Op weg naar het VO. 25 Na de cito

Transcriptie

1 Agenda april t/m juli 25 Na de cito

2 Dit ben ik Mijn gegevens nu School Naam leerkracht Mijn beste vak Mijn minste vak Sport/ hobby s Naam Ik houd erg van Adres Ik heb een hekel aan Postcode en woonplaats Telefoonnummer adres Klas 26 Na de cito 27 Na de cito

3 Dit ben ik over 10 jaar Mijn gegevens over 10 jaar Je weet natuurlijk nog niet wat jouw gegevens over 10 jaar zijn. Maar vul maar in zoals jij denkt of hoopt dat jouw gegevens dan zullen zijn. Naam Woonplaats Opleiding/ beroep Burgerlijke staat Omcirkel wat voor jou zal gelden. getrouwd / niet getrouwd Kinderen Omcirkel wat voor jou zal gelden. ja / nee 28 Na de cito 29 Na de cito

4 Dit is mijn school! 1. Maak twee foto s van je school van dingen die jij het meest bijzonder vindt aan jouw school. Het kan bijvoorbeeld van het lokaal zijn of het schoolplein. Je kunt natuurlijk ook een foto maken van je juf of meester. 2. Plak de foto s op deze bladzijden. 3. Zet er een titel bij 4. Zet er ook bij wat er zo bijzonder is. Welke schooltas kies jij? titel: titel: Ik heb foto 1 gemaakt, omdat Ik heb foto 2 gemaakt, omdat QUIZZZZZZZ Hoe zwaar denk jij dat een gemiddelde schooltas is? 30 Na de cito 31 Na de cito

5 Wat zou jij doen? Gister is de beugel erin gezet Ik mocht de kleur van de elastiekjes uitkiezen. Ik heb nu paarse. Het voelt heel naar zo n ding in mijn mond. Ik zit er de hele tijd met mijn tong aan te friemelen en nu voelt mijn tong aan alsof ik ermee in het prikkeldraad gehangen heb. Jij hebt maar geluk dat je tanden goed staan. Het ergste is dat ik niet tussendoor mag snoepen en tussen de middag op de pleewee op school mijn tanden moet poetsen. Sta ik mooi voor paal. Wie staat er nu op school op de wc zijn tanden te poetsen? uit: Hoe overleef ik de brugklas door Francine Oomen Wat zou jij doen met het tandenpoetsen? a. Ik ga gewoon op school mijn tandenpoetsen, ook al is het misschien vervelend. Ik ben echt de enige niet. b. Ik ga echt niet mijn tanden op school poetsen. Na school ga ik snel naar huis en ik doe het dan. c. Ik ga gewoon snoepen en ga niet mijn tanden poetsen. Het kan me niets schelen. En wat zou jij doen als: Je het lokaal van je volgende les niet kunt vinden? Je moeder eiersalade op je brood heeft gedaan? (Heel lekker hoor, thuis Maar op school stinkt het je tas uit.) Je je huiswerk voor het vak met die strenge leraar niet af hebt gekregen? Je te laat komt omdat je cavia net die ochtend is overleden? Je vader voorstelt om je gezellig van school te halen? Je de leraar van het vak dat je zo leuk leek helemaal niet aardig vindt? Je voor een vak een onverwacht proefwerk krijgt ( en je het net niet geleerd hebt?) Je heel hard hebt geleerd voor een proefwerk, maar de betekenis van dat ene Franse woord je niet te binnen schiet? 32 Na de cito 33 Na de cito

6 34 Na de cito 35 Na de cito

7 FFF terugkijken Dit ging echt goed de afgelopen weken ( kruis maar aan ): ô ik heb me aan mijn planning gehouden ô ik kon me goed concentreren ô de samenwerking met mijn klasgenoten ging goed ô ik snapte de lesstof goed ô ik heb hulp gevraagd als ik iets niet begreep ô ik had veel ideeën voor mijn opdracht ô Dit ga ik anders doen ( kruis maar aan): ô mijn planning ô mijn concentratie ô samenwerking met klasgenoten ô hulp vragen bij problemen ô Tips voor een volgende keer: Na de cito 37 Na de cito

8 Tips De afgelopen weken heb ik mezelf deze tip(s) gegeven: Met deze tip(s) heb ik inmiddels het volgende gedaan: Met deze tip(s) heb (nog) niets gedaan omdat: ô ik er niet meer aan gedacht heb ô ik er geen zin in had ô het vanzelf al beter ging ô ik mijn tijd besteed heb aan andere dingen ô de leerkracht het niet nodig vond TIP ô 38 Na de cito 39 Na de cito

9 40 Na de cito 41 Na de cito

10 FFF terugkijken Dit ging echt goed de afgelopen weken ( kruis maar aan ): ô ik heb me aan mijn planning gehouden ô ik kon me goed concentreren ô de samenwerking met mijn klasgenoten ging goed ô ik snapte de lesstof goed ô ik heb hulp gevraagd als ik iets niet begreep ô ik had veel ideeën voor mijn opdracht ô Dit ga ik anders doen ( kruis maar aan): ô mijn planning ô mijn concentratie ô samenwerking met klasgenoten ô hulp vragen bij problemen ô Tips voor een volgende keer: Na de cito 43 Na de cito

11 Tips De afgelopen weken heb ik mezelf deze tip(s) gegeven: Met deze tip(s) heb ik inmiddels het volgende gedaan: Met deze tip(s) heb (nog) niets gedaan omdat: ô ik er niet meer aan gedacht heb ô ik er geen zin in had ô het vanzelf al beter ging ô ik mijn tijd besteed heb aan andere dingen ô de leerkracht het niet nodig vond ô TIP 44 Na de cito 45 Na de cito

12 46 Na de cito 47 Na de cito

13 FFF terugkijken Dit ging echt goed de afgelopen weken ( kruis maar aan ): ô ik heb me aan mijn planning gehouden ô ik kon me goed concentreren ô de samenwerking met mijn klasgenoten ging goed ô ik snapte de lesstof goed ô ik heb hulp gevraagd als ik iets niet begreep ô ik had veel ideeën voor mijn opdracht ô Dit ga ik anders doen ( kruis maar aan): ô mijn planning ô mijn concentratie ô samenwerking met klasgenoten ô hulp vragen bij problemen ô Tips voor een volgende keer: Na de cito 49 Na de cito

14 Tips De afgelopen weken heb ik mezelf deze tip(s) gegeven: Dit wordt echt anders!!!! Op het voortgezet onderwijs worden heel veel dingen anders. Noem de 10 dingen waarvan jij denkt dat ze het meest veranderen! Hoe gaat het nu? Een voorbeeld: De hele dag dezelfde leraar Hoe gaat het in de brugklas? Elk uur een andere leraar 1 Met deze tip(s) heb ik inmiddels het volgende gedaan: Met deze tip(s) heb (nog) niets gedaan omdat: ô ik er niet meer aan gedacht heb ô ik er geen zin in had ô het vanzelf al beter ging ô ik mijn tijd besteed heb aan andere dingen ô de leerkracht het niet nodig vond ô TIP 50 Na de cito 51 Na de cito

15 Geen idee!!!! Misschien heb je van sommige dingen geen idee hoe ze gaan. Schrijf die hier op en probeer deze dingen uit te zoeken. Mijn eigen woordenboek Soms kom je woorden tegen die je niet kent. Zet deze woorden in je eigen woordenboek. Zet ze bij de juiste beginletter. Zeg in je eigen woorden wat ze betekenen. Zoek de 8 verschillen A B C D E F moeilijk woord a a a b b b c c c d d d e e e f f f betekenis 52 Na de cito 53 Na de cito

16 N n n n O o o o P p p p Q q q q R r r r S s s s T t t t 55 Na de cito G g g g H h h h I i i i J j j j K k k k L l l l M m m m 54 Na de cito

17 U V W X Y Z u u u v v v w w w v v v y y y z z z Boeken Kaften figuur 1 1. Koop een paar rollen kaftpapier. Zorg dat het niet te glad is, dat kaft niet zo fijn. 2. Leg het kaftpapier plat neer en leg je boek opengeslagen op het papier. Knip het papier zo dat je aan alle kanten van het boek minstens 5 centimeter over houdt. 3. Vouw het papier om de voor- en de achterkant (zie figuur 1). 4. Aan boven- en onderkant, terwijl het boek dicht is, vouw je het een beetje over de rand, zodat de rand in het papier zichtbaar is. 5. Van de rug (de smalle kant) knip je de stroken schuin in, begin breed en eindig smal als de rug (zie figuur 2). Pas op dat je niet te ver doorknipt. figuur 2 56 Na de cito 57 Na de cito

18 figuur 3: 6. Vouw die stukjes naar binnen, onder de rug van het boek (zie figuur 3). Voor de stevigheid kun je hier nog plakband opplakken. Precies langs het bovenste randje. figuur 5: 9. Plak de omgevouwen hoeken met plakband aan elkaar vast. Niet aan het boek! (zie figuur 5). 10. Plak er een etiket op en schrijf daarop het vak en je naam (zie figuur 6) figuur 4: 7. Vouw de boven- en onderkant schuin in en dan naar binnen, alsof je een cadeautje inpakt (zie figuur 4). 8. De zijkanten alleen omvouwen als het boek dicht is, anders is de kaft straks te klein! figuur 6: 11. Klaar? Het eerste boek ging misschien nog langzaam, maar je zult zien dat je er op den duur handiger in wordt. 58 Na de cito 59 Na de cito

19 Tips voor een boekbespreking Voorbereiding van de boekbespreking 1. Kies voor een boek dat je echt leuk vindt. Een leuk boek leest makkelijker en je kunt er ook makkelijker over vertellen. Om ideeën op te doen, kun je eventueel aan klasgenoten vragen welke boeken zij leuk vinden. 2. Begin op tijd met oefenen. Oefen eventueel voor de spiegel of voor familieleden. Zij kunnen je soms nog tips geven. 3. Een boekbespreking duurt ongeveer 10 tot 15 minuten. Neem daarom tijdens het oefenen de tijd op (of laat iemand anders dat doen). Zo weet je of je bespreking de juiste lengte heeft is, of dat je hem nog wat moet inkorten of uitbreiden. 4. Aan het einde van je boekbespreking mogen je leraar en klasgenoten vragen stellen. Bereid alvast voor welke vragen je kunt verwachten. 5. Bedenk leuke opdrachten voor de klas. 6. Kopieer en/of teken plaatjes die je op kunt hangen in de klas. 7. Neem je boek mee om te laten zien. Tijdens de boekbespreking 1. Kijk je klasgenoten aan tijdens je boekbespreking 2. Spreek hard, duidelijk en vooral rustig. Praat liever te langzaam dan te snel, anders kan het zijn dat je klasgenoten het niet meer volgen en daardoor niet meer luisteren. 3. Vertel iets over de schrijver/uitgever van het gekozen boek. Deze informatie staat vaak op kaft van het boek en/of op de eerste bladzijden voorin het boek. 4. Als je meerdere boeken van deze schrijver hebt gelezen is het goed en leuk om daar iets over te vertellen. 5. Leg de titel van het boek uit. 6. Vertel iets over (het karakter van) de hoofdpersonen. 7. Vertel iets over de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. 8. Vertel in het kort waar het verhaal over gaat en hoe het afloopt. 9. Vertel wat jij van het boek vond (grappig, eng, spannend, mooi, enz.) 10. Kies een bladzijde uit het boek en lees deze hardop voor aan de klas. Leg ook uit waarom je juist voor deze bladzijde hebt gekozen. (grappigste, verdrietigste, enz.) 60 Na de cito 61 Na de cito

20 Tips voor een handleiding In een handleiding beschrijf je hoe een bepaald voorwerp werkt en/of hoe je ermee om moet gaan. Als je zelf een handleiding gaat schrijven, let dan op de volgende punten: 1. Voordat je begint met schrijven, moet je goed nadenken wat je over het voorwerp wilt vertellen. Alle punten die je wilt vertellen kun je eerst op een (klad)blaadje schrijven. 2. Als je een voorwerp kiest waar je heel veel verschillende dingen mee kunt, maak dan een keuze. Het kost te veel tijd om alle uit te leggen. Kies dan één of meerdere dingen waar je wat over gaat uitleggen. 3. Probeer alles wat je wilt vertellen in een logische volgorde te doen. Als jij bijvoorbeeld een handleiding over een mobiele telefoon leest, wil je ook graag eerst weten hoe je je mobieltje aanzet, voordat je leest hoe je een nieuw nummer in moet voeren. 4. Bedenk goed dat je de handleiding schrijft voor mensen die niet weten hoe ze met het voorwerp moeten werken. Gebruik daarom nooit te lange zinnen. Als je te lange zinnen gebruikt, kan de lezer je uitleg misschien niet meer goed volgen. 5. Je kunt eventueel plaatjes toevoegen om je uitleg te verduidelijken. Stel dat de gebruiker van het voorwerp een bepaalde tentstok nodig heeft, laat dan op een plaatje (foto of tekening) zien om welke tentstok het gaat. Tips voor een nette 1. Een nette mail begint met een nette aanhef. Als je niet precies weet wie de zal ontvangen, kun je de volgende aanhef gebruiken: Geachte heer / mevrouw, of Beste heer / mevrouw. Als je wel weet wie de zal ontvangen en je kent zijn of haar naam, dan kun je die naam in de aanhef gebruiken, bijvoorbeeld: Geachte meneer de Vries, of Beste mevrouw Wiggers 2. Na de aanhef begin je met een inleiding. In de inleiding staat waarom je deze schrijft. Een inleiding is nooit te lang, het gaat erom dat de lezer snel weet waarom je schrijft, bijvoorbeeld: Voor mijn school maak ik een werkstuk over het jeugdjournaal. Daarom stuur ik u deze Na de inleiding volgt het middenstuk. In het middenstuk staat eigenlijk het belangrijkste van je . De vraag die je wilt stellen staat ook in dit deel, bijvoorbeeld: Daarom zou ik graag wat informatie over het jeugdjournaal ontvangen. Hoe wordt een uitzending gemaakt, welke mensen helpen daar allemaal bij en hoe wordt bepaald welke onderwerpen in het jeugdjournaal komen? 4. Sluit de mail ook netjes af Bijvoorbeeld zo: Alvast hartelijk dank voor u medewerking. Met vriendelijke groet, 62 Na de cito 63 Na de cito

21 Tips voor een PowerPointpresentatie Met PowerPoint kun je hele mooie presentaties maken omdat je tekst, (bewegende) plaatjes, grafieken en video kunt laten zien. 1. Gebruik kernwoorden en korte zinnen. In je PowerPointpresentatie zet je alleen de belangrijkste informatie die je wilt vertellen. Schrijf geen hele verhalen op! Een PowerPoint is alleen maar de illustratie bij je presentatie. Uiteindelijk gaat het om je eigen verhaal! 2. Overdrijf het niet Gebruik (bewegende) plaatjes, video en/of grafieken om je presentatie mooier en duidelijk te maken. Maar... gebruik er niet te veel. De dia s kunnen dan druk en onduidelijk worden. Liever wat minder dan meer! 3. Hou het overzichtelijk. Zorg ervoor dat je zoveel mogelijk hetzelfde lettertype, dezelfde achtergronden, dezelfde kleuren en dezelfde lettergrootte gebruikt. Je presentatie ziet er dan duidelijk en netjes uit. Te veel verschil in lettertype, achtergronden, kleuren en lettergrootte ziet er rommelig en druk uit. 4. Gebruik niet teveel dia s. 5. Oefen een paar keer. Begin op tijd met oefenen. Oefen eventueel voor de spiegel of voor familieleden. Zij kunnen je soms nog tips geven. Neem tijdens het oefenen ook de tijd op (of laat iemand anders dat doen). Zo weet je of de presentatie te kort, te lang of juist goed is. 6. Bereid het goed voor Zorg ervoor dat je weet hoe de apparatuur werkt waarmee je presenteert. Zet je presentatie alvast bij de eerste dia of het eerste filmpje. Als iedereen in de klas is, kun je meteen beginnen. 7. Spreekstijl Spreek luid, duidelijk en vooral rustig. Praat liever te langzaam dan te snel. Anders kan het zijn dat je klasgenoten het niet meer volgen en daardoor niet meer luisteren. Tips voor een recensie Een recensie is een tekst waarin iemand vertelt wat hij van iets vindt, bijvoorbeeld van een boek of film. Recensies lees je wel eens in de krant. Als je zelf een recensie gaat schrijven, let dan op de volgende punten: 1. Probeer antwoord te geven op de volgende vragen: wat vind je leuk, niet leuk, mooi, belangrijk, fijn, (on)handig enzovoort. Schrijf dit op een (klad)blaadje. 2. Als je alles op je (klad)blaadje hebt gezet, kun je beginnen met het echte schrijven. Probeer je recensie eerst op een leuke of pakkende manier te beginnen. Pas daarna ga je verder met de punten die op je (klad)blaadje staan. 3. Ga nu niet alles alleen maar opsommen, dus: dit vind ik leuk en dat vind ik handig, etc. Beschrijf er steeds bij waarom je iets leuk, niet leuk, mooi, belangrijk, fijn (on)handig enzovoort vindt. 4. Punten waar je wat over kunt zeggen (als het over de inrichting van een lokaal gaat, zie taalopdracht 4) zijn: de grootte het aantal meubels de indeling van de klas (dus hoe staat alles) de kleuren de temperatuur in de klas de hoeveelheid licht (van buiten) 5. Eindig je recensie niet met één van de punten die op je (klad)blaadje stonden maar probeer je recensie op een leuke of samenvattende manier af te sluiten. Een voorbeeld van een boekrecensie: In Turkije kun je je redden met het boek Hoe overleef ik mijn vakantie in Turkije? Met Francine Oomen kun je in bijna heel Europa overleven. Eerder schreef zij namelijk soortgelijke overleefboekjes over Frankrijk, Spanje, Italië en Engeland. En ook al hoef je niets in het Duits of in een andere taal op te zoeken: de grappige, zwierige tekeningen van Annet Schaap zorgen ervoor dat het toch erg leuk is om deze boekjes te lezen. 64 Na de cito 65 Na de cito

22 Tips voor het samenwerken Samenwerken is meestal heel leuk, maar het kan ook best moeilijk zijn. Wie gaat namelijk wat doen en hoe voorkom je dat er onenigheid ontstaat in je groepje? Hieronder staan enkele tips die je hopelijk kunnen helpen bij het samenwerken. 1. Taken verdelen. Dit is bij samenwerken heel belangrijk. Overleg goed wat jullie allemaal gaan doen en laat iedereen zeggen wat hij of zij wil doen. Als meerdere kinderen hetzelfde willen, moeten jullie daarvoor een oplossing bedenken. Je kunt bijvoorbeeld afspreken dat degene die niet de taak krijgt die hij graag wilde, de volgende keer als eerste mag kiezen wat hij wil. Vergeet in ieder geval niet dat iedereen wel eens iets moet doen wat hij minder leuk vindt. Jij dus ook. Word dan niet meteen boos maar spreek af dat jij de volgende keer als eerste mag kiezen. 2. Hulp vragen. Als je jouw taak uitvoert maar je komt ergens niet uit, vraag dan om hulp van je groepsgenoten. Iemand die zijn taak al af heeft, kan bijvoorbeeld een ander helpen die nog veel moet doen. 6. Houd je aan afspraken. Zorg ervoor dat je werk op tijd af is en dat je niets vergeten bent. 7. Een meningsverschil oplossen. Als je samenwerkt, kan het gebeuren dat er een meningsverschil ontstaat. Soms wordt het zelfs ruzie. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Als dit toch gebeurt, moet je het snel uitpraten. Het is slim dat één leerling (het liefst iemand die niets met de ruzie te maken heeft) dat gesprek leidt. Deze leerling zorgt ervoor dat iedereen de kans krijgt om zijn mening te geven en dat leerlingen niet door elkaar praten. Daarna bekijken jullie wat nu eigenlijk het probleem is en gaan samen naar een oplossing zoeken. Let op: Probeer niet je gelijk te krijgen, maar zoek een oplossing waar elk groepslid mee kan leven. En als niets helpt, ga dan je naar je leerkracht en vraagt hem of haar om hulp. 3. Goed luisteren. Als je met elkaar overlegt, is het belangrijk je naar anderen luistert en hen uit laat praten. Onderbreek elkaar dus niet meteen en druk je eigen zin niet door. 4. Commentaar geven. Als je commentaar wilt geven aan iemand, probeer dan commentaar te geven waar de ander ook echt iets mee kan. Beledig een groepsgenoot niet: ga in op het werk dat gedaan is en niet op de persoon! Zeg bijvoorbeeld wat jij niet zo goed vindt gaan en probeer ook te zeggen hoe het volgens jou anders kan. 5. Commentaar krijgen. Niemand vindt het leuk om commentaar te krijgen, maar je kunt er wel veel van leren. Probeer dus niet boos te worden. Bedenk dat je het commentaar als advies bij een volgende opdracht kunt gebruiken. Als je het commentaar niet begrijpt, vraag dan wat de ander bedoelt. 66 Na de cito 67 Na de cito

23 Tips voor een spreekbeurt 1. Voorbereiding Bereid je spreekbeurt voor door de belangrijkste dingen die je wilt vertellen op papier te zetten. Kies voor een logische opbouw van je spreekbeurt. Deel alles in in hoofdstukjes: net als een werkstuk. 2. De inleiding Zorg dat je spreekbeurt begint met een goede inleiding. Daarin vertel je waarom je dit onderwerp gekozen hebt en wat je allemaal gaat behandelen. Zet eventueel op het bord hoe je je spreekbeurt hebt ingedeeld, dus wat je allemaal gaat vertellen. 3. Stemgebruik Let erop dat je je stem goed gebruikt: ben je verstaanbaar (tempo, volume, articulatie - niet mompelen dus). Wat heel slim is, is om van tevoren een stukje van je spreekbeurt thuis te doen en op te (laten) nemen. Dan hoor je pas goed hoe verstaanbaar je echt bent. 4. Houding Let op je houding en bewegingen: kies een houding die je prettig vindt (zitten, staan). Let erop of je geen zenuwbewegingen maakt (zoals de hele tijd aan je haar zitten, met een pen tikken, met je benen en voeten bewegen); dat leidt af. 5. Let op je publiek Let op het publiek waarvoor je spreekt! Dat zijn meestal je medeleerlingen. Dus leg moeilijke woorden goed uit. Jij hebt je vaak al een poosje voorbereid, dus weet je meer van het onderwerp dan de rest van je klasgenoten. Geef ook voorbeelden van moeilijke dingen in je spreekbeurt. Heel belangrijk voor je publiek is dat je spreekbeurt echt aan hen vertelt. Kijk goed de klas in en kijk af en toe iemand aan. Tips voor een telefoongesprek Als je een spreekbeurt gaat houden of aan een project werkt, moet je soms iemand bellen die jou extra informatie over het onderwerp kan geven. Hieronder staan enkele tips waar je op moet letten als je gaat bellen. Voorbeeld: je doet een spreekbeurt over Unicef. 1. Zeg duidelijk je naam. 2. Vertel in welke groep en op welke basisschool je zit, in welke plaats deze school staat en dat je een spreekbeurt gaat houden over Unicef. 3. Vraag of het mogelijk is dat je wat informatie krijgt voor je spreekbeurt. 4. Als dat zo is, kan het zijn dat de persoon aan de andere kant van de lijn vraagt welke informatie jij wilt hebben. Maak daarom vóórdat je gaat bellen een lijstje met onderwerpen waarover je iets wilt weten (bijvoorbeeld het ontstaan van Unicef, wat ze allemaal doen enzovoort). 5. Zorg ook vóórdat je gaat bellen dat je je naam, adres, postcode en woonplaats bij de hand hebt. Unicef moet natuurlijk weten waar ze de informatie naartoe moeten sturen. 6. Als de persoon jouw gegevens genoteerd heeft, bedank je hem/haar vriendelijk voor de medewerking en je sluit het telefoongesprek af met: Vriendelijk bedankt voor uw medewerking. Tot ziens. 7. Let op: soms kan het zijn dat organisaties géén informatie willen versturen. Natuurlijk is dat erg jammer en waarschijnlijk ben je dan teleurgesteld. Probeer toch vriendelijk te blijven. Sluit het telefoongesprek af met: Dat is erg jammer maar toch vriendelijk bedankt. Tot ziens. 6. De afronding Zorg ook voor een goed slot van je spreekbeurt. Vat nog even de belangrijkste punten samen, en vraag of er nog vragen of onduidelijkheden zijn. 68 Na de cito 69 Na de cito

24 Tips voor een interview Een interview houden is meer dan zomaar een paar vragen stellen aan iemand. Hieronder enkele tips hoe je een goed interview kunt houden 8. Bereid je voor: wie wil je gaan en interviewen en vooral waarom? Wat wil je graag van die persoon weten? 9. Bel deze persoon dan op om een interviewafspraak te maken. Vertel waarom je hem/haar graag wilt interviewen en waar het voor is (bijvoorbeeld voor een spreekbeurt of een project). 10. Zet alle vragen die je wilt stellen op een rijtje. Bekijk hierbij of de vragen goed past bij wat je graag wilt weten. Als je bijvoorbeeld vooral graag wilt weten hoe een werkdag van een brandweerman er ongeveer uit ziet, dan moet je niet allemaal vragen gaan stellen over de opleiding van de brandweerman. Je kunt dan bijvoorbeeld beter vragen of brandweermannen ook andere taken hebben dan branden blussen en of ze ook wel eens op de kazerne moeten slapen. 11. Probeer of je een dictafoon kunt lenen, dan kun je het gesprek opnemen en hoe je niet alles op te schrijven. Veel mobiele telefoons en MP3-spelers hebben een ingebouwde dictafoon. Oefen vooraf wel eventjes, zodat je weet hoe je hem moet gebruiken. 12. Schrijf in steekwoorden het antwoord op je vragen op. Als je het niet goed kunt bijhouden, of als je een antwoord niet begrijpt, dan kun je dat gerust zeggen. De geïnterviewde wil het vast wel herhalen of verder uitleggen. 13. Bedank de persoon voor het gesprek. Vraag of je nog eens mag bellen als je bij het uitwerken van het interview nog vragen hebt. 14. Werk het interview direct na het gesprek uit, dan zit het gesprek nog vers in je geheugen. 70 Na de cito 71 Na de cito

25 72 Na de cito