CERISE SG. Smart Grid schets: ESRI

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CERISE SG. Smart Grid schets: ESRI"

Transcriptie

1 CERISE SG Combineren van Energie- en Ruimtelijke Informatie Standaarden als Enabler Smart Grids in februari 2012 aangemeld onder de titel Tuning Information Architectures for Smart Grids Smart Grid schets: ESRI Het project CERISE SG richt zich primair op de programmalijn virtuele infrastructuur, en daarbinnen vooral op de onderwerpen architectuur, (internationale) standaardisatie, roadmap. CERISE-SG heeft ook raakvlakken met de andere programmalijnen en onderwerpen, omdat de resultaten van dit project als enabler dienen voor veel ontwikkelingen in het smart grid domein. Inhoudsopgave 1. Managementsamenvatting 2. Deelnemers en derden 3. Achtergrond 4. Probleemstelling, doelstelling en resultaat 5. Maatschappelijk-economische impact 6. Projectorganisatie 7. Kosteneffectiviteit 8. Innovatie 9. Uitvoering van het project Bijlagen 1. Omgevingsactoren 2. Use cases 3. Nadere uitwerking use case 1 4. CV s / track records 5. Documentatie

2 1. Managementsamenvatting Achtergrond en aanleiding Interoperabiliteit en informatieverwerking zijn sleutelwoorden bij de totstandkoming van smart grids. Het gebruik van de juiste normen en standaarden is hiervoor cruciaal. Deze ontwikkelingen zich gestaag in allerlei krachtenvelden. De netbeheerders integreren hun bestaande IT-systemen met de primaire netbeheerprocessen. Veel gegevensverwerking heeft betrekking op overheid-gerelateerde gegevens die in toenemende mate in gekwalificeerde basisregistraties zijn vastgelegd. Denk hierbij aan de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. En het open-data-beleid van de overheid zorgt voor steeds meer beschikbare gegevens. Daarnaast hebben veel gegevens over bedrijfsmiddelen een ruimtelijke component. Een effectieve koppeling met deze domeinen levert uiteraard veel toegevoegde waarde op, door het schrappen van dubbele registraties, dubbele processen, gebruik maken van betere (geo-)informatie, en doordat meer functionaliteit ter beschikking komt. De ontwikkeling en invoering van smart grids is aanleiding om te onderzoeken welke mogelijkheden bestaan om deze verbindingen te leggen en uit te testen in proeftuinen. Probleemstelling en doelstelling(-en) Het bouwen van informatiekoppelingen kan op gespannen voet staan met de fleibiliteitseisen die gesteld worden aan de informatievoorziening. Vigerende normen en standaarden ontwikkelen zich namelijk voortdurend en het moeten aanpassen aan deze ontwikkelingen vergt grote inspanningen en die zijn ongewenst in de netbeheerderswereld waar grote veranderingen op stapel staan. Informatiekoppelingen op semantisch niveau, zijn een nieuwe veelbelovende techniek, die aan deze eisen tegemoet kan komen. In het project wordt onderzoek gedaan naar de juiste methodieken, en worden deze toegepast in een proeftuinomgeving. Door op deze wijze toekomstvaste verbindingen van smart grids naar de omgeving te maken, ontstaan grote optimaliseringskansen en nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van producten en diensten. Het Nederlandse bedrijfsleven kan daarvan profiteren; dit geldt in het bijzonder voor de eport van producten voor de geo-wereld, waarin Nederland en Kadaster wereldwijd toonaangevend zijn. Inhoudelijke aanpak In het project worden de laatste ontwikkelingen op het gebied van semantische informatiemodelleringen geïnventariseerd en beoordeeld op toepasbaarheid. De informatievoorziening in de domeinen smart grids, overheid en geo-wereld wordt geïnventariseerd met bijzondere aandacht voor de vigerende en toekomstige (internationale) standaarden en informatiemodellen. Aan de hand van te ontwikkelen use cases zal de (maatschappelijke) haalbaarheid van te bouwen koppelvlakken worden onderzocht en voor de geselecteerde use case zullen de koppelingen ook daadwerkelijk gebouwd worden en getest in een proeftuin-situatie. Het project wordt afgesloten met een evaluatie en aanbevelingen (business case) om te komen tot daadwerkelijke implementatie na afloop van het project. Gedurende het gehele project is veel aandacht voor de omgeving, o.a. door het instellen van klankbordgroepen en door de deelname van netwerkorganisaties aan het project. Tijdens informatiebijeenkomsten van de Innovatietafel Smart Grids is o.a. vanuit het bedrijfsleven (o.a. maakindustrie, installatiebedrijven, softwareleveranciers) inmiddels veel belangstelling getoond voor het project. Het is vanzelfsprekend dat wordt aangesloten bij internationale ontwikkelingen. Deelnemers (ga hier in op de samenstelling van het samenwerkingsverband) Het project-samenwerkingsverband bestaat uit tien partijen, die met behulp van klankbordgroepen voeling zullen houden met de omvangrijke relevante omgeving. Alliander is zeer gebaat bij de totstandkoming van deze koppelingen, omdat deze zorgen voor veel fleibeler IT-systemen die in toenemende mate integraal onderdeel van haar netbeheer-activiteiten zijn. TU Delft/OTB en TNO brengen actuele kennis in op het gebied van geostandaarden, smart grid-standaarden en het ontwerpen van semantische informatiemappings. Geonovum, de geo-standaardisatie-organisatie van de overheid, Kadaster, beheerder van grote voor smart grids relevante basisregistraties en Geodan brengen kennis en ervaring in op het gebied van ruimtelijke informatievoorziening en standaardisatieprocessen. Het NEN Normalisatieplatform Smart Grids is intensief betrokken bij alle standaarden rondom smart grids. De netwerkorganisaties Stichting Kien, Dutch Power faciliteren de behoeftepeiling bij en kennisdisseminatie naar het Nederlandse bedrijfsleven dat gericht is op de energiewereld. Van deze partijen ligt de inbreng in termen van uren en financiële bijdragen bij Alliander, TU Delft/OTB, TNO, Geonovum en Geodan. Voor deze partijen is dan ook een projectbegroting ingediend. De overige partijen brengen naast hun kennis vooral hun uitgebreide netwerk in en het faciliteren van valorisatie/kennisdisseminatie. Het project kent de volgende projectfasen: 0. Vraagstelling, analyse en inventarisatie van het standaardisatieveld, de stakeholders en interoperabiliteitoplossingen (Q Q4 t/m Q1 2013) 1. Use case beschrijvingen, informatie analyse en gedetailleerde probleemafbakening (Q Q2 2013) 2. Design en realisatie van betekenisvolle informatie-uitwisseling (Q t/m Q1 2014) 3. Proeftuin: evalueren op basis van use cases en waar nodig aanpassen (Q t/m Q2 2015) 4. Valorisatie, evaluatie, doen van aanbevelingen (Q3 2015) versie 2 juli 2012 CERISE-SG 2

3 Openbare samenvatting Het project CERISE-SG (Combineren van Energie- en Ruimtelijke Informatie Standaarden als Enabler Smart Grids) richt zich op interoperabiliteit, toegespitst op informatiekoppelingen van smart grids met haar omgeving. In het bijzonder de basisregistraties in het overheidsdomein en het geo-domein. Deze registraties bevatten immers gekwalificeerde gegevens, die in de praktijk vaak niet benut worden, omdat betrokken partijen delen van hun eigen (geo-)informatievoorziening bouwen zonder dat daar noodzaak voor is. Daartoe wordt aan de hand van use cases de state-of-the-art methodieken geïnventariseerd en wordt in één of meerdere proeftuinen de werking van de te bouwen mappings/koppelvlakken getest. Het betreft hier koppelingen waar ook de semantiek, de betekenis van informatie, onderdeel van uitmaakt. Doel hiervan is om zoveel als mogelijk onafhankelijk van de vigerende standaarden te worden, die zich immers blijven ontwikkelen. Het benutten van deze koppelingen levert nieuwe functionaliteit en grote besparingen op, en ook kansen voor leveranciers die daardoor aantrekkelijker producten en diensten kunnen ontwikkelen voor de grote internationale markt voor smart grids. Het project-samenwerkingsverband bestaat uit tien partijen, die met behulp van klankbordgroepen voeling zullen houden met de omvangrijke relevante omgeving. Alliander is zeer gebaat bij de totstandkoming van deze koppelingen, omdat deze zorgen voor veel fleibeler IT-systemen die in toenemende mate integraal onderdeel van haar netbeheer-activiteiten zijn. TU Delft/OTB en TNO brengen actuele kennis in op het gebied van geostandaarden, smart grid-standaarden en het ontwerpen van semantische informatiemappings. Geonovum, de geo-standaardisatie-organisatie van de overheid, Kadaster, beheerder van grote voor smart grids relevante basisregistraties en Geodan brengen kennis en ervaring in op het gebied van ruimtelijke informatievoorziening en standaardisatieprocessen. Het NEN Normalisatieplatform Smart Grids is intensief betrokken bij alle standaarden rondom smart grids. De netwerkorganisaties Stichting Kien en Dutch Power faciliteren de behoeftepeiling bij en kennisdisseminatie naar het Nederlandse bedrijfsleven dat gericht is op de energiewereld. Het project loopt van oktober 2012 t/m september versie 2 juli 2012 CERISE-SG 3

4 2. Deelnemers en derden Alliander ( Alliander beheert gas- en elektriciteitsnetwerken in 5 provincies in Nederland en zorgt dat de energiemarkt wordt gefaciliteerd. De ontwikkelingen van smart grids raakt Alliander in al haar processen, en zal in het bijzonder zorgen voor een versnelling van de integratie van informatietechnologie en operationale (netwerk)technologie. Geografische systemen zijn hier één van de centrale informatie domeinen en verbinding met landelijke (en mogelijk ook internationale) registraties volgens state-of-the-art verbindingstechnieken kan daarom zorgen voor efficiencyverbetering, grotere fleibiliteit met minder menskracht, en nieuwe functionaliteit. Alliander is wereldwijd één van de toonaangevende bedrijven op het gebied van smart grids. Door middel van concrete proeftuinen worden de eerste ervaringen opgedaan. Alliander is verbonden met consortia op het gebied van smart grids en entameert onderzoek naar smart grids. De Innovatiecommissie Producten en Diensten van Alliander levert een financiële bijdrage aan het project; de activiteiten op het gebied van het penvoerderschap worden door Alliander als bijdrage-in-kind ingebracht in CERISE-SG. De resultaten van dit project kunnen op diverse wijze worden ingezet binnen Alliander, e.e.a. afhankelijk van de uit te voeren use cases. Alliander is betrokken bij een veelheid aan samenwerkingsprojecten op het gebied van smart grids, bijvoorbeeld het structurele samenwerkingsverband Smart Energy Collective en het FP7-Netbuildings (Houthavens). Technische Universiteit Delft (Onderzoeksinstituut OTB, sectie GIS-technologie) (of Technische Universiteit Delft, bekend als zodanig sinds 1986, werd opgericht in 1842 als de Koninklijke Academie van koning Willem II. TU Delft wil baanbrekend onderzoek uitvoeren en eerste-klas onderwijs op doctoraal en postdoctoraal niveau verzorgen. De sectie GIS-technologie (GISt) is een onderdeel van het Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft. De GISt ambitie is het uitvoeren van fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek voor de realisatie van de infrastructuur voor ruimtelijke informatie, met de geo-dbms als kern. Onderzoeksgebieden met betrekking tot deze kern zijn 3D spatio-temporele modellering, computationele geometrie (ruimtelijke datastructuren en algoritmen), gedistribueerde GI verwerking (netwerkprotocollen / interoperabiliteit / web services), mobiele GIS (LBS) en Knowledge Engineering (ontologie/ semantiek). De sectie GIS-technologie bestaat uit een zeer ervaren wetenschappelijk team, dat onderzoek verricht in de bovengenoemde gebieden en onderwijs verzorgt in verschillende MSc-programma's. Voor de projecten 3D Topografie en "Bruikbare (en goed geschaald) mobiele kaarten ontving de sectie GISt in resp en 2009 de Geo Innovatie Award, beide categorie Wetenschap (selectie uit zo n 100 Ruimte voor Geo-Informatie projecten). OTB is gemotiveerd om deel te nemen aan dit project, want de realisatie van de (ruimtelijke) informatie-infrastructuur vormt de basis van het onderzoeksprogramma. De concrete bijdrage van TU Delft/OTB aan het project is: Inventarisatie en keuze van state-of-the-art methodologieën en tools voor specificatie en bouwen van informatiemappings en koppelvlakken. Maken van de feitelijke semantische mappings tussen de informatiemodellen uit het energie- en overheidsdomein waarbij geo-informatie een rol speelt (zowel op semantisch als op technisch niveau). Het borgen van deze mappings op internationaal standaardisatieniveau via internationale standaardisatiegremia in het bijzonder die op geo-gebied. Ontwerp en ondersteunen van de implementatie van de informatiekoppelingen in proeftuin-omgevingen. Formuleren van aanbevelingen en kennisdisseminatie, in het bijzonder met betrekking tot bovenstaande activiteiten. Toepassing en gebruik van de projectresultaten: 1. als materiaal in het MSc Geomatics onderwijs gebruiken (in het vak GEOI007, Geoweb technology) en 2. als basis voor eventueel verder onderzoek naar de (ruimtelijke) informatieinfrastructuur gebruiken. Samenwerkingsprojecten: INSPIRE (drafting team 'Data Specification and Harmonisation, en thematic working groups 'Land Use' and 'Cadastral Parcels'), afgesloten project FP6 project HUMBOLDT Data harmonisation and service integration, waarin GISt verantwoordelijk was voor het Data harmonisatie Werkpakket (de Vries & Fichtinger 2009, Reitz, Schneiders & de Vries 2009, Reitz & de Vries 2009, Reitz, de Vries & Fitzner 2009). TNO ( TNO is een kennisinstelling die maatschappelijke en economische impact genereert op tal van domeinen en sectoren. Daaronder vallen ook het ondersteunen van sectoren in het realiseren van interoperabiliteit met name gericht op de semantiek van informatie die daarbij uitgewisseld wordt. Op basis van deze epertise heeft TNO het InformatieKnooppunt Interoperabiliteit (IKI) opgericht, om het onderzoek in dit thema te coördineren, en het aanbod van epertise en hulpmiddelen beter inzichtelijk te maken. Een van de meest uitdagende sectoren daarbij is de energiesector die voor een geweldige uitdaging staat om de komende decennia nieuwe duurzame energie bronnen, lokale opwek en een grotere energie efficiëntie te gaan ontwikkelen. TNO draagt hieraan bij door mee te ontwikkelen aan standaarden waarmee deze informatie-uitwisseling eenvoudig en gemakkelijk kan plaatsvinden tussen IT systemen van de diverse betrokken stakeholders. Daartoe draait TNO nu al mee in Europese standaardisatieactiviteiten bij CEN/CENELEC/ETSI op het gebied van smart grids alsook bij de nationale smart grid activiteiten van het NEN. De concrete bijdrage van TNO aan het project is: Inventariseren bestaande smart grid architecturen en standaarden Maken van mappings tussen de informatiemodellen uit de energie domein en het overheidsdomein waarbij geoinformatie een rol speelt (zowel op semantisch als op technisch niveau) versie 2 juli 2012 CERISE-SG 4

5 Het borgen van deze mappings op internationaal standaardisatie niveau via CEN/Cenelec/ETSI of andere internationale standaardisatiegremia. Het bepalen van nieuwe waardeketens en rolverdelingen tussen bestaande en wellicht ook nieuwe partijen in het energie-domein op basis van de mogelijkheden die ontstaan doordat informatiebronnen uit het overheidsdomein worden gekoppeld met die uit het energiedomein. De opgedane kennis en resultaten zullen worden toegepast bij het verder doorontwikkelen van internationale standaarden en het ontwikkelen van nieuwe concepten voor het omgaan met gedecentraliseerde, duurzame energieopwek waarbij de geo-component een belangrijke rol speelt. Op basis van deze kennis zal samen met grote energiepartijen, zoals Alliander, en kleinere MKB bedrijven gewerkt worden aan toekomstige innovaties op dit gebied. Op dit onderwerp houdt TNO zich bezig met diverse projecten, zoals: het Powermatcher project, FP7 Mirabel project, CEN Smart Grid Coordination Group, nationale normalisatie-platform smart grids. Geonovum ( Geonovum zet zich in voor laagdrempelige toegang tot geo-informatie en ontwikkelt en beheert de standaarden die daarvoor nodig zijn. De stichting heeft een onafhankelijk bestuur, een Raad van Toezicht en een programmaraad. Zij worden financieel gesteund door de diverse ministeries en uitvoeringsorganisaties. Voor de nationale geo-informatie infrastructuur vormen zij de schakel tussen beleid en uitvoering. Tevens heeft de programmaraad van Geonovum de energie keten geselecteerd als prioriteitsonderwerp in het jaarprogramma 2011 en 2012 als onderdeel van Agenda De doelstelling van dit project sluiten goed aan bij de missie van deze organisatie. Geonovum maakt geo-informatie van de publieke sector breed toegankelijk en ontwikkelt en beheert de standaarden die daarvoor nodig zijn. Geonovum is de epert op het gebied van standaarden op geo-gebied in Nederland en internationaal en heeft een rijke ervaring op het gebied van standaardisatieprocessen. Door de detachering van procesmanagers en consultants vanuit de overheid is er ook veel epertise over de wereld van overheidsinformatie en basisregistraties. Geonovum brengt niet alleen kennis in op het gebied van semantische koppelingen, het proces van standaardisatie en basisregistraties, maar ook haar uitgebreide en voor dit project uiterst relevante netwerk. Geonovum is verantwoordelijk voor het beheer van de standaarden op geo-informatiegebied voor de Nederlandse overheid. De in het project ontwikkelde koppelvlakken zullen door Geonovum ingebracht worden bij de landelijke standaardisatiecommissie en daar worden bekrachtigd. Geonovum zal de ontwikkelde koppelvlakken inbrengen bij de diverse werkgroepen van het INSPIRE-programma, om daarmee Europees draagvlak te creëren. Internationaal: Geonovum is participant van het wereldwijde OGC (Open Gis Consortium), waar de ontwikkelde koppelvlakken zullen worden ingebracht in de OGC Workgroup Smart Grid and Spatial Data Infrastructures. Kadaster ( ) Als Kadaster registreren en verstrekken wij gegevens over de ligging van vastgoed in Nederland en de daarmee samenhangende rechten, zoals eigendom en hypotheek. Dat geldt ook voor schepen, luchtvaartuigen en ondergrondse netwerken. Deze wettelijke taak borgt de rechtszekerheid: wat is van wie, waar lopen de grenzen. Ook verstrekken we gegevens over energielabels en over de ligging van kabels en leidingen. Jaarlijks leveren we ruim 19 miljoen informatieproducten aan het notariaat, makelaardij, overheid, financiële instellingen, de geo-sector en particulieren. Productlevering en gegevensverwerking vinden grotendeels online plaats. We beheren en leveren digitale kadastrale en topografische basiskaarten. Dat doen we ook voor het referentiesysteem voor geografische plaatsbepaling. We treden op als onafhankelijk adviseur bij gebiedsontwikkeling en ruimtelijke vraagstukken. Internationaal opereren we als adviseur voor het afstemmen van Europese geoinformatie en het inrichten van kadastrale registraties. Wij streven naar een optimale kwaliteit van gegevens, tijdige levering van de producten, met kennis van zaken. Kadaster beheert in haar wettelijke taak als landelijke voorzieninghouder een aantal voor smart grids relevante registraties en is gebaat bij een zo goed mogelijke benutting van deze registraties. Het Kadaster is door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) aangewezen als uitvoerende dienst. De Kadaster Dienst KLIC is de schakel tussen gravers en netbeheerders voor de uitwisseling van informatie over kabels en leidingen. Kadaster heeft epertise op het gebied van geo-registraties (nationaal en internationaal) en het beschikbaar stellen van grootschalige informatiebronnen. Business Unit GEO kan bijdragen in het onderdeel informatie-uitwisseling (m.n. geo-basisregistraties en een stukje IMKL). Die bijdrage zal bestaan uit de inbreng van kennis voor het implementeren van de koppelvlakken in een midoffice-omgeving en kennis over PDOK (Publieke Dienstverlening op de Kaart). Kadaster kan ook de resultaten van het project inbrengen in de informatie-uitwisseling inzake de standaardisatie-consultatierondes. De projectresultaten leveren Kadaster kennis en toepassingsmogelijkheden op voor het ter beschikkingstellen van basisregistraties, e.e.a. afhankelijk van de te selecteren use cases die zullen worden uitgewerkt en getoetst in de proeftuinen. Kadaster International werkt samen met het bedrijfsleven, overheden, universiteiten, opleidingsinstituten en ingenieursbureaus in binnen- en buitenland. Wanneer Kadaster International uitvoerende werkzaamheden verricht bij een project wordt er samen gewerkt met internationale en lokale bedrijven. Met het doel buitenlandse eperts te trainen in onderwerpen die te maken hebben met landadministratie heeft Kadaster International een intensieve relatie met het International Institute for Geo-Information Science and Earth Observation ITC in Enschede. Op de School voor Land Administration Studies is het mogelijk om geaccrediteerde diploma's te halen. De school is geassocieerd met de United Nations University (UNU) via het ITC. Om het beleid van Kadaster uit te dragen en te promoten neemt het kadaster ook deel aan international fora, zoals het UNECE/WPLA (United Nations Economic Council for Europe / Working Party on Land Administration), het Global Land Tool Network van de UNHabitat, de UNFAO en de FIG (Federation International de Geomètres) Geodan ( Geodan heeft zich sinds 1985 ontwikkeld tot een van de meest toonaangevende geo-ict-adviesbureaus van ons land. Wij zijn gespecialiseerd in ruimtelijke informatievoorziening en sterk in het toepassen van nieuwe, innovatieve technologieën. Dagelijks, en in meerdere landen, ondersteunen we onze klanten bij uiteenlopende (complee) geo- versie 2 juli 2012 CERISE-SG 5

6 informatievraagstukken door middel van advisering, interim management, maatwerk GIS-oplossingen, geografische data, internetoplossingen en opleidingen. Geodan wil haar onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten op het gebied van Smart Grids de komende jaren uitvoeren binnen het kader van het Innovatiecontract Smart Grids. De kennis van Geodan zal gedurende het gehele project ingezet kunnen worden. Het zwaartepunt van de bijdrage van Geodan zal echter in de latere fasen van het project liggen, wanneer realisatie van koppelvlakken ten behoeve van de proeftuinen plaats zal vinden. Geodan heeft het net-centrisch werken ontwikkeld in de sector openbare orde en veiligheid voor het inrichten van nationale en regionale commandocentra. De daar ontwikkelde kennis kan ingezet worden om deze commandocentra geschikt te maken voor aansturing van smart grids. Deze producten worden wereldwijd op de markt gebracht. Geodan heeft vestigingen in o.a. USA, Indonesië en Spanje. Voor bovengenoemde producten wordt intensief samengewerkt met wereldwijd toonaangevend bedrijven als ESRI, Cap Gemini en Microsoft. Alliander IT-TFET ( Alliander IT-TFET (Informatie Technologie Bedrijf, Taskforce Energietransitie) is een denktank waarin specialistische kennis met betrekking tot Energietransitie-gerelateerde IT-onderwerpen zijn gebundeld. Dit is een combinatie van vaste krachten aangevuld met specialisten (intern en etern) die hun zeer specifieke kennis inzetten; het betreft kennis van energietechnologie, IT als een brede ervaring van bedrijfsprocessen van de netbeheerder. Het ontwerpen van een methodiek voor informatiekoppelingen op semantisch niveau en het bouwen van de informatiekoppelingen is direct ondersteunend aan versnelling van de energietransitie. De taskforce voert binnen Alliander en in (internationale) samenwerkingsverbanden tal van activiteiten uit op het vlak van de informatie- en communicatie architectuur van smart grids. Inbreng van de kennis en recente ontwikkelingen op het gebied van informatiemodellen en standaarden in de energiewereld en bijdragen aan kennisdisseminatie van de verworven kennis en inzichten. De brug slaan van het ITdomein naar de primaire activiteiten (bijv. Assetmanagement, Marktontwikkeling en de Uitvoeringsorganisatie). De taskforce faciliteert voor Alliander implementatie van eindresultaten. Alliander IT-TFET is betrokken bij diverse projecten van Alliander op het gebied van smart grids. NEN Normalisatieplatform Smart Grids ( NEN is het Nederlands Normalisatie instituut. Via NEN kunnen belanghebbenden deelnemen in de ontwikkeling van normen, zowel binnen Nederland als op Europees en internationaal niveau. Bij NEN is in 2011 het NEN normalisatieplatform Smart Grids van start gegaan. Het normalisatieplatform Smart Grids heeft de volgende doelstellingen: De Nederlandse inbreng richting de Europese en internationale (IEC) normalisatie-activiteiten op het gebied van Smart Grids te coördineren. Een referentie-architectuur definiëren voor Smart Grids; Het opstellen van een raamwerk voor het beoordelen van standaarden en het kiezen van prioriteiten; Het identificeren van een set met relevante standaarden voor Nederland; In het platform participeren deelnemers van een groot aantal Nederlandse belanghebbende partijen op het gebied van Smart Grids. De in het project te ontwerpen en te bouwen koppelvlakken bouwen voort op de smart grid standaarden die het object zijn van het normalisatieplatform. Het NEN-normalisatieplatform Smart Grids is via de normcommissies betrokken bij alle relevante Europese en internationale normalisatie-activiteiten op het gebied van Smart Grids. Daarnaast is NEN betrokken bij de ontwikkeling van normen op het gebied van geo-informatie. NEN kan via het NEN-normalisatieplatform Smart Grids kennis in brengen bij de inventarisatie van de (internationale) stand van zaken rondom standaardisatie en bij het ontwerp van de koppelvlakken tussen de domeinen smart grids geo - overheid NEN kan de verbinding zijn tussen de projectdeelnemers en de achterban van het platform (bijv. input te ontvangen vanuit het project voor de standaardisatie-activiteiten van het platform, maar ook attenderen op ontwikkelingen). Het platform is graag bereid haar kennis te delen met andere deelnemers in het project en de ontwikkelingen in het project te verspreiden onder haar uitgebreide achterban. Resultaten uit het project die relevant zijn voor de nationale, Europese of internationale normen kunnen via NEN worden ingebracht. Waar de resultaten invloed hebben op smart grid standaarden zullen deze worden meegenomen in de activiteiten van het platform. Het NEN-normalisatieplatform Smart Grids is betrokken bij de activiteiten van de CEN CENELEC ETSI Smart Grids Coordination Group (binnen Europa) en bij de IEC Strategic Group 3 (mondiaal). Het normalisatieplatform Smart Grids heeft onder andere de volgende doelstelling: de Nederlandse inbreng richting de Europese en internationale (IEC) normalisatie-activiteiten op het gebied van Smart Grids coördineren. Dutch Power ( Dutch Power verbindt partijen in de energiesector ten behoeve van kennisdeling en technische innovatie. Met belangrijke waarden als vertrouwen, open communicatie en kennis gunnen en geven. Dutch Power ziet kansen voor partijen in haar netwerk om de in dit project ontwikkelde en in de praktijk getoetste kennis ten gunste te laten komen. Tegelijkertijd realiseert ze zich dat veel kennis bij haar leden aanwezig is, die ten gunste van het project kan komen. De markt van de energiebedrijven en in het bijzonder de netbeheerders is een primaire markt voor veel leden. Het is vooral het netwerk en de communicatiekanalen die ingezet zullen worden. Dutch power zal bijeenkomsten faciliteren over dit project en de bereikte resultaten. De bedrijvenvereniging Dutch Power ondersteunt dit project, en zal bijdragen door haar uitgebreide netwerk daar waar mogelijk te betrekken bij dit project, en dan zowel in een haal- als in een brengrol. Een eerste resultaat van mede deze inzet is dat er verschillende leden van Dutch Power reeds commitment hebben gegeven op het niveau van de Innovatietafel Smart Grids. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 6

7 Dutch Power zal zich inzetten om de resultaten van het project ten gunste te laten omen van participanten in Dutch power. Dutch Power faciliteert op dit ogenblik de kennisoverdracht tussen verschillende partijen. Stichting Kien ( Stichting KIEN (Knooppunt Innovatie Elektrotechniek Nederland) is het startpunt voor innovatie in de elektrotechniek. Hier komen wetenschap, onderwijs, overheid en bedrijfsleven bij elkaar om de centrale rol die elektrotechniek speelt in belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen concreet te maken. KIEN initieert, stimuleert, faciliteert en concretiseert elektrotechnische innovatie. KIEN ondersteunt elektrotechnische installateurs. Vanuit de overtuiging dat installateurs dé schakel zijn tussen vernieuwende technologieën en de praktische toepassing daarvan. KIEN stimuleert samenwerking binnen en buiten de branche, ontwikkelt concrete projecten, organiseert kennisevenementen en stelt innovatieve informatie en oplossingen beschikbaar. KIEN richt zich met name op opdrachtgevers: welke vragen leven er en hoe kunnen de installateurs een passend en innovatief antwoord geven. Tegelijkertijd is KIEN voor fabrikanten, wetenschap, onderwijs en opdrachtgevers het centrale toegangspunt naar de installatiepraktijk van vandaag en morgen. De thema s waarin innovatie een belangrijke rol speelt, zijn de voor de branche geëigende basisthema s: Wonen, Zorg, Werken en Produceren, Elektrische Mobiliteit en Ruimtelijke Infrastructuur. KIEN focust bij aanvang op de thema's Wonen (0-energieomgeving) en Zorg (langer, comfortabel, veilig en zelfstandig wonen). KIEN hanteert hierbij de bottom-up benadering. Voor beide thema s, 0-energieomgeving en langer zelfstandig thuis wonen, is communicatie tussen verschillende toepassingen van essentieel belang. De achterban van KIEN bestaat uit een groot aantal elektrotechnisch installateurs, zowel MKB als grote bedrijven. Een aantal van deze bedrijven is direct via het bestuur of een van de projectgroepen aangesloten bij KIEN, anderen door hun lidmaatschap van Uneto-VNI. Daarnaast heeft KIEN nauw contact met diverse onderwijsinstellingen, waaronder de Technische Universiteit Eindhoven, fabrikanten, leveranciers, opdrachtgevers en overheid. KIEN zal wel waar mogelijk bijdragen in de vorm van het delen van kennis en het inzetten van de achterban. Hieronder valt in elk geval de inbreng van deskundigheid uit de installatiesector en het inzetten van connecties met de Technische Universiteit Eindhoven. KIEN wil de kennis die opgedaan wordt in het project verspreiden naar de elektrotechnisch installateurs. KIEN is betrokken bij de Elektrische Straat Helmond, in samenwerking met onder andere TNO en ECN. Daarnaast heeft KIEN zelf in overleg met gemeentes en bewoners projecten opgestart in onder andere Enspijk, Bronkhorst en Waalwijk. Naast de deelnemers zullen andere, nog nader te bepalen partijen betrokken worden, door middel van deelname aan klankbord- en synthesegroepen (zie hoofdstuk 6) en bij het toetsen van de projectresultaten in proeftuinen. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 7

8 3. Achtergrond In bredere zin de aanleiding en probleemstelling van het project. Informatieverwerking is een sleuteltechnologie voor smart grids, zoals overduidelijk aangetoond in het Innovatiecontract Smart Grids. Interoperabiliteit en effectieve gegevensverwerking op dit gebied staat of valt met de keuze voor de juiste informatie-architecturen en standaarden. Deze ontwikkelen zich gestaag, op zowel Europees als wereldwijd niveau. Marktpartijen wachten uiteraard echter niet op de finale vaststelling van standaarden, met als gevolg dat in veel situaties een lock-in-situatie door grote leveranciers kan ontstaan. Uiteindelijk kan hier ook een interoperabiliteitfaciliteit ontstaan, gebaseerd op leveranciers-afhankelijke uitwisselingsformaten. Maatschappelijk gezien is het wenselijker om interoperabiliteit te bewerkstelligen, die is gebaseerd op publieke normen en standaarden. Decentralisatie van de energievoorziening zal ook leiden tot de noodzaak om (slimme) decentrale energiesystemen te verbinden en op eenduidige wijze (op afstand) te besturen. De technologie zal zich de komende jaren blijven ontwikkelen, wat het noodzakelijk maakt dat technieken voor toekomstvaste informatieuitwisseling worden ontwikkeld. De netbeheerders werken aan de integratie van de administratieve, geografische en technische IT-systemen. In toenemende zullen deze real-time samenwerken, wat specifieke eisen stelt. Standaardisatie en interoperabiliteit zijn hiervoor cruciale randvoorwaarden. Inventarisatie van toekomstige ontwikkelingen en bouwen van interoperabiliteit tools zorgt ook voor kostenbesparing bij netbeheerders. De informatieverwerking in de energiewereld staat echter niet op zichzelf, maar is nauw verweven met die in de geo-wereld en overheidswereld. Zo hebben veel bedrijfsmiddelen een ruimtelijke component voor plaatsbepaling en werkt de overheid aan de ontwikkeling van basisregistraties (denk bijv. aan adressen/gebouwen, personen, bedrijven). Het belang ervan wordt breed ingezien: zo luidt één van de paragraven uit het CDA-energie-10- puntenprogramma van juni 2012: Decentrale opwekking wordt onderdeel van alle lopende programma's van de overheid die raakvlakken hebben energie en klimaat, gebouwde omgeving en ruimtelijke ordening, waaronder klimaatprogramma's, de woningwet, structuurvisies, investeringsprogramma Ruimte en Transport, etc. Verschillende departementen stemmen onderling af hoe ze vanuit hun perspectief ruim baan kunnen creëren voor decentrale opwekking. Toenemende informatisering van onze samenleving leidt tot een steeds toenemende system-to-systemcollaboration, en smart grids zullen op dit gebied ook een belangrijke rol gaan spelen. De ontwikkeling naar open-data, ingezet door de rijksoverheid zal zorgen voor laagdrempelige beschikbaarheid van informatie, wat dankzij data-integratie zal leiden tot toepassingen, die nog niet te voorzien zijn. Het betreft hier overigens informatiestromen ván en náár smart grids. Interoperabiliteit is ook hier een belangrijke voorwaarde voor bestendige toepassingen en daarmee voor rendabele investeringen in nieuwe ontwikkelingen. Ook vanuit HRM-optiek is het ontwikkelen van toekomstvaste informatie-architecturen een belangrijk issue: de komende jaren zullen veel medewerkers van de energiebedrijven met pensioen gaan en treedt een nieuwe generatie aan en eenduidig werkende systemen ondersteunen deze ontwikkeling. De huidige internationale stand der techniek en van de kennis. De kern van dit projectvoorstel is het ontwikkelen van een informatiearchitectuur voor een heterogene omgeving, zowel qua informatiesoorten (domeinen) als qua betrokken partijen. De (inter)nationale stand van de techniek (standaarden en implementaties) is dat binnen een domein de zaken nu goed op orde beginnen te komen. De betreffende sector informatiemodellen kunnen als volgt worden getypeerd: - Standaarden rondom smart grids, waaronder bijvoorbeeld het CIM (IEC en IEC 61968) ofwel Common Information Model (CIM) en de IEC (Substation automation and communication format). - NORA, de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur inclusief het Stelsel van Basisregistraties bestaande uit: 1. Administratieve gegevens (o.a. personen, voertuigen en architecturen voor gemeenten (GEMMA), provincies, waterschappen, E-informatie-uitwisseling, StUF e-overheid standaard berichtenverkeer) 2. Locatie-gebonden gegevens (GML/NEN 3610: uitwisselingsstandaard voor de geo-informatie van de geobasisregistraties, o.a. die van Adressen en Gebouwen (BAG) en topografie). Alle overheden moeten voor de uitvoering van hun publieke taken gebruik maken van gegevens uit het Stelsel van Basisregistraties - Geo-informatie standaarden van de ISO/TC 211-familie en de OGC-familie (bestaande uit zowel technische als informatie inhoudelijke standaarden), Europese INSPIRE standaarden (van Oosterom 2008) veelal uitwerkingen van de ISO/OGC technische standaarden en vooral op informatie inhoud op de 34 vastgestelde geo-thema s, Nederlandse geo-informatie (zowel bij overheid, basisregistraties als bij de netbeheerders en bij andere partijen). Interoperabiliteit binnen een sector begint nu redelijk realiteit de worden, hier was al wel vele jaren (enkele decennia) inspanning voor nodig om zo ver te komen. De volgende stap is nu het koppelen van meerdere domeinen, die deels aan elkaar raken, maar voor een ander deel wat verder uit elkaar liggen. De alternatieven op de markt of in ontwikkelingsstadium. Zoals hierboven aangegeven is de informatie-uitwisseling binnen verschillende relevantie domeinen (energie, overheid, geo-wereld) nu redelijk op orde. Hiervoor is in Nederland en ook over de gehele wereld veel versie 2 juli 2012 CERISE-SG 8

9 geïnvesteerd (overleg, standaarden, software en data sets die worden bijgehouden). Het is daarom niet reëel te verwachten dat deze domeinstandaarden significant aangepast kunnen worden (los of dit wenselijk is). Toch is informatie-uitwisseling tussen domein zeer belangrijk (zie de use cases), maar de oplossingen zijn niet eenvoudig (juist ook omdat het meerdere domeinen betreffen met elk hun eigen insteek/ perspectief). Deel van de oplossing kan zijn, domeinstandaarden (internationaal, Europees, nationaal) mogelijk nog wel iets aanpassen. Ander deel van de oplossing is werken aan de informatiebruggen tussen deze werelden. Voor zover bekend zijn er nooit eerder op systematische wijze (semantische) bruggen gebouwd tussen de energie, overheid en geo-informatie wereld. Wel is een feit dat we er in Nederland niet alleen voor staan. Zo is in voorjaar 2012 binnen de OGC (wereldwijde samenwerking overheid, industrie en onderzoek om te werken aan geo-informatiestandaarden) een nieuwe werkgroep opgericht: Energy & Utilities Domain Working Group: OGC E&U DWG (Smart Grids). Vanuit het project zijn we bij deze DWG aan gehaald via OGC leden Geonovum en TU Delft. Vanuit de Informatica (vooral web-informatiesystemen en datamanagement) wordt er gewerkt aan het generieke vraagstuk van dataharmonisatie, model/schema mapping en transformatie. In eerdere projecten deze theorieën en bijbehorende tools op andere domeinen ingezet en verder ontwikkeld (zie het HUMBOLDT project). Het is een dynamisch gebied en daarom van belang deze ontwikkelen nauw te volgen. Raakvlakken met andere projecten in de markt c.q. andere onderzoeksprogramma s. Tijdens de bijeenkomsten van de Innovatietafel Smart grids werd veel belangstelling getoond voor dit project. Daarom zal ook d.m.v. de klankbordgroepen verbinding worden gemaakt met lopende innovatieprojecten die via de Innovatietafel worden gefaciliteerd en partijen die daarbij betrokken zijn. Een beschrijving en toelichting van beschikbare informatie (bijvoorbeeld literatuur, octrooien). Relevant in dit kader zijn de beschikbare normen en standaarden, daarnaast is literatuur over informatiearchitecturen, data harmonisatie, schema mapping en transformaties, etc. van belang. Bijlage 5 bevat een opsomming van relevante documentatie. De resultaten van eventueel eerder onderzoek of een haalbaarheidsstudie (vat deze kernachtig samen, voeg eventuele rapporten of managementsamenvattingen bij als bijlagen). Op het gebied van smart grids en standaarden is veel kennis aanwezig in de vermelde literatuur (bijlage 5). Zo wordt uitgebreid het belang beschreven van verbindingen met de (geo-)omgeving en de keuze van de juiste standaarden in NIST (2010) en in Microsoft (2009). CERISE-SG zal uiteraard gebruik maken van de kennis en ervaring die is vastgelegd in dergelijke studies. Haalbaarheidsstudies die ingaan op concrete toepassingen en het gebruik van infomatiemappings tussen de relevante domeinen zijn bij de projectpartners echter niet bekend. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 9

10 4. Probleemstelling, doelstelling en resultaat Probleemstelling - Geef epliciet aan op welke vragen u een antwoord zoekt. - Tijdens het project staan smart grids qua toepassing (use case) centraal. De juiste informatie op de juiste plek is cruciaal om smart grids te laten functioneren, bijvoorbeeld door geavanceerd demandside- en loadmanagement waarbij de geografische locatie bepalend is voor minimalisering van netverliezen en maimale stabiliteit. Voor een optimale (be)sturing van de energiestromen en het stabiel en desgewenst autonoom laten functioneren van het smart grid is veel informatie nodig. Informatie over de status het smart grid zelf en de daaraan verbonden energieverbruikers en -producenten, maar juist ook informatie over de omgeving van het smart grid, zodat het net kan anticiperen en reageren op veranderingen in de gerelateerde energievoorziening, in verwachte energievraag en productie, op wensen van gebruikers, op de weersverwachting, etc. Een belangrijk doel van dit project is daarom het definiëren van toekomstvaste mappings/koppelvlakken voor de informatievoorziening rondom smart grids, op basis van kennis over de toekomstige benodigde informatie- en communicatie-architecturen in smart grids. Op deze manier wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan een onafhankelijke infrastructuur, waardoor een lagere drempel voor de ontwikkeling van toepassingen voor smart grids ontstaat. - Geef aan welke of het gaat om welke fundamentele kennis, industriële kennis, eperimentele kennis of demonstratiekennis het gaat dat nog verworven moet worden. - Om de informatiebruggen te kunnen realiseren zal fundamentele kennis opgedaan moet worden over de state-of-the art methoden en technieken, zoals uitgebreid beschreven in Uitvoering van het project. Gaandeweg het project zal de verbinding worden gemaakt met de (informatie-)technische aspecten van smart grids, met name in test beds / proeftuinen (industrieel onderzoek). - De volgende knelpunten kunnen zich voordoen: - Het draagvlak onder de doelgroepen kan lager zijn dan verwacht of wegvallen. Door middel van de klankbordgroepen en Raad van Advies wordt voeling gehouden met de omgeving. - Andere knelpunten zullen tijdens het project worden opgepakt door middel van risicomanagementmaatregelen. Doelstelling Doel van dit project is het toekomstvast verbinden van deze informatiewerelden op technisch en betekenisniveau (terwijl de techniek en de standaarden zich verder blijven ontwikkelen) en het stimuleren van de ontwikkeling van producten en diensten die hierop aansluiten. Realisatie zorgt voor kostenbesparingen en meer fleibiliteit doordat verbonden domeinen nu via informatievlakken op betekenisniveau met elkaar zijn verbonden. Zo kan ervoor gezorgd worden, dat een wijziging in het ene domein (overheidsdata) niet noodzakelijkerwijs leidt tot een wijziging in het andere domein (energie). Aanwezigheid van toekomstvaste informatieverbindingen maakt het mogelijk, dat marktpartijen producten kunnen ontwikkelen zonder rekening te houden met ontwikkelingen in het andere domein en daardoor ook langer gebruikt kunnen worden en productontwikkelaars lagere productontwikkelingskosten maken. Veel toekomstige producten zijn gericht op het benutten van de mogelijkheden van smart grids en daarmee op energiebesparing, een efficiëntere en duurzamer energievoorziening, en betere benutting van alle apparatuur die aangesloten kan worden aan smart grids. Resultaat - Omschrijf epliciet het resultaat van het project. Op welke toepassing en welke programmalijn(en) en onderwerp(en) van bijlage 1 bij de regeling richt u zich? Wat wilt u in dit project leren? - Dit project leidt tot resultaten die veelal op het gebied liggen van de programmalijn virtuele infrastructuur: informatie-architectuur, roadmap, kennis over (internationale) standaardisatie. De resultaten van dit project zorgen voor betere randvoorwaarden/infrastructuur om smart grids beter te benutten, wat indirect daarom ook consequenties heeft voor de andere programmalijnen. Kennisverwerving is integraal onderdeel van dit project. - Door de verbinding met andere domeinen zal de gebruikelijke scope van de virtuele infrastructuur worden opgerekt tot (voorbij) de grenzen van wat doorgaans onder smart grids wordt verstaan. - Hieronder volgt een opsomming van projectresultaten: - een inventarisatie van en proefondervindelijk onderbouwde keuze voor informatiestandaarden en informatiearchitecturen voor de energiewereld; deze zijn mede gebaseerd op de informatie- en communicatie-architecturen voor smart grids, en waar noodzakelijk aangevuld met op procesanalyses gebaseerde nieuw te definiëren koppelvlakken tussen energiewereld en (overheids/geo-)omgeving als aanvulling op bestaande informatielacunes; - mappings/koppelvlakken voor zowel technische als betekenisvolle uitwisseling van informatie; deze zijn beproefd in test beds en concrete smart grids proeftuinen; - tussentijdse kennisdisseminatie door seminars, klankbordgroepen en anderszins; - vastgelegde kennis en consultancydiensten ten behoeve van het ontwikkelen van internationaal te vermarkten producten en diensten voor smart grids door marktpartijen. - kennisdisseminatie naar actoren op het gebied van wet- en regelgeving; de nieuwe informatieverbindingen bieden namelijk nieuwe mogelijkheden omdat de huidige in de weg staande praktische bezwaren op het gebied van informatievoorziening en -uitwisseling dan zijn opgeheven. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 10

11 - door de participatie van de belangrijkste actoren uit de geo-wereld zijn ook andere infrasectoren in beeld. - Het architectuurveld in schemavorm (bron: Microsoft): In bovenstaand schema is aangegeven, dat communicatie / informatie-uitwisseling tussen systemen met verschillende niveau van standaardisatie mogelijk is. Van boven naar beneden met een steeds hogere mate van standaardisering, met alle voordelen van dien. De verbinding tussen systemen in verschillende domeinen (bijv. smart grids, geo, overheid) zal altijd een lager niveau van standaardisatie hebben dan de communicatie binnen de domeinen. Om toch de voordelen van standaardisatie te bewerkstelligen worden mapping services (koppelvlakken) gedefinieerd, hierboven weergegeven in het vlak Integration Layer. Bij voorkeur gebeurt dit op betekenisniveau, zodat de technische standaarden in de verschillende domeinen zich kunnen blijven ontwikkelen. Tijdens de projectoriëntatiefase wordt geïnventariseerd in hoeverre de te ontwikkelen mappings/koppelvlakken ook voor andere infrasectoren ingezet kunnen worden. Daartoe dient als basis o.a. de ICT-Roadmap die is opgesteld voor alle topsectoren. Hieronder is het project verder beschreven in termen van de programmalijnen en bijbehorende onderwerpen in het innovatiecontract van de Innovatietafel Smart Grids. Programmalijn Virtuele infrastructuur ICT-architectuur/Virtuele infrastructuur Interoperabiliteit is een conditio sine qua non voor het goed laten werken van de virtuele infrastructuur. In dit project worden de relevante (internationale, wereldwijde) standaarden geïnventariseerd en beoordeeld op toekomstig gebruik; wat leidt tot aanbevelingen voor alle relevante partijen. De te ontwikkelen mappings/koppelvlakken zijn gericht op het verbinden van de energiewereld (i.c. smart grids) met de omgeving en specifiek met het overheidsdomein en het geo-domein. Daar waar nodig zullen er nieuwe koppelvlakken worden gedefinieerd op basis van de mappings die gebruikt kunnen worden voor het koppelen van de desbetreffende IT-systemen. Dit zorgt voor het meer robuust maken van de virtuele infrastructuur en de in de toekomst te ontwikkelen producten/diensten door marktpartijen. Standaardisatie De betrokken partijen zijn actief in het Europese standaardisatie landschap met links naar wereldwijde standaardisatie, zowel in het energie-domein, het geo-domein als het overheids-domein. Zo zijn TNO en Alliander actief in de CEN/Cenelec/ETSI Smart Grid Coordination Group en de verschillende werkgroepen die vandaaruit zijn geformeerd om te voldoen aan het Smart Grid Standardisation Mandate M/490 van de Europese Commissie. Daarin wordt gewerkt aan een overall Smart Grid Architectuur en een definitie van nieuw te ontwikkelen versie 2 juli 2012 CERISE-SG 11

12 standaarden voor het Smart Grid vanaf 2012 en verder. Dit project kan de nieuw te ontwikkelen mappings en koppelvlakken relateren aan en inbrengen in de SG Architectuur van CEN/Cenelec/ETSI. (Data-)security Ook voor (data-)security geldt dat hanteren van de juiste standaarden hogere securityniveaus bewerkstelligt. Betrokkenheid van ENCS zorgt ervoor dat vanaf het begin security by design als ontwerpprincipe zal worden gehanteerd. Programmalijn Fysieke infrastructuur Vergroten van de fleibiliteit in/van de infra De ontwikkeling van smart grids heeft de potentie om de energie-infrastructuur stabieler en robuuster te maken. Informatie/uitwisseling met en door smart grids met de omgeving draagt daar aan bij. Programmalijn Institutionele en Sociale innovatie (Sector-overstijgende) nieuwe waardeketens en rolverdelingen In 2011 is door de rijksoverheid de ontwikkeling van een beleid inzake open data door overheidspartijen gestimuleerd. De openbaar gemaakte data heeft veel mogelijkheden, maar in de praktijk ontstaan vaak projecten die slechts tijdelijk functioneren. Voor een toekomstbestendig gebruik moet aangesloten worden bij stabiele standaarden en moderne uitwisselingstools. De in dit project te ontwerpen mappings/koppelvlakken kunnen hier uitstekend voor dienen, omdat ze beogen niet alleen uitwisselingen op technisch niveau te faciliteren, maar ook op betekenisniveau. Daarmee kan dus de informatie-uitwisseling tussen overheidsbronnen en het energiedomein correcter, completer, sneller en minder ambigue worden gerealiseerd. Hierdoor kunnen ook nieuwe rolverdelingen en waardeketens ontstaan tussen energie-partijen en het overheidsdomein. Waar mogelijk zal ook verbinding worden gelegd met de recente ontwikkelingen op het gebied van open data, waar verscheidene projectpartners bij betrokken zijn. Vervlechting van infrastructuren Beoogd wordt om informatiemapping van de energie-infrastructuur en overheidsinformatie te realiseren. Door het hanteren van moderne concepten en de intensieve betrokkenheid van de geo-wereld ontstaat de mogelijkheid om gedurende het project ook aansluiting te zoeken met andere sectoren met een complee ruimtelijke infrastructuur. Verdeling van taken, rollen en verantwoordelijkheden Bij de ontwikkeling van smart grids zullen veel partijen betrokken zijn; interoperabiliteit is drempelverlagend en bewerkstelligt dat veel diverse partijen hun kennis en kunde kunnen inzetten. De resultaten van dit project en de communicatie daarover zal hier stimulerend werken. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 12

13 5. Maatschappelijk-economische impact De maatschappelijk-economische impact wordt hieronder beschreven aan de hand van drie use cases. Deze toepassingen van de resultaten van dit project zullen in de eerste projectfase verder worden uitgewerkt. In bijlage 2 is een lijst van andere mogelijke toepassingen opgenomen. In goed overleg met de aan het project te verbinden klankbordgroepen kunnen eventueel toepassingen uit die lijst worden geselecteerd. Het betreft de volgende use cases: Use case 1 Local control centre: interactie vanuit het smart grid Welke verbindingen zijn noodzakelijk voor de primaire functies van het smart grid? Use case 2 Georeferentie en ondergronden Het verbinden van smart grids met actuele geo-ondergronden. Use case 3 Crisismanagement: smart grids en openbare veiligheid Informatie-uitwisseling met Regionale Crisis Management Systemen Hieronder volgt een beschrijving van elke use case, gevolgd door een tabel met de verwachte maatschappelijkeconomische impact voor de drie use cases. Use case 1 - Local control centre: interactie vanuit het smart grid Use case 1 is in meer detail beschreven in bijlage 3. Use case 1: Local control centre Naam Beschrijving Actoren Proces/activiteiten Data Local control centre (optimization/scheduling of grid management) Interoperabiliteit is noodzakelijk voor de permanente aansturing van smart grids vanuit een centraal control centre. Deze aansturing betreft alle processen: forecasting, control, monitoring, reconciliation, billing). In lokale smart grids worden verschillende technieken gebruikt die zullen moeten communiceren met de centrale faciliteiten, met behulp van smart-grid-standaarden. Netbeheerders Energieleveranciers en -handelaren Eploitanten van energiemgmtsystemen, gebouwbeheersingsinstallaties Energiegebruikers, particulier en zakelijk Bezitters/gebruikers van elektrische voertuigen Producenten van energie Beheerders van (basis-)registraties Energie-balancering Faciliteren van energiehandelsdiensten Handhaven van netwerkstabiliteit Energiebesparing Naast alle data die noodzakelijk zijn voor de processen in de smart grid, is behoefte aan koppeling met eterne registraties voor de hierboven genoemde activiteiten: versie 2 juli 2012 CERISE-SG 13

14 Use case 1: Local control centre - Grootschalige topografie - Kleinschalige topografie - Bodem en ondergrond - Adressen en gebouwen - Basisregistratie voertuigen Geo-etent Omvang van het desbetreffende netwerk Voorwaarden - Beschikbaarheid van gegevens. - Standaardisatie van technische koppeling services. - Standaardisatie van semantische integratie van geodata. - Actualiteit van gegevens Maatschappelijkeeconomische impact - Het verbeteren van inpassing lokale opwek - Beter ontwerp (netvlakken) door betere forecast-data - Voorkoming dubbele activiteiten - Efficiëntere en meer transparante energiehandel - Kortere time-to-market van nieuwe producten en diensten - Stimulering van nieuwe producten en diensten, o.a. op het gebied van betrouwbaarheid en energiebesparing) In bijlage 3 is deze use case verder toegelicht. Use case 2 Georeferentie en ondergronden Use Case 2 - Afbeelding 1: Voor de hand liggende verbindingen van smart grids met geo-ondergronden. Use Case 2 Afbeelding 2: De achterliggende datastructuren inzake basisregistraties en relaties. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 14

15 Use case 2: Georeferentie en ondergrond Naam Beschrijving Actoren Online actuele geo-referentie en ondergrond. Smart-grid controle en beheercentrum managet afstemming tussen productie en afname van energie. Beide zijn in hoge mate ruimtelijk bepaald. Voor integratie van ruimtelijke informatie is ruimtelijke referentie nodig. Denk aan achtergrondkaarten met positionering van smart-grid elementen als windmolens, solar-energie, energiecentrales, energie afname e.d. De overheid is leverancier van basiskaarten met topografische en thematische inhoud zoals groot- en kleinschalige topografie, kadaster, gebouwen en adressen, bodem en ondergrond. Deze overheidsgegevens worden ontsloten via netwerkservices van het PDOK (Publieke Dienstverlening op de Kaart). Deze use case betreft de noodzaak tot het hebben van die ruimtelijk referentie ingebed in de geo-overheidsarchitectuur. Smart-grid controle centr(um)(a). Overheid geo-registraties servicecentrum (PDOK) Online, realtime koppeling tussen smart-grid centra en PDOK webservices. Proces/activiteiten Data - Basisregistraties: - Grootschalige topografie - Kleinschalige topografie - Kadaster - Bodem en ondergrond - Adressen en gebouwen Geo-etent Nederland maar natuurlijk operationalisering op lokaal niveau. Voorwaarden - Technische koppeling van informatie centra. Koppeling is via open standaarden. - Semantische duiding van ruimtelijke informatie: begrippenregisters (dataspecificaties: informatiemodel en objectcatalogus). - Semantische afstemming of mapping tussen basisregistraties en ruimtelijke informatie van smart grid. - Maatschappelijkeeconomische impact - Deze use case gaat over het koppelvlak tussen de smart grid wereld en de overheid-brede implementatie-agenda dienstverlening e-overheid, kortweg i- NUP, met als ambitie; één loket voor de burger, een beter bereikbare overheid, beter vindbare en toegankelijke overheidsinformatie én de gemeente als dé herkenbare ingang tot de overheid. Voor bedrijven, minder regeldruk, betere dienstverlening en lagere kosten. - Bedrijven werkzaam in de energie sector gaan door het ontwikkelen van koppelvlakken de voordelen merken van het gebruik van een aantal basisvoorzieningen. - Er zijn dertien basisregistraties, die samen het Stelsel van Basisregistraties vormen. Een werkend stelsel dat als één geheel wordt ervaren, is het einddoel voor Het stelsel bestaat uit administratieve registraties en geo (locatie gebonden) registraties. - GBA* - Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens - RNI* - Registratie Niet Ingezetenen - NHR - Handelsregister - BAG - Basisregistratie Adressen en Gebouwen (bestaat uit twee basisregistraties) - BRT - Basisregistratie Topografie - BRK - Basisregistratie Kadaster - BRV - Basisregistratie Voertuigen (kentekenregister) - BLAU - Basisregistratie lonen, arbeids en uitkeringsverhoudingen - BRI - Basisregistratie Inkomen - WOZ - Basisregistratie Waarde Onroerende Zaken - BGT - Basisregistratie Grootschalige Topografie (voorheen GBKN) - BRO - Basisregistratie Ondergrond (voorheen ook wel DINO) - Eenmalige inwinning meervoudig gebruik bedrijven in de smart grid keten kunnen kosten reduceren omdat zij niet meer zelf referentie ondergronden dienen te kopen (stratenbestand) of zelf te produceren (grootschalige topografie) maar gebruik kunnen maken van de door de overheid beschikbar gestelde geo-informatie als onderdeel van het Stelsel van Basisregistraties en het open data beleid. - Wettelijke verplichte data leverantie en verplicht gebruik binnen de gehele overheid voor het Stelsel van Basisregistraties. Een aantal bedrijven binnen versie 2 juli 2012 CERISE-SG 15

16 Use case 2: Georeferentie en ondergrond de smart grid keten vallen onder deze wettelijke verplichting (o.a. de netbeheerders). - Efficiencyvoordelen door het gebruik van dezelfde gestandaardiseerde basis referentie bestanden als ondergrondkaarten voor de smart grid infrastructuur voor onderlinge uitwisseling tussen de verschillende ketenpartners maar ook door tussen de keten en de overheid en burger. In het plan proces bij de aanvraag verlening van vergunning (omgevingsrecht). In het kader van subsidie regelingen. Bij de melding van graafschades (WION) in KLIC-online. - Betere afstemmen van beheertaken (graafwerkzaamheden) onderling en tussen de uitvoering organisaties van de overheid. - De i-nup standaarden voldoen aan de Europese INSPIRE standaard en maken daarmee cross-border koppelingen mogelijk. Nederlandse bedrijven hebben door deze koppelvlakken in het Europees perspectief een concurrentievoordeel. - De koppelvlakken laten de eigen standaarden in de verschillende domeinen (overheid, geo en smart grid) in stand. Zij maken gegevensuitwisseling mogelijk tussen de verschillende domeinen. Hierdoor kunnen enorme IT kosten worden bespaard in de verschillende ketens omdat niet op applicatie of database niveau binnen een domein aanpassing hoeven worden te gemaakt wanneer een standaard in een ander domein wijzigt. Alleen het koppelvlak hoeft dan maar te worden aangepast. Use case 3 Crisismanagement: smart grids en openbare veiligheid Use case 3. Crisismanagement Naam Crisismanagement: smart grids en openbare veiligheid, in het bijzonder informatie-uitwisseling met Regionale Crisis Management Systemen. Beschrijving Het elektriciteitsnetwerk inclusief zijn elementen is een cruciale voorziening en speelt een rol in crisisbeheersing. Het is daarom elementair dat er een communicatielijn is tussen smart grid controle centra en de meldkamers en regionale crisismanagementsystemen van de veiligheidsregio s. Nederland is ingedeeld in een aantal veiligheidsregio s. Deze regio s zijn ingericht conform de Wet veiligheidsregio s en bundelen taken van brandweer en GHOR (Geneeskundige hulpverlening). Een veiligheidsregio beschikt over een Meldkamer en een Crisismanagementsysteem. In het geval van rampen en crisis met meer dan plaatselijke betekenis vindt opschaling plaats en wordt de versie 2 juli 2012 CERISE-SG 16

17 Use case 3. Crisismanagement crisisaanpak vanuit een veiligheidsregio gecoördineerd. Crisismanagementsystemen moeten op de hoogte zijn van elementaire en risicovolle structuren van het smart grid en de smart grid controle centra moeten in het geval van een calamiteit ruimtelijke informatie van een meldkamer kunnen verwerken. Informatie als waar is een brand, een overstroming, een gaswolk, een eplosie en wat zijn objecten die gevaar lopen, moet gelijk beschikbaar zijn om te kunnen gebruiken in besluitvorming. Informatie-uitwisseling tussen beide controle centra en inrichting van koppelvlakken daarvoor zijn noodzakelijk. Actoren Smart-grid controle centr(um)(a). Veiligheidsregio s: Meldkamer, Regionale Crisis Management Systemen. Proces/activiteiten Informatie-uitwisseling tussen systemen. Gestandaardiseerde koppelvlakken moeten uitwisseling en integratie van ruimtelijke informatie faciliteren. Data Ruimtelijke informatie in relatie tot een calamiteit. Geo-etent Lokaal, Regionaal, Landelijk Voorwaarden - Beschikbaarheid van gegevens. - Standaardisatie van technische koppeling services. - Standaardisatie van semantische integratie van geodata. - Actualiteit van gegevens, snelheid van communicatie. Maatschappelijkeeconomische impact - Enorme kosten besparing in de preventiefase maar ook in de repressiefase op alle GRIP 1 t/m 4 niveaus - Baten zijn vooral kwalitatieve baten in het voorkomen van schade door sneller en efficiënter optreden en het beperken van het aantal slachtoffers. SAMENVATTING MAATSCHAPPELIJK-ECONOMISCHE IMPACT De impact van de drie use cases is in onderstaande tabel samengevat; per use case is aangegeven of de desbetreffende impact aanwezig is. Maatschappelijk-economische impact Het verbeteren van inpassing lokale opwek Beter ontwerp (netvlakken) door betere forecast-data Voorkoming dubbele activiteiten Efficiëntere en meer transparante energiehandel Kortere time-to-market van nieuwe producten en diensten Stimulering van nieuwe producten en diensten, o.a. op het gebied van betrouwbaarheid, energiehandel en energiebesparing) Koppelvlak met de overheid-brede implementatie-agenda dienstverlening e-overheid, kortweg i-nup, Bedrijven werkzaam in de energie sector gaan door het ontwikkelen van koppelvlakken de voordelen merken van het gebruik van een aantal basisvoorzieningen Koppeling met het Stelsel van Basisregistraties NL Overheid Eenmalige inwinning meervoudig gebruik -bedrijven in de smart grid keten kunnen kosten reduceren door gebruik kunnen maken van de door de overheid beschikbar gestelde geo-informatie als onderdeel van het Stelsel van Basisregistraties en het open data beleid. Wettelijke verplichte data leverantie en verplicht gebruik binnen de gehele overheid voor het Stelsel van Basisregistraties. Een aantal bedrijven binnen de smart grid keten vallen onder deze wettelijke verplichting o.a. de netbeheerders Local Control Centre Georeferentie en ondergrond Crisismanagement versie 2 juli 2012 CERISE-SG 17

18 Maatschappelijk-economische impact Efficiency voordelen door het gebruik van dezelfde gestandaardiseerde basis referentie bestanden als ondergrondkaarten voor de smart grid infrastructuur voor onderlinge uitwisseling tussen de verschillende ketenpartners maar ook door tussen de keten en de overheid en burger. Betere afstemmen van beheertaken (graafwerkzaamheden) onderling en tussen de uitvoering organisaties van de overheid. De i-nup standaarden voldoen aan de Europese INSPIRE standaard en maken daarmee cross-border koppelingen mogelijk. Nederlandse bedrijven hebben door deze koppelvlakken in het Europees perspectief een concurrentievoordeel. IT-kosten worden bespaard in de verschillende ketens omdat niet op applicatie of database niveau binnen een domein aanpassing hoeven worden te gemaakt wanneer een standaard in een ander domein wijzigt. Alleen het koppelvlak hoeft dan maar te worden aangepast. Enorme kostenbesparing in de preventiefase maar ook in de repressiefase op alle GRIP 1 t/m 4 niveaus Baten zijn vooral kwalitatieve baten in het voorkomen van schade door sneller en efficiënter optreden en het beperken van het aantal slachtoffers Local Control Centre Georeferentie en ondergrond Crisismanagement Het project CERISE-SG sluit aan bij de visie van het innovatiecontract. Het is met name in de programmalijn virtuele infrastructuur dat een belangrijke bijdrage wordt geleverd. Deze programmalijn en dit project niet minder dient als enabler voor de ontwikkeling van hoogwaardige producten en diensten op het gebied van smart grids. Veel daarvan staat nog in de kinderschoenen en zal de komende jaren verder ontwikkeld worden. Door te werken aan een infrastructuur levert CERISE-SG hier een bijdrage aan. Hieronder is dit additioneel beschreven in termen van de programmalijnen en onderwerpen van het Innovatiecontract Smart Grids. Programmalijn Fysieke infrastructuur Vergroten van de fleibiliteit in/van de infra De ontwikkeling van smart grids heeft de potentie om de energie-infrastructuur stabieler en robuuster te maken. Informatie/uitwisseling met en door smart grids met de omgeving draagt daar aan bij. Nieuwe (intelligente) netcomponenten De IT-component van nieuwe netcomponenten moet toekomstvast zijn. Kennis over de toekomstige ontwikkeling van standaarden is daarvoor van groot belang. Marktpartijen kunnen voor het ontwerp van producten/diensten gebruik maken van de kennis die in dit project wordt opgebouwd. Programmalijn Diensten en producten Intelligente apparaten en toepassingen IT-aspecten van apparatuur en diensten zijn idealiter gebaseerd op lange-termijn standaarden en architecturen. Dit project ondersteunt marktpartijen bij de productontwikkeling door valorisatie, waaronder kennisdisseminatie en consultancy. Door betrokkenheid van het netwerk Dutch Power wordt een breed scala aan partijen in de Nederlandse energiewereld betrokken. Programmalijn Institutionele en Sociale innovatie De baten van dit project vallen niet alleen toe aan de direct betrokkenen bij de ontwikkeling van smart grids, maar ook aan overheidsorganen en maatschappelijke actoren (burgers, NGO s, ) die door deze verbindingen effectiever kunnen communiceren met de energiewereld. De use case Crisimanagement is hiervan een pregnant voorbeeld. (Sector-overstijgende) nieuwe waardeketens en rolverdelingen In 2011 is door de rijksoverheid de ontwikkeling van een beleid inzake open data door overheidspartijen gestimuleerd. De openbaar gemaakte data heeft veel mogelijkheden, maar in de praktijk ontstaan vaak projecten die slechts tijdelijk functioneren. Voor een toekomstbestendig gebruik moet aangesloten worden bij stabiele standaarden en moderne uitwisselingstools. De in dit project te ontwerpen mappings/koppelvlakken kunnen hier uitstekend voor dienen, omdat ze beogen niet alleen uitwisselingen op technisch niveau te faciliteren, maar ook op betekenisniveau. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 18

19 Daarmee kan dus de informatie-uitwisseling tussen overheidsbronnen en het energiedomein correcter, completer, sneller en minder ambigue worden gerealiseerd. Hierdoor kunnen ook nieuwe rolverdelingen en waardeketens ontstaan tussen energie-partijen en het overheidsdomein. Waar mogelijk zal ook verbinding worden gelegd met de recente ontwikkelingen op het gebied van open data, waar verscheidene projectpartners bij betrokken zijn. 5.a. Duurzaamheid Met verduurzaming van de energiehuishouding wordt bedoeld het schoner, betrouwbaarder of betaalbaarder maken van de energiehuishouding. Energiehuishouding is breder dan energievoorziening: het gaat hier om de hele keten van bron, via conversie en infrastructuur tot gebruik. Een interessant voorbeeld is de markt van datacenters. Door ICT-Office wordt in de Routekaart 2030 aangegeven, dat grote energiebesparingen mogelijk zijn (11,7 PJ, ter waarde van 117 mln), en in dat kader wordt onderzoek gedaan naar koppelingen met smart grids. Verwacht wordt dat meer dan de helft van die besparing kan ontstaan door smart-grids-functionaliteit. In de routekaart wordt ook aangegeven, dat ICTgerelateerde besparingen (50% van het totaal) in de Nederlandse samenleving een omvang van 237,1 PJ kunnen belopen. Verbinding van gebruikers met smart grids is natuurlijk cruciaal; de in dit project te ontwerpen koppelvlakken zullen hier een belangrijke rol in kunnen spelen. Het ontbreken van consistente informatie wordt gezien als een belangrijke hinderpaal bij het verduurzamen van de samenleving: niet voor niets heeft de overheid inmiddels een open data-beleid ingezet. Nu smart grids op het punt staan om geïmplementeerd te gaan worden, is het belangrijk om vanaf het begin aandacht te besteden aan de informatievoorziening binnen, maar ook rondom smart grids. Dit onderwerp is al langere tijd geagendeerd; zo heeft al in 2009 een toekomstdialoog met bedrijfsleven, kennisinstituten en overheden plaatsgevonden onder de titel Met Locatietechnologie naar Duurzame Energiehuishouding. Aanwezigen onderschreven daar het grote belang van geo-informatiemiddelen. Goede (geo- )informatie geeft bijvoorbeeld inzicht in de potentie van een gebied voor lokale energieproductie- en verbruik, waardoor deze beter van de grond kan komen, en slimme netten optimale afstemming tussen vraag en aanbod kunnen regelen. Consistent gebruik van vaak al aanwezige gegevensverzamelingen is de cru. Het gaat hier om een range aan databronnen, zoals die inzake energie (zon, wind, biomassa,...), ondergrond (gas, warmte-koudeopslag), demografie (energievraag), bedrijfsleven en utiliteiten (energiebehoefte en aanbod), (slimme) netten, etc. Vertegenwoordigd waren tijdens deze toekomst naast partijen uit de geo-wereld, ook o.a. Arcadis, Essent, Min. EZ, Ecofys, Min VROM. Belangrijke conclusie was dat de versnippering en het gebrek aan standaarden de overheid verhindert om optimale keuzen te maken voor duurzaamheidsbeleid en het bedrijven lastig maakt om duurzame-energiestrategieën uit te werken. CERISE-SG stimuleert een effectievere implementatie en gebruik van smart grids. De impact van smart grids op ecologische duurzaamheidsaspecten wordt hier niet verder beschreven. De stimulans als gevolg van het project is zullen deze effecten versnellen en versterken. Hier wordt wel ingegaan op de plek van smart grids in de maatschappij en de relatie met de diverse actoren, die versterkt worden door CERISE-SG; daarmee beïnvloedt het project de betrouwbaarheid en betaalbaarheid van de energiehuishouding. De ontwikkelingen op het gebied van Smart Grids vragen om intensieve samenwerking tussen overheidsorganisaties, bedrijven, netbeheerders en mogelijk andere betrokken partijen. Zowel in NL als internationaal. Vanuit het gezichtspunt van de netbeheerders is een dergelijke intensieve samenwerking alleen goed mogelijk wanneer overheidsorganisaties en bedrijven interoperabel zijn met de netbeheerders. In de contet van dit projectvoorstel betreft interoperabiliteit de informatiedeling tussen netbeheerders enerzijds en overheidsorganisaties, burgers en/of andere bedrijven (zoals o.m. energieproducenten, telecom, water, riool, netbeheerders in dezelfde gebieden, collega gas-/elektranetbeheerders in aanpalende gebieden, operators van energiemanagementsysteem, energiemarktpartijen, leveranciers van apparatuur/diensten en aannemers) anderzijds. Het aantal toepassingen is groot, denk hierbij bijvoorbeeld aan het gecombineerd afhandelen van vergunningaanvragen, inspraakprocedures en burger/klantparticipatie. Een niet-uitputtende lijst is ter illustratie opgenomen in bijlage 3. In de eerste fase van dit project zullen use cases worden geïnventariseerd en een selectie gemaakt voor operationalisering in test beds in een latere projectfase. Standaardisatie en interoperabiliteit zijn cruciaal voor informatiedeling en het ontwikkelen van fleibele en sectoroverstijgende innovatieve diensten. Infrastructurele fleibiliteit is nodig om de technische, organisatorische en marktveranderingen die continu plaatsvinden het hoofd te kunnen bieden; bijv. nieuwe maatschappelijke informatiebehoefte, splitsing of samenvoeging van organisatieonderdelen en nieuwe samenwerkingsverbanden. Van belang is daarom te bepalen welke interoperabiliteitoplossingen het beste ingezet kunnen worden in verschillende situaties. Het toekomstvast verbinden van smart grids aan generiek beschikbare informatiebronnen versterkt en versnelt bovengenoemde interoperabiliteit, wat bijdraagt aan een schonere, betrouwbaarder en betaalbaarder energievoorziening, zoals beschreven in het Innovatiecontract Smart Grids. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 19

20 5.b. Economisch perspectief In de huidige informatiemaatschappij verwachten burgers en bedrijven goed functionerende, dienstverlenende netbeheerders, overheden, leveranciers van producten en diensten en andere partijen die het mogelijk maken om de potentie van smart grids te benutten. Hiervoor is een goede samenwerking tussen deze organisaties een belangrijke voorwaarde, waarbij zij hun processen afstemmen, gebruikmaken van elkaars informatie en deze ook benutten voor de totstandkoming van nieuwe producten en diensten. Slim inzetten van decentrale opwek zorgt in de loop van de jaren voor het voorkómen van (piek-gebaseerde) netinvesteringen en daaraan gekoppelde ope-kosten. In de loop van de jaren kan deze investeringsbesparing in NL oplopen tot 300 mln per jaar. Gebruik maken van alle beschikbare informatie, binnen en buiten smart grids, is dan wel een noodzaak. Voor de netbeheerders is het tot stand komen van toekomstvaste verbindingen van hun eigen datasets over miljoenen klanten, tientallen miljoenen objecten, energiestromen, etc.) van groot belang. Zoals bijvoorbeeld aangegeven in de MKBA voor de totstandkoming van de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie) zijn er grote baten te behalen voor alle betrokkenen. Een schatting van Alliander is dat het voorkomen van dubbel werk (adressenbestanden, software-onderhoud, voorkomen dubbel muteren in de gehele keten, voorkomen van opvragen van geodata) al snel 3-4 fte s besparing oplevert en jaarlijks minimaal vermeden inkoopkosten. Van groot belang is dat er in Nederland een volwassen bedrijfstak ontstaat voor producten en diensten op het gebied van smart grids, die voldoen aan de relevante connectiviteitseisen. Op die manier ontstaat een binnenlandse markt die het mogelijk maakt om ook internationaal posities te verwerven, wat kan leiden tot tal van spin off s. De uitgangspositie is uitstekend: Nederlandse leveranciers hebben een prima uitgangspositie, zoals aangegeven in het Innovatiecontract Smart Grids. Maar dat niet alleen: op geografisch gebied is Nederland zelfs leidend: zowel kenniswereld, bedrijfsleven als Kadaster behoren wereldwijd tot de absolute top. Op economisch gebied zullen voordelen optreden door: - een ruimer pakket aan producten/diensten dat ontwikkeld kan worden - een kortere time-to-market van nieuwe producten/diensten - lagere kostprijzen door gebruik maken van standaard informatiediensten - lagere toetredingsdrempel voor nieuwe producenten waardoor meer concurrentie en minder lock-in-situaties op zullen treden. De markt is significant: in Europa wordt verwacht dat in de periode voor Mrd zal worden geïnvesteerd in smart grids. Een andere indicatie is de prognose van 240 mln slimme meters in En vertaling van World Economic Forum omzetcijfers voor home appliances naar de Nederlandse situatie levert een markt op van 4 Mrd in Ook op dit gebied geldt, dat slim gebruik maken van gekwalificeerde registraties besparingen op kan leveren door meer efficiënte processen. Doordat smart grids de komende jaren op de Europese R&D-agenda staat, is het van groot belang dat het bedrijfsleven nu kennis op gaat bouwen. CERISE-SG zal via haar netwerkpartners alles aan doen om kennis te ontwikkelen waar behoefte aan is en deze kennis ook te verspreiden. Door state-of-the-art ontwikkelingen op te pakken, is de verwachting ook, dat het project bijdraagt aan de ontwikkeling van een kritische thuismarkt, wat een belangrijke driver is voor product-/marktontwikkeling. Gezien bovengenoemde cijfers levert zelfs een klein percentage omzetverhoging dus veel op. Voor de verdere ontwikkeling en invoering van smart grids zijn tal van producten/diensten noodzakelijk. Kennis over de juiste internationale normen en standaarden en informatie-uitwisseling, nu en in de toekomst is daarvoor van groot belang. De kennis en mappings/koppelvlakken die dit project oplevert, kunnen gebruikt worden door ontwerpers van producten en diensten, juist ook voor afzet op internationale markten. Valorisatie, waaronder kennisdisseminatie via bedrijfsnetwerken is daarom een belangrijk aspect van dit project. Use case 1 Local control centre De omzet voorde facilitaire activiteiten op het gebied van energiehandel wordt voor de lange termijn geschat op 100 mln, en een minstens even groot bedrag voor de situatie elektrisch vervoer Zie bijlage 3 voor de gehanteerde uitgangspunten. Kosten voor deze activiteit zijn nog niet ingeschat; verwacht mag worden, dat een effectieve verbinding van smart grids met de omgeving aanzienlijke kostenbesparingen op zal leveren. Dit zal tijdens het project verder geïnventariseerd worden, wanneer deze use case wordt uitgewerkt. De resultaten van use cases 2 en 3 zijn niet verder uitgewerkt in kwantitatieve marktindicatoren. De activiteiten van het project vallen in de categorieën fundamenteel onderzoek en industrieel onderzoek. Waar mogelijk worden tijdens het project de financiële baten geïnventariseerd Op sociaal gebied wordt verwacht dat in de komende jaren de beschikbare menskracht schaarser zal worden. Voorkoming van dubbele activiteiten door standaardisering is ook in dat opzicht voordelig. Door state-of-the-art versie 2 juli 2012 CERISE-SG 20

21 technologie te ontwikkelen, krijgen producten grotere kansen op de internationale afzetmarkten, wat ook goed is voor de (hoogwaardige) werkgelegenheid. Door het ontwikkelen van informatiekoppelingen op semantisch niveau, gebaseerd op de nieuwste en verwachte standaarden, wordt in Nederland hoogwaardige kennis gegenereerd, die op veel toepassingsgebieden ingezet kan worden. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 21

22 6. Projectorganisatie Motiveer de keuze voor de deelnemers en derden. De deelnemers zijn afkomstig uit de drie domeinen energie/smart grids, overheid, geo-wereld, en kennen dus de problematiek van het ontbreken van verbindingen aan den lijve. De kennispartijen hebben op de relevante gebieden een state-of-the-art deskundigheid, zeker ook internationaal. De betrokken partijen uit genoemde domeinen hebben belang bij toekomstvaste verbinding tussen de domeinen. Daarnaast zijn platforms vanuit de industrie en die belang hebben bij de totstandkoming van de resultaten waardoor zij de goede producten en diensten kunnen ontwikkelen. De keuze voor de deelnemers is ook gebaseerd op kennis van en betrokkenheid bij internationale ontwikkelingen, en ervaring met de processen van grootschalige en multi-stakeholder normalisatieen afstemmingtrajecten. De projectorganisatie en methodiek voldoet aan de eisen die aan een dergelijk project mogen worden gesteld en zal gebaseerd zijn op Prince II light. Dat betekent dat een Stuurgroep leiding zal geven en op hoofdlijnen zal beslissen over faseovergangen en acceptatie van deliverables. In de stuurgroep zullen vertegenwoordigd zijn: de partijen die geld inbrengen, in de rol van Opdrachtgever de primaire gebruikers van de project, in de rol van Gebruiker de projectleider, in de rol van Leverancier van capaciteit Uitvoering zal geschieden door een Projectorganisatie o.l.v. de projectleider die linking pin naar de stuurgroep is. De projectorganisatie zal per fase opnieuw worden ingericht vanwege de verschillende taakstellingen en range van betrokkenen, waaronder de projectdeelnemers die een in-kind-bijdrage leveren. Om te zorgen dat de deliverables zo goed mogelijk aansluiten bij de behoefte van de relevante (Nederlandse) partijen, zullen één of meer klankbordgroepen in het leven worden geroepen. Eén daarvan zal bestaan uit de relevante projecten die goedgekeurd zijn door de Innovatietafel Smart Grids. Bijlage 1 omvat een indicatief overzicht van relevante partijen. Door de deelname van Stichting Kien, Dutch Power en het NEN Normalisatieplatform Smart Grids is het mogelijk om effectief grote groepen stakeholders te bereiken. Een Raad van Advies zal de Stuurgroep terzijde staan. In deze RvA zullen kernspelers worden opgenomen met een ruim netwerk. De definitieve bemensing zal in een later stadium plaatsvinden. Schematisch weergegeven: In hoofdstuk 9 is gedetailleerd aangeduid welke deelnemers zullen bijdragen aan de onderscheiden work packages; daar is ook (met vet) aangegeven wie verantwoordelijk is voor welk package. De focus van de projectleiding zal liggen op het proces van totstandkoming van standaarden en zal worden uitgevoerd door Geonovum, vanwege haar ruime ervaring op dit gebied. Beschrijf de bijdrage van de deelnemers aan het resultaat op het gebied van: - Tijd en geld. - Kennis en ervaring. - Verantwoordelijkheid voor kennisbescherming. Beschrijf de verdeling van de opbrengsten voortkomend uit dit project - Het gebruik van de projectresultaten door de deelnemers en partijen buiten het project. - Financieel - Recht op kennis: welke IPR afspraken zijn er gemaakt? Kennis en ervaring van de deelnemers en hun rol in dit project is beschreven in hoofdstuk 2. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 22

23 De inbreng in tijd en geld is opgenomen in de projectbegroting. De overige bovengenoemde aspecten worden geregeld in de nog op te stellen definitieve samenwerkings overeenkomst tussen de projectdeelnemers. Beschrijf hoe u de technische, economische en/of maatschappelijke risico s beheerst die aan het project verbonden zijn. De belangrijkste risico s zullen worden beheerst door betrokkenheid van de relevante stakeholders met hun netwerk in het project. Daarenboven zullen ook de te organiseren seminars feedback opleveren waardoor bijgestuurd kan worden. Projectrisico s worden beheerst door ervaren projectleiding die state-of-the-art projectmethodiek hanteert (fasering, riskmanagement, (eception) reporting, e.d.). Gezien het eploratieve/innovatieve karakter van het project zal de projectleiding een goede balans moeten vinden tussen structurering en ruimte geven aan en stimuleren van de kenniswerkers. Door de inzet van een combinatie van seniors en juniors in de workpackages wordt veel bijsturing door de projectleiding voorkomen. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 23

24 7. Kosteneffectiviteit Uw aanvraag scoort hoger naarmate het consortium verhoudingsgewijs minder subsidie vraagt dan op basis van de regeling is toegestaan. Vul de tabel hieronder in. De maimaal toegestane subsidie kunt u met behulp van de model-begroting berekenen. Als opgevoerde kosten niet subsidiabel zijn of als de projectcategorie niet blijkt te kloppen (bijvoorbeeld fundamenteel of industrieel onderzoek), zal aanpassing plaatsvinden. Dit heeft invloed op de score van de kosteneffectiviteit en daarmee op de rangschikking. Het is de verantwoordelijkheid van het consortium om een goede begroting op te stellen. U kunt Agentschap NL daarbij tijdig voorafgaand aan sluiting van de tender om advies vragen. De totale kosten van het project zijn begroot op 1 mln euro. Driekwart van het budget zal besteed worden aan fundamenteel onderzoek rondom het harmoniseren van bestaande standaarden en koppelvlakken uit het energie, geo en overheidsdomein op basis van enkele use cases waarbij deze drie domeinen duidelijk met elkaar gekoppeld worden. Daarnaast zal ongeveer een kwart van het budget besteed worden aan industrieel onderzoek door het testen van de bedachte koppelingen in een bestaande, nog te selecteren proeftuin. Op basis van de gespecificeerde projectbegroting is de maimaal aan te vragen subsidie euro. Het project vraagt echter minder dan dit maimum. De totaal gevraagde subsidie voor het project als geheel is euro. Van de totale kosten van het project wordt dus euro aan private bijdrage geleverd. Daarmee komt het percentage private bijdrage op 43,5% en het percentage subsidie op 56,5%. De verdeling van de subsidie over de deelnemers in het project is te vinden in de modelbegroting die bij dit projectplan wordt meegeleverd. Daaruit blijkt ook dat de eigen bijdrage van deelnemers TU Delft en TNO gefinancierd zal worden uit de eigen bijdrage van Alliander. Op basis van bovenstaande redenatie is de onderstaande tabel ingevuld. Totaal op basis van de regeling toegestane subsidie Totaal gevraagde subsidie EUR EUR Innovatie De innovatie van het resultaat ten opzichte van de internationale stand van techniek en kennis. De wereld van normen en standaarden is per definitie internationaal. Ook de informatiemodellen van de energiewereld (bijv. het CIM-model) zijn ontwikkeld in een internationale setting. Dit betekent dat het niet anders kan dan dat alle projectactiviteiten geschieden met het oog op internationale ontwikkelingen. Interessant hierbij is dat voor wat betreft de geo-normen de invloed van Nederland groot is op het internationale standaardisatieproces, wat goede mogelijkheden biedt in dit project. De betrokken partijen zijn betrokken bij de relevante internationale ontwikkelingen. Ter illustratie en zeker niet limitatief: - Geo-wereld: betrokkenheid bij OCG, ISO/TC211, INSPIRE - Alliander, NEN: Common Interface Model, de wereldwijde standaard voor informatie in de energiewereld - TNO, Alliander, NEN: betrokken bij CEN/Cenelec/ETSI standaardisatie rondom Smart Grids op het gebied van architectuur en toekomstige smart grid standaarden. Ook op landelijk niveau zijn deze partners betrokken in brancheorganisaties en normalisatie-instanties met internationale samenwerkingsfora. De technologische stap die gemaakt moet worden om het resultaat te bereiken. Bij het koppelen van de verschillende informatiewerelden is het van groot belang een aantal verschillende aspecten te onderscheiden. Hiervoor zijn afspraken nodig op grofweg een drietal vlakken: - Organisatorisch, financieel, juridisch vlak; - Informatie inhoud (semantiek, informatiemodellen); - Technisch vlak (webservices, coderingen, protocollen). De nieuwheid van de onderzoeksmethode. In de genoemde werelden (energie, overheid, geo-informatie) wordt al vele jaren heel hard gewerkt aan oplossingen en standaarden op bovengenoemde vlakken, vaak eerst op het onderste niveau om überhaupt te kunnen uitwisselen, en vervolgens op het niveau van het harmoniseren van de informatie-inhoud (en buiten de scope van dit project ook op de niet-technische vlakken). Het werken aan de oplossingen en standaarden (per wereld ) gebeurt zowel wereldwijd internationaal (ISO, IEC, ITU), als op Europees (CEN, CENELEC, ETSI) en op nationaal niveau (NEN) door spelers uit de overheid, industrie en wetenschap. Deze enorme inspanningen hebben inmiddels geleid tot behoorlijke consensus binnen de desbetreffende werelden, incl. ondersteuning via tools en beschikbare implementaties (en afstemming van nationale, Europese en wereldwijde afspraken). Of in versie 2 juli 2012 CERISE-SG 24

25 andere woorden: een informatie-infrastructuur is (deels) gerealiseerd binnen de desbetreffende wereld. Overigens zijn elk van de drie werelden op zich al enorm groot; bijv. in de geo-wereld werkt INSPIRE aan afspraken betreffende de inhoud van 34 verschillende thema s: van oceaan tot atmosfeer, van vervoersnetwerken tot gebouwen, van kadastrale percelen tot terreinhoogte en van geologie tot nuts- en overheidsdiensten, etc. De nieuwheid van het onderzoek zit in de uitdaging en het van belang dat er ook tussen de verschillende domeinen (werelden) informatie moet worden uitgewisseld. Het is niet reëel om te veronderstellen dat de standaarden binnen deze werelden eenvoudig aangepast kunnen worden (gezien de massa die er achter zit), maar ook gezien het feit dat betreffende (sleutel)organisaties redelijk autonoom zijn. Dit stelt het project voor grote wetenschappelijke uitdagingen. Namelijk ten eerste op welke manier kan sectoroverstijgende interoperabiliteit bereikt worden, enerzijds, zonder de autonomie van elke sector (informatiewereld) aan te tasten en hun operationaliteit te ontregelen (infrastructurele fleibiliteit); terwijl er anderzijds sprake is van groeiende afhankelijkheid. De tweede uitdaging betreft hoe om te gaan met veranderende standaarden en de gerelateerde vraag naar geëigende interoperabiliteitsoplossingen in verschillende conteten, zoals bijvoorbeeld modeltransformaties. Mogelijke alternatieven en de voor- en nadelen hiervan. De twee hoofdrichting (alternatieven) voor oplossingen zijn: 1. standaarden (en implementaties hiervan in data en software) uit verschillende domeinen (werelden) aanpassen en op elkaar afstemmen. 2. bruggen bouwen tussen de (standaarden) in de verschillende domeinen (werelden). Optie 1 is beperkt haalbaar (en beperkt wenselijk, want er zullen altijd weer nieuwe aanpalende domeinen zijn). In dit project zal de nadruk op optie 2 komen te liggen. Dus mogelijk bestaande standaarden beperkt aanpassen om interoperabiliteit met andere domeinen beter mogelijk de maken (optie 1) en dan de echte interoperabiliteit (en data harmonisatie) realiseren via optie 2. onderzoeken in hoeverre de afspraken en standaarden op technisch en informatie-inhoudelijk vlak aansluiten. Daar waar inhoudelijke mismatches zijn, zal getracht worden met bijvoorbeeld modeltransformatie diensten het toch mogelijk te maken de informatie uit te wisselen tussen de verschillende werelden. Een dergelijk koppelvlak maakt het mogelijk dat deze gegevens over een web services architectuur (mits voldoende compatibel, anders ook hier adapters ontwikkelen en inzetten) met elkaar kunnen worden uitgewisseld. Specifieke problemen of eisen van het toepassingsgebied of de sector. Vanuit de wereld van de netbeheerder is het doel van dit project om de werkprocessen van "organisation centric" naar "society centric om te bouwen. Dit is zeer ambitieus (gezien de verschillende betrokken andere vakgebieden en actoren) en vraag vraagt om intensieve samenwerking tussen overheidsorganisaties, bedrijven, netbeheerders en mogelijk andere betrokken partijen. Vanuit het gezichtspunt van de netbeheerders is een dergelijke intensieve samenwerking alleen goed mogelijk wanneer overheidsorganisaties en bedrijven interoperabel zijn met de netbeheerders. In de contet van dit projectvoorstel betreft interoperabiliteit de informatiedeling tussen netbeheerders enerzijds en overheidsorganisaties, burgers en/of andere bedrijven (zoals o.m. energieproducenten, telecom-, water-, riool-, netbeheerders in dezelfde gebieden, collega gas/elektranetbeheerders in aanpalende gebieden en aannemers) anderzijds. Het aantal toepassingen is groot, denk hierbij bijvoorbeeld hierbij aan het gecombineerd afhandelen van vergunningaanvragen, inspraakprocedures en burger-/klantparticipatie. Standaardisatie en interoperabiliteit zijn cruciaal voor informatiedeling en het ontwikkelen van fleibele en sectoroverstijgende innovatieve diensten. Infrastructurele fleibiliteit is nodig om de technische, organisatorische en marktveranderingen die continu plaatsvinden het hoofd te kunnen bieden; bijv. nieuwe maatschappelijke informatiebehoefte, splitsing of samenvoeging van organisatieonderdelen en nieuwe samenwerkingsverbanden. Van belang is daarom te bepalen welke interoperabiliteitoplossingen het beste ingezet kunnen worden in verschillende situaties. Technologische, economische en/of maatschappelijke risico s ( faalkansen ). In de huidige informatiemaatschappij verwachten burgers en bedrijven goed functionerende, dienstverlenende netbeheerders en overheden. Hiervoor is een belangrijke voorwaarde dat overheidsorganisaties, bedrijven en netbeheerders samenwerken, waarbij zij hun processen afstemmen en gebruikmaken van elkaars informatie. Het ontbreken van samenwerking leidt tot aanwijsbare maatschappelijke kosten, zoals die voor het voeren van dubbele administraties (denk bijv. aan adressenregisters). Fase 0 in dit projectvoorstel beoogt helderheid te krijgen over nut en noodzaak van de benodigde informatie infrastructuur ter ondersteuning van deze samenwerking, over welke partners gemotiveerd zijn om hierin te investeren, en over welke interoperabiliteitsoplossingen hiervoor in principe in aanmerkingen zouden kunnen komen. Mogelijkheden tot kennisbescherming (Nederland, Europa of wereld). Het project gaat werken aan een verbeterde informatiearchitectuur werken, o.a. door inzet en aanpassen van (semantische) standaarden. De resultaten zullen kunnen lijden tot aanpassingen in bestaande standaarden of mogelijk ook nieuwe standaarden. Deze zullen (wereldwijd) gedeeld worden om zo brede interoperabiliteit een realiteit te laten worden. De voorsprong die betrokken partijen opbouwen (met name de Nederlandse industrie) is het opbouwen van relevante kennis en het beschikbaar hebben van implementaties. Deze zijn niet alleen voor de Nederlandse markt van belang, maar ook Europees en zelfs wereldwijd. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 25

26 9. Uitvoering van het project (Technische) aanpak (uit te voeren werkzaamheden, te gebruiken methoden en technieken, te gebruiken machines en apparatuur). Het doel van dit project is het realiseren van een efficiënte informatie-uitwisseling tussen de informatiemodellen van de energiesector, de e-overheid en de geo-wereld.. In dit project zal de nadruk worden gelegd op de informatie-uitwisseling tussen de smart grid systemen (toekomstige energienetten) en de buitenwereld. De werking van smart grid systemen is immers hiervan voor een groot deel afhankelijk. Door een dergelijke verbinding te maken wordt het ook mogelijk om smart grids in te zetten voor uitgebreidere functionaliteit waarbij geo-informatie een belangrijke rol speelt. De eacte scope van het project wordt mede bepaald door de use cases. In de eerste fase van het project zullen deze nader geïnventariseerd worden en de meest veelbelovende zullen verder uitgewerkt worden. Uit een lijst van een groot aantal mogelijke use cases (zie bijlage 2) zijn er voor dit projectplan vooralsnog drie gekozen ter illustratie van de mogelijke toepassingen (Use case 1: Local control centre, Use case 2: Geo-referentie en Use case 3: Crisismanagement maar definitieve keuze zal in de eerste projectfase gebeuren. De benodigde informatie-uitwisseling kan worden bereikt door de koppelvlakken tussen systemen in de drie domeinen te definiëren en afspraken te maken over welke gegevens en hun betekenis hiervoor noodzakelijk zijn. Sommige informatie kan ook wettelijk verplicht zijn om uitgewisseld te worden indien dit deel uitmaakt van het Stelsel van Basisregistraties of andere wettelijke registraties zoals de ruimtelijke ordening of WION. Vervolgens dient men een uitwisselformaat vast te stellen en de uit te wisselen gegevens te harmoniseren. De beoogde interoperabiliteit wordt zo gerealiseerd op twee niveaus: op technisch (syntactisch) vlak (web services, uitwisselingsformaten, protocollen) en op het vlak van informatie-inhoud (semantiek, informatiemodellen). Hierbij is het wenselijk dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij regionale, nationale en internationale standaarden en wijzigingen tot een minimum worden beperkt. Indien noodzakelijk dienen er wijzigingsvoorstellen te worden geformuleerd op deze standaarden. Het project is in grote lijnen in de volgende projectfasen georganiseerd (en deze onderdelen worden in de volgende sectie in meer detail uitgewerkt d.m.v. werkpakketbeschrijvingen en bijbehorende deliverables): 0. Vraagstelling, analyse en inventarisatie van het standaardisatieveld, de stakeholders en interoperabiliteitoplossingen 1. Use case beschrijvingen, informatie analyse en gedetailleerde probleemafbakening 2. Design en realisatie van betekenisvolle informatie-uitwisseling 3. Proeftuin: evalueren op basis van use cases en waar nodig aanpassen 4. Valorisatie, evaluatie, doen van aanbevelingen De eerste twee activiteiten bestaan vooral uit literatuur onderzoek, interviews eperts/stakeholders, etc. Bij de derde activiteit wordt de kennis (model/schema harmonisatie/afbeeldingen tussen verschillende modellen) vastgelegd in een specifieke modelleeromgeving. De vierde activiteit bestaat vooral uit software ontwikkeling (prototypen) en uitvoeren van testen (pilots) in een test-bed omgeving. De laatste activiteit is analytisch van aard en resulteert in een eindrapportage juist ook gericht op verspreiding van kennis en toepassingsmogelijkheden naar marktpartijen. Naast deze indeling in fasen is er een continue activiteit om het project te managen en de opgedane kennis de dissemineren naar de BV Nederland, overheidspartijen, standaardisatie-organisaties en de wetenschappelijke wereld. Fasering Met onderscheid in demonstratie, onderzoek en ontwikkeling. Geef per fase de begin- en einddatum aan, de betrokken partijen, de onderlinge afhankelijkheid van de fasen en de go/no go-beslissingen (motiveer ook waarom het go/no go-beslissingen zijn). Het project is in een 5-tal fasen georganiseerd, die grotendeels sequentieel worden uitgevoerd; daarnaast is er een aantal generieke activiteiten, zoals projectmanagement en (eterne) communicatie, die gedurende het hele project lopen en deze zijn ondergebracht in WP00. WP00 Projectmanagement, Kennisdisseminatie en ondersteuning werkveld In dit werkpakket wordt het project intern als ook etern gemanaged. Desalniettemin zullen veel van de management activiteiten worden uitgevoerd in sterke samenwerking met de andere werkpakketten aangezien de inhoud van het project in die werkpakketten zal worden bepaald. Naast het managen van het project, zal er ook sterk gewerkt worden aan het dissemineren van de opgedane kennis en resultaten naar de BV Nederland, de overheid, standaardisatie-organisaties en de wetenschappelijke wereld. Deliverables: a. Intern: projectbijeenkomsten, interne workshops, website, wetenschappelijke publicaties, vakpublicaties, congresbijdragen, (kwartaal/jaar/eind)rapportages: inhoudelijk en financieel. b. Etern: drie workshops met stakeholders (aan begin van het project, in het midden en aan het eind) en frequenter: overleg met klankbordgroep(en) en synthesegroep met partners van de relevante innovatietafel-projecten. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 26

27 Fase 0: Vraagstelling Deze fase richt zich op het standaardisatieveld (het wat), welke stakeholders (voor en door wie) en de maatschappelijke kosten-baten (MKBA), de interoperabiliteitoplossingen (het hoe), de analyse en besluitvorming over het vervolg van het project. Binnen deze fase vindt interactie plaats met vertegenwoordigers van eindgebruikers, kennisinstellingen en bedrijven. Dit heeft als doel om de concrete behoeften aan gestandaardiseerde informatie-uitwisseling van de ketenpartners te inventariseren en de kennis- en productontwikkeling door netbeheerders te sturen. Het doel hiervan is om helder te krijgen wat de belangen en motivaties zijn van mogelijke partners in de verdere ontwikkeling van de informatie-architecturen en daarmee concrete commitment te verkrijgen voor verdere ontwikkeling. Er zal technisch vooronderzoek gedaan worden dat zal bestaan uit een inventarisatie van de inhoud en dynamiek van het standaardisatieveld: welke standaarden zijn relevant; welke overlap en raakvlakken van standaarden (inclusief verschillende versies van standaarden) zijn er binnen en tussen sectoren? Welke interoperabiliteitsoplossingen zijn er en zijn momenteel in ontwikkeling (incl. korte en lange termijn afwegingen)? Hoe zijn deze gerelateerd aan de gewenste fleibiliteit in de smart grid infrastructuur? Door de stakeholders wordt een roadmap opgesteld waarmee de richting wordt aangegeven voor de korte en lange termijn. Het is een vraag-gestuurde aanpak met als doel om de ketenpartners beter en efficiënter in hun toekomstige informatiebehoefte te voorzien. Het gebruik van open systemen en netwerken, nieuwe technologie en de wil om samen werken zijn hiervoor randvoorwaarden. Op basis van resultaten wordt een Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse (MKBA) om het rendement van de investering voor de gehele maatschappij en de diverse stakeholders van een efficiënte informatie-uitwisseling tussen de informatiemodellen van (o.m.) energiesector, e- overheid en geo-wereld te bepalen. Hierna volgt een analyse waarin het projectteam Alliander/ TNO/ Geonovum/ TUD moet beslissen hoe eact het project de volgende fase in gaat, met welke betrokkenen. WP10 Vraagsturing en kennisarena s, inventarisatie standaardisatieveld, inventarisatie interoperabiliteitsoplossingen en infrastructuur fleibiliteit, stakeholder analyse, opstellen van een Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse (MKBA). Uitvoeren van een analyse. Ook de mogelijke rol van netinformatie in het stelsel van authentieke registraties in Nederland wordt onderzocht. De input wordt verkregen via interviews met de te selecteren mensen binnen o.a. Alliander, PIN en Netbeheer Nederland. Een flink deel van WP10 zal verder worden verricht via desktop research, zoals het uitzoeken en documenteren welke registers wel/niet relevant zijn (en worden meegenomen), een omgevingsanalyse met overzicht van relevante standaarden en uitwisselingsformaten, een stakeholder analyse, en de eerder genoemde MKBA. Na analyse zullen de resultaten worden vastgelegd in een aantal rapporten. Er wordt een overzicht gemaakt van de relevante use cases (doelstelling en betrokken actoren, gegevens, functionaliteiten) rondom interoperabiliteitsvraagstukken betreffende informatiestromen tussen smart grid systemen (implementaties) en de buitenwereld. In deze deze fase zullen de use cases beschreven worden door middel van beknopte scenario beschrijvingen (in natuurlijke taal). Naast het opstellen van de rapporten zal in deze werkpakket ook verschillende groepen worden samengesteld en bemenst waarmee het project graag wil interacteren, zoals de inhoudelijke klankbordgroep en een synthesegroep die de relatie met de andere projecten van de Innovatietafel. Smart Grids. Deliverable 1: Overzicht en beknopte beschrijvingen de van relevante use cases. Deliverable 2: Rapportage Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse Deliverable 3: Rapportage Inventarisatie Standaardisatieveld (incl. de interoperabiliteitsoplossingen) Deliverable 4: Klankbordgroepen ingericht en communicatie op gang gebracht. Fase 1: Use case beschrijvingen, informatie analyse en gedetailleerde probleemafbakening. In deze fase worden de conclusies uit de verkennende Fase 0 gebruikt om de focus van het project in detail af te bakenen: welke use cases zullen worden gebruikt in het vervolg van het project, welke (delen van) standaarden zullen worden gebruikt (zowel op technisch als op inhoudelijk/semantisch niveau), welke databestanden en web services kunnen worden ingezet voor het testen, welke informatie-inhoud komt voor koppelen/uitwisselen in aanmerking, wat is de gewenste inbedding in het huidige Stelsel van Basisregistraties in Nederland. De doelen van deze fase zijn: - selectie (gebaseerd op het belang hiervan in de contet van smart grids) en verdere uitwerking van beperkt aantal use cases (in de vorm van UML use case diagrammen); - een inventarisatie van wat de huidige gegevensbestanden van de verschillende stakeholders in het energiedomein op dit moment voor (geo-)informatie bevatten; - definitieve keuze welke gegevens men wil uitwisselen tussen de stakeholders als onderdeel van de geselecteerde use cases (energiebedrijven, overheid, bestaande basisregistraties in beide gevallen met een geo-informatiecomponent), en met overige in Fase 0 nog nader vast te stellen partijen (zoals andere infrastructuurbeheerders en burgers, waarbij burgers ook als 'publieke' stakeholder kunnen worden beschouwd); - definitieve keuze van de te gebruiken (delen van) standaarden binnen het verdere verloop van het project; - vaststellen van de relevante koppelvlakken daartussen, en uitwerken (in detail specificeren) wat de stappen zijn om die koppelvlakken te realiseren; - uitzoeken welke interoperabiliteitoplossing het beste kan worden ingezet in welke situatie. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 27

28 T.b.v. intersectorale interoperabiliteit blijkt uit eerdere projecten dat 'modeltransformatie' een fleibele strategie is bij het harmoniseren van informatie-inhoud. Daarom zal in deze fase ook een state-of-the-art overzicht worden gemaakt van bestaande theorie en technologie op het punt van 'modeltransformatie' als onderdeel in data harmonisatie processen. In deze fase, en in Fase 2, zal ook gelet worden op ontwikkelingen op het gebied van Linked (Geo) Data. Hier spelen gedeeltelijk dezelfde vragen als bij het realiseren van intersectorale interoperabiliteit zoals in dit project, d.w.z. hoe verschillende autonome informatiewerelden te koppelen. WP20 Definitiestudie en meer gedetailleerde beschrijving van geselecteerde use cases (doelstelling en betrokken actoren, gegevens, functionaliteiten) rondom interoperabiliteitsvraagstukken betreffende informatiestromen tussen smart grid systemen en de buitenwereld. Het verder documenteren van de geselecteerde use cases zal volgens de UML standaard gebeuren (via de use case diagrammen en andere diagrammen die van belang zijn voor het modelleren van informatie en de uitwisseling daarvan). Deliverable: Beschrijving van de relevante use cases en plan (voorselectie) van de meest geschikte use cases voor verdere uitwerking in fase 2 en 3 van het project in contet van smart grids. WP30 Informatie-analyse (gegevens, modellen, standaarden) en definiëren van de koppelvlakken en de afbakening over de uit te wisselen gegevenssets) tegen de achtergrond van bredere verkenning en afstemming van de geïnventariseerde interoperabiliteitoplossingen op de toepassingscontet van de in WP20 beschreven smart grid use cases. Deliverable: Rapport met definitiestudie met afbakening van uit te wisselen gegevens, inventarisatie van relevante informatiemodellen / standaarden, en plan van aanpak voor vervolgfasen. Fase 2: Design en realisatie van betekenisvolle informatie-uitwisseling Belangrijk onderdeel van het project is het specificeren van modeltransformaties ('mappings') tussen bestaande informatiemodellen in gebruik bij de stakeholders. Als gevolg daarvan kan de betreffende data naar een (nieuwe) standaard wordt getransformeerd als dat nodig is voor betere informatie-uitwisseling. Daarnaast kan deze aanpak vooral ook geschikt zijn om gegevensuitwisseling tussen sectoren mogelijk te maken zonder dat ingrijpende wijzigingen in bestaande informatiesystemen als voorwaarde nodig zijn. Daarbij moet bekeken worden welke formele taal het best geschikt is om de mappings vast te leggen. Dit is wat betreft het wetenschappelijke deel één van de spin-offs. Kandidaten zijn: goml (ontwikkeld in het KP6 HUMBOLDT project) of de nieuwe W3C standaard Rule Interchange Format (RIF), die ook bij modeltransfomatie (daar 'schema transformation' genoemd) in INSPIRE contet ingezet wordt. Vanwege de actualiteit van Linked (Geo) Data initiatieven, ook in Nederland, zal tussentijds bovendien gelet worden op mogelijk nieuwe technologie en aanpakken uit die hoek. WP40 Harmonisatie van de uit te wisselen gegevens. Dit behelst het vaststellen van de semantiek van de gedeelde informatie en technische uitwisselformaten voor data, keuze van web service interfaces en protocollen, en harmonisatie van de informatie-inhoud door koppelvlakken en mappings te definiëren tussen de informatiemodellen. Deze harmonisatie is nodig om ITsystemen van partijen binnen de energie, geo en overheidswereld met elkaar te koppelen zodanig dat informatieuitwisseling betekenisvol kan plaatsvinden. Deliverable 1: Mappings tussen de sectorspecifieke informatiemodellen die de betekenis van deze informatie aan elkaar linkt. Deliverable 2: Uitwisselingsformaten en modellen voor de informatie zelf en voor de metadata, inclusief set van XML Schemas voor het technische uitwisselformaat (indien in GML, dan GML applicatie schemas) WP50 Inventariseren van methoden en technieken voor harmonisatie van informatie-inhoud, bijvoorbeeld door modeltransformatie, incl. gebruik van formele taal om transformatie regels vast te leggen. Deliverable 1: Cookbook hoe harmonisatie van de informatie-inhoud uit te voeren (vertaling tussen legacy data uit verschillende bronnen om uitwisseling mogelijk te maken) Deliverable 2: State-of-the-art rapport m.b.t. recente ontwikkelingen op gebied van informatie-harmonisatie en - uitwisseling (bijv. ook linked data oplossingen) Fase 3: Proeftuin: evalueren op basis van use cases en waar nodig aanpassen In deze fase wordt een proeftuin (of: testbed) geselecteerd waarin de resultaten uit de vorige fasen worden uitgetest. Daarbij worden de geselecteerde use cases uit fase 1 en de uitgevoerde harmonisatie van de informatie-inhoud uit fase 2 uitgetest. Eerst handmatig, door de gespecificeerde interfaces en model mappings te bespreken met de stakeholders, daarna m.b.v. een prototype webapplicatie (zie activiteit WP60, deliverables 1 en 2) welke in pilot zal worden ingezet (deliverable 3). Het prototype fungeert als interoperabiliteitstestbed. In de applicatie kunnen de smart grid-gerelateerde gegevens en apparatuur/systemen van de verschillende bij de geselecteerde use cases betrokken stakeholders geïntegreerd worden, bevraagd en gelinkt, met verschillende mogelijkheden voor het moment van harmonisatie: on-the-fly transformatie, transparant voor de gebruiker, of van te voren de data transformeren en klaarzetten.hier zijn verschillende ontwerpkeuzes, die vergeleken zullen worden op gebruiksgemak, onderhoudbaarheid, snelheid e.d. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 28

29 WP60 Inrichten van een test-bed om harmonisatie (succes of nog bottlenecks) te kunnen evalueren, het bouwen van prototypen voor de geselecteerde use cases, het uitvoeren van tests of pilots met deze prototypen en het evalueren van de resultaten (in hoe verre is betekenisvolle informatie-uitwisseling tussen een smart grid en de geo-wereld en overheid succesvol). Gezien het feit dat smart grid systemen veelal uit ruimtelijke componenten bestaan, zal etra aandacht worden geschonken aan de geo-informatie aspecten. Deliverable 1: Test-bed omgeving opzetten binnen een bestaande proefomgeving (generiek bruikbaar voor meerdere use cases) Deliverable 2: Prototype(n), aantal afhankelijk mede afhankelijk van geselecteerde use cases. Deliverable 3: Pilot(s), aantal wederom afhankelijk geselecteerde use cases Deliverable 4: Evaluatierapport Fase 4: Evaluatie, doen van aanbevelingen. De evaluatie heeft als doel te verschillende deelresultaten van het project te beoordelen: zijn de juiste standaarden gekozen, heeft de uitgevoerde harmonisatie tussen de informatiemodellen geleid tot efficiënt en effectief uitwisselen en gebruik van elkaars gegevens. Hoe kunnen we op basis van de uitgevoerde harmonisatie de mogelijkheden voor aangepaste product- en marktontwikkeling (zowel in NL als internationaal) van apparatuur, systemen en diensten maimaliseren? Welke aanbevelingen zijn er voor de bredere architectuur, inclusief organisatie van versiebeheer van de (delen van) standaarden, zijn er wijzigingsvoorstellen op de gebruikte standaarden / informatiemodellen, etc., hoe kan de energiesector aansluiten bij de al bestaande basisregistraties, en kan de sector zelf een basisregistratie handen en voeten geven? Welke mogelijkheden ontstaan voor overheden tot kostenbesparing of verbeterde dienstverlening? De evaluatie betreft ook het gebruik van modeltransformatie als sectoroverstijgende interoperabiliteit-strategie. Input hiervoor zijn de testresultaten en de workshops in het midden en aan het eind van het project en de vraag hoe deze oplossing de sectorale en infrastructurele fleibiliteit beïnvloedt. WP70 Aanbevelingen t.a.v. verschillende aspecten van de informatiearchitectuur (met nadruk op interoperabiliteit) en het indien nodig opstellen van wijzigingsvoorstellen voor (inter)nationale standaarden. Deliverable 1: Aanbevelingen over a) Informatie architectuur (interoperabiliteit en fleibiliteit; centralized, distributed; ) b) Governance issues (wie beheert wat, wie mag wat hebben ) c) Potentie voor NL bedrijfsleven: product- en (internationale) marktontwikkeling d) Mogelijkheden voor overheden tot kostenbesparing of verbeterde dienstverlening e) Vergelijking tussen verschillende implementatie-opties (simulatiemodel what if ) Deliverable 2: Wijzigingsvoorstellen standaarden Taakverdeling (over de fasen, tussen zowel de deelnemers als andere partijen, de locatie(s) waar het project zal worden uitgevoerd, overleg en samenwerkingsstructuur). In onderstaande tabel wordt een opsomming gegeven per fase en werkpakket van de categorie, de tijdslijn en de uitvoerders. De leider van een werkpakket is dikgedrukt.. De uitvoering van het project zal plaatsvinden op de locaties van de betreffende deelnemers. De locatie van de proeftuin zal worden bepaald in fase 3 waar een proeftuin zal worden geselecteerd waar Alliander een sterke inbreng in heeft. De overleg- en samenwerkingsstructuur is beschreven in hoofdstuk 6. Fase Taak Taakomschrijving Categorie: demonstratie, fundamentele onderzoek, industrieel onderzoek of ontwikkeling WP00 Projectmanagement en kennisdisseminatie 0 Vraagstelling en analyse WP10 Vraagsturing en kennisarena s, fundamenteel Inventarisatie standaardisatieveld & interoperabiliteitsoplossingen Deliverables: 1: Overzicht en beknopte beschrijvingen relevante use cases. 2: Rapportage Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse 3: Rapportage Inventarisatie Standaardisatieveld 1 Use case beschrijvingen en Geplande begin- & einddatum okt 12- sept 15 okt 12- mrt 13 Uitvoerders Geonovum Alliander Geonovum TNO TUD versie 2 juli 2012 CERISE-SG 29

30 informatie analyse WP20 Use case beschrijvingen Deliverable: Beschrijving de van relevante use cases (UML) WP30 Informatie analyse (gedetailleerd) Deliverable: Rapport met definitiestudie 2 Creëren van betekenisvolle informatie-uitwisseling WP40 Harmonisatie van de uit te wisselen gegevens Deliverables: 1: Mappings tussen de sectorspecifieke informatiemodellen 2: Uitwisselingsformaten en modellen WP50 State-of-the-art in harmonisatie van informatie-inhoud Deliverables 1: Cookbook hoe harmonisatie informatie-inhoud uit te voeren 2: State-of-the-art oplossingen en tools informatie-harmonisatie 3 Proeftuin, test bed, pilots WP60 Inrichten test-bed Deliverables: 1: Test-bed omgeving opzetten (generiek bruikbaar use cases) 2: Prototype(n) 3: Pilot(s) uitvoeren 4: Evaluatierapport testen 4 Evaluatie WP70 Aanbevelingen Deliverable 1: Aanbevelingen over Informatie architectuur, Governance issues, implementatie-opties Deliverable 2: Wijzigingsvoorstellen standaarden fundamenteel fundamenteel fundamenteel fundamenteel industrieel fundamenteel jan 13- jun 13 jan 13- jun 13 okt 13- mrt 14 jul 13- mrt 14 apr 14- jun 15 jul 15- sept 15 TNO TUD Alliander Geonovum TUD TNO TUD TNO Geonovum TNO TUD Geonovum Alliander Geodan TNO TUD Geonovum TNO TUD Alliander Geonovum Alliander Uitbesteding Vooralsnog is voorzien dat de meeste activiteiten door het consortium zelf zullen worden uitgevoerd. Voor de proeftuin-activiteiten wordt op dit moment voorzien dat een deel van de inzet wordt uitbesteed aan derden. Dit zullen wellicht partijen zijn die al betrokken zijn bij de proeftuin en wiens systemen aangepast zullen moeten worden aan de hand van de specificaties die door het project zijn opgesteld. Afhankelijk van de nog te selecteren use case en proeftuin zullen deze derden betrokken worden. Te doorlopen (ontwikkelings-)stappen na afloop van het project voor marktintroductie De in fase 3 gerealiseerde (prototype) software oplossingen (gebaseerd op de uitgevoerde harmonisatie en rekening houdende met de analyse en aanbevelingen uit fase 4 vormen het uitgangspunt voor de marktintroductie. Daarnaast kan het cookbook voor het harmoniseren en een onderliggende tool ook worden opgepakt voor verdere marktintroductie. Realisatie van de doelstelling Realisatie van de doelstellingen zijn via deliverables afgedekt, zoals hierboven in detail beschreven. Voorziene risico s De volgende risico s worden voorzien: Etreem complete verschillen tussen betreffende informatie modellen Onvolwassenheid harmonisatie tools Onvoldoende informatie beschikbaar om uit te wisselen in pilots/testen Financiën/inzet voor eigen bijdrage blijkt gedurende project moeilijk Gesloten houding van eterne partijen (b.v. relevante standaardisatiecommissie) Met de in het project aanwezige kennis en ervaring zijn deze (en toekomstig optredende risico s) deels aan te pakken. Daarnaast is het managen van risico s uiteraard onderdeel van de te hanteren projectmethodiek. Ook de projectorganisatie, met klankbordgroepen en Raad van Advies, maakt het mogelijk om risico s te voorzien en mitigerende maatregelen te treffen. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 30

31 Bijlage 1: Omgevingsactoren versie 2 juli 2012 CERISE-SG 31

32 BIJLAGE 2 Use cases De verworven kennis en de te bouwen mappings/koppelvlakken/tools kunnen op diverse wijze worden verworden en benut. In de test beds en proeftuinen zal deze worden toegepast. Onderstaand schema (bron: Cap Gemini) toont duidelijk aan welke business contet zal kunnen ontstaan in de energie-value chain: 1. Korte aanduiding van mogelijke use cases: 1. local control centre (optimization / scheduling of grid management). Interoperability in this respect facilitates the continuous cooperation (forecasting, control, monitoring, reconciliation, billing) between grid manager and decentralized smart grids. Especially decentralized control facilities and communication with decentralized operators that use miscellaneous (SCADA) technologies, e.g. glasshouse EMS (energy management systems), VPP (virtual power plants), building automation systems. HAN s (home automation networks) and electric vehicle management. Also energy trading and the communication with the smart grid s environment is part of this use case. All these decentralized operators could be part of the energy grid management company, but very often will be third parties, sometimes operating over country borders. 2. visualization of aspects of the network (infrastructure / energy consumption / energy quality on geographical layers). Goal of this eperiment is to optimize the human access to the network and related information in order to improve efficiency and to minimize the burden for the environment. 3. crisis management support. Police and firefighters need static and dynamic information from network infrastructure owners to be combined with other location information. This is the result from both real eperience and organized eercises in the past. Goal of this eperiment is to show the added value in sharing location and status information of utility networks with the crisis management authorities (could be two way: this information could also be used to protect the infrastructure). 4. inventory of the potential of biomass to energy conversion, based on the characteristics of the energy and sewage network. Goal of this eperiment is to maimize the potential of biomass and to minimize the costs for the environment and for all involved partners. 5. inventory / visualization of local energy production, related to energy consumption, energy trade and the energy network. Goal of this eperiment is to produce insights in chances and limitations of the development of prosumers and new services (e.g. infobrokers). 6. use of 3D city models (buildings) for potential solar energy to calculate (with climate and weather-related epectations of the sun in the course of years, what buildings / neighborhoods are suitable production or need etra energy, etc.). Goal of this eperiment is to show the use of 3D City/building models (to predict solar energy production) in combination with the electricity network infrastructure. 7. optimize activities by the network infrastructure owners for more efficient construction / maintenance of infrastructure in the subsurface. Goal of this eperiment is to show the added value in sharing location and status information of utility networks among the owners and (local) authorities in order to improve construction and maintenance plans and to reduce the burden to society. Connection to the Bouwwerk Information Model could be part of this business case ( Smart grids networks are a mi of energy networks and telecommunication networks, which poses special challenges for interoperability. 8. enhance legal security of the pipelines and cables (utilities) infrastructure via better initial registration of these real estate objects (according to Dutch law). Goal is to make the workflow more efficient and less error prone as today s workflow, via better information echange with the Land Registry (Kadaster). 9. smart lighting (open street light development). Smart equipment in the street light realm enables innovative applications during construction and operation & maintenance. Communication with users in the public sector let them adapt the lighting regime to their needs. The implementation of rigorous communication information standards widens the application possibilities and avoids unnecessary later updates in the open street light infrastructure. versie 2 juli 2012 CERISE-SG 32

Business case Digikoppeling

Business case Digikoppeling Business case Digikoppeling Versie 1.0 Datum 02/06/2014 Status Definitief Van toepassing op Digikoppeling versies: 1.0, 1.1, 2.0, 3.0 Colofon Logius Servicecentrum: Postbus 96810 2509 JE Den Haag t. 0900

Nadere informatie

Bijeenkomst TKI S2SG community verbinden met projecten, 25 maart 2014 Tafel nummer 4, Sessie 2 middag

Bijeenkomst TKI S2SG community verbinden met projecten, 25 maart 2014 Tafel nummer 4, Sessie 2 middag Bijeenkomst TKI S2SG community verbinden met projecten, 25 maart 2014 Tafel nummer 4, Sessie 2 middag Vragen Tafel nummer 4 Sessie 2 middag Uitwerking Voorzitter RVO tafelheer Leon Straathof (TKI klankbordgroep)

Nadere informatie

Geo-informatie is dood Leve geo-informatie!

Geo-informatie is dood Leve geo-informatie! Geo-informatie is dood Leve geo-informatie! Geo aspecten van NORA Ron Bloksma, namens Geonovum ron.bloksma@grontmij.nl NORA Wie kent NORA 2.0? Nederlandse Overheid Referentie Architectuur eoverheid & 1Overheid

Nadere informatie

Het stelsel werkt, ook voor de WOZ

Het stelsel werkt, ook voor de WOZ Het stelsel werkt, ook voor de WOZ Dataland Congres 2014 12-6-2014 Harmen Tjeerdsma Agenda Voorstellen Trends Stelsel en Neuron Ontwikkelingen WOZ Neuron WOZ Registratie Samenwerking En verder Vragen en

Nadere informatie

Digitale Plannen en de nieuwe WRO

Digitale Plannen en de nieuwe WRO Digitale Plannen en de nieuwe WRO Afstemming tussen Geo-Informatiemodellen Paul Janssen, Geonovum Presentatie Wie is Geonovum? Wat is een geo-informatiemodel? Rol van een geo-informatiemodel Stelsel van

Nadere informatie

Reactie in kader van consultatie StUF. Geachte lezer, Hierbij onze reactie op de consultatieprocedure StUF

Reactie in kader van consultatie StUF. Geachte lezer, Hierbij onze reactie op de consultatieprocedure StUF Reactie in kader van consultatie StUF Geachte lezer, Hierbij onze reactie op de consultatieprocedure StUF 1. In de beschrijving wordt niet ingegaan op de huidige situatie dat met de 'uitrol' van het stelsel

Nadere informatie

Nieuwe Sturing op de Basisregistraties. Doorontwikkeling in Samenhang. De I-agenda van IenM. Presentatie DGRW. Ruud van Rossem

Nieuwe Sturing op de Basisregistraties. Doorontwikkeling in Samenhang. De I-agenda van IenM. Presentatie DGRW. Ruud van Rossem Nieuwe Sturing op de Basisregistraties De I-agenda van IenM. Presentatie DGRW Doorontwikkeling in Samenhang Ruud van Rossem Open Geo Dag 31 mei 2017 6 juni 2017 Basisregistraties In het kader van de Generieke

Nadere informatie

Beleid en standaarden

Beleid en standaarden Beleid en standaarden Grondstof voor Nationale en Europese Geo-Infrastructuren Noud Hooyman 17-11-2004 Inhoud Wat is een Nationale Geo Infrastructuur Waar doen we het voor Stroomlijning Basisgegevens:

Nadere informatie

Roadmap Smart Grids Mar$jn Bongaerts Frits Verheij 12 februari 2014

Roadmap Smart Grids Mar$jn Bongaerts Frits Verheij 12 februari 2014 1 Roadmap Smart Grids Mar$jn Bongaerts Frits Verheij 12 februari 2014 Inhoud 2 1. Innovatietafel aanloop naar TKI Switch2SmartGrids 2. Actieplan Duurzame Energievoorziening link naar E-akkoord 3. Toekomstbeelden

Nadere informatie

Model projectplan tender ISPT Energiebesparing industrie: joint industry projects 2014

Model projectplan tender ISPT Energiebesparing industrie: joint industry projects 2014 Model projectplan tender ISPT Energiebesparing industrie: joint industry projects 2014 Als bijlage bij de subsidieaanvraag moet u een projectplan bijvoegen. Dit projectplan dient een beschrijving te geven

Nadere informatie

Jaaroverzicht verkochte particuliere woningen 2009

Jaaroverzicht verkochte particuliere woningen 2009 Persbericht Apeldoorn, 21 januari 2010 Jaaroverzicht verkochte particuliere woningen 2009 1 Koopsom 1 : Gemiddelde koopsom daalt in 2009 met 6,54% De gemiddelde koopsom voor woningen is in 2009 gedaald.

Nadere informatie

Jaaroverzicht vastgoedbericht 2008

Jaaroverzicht vastgoedbericht 2008 Jaaroverzicht vastgoedbericht 2008 1 Koopsom 1 : Gemiddelde koopsom stijgt in 2008 met 2,65% De gemiddelde koopsom voor woningen is in 2008 gestegen. Met 254.918,- is er sprake van een stijging van 2,65%.

Nadere informatie

Roadmap BIM Loket. Versie 7, 1 december 2015. 1.1 Inleiding

Roadmap BIM Loket. Versie 7, 1 december 2015. 1.1 Inleiding Roadmap BIM Loket Versie 7, 1 december 2015 1.1 Inleiding Eind april 2015 is de Stichting BIM Loket opgericht. Afgelopen maanden is de organisatie ingericht en opgestart. Mede op verzoek vanuit de BIR

Nadere informatie

Model projectplan Early Adopter- en Pilotprojecten Energiebesparing Industrie 2014

Model projectplan Early Adopter- en Pilotprojecten Energiebesparing Industrie 2014 Model projectplan Early Adopter- en Pilotprojecten Energiebesparing Industrie 2014 Als bijlage bij de subsidieaanvraag moet u een projectplan bijvoegen. Dit projectplan dient een beschrijving te geven

Nadere informatie

De complete oplossing voor uw kadastrale informatievoorziening.

De complete oplossing voor uw kadastrale informatievoorziening. De complete oplossing voor uw kadastrale informatievoorziening. Foto: Mugmedia Het Kadaster gaat de levering van kadastrale informatie ingrijpend vernieuwen. Het huidige proces van verwerken van kadastrale

Nadere informatie

Praktisch Implementeren van EA bij Gemeenten

Praktisch Implementeren van EA bij Gemeenten Praktisch Implementeren van EA bij Gemeenten Edwin de Vries 3 juni 2008 Praktisch Implementeren van Enterprise Architectuur bij Gemeenten Waarom Architectuur bij Gemeenten? Praktische aanpak Invulling

Nadere informatie

Aantal hypotheken 2e kw 09

Aantal hypotheken 2e kw 09 Persbericht Apeldoorn, 21 oktober 2009 Kwartaalbericht In het kwartaalbericht is informatie opgenomen over particuliere woning die ingeschreven zijn bij het Kadaster in het afgelopen kwartaal. Daarbij

Nadere informatie

Aantal hypotheken 3e kw 09

Aantal hypotheken 3e kw 09 Persbericht Apeldoorn, 21 januari 2010 Kwartaalbericht In het kwartaalbericht is informatie opgenomen over particuliere woning die ingeschreven zijn bij het Kadaster in het afgelopen kwartaal. Daarbij

Nadere informatie

1. Waarom is het een goed idee om als gemeenten samen op te trekken op het terrein van de uitvoering?

1. Waarom is het een goed idee om als gemeenten samen op te trekken op het terrein van de uitvoering? 1. Waarom is het een goed idee om als gemeenten samen op te trekken op het terrein van de uitvoering? 2. Waarom zijn standaard basisprocessen Meerdere redenen, de belangrijkste: - Juist door digitalisering

Nadere informatie

Jaaroverzicht verkochte particuliere woningen 2010

Jaaroverzicht verkochte particuliere woningen 2010 Persbericht Apeldoorn, 20 januari 2011 Jaaroverzicht verkochte particuliere woningen 2010 1 Koopsom 1 : Gemiddelde koopsom gestegen in 2010 met 0,53% De gemiddelde koopsom voor woningen is in 2010 gestegen.

Nadere informatie

Addendum betreffende het implementeren en gebruiken van het StUF-koppelvlak Geo BAG

Addendum betreffende het implementeren en gebruiken van het StUF-koppelvlak Geo BAG Addendum betreffende het implementeren en gebruiken van het StUF-koppelvlak Geo BAG tussen Geonovum, KING en Leveranciers Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten & Leveranciers Versie: 003 Datum: december

Nadere informatie

Nederland: de Maritieme Wereldtop

Nederland: de Maritieme Wereldtop 1 Nederland: de Maritieme Wereldtop Veilig, duurzaam en economisch sterk Maritiem Cluster in de Topsector Water: Innovatiecontract en Topconsortium Kennis en Innovatie V2.0, Samenvatting, 23 december 2011

Nadere informatie

Basisregistraties en Inspire

Basisregistraties en Inspire Basisregistraties en Inspire Stand van zaken Beleid en Perspectieven Noud Hooyman 23 maart 2011 7 april 2011 Onderwerpen en Uitdaging Positionering Geo-informatie Gideon Geo-Basisregistraties Stelsel en

Nadere informatie

Aantal hypotheken 3e kw 08. Totale hypotheeksom 3e kw 08

Aantal hypotheken 3e kw 08. Totale hypotheeksom 3e kw 08 Kwartaalbericht In het kwartaalbericht is informatie opgenomen over particuliere woning die ingeschreven zijn bij het Kadaster in het afgelopen kwartaal. Daarbij zijn geselecteerd die gevestigd zijn op

Nadere informatie

Open Data Estafette Duurzame Energie, 11 juni 2014, Amersfoort

Open Data Estafette Duurzame Energie, 11 juni 2014, Amersfoort Open Data Estafette Duurzame Energie, 11 juni 2014, Amersfoort Gaston Halders (Enexis) Arjan van Diemen (TNO) Derek Rodenberg (KPN) Energie Informatie Agenda Introductie sprekers Projectachtergrond Het

Nadere informatie

T Titel stage/afstudeeropdracht : Toekomstvaste Applicatie Integratie - Interconnectiviteit

T Titel stage/afstudeeropdracht : Toekomstvaste Applicatie Integratie - Interconnectiviteit Titel stage/afstudeeropdracht : Toekomstvaste Applicatie Integratie - Interconnectiviteit Duur van stage/afstuderen Manager Begeleider Locatie : 6 à 9 Maanden : dr. ir. J.J. Aue : dr. ir. H.J.M. Bastiaansen

Nadere informatie

Hoe spreek je het uit? Heb je wel eens gehoord van PDOK? Nico Claij 6 juni 2013 6/11/2013

Hoe spreek je het uit? Heb je wel eens gehoord van PDOK? Nico Claij 6 juni 2013 6/11/2013 Heb je wel eens gehoord van PDOK? Nico Claij 6 juni 2013 Hoe spreek je het uit? Péé Déé Ooo Kaa PuhDOK Péé DOK Publieke Dienstverlening Op de Kaart 1 Programma 1. Inleiding 2. Het merk PDOK 3. Beleidskader

Nadere informatie

Aantal hypotheken 1e kw 09

Aantal hypotheken 1e kw 09 Kwartaalbericht In het kwartaalbericht is informatie opgenomen over particuliere woning die ingeschreven zijn bij het Kadaster in het afgelopen kwartaal. Daarbij zijn geselecteerd die gevestigd zijn op

Nadere informatie

CIV SMART TECHNOLOGY

CIV SMART TECHNOLOGY CIV SMART TECHNOLOGY Uitgebreide managementsamenvatting Plan van Aanpak Centrum voor Innovatief Vakmanschap Smart Technology Ten behoeve van subsidie aanvraag Regionaal Investeringsfonds door de partners

Nadere informatie

Van Idee naar Innovatie

Van Idee naar Innovatie Van Idee naar Innovatie Horizon 2020 maakt het mogelijk! In 10 minuten een helder verhaal over Horizon 2020 Horizon 2020 Europa is op zoek naar innovaties die internationaal succesvol kunnen zijn. Horizon

Nadere informatie

Portability, Interoperability of toch maar Connectivity Portability, Interoperability of toch maar Connectivity.

Portability, Interoperability of toch maar Connectivity Portability, Interoperability of toch maar Connectivity. Portability, Interoperability of toch 1 Even Voorstellen Diploma s: 1980 Bachelor of Science Civil Engineering (Cairo, Egypte) 1986 Doctoraal in Geodesie (TU Delft, Nederland) Enige Automatiseringservaring:

Nadere informatie

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST NOORD-NEDERLAND: PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST PROEFTUIN ENERGIE- TRANSITIE REGIONALE PARTNER IN DE EUROPESE ENERGIE UNIE Noord-Nederland is een grensoverschrijdende proeftuin

Nadere informatie

Sector- en keteninitiatieven

Sector- en keteninitiatieven Sector- en keteninitiatieven Conform 1.D.1, 1.D.2 en 3.D.1 Onderzoek naar initiatieven en toelichting op de actieve deelname aan het initiatief van A van Ooijen Woerden B.V. Auteur(s): Mevr. G.A.W. Mielke-van

Nadere informatie

Smart Energy Systems Op weg naar een energiediensten economie

Smart Energy Systems Op weg naar een energiediensten economie Smart Energy Systems Op weg naar een energiediensten economie Suzanne van Kooten 26 november 2012 9 februari 2012 De Energietransitie Vraag naar energie blijft stijgen Aandeel duurzaam moet omhoog De Energietransitie

Nadere informatie

CERISE. Combineren van Energie en Ruimte Informatie Standaarden als Enabler voor Smart Grids. TKI Smart Grid Project: TKISG01010

CERISE. Combineren van Energie en Ruimte Informatie Standaarden als Enabler voor Smart Grids. TKI Smart Grid Project: TKISG01010 Combineren van Energie en Ruimte Informatie Standaarden als Enabler voor Smart Grids TKI Smart Grid Project: TKISG01010 D1.2 Kwalitatieve Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) informatievoorziening

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23581 27 december 2011 Besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 12 december 2011, nr.

Nadere informatie

Slimme Netten. Martijn Bongaerts: - voorzitter Projectgroep Smart Grids Netbeheer Nederland - manager Innovatie, Liander

Slimme Netten. Martijn Bongaerts: - voorzitter Projectgroep Smart Grids Netbeheer Nederland - manager Innovatie, Liander Slimme Netten Martijn Bongaerts: - voorzitter Projectgroep Smart Grids Netbeheer Nederland - manager Innovatie, Liander Netbeheer Nederland (1) Netbeheer Nederland brancheorganisatie van alle elektriciteit-

Nadere informatie

HAN en duurzame energie

HAN en duurzame energie Beroepsonderwijs tijdens de energie transitie HAN en duurzame energie Van buiten naar binnen. Tinus Hammink programma-manager SEECE Hogeschool van Arnhem en Nijmegen HBO en topsectoren; keuze van HAN 1.

Nadere informatie

CORA 1.0 Bedrijfs- en ICT-referentiearchitectuur voor woningcorporaties

CORA 1.0 Bedrijfs- en ICT-referentiearchitectuur voor woningcorporaties CORA 1.0 Bedrijfs- en ICT-referentiearchitectuur voor woningcorporaties Hoe zorgen we ervoor dat we nieuwe diensten en producten soepel in onze bedrijfsvoering op kunnen nemen? Hoe geven we betere invulling

Nadere informatie

Gids voor werknemers. Rexel, Building the future together

Gids voor werknemers. Rexel, Building the future together Gids voor werknemers Rexel, Building the future together Editorial Beste collega s, De wereld om ons heen verandert snel en biedt ons nieuwe uitdagingen en kansen. Aan ons de taak om effectievere oplossingen

Nadere informatie

Addendum betreffende het implementeren en gebruiken van het koppelvlak StUF-Geo BAG

Addendum betreffende het implementeren en gebruiken van het koppelvlak StUF-Geo BAG Addendum betreffende het implementeren en gebruiken van het koppelvlak StUF-Geo BAG tussen Geonovum, KING en Leveranciers Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten & Leveranciers Versie: 003 Datum: december

Nadere informatie

GOVERNANCE, RISK & COMPLIANCE WHITEPAPER

GOVERNANCE, RISK & COMPLIANCE WHITEPAPER GOVERNANCE, RISK & COMPLIANCE De wereld van vandaag wordt gekenmerkt door de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën en disruptieve marktomstandigheden. Deze ontwikkelingen hebben verregaande gevolgen

Nadere informatie

Ligt uw uitdaging in het aansluiten op de voorzieningen en de distributie van basisgegevens?

Ligt uw uitdaging in het aansluiten op de voorzieningen en de distributie van basisgegevens? INTEGRATIE PLATFORM Ligt uw uitdaging in het aansluiten op de voorzieningen en de distributie van basisgegevens? Met het Neuron Integratie Platform kunt u uw informatievoorziening op betrouwbare en efficiënte

Nadere informatie

Programme Power. De weg van Portfoliomanagement naar Programmaregie

Programme Power. De weg van Portfoliomanagement naar Programmaregie Programme Power De weg van Portfoliomanagement naar Programmaregie Agenda Introductie Stedin Historie van Project- en Portfoliomanagement Van Portfoliomanagement naar Programmaregie Waar staan we nu Oog

Nadere informatie

SUCCESVOL INNOVEREN GAAT SNELLER MET DE JUISTE PARTNERS!

SUCCESVOL INNOVEREN GAAT SNELLER MET DE JUISTE PARTNERS! Innovatieplatform voor industrieel oppervlaktebehandelend Nederland SUCCESVOL INNOVEREN GAAT SNELLER MET DE JUISTE PARTNERS! VOORSPRONG DOOR INNOVATIEGERICHTE SAMENWERKING Dat Nederland er economisch goed

Nadere informatie

Beoordelingsformulier projectvoorstellen KFZ

Beoordelingsformulier projectvoorstellen KFZ sformulier voor de projectvoorstellen. sformulier projectvoorstellen KFZ Callronde: Versie 14-02-13 Instelling: Naam project: 1) Algemeen Het beoordelingsformulier wordt gebruikt om de projectvoorstellen

Nadere informatie

duurzame energievoorziening voor bedrijventerreinen

duurzame energievoorziening voor bedrijventerreinen duurzame energievoorziening voor bedrijventerreinen De toekomst van de energievoorziening Gemeenten, provincies, bedrijven en projectontwikkelaars gaan zich steeds meer richten op duurzame energiedoelstellingen,

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 17 mei 2017 Ons kenmerk BB/U201700352 Lbr. 17/028 Telefoon (070) 373 8393 Bijlage(n) 3 Onderwerp Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering Samenvatting

Nadere informatie

TKI Tender en programmalijnen Switch2SmartGrid. Programmalijnen en speerpunten 2014

TKI Tender en programmalijnen Switch2SmartGrid. Programmalijnen en speerpunten 2014 TKI Tender en programmalijnen Switch2SmartGrid Programmalijnen en speerpunten 2014 Programmalijnen en aandachtspunten 1. Energiemanagement voor fleibiliteit van energiesysteem 2. Informatie en control

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 65537 Datum : 8 juli 2014 Programma : bestuur Blad : 1 van 6 Cluster : Bestuur Portefeuillehouder: dhr. H.C.V. Veldhuijsen

Nadere informatie

Realisatie. Indienersbrochure DE PILOTSTARTER. Platform voor pilots over de vernieuwing van gemeentelijke informatievoorziening

Realisatie. Indienersbrochure DE PILOTSTARTER. Platform voor pilots over de vernieuwing van gemeentelijke informatievoorziening Realisatie Indienersbrochure DE PILOTSTARTER Platform voor pilots over de vernieuwing van gemeentelijke informatievoorziening DE PILOTSTARTER Werk je ook aan innovaties om gemeentelijke dienstverlening

Nadere informatie

leadership in energy transition

leadership in energy transition leadership in energy transition Petersburg Consultants is een energiek en flexibel ingenieursbureau op het gebied van hoogspannings- en buisleidingeninfrastructuur. Sinds 1998 bieden wij engineering, consultancy

Nadere informatie

Kijk op Nederland! 2 juni 2009 Marcel Horssius

Kijk op Nederland! 2 juni 2009 Marcel Horssius Kijk op Nederland! 2 juni 2009 Marcel Horssius Ambities Dé leverancier van vastgoed- en geo-informatie Toonaangevend in Europa 2 Wat doet het Kadaster Registratie, beheer en ontsluiting van vastgoedinformatie

Nadere informatie

1. Highlights. Rapportage 1e kwartaal 2017

1. Highlights. Rapportage 1e kwartaal 2017 1. Highlights Lancering PDOK Data Platform: naast de Digitale Kadastrale Kaart en de Basisregistratie Topografie zijn nu ook de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) beschikbaar in linked data formaat.

Nadere informatie

3D Pilot. Project team:

3D Pilot. Project team: 3D Pilot Project team: Jantien Stoter (Kadaster/TU Delft) Marcel Reuvers (Geonovum) George Vosselman (NCG, ITC-UT Enschede) Joris Goos (Gemeente Rotterdam) Leon van Berlo (TNO) Sisi Zlatanova (TU Delft)

Nadere informatie

Tijdelijke opdracht: Projectleider Toepasbare regels

Tijdelijke opdracht: Projectleider Toepasbare regels Tijdelijke opdracht: Projectleider Toepasbare regels (opdrachtnummer:19.015) Aanvullende informatie Een onderdeel van de procedure is een formele inschrijving op het Dynamisch Aankoop Systeem (DAS) van

Nadere informatie

LED & de integratie in slimme netwerken met diverse sensoren, bieden nieuwe kansen voor openbare verlichting,

LED & de integratie in slimme netwerken met diverse sensoren, bieden nieuwe kansen voor openbare verlichting, / solution partner of the at TU/e De vraag Samenhangende vraagstellingen mbt openbare verlichting: Mogelijke vervanging van 21.000 lichtmasten in de stad Strategie die breder kijkt dan energiebesparing

Nadere informatie

Vraag Ondersteuning door Virtuele Experts

Vraag Ondersteuning door Virtuele Experts Vraag Ondersteuning door Virtuele Experts Ondersteunen van de opdrachtgever in de Bouw gedurende de initiatieffase 1 Introductie Deze dissertatie beschrijft een onderzoek naar de toepassing van ICT om

Nadere informatie

BABVI/U201201250 Lbr. 12/090

BABVI/U201201250 Lbr. 12/090 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Operatie NUP zet i-ondersteuning in uw kenmerk ons kenmerk BABVI/U201201250 Lbr. 12/090 bijlage(n) - datum

Nadere informatie

19 e gebruikersdag dg DIALOG BOR. 17 november 2010. Ron Bloksma Dzenita Murguzovic NORA & GEMMA. Wat heb ik er aan?

19 e gebruikersdag dg DIALOG BOR. 17 november 2010. Ron Bloksma Dzenita Murguzovic NORA & GEMMA. Wat heb ik er aan? 19 e gebruikersdag dg DIALOG BOR 17 november 2010 Ron Bloksma Dzenita Murguzovic NORA & GEMMA Wat heb ik er aan? 1 NORA Gemma architectuur RSGB Waar gaat dat allemaal over? Doel: Duidelijkheid creëren

Nadere informatie

ADDENDUM: betreffende het ontwikkelen, aansluiten, integreren en gebruiken van standaarden voor decentralisaties in het sociaal domein.

ADDENDUM: betreffende het ontwikkelen, aansluiten, integreren en gebruiken van standaarden voor decentralisaties in het sociaal domein. ADDENDUM: betreffende het ontwikkelen, aansluiten, integreren en gebruiken van standaarden voor decentralisaties in het sociaal domein. tussen KING en Leveranciers van gemeentelijke softwareproducten Inhoud

Nadere informatie

De impact van de basisregistraties op de informatievoorziening van gemeenten

De impact van de basisregistraties op de informatievoorziening van gemeenten De impact van de basisregistraties op de informatievoorziening van gemeenten Op weg naar de Gemeentelijke Service Bus Danny Greefhorst Gemeenten worden geconfronteerd met allerlei ontwikkelingen die van

Nadere informatie

intelligent software for monitoring centres

intelligent software for monitoring centres intelligent software for monitoring centres Waarom UMO? Binnen Europa en daarbuiten hebben landen te maken met de vergrijzing. Daardoor stijgt de zorgvraag in het komende decennium sterk. Hoe wordt die

Nadere informatie

Simacan Connect verwerkt en harmoniseert verschillende databronnen, zodat deze te gebruiken zijn met eigen databronnen.

Simacan Connect verwerkt en harmoniseert verschillende databronnen, zodat deze te gebruiken zijn met eigen databronnen. Integratie van verkeersinformatie in logistieke processen Simacan, onderdeel van de OVSoftware Groep (www.ovsoftware.nl), richt zich op het verwerken, beschikbaar maken en inzichtelijk maken van grote

Nadere informatie

Wie de norm heeft, heeft de hub

Wie de norm heeft, heeft de hub Wie de norm heeft, heeft de hub Ing. Emiel Verhoeff Consultant Business Development NEN Nederlands Normalisatie-instituut, Delft Emiel.verhoeff@nen.nl, (015) 26 90 334, http://www.nen.nl Dr.ir. Henk J.

Nadere informatie

Intentieverklaring Opstart Digitale Delta. 16 mei 2012

Intentieverklaring Opstart Digitale Delta. 16 mei 2012 Intentieverklaring Opstart Digitale Delta 16 mei 2012 1 Intentieverklaring Opstart Digitale Delta ambitie De Digitale Delta heeft als ambitie om een open platform, gebaseerd op open standaarden, te realiseren

Nadere informatie

100 MW GETIJDENENERGIE 100% VOORSPELBAAR 100% FLEXIBEL

100 MW GETIJDENENERGIE 100% VOORSPELBAAR 100% FLEXIBEL TIDAL POWER 100 MW GETIJDENENERGIE 100% VOORSPELBAAR 100% FLEXIBEL In 2025 100.000 Zeeuwse huishoudens voorzien van duurzame electriciteit uit getijdenenergie met een totale CO2-reductie van 140.000 ton

Nadere informatie

Raamwerk Geo-Standaarden

Raamwerk Geo-Standaarden Raamwerk Geo-Standaarden Geonovum datum31 maart 2015 versie 3.0 Definitief rechtenbeleid Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Nederland (CC BY-ND 3.0) Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 1.1 Doel en doelgroep

Nadere informatie

Digikoppeling adapter

Digikoppeling adapter Digikoppeling adapter Versie 1.0 Datum 02/06/2014 Status Definitief Van toepassing op Digikoppeling versies: 1.0, 1.1, 2.0, 3.0 Colofon Logius Servicecentrum: Postbus 96810 2509 JE Den Haag t. 0900 555

Nadere informatie

Semantiek op Schaal. Opzet van een consortiumproject Versie 22 maart 2010

Semantiek op Schaal. Opzet van een consortiumproject Versie 22 maart 2010 Opzet van een consortiumproject Versie 22 maart 2010 Inleiding De zaak: opschaling en instrumentalisatie Metapattern wetenschappelijke ontwikkeling door Pieter Wisse proeven in de e-overheidspraktijk (Forum

Nadere informatie

Eagle One: Gebruik van geoinformatie bij crisismanagement. gineke.snoeren@eagle4s.com

Eagle One: Gebruik van geoinformatie bij crisismanagement. gineke.snoeren@eagle4s.com Eagle One: Gebruik van geoinformatie bij crisismanagement gineke.snoeren@eagle4s.com Kenmerken van een crisis De rol van informatievoorziening & GIS Eagle One theorie Eagle One - Praktijk Lessons Learned

Nadere informatie

Doorontwikkeling in samenhang van de geo-basisregistraties. Eerste stappen naar een nationale geo-informatie-infrastructuur.

Doorontwikkeling in samenhang van de geo-basisregistraties. Eerste stappen naar een nationale geo-informatie-infrastructuur. Doorontwikkeling in samenhang van de geo-basisregistraties Eerste stappen naar een nationale geo-informatie-infrastructuur Ruud van Rossem Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties GeoBuzz,

Nadere informatie

Vastgoedbericht oktober 2008

Vastgoedbericht oktober 2008 21 november 20 Vastgoedbericht oktober 20 Het Kadaster brengt maandelijks een vastgoedbericht uit. Hierin worden statistieken gepresenteerd met de ontwikkelingen van de afgelopen maand: de prijsindex en

Nadere informatie

Realisatie Programma e-dienstverlening 2e fase

Realisatie Programma e-dienstverlening 2e fase Realisatie Programma e-dienstverlening 2e fase Inleiding In de periode 2008-2009 is een Realisatieplan Dienstverlening ontwikkeld om de informatievoorziening van de gemeente Oegstgeest te verbeteren en

Nadere informatie

Meer waarde creëren. Assetmanagement op maat

Meer waarde creëren. Assetmanagement op maat Meer waarde creëren Assetmanagement op maat Zo maken wij assetmanagement toepasbaar Met de toolbox Zeven bouwstenen van professioneel assetmanagement maken we de ISO55000 toepasbaar voor u. Belanghebbenden

Nadere informatie

Vastgoedbericht november 2008

Vastgoedbericht november 2008 22 december 20 Vastgoedbericht november 20 Het Kadaster brengt maandelijks een vastgoedbericht uit. Hierin worden statistieken gepresenteerd met de ontwikkelingen van de afgelopen maand: de prijsindex,

Nadere informatie

Energietransitie biedt kansen in de gebouwde omgeving

Energietransitie biedt kansen in de gebouwde omgeving Energietransitie biedt kansen in de gebouwde omgeving Enexis: energie in goede banen Even if you doubt the evidence, providing incentives for energy-efficiency and clean energy are the right thing to do

Nadere informatie

gisiben IM BOR IM BOR de logische opvolger van IM GEO Baten van IM BOR Welke onderlinge samenhang is er Wie voelt zich geroepen?

gisiben IM BOR IM BOR de logische opvolger van IM GEO Baten van IM BOR Welke onderlinge samenhang is er Wie voelt zich geroepen? gisiben IM BOR IM BOR de logische opvolger van IM GEO Probleemstelling: Elk beheersysteem heeft een eigen datamodel Enkelvoudige eenduidige registraties bestaan niet in het openbare domein Uitwisseling

Nadere informatie

De Energietransitie van Onderaf

De Energietransitie van Onderaf De Energietransitie van Onderaf Rapportage WP3 - Handelingsperspectieven DEEL 0 Inleiding 1 Auteurs Roelien Attema & Geerte Paradies Uitgegeven voor Titel Versie 1.0 STEM programma Rapportage WP3 Handelingsperspectieven

Nadere informatie

Van goed plan tot infrastructuur. Paul Hanraets Programmamanager GEO OOV

Van goed plan tot infrastructuur. Paul Hanraets Programmamanager GEO OOV Van goed plan tot infrastructuur Paul Hanraets Programmamanager GEO OOV Belang Geo-info voor de OOV Essentieel voor de plaatsbepaling van het incident en omvang van het effectgebied Basis voor communicatie

Nadere informatie

Ontwikkelaars van BIR Open BIM Standaarden en softwareleveranciers

Ontwikkelaars van BIR Open BIM Standaarden en softwareleveranciers Memo AAN Ontwikkelaars van BIR Open BIM Standaarden en softwareleveranciers VAN Bouw Informatie Raad (contactpersoon D. Spekkink, dik.spekkink@bimloket.nl) DATUM 1 januari 2016 ONDERWERP BIR Kaders voor

Nadere informatie

Kernregistratie Openbare Ruimte Overheid & ICT, Utrecht

Kernregistratie Openbare Ruimte Overheid & ICT, Utrecht Kernregistratie Openbare Ruimte Overheid & ICT, Utrecht DE KERNREGISTRATIE OPENBARE RUIMTE IS EEN ONMISBAAR INSTRUMENT VOOR IEDERE OVERHEIDSORGANISATIE DIE BEHEERTAKEN IN DE OPENBARE RUIMTE HEEFT René

Nadere informatie

De ontwikkeling van Smart grids. Our common future. Prof.dr.ir. Han Slootweg. 30 september 2016

De ontwikkeling van Smart grids. Our common future. Prof.dr.ir. Han Slootweg. 30 september 2016 De ontwikkeling van Smart grids Our common future Prof.dr.ir. Han Slootweg 30 september 2016 Agenda Het energiesysteem Verduurzaming van het energiesysteem De energietransitie Smart Grids 2 Energievoorziening

Nadere informatie

Projectgroep Gemeentesupport

Projectgroep Gemeentesupport Projectgroep Gemeentesupport Samenwerking tussen Stedenlink en het esociety Platform Nederland Dick van Schooneveld, voorzitter Slimme Steden, verhalen uit de praktijk Amsterdam, 6 februari 2013 Waar loopt

Nadere informatie

Dutch Interview Protocols Vraagstellingen voor interviews

Dutch Interview Protocols Vraagstellingen voor interviews Dutch Interview Protocols Vraagstellingen voor interviews PLATO - Centre for Research and Development in Education and Lifelong Learning Leiden University Content Vraagstellingen voor case studies m.b.t.

Nadere informatie

SETU Wijzer. U wilt met de SETU-standaard werken, maar waar moet u beginnen?

SETU Wijzer. U wilt met de SETU-standaard werken, maar waar moet u beginnen? SETU Wijzer U wilt met de SETU-standaard werken, maar waar moet u beginnen? Deze wijzer biedt u een overzicht van de SETU-standaarden en wat SETU voor u kan betekenen. Alle lichtblauwe kaarten bevatten

Nadere informatie

No place to hide. Geo-informatie: wat is het en wat is de juridische context? Bastiaan van Loenen. b.vanloenen@tudelft.nl

No place to hide. Geo-informatie: wat is het en wat is de juridische context? Bastiaan van Loenen. b.vanloenen@tudelft.nl No place to hide Geo-informatie: wat is het en wat is de juridische context? Bastiaan van Loenen b.vanloenen@tudelft.nl Geografische informatie Geografische informatie is informatie die verbonden is aan

Nadere informatie

NDERE KIJK OP ICT CONSULTANCY

NDERE KIJK OP ICT CONSULTANCY DE a NDERE KIJK OP ICT CONSULTANCY Innervate is al ruim 13 jaar succesvol in het adviseren van vele organisaties op het gebied van ICT vraagstukken. Naast onze dienstverlening op het gebied van ICT Beleid

Nadere informatie

Doorbraakproject Open Geodata als grondstof voor groei en innovatie. Belemmeringen rondom Open Geodata wegnemen

Doorbraakproject Open Geodata als grondstof voor groei en innovatie. Belemmeringen rondom Open Geodata wegnemen Doorbraakproject Open Geodata als grondstof voor groei en innovatie Belemmeringen rondom Open Geodata wegnemen De aanleiding Topsectoren aanpak onder Rutte 1 Wat is er gebeurd Digitale Agenda.nl (17 mei

Nadere informatie

CONVENANT SAMENWERKING WOZ-ICT STANDAARDEN

CONVENANT SAMENWERKING WOZ-ICT STANDAARDEN WAARDERINGSKAMER CONVENANT SAMENWERKING WOZ-ICT STANDAARDEN Betreft: Datum:...... 2019 Samenwerking tussen partijen op terrein van definitie services en Service Gerichte Architectuur rondom de Wet WOZ

Nadere informatie

Projectvoorstel Pilot Basisregistraties Grootschalige Topografie (BGT)

Projectvoorstel Pilot Basisregistraties Grootschalige Topografie (BGT) Projectvoorstel Pilot Basisregistraties Grootschalige Topografie (BGT) Aan : Kring van Twentse secretarissen Programma : SSNT Basisregistraties Topografie i.s.m. SSNT/ I & A Opdrachtgevers : G.J. Eikenaar

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland

Provinciale Staten van Noord-Holland Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 65 Haarlem, 21 augustus 2001 Onderwerp: EU-programma innovatieve acties art. 4 EFRO Bijlage: ontwerpbesluit Inleiding Het EU-programma de regio s in de nieuwe

Nadere informatie

Themaochtend zonne-energie

Themaochtend zonne-energie Themaochtend zonne-energie UNETO-VNI streeft naar een vitale marktpositie en een optimaal economisch en financieel handelsklimaat voor de leden: ondernemers in de installatiebranche en in de elektrotechnische

Nadere informatie

AERIUS: Rekeninstrument voor de PAS

AERIUS: Rekeninstrument voor de PAS AERIUS: Rekeninstrument voor de PAS Hoe bouw je als Rijksoverheid een succesvol rekeninstrument voor de wet Programmatische Aanpas Stikstof PAS? Hilbrand Bouwkamp Lead Developer AERIUS 1 PAS en AERIUS

Nadere informatie

BIM en Rijkswaterstaat

BIM en Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat Ministerie van ln[rastructuur en Milieu BIM en Rijkswaterstaat Informatievoorziening vereenvoudigen bij aanlegprojecten Water. Wegen. Werken. Rijkswaterstaat. - 1 0~0. Water, wegen en spoor

Nadere informatie

Waarom is jouw standaard binnenkort achterhaald? Dik Spekkink & Alexander Worp, BIM Loket Beheerdersdag, 11 juni 2018

Waarom is jouw standaard binnenkort achterhaald? Dik Spekkink & Alexander Worp, BIM Loket Beheerdersdag, 11 juni 2018 Waarom is jouw standaard binnenkort achterhaald? Dik Spekkink & Alexander Worp, BIM Loket Beheerdersdag, Welke organisaties zijn voor ons van belang? CEN/TC 442 Building Information Modelling ISO/TC59

Nadere informatie

Vastgoedbericht oktober 2009

Vastgoedbericht oktober 2009 20 november 20 Vastgoedbericht oktober 20 Het Kadaster brengt maandelijks een vastgoedbericht uit. Hierin worden statistieken gepresenteerd met de ontwikkelingen van de afgelopen maand: de prijsindex,

Nadere informatie

Volgens goed gebruik worden de activiteiten en aandachtspunten binnen de vereniging ingericht op een planmatige aanpak vertaald in dit jaarplan.

Volgens goed gebruik worden de activiteiten en aandachtspunten binnen de vereniging ingericht op een planmatige aanpak vertaald in dit jaarplan. JAARPLAN 2014 Inleiding Volgens goed gebruik worden de activiteiten en aandachtspunten binnen de vereniging ingericht op een planmatige aanpak vertaald in dit jaarplan. De vereniging heeft vertrouwen in

Nadere informatie