BETER THUIS STERVEN? Vroegsignalering door de thuiszorg bij patiënten in de palliatieve fase. M.C. de Korte-Verhoef S.C.C.M.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BETER THUIS STERVEN? Vroegsignalering door de thuiszorg bij patiënten in de palliatieve fase. M.C. de Korte-Verhoef S.C.C.M."

Transcriptie

1 BETER THUIS STERVEN? Vroegsignalering door de thuiszorg bij patiënten in de palliatieve fase M.C. de Korte-Verhoef S.C.C.M. Teunissen A

2 BETER THUIS STERVEN? Vroegsignalering door de thuiszorg bij patiënten in de palliatieve fase Maart 2009 Auteurs: M.C. de Korte-Verhoef S.C.C.M. Teunissen Utrecht Palliatie Centrum (UPC) In opdracht van NPTN, Bunnik Gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. U vindt dit rapport op

3 Voorwoord Voor u ligt een verslag van een verkennend onderzoek naar de toepassing van beschikbare kennis en ondersteunende materialen rondom het vroegtijdig signaleren van patiënten en hun problemen in de palliatieve fase thuis. Het onderzoek werd op verzoek van het NPTN uitgevoerd door het Utrecht Palliatie Centrum (UPC). De uitgangspunten voor het onderzoek komen voort uit het Plan van aanpak Palliatieve Zorg van het Ministerie van VWS. Daarin staat het eerder inzetten van palliatie centraal. Trefwoorden zijn: anticiperend werken en vroegsignalering. Doel is om crisissituaties te voorkomen. Een nadere definitie voor vroegsignalering is niet gegeven. Omdat veel mensen juist thuis willen sterven, is in voorliggend onderzoek gekeken naar de concrete activiteiten die de thuiszorg onderneemt rondom vroegsignalering. In 2008 stonden tegelijkertijd veel thuiszorgorganisaties onder druk en regelmatig kwamen er grote financiële tekorten in het nieuws. Verpleegkundigen uitten kritiek op de voorrang voor productie ten koste van kwaliteit van medewerkers. Die druk maakte het lastig om dit onderzoek langs de managers naar verpleegkundigen of verzorgenden te loodsen. Als verpleegkundigen eenmaal de vragenlijst zagen, vonden zij de lijst lang, maar héél relevant voor hun werk. Ook aan de interviews bleken zij graag mee te werken. Dat maakte ons werk heel zinvol. We willen allen die deelnamen aan dit onderzoek of ons op een andere manier van informatie voorzagen graag bedanken. Palliatieve zorg heeft zich de laatste jaren landelijk ontwikkeld met ondersteuning van het NPTN, Agora en de VIKC, regionaal vanuit de IKC s en netwerken palliatieve zorg, lokaal vanuit hospices en andere instellingen voor palliatieve (terminale) zorg. Onduidelijk is de stand van zaken in de reguliere zorg thuis. Met dit exploratieve onderzoek geven we inzicht in het gebruik van schriftelijke landelijke en lokale initiatieven (best practices) die gebruikt worden in de thuiszorg en hoe vroegsignalering daarin een plaats krijgt. Sommige respondenten schrokken van de technische benadering van de vragenlijst en gaven per aan dat het vooral gaat om empathie. Toch menen wij dat professionele palliatieve zorg naast empathie ook vraagt om een gestructureerde multidimensionele benadering, concrete registratie en gerichte communicatie waardoor het onontkoombaar is op afgesproken momenten gegevens vast te leggen. Wij zijn ervan overtuigd dat de patiënt daarmee geholpen wordt. Ria de Korte-Verhoef Saskia Teunissen Maart 2009, Utrecht Palliatie Centrum 2

4 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Inhoudsopgave 3 Lijst met afkortingen en namen 4 Samenvatting 5 1 Inleiding Achtergrond Vraagstellingen Doelstelling Bereik Leeswijzer 12 2 Methode Kwalitatieve interviews Vragenlijstonderzoek Expertbijeenkomst Analyse 14 3 Vroegsignalering in de thuiszorg Inleiding Kenmerken respondenten Beleid Informatievoorziening aan de patiënt Informatie over zorgaanbod Psychosociale informatie Informatie over symptomen Informatie voor mantelzorgers Gebruik informatiebronnen zorgverleners Signaleringsinstrumenten Bezoeken voor Advies, Informatie en Voorlichting Palliatief terminale zorg Knelpunten vroegsignalering Knelpunten bij vroegsignalering zorgproblemen en symptomen Knelpunten bij onnodige transities 25 4 Best practices Selectie Thema s Analyse 27 Conclusies 30 Discussie en aanbevelingen 32 Literatuur 34 Bijlage 1 Knelpunten vroegsignalering Bijlage 2 Analyse best practices Bijlage 3 Genoemde best practices, niet ontvangen Bijlage 4 Vragenlijst professionals in de thuiszorg 3

5 Lijst met afkortingen en namen ActiZ: Agora: AIV: CIZ: ESAS: KWF: LESA: NPCF: NPTN: Min. VWS: PTZ: V&VN: VPTZ: WGBO: WHO: Brancheorganisatie voor Zorgondernemers Landelijk ondersteuningspunt voor palliatieve zorg Advies, Instructie en Voorlichting Centrum Indicatiestelling Zorg Edmonton Symptom Assessment System Koningin Wilhelmina Fonds Kankerbestrijding Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie Netwerk Palliatieve zorg voor Terminale patiënten Nederland Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Palliatief Terminale Zorg Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (beroepsorganisatie) Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst World Health Organization (WereldGezondheidsOrganisatie) 4

6 Samenvatting De thuiszorg heeft een belangrijke rol voor patiënten in de palliatieve fase die thuis willen sterven. Vroegsignalering is een begrip dat door het ministerie van VWS als nieuw speerpunt wordt gezien. In dit onderzoek wordt vroegsignalering door de thuiszorg bij patiënten in de palliatieve fase vanuit drie dimensies gedefinieerd: I Tijdig in beeld krijgen van patiënten in de palliatieve fase, om met hen en hun mantelzorgers te spreken over (potentiële) zorgproblemen en symptomen; II Tijdig inzien en bespreken of de zorg of behandeling aangepast moet worden. Dit zowel in relatie tot de effectiviteit van de zorg als tot levensverwachting en comfort van de patiënt; III Systematisch en planmatig (potentiële) zorgproblemen en symptomen signaleren, beoordelen en communiceren met patiënten, mantelzorgers, collegae en andere relevante disciplines. Doel van vroegsignalering is het voorkomen of verminderen van lijden, crisissituaties en onnodige transities naar zorginstellingen. Doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de wijze van vroegsignalering door de thuiszorg bij patiënten in de palliatieve fase. Vraagstellingen zijn: 1. Wanneer komen patiënten in de palliatieve fase in beeld bij de professionele thuiszorg? 2. Welke best practices zijn er bij thuiszorgorganisaties om patiënten vroegtijdig over palliatieve zorg te informeren? 3. Zijn er best practices die aangeven hoe verpleegkundigen en verzorgenden anticiperen op komende zorgvragen en ernstige problemen? 4. Wat zijn voor de zorgverleners de knelpunten die herhaaldelijke transities van thuis naar het ziekenhuis en vice versa veroorzaken? Met het begrip best practice wordt in dit onderzoek bedoeld: alle schriftelijk vastgelegde informatie en activiteiten die in de zorg thuis bruikbaar zijn voor verpleegkundigen, verzorgenden, patiënten en mantelzorgers. Methode Op basis van interviews met sleutelpersonen en expertbijeenkomsten zijn aspecten die te maken hebben met vroegsignalering geconcretiseerd en is een vragenlijst ontworpen. De vragenlijst is verstuurd naar 139 organisaties die thuiszorg verlenen en die lid zijn van de brancheorganisatie ActiZ. Men is enerzijds bevraagd op de toepassing van landelijk bekende best practices en anderzijds op de knelpunten bij vroegsignalering en transities naar het ziekenhuis. Ook is gevraagd om eigen voorbeelden van best practices op te sturen. De thema s hiervoor moeten afgeleid zijn van i) het erkende zorgaanbod in de palliatieve zorg of ii) het bieden van ondersteuning bij het omgaan met een ongeneeslijke ziekte of iii) de landelijke richtlijnen palliatieve zorg van de Vereniging van Integrale Kankercentra (VIKC). De ontvangen best practices zijn geanalyseerd vanuit de invalshoeken: doelgroep, proces en inhoud. Resultaten Ruim de helft (55%) van de thuiszorgorganisaties, met name de grote thuiszorgorganisaties van meer dan 500 medewerkers, heeft de enquête ingevuld. Ad vraag 1: Wanneer komen patiënten in beeld bij de professionele thuiszorg? Voor het tijdig in beeld krijgen van patiënten in de palliatieve fase zijn de bezoeken van de 5

7 thuiszorg voor Advies, Instructie en Voorlichting (AIV) bij uitstek geschikt. Bij de thuiszorgorganisaties die AIV-bezoeken uitvoeren komt 40% van de patiënten vaak na ontslag uit het ziekenhuis direct in beeld, 70% blijft na AIV bezoek in beeld. In bijna alle organisaties wordt tijdens het AIVbezoek gesproken over het zorgaanbod, psychosociale thema s en symptomen. Het maximum aantal AIV-bezoeken varieert per organisatie van 1-8 uur per patiënt met een gemiddelde van 5 uur. Ad vraag 2: Welke best practices zijn er bij thuiszorgorganisaties om patiënten vroegtijdig over palliatieve zorg (zorg en symptomen) te informeren? Vrijwel alle organisaties geven standaard foldermateriaal aan patiënten over het regionale zorgaanbod in de palliatieve fase. Informatie over het zorgaanbod van de thuiszorg (AIV-bezoek palliatieve zorg, palliatief terminale zorg, anders dan nachtzorg) is minder uitgebreid omschreven dan de beschikbare informatie over hospices. Slechts 40% van de organisaties geeft schriftelijke informatie aan patiënten over pijn; pijn wordt in veel organisaties gemeten (66%) en de registratie ervan is regelmatig terug te vinden in het zorgdossier (40%), maar slechts 9% van de organisaties meet pijn op vaste tijden. Het meetinstrument delier wordt in 46% van de organisaties gebruikt, in 8% op vaste tijden en in 18% krijgt het een plek krijgen in het zorgdossier. Veel minder wordt gebruik gemaakt van signaleringsinstrumenten voor angst en depressie (23%), of andere symptomen, bijvoorbeeld gemeten door middel van de Edmonton Symptom Assessment System (12%). Vrijwel nooit (<10%) worden deze laatste signaleringsinstrumenten voor symptomen op vaste tijden ingezet en metingen hiervan geregistreerd in het zorgdossier. Ad vraag 3: Zijn er best practices die aangeven hoe verpleegkundigen en verzorgenden anticiperen op komende zorgvragen en ernstige problemen? In totaal zijn 65 lokale en landelijke op schrift vastgelegde best practices geïdentificeerd, 44 zijn ontvangen en geanalyseerd; deze bevatten geen van allen volledig de proces- en inhoudsaspecten die te maken hebben met vroegsignalering van zorgproblemen en symptomen. Samenhang tussen ontvangen best practices, bijv. informatie en signalering door verpleegkundigen en verzorgenden en die gericht op patiënten en mantelzorgers, is niet gevonden. Slechts acht best practices beschrijven kritische beslismomenten en geven daarbij aan op welk moment overleg en met wie dat nodig is. Bij informatie aan patiënten ontbreken meestal signaleringsaspecten. Complete best practices met geïntegreerde informatie voor verpleegkundigen, verzorgenden, patiënten en mantelzorgers waarin signaleringsaspecten en kritische beslismomenten zijn verwerkt, zijn niet gevonden. Ad vraag 4: Wat zijn voor de zorgverleners de knelpunten die herhaaldelijke transities van thuis naar ziekenhuis en vice versa veroorzaken? Overbelasting van de mantelzorg wordt benoemd als het belangrijkste knelpunt bij onnodige transities naar het ziekenhuis (76%). Mondeling wordt door medewerkers van thuiszorgorganisaties verteld over het bestaan van een steunpunt mantelzorg (68%) of zorgverlof (43%), toch zijn er zeer weinig organisaties (9%) die de mantelzorgbelasting systematisch met een meetinstrument in beeld brengen. De registratie van mantelzorgbelasting heeft in zeven procent van de organisaties een plek in het zorgdossier zodat mantelzorgproblemen niet systematisch gecommuniceerd worden met collegae verpleegkundigen en verzorgenden. Gebrek aan deskundigheid bij verzorgenden is een ander knelpunt dat vaak genoemd is bij vroegsignalering van symptomen en zorgproblemen bij patiënten zonder indicatie palliatief terminale zorg (58%). Verzorgenden maken zelden gebruik van landelijke richtlijnen voor palliatieve zorg en signaleringsinstrumenten voor symptomen (<10%). 6

8 Conclusies Verspreid over het land zijn er voor patiënten na een slecht-nieuws-gesprek geen gelijke mogelijkheden voor begeleiding vanuit de thuiszorg. Voor AIV-bezoek hebben niet alle thuiszorgorganisaties hetzelfde aantal uren beschikbaar en (schriftelijke) informatie over symptomen en zorg voor mantelzorg wordt niet overal gegeven. Hierdoor komt vroegsignalering in twee dimensies in de knel. Vroegsignalering van zorgproblemen en symptomen is binnen thuiszorgorganisaties weinig ontwikkeld. Er is een groot aantal schriftelijk vastgelegde best practices geïdentificeerd en geanalyseerd. Vroegsignalering is op deelaspecten in de best practices terug te vinden. Geen van de 44 geanalyseerde best practices liet samenhang zien in doelgroep, proces en inhoud. Lande-lijk ontwikkelde best practices, anders dan pijnmeting en informatie over het zorgaanbod, worden weinig toegepast en zelden systematisch bijgehouden in het zorgdossier. Discussie en aanbevelingen Resultaten van dit onderzoek hebben vooral betrekking op het systematisch en planmatig signaleren van (dreigende) zorgproblemen en symptomen, het beoordelen ervan en communiceren erover met patiënten, mantelzorgers, collegae en andere disciplines. Over het tijdig in beeld krijgen van patiënten in de palliatieve fase, om met hen en hun mantelzorgers te spreken over (potentiële) zorgproblemen en symptomen) is minder naar voren gekomen. De AIV huisbezoeken zijn het belangrijkste middel om patiënten tijdig in beeld te krijgen bij de thuiszorg. Van belang is op te merken dat lang niet alle patiënten in de palliatieve fase een dergelijk huisbezoek ontvangen. Over het aanpassen van de zorg in relatie tot de effectiviteit, de levensverwachting en het comfort van de patiënt zijn geen best practices gevonden, hetgeen wellicht te wijten is aan de open vraagstellingen van dit explorerende onderzoek. De thuiszorg heeft bij uitstek mogelijkheden om patiënten in hun wens tot thuis sterven gedurende de gehele palliatieve fase te volgen. Toch zijn er geen geïntegreerde interventies voor vroegsignalering gevonden die gestructureerd uitgevoerd worden vanaf het slecht nieuwsgesprek tot en met het sterven. Aanbevolen wordt dat er vooral geïnvesteerd wordt op een integraal multidimensioneel model rondom aspecten van vroegsignalering. Nadruk moet worden gegeven aan zowel inhoudelijke als procesmatige aspecten van informatievoorziening, probleem- en symptoomsignalering met aansluitende analyse en beoordeling, maar bovenal ook besluitvorming en de communicatie daaromtrent. Bovendien is het wenselijk te investeren in samenhang in best practices voor enerzijds patiënt en mantelzorgers, anderzijds verpleegkundigen en verzorgenden. Beter thuis sterven? Thuiszorg pak uw rol en houd mensen die thuis willen sterven thuis! 7

9 1 Inleiding 1.1 Achtergrond De meeste Nederlanders hebben de voorkeur om thuis te sterven (van den Akker et al., 2005). In de praktijk lukt dat evenwel vaak niet. Door verschillende oorzaken moeten veel mensen aan het eind van hun leven toch in een zorginstelling opgenomen worden.van de mensen ouder dan 55 jaar blijkt 63% drie maanden voor overlijden nog thuis te verblijven, maar slechts 31% sterft uiteindelijk thuis (Klinkenberg, 2003). Van deze ouderen die thuis stierven, ontving 76% drie dagen voor overlijden thuiszorg. (Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen algemene zorg en palliatieve zorg). Het blijkt dat als deze ouderen de laatste drie maanden van hun leven een combinatie van informele en formele thuiszorg ontvangen bijna vier maal zoveel kans hebben om thuis te overlijden dan ouderen die alleen informele thuiszorg hebben. Hieruit blijkt dat thuiszorg een belangrijke voorwaarde is om thuis te sterven. Vroegsignalering is een uiting van anticiperende zorg en wordt genoemd als ontwikkel- en verbeterthema in het Plan van aanpak palliatieve zorg (Ministerie van VWS, 2008). Het consequent doorvoeren van het vroegtijdig inzetten van palliatieve zorg voorkomt dat de palliatieve zorg in de laatste fase vooral als sluitstuk en crisiszorg wordt ingezet. Daarnaast kunnen onnodig dure en belastende op de ziekte gerichte interventies met beperkte effectiviteit afgewogen worden tegen het comfort van de patiënt. Dit biedt patiënten en hun naasten de ruimte om te anticiperen op het veranderende behandel- en levensperspectief, zodat de terminale fase zo goed mogelijk kan verlopen. Het eerder markeren van de palliatieve fase is geen doel op zich, maar kan de palliatieve zorg verbeteren. In deze omschrijving gaat het om het eerder markeren van de palliatieve fase; en daarmee afwegen welke behandelmogelijkheden comfortverhogend zijn. Voor de thuiszorg kunnen dit de verpleegkundige en medisch-technische handelingen zijn zoals wond- en decubitusbehandeling. Verpleegkundigen en verzorgenden komen bijvoorbeeld voor de keuze te staan of zij bij een terminale patiënt met decubitus moeten aandringen eiwitrijke voeding te eten en drinken, terwijl zij geen eetlust meer hebben. Anderzijds neemt de thuiszorg het wassen en aankleden volledig over - al kan de patiënt dit gedeeltelijk zelf - zodat de patiënt energie over heeft om de plezierige dingen van het leven te kunnen doen. Gezamenlijk de zorg aanpassen aan het welzijn van de patiënt vergt van verpleegkundigen en verzorgenden inzicht en communicatieve vaardigheden. Het eerder markeren van de palliatieve fase sluit aan op het nieuwe zorgmodel voor palliatieve zorg. Vanuit het continuüm van zorg wordt de palliatieve fase onderscheiden in drie stadia (Vissers, 2006; Teunissen, 2007): 1. Ziektegerichte palliatie (bijv. palliatieve chemotherapie); 2. Symptoomgerichte palliatie; 3. Terminale palliatie. Patiënten in de palliatieve fase kunnen een beroep doen op thuiszorg voor een breed aanbod van zorg. Palliatief-terminale zorg wordt in de thuiszorg gegeven als patiënten van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) hiervoor een indicatie hebben gekregen. Dit gebeurt als door een arts is vastgesteld dat de cliënt naar verwachting een resterende overlevingsduur heeft van maximaal drie maanden. Er kan dan een combinatie van verpleging, persoonlijke verzorging, nachtzorg en gespecialiseerde verpleging gegeven worden, met een maximum van 81 uur per 8

10 week. Zonder vastgestelde levensduur van maximaal drie maanden kunnen de functies verpleging, persoonlijke verzorging en ondersteunende begeleiding toegekend worden op basis van de zorgbehoefte. Onder de functie verpleging valt bijvoorbeeld wondzorg, injecteren en katheteriseren. Tabel 1.1 Onder persoonlijke verzorging valt onder andere het wassen, aankleden, geven van orale medicatie en zwachtelen. Voor de combinatie wassen, kleden en in en uit bed helpen is maximaal drie keer per dag hulp beschikbaar, met een maximum van 10 uur per week (CIZ, 2009). Voor de functie huisbezoek in het kader van Advies, Instructie en Voorlichting (AIV) is geen CIZ indicatie nodig. De functie huishoudelijke hulp wordt verstrekt volgens de afspraken in de plaatselijke gemeente en meestal is daarvoor een indicatie nodig van het CIZ. Voor lichte ondersteunende functies was in 2008 het CIZ verantwoordelijk, maar deze voorziening gaat in 2009 over naar de gemeente. De AIV-bezoeken worden op dit moment al veel afgelegd bij patiënten die net uit het ziekenhuis zijn ontslagen, om met hen te bekijken hoe de situatie nu is en wat er mogelijk te wachten staat. Verpleegkundigen hebben hierin een preventieve en anticiperende rol - wat goed past bij het thema vroegsignalering. Anders dan de huisarts, krijgt de thuiszorg niet vanzelfsprekend alle patiënten in beeld die ongeneeslijk ziek zijn en het hangt van de lokale omstandigheden en afspraken met verwijzers af of de thuiszorg vroeg in het ziekteproces betrokken wordt, bijvoorbeeld voor een AIV-bezoek. In de internationaal erkende definitie van palliatieve zorg van de WereldGezondheidsOrganisatie (WHO) staan tevens een aantal thema s die verwijzen naar vroegsignalering. Palliative care is an approach that improves the quality of life of patients and their families facing the problem associated with life-threatening illness, through the prevention and relief of suffering by means of early identification and impeccable assessment and treatment of pain and other problems, physical, psychosocial and spiritual. 9

11 Palliative care: provides relief from pain and other distressing symptoms affirms life and regards dying as a normal process; intends neither to hasten or postpone death; integrates the psychological and spiritual aspects of patient care; offers a support system to help patients live as actively as possible until death; offers a support system to help the family cope during the patients illness and in their own bereavement; uses a team approach to address the needs of patients and their families, including bereave ment counselling, if indicated; will enhance quality of life, and may also positively influence the course of illness; is applicable early in the course of illness, in conjunction with other therapies that are in tended to prolong life, such as chemotherapy or radiation therapy, and includes those inves tigations needed to better understand and manage distressing clinical complications. (WHO, 2002) Zoals uit bovengenoemde definitie blijkt, maakt het tijdig signaleren en zorgvuldig beoordelen van pijn en andere problemen nadrukkelijk onderdeel uit van palliatieve zorg. In de richtlijnen van de VIKC staat Vroeger of later schrijdt de ziekte voort. De patiënt verzwakt en wordt minder mobiel. Bestaande symptomen die tot dan toe onder controle waren kunnen verergeren en er ontstaan nieuwe klachten en problemen (De Graeff et al, 2007). Door het verzwakken en minder mobiel worden zal de zorgbehoefte toenemen. Daarmee neemt ook de belasting van de mantelzorg toe. Als we weten dat dit gaat komen, kan daarop geanticipeerd worden door tijdig te bespreken wat de wensen van de patiënten zijn. Wil de patiënt thuis blijven? Wat verwacht de patiënt en de mantelzorg hierin van de thuiszorg? Daarnaast schrijven De Graeff et al. (2007) dat bestaande symptomen die tot dan toe onder controle waren kunnen verergeren en er kunnen nieuwe klachten ontstaan. Ook hierop kan de thuiszorg anticiperen door tijdig symptomen te monitoren en te bespreken met de behandelaar en andere betrokken disciplines. Op basis van bovenstaande gegevens is in dit onderzoek vroegsignalering door de thuiszorg bij patiënten in de palliatieve fase vanuit drie dimensies gedefinieerd: 1. Tijdig in beeld krijgen van patiënten in de palliatieve fase, om met hen en hun man telzorgers te spreken over (potentiële) zorgproblemen en symptomen; 2. Tijdig inzien en bespreken of de zorg of behandeling aangepast moet worden. Dit zowel in relatie tot de effectiviteit van de zorg als tot levensverwachting en comfort van de patiënt; 3. Systematisch en planmatig (potentiële) zorgproblemen en symptomen signaleren, beoordelen en communiceren met patiënten, mantelzorgers, collegae en andere relevante disciplines. Doel van vroegsignalering is het voorkomen of verminderen van lijden, crisissituaties en onnodige transities naar zorginstellingen. 1.2 Vraagstellingen De thuiszorg heeft een belangrijke rol in de palliatieve zorg voor mensen die thuis willen overlijden. Vanwege het belang van de thuiszorg om mensen de kans te geven thuis te sterven wordt in dit onderzoek geïnventariseerd welke best practices in de thuiszorg reeds aansluiten op het thema vroegsignalering en welke knelpunten hierin worden ervaren. 10

12 Met het begrip best practice wordt in dit onderzoek bedoeld: alle schriftelijk vastgelegde informatie en activiteiten die in de zorg thuis bruikbaar zijn voor verpleegkundigen, verzorgenden, patiënten en mantelzorgers. Sommige best practices hebben een (gedeeltelijk) bewezen effect hebben op de praktijk, anderen zijn niet op wetenschappelijk bewijs gestoeld. Om aan te sluiten op het eerste punt van vroegtijdige opsporing van (potentiële) patiënten is het belangrijk te weten wanneer patiënten in de palliatieve fase in beeld komen bij de thuiszorg. De eerste vraagstelling van dit onderzoek luidt: 1. Wanneer komen patiënten in de palliatieve fase in beeld bij de professionele thuiszorg? Naast het tijdig in beeld krijgen van patiënten in de palliatieve fase is het belangrijk dat patiënten vroegtijdig geïnformeerd worden over de mogelijkheden, zoals de nachtzorg en dagopvang bij hospices. Informatie is belangrijk om de patiënt deelnemer te maken in zijn eigen ziekteproces. Dán pas kan hij met de naasten en de professionals keuzes maken. Niet alleen informatie voor patiënten is belangrijk. Ook verpleegkundigen en verzorgenden hebben informatie nodig. Zij kunnen gebruik maken van landelijk en regionaal ontwikkelde instrumenten om patiënten te monitoren in hun ziekteproces. Om zicht te krijgen op de informatie en de instrumenten die professionals in deze context nodig hebben, zijn de volgende vragen omschreven: 2. Welke best practices zijn er bij thuiszorgorganisaties om patiënten vroegtijdig over palliatieve zorg te informeren? 3. Zijn er best practices die aangeven hoe verpleegkundigen en verzorgenden anticiperen op komende zorgvragen en ernstige problemen? Ten slotte gaat dit onderzoek in op de veronderstelling dat vroegtijdige signalering van en bij patiënten in de palliatieve fase herhaaldelijke transities van thuis naar het ziekenhuis kan voorkomen. Daarom zijn de knelpunten geïnventariseerd die verpleegkundigen en verzorgenden in de thuiszorg ervaren. 4. Wat zijn voor de zorgverleners de knelpunten die herhaaldelijke transities van thuis naar het ziekenhuis en vice versa veroorzaken? 1.3 Doelstelling Dit onderzoek is een exploratief onderzoek. Doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de wijze van vroegsignalering door de thuiszorg bij patiënten in de palliatieve fase. Daarnaast geeft het een overzicht van bestaande best practices van vroegsignalering in de palliatieve zorg en het gebruik hiervan in thuiszorgorganisaties. Het verkregen inzicht draagt bij aan het optimaliseren van vroegsignalering, de transparantie en de kwaliteit van de palliatieve zorg thuis. De secundaire doelstelling van dit onderzoek is een basis te leggen voor een vervolgonderzoek. 1.4 Bereik De uitkomst van het onderzoek is in eerste instantie relevant voor thuiszorgorganisaties en met name de (wijk)verpleegkundigen en verzorgenden. Daarnaast is het interessant voor huisartsen, netwerkcoördinatoren palliatieve zorg, managers van zorginstellingen en beleidsmakers in alle 11

13 niveaus van zorg. Het biedt aanknopingspunten om de palliatieve zorg in de thuissituatie op diverse dimensies te verbeteren. 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de methode van het onderzoek beschreven en in hoofdstuk 3 komende de resultaten van het vragenlijstonderzoek aan de orde. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht en analyse van de ontvangen best practices. Overzichten van de in de vragenlijst genoemde best practices en de geanalyseerde best practices zijn te vinden in de bijlagen. 12

14 2 Methode Vanwege het exploratieve karakter van dit onderzoek is gebruik gemaakt van kwalitatieve interviews bij professionals, een vragenlijstonderzoek bij thuiszorgorganisaties en een expertbijeenkomst. Hieronder worden deze methoden uiteengezet. 2.1 Kwalitatieve interviews Om een eerste beeld te krijgen van hoe de thuiszorg omgaat met vraagstellingen één en twee, zijn open face-to-face interviews gehouden met sleutelpersonen. Deze sleutelpersonen zijn geworven via het NPTN, de Agora werkgroep professionele thuiszorg, V&VN platform Palliatieve Verpleegkunde en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). In totaal zijn elf sleutelpersonen geïnterviewd. Tabel 2.1 Overzicht respondenten kwalitatieve interviews Functie Aantal Coördinator IKC 1 Coördinator netwerken 2 Indicatie medewerker CIZ 1 Beleidsmedewerker thuiszorg 1 Transferverpleegkundige 1 (Gespecialiseerd) Verpleegkundige thuiszorg 4 Manager Hospice 1 Totaal 11 De interviews zijn opgenomen op band, met uitzondering van het interview met de indicatiemedewerker van het CIZ. Deze verkenning van de vraagstellingen leverde de basis voor een vragenlijst voor thuiszorgorganisaties. Tijdens vijf interviews is een eerste concept-vragenlijst voorgelegd waarop de sleutelpersoon kon reageren. Aan vier sleutelpersonen is het laatste concept van de vragenlijst nogmaals voorgelegd. In deze laatste ronde gaven twee sleutelpersonen aan dat zij zich geheel konden vinden in de vragenlijst. Twee personen hebben opmerkingen gemaakt die zijn meegenomen in de definitieve vragenlijst. 2.2 Vragenlijstonderzoek In het laatste kwartaal van 2008 zijn de thuiszorgorganisaties benaderd om de vragenlijst in te vullen (zie Bijlage 4). Gevraagd is naar een verpleegkundige of verzorgende die veel weet van palliatieve zorg in de thuiszorgorganisatie. De vragenlijst bestond uit 67 vragen. Na elk cluster met gesloten vragen kon de respondent nadere uitleg of aanvullingen op de antwoorden geven. 13

15 De clusters van de vragenlijst bestonden uit: kenmerken van de organisatie en de respondent (1 vraag, 12 onderdelen); beleid (2 vragen); schriftelijke informatie (14 vragen); protocollen/ richtlijnen/ werkinstructies (8 vragen); signaleringsinstrumenten (18 vragen); proces en organisatie (17 vragen); communicatie (3 vragen); een inventarisatie van knelpunten (4 vragen). De vragenlijst, door het NPTN omgezet in een digitale versie, kon ingevuld worden via de website Respondenten die dat wilden, konden de vragen op papier invullen. Uit de kwalitatieve interviews bleek dat er op dit moment veel startende kleine organisaties zijn die thuiszorg geven. Gekozen is om organisaties te benaderen die lid zijn van ActiZ. ActiZ stelde een ledenlijst beschikbaar met 339 namen van thuiszorgorganisaties. Veel van deze organisaties bleken echter met elkaar gefuseerd of niet in de doelgroep te vallen. De volgende in- en exclusiecriteria zijn gehanteerd: Inclusie respondenten: Organisatie is lid van ActiZ; Organisatie biedt persoonlijke verzorging en verpleging; Organisatie biedt extramurale zorg thuis; Per organisatie kon slechts één persoon de vragenlijst invullen. Waar een organisatie verschillende provincies tot werkgebied had en vestigingen geen onderling contact hadden, kon per provincie een vragenlijst ingevuld worden. Exclusie respondenten: Zorg geboden in woonzorginstellingen en aanleunwoningen; Zorg vanuit woonzorgorganisaties die door enkele verzorgenden geboden wordt aan ouderen in de buurt; Indien er twee personen van dezelfde organisatie in dezelfde provincie reageerden, is de laatst binnengekomen vragenlijst niet meegenomen. Vier respondenten hebben aangegeven niet voor andere locaties in andere provincies antwoord te kunnen geven omdat er geen onderling contact is. In dat geval zijn de andere locaties behandeld als separate organisaties. In totaal zijn 139 organisaties gevraagd de vragenlijst in te vullen. 2.3 Expertbijeenkomst Op het Nationaal Congres Palliatieve Zorg 2008 werden de eerste resultaten van het vragenlijstonderzoek onder 32 respondenten gepresenteerd en werd van de deelnemers een reactie gevraagd. Op de bijeenkomst waren 29 mensen aanwezig die zichzelf als expert beschouwden. Diverse functies waren vertegenwoordigd: verpleegkundige, huisarts, hospice-arts, consulent palliatieve zorg en beleidsmedewerker. Vanwege de korte tijd werd vooral gediscussieerd over de knelpunten rondom vroegsignalering. 2.4 Analyse De interviews zijn vooral gebruikt om de vragenlijst zorgvuldig op te stellen. Hiervan is geen apart verslag in dit rapport terug te vinden. De opmerkingen die gemaakt zijn tijdens de expert- 14

16 bijeenkomst, tijdens de interviews en bij de vragenlijst worden soms vermeld in de resultaten, omdat dit een verheldering geeft op de getallen. Van de meeste vragen zijn in percentages de frequenties berekend. Om te kijken of bepaalde verschillen afhangen van de omvang van organisaties, is van sommige aspecten ook een Chi-kwadraat berekend tussen kleine en middelgrote organisaties enerzijds en grote organisaties anderzijds. In het geval er een significant verschil werd gevonden tussen deze twee groepen, is dit in de tabel aangegeven. Deze resultaten zijn in hoofdstuk drie weergegeven. De ontvangen best practices zijn geanalyseerd op inhoud en proces. Hiervan is een weergave terug te vinden in hoofdstuk vier. 15

17 3 Vroegsignalering in de thuiszorg 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk behandelt de uitkomsten van het vragenlijstonderzoek. In de vragenlijst (zie Bijlage 4) kwamen de volgende onderwerpen aan bod: kenmerken van de organisatie en de respondent; beleid; schriftelijke informatie; protocollen/ richtlijnen/ werkinstructies; signaleringsinstrumenten; proces en organisatie; communicatie; een inventarisatie van knelpunten. In deze volgorde worden ook de resultaten besproken. De conclusies zijn weergeven in de conclusieparagraaf die aan het eind van dit rapport is weergegeven. 3.2 Kenmerken respondenten Van de 139 organisaties die thuiszorg geven hebben 77 (55%) professionals de vragenlijst ingevuld. Eén organisatie gaf aan niet mee te willen doen vanwege te drukke werkzaamheden. De organisaties bestrijken heel Nederland, dat wil zeggen dat alle provincies en alle provinciehoofdsteden vertegenwoordigd zijn. De organisaties zijn verdeeld in drie categorieën: klein: >50 medewerkers (20%); middel: medewerkers (33%); groot: > 500 medewerkers (57%). Het merendeel van de respondenten werkt in een grote organisatie. De thuiszorg levert verschillende diensten, die in functies zijn omschreven. Organisaties die deel konden nemen, moesten in ieder geval de functies persoonlijke verzorging en verpleging leveren. Daarnaast leverden de organisaties de functies: AIV-bezoeken (75%); nachtzorg (81%); ondersteunende begeleiding (100%); huishoudelijke hulp (91%); medisch-technische zorg (65%). De meeste organisaties hebben verpleegkundigen (niveau 4 en 5) en verzorgenden (niveau 2 en 3) in dienst (83%). Zeven procent van de organisaties had alleen verpleegkundigen in dienst, vijf procent had alleen verzorgenden in dienst en bij vijf procent was dat anders. De meeste organisaties werken samen in een netwerk voor palliatieve zorg (80%). Aan de organisaties was gevraagd of een verpleegkundige of verzorgende, die veel weet van palliatieve zorg, de vragenlijst kon invullen namens de gehele organisatie. In tabel 3.1 wordt een overzicht gegeven van de kenmerken van de respondenten. 16

18 Tabel 3.1 Kenmerken respondenten Kenmerken respondenten n=76 Geslacht man 6 (8%) vrouw 70 (92%) Leeftijd < 31 jaar 5 (7%) 31 to 40 jaar 11 (15%) 41 to 55 jaar 55 (72%) >55 jaar 5 (7%) Functie Verpleegkundige 64 (83%) Verzorgende 4 (5%) Manager 8 (11%) Anders 1 (1%) Gemiddeld aantal uren per week werkzaam 28 uur (SD: 6) Werkervaring 21 jaar (SD: 9) 3.3 Beleid De helft van de respondenten geeft aan dat hun organisatie beleid heeft omschreven met betrekking tot palliatieve zorg. Hoewel vroegsignalering nog een nieuw begrip is, geeft toch 17% aan beleid op dat gebied te hebben omschreven. Tabel 3.2 Overzicht organisatiegrootte en beschreven beleid Organisaties Klein Middelgroot Groot Totaal Beleid n=15 n=25 n=37 n=77 Beleid palliatieve zorg (52%) Beleid vroegsignalering (17%) Veel kleine en grote organisaties hebben beleid omschreven over palliatieve zorg. Relatief minder is dit het geval bij middelgrote organisaties. 3.4 Informatievoorziening aan de patiënt Aan de respondenten is gevraagd, indien zij AIV-bezoeken afleggen, welke mondelinge informatie zij zelf geven bij AIV bezoek. Aangezien niet alle respondenten AIV-bezoeken afleggen, heeft slechts een deel van de respondenten (n=45) deze vraag beantwoord. 17

19 Tabel 3.3 Aantal respondenten wat spreekt over verschillende gesprekonderwerpen bij AIVbezoek. Gespreksonderwerp bij AIV-bezoek N=45 (%) Hoe om te gaan met als je weet dat je niet meer beter wordt 42 (93%) Algemeen aanbod wat binnen een netwerk geboden wordt 42 (93%) Algemene informatie over symptomen 42 (93%) Verblijf in een hospice 41 (91%) Inzet nachtzorg 41 (91%) Inzet vrijwilligers VPTZ 41 (91%) Algemene informatie over pijn of behandeling van pijn 39 (87%) Existentiële vragen 37 (82%) Steunpunt mantelzorg 24 (53%) Aanwezigheid pijndagboek 22 (49%) Zorgverlof voor mantelzorgers 19 (42%) Het zorgaanbod wordt door vrijwel alle respondenten, die AIV-bezoek afleggen, besproken, evenals over hoe om te gaan met als je niet meer beter wordt, over pijn en over existentiële vragen. Minder vaak wordt verteld over een steunpunt mantelzorg, zorgverlof voor mantelzorgers of de aanwezigheid van een pijndagboek. 3.5 Informatie over zorgaanbod Naast het geven van mondelinge informatie kan gebruik gemaakt worden van schriftelijke en digitale informatie over palliatieve zorg. Zo zijn er brochures over een bepaald type van zorg zoals hospices, dagopvang, nachtzorg en vrijwilligers zorg maar er zijn ook brochures, uitgegeven door de netwerken van palliatieve zorg, die een combinatie van deze zorgmogelijkheden in de regio beschrijven. In de vragenlijst is navraag gedaan naar het gebruik van deze informatie. Gevraagd is naar het gebruik van informatiemateriaal binnen de organisatie en dat kan zijn door de respondent zelf, door collegae-verpleegkundigen en/of collegae-verzorgenden. Daarnaast is separaat gevraagd aan de respondent of collegae verpleegkundigen en verzorgenden bij AIV-bezoek, persoonlijke verzorging en verpleging van de mogelijkheid gebruik maken om de schriftelijke informatie te geven. 18

20 Tabel 3.4 Gebruik schriftelijke informatie over zorgaanbod door verpleegkundigen en verzorgenden Gebruik schriftelijke informatie over zorgaanbod Zorgaanbod: netwerken n=77 hospices n=77 dagopvang n=77 nachtzorg n=75 vrijwilligers n=77 Respondent en/of collegae 64 (83%) 69 (90%) 21 (27%) 70 (93%) 66 (86%) Collegae verpleegkundigen bij AIV-bezoek 29 (38%) 33 (43%) 5 (7%) 32 (42%) 32 (41%) Collegae verpleegkundigen bij pers. zorg en verpleging 36 (47%) 41 (53%) 10 (13%) 53 (71%) 47 (61%) Collegae verzorgenden bij pers. zorg en verpleging 19 (25%) 21 (27%) 5 (7%) 42 (56%) 31 (40%) De schriftelijke informatie vanuit de netwerken wordt vaak gegeven in thuiszorgorganisaties, dat kan zijn door de respondent zelf of door collegae verpleegkundigen/verzorgenden bij het AIV- bezoek, en/of bij de persoonlijke verzorging en/of bij de verpleging. Omdat vooral de respondenten zelf vaak dit materiaal gebruiken is dit gezamenlijke percentage steeds het hoogst. Lager valt dit uit als het gebruik wordt aangegeven van collegae verpleegkundigen of verzorgenden. Schriftelijke informatie over dagzorg wordt veel minder vaak gegeven. Het aantal voorzieningen voor dagzorg is echter beperkt en niet in elke regio beschikbaar. In slechts twee organisaties zijn brochures in andere talen beschikbaar. 3.6 Psychosociale informatie Behalve over het zorgaanbod kunnen patiënten geïnformeerd worden over de sociaal-emotionele aspecten van zorg. De meest bekende brochures zijn de KWF-folders zoals Kanker Als je weet dat je niet meer beter wordt en de brochure van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) Palliatieve zorg in de laatste levensfase. Tabel 3.5 Gebruik schriftelijke psychosociale informatie binnen de organisatie, door verpleeg kundigen of verzorgenden. KWF folders NPCF brochure Gebruik van informatie n=76 n=77 Repondent en/of collegae 44 (59%) 22 (29%) Collegae verpleegkundigen bij AIV-bezoek 23 (30%) 9 (12%) Collegae-verpleegkundigen bij pers. zorg en verpleging 15 (20%) 6 (8%) Collegae verzorgenden bij pers. zorg en verpleging 5 (7%) 5 (7%) 19

21 De KWF-brochure wordt in meer dan de helft van de thuiszorgorganisaties gegeven. De NPCFbrochure wordt veel minder vaak verstrekt aan patiënten. Vooral de respondenten zelf gaven deze informatie, en in veel mindere mate hun collegae verpleegkundigen en verzorgenden. 3.7 Informatie over symptomen Met name bij kankerpatiënten komen veel symptomen voor in de palliatieve fase zoals vermoeidheid, pijn, verminderde eetlust, dyspneu en misselijkheid (Teunissen, 2007). Uit de interviews bleek alleen patiënteninformatie over pijn gebruikt te worden zoals een pijndagboek en een brochure over fabels en feiten bij morfinegebruik in de palliatieve zorg. Tabel 3.6 Gebruik van schriftelijke informatie over pijn. Pijndagboek Brochure: Fabels en feiten morfinegebruik Gebruik door: n=77 n=76 Respondent en/of collegae 30 (39%) 33 (43%) Collegae verpleegkundigen bij AIV-bezoek 13 (17%) 12 (16%) Collegae verpleegkundigen bij pers. zorg en verpleging 17 (22%) 12 (20%) Collegae verzorgenden bij pers. zorg en verpleging 6 (8%) 5 (7%) Het pijndagboek en de folder over morfinegebruik worden ongeveer even vaak gebruikt. Met name de respondenten zelf gebruiken deze informatie in de zorg. Het gebruik hiervan door verzorgenden is minimaal. 3.8 Informatie voor mantelzorgers Naast patiëntgerichte informatie is gevraagd of gebruik gemaakt wordt van schriftelijke informatie over een steunpunt mantelzorg en over zorgverlof om mantelzorgers te informeren. Tabel 3.7 Gebruik van schriftelijke informatie over mantelzorg Steunpunt mantelzorg Zorgverlof Gebruik informatie door: n=77 (%) n=76 (%) Respondent en/of collegae 52 (68%) 33 (43%) Collegae -verpleegkundigen bij AIV-bezoek 21 (27%) 15 (20%) Collegae verpleegkundigen bij pers. zorg en verpleging 32 (42%) 18 (24%) Collegae verzorgenden bij pers. zorg en verpleging 5 (17%) 3 (4%) 20

22 Tweederde van de organisaties geeft schriftelijk informatie over een steunpunt mantelzorg en iets minder dan de helft van de organisaties geeft schriftelijk informatie over zorgverlof. Informatie over een steunpunt mantelzorg wordt door collegae verpleegkundigen vaker gegeven bij de persoonlijke verzorging en verpleging dan bij AIV-bezoek. 3.9 Gebruik informatiebronnen zorgverleners Voor zorgverleners komt landelijk steeds meer informatie beschikbaar over palliatieve zorg. Als het gaat om vroegsignalering, is het belangrijk om op de hoogte te zijn van bestaande informatiebronnen die richting geven aan de praktijk. Het belangrijkste standaardwerk in Nederland is het boek: Palliatieve zorg; Richtlijnen voor de praktijk (Graeff de et al., 2007). Daarnaast zijn er de informatiebronnen: Landelijk kader voor zorgprogrammering in de palliatieve zorg (Agora, 2006); Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) Palliatieve Zorg van het Nederlands Huisartsen Genootschap en Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (Eyzenga et al., 2006); Het zorgpad stervensfase (IKR, 2009) Factsheet Mantelzorg in de palliatief terminale fase van het Expertise Mantelzorg (Vilans & MOVISIE, 2008); Beslisschijf en samenvattingkaarten Besluitvorming in de palliatieve fase (Integraal Kankercentrum Midden Nederland, 2007); Tips voor de terminale thuiszorg voor Turkse en Marokkaanse ouderen (Graaff de & Francke, 2005). Gevraagd is of de respondent deze informatiebronnen gebruikt en of de respondent meent dat de collegae verpleegkundigen en verzorgenden het gebruiken. Grafiek 3.8 Gebruik landelijke informatiebronnen voor zorgverleners door respondent, verpleeg kundigen en verzorgenden (n=77) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Richtlijnen VIKC Zorg programmering LESA Mantelzorg Zorgpad stervensfase Beslisschijf IKMN Tips Turken en Marokkanen Gebruik landelijke informatiebronnen ja door respondent en/of collegae ja door collegae verpleegkundigen ja door respondent ja door collegae verzorgenden 21

23 Alhoewel in de meeste organisaties de richtlijnen voor palliatieve zorg worden gebruikt, is dit bij 35% van de organisaties niet het geval. Minder bekend is de beslisschijf palliatieve zorg (22%) en het boekje met tips over thuiszorg bij Turkse en Marokkaanse ouderen (17%). Deze informatiebronnen worden vooral door de respondenten zelf gebruikt, en minder door collega s. Met uitzondering van de richtlijnen voor palliatieve zorg worden andere landelijke ontwikkelde informatiebronnen door verpleegkundigen weinig gebruikt (<10%). Verzorgenden gebruiken, volgens de respondenten, vrijwel geen landelijk ontwikkelde informatiebron Signaleringsinstrumenten Zoals eerder aangegeven krijgen patiënten in de palliatieve fase te maken met opeenstapeling en verergering van symptomen. Teunissen identificeerde uit literatuur 37 symptomen in de palliatieve fase (2007). Goede symptoombestrijding verhoogt de kwaliteit van het leven. Bestrijding van symptomen wordt voorafgegaan door signalering en beoordeling.uit de kwalitatieve interviews bleken signaleringsinstrumenten voor pijn, angst en depressie, delier en een gecombineerd instrument gebruikt te worden. Daarnaast gaf een informant aan een signaleringsinstrument voor mantelzorg te gebruiken. Interessant is om te weten of deze instrumenten in de thuiszorgorganisaties gebruikt worden. Van alle signaleringsinstrumenten is een omschrijving gegeven en als voorbeeld verwezen naar één type instrument. Er is pas echt sprake van vroegsignalering als het meetinstrument op vaste tijden wordt ingezet in plaats van op het moment dat het aan de orde is. Voor de communicatie met collegae en het volgen van het verloop is het belangrijk dat deze symptomen systematisch worden bijgehouden in het zorgdossier. Daarom is gevraagd naar het gebruik van deze signaleringsinstrumenten, het moment waarop zij ingezet worden en of er een formulier in het zorgdossier aanwezig is. Grafiek 3.9 Gebruik van signaleringsinstrumenten binnen organisatie, door respondent, verpleegkundigen en verzorgenden. 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Pijn Angst/depressie Delier ESAS of ander Gebruik signalerings-instrumenten Belasting mantelzorg ja door respondent en/of collegae ja door collegae verpleegkundigen ja door respondent ja door collegae verzorgenden 22

24 Evenals bij de informatievoorziening aan patiënten wordt door het merendeel van de respondenten een signaleringsinstrument voor pijn gebruikt (66%). Daarna wordt het meetinstrument voor delier vrij vaak gebruikt (46%). Een meetinstrument voor meerdere symptomen, zoals de ESAS, en een meetinstrument voor belasting van mantelzorgers worden vrijwel niet gebruikt (<12%). Hoewel bij persoonlijke verzorging en verpleging steeds vaker verzorgenden worden ingezet kan geconstateerd worden dat sommige verzorgenden pijn meten (<16), maar andere signaleringsinstrumenten vrijwel niet gebruiken (<3%) en zich dus vrijwel niet bezig houden met vroegtijdige systematische signalering van symptomen en belasting van mantelzorg. Tevens wordt in vrijwel geen organisatie een meetinstrument op vaste tijden ingezet (<10%). Het meest wordt pijn systematisch bijgehouden op een formulier in het zorgdossier (40%). Van delier is soms een formulier in het zorgdossier (18%) en van andere signaleringsinstrumenten is vrijwel nooit een formulier in het zorgdossier aanwezig (<8%) Bezoeken voor Advies, Informatie en Voorlichting De AIV-bezoeken palliatieve zorg worden in veel organisaties ook continuïteitsbezoeken palliatieve zorg genoemd. In dit verslag noemen we ze toch naar de functie namelijk: AIV-bezoek. AIV-bezoeken zijn bij uitstek geschikt om patiënten vroegtijdig in beeld te krijgen voordat de zorgbehoefte groter wordt. Sommige organisaties hebben daarvoor afspraken met het ziekenhuis gemaakt. Er kan dan tijdig informatie gegeven worden over wat mogelijk komen gaat. In bijna de helft van de organisaties (46%) worden AIV-bezoeken afgelegd op een gestructureerde manier, wat is omschreven. Veertig procent van de respondenten zegt dat patiënten vaak na ontslag uit het ziekenhuis in beeld komt. En 70% procent van de respondenten zegt dat de patiënt na AIV-bezoek in beeld blijft bij de thuiszorg. Uit de kwalitatieve interviews kwam naar voren dat het aantal uren bestemd voor AIV-bezoek steeds verder wordt beperkt. Dertig respondenten (n=45) gaven aan dat er een limiet is voor AIV-bezoeken, terwijl twee aangaven geen limiet te hebben. De overige respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag. Respondenten benoemen een limiet van één tot acht uur, met een gemiddelde van vijf uur. Patiënten die een AIV-bezoek nodig hebben, krijgen respondenten via verschillende kanalen aangemeld. Dat kan zijn via de huisarts (84%), het ziekenhuis (83%) en/of een transmuraal team (42%). Veel organisaties die AIV-bezoeken leveren, zetten hiervoor een verpleegkundige met kwalificatieniveau 5 in (90%). Naast de AIV-bezoeken zijn er steeds meer organisaties die een casemanager aanstellen voor patiënten in de palliatieve fase. Hoewel er geen definitie van een casemanager is beschreven zegt 22% van de respondenten dat er een casemanager beschikbaar is in de organisatie. De helft daarvan werkt volgens een beschreven gestructureerde manier. Het onderscheid tussen AIV-bezoek en casemanagers in de thuiszorg is niet nader onderzocht Palliatief terminale zorg De indicatie palliatief-terminale zorg wordt gegeven als een huisarts oordeelt dat een patiënt een levensverwachting heeft van minder dan drie maanden. Vaak zijn deze patiënten al in zorg bij de thuiszorg. We waren benieuwd of het voor verpleegkundigen duidelijk is wanneer een patiënt, die reeds in zorg is, in aanmerking komt voor de indicatie palliatief-terminale zorg. Het merendeel (81%) van de respondenten vindt dat het vaak duidelijk is dat een patiënt, die bij de thuiszorg reeds in zorg is, in aanmerking komt voor de indicatie palliatief-terminale zorg. Bijna de helft (46%) van de respondenten zegt dat de wijkverpleegkundige zonder tussenkomst van de huisarts direct bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) digitaal een herindicatie mag aan- 23

25 vragen. Bijna een kwart (23%) van de respondenten zegt dat de huisarts deze indicatiewijziging regelt. Wel overlegt vrijwel iedere verpleegkundige met de huisarts over herindicatie (89%) Knelpunten vroegsignalering Om inzicht te krijgen in de knelpunten bij vroegsignalering bij zorgproblemen en symptomen, zijn op basis van de interviewgegevens 21 problemen in kaart gebracht. Omdat de hoeveelheid uren zorg en de ingezette deskundigheid bij patiënten met indicatie palliatief-terminale zorg anders is dan bij patiënten zonder indicatie palliatief-terminale zorg (ptz), is daar onderscheid in aangebracht. Daarnaast is uitgegaan van de veronderstelling dat vroegsignalering van belang is om onnodige transities naar het ziekenhuis te voorkomen. Per categorie konden vijf knelpunten genoemd worden. De knelpunten die 30% of hoger scoorden worden hierna per antwoordcategorie genoemd. A: Knelpuntenbij vroegsignalering zorgproblemen en symptomen bij patiënten zonder indicatie palliatief terminale zorg: Mantelzorg overbelast (61%) Deskundigheid van verzorgenden schiet te kort (58%) Communicatie met de huisarts schiet te kort (48%) Geen mantelzorg (41%) Tekort uren ondersteunende zorg (39%) Tekort uren verpleging (38%) Organisatie krijgt te weinig geld om voldoende deskundigheid in te zetten (37%) Overdracht van het ziekenhuis schiet te kort (33%) B: Knelpuntenbij vroegsignalering zorgproblemen en symptomen bij patiënten met indicatiepalliatief terminale zorg: Mantelzorg overbelast (58%) Deskundigheid verzorgenden schiet te kort (48%) Communicatie met de huisarts schiet te kort (44%) Geen mantelzorg (36%) Organisatie krijgt te weinig geld om voldoende deskundigheid in te zetten (36%) Overdracht van het ziekenhuis schiet te kort (30%) C: Knelpunten bij, naar de mening van de respondent, onnodige transities naar het zieken huis: Mantelzorg overbelast (76%) Communicatie met de huisarts schiet te kort (44%) Deskundigheid huisarts schiet te kort (43%) Geen mantelzorg (38%) Deskundigheid verzorgenden schiet te kort (34%) Deskundigheid verpleegkundigen schiet te kort (30%) Knelpunten bij vroegsignalering zorgproblemen en symptomen Er is een grote diversiteit aan knelpunten genoemd (zie Bijlage 1). De vier hoogst scorende knelpunten bij vroegsignalering van zorgproblemen en symptomen zijn hetzelfde bij patiënten mét indicatie ptz. en zónder indicatie ptz. Deze knelpunten worden deels buiten de thuiszorg gelegd, zoals de overbelasting van de mantelzorg, ontbreken van mantelzorg en de communicatie met de huisarts. Binnen de eigen organisatie vindt men vooral de deskundigheid van de verzorgenden tekortschieten. Er is gekeken naar verschillen tussen organisatieomvang. Kleine / 24

Hoe herken ik tijdig mijn patiënt met palliatieve behoefte? Uden 20 oktober 2016

Hoe herken ik tijdig mijn patiënt met palliatieve behoefte? Uden 20 oktober 2016 Hoe herken ik tijdig mijn patiënt met palliatieve behoefte? Uden 20 oktober 2016 De huisarts van de HAP belt voor acute opname van dhr. P. (73) nadat hij recent nog opgenomen is geweest voor exacerbatie

Nadere informatie

Palliatieve Zorg in Nederland: een update

Palliatieve Zorg in Nederland: een update Palliatieve Zorg in Nederland: een update Prof.dr.Kris C.P.Vissers., MD, PhD, FIPP Hoogleraar Pijn en Palliatieve Geneeskunde Afdeling voor Anesthesiologie, Pijn- en Palliatieve Geneeskunde UMC St Radboud,

Nadere informatie

workshop besluitvorming in de palliatieve fase

workshop besluitvorming in de palliatieve fase workshop besluitvorming in de palliatieve fase Alexander de Graeff, internist-oncoloog UMC Utrecht, hospice-arts Demeter Marjolein van Meggelen, oncologieverpleegkundige Aveant Consulenten PalliatieTeam

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting SAMENVATTING. 167 Met de komst van verpleegkundigen gespecialiseerd in palliatieve zorg, die naast de huisarts en verpleegkundigen van de thuiszorg, thuiswonende patiënten bezoeken om te zorgen dat patiënten

Nadere informatie

beslisschijf evaluatie pilot Besluitvorming in de palliatieve fase palliatieve zorg

beslisschijf evaluatie pilot Besluitvorming in de palliatieve fase palliatieve zorg evaluatie pilot Besluitvorming in de palliatieve fase beslisschijf palliatieve zorg Begin 2006 zijn de VIKC-richtlijnen voor de palliatieve zorg en het zakboekje verschenen. Het IKMN en het UMC Utrecht

Nadere informatie

Wat als ik niet meer beter word...

Wat als ik niet meer beter word... Wat als ik niet meer beter word... 1 Deze folder is bedoeld voor mensen die ongeneeslijk ziek zijn en voor hen die betrokken zijn bij een ziek familielid of een andere zieke naaste waarvan het levenseinde

Nadere informatie

Ervaring in palliatieve zorg

Ervaring in palliatieve zorg De psychologische invalshoek in de palliatieve zorg Wie doet wat? Dr. Judith Prins klinisch psycholoog Medische Psychologie Congres NPTN 2 november 2006 1 Ervaring in palliatieve zorg 1986-1990 1992-1996

Nadere informatie

Palliatieve zorg in de eerste lijn

Palliatieve zorg in de eerste lijn Palliatieve zorg in de eerste lijn Resultaten van een landelijke behoefte-inventarisatie onder zorgverleners, patiënten en naasten en de rol van PaTz hierbij. Ian Koper Roeline Pasman Bart Schweitzer Bregje

Nadere informatie

Hoe het multifunctionele hospice bijdraagt aan advance care planning

Hoe het multifunctionele hospice bijdraagt aan advance care planning Hoe het multifunctionele hospice bijdraagt aan advance care planning Jaap Gootjes RN, MSc Saskia Teunissen RN, PhD Associatie High Care Hospices Saskia Teunissen Wat aan bod komt Wat is de AHCH? Wat is

Nadere informatie

Werkplan 2007 Netwerk Palliatieve Zorg Hoeksche Waard Vastgesteld 28 februari 2007

Werkplan 2007 Netwerk Palliatieve Zorg Hoeksche Waard Vastgesteld 28 februari 2007 Werkplan 2007 Netwerk Palliatieve Zorg Hoeksche Waard 1. Inleiding In 2005 is het Netwerk Palliatieve Zorg Hoelsche Waard (NPZ HW) gestart met als doel het optimaliseren van de kwaliteit van de palliatieve

Nadere informatie

Zorg en ondersteuning in de laatste levensfase

Zorg en ondersteuning in de laatste levensfase Carinova Zorg en ondersteuning in de laatste levensfase Vertrouwd dichtbij www.carinova.nl Wat is palliatieve zorg? Speciaal voor mensen die ongeneeslijk ziek zijn en de laatste fase van hun leven doormaken,

Nadere informatie

De werkwijzen en attitudes van verpleegkundigen in relatie tot passende hospicezorg: een mixed-methods studie. woensdag 11 oktober 2017

De werkwijzen en attitudes van verpleegkundigen in relatie tot passende hospicezorg: een mixed-methods studie. woensdag 11 oktober 2017 De werkwijzen en attitudes van verpleegkundigen in relatie tot passende hospicezorg: een mixed-methods studie. woensdag 11 oktober 2017 ACHTERGROND Waarom onderzoek? Groot aantal (zelfstandige) hospices

Nadere informatie

COP-zorg. Consultteam Ondersteunende en Palliatieve zorg. Hein Visser, Mira Jong

COP-zorg. Consultteam Ondersteunende en Palliatieve zorg. Hein Visser, Mira Jong COP-zorg Consultteam Ondersteunende en Palliatieve zorg Hein Visser, Mira Jong Wie, wat, waar is COP zorg COP zorg: consultteam ondersteunende en palliatief zorg Nurse based team: verpleegkundig specialisten

Nadere informatie

Dyspneu. B. Van der Bruggen-Bogaarts

Dyspneu. B. Van der Bruggen-Bogaarts Dyspneu B. Van der Bruggen-Bogaarts INDELING Dyspneu: pathofysiologie,etiologie,diagnostiek, behandeling COPD: GOLD indeling Palliatieve fase van COPD Behandelingsopties Beademing Dyspneu Een onaangename

Nadere informatie

Samenvatting. Nieuwe ontwikkelingen in de palliatieve zorg: kwaliteitsindicatoren en het palliatieve zorgcontinuüm.

Samenvatting. Nieuwe ontwikkelingen in de palliatieve zorg: kwaliteitsindicatoren en het palliatieve zorgcontinuüm. Samenvatting Nieuwe ontwikkelingen in de palliatieve zorg: kwaliteitsindicatoren en het palliatieve zorgcontinuüm Samenvatting 173 Vanaf halverwege de jaren '90 is palliatieve zorg door de Nederlandse

Nadere informatie

Tijd voor de dood. Stilstaan bij en tijd nemen voor de dood Oprecht en stap voor stap afscheid nemen. Beleidsnotitie Palliatieve Zorg

Tijd voor de dood. Stilstaan bij en tijd nemen voor de dood Oprecht en stap voor stap afscheid nemen. Beleidsnotitie Palliatieve Zorg Beleidsnotitie Palliatieve Zorg Tijd voor de dood Stilstaan bij en tijd nemen voor de dood Oprecht en stap voor stap afscheid nemen Beleidsnotitie Tijd voor de dood Auteur(s) A.Trienekens Datum September

Nadere informatie

Keten Palliatieve Zorg

Keten Palliatieve Zorg Keten Palliatieve Zorg Wat is palliatieve zorg? Palliatieve zorg begint wanneer iemand te horen heeft gekregen dat hij/zij ongeneeslijk ziek is en behandeling niet meer mogelijk is. Dat is een harde boodschap

Nadere informatie

Waar vindt terminale zorg plaats? Terminale zorg bij u thuis

Waar vindt terminale zorg plaats? Terminale zorg bij u thuis Terminale Zorg Wanneer u en uw naasten deze folder onder ogen krijgen, heeft u van uw behandelend arts te horen gekregen dat u ongeneeslijk ziek bent en uw levensverwachting beperkt is. De behandeling

Nadere informatie

Scholing Palliatieve Zorg voor verpleegkundigen

Scholing Palliatieve Zorg voor verpleegkundigen Scholing Palliatieve Zorg voor verpleegkundigen Sandra van den Hof, netwerkcoördinator Palliatieve zorg 20-8-2014 Scholing Palliatieve zorg voor verpleegkundigen Duur van de scholing: 3 dagen Aantal deelnemers

Nadere informatie

Palliatieve zorg in het ZGT

Palliatieve zorg in het ZGT 30 oktober 2014 Mw. Dr. I.M. Oving Internist-Oncoloog Palliatieve zorg in het ZGT Op het juiste moment en de juiste plaats Namens het palliatief consult team Palliatieve zorg, op het juiste moment en de

Nadere informatie

Signalering in de palliatieve fase

Signalering in de palliatieve fase 17 maart 2015 Signalering in de palliatieve fase Denk- en werkmethode voor verzorgenden Karin Willemse Gespecialiseerd wijkverpleegkundige Oncologie & Palliatieve zorg Consulent palliatieve zorg NHN en

Nadere informatie

Zorg bij ontslag uit het ziekenhuis. Wat kunnen wij voor u betekenen

Zorg bij ontslag uit het ziekenhuis. Wat kunnen wij voor u betekenen Zorg bij ontslag uit het ziekenhuis Wat kunnen wij voor u betekenen U ontvangt deze folder omdat u na opname in het ziekenhuis mogelijk nog hulp of zorg nodig heeft. In deze folder staat beschreven wat

Nadere informatie

NOTITIE PALLIATIEVE TERMINALE ZORG VOOR DE REGIO S DWO EN NWN. Februari 2009. Zorgkantoor DWO/NWN

NOTITIE PALLIATIEVE TERMINALE ZORG VOOR DE REGIO S DWO EN NWN. Februari 2009. Zorgkantoor DWO/NWN NOTITIE PALLIATIEVE TERMINALE ZORG VOOR DE REGIO S DWO EN NWN Februari 2009 Zorgkantoor DWO/NWN Inhoudsopgave Voorwoord 2 Hoofdstuk 1: Wat is palliatieve terminale zorg? 3 Hoofdstuk 2: Uitgangspunten palliatieve

Nadere informatie

SAMENWERKEN IN DE PALLIATIEVE ZORG IN DE EERSTELIJN

SAMENWERKEN IN DE PALLIATIEVE ZORG IN DE EERSTELIJN SAMENWERKEN IN DE PALLIATIEVE ZORG IN DE EERSTELIJN een onderzoek naar de ontwikkeling en implementatie van het Zorgprogramma Palliatieve Eerstelijnszorg in de deelgemeente Rotterdam Kralingen - Crooswijk

Nadere informatie

Zorg na een ziekenhuisopname

Zorg na een ziekenhuisopname Zorg na een ziekenhuisopname Inhoudsopgave Inleiding... 1 Heeft u nog extra zorg nodig na uw ziekenhuis verblijf... 1 Als u naar huis gaat... 1 Thuiszorg... 1 Hulpmiddelen... 2 Medisch Specialistische

Nadere informatie

Zou het u verbazen als deze patiënt over een jaar nog leeft?

Zou het u verbazen als deze patiënt over een jaar nog leeft? Zou het u verbazen als deze patiënt over een jaar nog leeft? Het belang van een integraal anticiperend beleid 22 maart 2012 Bernardina Wanrooij Huisarts, consulent palliatieve zorg AMC Palliatieve zorg

Nadere informatie

Als genezing niet meer mogelijk is

Als genezing niet meer mogelijk is Algemeen Als genezing niet meer mogelijk is www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl ALG043 / Als genezing niet meer mogelijk is / 06-10-2015 2 Als

Nadere informatie

Het PaTz project Een andere focus op palliatieve zorg. Dr. Bart Schweitzer, huisarts, projectleider

Het PaTz project Een andere focus op palliatieve zorg. Dr. Bart Schweitzer, huisarts, projectleider Het PaTz project Een andere focus op palliatieve zorg Dr. Bart Schweitzer, huisarts, projectleider Palliatieve thuiszorg in het nieuws In deze presentatie: 1. Palliatieve zorg in de 21 e eeuw, de stand

Nadere informatie

Dag van de Dementiezorg 2016 Palliatieve zorg bij dementie

Dag van de Dementiezorg 2016 Palliatieve zorg bij dementie Dag van de Dementiezorg 2016 Palliatieve zorg bij dementie Workshop Paul Vogelaar, verpleegkundig expert palliatieve zorg en pijn Lux Nova, palliatieve zorg & training 2 Work-shoppen 3 Dementie Combinatie

Nadere informatie

Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie

Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie Richtlijnen/afspraken met betrekking overdracht van de coördinatie van zorg naar de thuissituatie. Protocol thuiszorg, 1 december 2004 Opgesteld

Nadere informatie

Project Transmurale Palliatieve Zorg & Schokbrekers in de communicatie. Minisymposium SKB 19 december 2013

Project Transmurale Palliatieve Zorg & Schokbrekers in de communicatie. Minisymposium SKB 19 december 2013 Project Transmurale Palliatieve Zorg & Schokbrekers in de communicatie Minisymposium SKB 19 december 2013 Hoeveel patiënten heeft u nu in behandeling (of verzorgje nu op de afdelingof thuis) waarbij het

Nadere informatie

Nazorgwijzer Martini Ziekenhuis

Nazorgwijzer Martini Ziekenhuis Nazorgwijzer Martini Ziekenhuis Nazorgwijzer Martini Ziekenhuis U wordt opgenomen in het ziekenhuis en denkt na ontslag uit het ziekenhuis ook nog zorg nodig te hebben. Bijvoorbeeld thuiszorg voor hulp

Nadere informatie

Wat als ik niet meer beter word?

Wat als ik niet meer beter word? Wat als ik niet meer beter word? Als u te horen heeft gekregen dat u niet meer kunt genezen, is dat een harde boodschap. Deze boodschap roept veel vragen op, zoals: Deze folder is bedoeld voor mensen die

Nadere informatie

Wat is palliatieve zorg? Waar denk je aan bij palliatieve zorg?

Wat is palliatieve zorg? Waar denk je aan bij palliatieve zorg? Wat is palliatieve zorg? Waar denk je aan bij palliatieve zorg? 2 Definitie Palliatieve zorg (WHO 2002) Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van leven verbetert van patiënten en hun naasten,

Nadere informatie

AANSTUREN OP BETERE SAMENWERKING TUSSEN PROFESSIONALS EN MANTELZORGERS

AANSTUREN OP BETERE SAMENWERKING TUSSEN PROFESSIONALS EN MANTELZORGERS AANSTUREN OP BETERE SAMENWERKING TUSSEN PROFESSIONALS EN MANTELZORGERS Informatie voor managers en beleidsmedewerkers van thuiszorgorganisaties ZORGNETWERK VAN EEN KWETSBARE OUDERE Team van verpleegkundigen

Nadere informatie

De Zorgmodule Palliatieve Zorg

De Zorgmodule Palliatieve Zorg De Zorgmodule Palliatieve Zorg - wat betekent dit voor de professional en zijn werkveld?- 2e regionale symposium palliatieve zorg s Hertogenbosch, 2 oktober 2014 Drs. Jaap R.G. Gootjes Alg. directeur /

Nadere informatie

Palliatieve zorg thuis. Informatie voor patiënten en hun naasten over mogelijkheden van palliatieve zorg thuis

Palliatieve zorg thuis. Informatie voor patiënten en hun naasten over mogelijkheden van palliatieve zorg thuis Palliatieve zorg thuis Informatie voor patiënten en hun naasten over mogelijkheden van palliatieve zorg thuis Palliatieve zorg is er voor mensen bij wie genezing van ziekte niet meer mogelijk is. Kwaliteit

Nadere informatie

Jaarplan 2014. Netwerk Palliatieve Zorg Regio Zuidoost Brabant. Netwerk Palliatieve Zorg Zuidoost Brabant

Jaarplan 2014. Netwerk Palliatieve Zorg Regio Zuidoost Brabant. Netwerk Palliatieve Zorg Zuidoost Brabant Jaarplan Netwerk Palliatieve Zorg Regio Zuidoost Brabant Netwerk Palliatieve Zorg Zuidoost Brabant 1 Aansluitend op de doelstellingen van het beleidsplan van het netwerk staan de volgende activiteiten

Nadere informatie

Palliatieve zorgafdeling. Kwaliteit van leven, ook in de laatste levensfase

Palliatieve zorgafdeling. Kwaliteit van leven, ook in de laatste levensfase Palliatieve zorgafdeling Kwaliteit van leven, ook in de laatste levensfase V 1.0_ 2013 Het is belangrijk een mens Om je heen te hebben... die je niet alleen hoort, maar ook naar je luistert die niet alleen

Nadere informatie

Uitkomsten focusgroep Kwetsbare Ouderen (Escamp en Loosduinen)

Uitkomsten focusgroep Kwetsbare Ouderen (Escamp en Loosduinen) Opgesteld door Stichting Transmurale Zorg info@transmuralezorg.nl Uitkomsten focusgroep Kwetsbare Ouderen (Escamp en Loosduinen) Stichting Transmurale Zorg heeft 2 focusgroepen georganiseerd rondom de

Nadere informatie

Q&A s palliatieve zorg voor professionals

Q&A s palliatieve zorg voor professionals Q&A s palliatieve zorg voor professionals Inhoud Wat is palliatieve zorg?... 2 Wanneer begint palliatieve zorg?... 2 Wanneer eindigt palliatieve zorg?... 2 Waar kunnen cliënten de zorg ontvangen?... 2

Nadere informatie

Palliatieve zorg in de eerste lijn. Ruben S. van Coevorden, huisarts IKA Consulent palliatieve zorg

Palliatieve zorg in de eerste lijn. Ruben S. van Coevorden, huisarts IKA Consulent palliatieve zorg Palliatieve zorg in de eerste lijn Ruben S. van Coevorden, huisarts IKA Consulent palliatieve zorg Palliatieve zorg Geen Cure, maar Care streven naar een comfortabel einde Als genezing niet meer mogelijk

Nadere informatie

Samenwerking tussen Stichting Elisabeth en Thuiszorg Breda

Samenwerking tussen Stichting Elisabeth en Thuiszorg Breda Zorghotel Breda Samenwerking tussen Stichting Elisabeth en Thuiszorg Breda Februari 2006 Antoinette Bolscher, RIGO Research en Advies Stichting Elisabeth en Stichting Thuiszorg Breda hebben gezamenlijk

Nadere informatie

Dit onderzoek heeft als doel het in kaart brengen van de wensen van de cliënt en het waar nodig verbeteren/ optimaliseren van de dienstverlening.

Dit onderzoek heeft als doel het in kaart brengen van de wensen van de cliënt en het waar nodig verbeteren/ optimaliseren van de dienstverlening. Cliënt tevredenheidsonderzoek 2014-2015 Inleiding en samenvatting 1 In het kader van een cliënt tevredenheidsonderzoek heeft Olcea een vragenlijst samengesteld. Deze vragenlijst is bedoeld voor thuiswonenden

Nadere informatie

Quality of Care. EMGO Institute for Health and Care Research

Quality of Care. EMGO Institute for Health and Care Research Quality of Care EMGO Institute for Health and Care Research V&VN wetenschap in Praktijk 12 oktober 2015 Promotieonderzoek VUmc Ria de Korte-Verhoef Roeline Pasman Bart Schweitzer Bregje Onwuteaka-Philipsen

Nadere informatie

Het meten van angst: verpleegkundigen aan het woord!

Het meten van angst: verpleegkundigen aan het woord! Het meten van angst: verpleegkundigen aan het woord! H. Veldhuisen RN, MSc; D. Zweers RN, MSc; Prof. S. Teunissen RN PhD Diakonessenhuis Utrecht hveldhuisen@diakhuis.nl Angst Waarom meten? Zonder meten

Nadere informatie

Uw zorg in 2015 van TWB Thuiszorg met Aandacht

Uw zorg in 2015 van TWB Thuiszorg met Aandacht Uw zorg in 2015 van TWB Thuiszorg met Aandacht De zorgvraag in Nederland stijgt. De toename is zodanig, dat de overheid aangeeft de zorg anders te moeten organiseren. Anders houden we de zorg in Nederland

Nadere informatie

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews. Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek

Nadere informatie

Palliatieve zorg in het Elkerliek ziekenhuis

Palliatieve zorg in het Elkerliek ziekenhuis Palliatieve zorg in het Elkerliek ziekenhuis LOOV, 4 november 2014 Ingrid van Asseldonk Verpleegkundig specialist palliatieve zorg Programmaleider palliatieve zorg Consulent palliatieve zorg IKNL Elkerliek

Nadere informatie

Unit voor palliatieve zorg en symptoombestrijding (PZU)

Unit voor palliatieve zorg en symptoombestrijding (PZU) Unit voor palliatieve zorg en symptoombestrijding (PZU) Afdeling 3.37 interne geneeskunde Locatie Veldhoven Unit voor palliatieve zorg en symptoombestrijding U bent of wordt opgenomen op de unit voor palliatieve

Nadere informatie

AFKORTINGEN IN TABELLEN

AFKORTINGEN IN TABELLEN VERANTWOORDING Dit document bevat de tabellen waarop het volgende artikel gebaseerd is: Veer, A.J.E. de, Francke, A.L. Verpleegkundigen positief over bevorderen van zelfmanagement. TVZ: Tijdschrift voor

Nadere informatie

Zorg in de laatste levensfase. Agnes van der Heide Afd. Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC

Zorg in de laatste levensfase. Agnes van der Heide Afd. Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC Zorg in de laatste levensfase Agnes van der Heide Afd. Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC Verschillen Nederland buitenland Palliatieve zorg is geen specialisme Palliatieve zorg is in principe

Nadere informatie

De Transferverpleegkundige

De Transferverpleegkundige De Transferverpleegkundige In het Lievensberg ziekenhuis wordt veel aandacht besteed aan de kwaliteit van zorg. Daaronder valt ook de zorg, die nodig is na een ziekenhuisopname. De transferverpleegkundige

Nadere informatie

Hoofdstuk 14. Mantelzorg

Hoofdstuk 14. Mantelzorg Hoofdstuk 14. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. Inleiding Ziekte gerelateerde ondervoeding is nog steeds een groot probleem binnen de Nederlandse

Nadere informatie

HOE U DE SAMENWERKING MET MANTELZORGERS VERBETERT

HOE U DE SAMENWERKING MET MANTELZORGERS VERBETERT HOE U DE SAMENWERKING MET MANTELZORGERS VERBETERT Tips voor professionals die voor thuiswonende ouderen zorgen ZORGNETWERK VAN EEN KWETSBARE OUDERE Team van verpleegkundigen en verzorgenden Partner 1 2

Nadere informatie

Ongeneeslijk ziek. Samen uw zorg tijdig plannen

Ongeneeslijk ziek. Samen uw zorg tijdig plannen Ongeneeslijk ziek Samen uw zorg tijdig plannen Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 1.1 Een naaste die met u meedenkt...3 1.2 Gespreksonderwerpen...3 2. Belangrijke vragen...3 2.1 Lichamelijke veranderingen...3

Nadere informatie

Thuiszorg Sint Annaklooster. Uw wensen, onze zorg

Thuiszorg Sint Annaklooster. Uw wensen, onze zorg Thuiszorg Sint Annaklooster Uw wensen, onze zorg Even voorstellen Stichting Sint Annaklooster is een brede zorginstelling in de regio Eindhoven. Met een op maat gesneden aanbod van zorg- en dienstverlening

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 26 januari 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 26 januari 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX Den Haag T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Vroeg begonnen, veel gewonnen!

Vroeg begonnen, veel gewonnen! Vroeg begonnen, veel gewonnen! Transmuraal zorgpad voor palliatieve patiënten Liesbeth Struik Verpleegkundig specialist Carolien Hoogstede Adjunct bestuurssecretaris Aanleiding Praktijk ervaringen: heropnames,

Nadere informatie

Zorgpad Stervensfase

Zorgpad Stervensfase Zorgpad Stervensfase de laatste stand van zaken Lia van Zuylen, internist-oncoloog Kenniscentrum Palliatieve Zorg Erasmus MC, Rotterdam Inhoud Belang markering stervensfase Zorgpad Stervensfase Nieuwe

Nadere informatie

Palliatieve zorg bij dementie Saskia Danen - de Vries

Palliatieve zorg bij dementie Saskia Danen - de Vries Saskia Danen Palliatieve zorg bij dementie Saskia Danen - de Vries Laatste levensfase Patiënten met dementie bevinden zich allen in een chronisch progressief proces. Palliatieve zorg bij dementie Laatste

Nadere informatie

Grenzeloos einde: zorg tegen beter weten in of geplande zorg?

Grenzeloos einde: zorg tegen beter weten in of geplande zorg? Grenzeloos einde: zorg tegen beter weten in of geplande zorg? Prof.dr.K.C.P.Vissers, MD, PhD, FIPP Kenniscentrum Palliatieve Zorg UMC St Radboud Nijmegen Doodgaan behoort tot het zeer weinige dat niet

Nadere informatie

Als je weet dat je niet meer beter wordt. Palliatieve zorg

Als je weet dat je niet meer beter wordt. Palliatieve zorg 00 Als je weet dat je niet meer beter wordt Palliatieve zorg Het is moeilijk voor u en uw naasten om te horen dat u niet meer beter wordt. Er is geen genezing meer mogelijk voor uw ziekte. Maar er is nog

Nadere informatie

Jaarbericht 2006 Netwerk Palliatieve Zorg Enschede, Haaksbergen en Noordoost Twente

Jaarbericht 2006 Netwerk Palliatieve Zorg Enschede, Haaksbergen en Noordoost Twente Jaarbericht 2006 Netwerk Palliatieve Zorg Enschede, Haaksbergen en Noordoost Twente p/a Livio, afdeling Stafzorg Postbus 379, 7500 AJ Enschede Tel: 053-4881200 Email: h.mulder@livio.nl Website: http://palliatieftwenteoost.ikcnet.nl

Nadere informatie

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg Nieuwsflits Inhoud Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg 1. Adviesrapport bureau HHM is openbaar gemaakt Pagina 1 2. Conclusies en advies HHM voor toekomst Pagina 1 3. Kamerbrief

Nadere informatie

ZORG NA ZIEKENHUISOPNAME

ZORG NA ZIEKENHUISOPNAME ZORG NA ZIEKENHUISOPNAME 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Heeft u zorg nodig na het verblijf in het ziekenhuis? 4 Wie regelt deze zorg? 4 Uw plichten rondom ontslag 5 Wanneer kan de zorg na de ziekenhuisopname

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Inhoudsopgave Verslag 2-4 Grafieken 5-10 Samenvatting resultaten 11-16 Bijlage - Vragenlijst 17+18 Cohesie Cure and Care Hagerhofweg 2 5912 PN

Nadere informatie

HOE U DE SAMENWERKING MET THUISZORGMEDEWERKERS VERBETERT

HOE U DE SAMENWERKING MET THUISZORGMEDEWERKERS VERBETERT HOE U DE SAMENWERKING MET THUISZORGMEDEWERKERS VERBETERT Tips voor mantelzorgers die voor thuiswonende ouderen zorgen ZORGNETWERK VAN EEN KWETSBARE OUDERE Team van verpleegkundigen en verzorgenden Partner

Nadere informatie

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017.

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017. Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 07. CONTACTADRES NIVEL Dr. Anke J.E. de Veer Postbus 568 500 BN Utrecht

Nadere informatie

NHG-Leergang Palliatieve Zorg. Module 1: inleiding, palliatief redeneren

NHG-Leergang Palliatieve Zorg. Module 1: inleiding, palliatief redeneren NHG-Leergang Palliatieve Zorg Module 1: inleiding, palliatief redeneren Disclosure belangen spreker: (Potentiële) Belangenverstrengeling: Geen Palliatieve zorg Stel je voor dat je zelf te horen hebt gekregen

Nadere informatie

In gesprek met de patient over de palliatieve fase. Dr. Bart Schweitzer, huisarts - onderzoeker, Projectleider PaTz

In gesprek met de patient over de palliatieve fase. Dr. Bart Schweitzer, huisarts - onderzoeker, Projectleider PaTz In gesprek met de patient over de palliatieve fase Dr. Bart Schweitzer, huisarts - onderzoeker, Projectleider PaTz Vrijdagmiddag 3 uur.. Transferverpleegkundige Vumc belt de praktijk: meneer Franke wil

Nadere informatie

Zorg nodig na uw verblijf in het ziekenhuis

Zorg nodig na uw verblijf in het ziekenhuis Zorg nodig na uw verblijf in het ziekenhuis Heeft u na uw verblijf in het ziekenhuis nog zorg nodig? Dan wordt afdeling nazorg ingeschakeld om dit samen met u voor u te regelen. De afdeling nazorg De afdeling

Nadere informatie

Palliatieve zorg. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden

Palliatieve zorg. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden Palliatieve zorg Ondersteuning als genezing niet meer mogelijk is Informatie voor patiënten F1023-1163 oktober 2012 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan

Nadere informatie

De cliënt centraal, maar hoe? Samenwerking tussen zorgmedewerkers, de cliënt en diens naasten in de ouderenzorg.

De cliënt centraal, maar hoe? Samenwerking tussen zorgmedewerkers, de cliënt en diens naasten in de ouderenzorg. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Koopmans, L., Damen, N., Wagner, C. De cliënt centraal, maar hoe? Samenwerking tussen zorgmedewerkers, de cliënt en diens

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

Nazorgwijzer Martini Ziekenhuis

Nazorgwijzer Martini Ziekenhuis Nazorgwijzer Martini Ziekenhuis Nazorgwijzer Martini Ziekenhuis Transferpunt voor Nazorg Informatie en bemiddeling bij zorg na ziekenhuisopname. Transferpunt voor Nazorg bevindt zich in de centrale hal

Nadere informatie

Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname

Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname Ernstig zieke mensen voor wie geen genezing meer mogelijk is, willen de laatste fase van hun leven graag thuis doorbrengen in hun eigen vertrouwde omgeving.

Nadere informatie

12 e Post O.N.S. Meeting. Carolien Burghout Verpleegkundig specialist Jeroen Bosch Ziekenhuis

12 e Post O.N.S. Meeting. Carolien Burghout Verpleegkundig specialist Jeroen Bosch Ziekenhuis 12 e Post O.N.S. Meeting Carolien Burghout Verpleegkundig specialist Jeroen Bosch Ziekenhuis Screening for distress The Sixth Vital Sign Doelen De toehoorder: 1. heeft achtergrondkennis over distress en

Nadere informatie

Thuiszorg na een buismaagoperatie

Thuiszorg na een buismaagoperatie Chirurgie Thuiszorg na een buismaagoperatie www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl CHI047 / Thuiszorg na een buismaagoperatie / 17-07-2014 2 Thuiszorg

Nadere informatie

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2012, nr. 2

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2012, nr. 2 Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2012, nr. 2 Nog steeds veel behoefte aan extra scholing levenseindezorg In 2002 is het landelijke Panel

Nadere informatie

Toezicht op netwerkzorg aan kwetsbare ouderen in de wijk

Toezicht op netwerkzorg aan kwetsbare ouderen in de wijk Toezicht op netwerkzorg aan kwetsbare ouderen in de wijk Het zorglandschap verandert Patiënten met complexe zorgvraag blijven thuis wonen zorg, behandeling en ondersteuning rond de patiënt thuis georganiseerd

Nadere informatie

Zorgmodule Palliatieve Zorg 1.0. Welkom bij: De Zorgmodule Palliatieve Zorg en de Palliative Performance Scale. Inhoud. Definitie Palliatieve Zorg

Zorgmodule Palliatieve Zorg 1.0. Welkom bij: De Zorgmodule Palliatieve Zorg en de Palliative Performance Scale. Inhoud. Definitie Palliatieve Zorg Zorgmodule Palliatieve Zorg 1.0 Welkom bij: De Zorgmodule Palliatieve Zorg en de Palliative Performance Scale Symposium V&VN Verpleegkundigen Maatschappij & Gezondheid Els M. L. Verschuur namens V&VN Palliatieve

Nadere informatie

PATz: Samen werken aan betere palliatieve zorg in de eerste lijn. Dr Bart Schweitzer, huisarts niet praktizerend, Projectleider PaTz

PATz: Samen werken aan betere palliatieve zorg in de eerste lijn. Dr Bart Schweitzer, huisarts niet praktizerend, Projectleider PaTz PATz: Samen werken aan betere palliatieve zorg in de eerste lijn Dr Bart Schweitzer, huisarts niet praktizerend, Projectleider PaTz Vrijdagmiddag 3 uur.. Transferverpleegkundige Vumc belt: meneer Franke

Nadere informatie

Workshop communicatie

Workshop communicatie Workshop communicatie Feedback is collegiale ondersteuning of toch niet? Wat wil de beroepsvereniging betekenen voor Verzorgenden en Verpleegkundigen? Wij willen onze beroepsgroepen in staat stellen hun

Nadere informatie

Workshop: Hoe kan de wijkverpleegkundige het samenspel met de familie verbeteren?

Workshop: Hoe kan de wijkverpleegkundige het samenspel met de familie verbeteren? Workshop: Hoe kan de wijkverpleegkundige het samenspel met de familie verbeteren? Annetta van Dijk, verpleegkundige in de wijk bij PGVZ in Kampen Geraldine Visser, docent Hbo-opleiding Toegepaste Gerontologie,

Nadere informatie

Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie

Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie Deze factsheet maakt onderdeel uit van een reeks van twee factsheets. Factsheet 1 beschrijft de problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie. Factsheet 2 beschrijft de motieven en belasting

Nadere informatie

Continue palliatieve sedatie

Continue palliatieve sedatie Home no. 4 September 2017 Themanummer Advance care planning Eerdere edities Verenso.nl Continue palliatieve sedatie Aafke Koffeman aafkekoffeman@hotmail.com Met een waardig Hora est verlost de pedel de

Nadere informatie

Advies en informatie direct vanaf beginfase belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie

Advies en informatie direct vanaf beginfase belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie Deze factsheet maakt onderdeel uit van een reeks van twee factsheets. Factsheet 1 beschrijft de problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie. Factsheet 2 beschrijft de motieven en belasting

Nadere informatie

Thuiszorg die bij ú past

Thuiszorg die bij ú past Thuiszorg die bij ú past www.evitazorg.nl Evita, thuiszorg die bij ú past Evita Zorg is een organisatie die professionele zorg en ondersteuning aan huis biedt. Volgens onze visie vraagt thuiszorg altijd

Nadere informatie

Respijtzorg in de regio

Respijtzorg in de regio Respijtzorg in de regio Pagina 1 van 7 Respijtzorg in de regio Aandachtspunten van aanbieders en verwijzers in het Land van Cuijk Respijtzorg in de regio Pagina 2 van 7 Inleiding Respijtzorg geeft mantelzorgers

Nadere informatie

Thuiszorg. Thuiszorg op maat, voor iedereen

Thuiszorg. Thuiszorg op maat, voor iedereen Thuiszorg Thuiszorg op maat, voor iedereen De meeste mensen willen zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen in de eigen omgeving, en als het nodig is, met hulp van thuiszorg. Pas wanneer dat niet meer

Nadere informatie

De bermuda driehoek in de praktijk communicatie tussen patiënt/naasten - huisarts specialist over wensen rond het levenseinde

De bermuda driehoek in de praktijk communicatie tussen patiënt/naasten - huisarts specialist over wensen rond het levenseinde De bermuda driehoek in de praktijk communicatie tussen patiënt/naasten - huisarts specialist over wensen rond het levenseinde Marijke van Daelen, kaderhuisarts PZ Coördinator Kaderopleiding PZ NHG-Gerion

Nadere informatie

1 Onze zorg voor uw laatste levensfase... 4 2 Palliatieve zorg; een mantel... 4 3 Palliatieve zorg afdeling... 5 4 Stervensfase... 5 4.

1 Onze zorg voor uw laatste levensfase... 4 2 Palliatieve zorg; een mantel... 4 3 Palliatieve zorg afdeling... 5 4 Stervensfase... 5 4. Versie 2-16 2 1 Onze zorg voor uw laatste levensfase... 4 2 Palliatieve zorg; een mantel... 4 3 Palliatieve zorg afdeling... 5 4 Stervensfase... 5 4.1 Zorgpad Stervensfase... 5 4.2 De cliënt als regisseur...

Nadere informatie

Algemeen: Antwoorden in rood op vragen gesteld op de bijeenkomst over zorg in Stadsdorp Rivierenbuurt 13 december 2014.

Algemeen: Antwoorden in rood op vragen gesteld op de bijeenkomst over zorg in Stadsdorp Rivierenbuurt 13 december 2014. Antwoorden in rood op vragen gesteld op de bijeenkomst over zorg in Stadsdorp Rivierenbuurt 13 december 2014. Zie ook http://www.amsterdam.nl/zorg-welzijn/zorg-ouderen/ Algemeen: Wat betekenen de bezuinigingen

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Palliatieve Zorg. Marjolein Kolkman en Ingrid Kienstra. Verpleegkundigen Palliatieve Zorg

Palliatieve Zorg. Marjolein Kolkman en Ingrid Kienstra. Verpleegkundigen Palliatieve Zorg Palliatieve Zorg Marjolein Kolkman en Ingrid Kienstra Verpleegkundigen Palliatieve Zorg Wat is het belangrijkste speerpunt van palliatieve zorg? A Genezing B Kwaliteit van leven C Stervensbegeleiding

Nadere informatie

Vroegsignalering CVA/TIA

Vroegsignalering CVA/TIA Vroegsignalering CVA/TIA voor problemen bij patiënten in de thuissituatie Format regionale scholing gericht op eerstelijnsprofessionals in de CVA zorgketen Programma vroegsignalering CVA/TIA format regionale

Nadere informatie

INFORMATIEFOLDER. BASISSCHOLING PALLIATIEVE ZORG Regio Walcheren. Voorbeeld Informatiefolder, versie 2010 IKNL locatie Rotterdam

INFORMATIEFOLDER. BASISSCHOLING PALLIATIEVE ZORG Regio Walcheren. Voorbeeld Informatiefolder, versie 2010 IKNL locatie Rotterdam INFORMATIEFOLDER BASISSCHOLING PALLIATIEVE ZORG Regio Walcheren Inleiding Het netwerk palliatieve zorg Zeeland is opgericht in 2009, met als doel de toegankelijkheid en de kwaliteit van palliatieve zorgverlening

Nadere informatie

De effectiviteit van case management bij ouderen met dementiesymptomen

De effectiviteit van case management bij ouderen met dementiesymptomen De effectiviteit van case management bij ouderen met dementiesymptomen en hun mantelzorgers Dit proefschrift gaat over de effectiviteit van case management gegeven door wijkverpleegkundigen aan thuiswonende

Nadere informatie