voor Janssen Pharmaceutica te Geel Niet technische samenvatting
|
|
- Cornelia Pieters
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 MILIEUEFFECTRAPPORT voor Janssen Pharmaceutica te Geel Niet technische samenvatting Opdrachtgever : Janssen Pharmaceutica N.V. Turnhoutseweg 30 B-2340 BEERSE oktober 2003 SGS Environmental Services NV Haven 407, Polderdijkweg 16, B-2030 Antwerpen t +32 (0) f +32 (0)
2 COLLEGE VAN DESKUNDIGEN Initiatiefnemer Janssen Pharmaceutica NV - Turnhoutseweg Beerse College van deskundigen Interne deskundigen (Janssen Pharmaceutica NV) Jan Liessens Senior Directeur Milieuzorg Ina Vannijvel Milieucoördinator Janssen Pharmaceutica Geel Inge Van Ginneken Deskundige Registratie Milieudossier Sofie Van Ermen Proces- en Projectingenieur Externe deskundigen Frank Van Daele (SGS Belgium NV) Coördinator en erkend MER-deskundige lucht Philippe Cornille (SGS Belgium NV) Erkend MER-deskundige lucht en mens Kristin Driessens (SGS Belgium NV) Erkend MER-deskundige water Willy Verstraete (professor Universiteit Gent) Erkend MER-deskundige water Alex Vermeulen (SGS Belgium NV) Erkend MER-deskundige geluid en trillingen Wim Cadron (SGS Belgium NV) Erkend MER-deskundige bodem en grondwater en mens Bram Claeys (SGS Belgium NV) Medewerker coördinator Dries Van Hooydonk (SGS Belgium NV) Medewerker discipline geluid en trillingen Geert Schrooten (SGS Belgium NV) Medewerker disciplines lucht, mens, fauna en flora en monumenten en landschappen SGS Belgium NV oktober
3 1 INLEIDING 1.1 Ruimtelijke situering van Janssen Pharmaceutica NV De site van Janssen Pharmaceutica NV (verder steeds Janssen genoemd) te Geel is gelegen ter hoogte van het industrieterrein van Geel-West, tussen de autosnelweg E313 en het Albertkanaal. De totale oppervlakte van de site bedraagt circa m², waarvan actueel circa m² bebouwd is. Figuur 1 toont de ligging van Janssen op een omgevingsplan. Figuur 2 toont de ligging van Janssen op het gewestplan. 1.2 Beknopte beschrijving van het project Janssen is een bedrijf dat onderzoek doet naar farmaceutische stoffen. Ook de ontwikkeling en productie van dergelijke stoffen vinden plaats binnen het bedrijf. De hoofdzetel van Janssen is gelegen in Beerse. Sinds 1975 beschikt het bedrijf ook over een exploitatiezetel in Geel, waar de nadruk ligt op de aanmaak van de actieve basisstoffen voor geneesmiddelen via chemische productie. Vertrekkend van de grondstoffen worden via verschillende tussenproducten de actieve basisstoffen geproduceerd. Dit gebeurt in batchprocessen waarbij de verschillende bewerkingen zowel in waterig milieu als in organische solventen kunnen worden uitgevoerd. Janssen plant een uitbreiding van haar productie met een Small Volume Plant/Pilot Plant ( kleine volume installatie/pilootafdeling, afgekort SVP/PP), die bestaat uit 10 reactoren. Naast het nieuwe productiegebouw zal een productietankpark bijgebouwd worden. Er wordt tevens een bijkomend milieutankpark (voor opslag van afvalstoffen) gepland, alsook een administratief gebouw. Janssen overweegt tevens de oprichting van twee windturbines op de noordelijke helft van het bedrijfsterrein. Janssen zal voorts in het eerste kwartaal van 2004 een hervergunningsaanvraag indienen voor de volledige site te Geel. Figuur 3 toont een plattegrond van de site met aanduiding van de verschillende bestaande en geplande installaties. De milieu-impact als gevolg van de activiteiten van Janssen op de site te Geel wordt toegelicht, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de huidige situatie (=referentiesituatie voor het referentiejaar 2001) en een geplande situatie (=toekomstige situatie, waar de milieu-impact van de geplande installaties bestudeerd wordt). SGS Belgium NV oktober
4 1.3 Toetsing aan de MER-plicht Het B.Vl.R. dd. 23/03/1989, houdende organisatie van de milieueffectbeoordeling van bepaalde categorieën van hinderlijke inrichtingen, bepaalt in een aantal rubrieken voor welke activiteiten een milieueffectrapport (MER) vereist is. De MER-plicht van Janssen volgt uit rubriek 6 van deze besluiten: Rubriek 6: Geïntegreerde chemische installaties bestaande uit twee of meer functioneel met elkaar verbonden chemische of fysische proceseenheden op industriële schaal, die gesitueerd zijn in een zelfde geografische lokatie. De uitbreiding van de installaties met de Small Volume Plant/Pilot Plant en de hervergunning van de gehele site zijn bijgevolg MER-plichtig. Het afwegingskader en de randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines, wordt beschreven in omzendbrief EME/ (juli 2000). Voor elk project waarbij de plaatsing van één of meerdere windturbines wordt gepland, is het nodig een milieunota op te stellen en toe te voegen aan de milieuvergunningsaanvraag. Een volledig uitgewerkt milieueffectrapport (MER) is slechts nodig in geval van: installaties met een gezamenlijk vermogen van meer dan 20 MW, of meer dan 20 molens; installaties met meer dan 3 turbines met mogelijk aanzienlijke effecten op kwetsbare gebieden of bijzonder beschermde gebieden. De oprichting van 2 turbines van 2 MW op de site van Janssen is op zich dus niet MERplichtig. SGS Belgium NV oktober
5 Figuur 1: Omgevingsplan met ligging van de site van Janssen Janssen Pharmaceutica N 1 km SGS Belgium NV oktober
6 Figuur 2: Ligging van Janssen op het gewestplan Janssen Pharmaceutica % 1 km N SGS Belgium NV oktober
7 Legende gewestplan SGS Belgium NV oktober
8 Figuur 3: Plattegrond van de site van Janssen SGS Belgium NV oktober
9 Legende plattegrond SGS Belgium NV oktober
10 2 PROCESSEN EN INSTALLATIES 2.1 Processen en installaties in de referentiesituatie De productie-activiteiten van Janssen te Geel omvatten de aanmaak van actieve basisstoffen voor geneesmiddelen. De productie van deze actieve basisstoffen vergt een aantal tussenstappen, variërend van 3 à 4 tot 15 à 20, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de synthese van het gewenste eindproduct. De productie-installaties zijn onderverdeeld in verschillende eenheden, plants genaamd. In totaal zijn er vier plants op de terreinen te Geel aanwezig. Plant I werd gebouwd in 1974 en omvat 4 productiezones: In productiezone 1 worden hoofdzakelijk droogactiviteiten uitgevoerd. In 2003 werd hier een scheidingskolom bijgeplaatst die diverse grondstoffen en tussenproducten voorbehandelt voor de eigenlijke productie. In productiezone 2 worden hoofdzakelijk filtraties en centrifugaties uitgevoerd. In productiezone 3 bevinden zich 14 multipurpose reactoren (=reactoren geschikt voor een grote variëteit aan chemische reacties en procesoperaties) en 2 reactoren voor de kristallisatie-eenheid (zie productiezone 4) In productiezone 4 bevinden zich drooginstallaties en de kristallisatie-eenheid. Deze eenheid zorgt voor een finale zuivering van de eindproducten. Plant II werd gebouwd in 1977 en omvat 3 productiezones: Productiezone 002 dient hoofdzakelijk voor het uitvoeren van filtraties, centrifugaties en voor droging. In productiezone 104 staan 4 multipurpose reactoren en 1 centrifuge opgesteld. In productiezone 071 (gedeeltelijk in open lucht) staan 4 reactoren opgesteld. Plant III werd gebouwd in In deze plant zijn 23 multipurpose reactoren aanwezig die een gezamenlijke capaciteit van 145 m³ hebben. Voorts zijn er centrifuges, drogers en twee distillatietorens voor recuperatie van solventen aanwezig. Plant IV werd voltooid in Het productiegedeelte van deze plant kan ingedeeld worden in 12 productiemodules, waarvan er momenteel 10 in gebruik zijn. In elke module staan 3 multipurpose reactoren, 1 filtratie-eenheid en 1 vacuümdroogtoestel opgesteld. De totale nuttige capaciteit van de reactoren bedraagt 148 m³. Naast de vier productieplants kunnen volgende installaties geïdentificeerd worden op de site van Janssen: 1 hydrogenatie-eenheid, bestaande uit 3 batchreactoren, waar uitsluitend hydrogenatiereacties plaatsvinden. 1 poedereenheid voor het uitvoeren van diverse bewerkingen op poedervormige tussenproducten en eindproducten. 1 premix-installatie voor het aanmaken van farmaceutische additieven voor veevoeders. SGS Belgium NV oktober
11 1 centrale afwasplaats, waar alle te reinigen materialen van de site verzameld en gereinigd worden. diverse tankparken voor opslag van grondstoffen, tussenproducten en afvalstoffen. 1 ketelhuis met drie aardgasgestookte stoomketels voor productie van stoom. 1 waterzuiveringsinstallatie voor zuivering van het te lozen afvalwater. 2 luchtbehandelingsinstallaties: Catox: luchtbehandelingsinstallatie voor lucht, afkomstig van de waterzuiveringsinstallatie en welbepaalde luchtstromen vanuit de productie. VOC-reductiesysteem: luchtbehandelingsinstallatie voor lucht, afkomstig van de vier productieplants, de hydrogenatie-eenheid, de centrale afwasplaats en het grondstoffentankpark. een administratief gebouw. diverse laboratoria. een gebouw van de technische dienst. 2.2 Bijkomende processen en installaties in de geplande situatie Bijkomende productie-installaties Janssen plant een uitbreiding van haar productie te Geel met een Small Volume Plant/Pilot Plant (SVP/PP). De ligging van deze nieuwe eenheid is weergegeven in Figuur 3. De uitbreiding omvat de volgende aspecten: productie op kleine schaal met behulp van 10 reactoren; productietankpark (zie volgende paragraaf); gebouwen met laboratoria en kantoren; aangepaste uitrusting. Figuur 4 toont een simulatie van het geplande productiegebouw Bijkomende opslaginstallaties De opslagmogelijkheden op de site van Janssen worden uitgebreid met de bouw van een bijkomend productietankpark en een bijkomend milieutankpark (zie Figuur 3). SGS Belgium NV oktober
12 Productietankpark (PTP): Ten zuidoosten van de SVP/PP wordt een productietankpark gebouwd. Dit tankpark omvat twee tanks van 25 m³ en zestien kleinere tanks van 2 m³. Milieutankpark (MTP): Op de plaats van het oude vatenopslag G081 plant Janssen een nieuw milieutankpark. Het doel hiervan is de reststromen van de verschillende productieplaatsen op te vangen, selectief en zuiver op te slaan en indien mogelijk te hergebruiken. Het volledige tankpark heeft een capaciteit van 16 tanks van 50 m³ waarvan er in een eerste fase 8 gebouwd worden Geplande windturbines Janssen overweegt de inplanting van twee windturbines van 2 MW op haar site (zie Figuur 3). Het betreft turbines met een ashoogte van 100 meter en een rotordiameter van 80 meter. Janssen kadert het oprichten van deze twee windturbines op haar terrein te Geel binnen haar ruimere maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het bedrijf wil op die manier bijdragen aan het helpen realiseren van de noodzakelijke reductie van de broeikasgasemissies. SGS Belgium NV oktober
13 Figuur 4: Voorstelling van de geplande SVP/PP SGS Belgium NV oktober
14 3 MILIEU-EFFECTEN De activiteiten van Janssen op de site te Geel geven aanleiding tot volgende relevante impacten op het milieu: 1. Bijdrage aan de immissieconcentraties van atmosferische polluenten in de omgeving. 2. Sporadische geurhinder in de omliggende woonkernen in het verleden. 3. Bijdrage tot de vervuiling van het oppervlaktewater van de Grote Nete voor een aantal polluenten. 4. Bijdrage aan het geluidsniveau in de omgeving. 5. Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater onder het terrein van Janssen. 6. Impact op de verkeersstromen in de omgeving. 7. Impact van de geplande windmolens In onderstaande paragrafen worden de geïdentificeerde milieu-effecten als gevolg van de werking van Janssen verder toegelicht. Daar Janssen zich op circa 30 km van de Nederlandse grens en de gewestgrens met Wallonië bevindt, kunnen grensoverschrijdende effecten als gevolg van de exploitatie van Janssen uitgesloten worden. SGS Belgium NV oktober
15 Milieu-effect 1: Bijdrage aan de immissieconcentraties van atmosferische polluenten in de omgeving. Beschrijving De werking van de diverse stookinstallaties en gasketels op de site van Janssen zorgt voor emissies van de atmosferische polluenten NO X en CO. Op de site worden tevens restconcentraties aan diverse organische polluenten (tolueen, dichloormethaan, trichloormethaan), ammoniak en zwaveldioxide uitgestoten na voorafgaande behandeling in de twee luchtbehandelingsinstallaties (VOC-reductie-eenheid en Catox-installatie). De restconcentraties van deze luchtbehandelingsinstallaties voldoen aan de geldende Vlarem IIemissiegrenswaarden. Tabel 1 en Tabel 2 tonen een overzicht van de emissies van de diverse polluenten in het referentiejaar In de geplande situatie stijgen de emissies van deze polluenten met minder dan 1%. Tabel 1: Totale emissies stookketels en gasketels in de referentiesituatie (kg/j) Bron NO X CO stookketel stookketel stookketel gasketel 1 logistiek gasketel 2 logistiek gasketel K totaal Tabel 2: Totale emissies Catox en VOC-reductie-installatie in de referentiesituatie (kg/j) Bron Catox VOC-reductie-installatie NH SO Tolueen Chloormethaan Dichloormethaan Trichloormethaan Methylisobutylketon - 10 Buteen Op basis van de emissiegegevens werden zowel voor de referentiesituatie als voor de geplande situatie verspreidingsberekeningen uitgevoerd om de milieu-impact van de emissies van Janssen te kunnen inschatten. Door deze computerberekeningen worden immissieconcentraties van de verontreinigende stoffen in de omgevingslucht bekomen na verspreiding van deze stoffen onder invloed van o.a. de wind. Voor volgende stoffen werden immissieberekeningen uitgevoerd: NO X ; SO 2 ; CO; SGS Belgium NV oktober
16 tolueen; ammoniak; dichloormethaan; trichloormethaan. Uit de berekeningen blijkt dat alle berekende immissieconcentraties voor de verschillende polluenten beneden de vooropgestelde toetsingswaarden voor deze stoffen liggen. Enkel voor NO X, dichloormethaan en trichloormethaan werd een relevante bijdrage (=een bijdrage van meer dan 1% van de vooropgestelde grens- of advieswaarden en/of de gemeten waarden in de omgeving) ter hoogte van het pluimmaximum berekend. Dit pluimmaximum (=plaats waar de maximale immissieconcentratie vastgesteld wordt) bevond zich telkens op het bedrijfsterrein van Janssen. Naarmate de afstand tot het pluimmaximum afneemt, neemt ook de berekende immissieconcentratie snel af. Tabel 3 toont een overzicht van de berekende jaargemiddelde immissieconcentraties ter hoogte van verschillende woonkernen in de omgeving, alsook de in het kader van het MER weerhouden toetsingswaarden voor de atmosferische polluenten. Uit de tabel blijkt dat ter hoogte van de woonkernen de berekende jaargemiddelde waarden steeds ruim onder de toetsingswaarden blijven. Op basis van de berekende waarden kan gesteld worden dat zowel in de referentiesituatie als in de geplande situatie geen noemenswaardige gezondheidseffecten als gevolg van de werking van Janssen te verwachten zijn. Tabel 3: Berekende jaargemiddelde immissieconcentraties (in µg/m³) in de woonkernen in de omgeving in µg/m³ Stelen Oosterlo Punt Toetsingswaarde NO X SO 2 <0.040 <0.040 < CO <3 <3 < tolueen <0.001 < ammoniak dichloormethaan trichloormethaan In de omgeving van de site van Janssen is tevens een gedeelte van het habitatrichtlijngebied Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor gelegen. In dit habitatrichtlijngebied zijn bovendien twee natuurreservaten gelegen: natuurreservaat Malesbroek, gelegen op circa 5 km ten noordoosten van de site van Janssen; natuurreservaat Zammelsbroek, gelegen op circa 4 km ten zuiden van de site van Janssen. De uitstoot van atmosferische polluenten kan in theorie leiden tot eutrofiëring in de omgeving (= verhoogde beschikbaarheid van voedingsstoffen, waardoor planten en dieren die afhankelijk zijn van voedselarme of matig voedselarme standplaatsen, achteruitgaan), verzuring in de omgeving (= depositie van verzurende componenten) en tot ecotoxicologische effecten op fauna en flora in de omgeving. Het effect van eutrofiëring kon SGS Belgium NV oktober
17 niet ingeschat worden bij gebrek aan wetenschappelijke gegevens. Het effect van verzuring als gevolg van de werking van Janssen kan als verwaarloosbaar bestempeld worden. Het effect van de emissies van organische stoffen op fauna en flora in de omgeving kon niet ingeschat worden bij gebrek aan wetenschappelijke gegevens. Milderende maatregelen Er worden geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld om de atmosferische emissies van Janssen verder te beperken. De reeds genomen emissiereducerende technieken volstaan om de emissies en de ermee gepaard gaande milieueffecten tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen. Voor de polluenten dichloormethaan en trichloormethaan kan, gezien de potentiële gezondheidseffecten van deze polluenten, overwogen worden om minstens 1x gedurende een voldoende lange periode of meermaals gedurende een kortere tijdsperiode de omgevingsconcentraties op te meten, zodat beoordeeld kan worden of de in het MER berekende concentraties een realistisch beeld van de omgevingsconcentraties weergeven. SGS Belgium NV oktober
18 Milieu-effect 2: Sporadische geurhinder in de omliggende woonkernen in het verleden. Beschrijving Bij Janssen wordt een groot gamma aan anorganische en organische stoffen verwerkt. Een aantal van deze stoffen hebben de eigenschap bij lage concentraties via geur waargenomen te worden. Uit metingen aan de Catox-installatie en de VOC-reductie-eenheid blijkt dat de gemiddelde emissieconcentraties lager zijn dan de geurdrempels van de verschillende geëmitteerde stoffen. Dit betekent dat de stoffen ter hoogte van de schouw niet geurwaarneembaar zijn. Op grondniveau en ter hoogte van de terreingrens zullen de immissieconcentraties van deze stoffen uiteraard lager zijn dan de aan de schouw gemeten emissieconcentraties als gevolg van verdunning van de polluenten in de omgevingslucht. Er kan bijgevolg gesteld worden dat de emissies vanuit geleide emissiepunten op zich geen aanleiding zullen geven tot geurhinder in de omgeving van Janssen. Een mogelijke bron van geurhinder in het verleden was de waterzuivering. Ter hoogte van de woonkern van Stelen werd in het verleden regelmatig geurhinder vastgesteld als gevolg van de werking van de waterzuivering van Janssen. Door ingebruikname van de Catoxinstallatie werden deze geurklachten echter verholpen. De Catox-installatie zuigt alle luchtstromen van neutralisatietanks, vijzelgemalen en filterpersen (=installatie-onderdelen van de waterzuiveringsinstallatie) af en vernietigt de organische componenten. Andere mogelijke bron van geurhinder zijn de emissies van organische stoffen als gevolg van het openmaken van tanks, openstaande vaten, afkoppelen van tankwagen, openen van riooldeksels, lekkage aan pompen of ventielen, etc. Algemeen kan gesteld worden dat deze emissies in uitzonderlijke gevallen aanleiding kunnen geven tot geurhinder ter hoogte van de terreingrens. Bij normale werkomstandigheden zullen deze niet-geleide emissies echter geen aanleiding geven tot geurhinder in de omgeving. Sinds maart 1998 worden systematisch de geurklachten van omwonenden of buurbedrijven geregistreerd door Janssen. In de periode rapporteerde Janssen jaarlijks 2 à 5 geurklachten, specifiek toe te schrijven aan de werking van Janssen. Sinds de ingebruikname van de Catox-installatie werd echter geen enkele klacht meer geregistreerd. Janssen verwacht niet dat de werking van de geplande installaties zal leiden tot eventuele geurhinder in de omgeving. De met organische componenten belaste luchtstromen van de nieuwe installaties (SVP/PP en milieutankpark) worden immers naar de bestaande VOCreductie-eenheid geleid. Hier worden de organische componenten uit de luchtstroom verwijderd, zodat geurhinder onwaarschijnlijk is. Milderende maatregelen De belangrijkste milderende maatregel is reeds gerealiseerd. Het betreft de indienststelling van de Catox-installatie. Janssen neemt bovendien een aantal maatregelen om de fugitieve emissies (=emissies aan flenzen, ventielen, pompen, compressoren) te beperken. Er worden geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld, gezien de geurproblematiek door installatie van de Catox-installatie onder controle is. SGS Belgium NV oktober
19 Milieu-effect 3: Bijdrage tot de vervuiling van het oppervlaktewater van de Grote Nete voor een aantal polluenten. Beschrijving Janssen verbruikte in 2001 (referentiesituatie) circa m³ leidingwater en circa m³ grondwater. Van dit ingenomen water wordt 72% in de productie gebruikt, 10% als suppletiewater voor de koeltorens en 8% als suppletiewater voor de stoomcircuits. De overige 10% wordt gebruikt voor aanvulling van het zuiver water systeem, voor brandblusoefeningen en als sanitair water. In de geplande situatie zal de waterbalans enkel wijzigen voor wat betreft het proceswater. Op basis van het bijkomend volume aan reactorinhoud in de nieuwe SVP/PP wordt het bijkomend verbruik aan proceswater op ca. 3.5% geschat. Het water dat niet verdampt op de site, wordt geloosd in de openbare riolering na zuivering in de waterzuiveringsinstallatie van Janssen. Uit de analyseresultaten van het geloosde water blijkt dat de lozingsnorm voor detergenten niet gerespecteerd wordt. Hierbij kan opgemerkt worden dat de analysemethode voor het bepalen van detergenten ter discussie staat. Interferenties tijdens de analyse zorgen ervoor dat het meetresultaat veel hoger is dan de werkelijke waarde. De lozing van fluoriden voldoet gemiddeld aan de strenge lozingsnorm (= basiskwaliteitsnorm), maar de individuele metingen overschrijden geregeld de norm. Aan de lozingsnormen voor sulfaten, chloriden en stikstof wordt gemiddeld voldaan, er zijn bij de procescontrolemetingen wel sporadisch (1 of 2 metingen op 150 à 350) pieken waargenomen die de normen overschrijden. Voor de overige parameters voldoet het geloosde water volledig aan de geldende lozingsnormen. In de referentiesituatie wordt het geloosde water afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van Stelen-Geel, waar het gezuiverd wordt vooraleer het geloosd wordt in de Grote Nete. Op basis van de karakteristieken van de verschillende zuiveringsinstallaties kan berekend worden welke restverontreiniging door Janssen in de Grote Nete geloosd wordt. Uit deze berekeningen en uit de meetresultaten op het oppervlaktewater van de Grote Nete kan het volgende besloten worden: De waterkwaliteit van de Grote Nete kan als goed bestempeld worden. De basiswaterkwaliteitsnorm voor de parameter Chemisch zuurstofverbruik wordt wel ongeveer één derde van de tijd overschreden in de winterperiode, zowel voor als na het lozingspunt van de RWZI. Janssen draagt 1% (winter) tot 7% (zomer) bij tot deze verontreiniging. Janssen draagt in relevante mate bij tot de verhoging van het chloridegehalte (17 à 32 % van de gemeten waarden) en het stikstofgehalte (6% à 20% van de gemeten waarden) in het oppervlaktewater van de Grote Nete. De basiswaterkwaliteitsdoelstellingen voor deze parameters worden echter ruim gerespecteerd. Voor alle andere parameters heeft Janssen geen relevante bijdrage tot de gemeten verontreiniging in de Grote Nete. Voor de geplande situatie werd berekend wat de invloed van Janssen op de kwaliteit van het oppervlaktewater van de Grote Nete is, rekening houdend met twee scenario s: lozing van het afvalwater van Janssen in de Grote Nete via de RWZI; rechtstreekse lozing van het afvalwater van Janssen in de Grote Nete. SGS Belgium NV oktober
20 Uit de vergelijking tussen de twee scenario s blijkt dat bij rechtstreekse lozing de waterkwaliteit van de Grote Nete zal afnemen, vooral voor de parameters biologisch zuurstofverbruik en totaal stikstof. De waterkwaliteitsdoelstellingen voor deze parameters zullen echter gerespecteerd blijven, zowel voor als na het lozingspunt. Ook voor de parameter chemisch zuurstofverbruik zal de invloed van de lozing van Janssen groter zijn indien rechtstreeks geloosd wordt in de Grote Nete. De overschrijding van de basiswaterkwaliteitsdoelstelling voor deze parameter zal bij rechtstreekse lozing over een groter deel van de Nete voorkomen en gedurende een groter deel van de tijd. De ecologische effecten als gevolg van de lozingen van Janssen kunnen als verwaarloosbaar beschouwd worden, gezien deze lozingen niet leiden tot overschrijdingen van de waterkwaliteitsnormen voor oppervlaktewater. Indien enkel de potentiële effecten op aquatische fauna beschouwd worden, is in de geplande situatie de lozing van het bedrijfsafvalwater van Janssen via de RWZI te verkiezen boven directe lozing in het oppervlaktewater van de Grote Nete. De potentiële effecten zijn in beide gevallen echter beperkt tot verwaarloosbaar. Janssen heeft de afgelopen jaren een aantal studies uitgevoerd en/of laten uitvoeren. Deze studies hebben de bedoeling de afvalwaterlozing te beperken en de waterzuivering op het terrein te verbeteren. Deze studies kaderen onder meer in het overleg met de overheid over de mogelijkheid/noodzaak tot afkoppeling van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) en de rechtstreekse lozing van het kwaliteit van het geloosde afvalwater in de Grote Nete. De resultaten van deze studie zullen in de nabije toekomst leiden tot een verminderde belasting van het afvalwater van Janssen. Uit het studiewerk bleek wel dat de aard van het afvalwater van Janssen niet toelaat om de huidige algemene lozingsnormen voor rechtstreeks lozing op oppervlaktewater te respecteren. Milderende maatregelen Janssen heeft een plan (Masterplan Water) ontwikkeld om, parallel met de technologische vooruitgang en in lijn met de economische mogelijkheden, de kwaliteit van het gezuiverde afvalwater stap voor stap te verbeteren. Dit plan vertrekt van de huidige kennis van de best beschikbare technologie, maar het is geen eindpunt. Het Masterplan Water is een dynamisch plan dat tijdens de uitvoering verder zal bijgestuurd worden onder meer door introductie van nieuw ontwikkelde technologieën. De verdere uitvoering van het plan moet duidelijk maken of lozen op oppervlaktewater op langere termijn haalbaar is. Het plan is een geheel van projecten en initiatieven. Een aantal van die projecten zijn in realisatie, andere zijn in voorstudie of in een experimenteel stadium. Het plan is een combinatie van toepassing van nieuwe geavanceerde waterzuiveringsprocédé s; brongerichte maatregelen in de chemische productie zelf (voor zover gevalideerd en goedgekeurd door de regulerende instanties voor de productie van geneesmiddelen); nieuwe procesontwikkelingen. In functie van de evoluerende technologieën en de behaalde resultaten zal het Masterplan Water regelmatig worden geëvalueerd en zonodig aangevuld worden met nieuwe projecten. Hierbij zal gestreefd worden naar het behalen van emissieconcentraties of verwijderingsrendementen die verenigbaar zijn met lozing in oppervlaktewater. SGS Belgium NV oktober
21 De verderzetting van het Masterplan en het erin voorziene onderzoekswerk zal op middenlange termijn een verbetering van de effluentkwaliteit realiseren. Er wordt als bijkomende maatregel aanbevolen om een goede externe opvolging te voorzien in overleg met alle actoren. SGS Belgium NV oktober
22 Milieu-effect 4: Bijdrage aan het geluidsniveau in de omgeving. Beschrijving In het kader van het MER werden langdurige geluidsmetingen uitgevoerd ter hoogte van 7 meetpunten. Uit de metingen bleek dat in enkele meetpunten het geluidsniveau de milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht overschrijdt. In het kader van het MER werden ook overdrachtsberekeningen uitgevoerd om het specifiek geluid van Janssen ter hoogte van verschillende beoordelingspunten en meetpunten in de omgeving te kwantificeren, zowel in de referentiesituatie als in de geplande situatie. Bij de overdrachtsberekeningen wordt een onderscheid gemaakt tussen bestaande installaties (vergund voor 1993) en nieuwe installaties (vergund na 1/1/1993). In de referentiesituatie voldoen zowel de bestaande als de nieuwe installaties aan de geldende Vlarem II-richt- en grenswaarden. Het berekende specifieke geluid blijft ook steeds ruim onder het gemeten omgevingsgeluid. Hieruit kan besloten worden dat het omgevingsgeluid in alle meetpunten hoofdzakelijk bepaald wordt door bedrijfsvreemde bronnen (bv. autosnelweg E313). Ook het specifiek geluid van de geplande installaties (exclusief windmolens) ligt steeds onder de geldende Vlarem II-grenswaarde. Voor de geplande windmolens werden drie types windmolens bestudeerd. Enkel bij de geluidsarme windturbine (geluidsvermogenniveau maximaal db(a)) wordt in alle beoordelingspunten aan de weerhouden toetsingswaarden voldaan. In een aantal beoordelingspunten/meetpunten kan het omgevingsgeluid wel een beperkte stijging kennen als gevolg van de inplanting van de windmolens. De belangrijkste stijgingen (3 db(a)) doen zich voor gedurende de nachtperiode in een noordelijk en een noordoostelijk gelegen beoordelingspunt. Ter hoogte van deze beoordelingspunten zijn een vijftal woningen gelegen. In de meeste andere meetpunten stijgt het omgevingsgeluid met 1 tot 2 db(a). Een verhoogd omgevingsgeluid kan gevolgen hebben voor de menselijke milieubeleving in het algemeen, met een verhoogd stressgevoel als gevolg. Noch dosis-effect-relaties, noch de incidentie van optreden van effecten is echter gekend. De daling van de kwaliteit van de leefomgeving dient te worden opgevat als een risicofactor voor de gezondheid van de mens. De meest nabijgelegen natuurgebieden zijn op relatief grote afstand van de site van Janssen gesitueerd. Er kan worden aangenomen dat het specifieke geluid van Janssen geen verstoringseffecten op fauna teweegbrengt. Milderende maatregelen Voor de geplande nieuwe installaties (exclusief windmolens) zijn geen bijkomende milderende maatregelen nodig. Het specifieke geluid van Janssen voldoet in alle beoordelingspunten aan de weerhouden toetsingswaarden. Voor de geplande windturbines wordt voorgesteld om geluidsarme windturbines te installeren. SGS Belgium NV oktober
23 Milieu-effect 5: Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater onder het terrein van Janssen. Beschrijving In 1975 werden op de huidige site van Janssen de eerste industriële installaties opgericht. De belangrijkste potentiële bronnen van emissies naar de bodem bij Janssen zijn de procesinstallaties en de opslagtanks. Deze installatie-onderdelen zijn allemaal uitgerust met de nodige bodembeschermende maatregelen zodat de kans op nieuwe, bijkomende bodemverontreiniging in de referentiesituatie en in de geplande situatie beperkt is. In het verleden vonden wel emissies naar bodem plaats als gevolg van een lekkende riolering. De lekken werden hersteld, de procesriolering voor zwaar belaste afvalwaterstromen werd bovengronds geplaatst, de ondergrondse tank werd verwijderd. Alle rioleringen worden onderworpen aan een periodiek inspectieprogramma. Tijdens het eerste oriënterend bodemonderzoek werden een aantal verontreinigingskernen vastgesteld die in het beschrijvend bodemonderzoek (2001) verder onderzocht werden. Hieruit bleek dat sanerende maatregelen noodzakelijk zijn, aangezien er een risico van verspreiding van de verontreiniging is. De voorbereidingen voor de sanering zijn reeds van start gegaan. Deze saneringen zullen ervoor zorgen dat de bodem- en grondwaterverontreiniging zich niet buiten de perceelsgrenzen van Janssen verspreidt, zodat gezondheidsrisico s voor omwonenden als verwaarloosbaar kunnen worden beschouwd. Milderende maatregelen Sinds het Bodemsaneringsdecreet (Decreet 22/2/95; BS 27/4/95) in werking is getreden, beschikt Vlaanderen over een wettelijk kader m.b.t. het inventariseren, beschrijven en saneren van bodem- en grondwaterverontreiniging. Janssen is verplicht om, om de vijf jaar, een oriënterend bodemonderzoek over te maken aan OVAM. Binnen de procedures van het decreet zijn de nodige remediërende en milderende maatregelen opgenomen. Bijgevolg dienen geen bijkomende milderende maatregelen genomen te worden. SGS Belgium NV oktober
24 Milieu-effect 6: Impact op de verkeersstromen in de omgeving. Beschrijving Op de site van Janssen zijn circa 700 personen tewerkgesteld, waarvan circa 400 in een ploegensysteem. De goederen (grondstoffen, tussenproducten, eindproducten en afvalstoffen) worden per vrachtwagen aangeleverd of afgevoerd. Gemiddeld zijn er circa 44 transporten per werkdag in de periode 07h30-18h30. De door Janssen gegenereerde wegverkeersintensiteit is, zowel in de referentiesituatie als in de geplande situatie, maximaal tussen 07h00 en 08h00 s morgens en tussen 16h00 en 17h00 s avonds. De gegenereerde verkeersintensiteiten blijven echter ruim onder de maximale capaciteit van de wegen in de omgeving. Milderende maatregelen Janssen probeert de verkeersimpact als gevolg van haar activiteiten zo ver als mogelijk te reduceren. Hiertoe voert ze onder andere een actieve politiek ter bevordering van fietsgebruik en carpooling door haar werknemers. Janssen Geel voert momenteel onder andere volgende acties om de verkeersimpact tot een minimum te beperken: interne werkgroep verkeer; actieve deelname aan werkgroep veiligheid industrieweg (in samenwerking met Kempense Industriegroep Geel - KIG); actieve deelname aan bedrijfsvervoerplan: een organisatie van de Kempense Kamer voor Handel en Nijverheid (KKHN) voor de Geelse industriezone; fietsvergoeding 0,15 EURO/km (Janssen algemeen); aparte parkeerplaatsen voor carpoolers; overdekte stalling voor motoren; douchefaciliteiten; herstelkit voor fietsers in magazijn technische dienst; fietsers krijgen toegang tot het bedrijf via een fietssluis en kunnen op die manier een stalling vlakbij de werkplaats gebruiken. Er zijn geen bijkomende maatregelen nodig. SGS Belgium NV oktober
25 Milieu-effect 7: Impact van de geplande windmolens Beschrijving De site van Janssen is ingeplant tussen twee harde lijninfrastructuren: het Albertkanaal en de autosnelweg E313. Het industriegebied vormt een duidelijk afgebakend geheel, met diverse in het oog springende puntelementen (bv. hoogspanningsmasten). De geplande productie-installaties van Janssen zullen mee opgaan in dit industriële landschap. De visuele impact van de geplande windmolens is ingrijpender. De windmolens zullen zorgen voor duidelijke punten van herkenbaarheid, ook vanuit diverse beschermde dorpsgezichten en landschappen in de omgeving. De windmolens worden ingeplant in een zone waar nu reeds hoogspanningsmasten staan en waar dus nu reeds een grote visuele impact op het landschap aanwezig is. Andere potentiële milieu-effecten als gevolg van de geplande windmolens zijn: verstoring van de vogels in de omgeving van de site: De windmolens kunnen ervoor zorgen dat vogels verstoord worden door de aanwezigheid, de beweging of het geluid van de turbines. Vogels kunnen tevens in aanvaring komen met delen van de turbine en daarbij gewond of gedood worden. Gezien de geplande windmolens op de site van Janssen op meter van het kanaal geplaatst worden, wordt geen significante verstoring of grote aanvaringskans voor vogels die langsheen het kanaal vliegen, verwacht. verhoging van het geluidsniveau in de omgeving (zie ook milieu-effect 4): Het omgevingsgeluid kan op een aantal plaatsen een beperkte stijging kennen als gevolg van de inplanting van de windmolens. De belangrijkste stijgingen (3 db(a)) doen zich voor gedurende de nachtperiode ten noorden en ten noordoosten van de site. Hier zijn een vijftal verspreide woningen gelegen. In de meeste andere meetpunten stijgt het omgevingsgeluid met 1 tot 2 db(a). Een verhoogd omgevingsgeluid kan gevolgen hebben voor de menselijke milieubeleving in het algemeen, met eventueel een verhoogd stressgevoel als gevolg. De meest nabijgelegen natuurgebieden zijn op relatief grote afstand van de site van Janssen gesitueerd. Er kan worden aangenomen dat het specifieke geluid van Janssen geen verstoringseffecten op fauna teweegbrengt. Milderende maatregelen Indien geopteerd wordt voor een licht conische torenpaal voor de windmolens, kan het onderste deel van de paal gekleurd worden zodat een betere visuele integratie in het landschap bekomen wordt. Tevens wordt voorgesteld om geluidsarme windturbines te installeren. SGS Belgium NV oktober
26 4 ALGEMEEN BESLUIT Janssen is een bedrijf dat onderzoek doet naar farmaceutische stoffen. Ook de ontwikkeling en productie van dergelijke stoffen vinden plaats binnen het bedrijf. De hoofdzetel van Janssen is gelegen in Beerse. Sinds 1975 beschikt het bedrijf ook over een exploitatiezetel in Geel, waar de nadruk ligt op de aanmaak van de actieve basisstoffen voor geneesmiddelen via chemische productie. In het MER wordt de milieu-impact als gevolg van de exploitatie van de site te Geel besproken. Hierbij worden tevens de milieu-effecten bestudeerd als gevolg van de inplanting van een nieuwe productie-eenheid, van een nieuw milieutankpark en van twee windmolens op de site te Geel. Als gevolg van de werking van de verschillende productie-eenheden op de site treden atmosferische emissies van verontreinigende stoffen op. De belangrijkste polluenten zijn NO X, CO, SO 2, tolueen, dichloormethaan, trichloormethaan en ammoniak. De berekende immissieconcentraties voor de verschillende polluenten liggen steeds beneden de vooropgestelde toetsingswaarden voor deze stoffen. Er worden bijgevolg geen noemenswaardige gezondheidseffecten voor de omwonenden verwacht. Een evaluatie van mogelijke ecotoxicologische effecten op fauna en flora bleek niet steeds mogelijk bij gebrek aan wetenschappelijke gegevens. In het verleden zorgde de werking van de waterzuivering wel regelmatig voor geurhinder in de nabijgelegen woonkern van Stelen. Door indienstname van een behandelingsinstallatie voor lucht, afkomstig van de waterzuivering, en restgassen van de productie, werd dit geurprobleem succesvol aangepakt. Janssen maakt in de verschillende productieprocessen gebruik van opgepompt grondwater en van stadswater. De restwaters die ontstaan op de site worden geloosd in de openbare riolering na zuivering in de waterzuiveringsinstallatie van Janssen. Het geloosde water wordt in de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Stelen verder gezuiverd en vervolgens in de Grote Nete geloosd. De impact van Janssen op de kwaliteit van het oppervlaktewater van de Grote Nete is vooral merkbaar voor de parameters chloriden en totaal stikstof. De basiswaterkwaliteitsdoelstellingen voor deze parameters worden echter ruim gerespecteerd. Janssen heeft de afgelopen jaren een aantal studies uitgevoerd en/of laten uitvoeren. Deze studies hebben de bedoeling de afvalwaterlozing te beperken en de waterzuivering op het terrein te verbeteren. Ze kaderen onder meer in het overleg met de overheid over de mogelijkheid/noodzaak tot afkoppeling van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) en de rechtstreekse lozing van het afvalwater in de Grote Nete. De resultaten van deze studie zullen op termijn leiden tot een verbeterde kwaliteit van het geloosde afvalwater. De impact van de lozing van Janssen op de aquatische fauna wordt als beperkt tot verwaarloosbaar beschouwd. In de bodem en het grondwater van de site van Janssen werden een aantal verontreinigingskernen vastgesteld. Uit het beschrijvend bodemonderzoek (2001) bleek dat sanerende maatregelen noodzakelijk zijn, aangezien er een risico van verspreiding van de verontreiniging is. De voorbereidingen voor de sanering zijn reeds van start gegaan. Met betrekking tot de discipline geluid werd in het MER besloten dat het specifieke geluid van zowel de huidige als de geplande installaties voldoen aan de weerhouden toetsingswaarden. Het omgevingsgeluid rond Janssen voldoet niet steeds aan de weerhouden toetsingswaarden, maar wordt hoofdzakelijk bepaald door bedrijfsvreemde SGS Belgium NV oktober
27 bronnen (bv. autosnelweg E313). De geplande windmolens kunnen wel zorgen voor een beperkte stijging van het omgevingsgeluid in de omgeving. De activiteiten van Janssen veroorzaken verscheidene transportstromen. Uit de analyse in het MER bleek dat de woon-werkverplaatsingen van het personeel zorgen voor de grootste verkeersstromen. De capaciteit van de omliggende wegen is echter ruim voldoende om deze transportstromen op te vangen. De geplande windmolens zullen zorgen voor een relevante visuele impact. De windmolens zullen zorgen voor duidelijke punten van herkenbaarheid, ook vanuit diverse beschermde dorpsgezichten en landschappen in de omgeving. Er kan besloten worden dat als gevolg van de huidige en geplande activiteiten van Janssen volgende relevante milieueffecten werden vastgesteld in het MER: een beperkte bijdrage aan de immissieconcentraties van NO X, CO en organische stoffen in de ruime omgeving; een relevante invloed op de concentratie van de parameters chloriden, stikstof en CZV (chemisch zuurstofverbruik) in het water van de Grote Nete als gevolg van de afvalwaterlozingen; bodemverontreiniging op verschillende plaatsen op het terrein; een beperkte geluidsimpact in de omgeving; generatie van verkeersstromen als gevolg van de woon-werkverplaatsingen van het personeel en als gevolg van goederentransport; een visuele impact als gevolg van de inplanting van de geplande windmolens. Deze milieu-effecten worden reeds door diverse maatregelen (controlemetingen, restgasbehandeling, waterzuivering, bodemonderzoek en -sanering, geluidsreductie, ) beperkt. Tevens plant Janssen, minstens in overeenstemming met de bestaande milieuwetgeving (bvb. bodemonderzoeken volgens Vlarebo, metingen van atmosferische emissies en afvalwater volgens Vlarem, ), de effecten ook in de toekomst te controleren en verder te beperken. In dit MER werden daarnaast volgende bijkomende milderende maatregelen geformuleerd : Organiseren van een goede externe opvolging in overleg met alle actoren i.v.m. de geplande verderzetting en uitvoering van het Masterplan (verbetering van de effluentkwaliteit van de waterzuivering van Janssen). Voor de geplande windturbines wordt voorgesteld om geluidsarme windturbines te installeren. Indien geopteerd wordt voor een licht conische torenpaal voor de windmolens, kan het onderste deel van de paal zo gekleurd worden dat een optimale integratie in het landschap bekomen wordt. SGS Belgium NV oktober
Goedkeuringsverslag milieueffectrapport
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag
Nadere informatieRenogen biomassa-wkk te Ham
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring
Nadere informatieHervergunning en verandering van Bayer Antwerpen
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL
Nadere informatieAanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004
Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing
Nadere informatieBETEKENIS VAN HET AFKOPPELINGSBELEID VOOR P-BEDRIJVEN NA DE RECENTE AANPASSING VAN 4 JULI 2003
Nieuwsbrief Milieu & Bedrijf, september 2003 (Kluwer) M. Vande Woestyne & S. Deboosere, Trevi nv mvandewoestyne@trevi-env.com www.trevi-env.com BETEKENIS VAN HET AFKOPPELINGSBELEID VOOR P-BEDRIJVEN NA
Nadere informatieLUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING
INHOUD Voorwoord 13 Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19 Deel 1. LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING 21 1. Inleiding
Nadere informatieProject-MER-Verslag. Project: Twee nieuwe productie-installaties (waterstofperoxide en propyleenoxide) op de site van BASF Antwerpen N.V.
administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Nadere informatieProject-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek
!"# $"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: MER Prayon te Ruisbroek Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat 31 2870 Ruisbroek 6 augustus 2007
Nadere informatieINHOUD. Voorwoord 13. Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19
INHOUD Voorwoord 13 Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19 Deel 1. LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING 23 1. Inleiding
Nadere informatieFigurenbundel. MER voor een nieuwe Fysicochemische installatie en uitbreiding van de Deponie. Oktober
Figurenbundel MER voor een nieuwe Fysicochemische installatie en uitbreiding van de Deponie Oktober 2010 www.erm.com MER DEFINITIEVE VERSIE Indaver NV OntwerpMER Indaver MER voor een nieuwe Fysicochemische
Nadere informatieHervergunning Farm Frites Belgium NV te Lommel
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag
Nadere informatieLuchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté
Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté Overzicht presentatie Waarom luchtmetingen in Vlaanderen? Evolutie van de laatste decennia Toetsen van de luchtkwaliteit aan de heersende
Nadere informatieIn de volgende figuur is het aandeel in de stikstofdepositie van verkeer en industrie rood omcirkeld.
Achtergrondinformatie voor achterbanberaad milieubeleid regio Eemsdelta Het milieubeleid omvat veel onderwerpen. Teveel om in één keer allemaal te behandelen. Op basis van onze ervaringen in de regio en
Nadere informatieEcologische Duurzaamheid
Ecologische Duurzaamheid GRI-data De scope van de gerapporteerde milieu-indicatoren is in de meeste gevallen beperkt tot de relevante O&O- en productievestigingen te Beerse, en Olen. De voetafdruk van
Nadere informatieGeluid. De norm: 47 db L den
Geluid De norm: 47 db L den Elk windenergieproject moet voldoen aan de wettelijke norm: 47 db L den bij alle geluidsgevoelige objecten in de buurt. Dit is de maximaal toegestane gemiddelde jaarlijkse geluidsdruk
Nadere informatieVlaams beleid luchtverontreiniging en. milieuvergunningsaanvragen
Vlaams beleid luchtverontreiniging en milieuvergunningsaanvragen Geert Pillu Adviesverlener LNE afdeling Milieuvergunningen Brugge Vlaams beleid luchtverontreiniging en milieuvergunningsaanvragen Kennis
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatiecollege van burgemeester en schepenen Zitting van 5 februari 2016
beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 5 februari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester
Nadere informatie17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP
17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP Geïnspireerd door het verschil in O 3 -concentratie tussen werkdagen en niet-werkdagen werd het concentratieverloop van de gemiddelde week berekend. Bij de berekening van het concentratieverloop
Nadere informatieWatervergunning. Inhoudsopgave
Watervergunning Datum: Veendam, 25 oktober 2018 Nummer: HAS2018_Z11430 Onderwerp: Coöperatie AVEBE U.A., locatie Ter Apelkanaal; wijziging van de vergunning op grond van de Waterwet voor het brengen van
Nadere informatieMeetstrategie met betrekking tot stookinstallaties
Nieuwsbrief MilieuTechnologie, maart 1995 (Kluwer, jaargang 2, nummer 3) Jan Gruwez, TREVI nv Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties In de context van VLAREM II worden industriële inrichtingen
Nadere informatiePROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE B
ONDERWERP Luchtkwaliteitsonderzoek REC Harlingen DATUM 19 juni 2018 PROJECTNUMMER C05055.000152 ONZE REFERENTIE 079879774 B VAN ing. A. (Abdu) Boukich AAN Omrin 1. Inleiding Op 31 mei 2018 is er bij REC
Nadere informatie16. NIET TECHNISCHE SAMENVATTING
16. NIET TECHNISCHE SAMENVATTING SGS Belgium N.V. DECEMBER 2011 Hoofdstuk 16 : Niet technische samenvatting p. 1/8 16.1 Beknopte projectbeschrijving De centrale te Drogenbos is een aardgasgestookte STEG-installatie
Nadere informatieHet project betreft het plaatsen van windturbines in het industrieterrein Skaldenpark
Pagina 5 van het Mer rapport Situering en korte schets van het project Het project betreft het plaatsen van windturbines in het industrieterrein Skaldenpark In Skaldenpark worden 8 windturbines ingeplant.
Nadere informatieCorus in IJmuiden TRUST. Corus bouwt aan moderne energievoorziening voor de toekomst
Corus in IJmuiden TRUST Corus bouwt aan moderne energievoorziening voor de toekomst TRUST Tata Power - corus - Tata Steel Corus in IJmuiden is van plan de komende jaren een nieuwe warmtekrachtcentrale
Nadere informatieBezwaarschrift aanvraag pluimveehouderij Yvan Moonen, Kriekelswarande zn Diest
Bezwaarschrift aanvraag pluimveehouderij Yvan Moonen, Kriekelswarande zn Diest Middels dit bezwaarschrift wens ik bezwaar in te dienen tegen de voormelde milieuvergunningsaanvraag op gronde van volgende
Nadere informatieRIVM-onderzoek naar Thermphos
RIVM-onderzoek naar Thermphos Oriëntatie op de luchtkwaliteit in de omgeving 12 november 2010 1 Inleiding Aanleiding / opdracht Wat heeft RIVM onderzocht Wat heeft RIVM niet onderzocht? Wat betekenen de
Nadere informatieToelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V.
REPORT Weesp, The Netherlands Health, Safety & Environment Issue Date: 19 mei 2016 Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V. COPYRIGHT AND PROPERTY ABBOTT HEALTHCARE PRODUCTS
Nadere informatieOUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota
OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota December 2010 COLOFON Opdrachtgever: Turnhout Project: RUP De Hoogt Opdrachthouder: Projectteam: Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen
Nadere informatieGewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen
Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLAV1/0400000122/gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. JANSSEN PHARMACEUTICA
Nadere informatieMilieumonitoringrapportage 2014 Haven- en industrieterrein Moerdijk
Milieumonitoringrapportage 2014 Haven- en industrieterrein Moerdijk Resultaten in vogelvlucht Gebaseerd op de Milieumonitoringrapportage Haven- en industrieterrein Moerdijk 2014 9 december 2015 Wat u vooraf
Nadere informatieINDUSTRIEEL AFVALWATER EN ECOLOGIE: VRIEND, NIET VIJAND. Lut Hoebeke, 1 juni 2018
INDUSTRIEEL AFVALWATER EN ECOLOGIE: VRIEND, NIET VIJAND Lut Hoebeke, 1 juni 2018 Overzicht presentatie Circulaire economie Problemen bij waterbesparing en hergebruik VLAREM artikel rond waterbesparing/waterhergebruik
Nadere informatieVarkensbedrijf Kodeva te Torhout
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag
Nadere informatieAMV/ /1024. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
AMV/0002636/1024 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 4.2.1.3, 3, van titel 11 van het VLAREM ingediend door
Nadere informatieWiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring
Nadere informatieAFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES
p.1/5 AFDELING 5.43.3. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES Art. 5.43.3.1. 1. In afwijking van de algemene emissiegrenswaarden, bepaald in hoofdstuk 4.4, moeten
Nadere informatieBesluit m.e.r.-beoordeling. Bio-ethanol Rotterdam BV (BER)
Besluit m.e.r.-beoordeling Bio-ethanol Rotterdam BV (BER) ten behoeve van de oprichting van een een fabriek voor de productie van bio-lng te Delfzijl 1 GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN Groningen,
Nadere informatieemissie broeikasgassen
Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren
Nadere informatieMelding Activiteitenbesluit milieubeheer
Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Aanvrager: Dhr. W.A. Maalderink Akkermansstraat 11 7021 LW ZELHEM INHOUDSOPGAVE Uitwerking melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor het bedrijf
Nadere informatieAanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente Balen
Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente Balen Toets aan regelgeving milieueffectrapportage M_IMPACT 30 APRIL 2014 Opgesteld door: Wouter Beyen Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente
Nadere informatieKOELTORENS: BEHANDELING SUPPLETIEWATER DOET WERKINGSKOSTEN DALEN
Nieuwsbrief MilieuTechnologie, februari 2008 (Kluwer, jaargang 15, nummer 2) Jan Gruwez & Stefaan Deboosere, Trevi nv jgruwez@trevi-env.com www.trevi-env.com KOELTORENS: BEHANDELING SUPPLETIEWATER DOET
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven.
administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Nadere informatieHervergunning en verandering van een attractiepark
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL
Nadere informatieHOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT
HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT INHOUD 4. ALGEMEEN BESLUIT...1 4.1 INLEIDING...1 4.2 SAMENVATTING EN BESLUIT...1 4.2.1 Directe mensrisico s...1 4.2.2 Indirecte mensrisico s Domino-effecten...2 4.2.3 Milieurisico
Nadere informatieProject-MER-Verslag. Project: Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel. Initiatiefnemer: BP Chembel NV Amocolaan GEEL
administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Nadere informatieMINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2003 959 [2003/200317] 16 JANUARI 2003. Besluit van de Waalse Regering houdende sectorale voorwaarden inzake watergebruik bij de vervaardiging van suiker De Waalse Regering,
Nadere informatiePROJECT MER HERVERGUNNING
ArcelorMittal Genk FCS XIII NIET TECHNISCHE SAMENVATTING p. XIII.1 1. BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING Het bedrijf ArcelorMittal Genk FCS is een bedrijf van ArcelorMittal Belgium NV. ArcelorMittal
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Optimalisatie slibstort Callemansputte te Zelzate.
! "#$%&&'()*+$%&&'(&,,,# # Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Optimalisatie slibstort Callemansputte te Zelzate Initiatiefnemer: Afdeling Maritieme Toegang Tavernierkaai
Nadere informatieMODULE 24. MILIEURISICOANALYSE
MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE Deze methode is nog gebaseerd op de Nederlandse subselectiemethode. Eenmaal de in ontwikkeling zijnde Vlaamse Selectiemethode beschikbaar is zal de dienst VR een nieuw onderzoeksproject
Nadere informatieINFORMATIEVERGADERING MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG. Biomassa Conversie Project E.ON Centrale Langerlo
INFORMATIEVERGADERING MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG Biomassa Conversie Project E.ON Centrale Langerlo Genk, 6 september 2012 AGENDA 1) Welkom en introducties 2) Korte animatie 3) Context 4) Langerlo Biomassa
Nadere informatieRegelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden. H.A.E. de Werd
Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden H.A.E. de Werd Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit PPO nr. 3261074007_3 december 2007 2007 Wageningen, Praktijkonderzoek
Nadere informatieWINDENERGIEPROJECT Zulte - Leiekanaal
WINDENERGIEPROJECT Zulte - Leiekanaal Wat en waar? - Windpark van 4 windturbines - Maximaal vermogen van 2.3 MW elk (9,2 MW) - Alle windturbines zijn gelegen op het grondgebied van de gemeente Zulte -
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.12.2013 COM(2013) 917 final 2013/0448 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de aanvaarding van de wijziging van het Protocol van 1999 inzake vermindering
Nadere informatieHervergunning en uitbreiding van Campine NV en Campine Recycling NV in Beerse
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER
Nadere informatieMogelijkheden van windenergie op bedrijventerreinen
Mogelijkheden van windenergie op bedrijventerreinen 7 juni 2007 inhoud energie waarom windenergie voor- en nadelen van windenergie windaanbod vergunningen en regelgeving aspecten van belang: windplan Vlaanderen
Nadere informatiePROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A
ONDERWERP Luchtkwaliteitsonderzoek REC Harlingen storing 12 november 2018 DATUM 20 november 2018 PROJECTNUMMER C05055.000169 ONZE REFERENTIE 083725337 A VAN ing. A. (Abdu) Boukich AAN Omrin Inleiding Op
Nadere informatieInfoblad. Onderhoud, nazicht en meetverplichtingen van stooktoestellen en andere branders
Onderhoud, nazicht en meetverplichtingen van stooktoestellen en andere branders Infoblad Er bestaat heel wat wetgeving omtrent het onderhoud en nazicht van branders. Bovendien worden in vele gevallen ook
Nadere informatiede omgevingsvergunning partim milieu
de omgevingsvergunning partim milieu inleiding toepassingsgebied gevraagde informatie behandeling aanvraag slotbemerkingen inleiding fusie van twee werelden : stedenbouw en milieu blind getrouwd uitdagingen,
Nadere informatieSCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES
SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES Planologisch attest Scheys beton N.V. 30/09/2015 Titel Opdrachtgever Contactpersoon opdrachtgever Opdrachtnemer Plan-MER-screening Planologisch attest
Nadere informatieBIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Bioremediering wetgeving Richtlijn Duurzaam gebruik van pesticiden (EU 2009/128) Vlaanderen: Vlarem -
Nadere informatieDe NH 3 -uitstoot speelt, via de vorming van ammoniumzouten (secundair aërosol), ook een zeer belangrijke rol bij de problematiek van fijn stof.
4.10 AMMONIA (NH 3 ) Gasvormig ammonia behoort niet tot de 13 prioritair te volgen stoffen, vermeld in annex I van de EG-richtlijn 96/62/EG. De NH 3 -uitstoot in de atmosfeer levert nochtans een niet te
Nadere informatieMilieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag
Nadere informatieNiet technische samenvatting Project MER
Niet technische samenvatting Project MER PR0452 INBEV BELGIUM NV SITE HOEGAARDEN BROUWERIJ DE KLUIS STOOPKENSSTRAAT 46 3320 HOEGAARDEN UITGAVE : MEI 2010 REF. : TEC08100090/AB INBEV HOE/MER/NTS REVISIE:
Nadere informatieTabel IV.49: DAGWAARDEN NH 3 PERCENTIEL P98. JAARPERIODE : JANUARI - DECEMBER [ Concentratie in µg/m 3 ]
4.10 AMMONIA (NH 3 ) Gasvormig ammonia behoort niet tot de 13 prioritaire stoffen, vermeld in annex I van de EGrichtlijn 96/62/EG. De NH 3 -uitstoot in de atmosfeer levert nochtans een niet te verwaarlozen
Nadere informatievoorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise
voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise goedgekeurd dd. 19/01/2001 zones zone kleur en/of raster 1 2 3 4 5 Bpa 80 La Brugeoise goedgekeurd dd. 19/01/2001. Pagina 1 van 8 bestemmingen per zone Zone 1 bemerking(en)
Nadere informatieMeetresultaten verzuring 1 HET MEETNET VERZURING
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetresultaten verzuring //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Nadere informatieSGS EcoCare. A division of SGS Environmental Services NV MILIEU-EFFECTRAPPORT. voor een
abc Zetel Antwerpen SGS EcoCare A division of SGS Environmental Services NV Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen Tel : +32 (0) 3 545 87 50 Fax : +32 (0) 3 545 87 69 be_environment@sgs.com http://www.sgsecocare.be
Nadere informatieBijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Antwerpse Gordel en Klein-Brabant landbouw-, natuur- en bosgebieden Vallei van
Nadere informatieASPIRAVI. Project E403 Lichtervelde en Wingene
ASPIRAVI Project E403 Lichtervelde en Wingene Groei naar een duurzame samenleving Europese doelstelling tegen de opwarming van het klimaat : 20-20-20 tegen 2020 : 20% minder CO 2 uitstoot 20% minder energie
Nadere informatieAfwegingen bij Afvalwaterzuivering
Afwegingen bij Afvalwaterzuivering Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu De uitgangspunten voor de bescherming van het milieu tegen verontreiniging door de lozing van afvalwater zijn
Nadere informatieAfbakening grootstedelijk gebied Antwerpen
ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage III c plan-mer Om de luchtkwaliteit te evalueren, toetsen we de berekende immissieconcentratie van een
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatiePROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE B
ONDERWERP Luchtkwaliteitsonderzoek REC Harlingen storing 6 oktober 2018 DATUM 2 november 2018 PROJECTNUMMER C05055.000169 ONZE REFERENTIE 083701871 B VAN ing. A. (Abdu) Boukich AAN Omrin 1. Inleiding Op
Nadere informatievragen naar telefoonnummer datum /02/2018 Bijdrage Vlaams Gewest uit zon en wind in het kader van het Energiepact.
Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 2 bus 17 1 BRUSSEL T 2 553 46 F 2 553 46 1 www.energiesparen.be NOTA De heer Bart Tommelein Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie ons kenmerk bijlagen
Nadere informatieONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT
ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied
Nadere informatieDe milieuvergunnings- en meldingsplicht
De milieuvergunnings- en meldingsplicht 03 3.1. Administratieve verplichtingen Scholen hebben stookinstallaties, slaan schadelijke producten op voor de verwarming, voor de laboratoria en voor werkplaatsen
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatiede heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 december 2013 (OR. en) 18165/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0448 (NLE) VOORSTEL van: ingekomen: 20 december 2013 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: ENV 1234 ENER 599
Nadere informatieM.E.R. beoordelingsbesluit
1 1 NOV 1014 r. OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK M.E.R. beoordelingsbesluit Schenk Recycling B.V. Bolderweg 22, 1332 AV Almere rd" 11111. OMGEVINGSDIENST FLrvoLArmo 6 GOOI EN Vr.-. TTTTTT
Nadere informatieVormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen
Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)
Nadere informatie4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.)
4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.) Het gehalte vluchtige organische stoffen in de omgevingslucht wordt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 6 verschillende plaatsen gemeten, n.l. te Molenbeek
Nadere informatieMER capaciteitsuitbreiding en hervergunning Cargill Malt te Herent
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag
Nadere informatieMilieuvervuiling. Planet
Milieuvervuiling Planet 44 45 Milieuvervuiling Milieuvervuiling is al decennialang een Europees thema. Het is ook een thema waarop winst is geboekt; mede dankzij Europese regelgeving is de vervuiling aanzienlijk
Nadere informatiePROJECT-MER-VERSLAG. Goedkeuring milieueffectrapport. PTA4 Eenheid. Amocolaan Geel. 27 april2004 PRMER-0021-GK
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement Leefmilieu en Infrastructuur administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel MER Graaf de Ferrarisgebouw
Nadere informatieUitbreiding olieopslagterminal VOPAK te Rotterdam Europoort Toetsingsadvies over het milieueffectrapport
Uitbreiding olieopslagterminal VOPAK te Rotterdam Europoort Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 mei 2009 / rapportnummer 2054-74 1. OORDEEL OVER HET MER Vopak Terminal Europoort B.V. (verder
Nadere informatieMLAV1/ /RP/si
/RP/si OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV SEPPIC BELGIE MET BETREKKING TOT EEN ALKOXYLATIEFABIEK, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, SCHELDEDIJK 50, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE.
Nadere informatieBRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3
INHOUDSOPGAVE DEEL I. BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE BRONNEN VAN HET (MILIEUHYGIËNE) RECHT 4 1. Overzicht 4 2. Kenbronnen
Nadere informatieDEEL 3: PROGRAMMA VAN MAATREGELEN
Gent UZ Parking De Pintelaan 43 DEEL 3: PROGRAMMA VAN MAATREGELEN 1. Gemotiveerd advies voor het al dan niet moeten nemen van maatregelen Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek kan een advies
Nadere informatieniet-technisch rapport
2017 niet-technisch rapport Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieu-hygiëne (Vlarem II) B.S. 31/07/1995 Artikel 5.2.3bis.1.35. Niet Technisch
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieVOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm
VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV
Nadere informatieMonsanto: MER voor diverse uitbreidingsprojecten
Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Richtlijnen
Nadere informatieRATIONEEL WATERBEHEER IN DE INDUSTRIE: TWEE CASE STUDIES ROND BRONGERICHTE AANPAK
RATIONEEL WATERBEHEER IN DE INDUSTRIE: TWEE CASE STUDIES ROND BRONGERICHTE AANPAK AQUARAMA 25 OKTOBER 2018 Sara Vander Beken Sr. Consultant Water Sweco Belgium SWECO Divisions in Belgium Grootste studie-
Nadere informatieProject-m.e.r.-screening
Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling
Nadere informatieMilieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)
Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) 1 Veranderingen Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen
Nadere informatieBeslissing over het gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Uitbreiding activiteiten Compagnie Belge de Manutention in Gent
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be
Nadere informatieGoedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring
Nadere informatieOVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. INDAVER MET BETREKKING TOT EEN AFVALVERWERKEND BEDRIJF, GELEGEN TE 2030 ANTWERPEN, POLDERVLIETWEG 5.
Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /MV/AG. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. INDAVER MET BETREKKING TOT EEN AFVALVERWERKEND
Nadere informatieEen voorstel van de Commissie voor nieuwe grenswaarden voor de luchtkwaliteit
IP/97/853 Brussel, 8 oktober 1997 Een voorstel van de Commissie voor nieuwe grenswaarden voor de luchtkwaliteit De Europese Commissie heeft vandaag een voorstel goedgekeurd voor een richtlijn met nieuwe
Nadere informatie