5 Planten veldtechnieken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "5 Planten veldtechnieken"

Transcriptie

1 5 Planten veldtechnieken Leerdoelen De natuurgids begrijpt het principe van de tweeledige naamgeving (wetenschappelijke naamgeving); is in staat een determineersleutel te hanteren. Inhoud 1 Determineren: noodzakelijk maar niet voldoende 2 Namen geven is van alle tijden 3 Hoe ga je te werk bij het determineren? 4 Over flora s en plantengidsen 5 Een praktijkvoorbeeld: determineren van de witte dovenetel Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten 1

2 1 Determineren: noodzakelijk maar niet voldoende! Wil je meer van een plant te weten komen, dan moet je natuurlijk eerst weten over welke plant het gaat. (Hetzelfde geldt uiteraard voor dieren en andere organismen.) Met de naam van een plant beschik je a.h.w. over de sleutel om de deuren naar verdere kennis te kunnen openen: ecologische informatie, plantlore (= volksoverleveringen betreffende planten), nut en schade voor de mens, enz. Deze verdere kennis verwerven is nodig. Als je alleen maar namen noemt op een wandeling, weet dan dat de mens geschapen is met twee oren: het ene om de namen erin en het andere om ze er meteen weer uit te laten gaan! 2 Namen geven is van alle tijden Zolang de mens als zodanig op deze wereld rondloopt, benoemt hij de dingen. Op die manier is hij in staat om er erover opgedane kennis door te geven. Hoe onze verre voorouders de planten in hun omgeving benoemden, weten we niet. Ze hebben die namen immers nooit op schrift gesteld. Sommige van onze Nederlandse namen hebben ongetwijfeld een heel lange voorgeschiedenis. Zo zijn er namen waarvan verwante vormen terug te vinden zijn in al de ons omringende talen. Hoe eertijds te werk gegaan werd met het geven van namen, kan nu nog worden teruggevonden bij de zgn. natuurvolkeren. De naamgeving was direct gekoppeld aan het belang dat planten voor de mens hadden. Sommige zijn nuttig voor mens en vee, als voedsel of als medicijn, of als zgn. technisch gewas om bepaalde stoffen of gereedschappen uit te vervaardigen. Andere zijn dan weer schadelijk en dus te mijden. Beide categorieën planten dienden van een naam voorzien te worden, om de daarmee samenhangende kennis door te geven. Andere, neutrale soorten werden niet apart benoemd, maar in grotere categorieën samengebracht. We zien ook nu nog mensen dit doen. Een stedeling die niet met natuur vertrouwd is, noemt alle planten met smalle bladeren en lange stengels en met onopvallende bloemen gras. Graangewassen zullen wel apart benoemd worden, als koren. Een boer zal binnen deze groep al heel wat meer onderscheid maken. Enerzijds kent hij de nuttige grassen zoals de veevoedergewassen Engels en Italiaans raaigras en Maïs alsook de graangewassen haver, gerst, rogge en tarwe. Anderzijds zijn er agressieve zgn. wortelonkruiden zoals kweek en gladde witbol. De eerste groep wordt tot op de soort benoemd. De boer moet immers weten wat hij wil zaaien, welke soort op zijn grond het beste resultaat geeft, enz. De laatste soorten worden vaak niet apart benoemd maar samen aangeduid als panen, peeën, pemen of puinen, afhankelijk van de streektaal. Tegen al dit onkruid geldt immers dezelfde remedie. Een plantkundige gaat nog veel verder en probeert elke soort die voorkomt te benoemen, met inbegrip van onderverdelingen binnen die soorten, zoals ondersoorten. Hier staat wetenschap voorop, en niet het praktisch nut. Fragment uit het Cruijdeboeck van Rembert Dodoens (1554) De botanische wetenschap nam een eerste grote vlucht in de zestiende eeuw. Plantkunde maakte zich steeds meer los van de geneeskunde en artsenijbereidkunde en manifesteerde zich als zelfstandige tak van de wetenschap. Beroemde kruidkundigen uit die tijd in onze gewesten waren Rembert Dodoens (Dodonaeus), Charles de l Escluse (Clusius) en Matthias de Lobel (Lobelius). De internationale wetenschappelijke taal was toen het Latijn. Dit betekende dat planten ook met Latijnse namen werden aangeduid. Latijn staat tussen aanhalingstekens, want heel wat botanische namen bevatten ook Griekse of andere elementen, of zijn gewoon keukenlatijn. Vandaar dat we beter spreken van wetenschappelijke namen. Er bestonden toentertijd geen internationale afspraken over de naamgeving. Dit bracht mee dat wetenschappers eenzelfde plant soms met verschillende namen bedachten, of omgekeerd. Naarmate er nieuwe onderscheidingskenmerken aan planten gevonden werden, werden de namen ook langer. Soms was een naam zo lang als een tekstregel. Kijken we even naar de benamingen van twee vliersoorten. In het beroemde Cruijdeboeck van Rembert Dodoens ( ) uit 1554 worden twee vliersoorten onderscheiden: Sambucus Ghemeyne vlier Sambucus sylvestris Wilde vlier 2 Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten

3 In zijn kruidenboek Naauwkeurige beschryving der aardgewassen, daterend uit 1682, onderscheidt de Groningse hoogleraar Abraham Munting ( ) zes soorten. De twee die al door Dodoens werden beschreven, heten nu: Sambucus vulgaris fructo nigro Gemeene vlier met een zwarte vrucht Sambucus baccis rubris montana Berg-vlier met roode beziën Beide namen bevatten het onderdeel Sambucus of vlier. Het gaat dus om soorten die op elkaar lijken. (Nu zeggen we: verwante soorten, maar dat kon Munting nog niet weten!) Bij elke soort worden enkele kenmerken vermeld. De eerste soort is algemeen; de tweede komt in de bergen voor (in werkelijkheid ook in het laagland, vandaar dat de soort bij ons niet langer bergvlier heet). De eerste heeft zwarte vruchten; de tweede rode, die als bessen worden omschreven. In de achttiende eeuw was de wetenschap zo ver gevorderd, dat orde op zaken moest worden gesteld inzake de naamgeving. De eer om dit gedaan te hebben komt toe aan de Zweed Carl von Linné (Linnaeus), die in 1753 een baanbrekend werk publiceerde: Species plantarum (de plantensoorten). In dit boek stelde hij een nieuwsoortige naamgeving voor: de binaire nomenclatuur of tweeledige naamgeving. Deze naamgeving lijkt wat op de burgerlijke naamgeving die we voor onszelf hanteren. Onze familienaam geeft aan met wie we verwant zijn; onze voornaam onderscheidt ons van de overige leden van onze groep verwanten. Verderop zullen we echter zien, dat we deze vergelijking niet te letterlijk mogen nemen. Linnaeus benoemde beide Vliersoorten die we hierboven al tegenkwamen als volgt: Sambucus nigra L. Sambucus racemosa L. Carl von Linné ( ) afgebeeld in Lapse klederdracht met het (later) naar hem genoemde Linnaeusklokje. Het eerste deel geeft aan dat het om verwante soorten gaat; het zijn allemaal vliersoorten. Het tweede deel duidt aan om welke soort het gaat (vandaar: soortadjectief). Nigra betekent zwart, en slaat op de kleur van de bessen van deze soort. Vandaag heet de soort gewone vlier. Racemosa betekent trosvormig, en slaat op de vorm van de bloeiwijze. Vandaar de actuele naam: trosvlier. In principe moet je je niet te veel vragen stellen over de precieze betekenis van die namen, ook in de plantenwereld geldt als het kind maar een naam heeft. Zo is de verspreiding van het ook in onze bossen groeiende groot heksenkruid Circaea lutetiana L. helemaal niet beperkt tot Parijs. (Franstaligen vertalen nochtans braaf: Circée de Paris.) Toch kan het interessant zijn om op een wandeling iets te vertellen over de betekenis van wetenschappelijke namen. Zo zijn nogal wat soorten die als communis (algemeen) worden bestempeld, nu behoorlijk zeldzaam. Dit kan de achteruitgang van onze flora illustreren. Sommige namen verwijzen naar beroemde figuren uit vroeger tijden; er zit dus een heel verhaal aan vast. Het laatste deel van de wetenschappelijke naam is de naam van de auteur die voor het eerst op geldige wijze de plant aldus benoemd heeft. Namen van bekende auteurs worden afgekort. L. staat uiteraard voor Linnaeus zelf. Ook nu nog wordt een nieuwe soort in het Latijn beschreven, in een wetenschappelijk botanisch tijdschrift. Er bestaan een heleboel regels voor de naamgeving, die internationaal afgesproken worden. Voor dieren en de overige organismen bestaat in principe hetzelfde systeem, maar er zijn kleine verschillen. Zo is het bij dieren toegelaten om voor het genus en soortadjectief hetzelfde woord te gebruiken (Bufo bufo = gewone pad); bij plantennaamgeving is dat niet toegelaten. Het systeem van Linnaeus was de eenvoud zelve en gaf een stevige impuls aan het wetenschappelijk onderzoek. Vandaar dat het ook tweeënhalve eeuw later nog stevig overeind staat! Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten 3

4 De Nederlandse namen van hogere planten werden alle vastgelegd door een wetenschappelijke commissie en worden in alle wetenschappelijke publicaties gebruikt. In principe hoef je dus geen wetenschappelijke namen te hanteren. Volgens de normale spellingregels schrijf je ze zonder hoofdletters. In botanische werken worden de genusnamen en het eerste deel van de soortnamen meestal met een hoofdletter geschreven. Je kunt de naam dan niet in het meervoud zetten. Dus: Muur (een genus), Bosmuur (een soort behorende tot het genus Muur), Grote muur (idem). Maar: brandnetels en wilgen. In dit handboek volgen we de gewone spellingsregels. Let op: de tweeledige naamgeving wordt bij de Nederlandse namen niet consequent toegepast. Zo wordt de enige vertegenwoordiger van het genus Cytisus Brem genoemd. Het genus heeft officieel geen Nederlandse naam. Het genus Sorbus daarentegen wordt Lijsterbes genoemd. De enige wilde vertegenwoordiger van dit genus in ons floragebied heet Wilde lijsterbes, terwijl lijsterbes zonder meer had kunnen volstaan 3 Hoe ga je te werk bij het determineren? Populaire plantengidsjes volgen de vogelpikmethode. Op basis van een of enkele kenmerken, zoals de bloemkleur, doorblader je een aantal pagina s totdat je min of meer toevallig op de gezochte plant valt. Dit systeem werkt erg snel, maar enkel voor planten met erg opvallende kenmerken. Meestal kende je die al, als je enkele malen met een natuurgids op pad bent geweest! Voor kinderen kan zo n werkje wel stimulerend zijn; voor de (aspirant-) natuurgids voldoet het niet. Goede plantengidsen en ook alle wetenschappelijke flora s maken gebruik van determineersleutels. Het gaat daarbij meestal om dichotome sleutels. Dit wil zeggen dat telkens één vragenpaar gesteld wordt, waaruit je een keuze moet maken. Bij voorbeeld: a) de bloemkleur is wit en b) de bloemkleur is anders. Afhankelijk van de gemaakte keuze kom je weerom bij een vragenpaar terecht, en zo verder. De Veldgids Nederlandse Flora gebruikt tabellen waarbij je, te beginnen van links, telkens een reeks kenmerken moet overlopen in een verticale kolom. Je kiest daaruit het hokje met de juiste kenmerken en schuift van daaruit één kolom naar rechts op in het schema. Zo gaat het verder tot je bij de gezochte soort uitkomt. Dergelijke tabellen worden ook gebruikt in het Plantenvademecum. Als je op zoek gaat naar de naam van een plantensoort, ga je van algemeen naar specifiek. Vergelijk het met het adres van iemand opzoeken: eerst moet je de gemeente kennen, dan de straat en pas dan het huisnummer. Zo ook met planten. Als eerste stap zoek je naar de familie waartoe de plant behoort. (Het plantenrijk is nog onderverdeeld in hogere niveaus dan de families. Ze spelen voor de determinatie geen rol.) Eens de familie gevonden, zoek je naar de groep binnen de familie waar de gezochte plant deel van uitmaakt. Zo n groep wordt meestal genus (mv. genussen of genera) genoemd. (Sommige oude flora s spreken van geslacht, waarbij je je moet realiseren dat planten ook een sekse hebben: bloemen kunnen mannelijk, vrouwelijk of tweeslachtig zijn.) Ben je het genus te weten gekomen, dan volgt de laatste stap: het zoeken naar de soortnaam. Merk op dat de wetenschappelijke naam slechts de laatste twee stappen weergeeft. Sambucus is het genus Vlier ; Sambucus nigra is de soort Gewone vlier. Dat vlieren tot de Muskuskruidfamilie en vroeger tot de Kamperfoeliefamilie behoren, kun je niet uit de wetenschappelijke naam afleiden. Maar als je veel met planten bezig bent, weet je dit gewoon. Om planten te determineren heb je behalve een flora een loep nodig. Links een veldloep: stevig en goed beschermd voor gebruik in het veld, maar je hebt één hand nodig om de loep vast te houden. Rechts een weversloep: als je ze op een tafel zet, heb je beide handen vrij om bloemdelen te onderzoeken. Een doosloep (midden) biedt dat voordeel niet. Ook een pincet en dissecteernaald komen van pas. 4 Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten

5 Ook hier moeten we een uitzondering maken voor de Veldgids Nederlandse Flora. Dit met snelle tabellen werkend boek slaat meestal de stap van het genus over. In feite is dit niet zo vreemd, want heel wat mensen die vooral de Nederlandse plantennamen gebruiken, zijn meer vertrouwd met de soortnaam én de familienaam van een plant, dan met de genusnaam. Zo zijn gele kamille, echte kamille en reukeloze kamille alle soorten van de bekende composietenfamilie. Maar wist je dat de eerste behoort tot het genus Schubkamille, de tweede tot het genus Kamille en de derde tot het genus Klierkamille? Althans volgens de Flora van Nederland 4 Over flora s en plantengidsen De flora s en plantengidsen waarover we het hier hebben, omvatten niet het gehele plantenrijk. Een eerste beperking is het floragebied. Enkel de soorten die in een bepaalde streek voorkomen, worden opgenomen. Hoe groter dit floragebied, hoe dikker de flora! Een tweede beperking betreft de beschreven plantengroepen. Heel wat lagere planten, de wieren of algen, zijn microscopisch klein. Determineren vergt aldus het gebruik van een microscoop. Of je vindt ze enkel op welbepaalde plaatsen, zoals rotskusten en golfbrekers. Het is dan handig om aparte determineerwerken voor dergelijke plantengroepen uit te geven. Ook voor de mossen, die we al wel tot de hogere planten rekenen, heb je vaak een microscoop nodig. Mossen worden daarom in kleine hoeveelheden verzameld en thuis of in het lab gedetermineerd. De gewone flora s behandelen enkel de meer ontwikkelde sporenplanten (varens en aanverwanten) en alle zaadplanten die binnen het floragebied voorkomen. Al deze soorten kun je meestal met eenvoudige hulpmiddelen zoals een loep op naam brengen, al is voor sommige soorten de hulp van een binoculaire kijker gewenst en uitzonderlijk ook wel een microscoop. Populaire plantengidsen beperken zich meestal tot de zaadplanten met opvallend gekleurde bloemen (dus met weglating van de varenplanten en van de grasachtige soorten). Als natuurgids moet je over een botanische basiskennis beschikken. De biotische aspecten van de landschappen worden in de eerste plaats door de plantengroei bepaald. En ook ecologisch staan planten steeds aan de basis van de voedselketens. Praktisch betekent dit, dat je de belangrijkste soorten van een vegetatie moet kunnen herkennen. Het zou vreemd overkomen dat een gids alle vogels kan herkennen die in een struweel broeden, maar niet zou weten dat het om een wilgenstruweel gaat. Of kan aangeven dat het blauwzwarte kevertje dat op bladeren wordt aangetroffen het elzenhaantje is, maar niet weet dat de boom in kwestie de zwarte els is. Dergelijke basiskennis kun je met een goede plantengids wel verwerven. Heb je meer ambitie wat plantenkennis betreft, dan ben je op een wetenschappelijke flora aangewezen. Hoe dan ook, gebruik slechts een wetenschappelijke flora als je je daar goed bij voelt. Een natuurgids moet enthousiasme kunnen overdragen op zijn of haar publiek! Ook hier geldt dat (veel) oefening kunst baart. Binnen het beperkte bestek van de les veldtechnieken planten kunnen slechts enkele algemene richtlijnen gegeven worden. Als je de toetsen van een piano allemaal kunt benoemen, kun je nog geen pianoconcerto spelen! Er bestaan in het Nederlandse taalgebied drie wetenschappelijke flora s en een paar goede plantengidsen. Hierna volgen enkele suggesties die een keuze kunnen helpen bepalen. Kies je voor een plantengids, dan ben je het beste af met de Bloemengids (2001, Vereniging Natuurmonumenten). Een van oorsprong Britse publicatie. De tekeningen zijn alle in kleuren en behoorlijk van kwaliteit. Deze plantengids is grotendeels opgebouwd zoals de wetenschappelijke flora s. Maak je je vertrouwd met de gehanteerde volgorde van de plantenfamilies, dan zul je hiermee geholpen zijn als je later eventueel overstapt naar een wetenschappelijke flora. De determineersleutel is erg eenvoudig gehouden en een combinatie van bloembouw en bloemkleur. Ben je in parken en nabij steden en woonkernen als natuurgids actief, dan is het Plantenvademecum (2007, Fontaine Uitgevers) een interessante uitgave. Auteur is A. Koster. Dit te weinig bekende boek is een totale herwerking van het Vademecum Wilde Planten uit Net zoals zijn voorganger, is het in feite drie-in-één. Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten 5

6 Het is in de eerste plaats geschreven voor medewerkers van groendiensten die parken, plantsoenen en andere groenelementen op een meer natuurgerichte wijze willen beheren. Het eerste deel geeft van een aantal soorten voor de beheerder relevante gegevens zoals het groeimilieu, de abiotische factoren waarvan de soort een indicator is, de verspreidingsgegevens, de gerelateerde fauna en concrete richtlijnen voor beheer en toepassing. Een apart hoofdstuk is gewijd aan (honing)bijen. Dan volgt een overzicht van plantensoorten, wilde zowel als cultuurplanten, met telkens een verwijzing naar het type beheer dat die soort wenst. Met de determineertabellen kun je ongeveer een derde van de inheemse wilde planten op naam brengen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van snelle herkenningstabellen, zoals je die ook in de Veldgids Nederlandse Flora aantreft. Kopies daarvan zijn handig op het terrein mee te nemen (eventueel na ze waterbestendig te hebben gemaakt). Van al de soorten die in de tabellen werden opgenomen, is een duidelijke kleurenfoto of tekening toegevoegd. Bij het boek hoort een cd-rom met alle soorten waarmee op 130 zoektermen geselecteerd kan worden. Zoals hierboven al aangegeven, neemt de Veldgids Nederlandse Flora (2007, KNNV Uitgeverij) een aparte plaats in tussen de wetenschappelijke flora s. Auteur is H. Eggelte. Het boek behandelt alle inheemse soorten én een klein aantal cultuurplanten en vormt dus een evenwaardig alternatief voor de traditionele wetenschappelijke flora s. Het werkt niet met dichotome sleutels, maar met snelle tabellen. De Veldgids is een (grondige) bewerking van een dergelijke flora die begin jaren tachtig voor het eerst in Groot-Brittannië verscheen. Hij bestrijkt de totale flora van Nederland; dezelfde opmerkingen gelden bijgevolg als die welke bij de hieronder besproken Heukels worden gemaakt. De ecologische informatie die voor elke soort is opgenomen, maakt het boek heel bruikbaar voor veldinventarisaties en terreinstudies van natuurgidsen. Alle plantensoorten worden afgebeeld; de lijntekeningen zijn klein maar fraai uitgevoerd. De Belgische wetenschappelijke flora is de Flora van België, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende gebieden (1998, Nationale Plantentuin van België) door J. Lambinon e.a. Een heel degelijke maar weinig toegankelijke flora. Gebruikt veel wetenschappelijke termen en is wat illustraties betreft beperkt tot de strikt noodzakelijke voor het determineren. Je zult dan ook meestal vruchteloos zoeken naar een afbeelding van de volledige plant. Bovendien worden heel wat ondersoorten beschreven of soorten waarvan de afbakening binnen het genus wetenschappelijk nog niet volledig is uitgeklaard. Dit maakt de herkenning er niet gemakkelijker op. Wel kun je met deze flora, zoals de titel al aangeeft, in een groot floragebied aan de slag. Voor botaniseren in de Ardennen is dit je enige keuze. Er is een uitgebreide botanische termenlijst opgenomen. Kortom: een waardevol werk, waar je echter best niet alleen aan begint. Natuurverenigingen zoals Natuurpunt vzw hebben plantenwerkgroepen die je met dit werk leren omgaan. In Nederland is momenteel nog één wetenschappelijke flora op de markt. Lange tijd was de flora van Heimans en Thijsse het boek dat in alle cursussen natuurgidsen verplicht op het programma stond. Dit wat stroeve maar erg didactische werk in typisch oblong -formaat werd in 1994 een laatste maal (totaal) herwerkt. Nadien is er niets meer van gehoord. De overblijvende Nederlandse flora is de officiële : Heukels Flora van Nederland (2005, Wolters-Noordhoff). De eerste druk dateert al van Het floragebied is strikt beperkt tot Nederland, maar dit maakt dat voor Vlaanderen slechts een handvol soorten ontbreekt. In het zuiden van België is deze flora ontoereikend. Zoals de Belgische, beperkt de flora zich tot de wilde planten aangevuld met enkele in land- en bosbouw ruim toegepaste en daarom soms landschapsbepalende soorten. Anders dan in de Belgische flora wordt niet gekozen om tot de laatste ondersoort op te nemen. Enkel als dit voor natuurbeheer relevant is, gebeurt dit. Deze flora is de eerste uit het hier besproken rijtje die zich aanpast aan de grote veranderingen die zich momenteel in de taxonomie voordoen als gevolg van DNA-onderzoek. 6 Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten

7 Het volstaat om de laatste druk naast de voorgaande te leggen om vast te stellen hoe ingrijpend de wijzigingen zijn. Die zijn overigens nog niet definitief. Op de naamgeving van de soorten zelf hebben die nieuwe inzichten weinig impact. De meeste planten zijn afgebeeld, met duidelijke illustraties. Er is een beknopte maar voldoende verklaring van botanische termen opgenomen. Het formaat is nog van dien aard dat het boek in een normale jaszak past. Jammer genoeg worden in de laatste (23ste druk) uitgave de ecologische groep(en) van elke plantensoort niet langer weergegeven. Dit liet toe om vertrekkende van de voorkomende soorten ook de abiotische factoren van een groeiplaats te bepalen; heel praktisch bij een terreinstudie. Van deze flora bestaat ook een elektronische versie op dvd-rom: Heukels Interactieve Flora van Nederland (2007, ETI). Deze tweede versie is gebaseerd op de 23ste druk van de Heukels Flora, maar dan met illustraties. De klassieke dichotome sleutel is opgenomen maar ook een sleutel gebaseerd op een datamatrix. Die werkt vaak verbluffend snel. De flora van de toekomst? Mogelijk wel aangezien de flora nu ook beschikbaar is in de itunes App Store, voor iphone, ipod touch en ipad gebruikers. De nieuwe app biedt dezelfde sleutel als de laatste versie van de gids, een verklarende woordenlijst, duizenden foto s en verspreidingskaarten op basis van FLORON gegevens. Tot slot nog dit: wetenschappelijke flora s verouderen snel, maar enkel ten gevolge van de evoluties in de botanische wetenschap. De natuur zelf verandert uiteraard veel langzamer! Heb je een oude druk van een flora, dan kun je deze heel goed blijven gebruiken. Alleen moet je dan rekening houden met het feit dat een (groter of kleiner) deel van de Nederlandse en de wetenschappelijke namen nu gewijzigd is. Maar dit levert geen onoverkomelijk probleem op, aangezien de wetenschappelijke flora s ook de verouderde synoniemen van de wetenschappelijke namen weergeven. Interessant is een nieuwe druk te kopen van een ander werk. Het gebruik van twee verschillende flora s (of plantengidsen) is immers handig als controle, als aan de eerste determineerpoging getwijfeld wordt. 5 Een praktijkvoorbeeld: determineren van de witte dovenetel Onderstaand voorbeeld is overgenomen uit de hierboven beschreven Heukels flora van Nederland, 23ste druk, Eerst gaan we op zoek naar de familie waartoe onze plant behoort. We beginnen bij de hoofdsleutel, in feite een soort inhoudstafel van sleutels. Hoofdsleutel 1. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken) 2 Meer dan 50 cm hoge struiken of bomen Sleutel 1 (Houtige planten) Het gaat om een kruid (in de zin van een niet-houtige plant), dus naar 2 2. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels 3 Waterplanten, losdrijvend (en dan soms met boven water uitstekende bladen) of in de bodem wortelend en dan met ondergedoken of drijvende bladen en alleen de bloeiwijze boven het wateroppervlak uitstekend Sleutel 2 (Waterplanten) Het gaat om een landplant, dus naar 3. Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten 7

8 3. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden 4 Planten die nooit bloemen of zaden bezitten. Voortplanting door middel van sporen Sleutel 3 (Sporenplanten; fig. 1) In feite vergt deze vraag enige botanische voorkennis. Je moet nl. in grote lijnen toch weten hoe een sporenplant er uitziet. Zo kunnen de meeste mensen zich wel een voorstelling maken van een varen. Maar voor de wolfsklauwen en paardenstaarten is dit minder evident. De bijgevoegde tekening kan hierbij wel enigszins helpen. Ook moet je weten dat alle zaadplanten bloemen vormen. Heb je dus een exemplaar van een plant andere dan een sporenplant waar geen bloemen aan zitten, dan kun je hem in dat stadium niet determineren. Een uitzondering hierop wordt wel gemaakt voor de bomen en struiken, die ook aan de hand van de bladeren te determineren zijn. In ons voorbeeld gaan we naar Stengel en/of bladen met bladgroen 5 Planten tijdens de bloei zonder bladgroen. Bladen schubvormig of afwezig Sleutel 4 (Niet-groene kruiden) Hier moeten we ongetwijfeld naar 5. Fig Planten niet gras- of biesachtig; indien de bladen lint- of buisvormig, dan met heldergekleurde bloemen 6 Grassen of planten met een gras- of biesachtig uiterlijk (Alle bladen zeer veel langer dan breed, vlak of ingerold of buisvormig; bloemen klein en onopvallend, onregelmatig, of indien regelmatig, dan bleek of bruin- of groenachtig) Sleutel 5 (Kruiden met gras- of biesachtig uiterlijk; fig. 14) De keuze gaat in ons geval duidelijk uit naar 6. In het geval dat bij een determinatie voor de tweede mogelijkheid zou worden geopteerd, kan een vraag ontstaan naar de termen regelmatige en onregelmatige bloemen. De flora blijft het antwoord schuldig! We geven hier alvast het antwoord: regelmatige bloemen zijn in te schrijven in een cirkel. Je kunt ze op gelijk welke manier in twee gelijke delen verdelen (zoals een taart). Onregelmatige bloemen kunnen maar op één manier in twee gelijke delen verdeeld worden, zoals een aangezicht. a b c 6. Bloemen niet in een hoofdje geplaatst 7 Bloemen in een hoofdje, al of niet voorzien van een gemeenschappelijk omwindsel (Bloemen dicht opeen geplaatst en zittend of kort gesteeld, samen in een plat vlak of bolvormig gerangschikt) Sleutel 6 (Kruiden met bloemen in een hoofdje; fig. 2) d j g Fig. 2 De tekst wordt al wat ingewikkeld, maar de figuur zal meestal wel soelaas brengen. Merk op dat deze flora het begrip hoofdje wel erg ruim hanteert, maar dit is voor beginnende botanisten eerder een voordeel. (Andere flora s beperken het begrip hoofdje nagenoeg tot de composietenfamilie.) f e 7. Bloemen met 2 kransen bloembekleedsels (kelk en kroon) die in vorm en of kleur duidelijk van elkaar verschillen 8 Bloemen zonder of met 1 krans bloembekleedsels, óf, indien met 2 kransen, deze bijna gelijk in vorm en kleur Sleutel 7 (Kruiden met een bloemdek of zonder bloembekleedsels) h i Fig Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten

9 Hier begint het nut van een cursus natuurgids al duidelijk te worden Het staat er allemaal wel, maar heel compact. Met bloembekleedsels worden kelk- en kroonbladen bedoeld. Een bloemdek is een enige krans van bloembekleedsels, zonder onderscheid tussen kelk- en kroonbladen, zoals bij een tulp. Onze keuze is hier vlug gemaakt. De witte bloemen steken uit groene kelken uit, dus naar Kroonbladen tot aan de voet vrij van elkaar (Elk kroonblad apart afvallend; meeldraden zelden op de kroonbladen ingeplant) Sleutel 8 (Kruiden met vrije kroonbladen) Kroonbladen tenminste aan de voet met elkaar vergroeid (Kroon na de bloei blijvend of in zijn geheel en dus samen met de meeldraden afvallend; meeldraden bijna altijd op de bloemkroonbuis ingeplant) Sleutel 9 (Kruiden met een vergroeide bloemkroon; fig. 3) We testen het voorzichtig uit. Trek zacht aan het witte uiteinde van de bloem. Het geheel lost en blijkt tot een buisje vergroeid te zijn: een kroonbuis. We moeten dus naar sleutel 9. Fig. 3 Sleutel 9 Kruiden met een vergroeide bloemkroon 1. Bloemen 2-slachtig 5 Bloemen 1-slachtig 2 Ook dit hoor je blijkbaar te weten. Het gaat om bloemen met ofwel alleen stampers of meeldraden (eenslachtig), ofwel stampers en meeldraden samen (tweeslachtig). We kijken in een bloem en zien onder het hoedje zowel één stamper als een viertal meeldraden zitten. Dus naar Vruchtbeginsel bovenstandig 10 Vruchtbeginsel onderstandig of halfonderstandig 6 Het antwoord op deze vragen staat wél in de flora, en meer bepaald bij de verklaring van botanische termen achteraan. De tekeningetjes aldaar geven aan dat we voor bovenstandig moeten kiezen. Je moet immers in de bloem kijken om het vruchtbeginsel te zien, dus zit dit laatste boven de bloem ingeplant. We gaan naar Meeldraden 10 of minder, vrij of alleen aan de voet met elkaar vergroeid 11 Meeldraden talrijk, met elkaar tot een zuiltje vergroeid (fig. 21a) 98 Malvaceae Kaasjeskruidfamilie De bloem die we onderzoeken beantwoordt zeker niet aan de tweede mogelijkheid. We gaan door naar 11. a 11. Kroonslippen gelijk van vorm en grootte (fig. 22c) 29 Kroonslippen ongelijk van vorm en grootte (fig. 22a,b) 12 Fig. 21 a b Wat zijn kroonslippen?, is de logische vraag die hier rijst. We geven het antwoord in de plaats van de flora: de van elkaar te onderscheiden uitsteeksel van een kroonbuis. Soms zijn deze erg kort, maar ze kunnen op echte kroonbladen lijken als ze slechts onderaan met elkaar vergroeid zijn. In ons voorbeeld zijn er twee duidelijk te onderscheiden kroonslippen. Een bovenste in de vorm van een hoedje, en een kleinere onderste. We kiezen dus voor 12. Fig. 22 c 12. Bloembladen zonder spoor aan de voet 16 Eén of meer van de kelk- of kroonbladen gespoord (aan de voet met een buis- of zakvormige uitzakking waarin zich meestal nectar bevindt; fig. 22b) 13 Wat een spoor is, wordt min of meer verklaard in de tweede vraag. Ze levert geen problemen op: naar 16. Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten 9

10 16. Meeldraden vrij van elkaar. Kelkslippen groen 17 Meeldraden met elkaar vergroeid. 2 van de 5 kelkbladen kroonbladachtig, blauw, roze of wit 82.1 Polygala Vleugeltjesbloem Wat kelkslippen zijn kunnen we nu al wel vermoeden, naar analogie met de kroonslippen uit vraag 14. Het zijn de vrije uiteinden van een kelkbuis. Onze plant heeft inderdaad groene kelkslippen. We kijken in de bloem en ontdekken van elkaar losse meeldraden. Dus naar Meeldraden 2-4, soms ook nog 1-3 gereduceerde meeldraden aanwezig 20 Meeldraden 5, alle met normaal ontwikkelde helmhokjes 18 De bouw van een meeldraad is goed afgebeeld in het register, zij het dat er verkeerdelijk helmknopjes i.p.v. helmhokjes staat. (Deze fout overleeft de opeenvolgende drukken ) We vinden 4 goed ontwikkelde meeldraden. De vijfde draad is de stamper. (Meeldraden die hun helmknop kwijtgespeeld zijn kunnen er uitzien als stampers. Ook hier baart oefening kunst!) Onze weg leidt naar Vruchtbare meeldraden 2 of 4, soms ook nog 1-3 gereduceerde meeldraden aanwezig. Kelk 4- of 5-tallig 21 Meeldraden 3, vruchtbaar. Kelk 2-bladig of diep 2-spletig 60.2 Montia Bronkruid Wat zijn vruchtbare meeldraden? Een vruchtbare meeldraad vormt stuifmeel in de helmhokjes. Dit zijn twee zakvormige orgaantjes die samen de helmknop vormen. Ze zijn vaak geel of paars gekleurd. Steriele meeldraden missen dergelijke uitgegroeide helmknoppen. Je kunt steriele meeldraden onderscheiden van stampers doordat deze laatste onderaan een ietwat verdikt vruchtbeginsel hebben en uitlopen in een stempel. Voor ons komt deze vraag grotendeels neer op de vorige. De kelk heeft 5 tanden en wordt daarom 5-tallig genoemd. Naar Stijl aan de top van het vruchtbeginsel geplaatst 22 Stijl tussen de 4 delen van het vruchtbeginsel geplaatst 123 Lamiaceae Lipbloemenfamilie Dit vergt goed kijken. Verwijder daarvoor voorzichtig de kroonbuis, zonder aan de stamper te trekken. Als dit gelukt is, blijven de kelkbuis met daarin de stamper over. De lange stijl (het draadvormige uiteinde van de stamper) vertrekt tussen vier kleine bolletjes, die samen het vruchtbeginsel uitmaken. Dit kenmerk levert ons de gezochte plantenfamilie op: onze plant behoort tot de Lipbloemenfamilie. We moeten naar familie Lamiaceae (Labiatae) Lipbloemenfamilie De flora vermeldt eerst de wetenschappelijke naam en dan de Nederlandse naam van de familie. Volgens overeenkomst eindigt de wetenschappelijke naam van een plantenfamilie steeds op aceae. Vroeger was dit niet steeds het geval, zoals met Labiatae. Deze naam, die verwijst naar labium (lip), is dus vervangen door Lamiaceae, wat afgeleid is van Lamium, Dovenetel. Dit is een belangrijk genus (geslacht) van deze familie. Genussleutel We krijgen nu opnieuw een determinatiesleutel, die ons naar de volgende stap moet brengen: het genus of geslacht waartoe de gezochte plant behoort. Indien in dit genus maar één soort is opgenomen in de flora, dan staat meteen de volledige soortnaam vermeld. Dit is al het geval in het eerste vragenpaar. 1. Bloemen zich normaal openend 2 Bloemen knotsvormig, gesloten blijvend maar normaal zaadzettend 6 Lamium amplexicaule Hoenderbeet Deze vraag levert geen problemen op en brengt ons naar Meeldraden 4 5 Meeldraden 2 (bij Lycopus bovendien met 2 kleine draadvormige staminodiën) (Fig ) 3 10 Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten

11 Wie niet weet wat staminodiën zijn, heeft blijkbaar pech gehad. De tekening leert evenwel dat het om kleine draadjes gaat. Spieken bij de Belgische flora is nog beter. Een staminodium heet er een vaak kroonbladachtig orgaan, ontstaan door vervorming van een steriele meeldraad. Waarmee wordt aangetoond dat twee flora s vaak beter is dan één. Maar onze plant zet ons op het spoor naar Meeldraden normaal ontwikkeld 9 Meeldraden onvruchtbaar; bloemen functioneel vrouwelijk 6 Fig Ook dit is niet zo ingewikkeld als het lijkt, op voorwaarde dat je weet wanneer een meeldraad onvruchtbaar is! Een vruchtbare meeldraad vormt stuifmeel in de helmhokjes. Dit zijn twee zakvormige orgaantjes die samen de helmknop vormen. Ze zijn vaak geel of paars gekleurd. Steriele meeldraden missen dergelijke uitgegroeide helmknoppen. Als in een tweeslachtige bloem de meeldraden steriel zijn, functioneert de bloem als een eenslachtige vrouwelijke bloem, vandaar de uitdrukking bloemen functioneel vrouwelijk in de flora. In ons geval zijn de vier meeldraden duidelijk vruchtbaar. We moeten naar Meeldraden korter of even lang als de bovenlip, vóór het vrijkomen van het stuifmeel niet onder de bovenlip uitstekend 16 Alle 4 meeldraden direct zichtbaar óf de langste 2 meeldraden (al vóór het vrijkomen van het stuifmeel) duidelijk langer dan de bovenlip en aan weerszijden daarvan uitstekend 10 De meeldraden zitten alle verborgen in de bovenlip, dus naar Kelk 2-lippig of 5-tandig. Meeldraden langer dan de buis van de bloemkroon 17 Kelk vrijwel regelmatig 10-tandig (Fig ). Meeldraden korter dan de buis van de bloemkroon. Bloemkroon wit 4 Marrubium vulgare Malrove Een vijftandige kelk en alle meeldraden langer dan de buis van de bloemkroon sturen ons naar Kelk regelmatig 5-tandig of zonder rechtopstaand uitsteekseltje op de bovenzijde. In elk schutblad 2 of meer bloemen geplaatst, bloemen daardoor in arm- of rijkbloemige schijnkransen verenigd 18 Kelk 2-lippig met gaafrandige lippen, op de bovenzijde met een dwars geplaatst rechtopstaand uitsteeksel (Fig ). Bloemen alleenstaand in de oksel van elk schutblad, daardoor paarsgewijs gerangschikt 3 Scutellaria Glidkruid Fig Onze plant heeft regelmatige 5-tandige kelken. De bloemen lijken in kransen te staan. In werkelijkheid staan ze in groepjes, vandaar schijnkransen. Een tekening van een schutblad is achteraan in de flora opgenomen. Schutbladen wijken in vorm meestal af van de echte bladen. We gaan verder naar 18. Fig Bladen niet 3- of 5-spletig. Slippen van de onderlip niet ingerold 19 Bladen meestal handvormig 3- of 5-spletig. Slippen van de onderlip spoedig overlangs ingerold 8 Leonurus cardiaca Hartgespan De bladen zijn enkelvoudig. De slippen van de onderlip zijn niet ingerold: Bloeiwijzen okselstandig of indien eindstandig, dan de schutbladen niet half-cirkelvormig 20 Bloemen in een dichte eindstandige (bijenkorfjesachtige) bloeiwijze met grote, halfcirkelvormige, droogvliezige, netvormig geaderde schutbladen 13 Prunella vulgaris Brunel Hopelijk spreken de termen eindstandig en okselstandig voor zich. Hoe dan ook, de eerste keuzemogelijkheid dringt zich op, dus naar 20. Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten 11

12 20. Onderlip van de bloemkroon zonder holle, rechtopstaande tanden of knobbels 21 Onderlip van de bloemkroon in het midden tussen de slippen met 2 tandachtige uitbultingen (Fig ) 5 Galeopsis Hennepnetel De figuur toont duidelijk wat bedoeld wordt, waardoor we voor de eerste mogelijkheid kiezen: naar 21. Fig Onderlip van de bloemkroon met vrij grote zijslippen 22 Onderlip van de bloemkroon met kleine zijslippen, deze elk plotseling in een tand toegespitst (Fig ) 6 Lamium Dovenetel De tweede mogelijkheid komt overeen met wat we aan onze plant aantreffen. We hebben aldus de tweede stap op weg naar onze determinatie gezet. We kennen nu het genus waartoe onze plant behoort: Lamium of dovenetel. We gaan verder naar genus 6. Fig Lamium L. Dovenetel We hebben nu het eerste deel van de naam van onze plant gevonden. Het luidt Lamium met als auteur Linnaeus, afgekort L. In het Nederlands leren we dat het om een dovenetelsoort gaat. Soortsleutel We gaan een laatste maal via een determineersleutel op zoek, ditmaal naar de soort. 1. Plant 1-jarig. Bloemkroon 10-20(-25) mm lang, met rechte buis 3 Plant overblijvend. Bloemkroon (18-)20-35 mm lang, met gebogen buis 2 Hoe weet je nu of een plant overblijvend of eenjarig is? Hiervoor bestaat een eenvoudig trucje. Een eenjarige plant moet zich voortplanten in één seizoen. Ze gaat dus niet investeren in stengels waar geen bloeiwijzen aan komen. En er zijn evenmin restanten aan te vinden van stengels van het vorige jaar. Eenjarigen vormen dus meestal een reeks van min of meer even grote stengels waar telkens een bloeiwijze aan zit. Onze plant beantwoordt niet aan dit kenmerk. Bovendien zijn de bloemkronen vrij groot. We kiezen voor Bloemkroon paarsrood, zelden zuiver wit of zalmroze; de onderlip donker gevlekt. Haarring in de kroonbuis overdwars lopend. Stuifmeel oranje. Bladen groen of ± gevlekt, al of niet met witte middenstreep. 0,30-0,60. Apr.-herfst. Hemi., Cham. Op vochtige, voedselrijke grond onder hakhout, aan bosranden en op dijkhellingen. KFK 667: vrij alg. ( ) Fig Lamium maculatum L. Gevlekte dovenetel Bloemkroon roomwit, zeer zelden lichtroze; de onderlip groengeel gevlekt. Haarring in de kroonbuis scheef opstijgend. Stuifmeel bleekgeel. Bladen groen, ongevlekt. 0,30-0,60. Apr.-herfst. Hemi., Cham. Op vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond in bermen, in bemeste weilanden en in en aan lichte loofbossen. KFK 999: zeer alg. ( ) Fig , 32 L. Album L. Witte dovenetel Onze plant heeft witte bloemen. Uitzonderlijk zou dus de eerste keuze ook mogelijk zijn. Maar de onderlip is niet donker gevlekt. De tweede mogelijkheid levert ons uiteindelijk de gezochte soort. Onze plant is een Witte dovenetel. De volledige wetenschappelijke naam is Lamium album L. De flora vermeldt evenwel Lamium, dat al eerder gevonden was als genusnaam, niet meer voluit. L(innaeus) is opnieuw de auteur van de volledige naam. De flora vermeldt achtereenvolgens als bijkomende kenmerken: de hoogte in cm; de bloeitijd; de levensvormen (Hemi. staat voor hemicryptofyt en Cham. voor chamaefyt raadpleeg het hoofdstuk Landschapsecologie voor de betekenis van deze begrippen!); de groeiplaats; de zeldzaamheidsgraad. Die laatste wordt aangeduid met de klassieke termen zeer algemeen, vrij algemeen, enz. maar ook met het aantal kilometerhokken waarin de plant in Nederland voorkomt. KFK staat voor Kilometerhok Frequentie Klasse. (De overige vermeldingen zijn hier niet overgenomen.) 12 Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten

13 Meer lezen Eggelte, H. (2009) Botanisch woordenboek, verklaring en vertaling van floristische termen, KNNV Uitgeverij, Zeist. De zaadplant helmknop meeldraad stempel stamper stijl vruchtbeginsel helmdraad kroonbladen kelkbladen bloembodem nerven bladschijf knop knoop wortel Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten 13

14 1 blad per knoop verschillende bladeren per knoop 2 bladeren per knoop meer dan 2 bladeren per knoop verspreid kruiswijs tegenoverstaand tegenoverstaand kransgewijs één belangrijke nerf = hoofdnerf nerven alle even belangrijk nerven komen niet samen aan de bladtop nerven komen aan de bladtop weer samen = parallelnervig blad overal even breed blad breder in het midden veernervig handnervig rechtnervig kromnervig 14 Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten

15 insnijdingen niet tot op hoofdnerf = enkelvoudig blad insnijdingen tot op hoofdnerf = samengesteld blad insnijding kleiner dan 1/4 van de zijnerf insnijding minstens 1/4 van de zijnerf, nl.: handnervig samengesteld veernervig samengesteld geen uitsteeksels stompe uitsteeksels scherpe uitsteeksels minder dan 1/2 1/2 tot 3/4 meer dan 3/4 insnijding scherp insnijding stomp insnijding scherp insnijding stomp gaaf gekarteld gegolfd gezaagd getand gelobd gespleten gedeeld handnervig veernervig Cursus Natuurgids CVN - Hoofdstuk 5: Veldtechnieken planten 15

Dovenetel (Lamium) ALGEMENE SLEUTEL

Dovenetel (Lamium) ALGEMENE SLEUTEL Dovenetel (Lamium) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten ALGEMENE SLEUTEL Plant eenjarig, 10-30 cm hoog; bloemkroon 10-20 mm, met rechte buis + Bovenste bladen zittend, stengelomvattend, schotelvormig

Nadere informatie

Download het originele werkstuk in de bijlage voor de foto's van de bloemen.

Download het originele werkstuk in de bijlage voor de foto's van de bloemen. Praktische-opdracht door een scholier 1556 woorden 24 augustus 2010 5,9 20 keer beoordeeld Vak Biologie Download het originele werkstuk in de bijlage voor de foto's van de bloemen. Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Wespenorchis (Epipactis)

Wespenorchis (Epipactis) Wespenorchis (Epipactis) LPW-Florasleutel samengesteld door Felix Baeten ALGEMENE SLEUTEL Onderste lip met smalle insnoering Beweeglijk eindstuk (epichiel), bloem bruin en wit Moeraswespenorchis Geen smalle

Nadere informatie

Determineren van planten

Determineren van planten Determineren van planten Determineren van bloemdragende, wilde planten families geslachten soorten Bruikbaar : flora / loep / pincet of mesje r.gesquiere@telenet.be 1 Enkele belangrijke plantenfamilies

Nadere informatie

Plantenfamilies leren herkennen

Plantenfamilies leren herkennen Plantenfamilies leren herkennen Om te leren determineren, les 1 1) Ga naar: http://www.inverde.be en druk op het slotje 2) Vul het sleutelwoord = anjer in en druk op toon pagina Opbouw van de cursus 1.

Nadere informatie

Anatomie en Morfologie. Wortel. Plantencel. Stengel. Delen van een zaadplant

Anatomie en Morfologie. Wortel. Plantencel. Stengel. Delen van een zaadplant Anatomie en Morfologie Wortel De Plantencel Bouw van de plant in zijn functionele delen Vormen waarin die delen zich kunnen voordoen Iets over (geslachtelijke) voortplanting 45 48 Plantencel Stengel Jonge

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december 2015. Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december 2015. Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december 2015 Beste natuurliefhebber/-ster, De dag begon mistig en op meerdere plaatsen bleef de mist de hele dag hangen. Gelukkig scheen in Beijum de zon. Doordat

Nadere informatie

Plantenkennis voor de groene ruimte. J. Helmers P. Hanemaaijer

Plantenkennis voor de groene ruimte. J. Helmers P. Hanemaaijer Plantenkennis voor de groene ruimte J. Helmers P. Hanemaaijer Eerste druk, 2004 3 Artikelcode: 24072 Colofon Uitgever: Auteurs: Redacteur: Illustraties: Ontwikkelcentrum J. Helmers P. Hanemaaijer Studio

Nadere informatie

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 16 December 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/87623 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Toelichting voor docenten bij het boek Cursus wilde planten

Toelichting voor docenten bij het boek Cursus wilde planten Toelichting voor docenten bij het boek Cursus wilde planten De cursus over wilde planten is een van de meest gegeven cursussen door IVN- en KNNVafdelingen. Hij wordt ook wel cursus Planten determineren

Nadere informatie

Basterdwederik (Epilobium)

Basterdwederik (Epilobium) ALGEMENE SLEUTEL Basterdwederik (Epilobium) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten Bladen verspreid Gewoon wilgenroosje Bladen tegenoverstaand; stempel in kruis of knotsvormig Stempel in 4 gespleten,

Nadere informatie

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia Een exoot PlantenWerkGroup Scousele Sonja Reps 11/10/2017 2 Beschrijving: Alsemambrosia is een éénjarige plant die pas sinds 1875 voor het eerst in ons land

Nadere informatie

Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae

Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae Programma Inleiding Amatanthaceae, Amarantenfamilie Soorten van de Amarantenfamilie die in de Bossenwaard voorkomen pauze Zelf een aantal soorten determineren

Nadere informatie

Rupsklaver (Medicago)

Rupsklaver (Medicago) Rupsklaver (Medicago) LPW-Florasleutel samengesteld door Veerle Cielen ALGEMENE SLEUTEL Bloemen groot (> 7 mm), in trossen Kroon geel Sikkelklaver Kroon paarsblauw Luzerne Kroonkleur varieert van paars

Nadere informatie

Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN

Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN 2. Planten determineren, hoe doe je dat? 2.1. Vegetatieve kenmerken 2.2. Voortplantingskenmerken 2.3. APG-indeling en praktische benadering 2.4. Tot slot

Nadere informatie

LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN

LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN 2. Planten determineren, hoe doe je dat? 2.1. Vegetatieve kenmerken 2.2. Voortplantingskenmerken 2.3. APG-indeling en praktische benadering 2.4. Tot slot

Nadere informatie

Warkruid (Cuscuta) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten

Warkruid (Cuscuta) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten Warkruid (Cuscuta) ALGEMENE SLEUTEL Stempels lang en smal Kelk wijd klokvormig; slippen los om de kroon Kelk minder wijd; slippen tegen kroon Stijl + stempel & kroonschubben > vruchtbeginsel; schubben

Nadere informatie

Nachtschade (Solanum)

Nachtschade (Solanum) Nachtschade (Solanum) LPW-Florasleutel samengesteld door Ilse Plessers ALGEMENE SLEUTEL 4 soorten, 1 ondersoort: Solanum Bitterzoet (S. dulcamara) Driebloemige nachtschade (S. triflorum) Glansbesnachtschade

Nadere informatie

Bloemen. Duinroosje. Bloemen

Bloemen. Duinroosje. Bloemen Duinroosje Bloemtypen. Eén- en tweeslachtige bloemen. Tweeslachtige bloemen. De bloem heeft twee geslachten, d.w.z meeldraden en stampers zitten in één bloem bij elkaar. Eénslachtige bloemen. De bloem

Nadere informatie

PLANTEN. basiskennis

PLANTEN. basiskennis PLANTEN basiskennis Colofon Auteurs Jan van Driel, Ontwikkelcentrum Redactie Marieke van Nimwegen, Tekst & Communicatie Beeld Jan van Driel, Ontwikkelcentrum Ontwerp omslag & opmaak binnenwerk Jeroen Reith,

Nadere informatie

LPW-Florasleutel samengesteld door Liliane Dedroog. Vetkruid (Sedum)

LPW-Florasleutel samengesteld door Liliane Dedroog. Vetkruid (Sedum) Vetkruid (Sedum) LPW-Florasleutel samengesteld door Liliane Dedroog ALGEMENE SLEUTEL Bladen rolrond (halfrond), hoogstens 2 cm lang + kroon wit Wit vetkruid + kroon geel Bladen max. 9 mm lang, stompe top.

Nadere informatie

2 Kenmerken van de plant Uiterlijke kenmerken van een plant Het inwendige van de plant Afsluiting 32

2 Kenmerken van de plant Uiterlijke kenmerken van een plant Het inwendige van de plant Afsluiting 32 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Naamgeving en systematiek 9 1.1 Namen zijn noodzakelijk 9 1.2 Regels bij naamgeving 12 1.3 Systematiek 14 1.4 Sporenplanten 17 1.5 Zaadplanten 18 1.6 Afsluiting 21 2 Kenmerken

Nadere informatie

Hoornblad (Ceratophyllum) & Vederkruid (Myriophyllum)

Hoornblad (Ceratophyllum) & Vederkruid (Myriophyllum) Hoornblad (Ceratophyllum) & Vederkruid (Myriophyllum) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten WATERPLANTEN De soorten van beide families hebben bladen in kransen en zijn samengesteld: bladen in

Nadere informatie

Voortplanting bij planten

Voortplanting bij planten Voortplanting bij planten Opdracht 1 1. Wanneer spreken we van ongeslachtelijke voortplanting? 2. Een uitloper en een wortelstok zijn beide stengels waaraan jonge planten ontstaan. Wat is het verschil

Nadere informatie

COMPOSIETEN en... GELE composieten. PSGScousele 13 december 2017 Freddy Moorthamer

COMPOSIETEN en... GELE composieten. PSGScousele 13 december 2017 Freddy Moorthamer PSGScousele 13 december 2017 Freddy Moorthamer Flora's: Garcke, KNNV Eggelte, België (Meise) Thieme, Heywood Bloeiende Planten vd wereld COMPOSITAE = ASTERACEAE (Dui.: KORB-BLÜTLER = 'korfje', 'BLOEMHOOFDJE')

Nadere informatie

Insectenbloemen worden dus alleen door bijen bezocht. Hieronder zie je een cartoon waarin beide soorten bloemen zijn afgebeeld.

Insectenbloemen worden dus alleen door bijen bezocht. Hieronder zie je een cartoon waarin beide soorten bloemen zijn afgebeeld. Les 3: de bij en de bloem (deel 1) De vorige lessen heb je veel geleerd over de bouw van de bij. Zo heb je goed naar zijn kop en poten gekeken. Door het tekenen weet je nu hoe de bij in elkaar zit en je

Nadere informatie

Les 3 (werkcollege) Determineren van planten / maken van een determinatietabel

Les 3 (werkcollege) Determineren van planten / maken van een determinatietabel Les 3 (werkcollege) Determineren van planten / maken van een determinatietabel Deze bijeenkomst Planten determineren Het maken van een determinatietabel Zie hoorcollege 2 en het huiswerk voor deze les

Nadere informatie

Het veldboeket. Leerdagboek van:...

Het veldboeket. Leerdagboek van:... Het veldboeket Leerdagboek van:... Bloemen in het veld Het boeket in de klas (Beschrijf het boeket. Let vooral op de vormen, grootten en kleuren van de bloemen.) Bloemen groeien buiten (Vul de onderzoeksvragen

Nadere informatie

Soortenkennis O43. Bloemplanten

Soortenkennis O43. Bloemplanten Soortenkennis O43 Bloemplanten In deze presentatie krijg je meestal een foto te zien. Raad wat het is. Op de volgende pagina zie je de naam van de plant, met eventueel nog wat bijzondere kenmerken. Daarnaast

Nadere informatie

Cursus Natuur-in-zicht

Cursus Natuur-in-zicht Planten (deel 1) Cursus Natuur-in-zicht 1 Inhoud van de les Deel 1 Bouw van een plant Hoe leven (bloeiende) planten? Beknopte indeling van het plantenrijk Deel 2 6 grote plantenfamilies Planten 1 Cursus

Nadere informatie

Boterbloem (Ranunculus)

Boterbloem (Ranunculus) Boterbloem (Ranunculus) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens ALGEMENE SLEUTEL Boterbloemen van natte, vochtige plaatsen : Grote boterbloem Blaartrekkende boterbloem Egelboterbloem Boterbloemen

Nadere informatie

Planten: vorm en functie 1. Ginkgo biloba

Planten: vorm en functie 1. Ginkgo biloba Planten: vorm en functie 1 Ginkgo biloba Planten: vorm en functie Begeleiders: Jurgen Memelink jurgen.memelink@hu.n 06-51680890 / 06-11123607 Henk Kers (practicuminstructeur) henk.kers@hu.nl 06-23497184

Nadere informatie

LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten. Klokje (Campanula)

LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten. Klokje (Campanula) Klokje (Campanula) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten ALGEMENE SLEUTEL Bloemen zittend, gegroepeerd bovenaan Kluwenklokje Bloemen met lange of korte bloemsteeltjes Blad minstens 5 x zo lang

Nadere informatie

Waterlepeltje (Ludwigia)

Waterlepeltje (Ludwigia) Waterlepeltje (Ludwigia) LPW-Florasleutel samengesteld door Veerle Cielen Ludwigia Kleine waterteunisbloem (Ludwigia peploides) Waterteunisbloem (Ludwigia grandiflora) kroonbladen 7-17 mm (12-)15-25 mm

Nadere informatie

Planten. en hun namen

Planten. en hun namen Planten en hun namen Colofon Auteurs De werkgroep van de VHG Brancheopleiding: Arie Snoeien Kees Voogd Nicole Slagmolen Johan van Geffen (voorzitter) Jan van Driel, Ontwikkelcentrum Redactie Marieke van

Nadere informatie

De teelt van zonnebloemen

De teelt van zonnebloemen De teelt van zonnebloemen De zonnebloem heeft als wetenschappelijke naam: Helianthus annuus. Deze naam komt van de Griekse woorden voor zon (helios) en bloem (anthos). De plant behoort tot de grote familie

Nadere informatie

Vergeet-mij-nietje (Myosotis)

Vergeet-mij-nietje (Myosotis) Vergeet-mij-nietje (Myosotis) LPW-Florasleutel samengesteld door Lily Gora ALGEMENE SLEUTEL Kelk met afstaande haren, onderaan met haakvormige top; droge plaatsen Zoom bloemkroon vlak, middellijn 5 mm

Nadere informatie

Alle medewerkers in een winkel moeten dezelfde taal spreken. Dit geldt in hoge mate als het gaat om plantennamen.

Alle medewerkers in een winkel moeten dezelfde taal spreken. Dit geldt in hoge mate als het gaat om plantennamen. Nomenclatuur Alle medewerkers in een winkel moeten dezelfde taal spreken. Dit geldt in hoge mate als het gaat om plantennamen. Klanten hanteren Nederlandse namen; collega s en handel wetenschappelijke

Nadere informatie

Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens

Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens ALGEMENE SLEUTEL Alle 5 meeldraden met paars behaarde helmdraden + Bloemen enkelvoudige tros, alleenstaand op lange stelen; kroon geel

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF FLORON-FWT, NR.2, APRIL 1990

NIEUWSBRIEF FLORON-FWT, NR.2, APRIL 1990 NIEUWSBRIEF FLORON-FWT, NR.2, APRIL 1990 Kruidkers (Lepidium) in Twente. O.G. Zijlstra Door de Floristische Werkgroep Twente zijn tot op heden zeven soorten van het geslacht Kruidkers (Lepidium) gevonden;

Nadere informatie

Examenlijst onkruiden open teelten. Beeldenbank

Examenlijst onkruiden open teelten. Beeldenbank Examenlijst onkruiden open teelten Beeldenbank Exported on 02/03/2018 1 Table of Contents 1 Table of Contents...2 Table of Contents 2 Akkerdistel 1 De akkerdistel is een overblijvende plant tot een hoogte

Nadere informatie

RESTANT PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS

RESTANT PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS RESTANT PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS Milieu MO41B 2017-2018 KLEINE ZONNEDAUW (DROSERA INTERMEDIA) KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep/familie Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s Zonnedauwfamilie

Nadere informatie

Werkgroep KNNV IJssel en Lek. Blauwe passiebloem (Passiflora caerulea)

Werkgroep KNNV IJssel en Lek. Blauwe passiebloem (Passiflora caerulea) 1 Werkgroep KNNV IJssel en Lek Op de ALV 2017 aan de zaalwand getoonde foto s. Blauwe passiebloem (Passiflora caerulea) Oorspronkelijk afkomstig uit Zuid Amerika. Redelijk winterhard. Een klimplant die

Nadere informatie

Bouw van zaadplanten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/63323

Bouw van zaadplanten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/63323 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 23 december 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/63323 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

NME-leerroute Kleine inwoners van de stad 8

NME-leerroute Kleine inwoners van de stad 8 NME-leerroute Kleine inwoners van de stad 8 Groep 1 Tilburg, BS Jeanne d Arc Verhaal voor de kinderen Tijdens deze wandeling ontdekken we meer over de bijen, kleine maar belangrijke inwoners van de stad.

Nadere informatie

Wat is classificatie? = het ordenen van gegevens Volgens criteria Voor iedereen bruikbaar

Wat is classificatie? = het ordenen van gegevens Volgens criteria Voor iedereen bruikbaar Wat is classificatie? = het ordenen van gegevens Volgens criteria Voor iedereen bruikbaar Classificatie in de biologie Aarde telt 8,74 miljoen soorten (Scientias, 24/08/2011) Wetenschappers hebben gepoogd

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Planten en cellen

Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting door een scholier 1333 woorden 5 juni 2004 5,6 147 keer beoordeeld Vak Biologie Planten Planten zijn overal om ons heen. Bomen en struiken. De een opvallend

Nadere informatie

Determineren vmbo-kgt12

Determineren vmbo-kgt12 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 10 juli 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62476 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Smeerwortel (Symphytum)

Smeerwortel (Symphytum) Smeerwortel (Symphytum) LPW-Florasleutel samengesteld door Georges Peters ALGEMENE SLEUTEL Planten met uitlopers; hoogte 20-60 cm; bladschijf 6-18 cm lang; cultuurplanten Kelk voor 1/3-1/4 ingesneden;

Nadere informatie

Weegbree. Suggesties ter voorbereiding

Weegbree. Suggesties ter voorbereiding Suggesties ter voorbereiding 1. de POWERPOINT behandelt: - vragen om over na te denken - Bloembouw, begrip stamper, meeldraden en stuifmeel - begrip Bestuiving, door insecten en door de wind - instructie

Nadere informatie

Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.

Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu. Samenvatting door H. 921 woorden 24 januari 2014 5,9 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 2 Planten 01 Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit

Nadere informatie

De bouw en functie van bloemen

De bouw en functie van bloemen Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Tijn Meurkens 06 october 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/67071 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

De grond waarop wij wonen.

De grond waarop wij wonen. De grond waarop wij wonen. GROEP 7/8 Doel: Planten horen bij de grond waarop wij wonen. Dit onderdeel gaat over het onderzoekend verkennen van de vegetatie in de omgeving van de kinderen van de bovenbouw.

Nadere informatie

Basiscursus planten: Bladvormen. Klas:. Plantenpersnr: Namen van leerlingen: 1:..

Basiscursus planten: Bladvormen. Klas:. Plantenpersnr: Namen van leerlingen: 1:.. 2012 Basiscursus planten: Bladvormen Klas:. Plantenpersnr: Namen van leerlingen: 1:.. 2:. Basiscursus planten: Bomen verliezen hun bladeren en sparen zo hun energie om straks na de winter weer helemaal

Nadere informatie

De bouw en functie van Bloemen

De bouw en functie van Bloemen Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Tijn Meurkens 06 oktober 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/67071 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 april Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 april Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 april 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, De excursies in de winterperiode moesten i.v.m. het weer een paar keer worden geannuleerd. De vooruitzichten voor afgelopen

Nadere informatie

Struweel aanplant. Struweel voor akkervogels. Voedsel (besjes), dekking en nestgelegenheid.

Struweel aanplant. Struweel voor akkervogels. Voedsel (besjes), dekking en nestgelegenheid. Struweel aanplant Struweel voor akkervogels Voedsel (besjes), dekking en nestgelegenheid. Aanplant van solitaire struikjes en (kleine) bosschages Daar waar het kan daar waar het niet in de weg staat In

Nadere informatie

Planten voor 1 vwo. esmee bogaart. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Planten voor 1 vwo. esmee bogaart. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres esmee bogaart 23 june 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/59211 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

De bouw en functie van Bloemen

De bouw en functie van Bloemen Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Tijn Meurkens 06 October 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/67071 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Leydse Weelde. Carolus Clusius - A

Leydse Weelde. Carolus Clusius - A Leydse Weelde Carolus Clusius - A Welkom in Museum Boerhaave. Je gaat de tentoonstelling Leydse Weelde Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw bekijken. Met groene ontdekkingen worden natuurlijk planten

Nadere informatie

GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6

GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 Juncus - Russen GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 zonder bladeren met bladeren met bladeren met bladeren onderaan met bladeren ook hogerop met bladeren schijnbare zijdelings (schutblad voortzetting

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud Inhoud Voorwoord 5 6 Steeds meer planten! 9 6.1 Geslachtelijke variaties 9 6.2 Van eicel tot zaad 11 6.3 Allemaal gelijk 14 6.4 De juiste behandeling 24 6.5 Verschillende bollen en knollen 28 6.6 Afsluiting

Nadere informatie

Tandzaad (Bidens) Veerdelig tandzaad (B. tripartita) Smal tandzaad (B. connata) 3-5 tallig met gesteelde blaadjes. 3-5 tallig, donkergroen

Tandzaad (Bidens) Veerdelig tandzaad (B. tripartita) Smal tandzaad (B. connata) 3-5 tallig met gesteelde blaadjes. 3-5 tallig, donkergroen Tandzaad (Bidens) LPW-Florasleutel samengesteld door Marc Meert ALGEMENE SLEUTEL Bidens Zwart tandzaad (B. frondosa) Riviertandzaad (B. radiata) Veerdelig tandzaad (B. tripartita) Knikkend tandzaad (B.

Nadere informatie

Munt: Methol wordt gebruikt in smaak- en geurstoffen als snoep thee en tandpasta Muntolie wordt gewonnen uit Pepermunt of Groene munt

Munt: Methol wordt gebruikt in smaak- en geurstoffen als snoep thee en tandpasta Muntolie wordt gewonnen uit Pepermunt of Groene munt Munt: Lipbloemig Regelmatige bloemen Buis-kelkvormig 5 ± even grote kelktanden 4 kroonslippen, bovenste ingeschulpt en iets groter kroonbuis naar zoom toe trechtervormig verwijd 4 meeldraden ± even lang,

Nadere informatie

Ooievaarsbek (Geranium)

Ooievaarsbek (Geranium) Ooievaarsbek (Geranium) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten ALGEMENE SLEUTEL deel 1 Kroon: nagel = plaat; kelkbladen +/- buisvormig tegen elkaar Plant 1- of 2-jarig Kelk kaal; blad glanzend,

Nadere informatie

Het rijk van de planten

Het rijk van de planten 5 BASISSTOF 1 vwo gymnasium Het rijk van de planten thema 4 Ordening opdracht 14 practicum BOOMALG BENODIGDHEDEN een stukje boomschors met groene aanslag (boomalg) een microscoop prepareermateriaal tekenmateriaal

Nadere informatie

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in)

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in) Rode opdracht: bomen Pak de Boomzoeker 1,2 en 3 uit de werkmap Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Staat deze boom in bloei? 0 - Ja 0 - Nee

Nadere informatie

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag.

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag. De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg Beste natuurliefhebber/- ster, Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag. Een week geleden zag ik alleen nog maar

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 5. 1 Nomenclatuur Waarom namen? Er zijn regels 12

Inhoud. Inleiding 5. 1 Nomenclatuur Waarom namen? Er zijn regels 12 Inhoud Inleiding 5 1 Nomenclatuur 9 1.1 Waarom namen? 10 1.2 Er zijn regels 12 2 Zoeken naar de juiste groep 15 2.1 Systematiek 16 2.2 Sporenplanten 18 2.3 De indeling van de zaadplanten 20 2.4 Eenzaadlobbigen

Nadere informatie

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

WORD EEN ECHTE bomenkenner! WORD EEN ECHTE bomenkenner! In dit boek kun je bladeren van loofbomen plakken die je vindt tijdens je wandelingen in het bos of het park. Maar voor je een echte bomenkenner kunt worden, moet je nog een

Nadere informatie

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Soorten vragen, vraagwoorden, signaal- en sleutelwoorden Schema 1 Soorten vragen Open vraag

Nadere informatie

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen Planten over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen Deze bijeenkomst Planten versus dieren Indeling van het plantenrijk Voortplanting Ecosystemen Indeling van het leven op aarde Er zijn 4 rijken: Bacteriën

Nadere informatie

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4 Voorbereiding post 5 Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4 Welkom bij IVN Valkenswaard Dit is de powerpointserie als voorbereiding op post 5: Kleuren om (van) te snoepen voor groep 3 en 4. Inhoud: Algemeen

Nadere informatie

Bouw en functie van de plant, De plant en zijn onderdelen

Bouw en functie van de plant, De plant en zijn onderdelen Bouw en functie van de plant, De plant en zijn onderdelen Inleiding Aan planten kunnen we drie hoofdorganen onderscheiden. Dit zijn de wortel, stengel het blad. De andere organen zoals de bloem zijn bijzondere

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Planten

Antwoorden Biologie Planten Antwoorden Biologie Planten Antwoorden door een scholier 1287 woorden 21 december 2006 6,9 97 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 1. Als een deel van een individu uitgroeit

Nadere informatie

Een basisschool project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2012

Een basisschool project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2012 Een basisschool project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2012 Doelgroep: Midden- en Bovenbouw Basisonderwijs: groep 5-8 jaargetijde: Voorjaar, zomer, herfst plaats: Bij school, in een park, in een

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6 Inhoud Voorwoord 5 Mag ik u een paar vragen stellen? 6 6 Steeds meer planten! 13 6.1 Geslachtelijke variaties 13 6.2 Van eicel tot zaad 16 6.3 Allemaal gelijk 18 6.4 De juiste behandeling 24 6.5 Verschillende

Nadere informatie

Determineren vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62395

Determineren vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62395 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 07 juni 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/62395 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Determineren vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62476

Determineren vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62476 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 28 februari 2017 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/62476 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Bloemen en hun bezoekers

Bloemen en hun bezoekers INSTRUCTIEBOEKJE Bloemen en hun bezoekers Scala College Rietvelden 2013 BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS a. BESCHRIJVING VAN DE OPDRACHT In deze veldles ga je kijken naar bloemen en de insecten die op bloemen

Nadere informatie

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1. Deel 3 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1. Deel 3 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Bladverliezende heesters Deel 3 G41-G31-GB1+2 Potentilla fruticosa struik-ganzerik fruticosa = heesterachtig Het geslacht Potentilla kent veel kruidachtige soorten (vaste planten).

Nadere informatie

De meiklokjes, Hyacinten en Sleutelbloemen strijden tegen elkaar. Wie kan aan het einde van het spel het mooiste bloementapijt vormen?

De meiklokjes, Hyacinten en Sleutelbloemen strijden tegen elkaar. Wie kan aan het einde van het spel het mooiste bloementapijt vormen? Bloeiende bloemen 1 Leerdoel: De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en verschillend ontdekken en op basis van minstens 1 criterium een eigen

Nadere informatie

Boterbloemen in het gras

Boterbloemen in het gras Boterbloemen in het gras Achtergrondinformatie De boterbloem behoort tot de familie der ranonkelachtigen. De wetenschappelijke naam Ranunculus betekent in het Latijn: kikkertje. Veel soorten hebben namelijk

Nadere informatie

Bomen in drie seizoenen

Bomen in drie seizoenen Bomen in drie seizoenen Naam van mijn boom Namen groepsgenoten WERKBLAD - BOMEN IN DRIE SEIZOENEN - WINTER, LES 2-2004 1 WERKBLAD - BOMEN IN DRIE SEIZOENEN - WINTER, LES 2-2004 2 Bomenopdracht in drie

Nadere informatie

plantenkennis Groeien week 1 lengte cm week 2 lengte cm Leerwerk centrum pk 1.1 Gereedschap het bakje water de bak met zaaigoed

plantenkennis Groeien week 1 lengte cm week 2 lengte cm Leerwerk centrum pk 1.1 Gereedschap het bakje water de bak met zaaigoed Groeien Gereedschap het bakje water de bak met zaaigoed plantenkennis Materiaal het potlood de centimeter de kleurpotloden week 1 lengte cm Let op - wekelijks een tekening van de groei van een plant De

Nadere informatie

De grond waarop wij wonen

De grond waarop wij wonen GROEP 5/6 De grond waarop wij wonen Doel: Planten horen bij de grond waarop wij wonen. Dit onderdeel gaat over het onderzoekend verkennen van de vegetatie in de omgeving van de kinderen van de middenbouw.

Nadere informatie

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4 Voorbereiding post 5 Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 5: Kleuren om (van) te snoepen, voor groep 3 en 4. Inhoud: Algemeen

Nadere informatie

Handboek Boomteelt, Druk 3. Handboek Tuinplanten. Bomen & Struiken > 4,5 m

Handboek Boomteelt, Druk 3. Handboek Tuinplanten. Bomen & Struiken > 4,5 m 1 Handboek Tuinplanten Bomen & Struiken > 4,5 m 2 Titel: Handboek Tuinplanten, Bomen & Struiken > 4,5 m Nederlandse uitgever: BoekvoorPlant Copyright 2016 Cm van de Wouw Ontwerp: Cm van de Wouw Productieleiding:

Nadere informatie

Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou

Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou 2.1 Ongeslachtelijke voortplanting = voortplanting waarbij geen bevruchting plaats vindt; hierbij groeit een stukje van de volwassen plant uit tot een nieuwe

Nadere informatie

Informatie over het herbarium

Informatie over het herbarium Informatie over het herbarium Het woord herbarium is afkomstig van het Latijnse woord Herba dat kruid betekent. Een herbarium is eigenlijk een verzameling kruiden. Maar het bevat ook bladeren, bloeiwijzen

Nadere informatie

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen.

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Opmerking vooraf. Een netwerk is een structuur die is opgebouwd met pijlen en knooppunten. Bij het opstellen van

Nadere informatie

Molsla Paardenbloem. Achtergrondinformatie

Molsla Paardenbloem. Achtergrondinformatie Molsla Paardenbloem Achtergrondinformatie De paardenbloem is een zeer algemeen voorkomende plant. In gazons, graslanden, bermen en ruigten kun je hem vaak aantreffen. De paardenbloem behoort tot de familie

Nadere informatie

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep Voorbereiding post 5 Kleuren om (van) te snoepen Groep 5-6-7-8 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 5: Kleuren om (van) te snoepen, voor groep 5 t/m 8. Inhoud: Algemeen

Nadere informatie

blaadjes THEMA 9 Docentenhandleiding Groep 1/2/3/4/5/6

blaadjes THEMA 9 Docentenhandleiding Groep 1/2/3/4/5/6 Docentenhandleiding Groep 1/2/3/4/5/6 THEMA 9 blaadjes Dit materiaal is ontwikkeld in opdracht van IVN, in het kader van Gezonde Schoolpleinen. Tekst: Dieuwertje Smolenaars, NME Amsterdam-Noord. Vormgeving

Nadere informatie

1. Probleemstelling formuleren en sleutelwoorden bepalen.

1. Probleemstelling formuleren en sleutelwoorden bepalen. 1. Probleemstelling formuleren en sleutelwoorden bepalen. Vooraleer je aan een literatuuronderzoek begint, is het belangrijk om voldoende informatie over je onderwerp te verzamelen via vakwoordenboeken,

Nadere informatie

HEURISTIEK TOERISME VLAANDEREN. cursus. module voorbereidingsproces (40 u.) component Informatieverwerving en verwerking (12 u.

HEURISTIEK TOERISME VLAANDEREN. cursus. module voorbereidingsproces (40 u.) component Informatieverwerving en verwerking (12 u. TOERISME VLAANDEREN cursus HEURISTIEK module voorbereidingsproces (40 u.) component Informatieverwerving en verwerking (12 u.) Jos van Dooren Jos van Dooren Pagina 1 BRONNENSTUDIE VOOR GIDSEN EN REISLEIDERS

Nadere informatie

De vier seizoenen in de boomgaard

De vier seizoenen in de boomgaard Verantwoordelijke uitgever: Ann Cloet - Tel 056.860.150 De vier seizoenen in de boomgaard Draaiboek de animatie rond «Boomgaard» Voornaam:... Realisatie : CRIE Moeskroen en (Stad Moeskroen) Editie Jaar

Nadere informatie

Het uitlopen van bomen

Het uitlopen van bomen Het uitlopen van bomen Werkblad van... Bij deze opdrachten gaan we een aantal weken het uitlopen van vier soorten bomen volgen. Je zult zien, dat tijdens deze weken de bomen eerst gaan bloeien en dat daarna

Nadere informatie

V 1.4 Nomenclatuur. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

V 1.4 Nomenclatuur. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Knol 16 March 2013 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/40480 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie