CO 2. Emissie inventaris Scope 1 & 2 volgens ISO

Transcriptie

1 Emissie inventaris 2014 Scope 1 & 2 volgens ISO Technische Unie B.V. mei 2015 Opgesteld door: Technische Unie (RLB) Status: definitief versie 2.0

2 Inhoud Inleiding en verantwoording 3 1. Beschrijving van de organisatie 3 2. Verantwoordelijke 3 3. Basisjaar en rapportage periode 4 4. Afbakening Organisatie grenzen Operationele grenzen 7 5. Directe en indirecte GHG emissies Berekende emissies Verbranding van biomassa Broeikasgasverwijderingen Uitzonderingen Kwantificeringsmethoden Emissiefactoren Onzekerheden Rapportage volgens ISO deel 7 14 Bijlage 1 Scopediagram 15 Bijlage 2 Verificatieverklaring 16 uitstoot en energieverbruik 17 Colofon Technische Unie BV scope 1 & 2 volgens ISO Opgesteld door Technische Unie (RLB) op 15 april 2015 (versie 0.2) Gecontroleerd door Facility Manager Technische Unie (AH) op 20 april 2015 Rapport is aangeboden voor Verificatie op 28 april 2015 (versie 1.0) Definitief rapport met verificatieverklaring mei 2015 (versie 2.0) Technische Unie B.V. 2

3 Inleiding en verantwoording Technische Unie is een technische groothandel en levert een breed assortiment installatiematerialen. Vanaf 2009 worden de geregistreerde energiegebruik gegevens van Technische Unie omgezet in een footprint. Op basis van deze gegevens kijken we periodiek waar mogelijkheden zijn om de uitstoot van onze bedrijfsactiviteiten te reduceren. In 2010 hebben we ons als doel gesteld om in % te reduceren (relatief aan onze omzet) t.o.v In dit rapport wordt de emissie inventaris van Technische Unie over 2014 besproken. De voetafdruk geeft een inventarisatie van de totale hoeveelheid uitgestoten broeikasgassen, de GHG (Green House Gas) emissies. Daarnaast geeft ze inzicht in de herkomst van deze emissies over de verschillende bedrijfsonderdelen van Technische Unie met een verdeling naar directe en indirecte GHG emissies. De inventarisatie is uitgevoerd conform de ISO ; 2006 (E) quantification and reporting of greenhouse gas emissions and removals. In dit rapport wordt de voetprint gerapporteerd volgens van deze norm, in het laatste hoofdstuk is hiertoe een cross reference table opgenomen. 1. Beschrijving van de organisatie Technische Unie is een technische groothandel en levert een breed assortiment installatiematerialen op het gebied van elektrotechniek, licht, datacommunicatie, (luxe) sanitair, verwarming en klimaattechniek. Klanten zijn bedrijven die actief zijn in branches als installatie (in de woningbouw of utiliteit), industrie, (semi-)-overheid en detailhandel. Bij Technische Unie werken ongeveer werknemers verdeeld over 35 verkoopkantoren, 2 verkooppunten, 2 distributiecentra, 21 overslagpunten, 1 opleidingscentrum en het centrale kantoor in Amstelveen. Technische Unie is een dochter van het Franse familiebedrijf Sonepar. 2. Verantwoordelijke Eindverantwoordelijk: Operationeel verantwoordelijk: Directie Kwaliteit en milieumanager Facility manager Technische Unie B.V. 3

4 3. Basisjaar en rapportage periode De inventarisatie naar GHG emissies is voor Technische Unie over 2009 voor de eerste maal uitgevoerd en is daarom tevens het basisjaar. De gerapporteerde periode is gelijk het boekjaar. Het boekjaar voor Technische Unie loopt van 1 januari tot en met 31 december. De gerapporteerde periode is van januari tot en met december van het kalenderjaar Totale directe en indirecte emissies Technische Unie bedroegen in ton Onderverdeeld naar scopes: ton directe emissies (scope 1); ton indirecte emissies (scope 2). Scope ton 41% 2009 Scope ton 59% Figuur 1.a. Verdeling emissie naar scope basisjaar 2009 Over de jaren tussen 2009 en 2014 zijn tevens emissie inventarisatie rapportages gemaakt. Deze rapportages zijn tevens openbaar en worden op het MVO portaal van Technische Unie gepubliceerd. Het relatieve verloop van de emissies [g / omzet] van de afgelopen jaren is weergegeven in onderstaande grafiek. uitstoot per omzet [g/ ] reductiedoelstelling [g/ ] [g / omzet] 12,0 11,5 11,0 10,5 10, Figuur 1.b. Verloop relatieve emissie in grammen per omzet. Oorzaak van de relatieve stijging in 2013 is vanwege niet gehonoreerd verzoek inkoop 20% groene stroom. Wanneer deze wel toegerekend zou worden zou de relatieve uitstoot in 2013 onder de lijn van de doelstelling uitkomen. Technische Unie B.V. 4

5 4. Afbakening 4.1. Organisatie grenzen Bij het bepalen van de organisatiegrenzen (organizational boundary) is uitgegaan van afbakening op basis van operationele controle (operational control). Technische Unie B.V. is een volledige dochter van Sonepar Nederland B.V. Sonepar Nederland B.V. is een 100% dochter van Otra N.V., waarboven weer Sonepar S.A. staat. Sonepar S.A. OTRA N.V. Sonepar Deutschland OTRA Ireland Sonepar Nordic Sonepar Nederland Sonepar Italia OTRA Development Sonepar USA Holdings Inc. S.N.I.S. Technische Unie B.V. Figuur 2. Organisatiestructuur Sonepar S.A. De ICT van Technische Unie B.V. is ondergebracht bij Sonepar Nederland Information Services B.V. (SNIS), een aparte B.V. vallend onder Sonepar Nederland B.V. Vanwege het feit dat SNIS alleen Technische Unie als opdrachtgever kent, SNIS gevestigd is in het hoofdkantoor van Technische Unie en verantwoordelijk is voor een groot deel van het energieverbruik van dit kantoor, wordt SNIS B.V. meegenomen in de footprint. Onder Technische Unie B.V. vallen juridisch gezien 2 BV s, Sonepar Nederland Vastgoed B.V. en Otra Assurantie Maatschappij B.V.. Sonepar Nedeland Vastgoed B.V. kent geen activiteiten en is alleen eigenaar van een aantal vastgoed objecten. Otra Assurantie is alleen een financiële entiteit en genereert jaarlijks een bedrag. Twee medewerkers van Technische Unie zijn enkele momenten per jaar voor deze BV`s actief. Deze BV`s zijn verder niet meegenomen in de footprint. Overname Ubel Halverwege 2013 heeft Technische Unie het bedrijf Ubel overgenomen. Vanwege onduidelijkheden rondom energiegebruik van kantoor en auto s is er voor gekozen om de activiteiten van Ubel niet mee te nemen in de rapportage over Omdat de Ubel activiteiten in 2014 geïntegreerd zijn in Technische Unie BV zijn vanaf 2014 de activiteiten van Ubel wel onderdeel van deze emissie inventaris. Technische Unie B.V. 5

6 Directie Commercie Diensten Marketing Product informatie & ebusiness Facility management Pensioen bureau Inkoop Verkoop Personeel & Organisatie Logistiek Controlling & Financiën S.N.I.S. Productgroep Elektrotechniek Regio Noord/Oost Adviseur P&O Distributie Centrum Strijen AO/IC ICT Services Productgroep Draad, Kabel en Licht Regio Midden Arbeidsmarkt communicatie Distributie Centrum Alphen Hoofd boekhouding Application Services Productgroep Sanitair Regio West Opleidingen Distributie Overslagpunten Debiteuren administratie & kredietbeleid Productgroep Verwarming & Klimaattechniek Regio Zuid Supply Chain Management Crediteuren administratie Handelsgroep National Accounts Groep Kwaliteit en milieu Figuur 3. Organisatiestructuur Technische Unie B.V. De interne organisatie van Technische Unie B.V. bestaat uit een operationeel gedeelte met daarin de afdelingen Inkoop, Verkoop, Logistiek, E-buisiness en S.N.I.S.. Daarnaast zijn er ondersteunende diensten met de afdelingen Controlling & Financiën, Facility Management, Marketing, Pensioenbureau en Personeel & Organisatie. Technische Unie B.V. beschikt naast haar hoofdvestiging over 47 overige locaties: verkoopkantoren, verkooppunten, overslagpunten, distributiecentra en een opleidingscentrum. Al deze locaties vallen juridisch onder Technische Unie B.V. en over al deze locaties heeft Technische Unie operational control. Deze worden daarom meegenomen in de emissie inventaris. Technische Unie B.V. 6

7 4.2. Operationele grenzen Om de scope af te bakenen is gebruik gemaakt van de scope-indeling van het Green House Gas Protocol (GHG-protocol). Om tegemoet te komen aan onze klanten die deze footprint nodig hebben voor hun bewust certificaat, is de analyse conform het scope diagram van SKAO uitgevoerd (zie bijlage 1). Conform het GHG-protocol wordt onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. Scope 1: de directe emissies door de eigen organisatie, zoals emissies door eigen aardgasverbruik, verbranding van brandstoffen in mobiele werktuigen en veroorzaakt door het eigen wagenpark. Scope 2 de indirecte emissies die ontstaan door de opwekking van elektriciteit en stadsverwarming die de organisatie gebruikt. Daarnaast wordt de eigen auto zakelijk (personal cars for business travel) en zakelijke vliegtuigkilometers (business air travel) tot scope 2 gerekend, in tegenstelling tot het GHG-protocol, die deze onderdelen aan scope 3 toeschrijft. Zie bijlage 1. Scope 3: overige indirecte emissies, een gevolg van de activiteiten van het bedrijf die voortkomen uit bronnen die geen eigendom zijn van het bedrijf, nog beheerd worden door het bedrijf, zoals woon/werk verkeer en productie van aangekochte materialen. Voor Technische Unie zijn deze als volgt ingevuld: Scope 1 Business car travel: toe te wijzen aan brandstofgebruik leasewagens (personenauto s en vrachtwagens op diesel, benzine en LPG/CNG). Fuel used: toe te wijzen aan brandstofgebruik voor verwarming van locaties (aardgas) en diesel voor noodaggregaten en sprinkler installatie. Airco koelmiddelen zijn toe te wijzen aan de lekkage van koelvloeistoffen. Scope 2 Electricity en heat purchased: toe te wijzen aan indirecte emissie van ingekochte elektra voor de locaties en de stadsverwarming voor het overslagpunt in Tilburg en Verkooppunt Almere. Personal cars for business travel: toe te wijzen aan emissies van zakelijke kilometers met privé-auto s Business air travel: toe te wijzen aan de emissies die vrijkomen bij zakelijke vliegreizen. Scope 3 De emissies van scope 3 zijn niet meegenomen in dit rapport, omdat deze gegevens niet of slechts deels beschikbaar zijn. Technische Unie B.V. 7

8 5. Directe en indirecte GHG emissies 5.1. Berekende emissies Totale directe en indirecte emissies Technische Unie bedroegen in ton Onderverdeeld naar scopes: ton directe emissies (scope 1); ton indirecte emissies (scope 2). De verdeling van de emissies over de scopes wordt weergegeven in figuur 4. Scope kg 37% 2014 Scope kg 63% Figuur 4. Verdeling emissie naar scope De verdeling van de emissies over de bedrijfsonderdelen wordt weergegeven in figuur 5. Locaties kg. 52% 2014 Mobiliteit kg. 48% Figuur 5. Verdeling emissie per bedrijfsonderdeel Technische Unie B.V. 8

9 Bovenstaande figuren zijn samengevoegd in figuur 6 waarin een weergave is gemaakt van scope per bedrijfsonderdeel. Mobiliteit Scope kg. 2% Mobiliteit Scope kg. 46% 2014 Locaties Scope kg. 34% Locaties Scope kg. 18% Figuur 6. Verdeling emissie per scope en per bedrijfsonderdeel In de volgende twee figuren wordt per bedrijfsonderdeel verder ingezoomd. In figuur 7 is te zien hoe de verdeling over de verschillende locaties is. In figuur 8 wordt een overzicht gegeven voor wat betreft de mobiliteit. Overige locaties 42% CK Amstelveen 7% 2014 DC Alphen 33% DC Strijen 18% Figuur 7. Verdeling emissie per locatie Van de locaties dragen de distributiecentra in Alphen en Strijen het meest bij aan de footprint (51%). De emissies van de distributiecentra worden voornamelijk veroorzaakt door elektriciteit. Het centrale kantoor in Amstelveen verbruikt relatief veel energie (7% van de emissie van de locaties). Dit wordt veroorzaakt door het datacentrum van SNIS dat ook gevestigd is in dit kantoor. De post overige locaties vertegenwoordigd de overige 45 locaties van Technische Unie. Technische Unie B.V. 9

10 De emissies van het vervoer zijn voor het overgrote deel afkomstig van het leasewagenpark (auto s en vrachtwagens, 95%). Lease auto s 40% Vliegreizen 2% Privé auto s 3% 2014 Vrachtwagens 55% Figuur 8. Verdeling emissies vervoer In figuur 9 is te zien dat van de emissiebronnen de meeste emissies worden veroorzaakt door elektriciteit (34%) en aardgas (18%) van de locaties en de diesel (42%) van het leasewagenpark. Aardgas 18% Benzine 3% Transportbrandstof 1% Kerosine 1% Elektriciteit 34% 2014 Diesel 43% Figuur 9. Verdeling emissies per bron *Transportbrandstof is de brandstof die gebruikt is voor dienstreizen met privé-auto s. Aangezien van deze reizen niet bekend op welke brandstof de ingezette voertuigen rijden, wordt de onbekende brandstof aangeduid als transportbrandstof. De emissiebronnen LPG/CNG, Aggregaat / sprinkler diesel en stadsverwarming zijn niet verder in de grafiek gespecificeerd omdat deze waarden minder dan 1% vertegenwoordigen. Technische Unie B.V. 10

11 5.2. Verbranding van biomassa Verbranding van biomassa vond binnen scope 1 en 2 niet plaats bij Technische Unie in Broeikasgasverwijderingen Binding van (broeikasgasverwijdering) vond niet plaats bij Technische Unie in Uitzonderingen Alle geïdentificeerde bronnen en putten van zijn verantwoord in de rapportage met uitzondering van de koelvloeistoffen. Volgens opgaaf van de externe onderhoudsdienst is in kg R22R en 0 kg R410A weggelekt. Om die reden is koelvloeistoflekkage niet significant verklaard, en niet meegenomen in de hier gepresenteerde emissie inventaris. 6. Kwantificeringsmethoden Voor het kwantificeren van de uitstoot is gebruik gemaakt van een Excel programma. Op drie niveaus kunnen per (sub)systeem de emissies worden bepaald: 1) Directe invoer van emissies. 2) Invoer van energie gebruiksgegevens. 3) Invoer van activiteitendata. Ad 1: Directe invoer van emissies In sommige gevallen is van een bepaald (sub)systeem al bekend wat de uitstoot is, bijvoorbeeld omdat er al een studie naar gedaan is. Deze gegevens kunnen dan direct ingevoerd worden. Voor Technische Unie is deze invoer niet van toepassing, omdat dergelijke studies niet bekend zijn. Ad 2: Invoer van energie gebruiksgegevens In andere gevallen zijn van een bepaald (sub)bedrijfsonderdeel gegevens over het energiegebruik bekend. Als dat het geval is, kunnen deze energie gebruiksgegevens in het Excel sheet worden ingebracht, waarna automatisch met de juiste emissiefactoren de emissies worden berekend. Hierbij zijn de emissiefactoren gehanteerd uit het prestatieladder handboek versie 2.2, Bijlage C Conversiefactoren (pagina 64). Technische Unie B.V. 11

12 Ad 3: Invoer van activiteitendata. In een aantal gevallen zijn bovengenoemde gegevens niet bekend. In dat geval kan dan het niveau van de systeem gerelateerde activiteiten worden gebruikt (bijv. m 2 oppervlak van een locatie). Dit niveau is gebaseerd op onderstaande formule: -uitstoot = (activiteit van het systeem) x (energie-indicator) x (emissiefactor) Deze formule is het best te begrijpen middels een voorbeeld: Voorbeeld: het is niet bekend hoeveel liter er in 2014 gebruikt is voor zakelijke kilometers met privé auto s. Het is echter wel bekend dat in 2014: zakelijke kilometers met privé auto s zijn afgelegd door medewerkers van Technische Unie en SNIS. Volgens de emissieconversie lijst uit het prestatieladder handboek versie 2.2, Bijlage C Conversiefactoren (pagina 67) is de uitstoot van een conventionele personenauto 210 g/voertuigkilometer. In deze conversiefactor van 210 g/ voertuigkilometer is de energie-indicator al met de emissiefactor verrekend tot een getal. De uitstoot door zakelijke kilometers met privé auto s wordt daarmee voor 2014 voor Technische Unie gesteld op km x 210 g/km = 158 ton. Meetgegevens: - Aardgasverbruik is afkomstig van de registratie van de website van nusconsulting (tot bekend onder de naam Enraedt). De registratie is afhankelijk van het type verbruiker en wordt bepaald a.d.h.v. gemiddeld verbruik per 3 jaar voor kleinverbruikers, maandverbruiken o.b.v. meterstanden voor profielverbruikers of telemetrie voor grootverbruikers. Daar waar gegevens van kleinverbruikers nog niet binnen zijn op moment van rapportage emissie worden de gegevens door nusconsulting geëxtrapoleerd. Daar waar verbruik niet bekend is omdat dit bijvoorbeeld versleuteld zit in de huur worden de benodigde gegevens berekend o.b.v. het oppervlak van de locatie en het gemiddelde verbruik van gelijksoortige overige locaties. - Brandstofverbruik leaseauto s afkomstig van registratie van de leasemaatschappij Athlon - Elektriciteitsverbruik en stadsverwarming zijn afkomstig van de registratie van de website van nusconsulting. De registratie is afhankelijk van het type verbruiker en wordt bepaald aan de hand van gemiddeld verbruik per 3 jaar voor kleinverbruikers, maandverbruiken op basis van meterstanden voor profielverbruikers of telemetrie voor grootverbruikers. Daar waar gegevens van kleinverbruikers nog niet binnen zijn op moment van rapportage emissie worden de gegevens door nusconsulting geëxtrapoleerd. Daar waar verbruik niet bekend is omdat dit bijvoorbeeld versleuteld zit in de huur worden de benodigde gegevens berekend o.b.v. het oppervlak van de locatie en het gemiddelde verbruik van gelijksoortige overige locaties. - Brandstofverbruik personal car use op basis van gedeclareerde kilometers geregistreerd door Technische Unie. - Flights for business is afkomstig van de registratie van de reisorganisatie Carlson Wagonlit Travel. Technische Unie B.V. 12

13 7. Emissiefactoren Voor de inventarisatie van de uitstoot van Technische Unie over het jaar 2014 zijn emissiefactoren uit het prestatieladder handboek versie 2.2, Bijlage C Conversiefactoren (pagina 64) gebruikt. Omdat de gebruikte conversiefactoren zeer specifiek zijn op nationaal niveau, zijn ze zeer geschikt voor het omrekenen van de broeikasgas activiteiten data naar de daarmee gepaard gaande emissie. Groene stroom In 2014 is er voor [kwh] aan groen stroom ingekocht afkomstig uit Nederlandse Windturbines (Windkracht220 ). Dit komt overeen met ongeveer 20% van het totale elektra verbruik van Technische Unie. Door inkoop van groene stroom moet er voor dat deel met een andere conversiefactor gerekend worden. Om dit evenredig over alle locaties te verdelen is er met een gemiddelde conversiefactor gerekend voor elektriciteit. Deze is bepaald door middel van onderstaande berekening. Totale elektraverbruik Technische Unie in 2014 was [MWh]. Hiervan was 2.167[MWh] ingekocht als groene stroom uit Nederlandse wind. Met een conversiefactor van 0,455 [kg /kwh] voor grijze stroom en 0,015 [kg /kwh] voor groene stroom wordt de gemiddelde conversiefactor voor elektriciteit voor Technische Unie voor 2014: (( ) x 0,455 ) + ( x 0,015)) / = 0,366 [kg /kwh] Stadsverwarming De locatie met stadsverwarming (OP Tilburg) krijgt zijn warmte van de Amer centrale. Dit is een kolencentrale en daarom is er met een conversiefactor van 18,5 [kg /GJ] gerekend. Removal factors zijn niet van toepassing, omdat er geen sprake is van broeikasgasverwijdering bij Technische Unie in 2014 (zie ook de opmerking bij paragraaf 5.3). 8. Onzekerheden De gepresenteerde resultaten moeten altijd geïnterpreteerd worden met een bepaalde onzekerheidsmarge, maar op basis van de door Technische Unie gepresenteerde gegevens kunnen we stellen dat deze marge redelijk klein is ondanks dat er door nusconsulting in beperkte mate gas- en elektragegevens geëxtrapoleerd zijn. alle gegevens betreffen de 12 kalendermaanden van Voor het elektriciteits- en aardgasverbruik van locaties waar dit niet van bekend is, is een inschatting gemaakt op basis van het gemiddeld verbruik per m 2 van de overige overslagpunten of verkoopkantoren, afhankelijk van het type locatie. Aangezien het aandeel van deze locaties in de footprint zeer beperkt is (ca 2%), heeft deze interpolatie weinig effect op de onzekerheidsmarge van de totale footprint. Technische Unie B.V. 13

14 2. Bij Technische Unie ontbreekt het inzicht hoeveel liter brandstof er gebruikt is voor de zakelijke kilometers met privé auto. Wel zijn de gereden kilometers bekend en de uitstoot is berekend met de conversiefactor voor brandstoftype niet bekend. Dit wordt acceptabel geacht omdat het aantal gedeclareerde kilometers minder dan 10% van het totale aantal kilometers (van lease voertuigen) uitmaken. Het totaal aantal km dat door lease personen auto s is gereden in 2014 is ongeveer 12 miljoen km. Gedeclareerde is ruim km wat overeenkomt met 6% van het totaal gereden km s. 3. In februari 2011 is bij OP Groot Amsterdam een elektrische vrachtwagen in gebruik genomen. Voor het laden van de accu s wordt de aansluiting van het pand gebruikt. Hierdoor wordt een heel klein deel van de uitstoot door mobiliteit weergegeven bij locaties. 9. Rapportage volgens ISO deel 7 Dit rapport is opgesteld overeenkomstig de eisen uit ISO ;2006, paragraaf 7. Onderstaand is een cross reference opgenomen. ISO GHG Beschrijving Hoofdstuk onderhavig rapport report content A Reporting organization 1 B Person responsible 2 C Reporting period D Organizational boundaries E Direct GHG emissions F Combustion of biomass G GHG removals H Exclusion of sources or sinks I Indirect GHG emissions J Base year K Changes or recalculatons L Methodologies M Changes to methodologies N Emission or removal factors used O Uncertainties 8 P Statement in accordance with ISO Tabel 1. Cross reference ISO Technische Unie B.V. 14

15 Bijlage 1: Scopediagram Scope 3 Commuter travel Waste disposal Business travel via public transport Scope 2 Paper used Personal cars for business travel Business air travel Fuel used (e.g. heating, generators) Scope 1 Business car travel Airco refrigerants Electricity purchased Suppliers/ outsourced emissions Electricity used at client sites Prorail rekent Business travel en Personal cars for business travel tot Scope 2 Other consumables Technische Unie B.V. 15

16 Bijlage 2: Verificatieverklaring Technische Unie B.V. 16

17 UITSTOOT EN ENERGIEGEBRUIK 2014 t.o.v Technische Unie B.V. mei 2015 Opgesteld door: Technische Unie (RLB) Status: definitief versie 2.0

18 Energiegebruik en en CO uitstoot 2 2 uitstoot Technische Unie Unie Energiegebruik en t.o.v. 2 uitstoot t.o.v Technische Unie t.o.v In In is is is er is er er er door door door Technische Technische Unie Unie Unie ton ton ton minder CO2 ton minder minder uitgestoten CO2 CO2 uitgestoten uitgestoten dan in dan dan dan in in in De oorzaak In 2014 is er door Technische Unie ton minder CO2 uitgestoten dan in De oorzaak De De oorzaak hiervan hiervan wordt wordt hiervan wordt hieronder In De hieronder 2014 is er toegelicht. oorzaak toegelicht. door hiervan Technische Unie ton minder CO2 uitgestoten dan in De oorzaak hiervan wordt hieronder toegelicht. wordt hieronder toegelicht. scope 1 & 2 Technische Unie scope scope 1 & 1 Technische & 2 2 Technische Unie Unie Unie 12,0 scope 1 & 2 Technische Unie 12,0 12,0 12,0 12,0 11,5 11,5 11,5 11,5 11,5 11,0 11,0 11,0 11,0 11,0 10,5 10,5 10,5 10,5 10,0 10, ,0 10, CO uitstoot per omzet 2011 [g/ ] CO reductiedoelstelling [g/ ] CO2 uitstoot per omzet [g/ ] CO2 reductiedoelstelling [g/ ] CO2 CO2 CO2 uitstoot uitstoot per per per omzet omzet omzet [g/ ] [g/ ] [g/ ] CO2 CO2 reductiedoelstelling CO2 reductiedoelstelling [g/ ] [g/ ] [g/ ] [g CO [g [g 2 / / omzet] / 2 / omzet] [g / omzet] Relatieve CO Relatieve CO emissie CO emissie 2 2 emissie Relatieve emissie [ton [ton CO [ton 2 CO ] ] 2 ] verschil in CO verschil verschil in COin 2 uitstoot 2014 t.o.v uitstoot in CO 2 uitstoot 2014 t.o.v t.o.v verschil in uitstoot 2014 t.o.v Totale CO2 Elektra Aardgas Diesel Totale reductie CO2 Elektra Aardgas Diesel Totale reductie CO2 Totale Totale CO2 CO2 Elektra Bron CO Elektra Elektra Aardgas Diesel Diesel 2 uitstoot Aardgas Diesel reductie reductie Bron uitstoot Bron uitstoot Bron Bron uitstoot [ton ] [ton ] [kwh] [kwh] [kwh] [kwh] [liter] [liter] Elektra Elektra [kwh] [kwh] Elektra Elektra [kwh] [kwh] Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar [liter] [liter] Aardgas [Nm [Nm 3 ] vs ] vs Graaddagen Jaar Aardgas [Nm3] Jaar 2009 Graaddagen (de Bilt) 2012[grddgn] Specifiek aardgas gebruik (*8) [Nm3/grddg] Aardgas [Nm3] Graaddagen (de Bilt) [grddgn] Jaar Specifiek aardgas 2.500gebruik (*8) [Nm3/grddg] Aardgas [Nm3] Graaddagen (de Bilt) [grddgn] Specifiek aardgas gebruik (*8) [Nm3/grddg] Jaar Jaar Aardgas Aardgas [Nm3] [Nm3] Graaddagen (de (de Bilt) Bilt) [grddgn] [grddgn] Specifiek Specifiek aardgas aardgas gebruik gebruik (*8) (*8) [Nm3/grddg] [Nm3] [Nm3] [Nm3] [Nm3] [Nm3] Aardgas [Nm Aardgas [Nm 3 3 ] vs Graaddagen vs Graaddagen Aardgas [Nm 3 ] vs Graaddagen Brandstof Brandstof [liter] [liter] Brandstof [liter] Brandstof [liter] Jaar Diesel [l] Jaar Transportbrandstof [l] 2014 Diesel [l] Jaar Transportbrandstof [l] Diesel [l] Transportbrandstof [l] Jaar Jaar Diesel Diesel [l] [l] Transportbrandstof [l] [l] Graaddagen Graaddagen Graaddagen Graaddagen Elektra Elektra Elektra Elektra De hoeveelheid elektra is in 2014 weer verder afgenomen (1,8%) t.o.v Deze besparing is met name toe te wijzen aan de energie-efficiency van nieuw apparatuur zoals multi functionele printers (MFP) die door de hele organisatie geïmplementeerd zijn. De hoeveelheid elektra is in 2014 weer verder afgenomen De hoeveelheid elektra is in 2014 weer verder afgenomen (1,8%) (1,8%) De hoeveelheid t.o.v De De t.o.v. hoeveelheid elektra Deze Deze is besparing elektra besparing 2014 weer is met is is in is 2014 met verder name name afgenomen toe te weer toe verder te wijzen afgenomen wijzen (1,8%) aan (1,8%) aan t.o.v. de de energie-efficiency t.o.v. energie-efficiency Deze besparing van Deze besparing van is met nieuw nieuw name apparatuur is is apparatuur toe te zoals met met name toe toe te te zoals wijzen multi Mede multi aan de functionele wijzen functionele energie-efficiency printers (MFP) door aan aan inkoop de de van energie-efficiency printers (MFP) van nieuw die door die (20%) groene stroom van van door apparatuur de hele is er nieuw de hele organisatie door elektra apparatuur organisatie zoals multi functionele geïmplementeerd ( zoals geïmplementeerd printers zijn. multi functionele =) zijn. (MFP) die door de hele Mede printers ton minder (MFP) die uit die gestoten door de de hele hele Mede organisatie door in 2014 door geïmplementeerd inkoop van (20%) groene organisatie dan inkoop van (20%) groene zijn. stroom is er door stroom is er door elektra geïmplementeerd zijn. zijn. elektra Mede door ( ( inkoop van (20%) groene =) =) stroom ton minder ton minder is door CO uit Mede door inkoop van van (20%) groene stroom is is 2 uit gestoten in 2014 dan er er door gestoten elektra ( in 2014 dan in =) ton minder uit gestoten elektra in 2014 ( dan in =) =) ton ton minder CO uit 2 uit gestoten in in 2014 dan dan in in Aardgas Aardgas Aardgas Doordat het in 2014 minder koud was dan in 2013 (zie het aantal graaddagen) is er minder aardgas gebruikt voor de ver- Doordat het in 2014 minder koud was dan in 2013 (zie het Doordat warming het van in 2014 onze panden. minder Relatief koud was aan dan het aantal in 2013 graaddagen (zie het aantal aantal Doordat is het graaddagen) graaddagen) het aardgasgebruik in 2014 is is minder minder er minder 2014 koud iets aardgas aardgas gestegen was dan gebruikt gebruikt t.o.v. in voor voor (zie Door de de het verwarming het lager aardgasgebruik is ( =) 467 verwarming aantal graaddagen) van onze ton Doordat van minder CO het het onze is er panden. 2 uit in in gestoten panden. minder Relatief 2014 minder Relatief aardgas aan 2014 dan koud aan gebruikt het aantal in was was het dan aantal voor de graaddagen dan in in 2013 (zie (zie het het graaddagen verwarming is aantal is van het graaddagen) het onze aardgasgebruik aardgasgebruik panden. Relatief in 2014 is is er er minder 2014 aan iets aardgas iets het gestegen gestegen aantal t.o.v. gebruikt voor de de t.o.v. graaddagen Door verwarming Door is het het het aardgasgebruik lager aardgasgebruik van van lager onze aardgasgebruik in 2014 iets is er panden. Relatief is er gestegen ( aan ( aan het het aantal t.o.v =) graaddagen =) Door 467 ton 467 ton het lager minder is is het minder aardgasgebruik CO het aardgasgebruik uit gestoten 2 uit gestoten is er in in in 2014 in ( dan 2014 iets iets dan in gestegen in =) 467 ton minder uit gestoten in 2014 dan in t.o.v Door het het lager aardgasgebruik is is er er ( =) =) ton ton minder CO uit 2 uit gestoten in in 2014 dan dan Transportbrandstof Transportbrandstof in in Het Het dieselgebruik blijft toenemen mede doordat het het aantal aantal Het dieselgebruik blijft toenemen mede doordat het aantal eigen eigen Transportbrandstof lease in 2013 en 150 in eigen Het dieselgebruik lease vrachtwagens 2014) lease. Daarnaast vrachtwagens blijft toenemen toeneemt toeneemt mede (140 (140 doordat in 2013 benzine in 2013 het en 150 iets en toe 150 aantal in in 2014) 2014) eigen lease. Daarnaast en LPG Daarnaast vrachtwagens neemt de neemt sterk neemt af. De de toeneemt hoeveelheid totale hoeveelheid (140 benzine benzine 2013 iets liters transportbrandstof Het Het. Daarnaast neemt iets en 150 toe toe in en en 2014) LPG LPG neemt dieselgebruik sterk sterk neemt neemt af. af. daarmee De De de blijft totale totale hoeveelheid ongeveer toenemen hoeveelheid hoeveelheid gelijk benzine mede toe liters liters met doordat iets de toe het het aantal transportbrandstof hoeveelheid diesel. Door het hogere diesel gebruik is er transportbrandstof en LPG eigen neemt lease sterk neemt vrachtwagens neemt af. De totale daarmee daarmee hoeveelheid ongeveer toeneemt ongeveer (140 liters gelijk toe met gelijk in in toe 2013 met en en in in de ( =) 101 ton meer uit gestoten in de transportbrandstof hoeveelheid diesel. hoeveelheid ) dan. in. Daarnaast diesel. neemt Door Door neemt daarmee het hogere het de hogere de ongeveer diesel hoeveelheid diesel gelijk gebruik is er gebruik benzine toe is met er iets iets toe toe ( =) 101 ton meer CO ( de hoeveelheid en en LPG LPG =) diesel. Door neemt sterk af. 101 het af. De ton hogere De meer diesel totale uit gestoten in hoeveelheid 2 uit gebruik gestoten is er liters in 2014 dan in ( dan transportbrandstof in =) 101 ton meer uit gestoten in neemt daarmee ongeveer gelijk toe toe met met 2014 dan in de de hoeveelheid diesel. Door het het hogere diesel gebruik is is er er ( =) ton ton meer CO uit 2 uit gestoten in in 2014 dan dan in in Technische Unie B.V. 18 Technische Unie Energie rapportage 2014 / RLB 12 mei 2015 Technische Unie Energie rapportage 2014 RLB 12 mei 2015 Technische Unie Energie rapportage 2014 / RLB 12 mei 2015