respectievelijk belasting rekening wordt gehouden met de hoeveelheid water die in overeenstemming met de vergunningvoorwaarden wordt geïnfiltreerd. Indien wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden wordt bij de GWB hierin voorzien in de vorm van een belastingvermindering. Het gebruikmaken van een kuil, i.c. een spaarbekken, ten behoeve van de infiltratie van water, kan volgens het hof (Hof s-gravenhage, 24 januari 2001, nummer 97/1158) leiden tot een vermindering van belasting in verband met het infiltreren van water. In de onderhavige casus is sprake van een waterleidingbedrijf dat, ter uitwerking van plannen voor alternatieven voor het gebruik van grondwater, een grindgat als waterspaarbekken heeft ingericht. Dit grindgat staat, via een aantal andere plassen, in een door het waterleidingbedrijf tot stand gebrachte verbinding met een rivier. Rond het spaarbekken staat een aantal door het waterleidingbedrijf geplaatste pompputten waarmee het uit het spaarbekken afkomstige oppervlaktewater via een als zuiverend werkende bodempassage vanaf een diepte van 35 meter onder het maaiveld weer wordt onttrokken. Wanneer water wordt opgepompt stroomt water ondergronds uit het spaarbekken toe, dat zich vervolgens mengt met het aanwezige grondwater. Uit studies is gebleken dat de verblijftijd van het water in de grond ongeveer dertig dagen bedraagt en dat het opgepompte water nagenoeg geheel bestaat uit water uit het spaarbekken. Voor het begrip grondwater sluit het hof hier aan bij het normale spraakgebruik en is van oordeel dat het onttrekken van dit grondwater een belastbaar feit is in de zin van artikel 4 van de wet. Voorts is het hof van oordeel dat anders dan bij de natuurlijke oeverinfiltratie het hier gaat om het kunstmatig in de bodem brengen van water ter aanvulling van het grondwater met het oog op het onttrekken van grondwater. Het ingerichte spaarbekken met de daarbij behorende voorzieningen is een werk en de hieraan gekoppelde winning heeft ten doel de onttrekking van grondwater te beperken. Het hof concludeert dat hier sprak e is van het infiltreren van water in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel e, van de wet en dat sprake is van het vereiste rechtstreekse verband als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet. Daarnaast spreekt het hof uit dat het voldoende is indien aan de eveneens in artikel 6, tweede lid, van de wet gestelde voorwaarden van de vergunning impliciet voldaan is.

22 22 Grondwaterbelasting Pompcapaciteit Volgens artikel 3, eerste lid, onderdeel f, van de wet wordt onder pompcapaciteit verstaan: het maximum wateropbrengend vermogen van een inrichting in kubieke meters per uur. In de grondwaterwet komt de term pompcapaciteit niet voor. Provinciale verordeningen die op basis van deze wet zijn vastgesteld, bevatten meestal wel een definitie. De in de GWB opgenomen omschrijving komt overeen met de veelvuldig in provinciale grondwaterverordeningen gehanteerde omschrijving van het begrip. Het maximum wateropbrengend vermogen van een inrichting wordt in de praktijk doorgaans bepaald door de maximale, nominale capaciteit van de pomp in combinatie met de opvoerhoogte (QH-kromme) - deze grootheid wordt ook wel de effectieve capaciteit genoemd - waarbij de installaties ná de pomp niet van belang zijn voor de bepaling van de pompcapaciteit. In artikel 3, vierde lid, van de wet is bepaald dat Onze Minister bij ministeriële regeling regels kan stellen over de wijze waarop de pompcapaciteit van een inrichting bepaald wordt. Aan deze bepaling is geen uitvoering gegeven Waterleidingbedrijf In artikel 3, eerste lid, onderdeel g, van de wet is vastgelegd dat het begrip waterleidingbedrijf moet worden opgevat als een waterleidingbedrijf in de zin van de waterleidingwet. In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de waterleidingwet wordt een waterleidingbedrijf omschreven als: 1. een bedrijf uitsluitend of mede bestemd tot openbare drinkwatervoorziening door levering van drinkwater aan verbruikers; 2. een bedrijf uitsluitend of mede bestemd tot levering van drinkwater in het groot aan bedrijven als bedoeld onder punt 1; 3. een bedrijf, zowel bestemd tot openbare drinkwatervoorziening door levering van drinkwater aan verbruikers, als tot levering van drinkwater in het groot aan bedrijven als bedoeld onder punt 1. Op grond van artikel 3, derde lid, van de wet wordt als waterleidingbedrijf mede aangemerkt de persoon die of het lichaam dat op zichzelf niet een waterleidingbedrijf is in de zin van de waterleidingwet, doch met een dergelijk bedrijf in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig is verweven dat die persoon of dat lichaam met dat bedrijf een eenheid vormt. Praktisch betekent de bepaling van artikel 3, derde lid, van de wet dat onder waterleidingbedrijf ook wordt verstaan de natuurlijke persoon die of het lichaam dat op zich niet letterlijk valt aan te merken als waterleidingbedrijf in de zin van de waterleidingwet, maar bij voorbeeld een moeder- of dochtervennootschap is of anderszins een zo met een echt waterleidingbedrijf verbonden onderneming een en ander indien die daarmee een eenheid vormt. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat onduidelijkheid kan bestaan over de vraag of een belastingplichtige al dan niet kan worden aangemerkt als waterleidingbedrijf, indien de winning, de zuivering en de distributie van grondwater niet door hetzelfde lichaam geschieden maar bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van een groepsstructuur bestaande uit verscheidene vennootschappen. De criteria die voor het eenheidsbegrip worden gehanteerd

23 Grondwaterbelasting 23 zijn ontleend aan de regeling van de fiscale eenheid voor de omzetbelasting (artikel 7, vierde lid, wet OB). Het komt voor dat bedrijven die geen waterleidingbedrijf zijn in de zin van het spraakgebruik, maar bijvoorbeeld worden aangeduid als een industrieel bedrijf, grondwater doorleveren aan derden en al dan niet tevens voor de eigen waterbehoefte grondwater onttrekken. De vraag kan rijzen of een dergelijk bedrijf voor de heffing van de GWB moet worden aangemerkt als een waterleidingbedrijf. Uit de omschrijving in de waterleidingwet volgt onder andere dat een waterleidingbedrijf uitsluitend of mede bestemd moet zijn tot levering van drinkwater aan bepaalde afnemers. Indien een bedrijf geen drinkwater levert kan het dus geen waterleidingbedrijf in de zin van de waterleidingwet zijn, en daarmee dus ook niet in de zin van de GWB OEDI Artikel 3, eerste lid, onderdeel h, van de wet bepaalt dat onder een OEDI moet worden verstaan: een door de Minister van VROM aangewezen gecombineerde inrichting voor grondwaterwinning met voorschakeling van oeverfiltratie en diepinfiltratie. Dit onderdeel van de wet is met ingang van 1 januari 2000 toegevoegd. Met de invoering van de bepaling inzake de OEDI wordt uitvoering gegeven aan de bij de evaluatie van de bepalingen van de GWB en de ASB vastgelegde aanbeveling om een stimulans te geven aan één van de alternatieve systemen van grondwaterwinning. Het betreft de OEDI, een systeem waarbij oeverfiltratie (de OE) wordt gecombineerd met diepinfiltratie (de DI). De combinatie van oeverfiltratie met diepinfiltratie is een vanuit milieuhygiënisch standpunt wenselijk alternatief voor directe grondwaterwinning. Zonder deze maatregel zou deze methode van grondwaterwinning zwaarder in de belastingheffing worden betrokken dan de directe grondwaterwinning. De OEDI kent een speciaal tarief, waarin tot uiting komt dat de winning van grondwater door middel van een OEDI minder bezwaarlijk is dan directe grondwaterwinning. Deze faciliteit in de GWB voor alternatieve waterwinning is gecreëerd omdat hiermee wordt bereikt dat de realisatie van alternatieve vormen van grondwaterwinning, zoals een OEDIproject, die milieuwinst opleveren, financieel gezien aantrekkelijker worden en daardoor eerder als alternatief zullen worden overwogen. In verband met het vorenstaande is aan de begripsbepalingen de definitie toegevoegd van de OEDI als aparte categorie van winning van grondwater. De Minister van VROM beoordeelt aan de hand van bepaalde criteria of er sprake is van een OEDI. Hierbij kan ook de vergunning die de provincie verleent op grond van de grondwaterwet en het Infiltratiebesluit bodembescherming (Stb. 1993, 233) een rol spelen. 4.3 Belastbaar feit Volgens artikel 4, van de wet wordt onder de naam GWB een belasting geheven ter zake van het onttrekken van grondwater. Het belastbare feit is derhalve het onttrekken van grondwater.

Wet belastingen op milieugrondslag

Wet belastingen op milieugrondslag Wet belastingen op milieugrondslag Hoofdstuk IIA. Belasting op leidingwater Afdeling Begripsbepalingen Artikel 11a Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan

Nadere informatie

HANDBOEK MILIEUBELASTINGEN

HANDBOEK MILIEUBELASTINGEN 0 HANDBOEK MILIEUBELASTINGEN Handboek milieubelastingen Inhoudsopgave Handboek milieubelastingen 1 Inhoudsopgave Handboek milieubelastingen Inhoudsopgave Handboek milieubelastingen...1 1. Over dit handboek...8

Nadere informatie

Wet belastingen op milieugrondslag

Wet belastingen op milieugrondslag Vastgestelde tekst per 1 april 2014 Wet belastingen op milieugrondslag HOOFDSTUK IV. AFVALSTOFFENBELASTING AFDELING 1. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 22 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 250 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 662 Wet van 13 december 1995 tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 287 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013) Nr. 9 AMENDEMENT

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 1 Beschikking van de Minister van Justitie van 8 januari 2008, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet belastingen op milieugrondslag,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 29 207 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de Accijns (implementatie richtlijn Energiebelastingen) A GEWIJZIGD VOORSTEL

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 663 Besluit van 13 december 1995 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een

Nadere informatie

Wet van 23 december 1994, houdende vaststelling van de Wet belastingen op milieugrondslag

Wet van 23 december 1994, houdende vaststelling van de Wet belastingen op milieugrondslag (Tekst geldend op: 13-01-2010) Wet van 23 december 1994, houdende vaststelling van de Wet belastingen op milieugrondslag Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van 23 april 2013, nummer 13IT011855;

gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van 23 april 2013, nummer 13IT011855; Zaaknr. : 13.ZK03656 Kenmerk : 13IT011860 Barcode : 13IT011860 Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 476 Wet van 8 november 2007 tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 537 Besluit van 19 december 2003 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag en het Uitvoeringsbesluit accijns Wij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 752 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2014) Nr. 60 VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 15 november

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg 2014 (regels inzake geothermie in milieubeschermingsgebieden)

PROVINCIAAL BLAD. Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg 2014 (regels inzake geothermie in milieubeschermingsgebieden) PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Limburg Nr. 6102 22 december 2017 Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg 2014 (regels inzake geothermie in milieubeschermingsgebieden) Provinciale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 887 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN 1. Inleiding De Wet belastingen op milieugrondslag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 816 Regels inzake een regulerende heffing op het gebruik van wegen in de Randstad tijdens spitsuren (Wet op het rekeningrijden) Nr. 8 NOTA VAN

Nadere informatie

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale gebruik, daartoe noopt, wordt vrijstelling van belasting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 362 Voorstel van wet van het lid Duyvendak tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het beperken van de emissies

Nadere informatie

Mededeling nr. 18. Kolenbelasting. Douane Belastingdienst

Mededeling nr. 18. Kolenbelasting. Douane Belastingdienst Douane Belastingdienst Mededeling 26 maart 2013 Mededeling nr. 18 Kolenbelasting DO 118-1Z*1FD 18.1 Inleiding Met ingang van 1 januari 2008 is onder de naam kolen belasting een nieuwe belasting ingesteld

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6106 7 april 2011 Belastingen op milieugrondslag 29 maart 2011 Nr. BLKB2011/524M Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio

Nadere informatie

baggerspecie van 60% en meer wordt als reinigbare

baggerspecie van 60% en meer wordt als reinigbare November 2001 De Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) voor baggerspecie Vanaf 1 januari 2002 moet belasting worden betaald voor het storten van reinigbare baggerspecie* Dit staat in de Wet belastingen

Nadere informatie

Toepassing vrijstelling energiebelasting / opslag duurzame energie in verband met opwekken elektriciteit.

Toepassing vrijstelling energiebelasting / opslag duurzame energie in verband met opwekken elektriciteit. Verklaring elektriciteitsopwekking (WKK-verklaring) 2015 Toepassing vrijstelling energiebelasting / opslag duurzame energie in verband met opwekken elektriciteit. De afnemer: Bedrijfsnaam Adres Plaats

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 402 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013) Nr. 27 AMENDEMENT VAN HET LID VAN HIJUM C.S. Ontvangen

Nadere informatie

Algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân. Algemene bepalingen en voorschriften voor onttrekkingen van grondwater uit de bodem

Algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân. Algemene bepalingen en voorschriften voor onttrekkingen van grondwater uit de bodem Algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân Algemene bepalingen en voorschriften voor onttrekkingen van grondwater uit de bodem INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 3 Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Belastingen op milieugrondslag

Belastingen op milieugrondslag Belastingen op milieugrondslag Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 29 maart 2011, nr. BLKB2011/524M, Staatscourant 7 april 2011, nr. 6106 De staatssecretaris

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1. In de alfabetische opsomming wordt ingevoegd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1. In de alfabetische opsomming wordt ingevoegd: Nota van wijziging Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register hernieuwbare energie vervoer) Het voorstel van

Nadere informatie

Toepassing vrijstelling energiebelasting / opslag duurzame energie in verband met opwekken elektriciteit.

Toepassing vrijstelling energiebelasting / opslag duurzame energie in verband met opwekken elektriciteit. Verklaring elektriciteitsopwekking middels WKK 2014 Toepassing vrijstelling energiebelasting / opslag duurzame energie in verband met opwekken elektriciteit. De afnemer: Bedrijfsnaam Adres Plaats Klantnummer

Nadere informatie

Ontwerpregeling subsidiebedragen WKK 2006

Ontwerpregeling subsidiebedragen WKK 2006 Handelend na overleg met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 72p, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998; Besluit:

Nadere informatie

Tarieventabel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Algemene belastingverordening provincie Utrecht 1997

Tarieventabel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Algemene belastingverordening provincie Utrecht 1997 CVDR Officiële uitgave van Utrecht. Nr. CVDR73960_1 2 augustus 2016 Tarieventabel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Algemene belastingverordening provincie Utrecht 1997 Provinciale Staten van Utrecht;

Nadere informatie

Verklaring zakelijk gebruik elektriciteit 2013

Verklaring zakelijk gebruik elektriciteit 2013 Verklaring zakelijk gebruik elektriciteit 2013 1) Toepassing lagere heffingstarief voor zakelijk gebruik voor het kalenderjaar 2013 in de zin van artikel 59 lid 1 sub c en lid 5 WBM (onderdeel 1); en/of

Nadere informatie

Belastingen op milieugrondslag

Belastingen op milieugrondslag Belastingen op milieugrondslag 1 Belastingen op milieugrondslag Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 6 april 2007, nr. CPP2006/2825M,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 820 Wijziging van belastingwetten c.a. (belastingplan 2000) Nr. 13 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 9 november 1999 Het voorstel van wet

Nadere informatie

Belastingen op milieugrondslag. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 16 mei 2013, nr. BLKB 2013/778M.

Belastingen op milieugrondslag. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 16 mei 2013, nr. BLKB 2013/778M. Belastingen op milieugrondslag Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 16 mei 2013, nr. BLKB 2013/778M. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. Dit besluit is

Nadere informatie

slibvergisting, wordt omgezet in elektric iteit 0,029 per kwh. slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit 0,029 per kwh.

slibvergisting, wordt omgezet in elektric iteit 0,029 per kwh. slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit 0,029 per kwh. Regeling van de Minister van Economische Zaken van.., nr. WJZ, houdende vaststelling van de vaste bedragen per kwh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie voor het jaar 2005

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 115 Regels voor de opslag duurzame energie (Wet opslag duurzame energie) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN 1. Doel en aanleiding De

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21101 29 december 2010 Vaststelling van de Uitvoeringsregeling investeringsaftrek Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES

Nadere informatie

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

P r o v i n c i e F l e v o l a n d P r o v i n c i e F l e v o l a n d S t a t e n v o o r s t e l Aan: Provinciale Staten Onderwerp: Wijziging Grondwaterheffingsverordening Flevoland. Statenvergadering: 6 december 2001 Agendapunt: 11 1.

Nadere informatie

Ledenverklaring OPWEK COÖPERATIE DUURZAAM HAREN 9751 U.A. Duurzaam Haren HAREN, DECEMBER 2018 VERSIE 1.0

Ledenverklaring OPWEK COÖPERATIE DUURZAAM HAREN 9751 U.A. Duurzaam Haren HAREN, DECEMBER 2018 VERSIE 1.0 Ledenverklaring OPWEK COÖPERATIE DUURZAAM HAREN 9751 U.A. Duurzaam Haren HAREN, DECEMBER 2018 VERSIE 1.0 Inhoudsopgave LEDENVERKLARING... 2 BIJLAGE: OPGAVE PER LID... 4 BIJLAGE: AANLEIDING EN AANVULLENDE

Nadere informatie

RAADSBESLUIT 14R.00481

RAADSBESLUIT 14R.00481 RAADSBESLUIT 14R.00481 Gemeente Woerden 14R.00481 ^ 3 gemeente WOERDEN Agendapunt: hl- Onderwerp: Verordening rioolheffing 2015 De raad van de gemeente Woerden; gelezen het voorstel d.d. 18 november 2014

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014, nummer 2014/72;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014, nummer 2014/72; Besluit Verordening Rioolheffing Loon op Zand 2015 De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014, nummer 2014/72; gelet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 130 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale vereenvoudigingswet 2010) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 579 Wet van 22 december 1999, houdende wijziging van belastingwetten c.a. (belastingplan 2000) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Pagina 1 van 7. telefoon telefax

Pagina 1 van 7. telefoon telefax Notitie : 8VERAS-ASB.12553a.N Van : secretariaat Voor : leden Versiedatum : 4-1-2019 Betreft : voorwaarden voor vrijstelling stortbelasting asbesthoudende dakbedekking per 2019 Bij de behandeling van het

Nadere informatie

Verordening interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Groningen 2018

Verordening interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Groningen 2018 Verordening interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Groningen 2018 De raad van de gemeente Groningen; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. [datum]; Gelet

Nadere informatie

De Raad van State gehoord (advies van, nr. ); HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

De Raad van State gehoord (advies van, nr. ); HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: Concept Besluit van... houdende wijziging van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (zeer laag radioactief afval) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke

Nadere informatie

Verordening BedrijvenInvesteringsZone gebruikers Binnenstad Hengelo

Verordening BedrijvenInvesteringsZone gebruikers Binnenstad Hengelo Hengelo Verordening BedrijvenInvesteringsZone gebruikers Binnenstad Hengelo 2016-2020 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Organisatie Organisatietype Officiële naam regeling Citeertitel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 401 Vierde Nota Waterhuishouding Nr. 27 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE- LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017; Verordening bodemenergiesystemen gemeente Papendrecht De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017; gelet op de artikelen

Nadere informatie

Informatie over gebruik nationale aanvullende code (nac) in DTV, AGS en Aanvullende aangifte

Informatie over gebruik nationale aanvullende code (nac) in DTV, AGS en Aanvullende aangifte Douane Belastingdienst Informatieblad April 2015 Informatie over gebruik nationale aanvullende code (nac) in DTV, AGS en Aanvullende aangifte (bij accijnsgoederen, verbruiksbelastinggoederen en bij keuze

Nadere informatie

ENERGIEBELASTING VERKLARING 2017 AARDGAS

ENERGIEBELASTING VERKLARING 2017 AARDGAS ENERGIEBELASTING VERKLARING 2017 AARDGAS VRIJSTELLING OPWEKKEN ELEKTRICITEIT WKK-VERKLARING Leverancier: Afnemer/verbruiker Bedrijfsnaam Adres Plaats Klantnummer KvK-nummer BTW-nummer Essent Energie Verkoop

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013) Na artikel VIIc worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013) Na artikel VIIc worden drie artikelen ingevoegd, luidende: 33 402 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013) DERDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel III, onderdeel E, vervalt. 2 Na

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STTSCOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 70523 28 december 2017 ijstellingsregeling accijns, belasting van personenauto s en motorrijwielen, motorrijtuigenbelasting,

Nadere informatie

2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners

2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; diverse onderwerpen 1 Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; diverse onderwerpen Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Nadere informatie

Vereisten voor het inboeken van een vloeibare biobrandstof

Vereisten voor het inboeken van een vloeibare biobrandstof Vereisten voor het inboeken van een vloeibare biobrandstof Inleiding De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving inzake hernieuwbare

Nadere informatie

UPDATE: Postcoderoos uitvoeringsregeling, wetsteksten Datum: 13 januari 2014 Door: AM Schwencke

UPDATE: Postcoderoos uitvoeringsregeling, wetsteksten Datum: 13 januari 2014 Door: AM Schwencke UPDATE: Postcoderoos uitvoeringsregeling, wetsteksten Datum: 13 januari 2014 Door: AM Schwencke Zie voor laatste stand van zaken: http://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/33752_belastingplan_2014 Bekend

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 109 Uitvoering EG-richtlijnen Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 814 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 700 Besluit van 22 december 1995 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 in verband met de totstandkoming van de Tweede

Nadere informatie

IMijverdal, 8 november gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 september 2012;

IMijverdal, 8 november gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 september 2012; Gemeente Hellendoorn Besluit IMijverdal, 8 november 2012 Nr. 12INT01592 De raad van de gemeente Hellendoorn; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 september 2012; gelet

Nadere informatie

Tarieven van enkele milieuheffingen, belastingen op een milieugrondslag en verwijderingsbijdragen,

Tarieven van enkele milieuheffingen, belastingen op een milieugrondslag en verwijderingsbijdragen, Tarieven van enkele milieuheffingen, belastingen op een milieugrondslag en verwijderingsbijdragen, 2000-2012 Indicator 20 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele

Nadere informatie

Wet belastingen op milieugrondslag

Wet belastingen op milieugrondslag Wet belastingen op milieugrondslag Energiebelasting Presentatie De Tolplas, 6 september 2014 ONDERWERPEN Organisatie De Wbm Energiebelasting Belastingplichtige/Verzoeker Begrippen Wet WOZ Herrekening EB

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 (kenmerk );

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 (kenmerk ); DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 (kenmerk 380627); gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; BESLUIT: vast te

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20631 31 december 2009 Bijstellingsregeling accijns, motorrijtuigenbelasting en belastingen op milieugrondslag 2010 14

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns ARTIKEL I. 31 december 2009

STAATSCOURANT. Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns ARTIKEL I. 31 december 2009 STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20624 31 december 2009 Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns 17 december 2009 Nr. DV 2009/751 Directoraat-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

VERORDENING EENMALIG RIOOLAANSLUITRECHT 2016

VERORDENING EENMALIG RIOOLAANSLUITRECHT 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Oud-Beijerland. Nr. 131331 31 december 2015 VERORDENING EENMALIG RIOOLAANSLUITRECHT 2016 De raad van de gemeente Oud-Beijerland; gezien het voorstel van het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20169 31 december 2009 Belastingen op milieugrondslag 16 december 2009 Nr. CPP2009/2405M Belastingdienst/Centrum voor

Nadere informatie

Behoort bij raadsvoorstel , titel: Afvalstoffenverordening Utrechtse Heuvelrug 2016.

Behoort bij raadsvoorstel , titel: Afvalstoffenverordening Utrechtse Heuvelrug 2016. Behoort bij raadsvoorstel 2016-348, titel: Afvalstoffenverordening Utrechtse Heuvelrug 2016. De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 258 Besluit van 3 juli 2007, houdende aanpassing van enige fiscale uitvoeringsbesluiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Wetstechnische informatie

Wetstechnische informatie Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018ord Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Heerhugowaard Officiële naam regeling Verordening op

Nadere informatie

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie onderdeel van tijdelijke uitname BBK? Zorgplicht Opslaan > 6 maanden? Is de kwaliteit Kwaliteit grond/bagger > Interventiewaarde én > LMW nota bodembeheer?

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STTSCOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 47103 30 december 2015 ijstellingsregeling accijns, belasting van personenauto s en motorrijwielen, motorrijtuigenbelasting,

Nadere informatie

Verordening rioolheffing Opmeer 2019.

Verordening rioolheffing Opmeer 2019. Verordening rioolheffing Opmeer 2019. De raad van de gemeente Opmeer; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2018 gelet op artikel 228 a van de Gemeentewet;

Nadere informatie

De Afvalstoffenverordening Woudenberg 2017:

De Afvalstoffenverordening Woudenberg 2017: RAADSBESLUIT Registratiekenmerk: 175527 Raadsvergadering van: 24 november 2016 Onderwerp: Afvalstoffenverordening 2017 De raad van de Gemeente Woudenberg, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

Wijziging Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015. op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 6 oktober 2015

Wijziging Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015. op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden van 6 oktober 2015 WATERSCHAPSBLAD 22 Officiële uitgave van Waterschap Rivierenland. Nr. 9953 december 2015 Wijziging Legesverordening Waterschap Rivierenland 2015 Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland; op voordracht

Nadere informatie

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van PM; Gelet op artikel 37 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nadere informatie

Bijstellingsregeling accijns, motorrijtuigenbelasting en belastingen op milieugrondslag 2008

Bijstellingsregeling accijns, motorrijtuigenbelasting en belastingen op milieugrondslag 2008 Bijstellingsregeling accijns, motorrijtuigenbelasting en belastingen op milieugrondslag 2008 1 Bijstellingsregeling accijns, motorrijtuigenbelasting en belastingen op milieugrondslag 2008 Directoraat-generaal

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners 1 Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling,

Nadere informatie

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten Inhoudsopgave 1 ALGEMEEN...3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2. Doelstelling... 3 2 HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN...3 Artikel 3. Aanwijzing inzameldienst...

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling. Diverse onderwerpen. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling. Diverse onderwerpen. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Overdrachtsbelasting. Vrijstelling. Diverse onderwerpen Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 21 juni 2013, nr. BLKB/2013/642M. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende

Nadere informatie

vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing

vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing De raad van de gemeente Purmerend; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d..»..0.. ^^tevv-^o r Zo * gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; vast te stellen de volgende

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10101 15 april 2015 Belastingen op milieugrondslag 3 april 2015 nr. BLKB 2015/370M Belastingdienst/Directie Vaktechniek

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:185 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/04877 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

VERKLARING COMPLEX ONROERENDE ZAKEN MET WOZ-BESCHIKKING

VERKLARING COMPLEX ONROERENDE ZAKEN MET WOZ-BESCHIKKING VERKLARING COMPLEX ONROERENDE ZAKEN MET WOZ-BESCHIKKING De energiebelasting (EB) en opslag duurzame energie (ODE) over elektriciteit en gas moeten worden berekend per aansluiting van de energieverbruiker

Nadere informatie

Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: de commissie: commissie als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de waterhuishouding;

Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: de commissie: commissie als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de waterhuishouding; Provinciaal blad 1999-31 Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, van 2 juli 1999, nummer 1999/7243, tot afkondiging van het besluit van Provinciale Staten van 29 maart 1999, nummer 14 1. Gedeputeerde

Nadere informatie

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Druten Nr. 268358 14 december 2018 Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019 De raad van de gemeente Druten,

Nadere informatie

Verordening Bedrijveninvesteringszone de Briellaerd

Verordening Bedrijveninvesteringszone de Briellaerd Verordening Bedrijveninvesteringszone de Briellaerd 2018-2022 Nummer 17-68 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 17-68 ; gelet op de artikelen 1,

Nadere informatie

Nijverdal, 2 december gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014;

Nijverdal, 2 december gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014; Gemeente Hellendoorn Besluit Nijverdal, 2 december 2014 Nr. 14INT03969 De raad van de gemeente Hellendoorn; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014; gelet

Nadere informatie

Verordening Bedrijven Investering Zone Binnenstad

Verordening Bedrijven Investering Zone Binnenstad Verordening Bedrijven Investering Zone Binnenstad 2019-2023 De raad van de gemeente Haarlem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17-04-2018/57643; gelet op de Wet op de Bedrijveninvesteringszone;

Nadere informatie

Belasting op personenauto s en motorrijwielen, afschrijvingslijn, mogelijkheid tot tegenbewijs

Belasting op personenauto s en motorrijwielen, afschrijvingslijn, mogelijkheid tot tegenbewijs tegenbewijs 1 Belasting op personenauto s en motorrijwielen, afschrijvingslijn, mogelijkheid tot tegenbewijs Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Keten aangiftebelastingen, team

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

ENERGIEBELASTING VERKLARING 2018 AARDGAS

ENERGIEBELASTING VERKLARING 2018 AARDGAS ENERGIEBELASTING VERKLARING 2018 AARDGAS VRIJSTELLING OPWEKKEN ELEKTRICITEIT WKK-VERKLARING Leverancier: Afnemer/verbruiker Bedrijfsnaam Adres Plaats Klantnummer KvK-nummer BTW-nummer Essent Energie Verkoop

Nadere informatie

Informatie over gebruik nationale aanvullende code (nac) in DTV, AGS en Aanvullende aangifte

Informatie over gebruik nationale aanvullende code (nac) in DTV, AGS en Aanvullende aangifte Douane Belastingdienst Informatieblad Januari 2017 Informatie over gebruik nationale aanvullende code (nac) in DTV, AGS en Aanvullende aangifte (bij accijnsgoederen, verbruiksbelastinggoederen en bij keuze

Nadere informatie

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009; Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten provincie H o L L A N D ZUID Vergadering December 2009 Nummer 6130 onderwerp Zesde tranche Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (PMV) 1 Besluit

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie