Protocol Lezen en Spelling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Protocol Lezen en Spelling"

Transcriptie

1 Protocol Lezen en Spelling Protocol Lees-/ Spellingproblemen en Dyslexie Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 1

2 Inhoud protocol Lezen Spelling Voorwoord. 3 Ontwikkeling geletterdheid. 4 Onderkenning en signalering van lees- en spellingproblemen. 5 Behandeling van lees- en spellingproblemen. 6 Dyslexie: Signalen per leeftijdsgroep 7 Signaleren d.m.v. toetsen 8 Interventies 8 Beginnende geletterdheid groep Technisch Lezen groep 2 tot en met groep Boekbespreking / Boekverslag. 14 Studievaardigheden. 16 Begrijpend Lezen. 17 Woordenschat. 18 Spelling. 19 Bijlage 1: Tussendoelen Beginnende Geletterdheid groep Bijlage 2: Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 25 Bijlage 3: Connect programma. 29 Bijlage 4: Strategieën Begrijpend Lezen. 32 Bijlage 5: Woordenschat 4-takt methode van Verhallen. 33 Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 2

3 Voorwoord Iedere school heeft een protocol voor Lezen en Spelling. Het Palet hanteert de reeks boekjes: Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 1 en 2, voor groep 3, voor groep 4 en voor groep 5-8 (Scheltinga, Gijsel, Druenen en Verhoeven, 2011). In dit stuk wordt in het kort beschreven hoe wij vorm geven aan dit protocol. Kenmerken van goed Lees- en Spellingonderwijs: Doelgericht werken. Het Palet werkt aan de kerndoelen zoals die door het Ministerie van Onderwijs voor het Basisonderwijs zijn opgesteld. Daarbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen de Tussendoelen voor Beginnende Geletterdheid en de Tussendoelen voor Gevorderde Geletterdheid (zie bijlagen). Efficiënt gebruik maken van methoden. Op Het Palet zorgen de verschillende methoden voor een doorgaande leerlijn. Het efficiënt inzetten van een methode, betekent werken met de kerndoelen in het achterhoofd. Daarbij kan het soms nodig zijn om lesstof uit andere methoden ter aanvulling te gebruiken. Handelingsgericht werken. Toets gegevens worden op Het Palet gebruikt om de effectiviteit van het eigen handelen, en het niveau van leerlingen te bepalen. Daarop wordt het onderwijs afgestemd. Dit betekent dat zwakke leerlingen extra instructie en extra oefentijd krijgen om zoveel mogelijk doelen te kunnen halen. Op Het Palet worden de instructieniveaus in de groepsplannen vastgelegd. Directe Instructie. Op Het Palet wordt instructie gegeven aan de hand van het DI-model. Na een klassikale instructie, volgt er een verlengde instructie (kinderen van de basisgroep kunnen zelfstandig verder). Tijdens deze verlengde instructie wordt er met een selectief groepje leerlingen, nogmaals gezamenlijk ingeoefend en aangepast zelfstandig geoefend. De evaluatie is hierbij heel belangrijk. Hebben alle kinderen het doel van die les behaald? Op Het Palet werken de leerlingen met het Connect programma, indien hun niveau van Technisch Lezen en Spelling zich onvoldoende ontwikkelt (bijlage 3). Daarvoor worden teksten gebruikt met bijpassende woorden uit dezelfde spellingcategorie. Door de connectie woorden schrijven en technisch lezen wordt niet alleen het leesniveau verbeterd, maar ook het niveau van spelling, woordenschat en de fijne motoriek (de woorden worden in de (con)tekst verklaard en het schrijven van de woorden dient netjes en foutloos te gebeuren). Op Het Palet zijn twee hoofdmetingen: Citotoetsen Medio en Einde schooljaar. De AVI toetsen vinden 3x per jaar plaats (nov.-jan.-mei). De perioden tussen de metingen zijn de interventie perioden waarin het Connect programma wordt aangeboden en waarin binnen de groepen doelgericht, effectief en handelingsgericht wordt gewerkt m.b.v. het Direct Instructiemodel. In dit protocol wordt SMART beschreven hoe we ons Lees- en Spellingonderwijs vorm geven, en op welke wijze we op Het Palet interveniëren bij Lees- en Spellingproblemen. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 3

4 Ontwikkeling geletterdheid Al voordat kinderen naar de basisschool gaan vindt een sterke taalontwikkeling plaats. Ze leren spreken/luisteren. Daarnaast maken ze kennis met geschreven taal, vooral d.m.v. (prenten)boeken. Deze voorschoolse fase noemen we de fase van ontluikende geletterdheid. In groep spreken we van de fase beginnende geletterdheid. In deze fase oriënteren leerlingen zich verder op de functies van geschreven taal en leren ze de basisprincipes van het lezen en schrijven. In de fase van gevorderde geletterdheid (groep 4 t/m 8) gaan leerlingen geschreven woorden steeds sneller herkennen, het leesproces raakt meer geautomatiseerd. Het tempo is vlotter en het lezen wordt vloeiender met intonatie. Ook de spellingvaardigheid breidt zich uit. Leerlingen leren verschillende spellingregels correct toe te passen. Ze kunnen steeds beter hun eigen spellingfouten herkennen en corrigeren. Bij de ontwikkeling van een goede lees- spellingvaardigheid staan twee aspecten centraal: 1. Inzicht in het alfabetische principe: letters corresponderen met bepaalde klanken en andersom. Als een leerling dit inzicht niet heeft, moet hij hele woorden (als een plaatje of beeld ) onthouden. Dit lukt nog wel met een beperkt aantal simpele woorden, maar bij meer complexe woorden gaat dat steeds moeilijker. Het geheugen raakt overbelast. 2. Automatisering: het koppelen van letters en klanken gaat zo snel dat dit proces zonder bewuste aandacht verloopt. Zo is er meer aandacht voor de betekenis van de tekst. Ook bij spelling is automatiseren belangrijk. Om je aandacht te kunnen richten op de inhoud van een te schrijven tekst, is het belangrijk dat spellingregels automatisch worden toegepast. In de hogere groepen wordt de aandacht verplaatst van het technisch lezen naar het lezen met begrip van verschillende tekstsoorten. Naast het technisch ontsleutelen en begrijpen van een tekst spelen ook affectieve en sociale aspecten een belangrijke rol bij het lezen (belangrijk voor leesmotivatie!!). Bij een verhaal dat aanspreekt, zal een leerling zich proberen in te leven in gevoelens, stemmingen en de motieven van de hoofdpersoon. Ook informatieve teksten gaan meer leven als de tekst over een bekend onderwerp gaat of als het de interesse van de leerling heeft. Leerlingen gaan het persoonlijk en maatschappelijk belang van goed kunnen lezen en spellen steeds sterker ervaren en ze krijgen steeds beter inzicht in welke informatiebronnen ze kunnen gebruiken om hun kennis over de wereld te vergroten. Het uiteindelijke doel van lees- en spellingonderwijs is dat alle leerlingen aan het eind van de basisschool geschreven taal kunnen en willen gebruiken om informatie te verwerken en kennis te verwerven om hun intellectuele mogelijkheden verder uit te breiden. Binnen de wetenschap zijn er diverse opvattingen m.b.t. de leesontwikkeling. De BOTTOM-UP theorieën gaan ervan uit dat lezen begint bij letterherkenning. Dan volgt de verwerking op hoger niveau (woord, zin, tekst). De TOP-DOWN theorieën gaan ervan uit dat lezen begint met begrijpen. De betekenis van de tekst staat centraal. Tegenwoordig gaat men uit van twee modellen: Het twee-route model Het connectionistische model Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 4

5 Beide modellen gaan uit van de decodeerstrategie; ze verschillen in opvatting over de wijze waarop informatie wordt opgeslagen in de hersenen. Voor dit leesprotocol is de decodeerstrategie belangrijk. Het geschreven woord: RETICULOGRANULOMATOSE kan door niet-medici moeilijk gelezen worden. Het woord moet ontsleuteld (gedecodeerd) worden in kleinere eenheden als letters, klankgroepen en woorddelen. Aan deze letters/lettergrepen worden klanken gekoppeld en het woord kan gelezen worden (dat wil nog niet zeggen dat we het ook begrijpen). Een ervaren lezer zal zelden nog het woord letter voor letter ontsleutelen, zelfs niet een woord als BDORSCHYRKOKKY. Hij zal steeds lettercombinaties herkennen en benoemen. De ontwikkeling van lezen uit zich in het herkennen van steeds grotere eenheden/lettercombinaties. Een woord moet gedecodeerd worden, klanken worden aan de tekens gekoppeld = synthetiseren. Is het woord gesynthetiseerd, dan kan er woordherkenning optreden en kan aan het woord betekenis worden toegevoegd. Onderkenning en signalering van leesproblemen Leesproblemen vallen het meest op bij hardop lezen. Als het leestempo te traag is en er spellend wordt gelezen (SPELLER), of als het leestempo te hoog is en er onnauwkeurig wordt gelezen met veel raadfouten (RADER). Het lezen verloopt niet vloeiend en vaak zijn er ook problemen met het begrijpen van de tekst. Leerlingen met (ernstige) spellingproblemen maken vaak langdurig veel basale spellingfouten als gevolg van een automatiseringstekort. Ze kennen en onthouden weinig tot geen spellingregels en corrigeren zichzelf niet. Van de regels die ze wel kennen, weten ze vaak niet wanneer en hoe ze deze moeten toepassen. Ze hebben weinig tot geen inzicht in het spellingsysteem. Leerlingen met spellingproblemen schrijven vaak onleesbaar of ze schrijven traag. Ook dit zijn symptomen van automatiseringsproblemen. Signaleren gebeurt door middel van observaties en toetsen (volgens de toetskalender). Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 5

6 Behandeling van lees- en spellingproblemen. De 7 pijlers van de lees-, spellingbehandeling: 1. Lezen centraal. Tijdens de begeleiding écht met lezen bezig zijn en niet met andere soorten training (motorische training, optometrie training en ook geen taaltraining). Ook worden deelleerprocessen niet apart getraind zoals auditieve analyse, auditieve synthese, visuele analyse, visuele synthese en auditief of visueel geheugen (zit veel in kleuterprogramma s). Lezen betekent dat je tegelijkertijd met BEELD en KLANK bezig bent in de vorm van letters, letterclusters, woorden en teksten. Dus bij bijv. hakken en plakken niet alleen de letters zeggen, maar ook laten zien! 2. Inprenten. Technisch lezen is een vaardigheid die geautomatiseerd moet worden zodat de aandacht steeds meer naar de inhoud van de tekst gaat en niet meer naar het decoderen. Daarvoor is veel oefenwerk nodig: leeskilometers maken! 3. Motiveren. Een kind dat technisch vaardiger wordt in lezen, zal sneller zelf spontaan gaan lezen als er voldoende, verschillend en interessant leesmateriaal voorhanden is. 4. Afstemmen. Iedereen die betrokken is bij de leesbehandeling (leerkracht, ouders, logopedist, leesspecialist e.a.) weet wat zijn/haar rol is en houdt rekening met elkaars benadering (welke ezelsbruggetjes worden gebruikt, wel of niet bijwijzen met de vinger etc.). 5. Koppelen van HOREN en ZIEN. Kind expliciet wijzen op wat het hoort en wat het ziet/schrijft (zowel bij lezen als bij spelling). Daarbij duidelijk de bijbehorende spellingregels benoemen en uitleggen. 6. Decoderen. Kind kennis laten maken met steeds grotere leeseenheden/woorddelen (bijv. klankgroepen als oei, eeuw, schr, spr, nkt etc.), Zowel bij technisch lezen als bij spelling. Lezen = decoderen : letter-klank koppeling. Spellen = coderen : klank-letter koppeling 7. Begrijpend Lezen. Het doel van leren lezen is steeds LEESBEGRIP! Leesbegrip en motivatie zijn heel duidelijk met elkaar verbonden! Op basis van deze zeven pijlers zijn er diverse leesbehandelingen ontwikkeld. Op Het Palet hebben we gekozen voor het CONNECT programma (zie bijlage). Dit programma maakt een connectie tussen lezen en spelling volgens de laatste wetenschappelijke inzichten. Het programma kan worden toegepast van groep 1 tot en met groep 8. In de bijlage wordt uitgelegd hoe ermee gewerkt kan worden. Het is heel belangrijk om het CONNECT-programma minstens een half jaar consequent volgens de gebruiksaanwijzing toe te passen en regelmatig te toetsen op effectiviteit (iedere 2 maanden). In een individueel handelingsplan wordt vermeld op welke tijden van de dag het Connect programma is ingeroosterd, met welk materiaal er wordt gewerkt en hoe er wordt gewerkt). Is er na een half jaar niet of nauwelijks een vooruitgang in de lees-, spellingontwikkeling, dan wordt er in overleg met de leerkracht, de ouders, de leerling en de intern begeleider naar andere opties gekeken. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 6

7 Dyslexie: signalen per leeftijdsgroep Signalen op kleuterleeftijd Op de kleuterleeftijd (groep 1 en 2) is dyslexie nog niet vast te stellen. Wel kunnen er een aantal signalen zijn die aanleiding geven om het kind extra in de gaten te houden. Bijvoorbeeld wanneer het kind: een algemeen zwak taalniveau heeft slecht versjes kan onthouden en slecht kan rijmen moeite heeft met het aanleren van willekeurige afspraken, zoals de begrippen 'links' en 'rechts' en de namen van kleuren. Signalen onderbouw basisonderwijs Signalen voor dyslexie in groep 3-4 kunnen zijn: Het kind beheerst het alfabet slecht. lang spellend lezen of (vroeg) radend lezen: Het kind kan het tempo van de klas niet bijhouden. Langzame letterherkenning, vooral van klanken: eu en ui, oe en ou etc. Problemen met het handschrift en met andere motorische vaardigheden. Het kind blijft in spiegelschrift schrijven en draait klanken om: b en d, 6 en 9, q en p etc. Het kind maakt spelfouten bij het overschrijven. Het kind heeft weinig concentratie bij het lezen en is snel moe na het lezen. Voorlezen gaat hakkelend en stotterend. Vaak heeft het kind achteraf geen idee wat hij gelezen heeft. Heeft een hekel aan hardop voorlezen. Vaak struikelen bij het lezen, vaak een woord overslaan, delen van woorden weglaten, woorden die hetzelfde klinken door elkaar halen. Het kind kan links en rechts niet goed uit elkaar houden. Het kind heeft moeite met het leren van analoog klokkijken. Het kind heeft moeite met het leren van tafels en andere logische reeksen. Moeite met aandacht voor verbale informatie: het verschil te horen tussen klanken als m en n, t en k, ba en da, met ritme, klemtoon en de betekenis van woorden Moeite om verschil te zien tussen bijvoorbeeld p en q, b en d, en met volgorde in woorden (zodat omkeringen en weglatingen het gevolg zijn) Moeite met het inprenten van reeksen (bijv. tafels), met het onthouden van woordcombinaties, uitdrukkingen en gezegdes Het kind ziet letters dansen en haalt letters door elkaar: dorp en drop ; staart en straat. Ondanks eindeloze oefeningen toch slechte cijfers voor dictees. Een groeiend verschil tussen het leesvermogen en het vermogen een verhaal te begrijpen. Signalen bovenbouw basisonderwijs In de bovenbouw van de basisschool is het leesonderwijs erop gericht om leerlingen steeds meer woorden te leren lezen, steeds zelfstandiger te maken en door middel van lezen informatie op te laten doen en hun kennis uit te breiden. De signalen van dyslexie in de bovenbouw zijn te merken aan een toenemende weerstand tegen leestaken en/of toenemende faalangst en kenmerken die opvallen bij a) het hardop lezen, b) de spelling, c) het schrijven en d) taken die te maken hebben met snel benoemen en/of de belasting van het verbale korte termijn geheugen. a bij hardop lezen valt op dat de leerling: te traag leest veel spellend leest veel fouten maakt door het raden van woorden een grote weerstand en/of faalangst tegen leesbeurten ontwikkelt Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 7

8 b bij de spelling valt op dat de leerling: veel spellingsfouten maakt bij vrije schrijfopdrachten vaak fonetisch spelt (letterlijk opschrijft wat hij hoort) de spellingsregels slecht onthoudt zichzelf niet of nauwelijks corrigeert c bij het schrijven valt op dat de leerling: een traag schrijftempo heeft vaak een onleesbaar schrift heeft met veel doorhalingen (hoeft niet door een motorisch probleem te komen) d bij het snel benoemen valt op dat de leerling: problemen heeft met het onthouden van namen of het ophalen van namen uit het geheugen, bijvoorbeeld bij vakken als geschiedenis en topografie. Signalering d.m.v. toetsen Elke schooljaar worden de Medio en Eindtoetsen van Cito afgenomen: DMT (Drie Minuten Toets), Spelling, Begrijpend Lezen, Woordenschat en Studievaardigheden. Daarnaast toetsen we de TTR (Tempo Toets Rekenen) en de AVI technisch leeskaarten. Kinderen komen in aanmerking voor een dyslexie onderzoek als ze: 3x achter elkaar een IV scoren voor DMT.. én 3x achter elkaar een V scoren voor spelling. Daarbij moet de school kunnen aantonen (d.m.v. handelingsplannen) dat er ondanks intensieve begeleiding, niet of nauwelijks vooruitgang is in de lees-/spellingvaardigheid. De Intern Begeleider zorgt voor aanvullende informatie: BRUS en KLEPEL toets en het PI-dictee. Interventies bij leesproblemen: Tot en met groep 5 : Optimaliseren!!! Een intensieve lees- spelling begeleiding met extra leer- en oefentijd waardoor zoveel mogelijk het niveau van functionele geletterdheid wordt bereikt (Connect-programma). Groep 6 t/m 8 : Compenseren: maatregelen die de gevolgen van lees- spellingproblemen minimaliseren. Deze compensatie geldt voor leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen maar die nét niet voor een dyslexie onderzoek in aanmerking komen omdat ze op bepaalde deelgebieden iets te hoog scoren. In deze fase blijft optimaliseren ook belangrijk! Altijd met ouders bespreken!! Groep 6 t/m 8 : Dispenseren: leerling krijgt ontheffing van bepaalde opdrachten en krijgt meer hulp. Deze dispensatie geldt voor leerlingen met een dyslexieverklaring. In deze fase blijft optimaliseren ook belangrijk! Altijd met ouders bespreken!!!!! Compenseer en dispenseer niet te snel!!! Laat de leerling zoveel mogelijk op eigen kracht opdrachten maken. De maatschappij dispenseert tenslotte ook niet!! Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 8

9 Leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen. Leerlingen met een dyslexieverklaring. Compensatie vanaf groep 6 Dispensatie vanaf groep 6 Extra tijd bij toetsen Opmerking CITO toetsen Begrijpend Lezen: Cito adviseert om de toets niet voor te lezen omdat scores dan niet meer valide zijn!!! Toetsen aanvragen voor dyslectici. Kleine gedeeltes toetsen. Toetsen maken op de computer met aangepaste software. Extra tijd bij toetsen Mondeling toetsen i.p.v. schriftelijk (indien mogelijk). Tekst vooraf laten voorbereiden door de leerling (pre-teaching). Meer tijd geven zodat de leerling de tekst zelf goed kan lezen. Tekst samen lezen met buddy (níet voorlezen maar gezamenlijk lezen) Tekst wordt voorgelezen (door leerkracht, buddy of ICT software). Tekst vergroten Schrijfopdrachten (zaakvakken/ IPC) met gepaste aandacht beoordelen op spelling. Schrijfopdrachten (zaakvakken/ IPC) met gepaste aandacht beoordelen op spelling. Schrijfopdrachten uitvoeren op de computer met spellingcontrole. Leerling de tijd geven om zelf goed aantekeningen te kunnen maken. Deze aantekeningen eventueel door de leerkracht laten controleren. Aantekeningen op papier aan de leerling geven. Eventueel vergroot met veel witregels. Dit is vooral belangrijk wanneer de aantekeningen gebruikt moeten worden voor het leren van een toets. Bij Begrijpend Lezen de moeilijke woorden laten onderstrepen en op laten zoeken in een woordenboek. Bij Begrijpend Lezen de moeilijke woorden aangeven en uitleggen. Leerkracht helpt leerling met het ordenen van informatie. Teksten samenvatten met hulp van een buddy of leerkracht. De kennis koppelen aan bestaande kennis. Leerkracht helpt leerling met het ordenen van informatie. Hij geeft die ordening op papier. Teksten samenvatten met hulp van een buddy of leerkracht. De kennis koppelen aan bestaande kennis. De samenvatting wordt op papier gegeven. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 9

10 Beginnende geletterdheid groep 1 en 2. Specifiek doel: Doel: Zie Tussendoelen Beginnende Geletterdheid (bijlage). Concreet: Leerlingen in groep 2 de letters van het alfabet aanleren Wie: Leerkrachten groep 1/2. Wanneer: 1x per week een letter aanbieden met opdracht(en). In groep 2 worden de letters aangeboden van kern 1 en 2 van Veilig Leren Lezen (groep 3). Elke dag (in de kring) activiteiten die gericht zijn op de tussendoelen. Lange termijn doel: leesonderwijs verbeteren zodat eind groep 6 alle kinderen klaar zijn met technisch lezen (AVI E7-plus beheersen). (Eind groep 3: AVI M4; eind groep 4: AVI M5; eind groep 5: M6) Meetbaarheid: Acceptabel: - Fonementoets: Maart groep 2 (leerlingen beheersen minimaal de letters die in kern 1 en 2 van Veilig leren lezen in groep 3 aan bod komen). - Letterkennistoets van Aarnoutse en Mommers of Struiksma: Eind groep 2. - Citotoets: TAAL VOOR KLEUTERS - Evt. een deel van de Herfst- signaleringstoets van groep 3. - Letterdiploma van VLL groep 3 kan evt. al in groep 2 gegeven worden. De doelen voor beginnende geletterdheid zijn wettelijk vastgesteld. Realistisch uitvoerbaar plan: Groep 1/2 werkt elke dag met de methode Schatkist (nieuwste versie). De letter van de week wordt aangeboden d.m.v. een woord dat past bij het thema, waar op dat moment mee gewerkt wordt. Dit kan d.m.v. een prentenboek verhaaltje liedje versje etc.. We werken met MKM woorden (medeklinker-klinker(s)-medeklinker: pop, poes etc..) We bieden het woord aan op dezelfde manier als in groep 3 met de methode Veilig leren lezen (werken van links naar rechts, visuele analyse v/e woord in grafemen: m-ui-s, koppelen van de juiste klank aan de letter, onthouden van die klanken, verbinden van de klanken tot een woord, betekenis woord terug herkennen): zgn.: Hakken en Plakken. Er wordt een plaatje van het woord opgehangen en de letters komen daar onder. De letter die we aanleren komt aan de letterlijn. Verwerking: d.m.v. werkbladen, stempelen, knutselen, etc. Schrijven conform de letters zoals die in groep 3 aangeleerd worden. Werken met de beginnende geletterdheid kaarten (kaarten die gebruikt worden bij prentenboeken met gerichte vragen die ook weer aansluiten bij de tussendoelen). De pictogrammen op deze kaarten worden in groep 3 t/m 8 gebruikt op boekverslagformulieren. Vanaf groep 4 wordt het aantal pictogrammen uitgebreid. Elke dag werken met Bas gaat Digitaal en Schatkist. Dit zijn taal-computerprogramma s voor kleuters waar ze zelfstandig mee kunnen werken. Lessen uit de map: Fonemisch Bewustzijn van het CPS. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 10

11 Toepassen van het leesinterventie- programma CONNECT indien er zich problemen voordoen bij de leesontwikkeling van leerlingen. Tijdgebonden: Wanneer beginnen we?: Schooljaar Wanneer evalueren: Eind schooljaar na de eindtoetsen. Wanneer is het doel bereikt? Als alle kinderen eind groep 2 de aangeboden letters beheersen. Als in groep 3 alle kinderen in januari op AVI M3 niveau lezen, in maart op AVI E3 niveau lezen in juni op AVI M4 niveau lezen en wanneer eind groep 6 alle kinderen klaar zijn met AVI lezen. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 11

12 Technisch Lezen groep 2 t/m 8. Specifiek doel: Zie Tussendoelen voor Beginnende en Gevorderde Geletterdheid (bijlage). Concreet: Groep 1 en 2 Relatie tussen gesproken en geschreven taal Woorden, zoals de eigen naam en namen van voor het kind belangrijke personen/dingen, als globale eenheden lezen en schrijven Taalbewustzijn woorden in zinnen onderscheiden onderscheid tussen de vorm en betekenis van woorden woorden in klankgroepen verdelen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm en later met behulp van beginrijm fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p-e-n Alfabetisch principe Ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen. Fonetisch benoemen van letters. Door de foneem-grafeemkoppeling nieuwe woorden lezen en schrijven Groep 3 en 4 Ontsleutelen van klankzuivere (km-, mk- en mkm-)woorden zonder eerst de afzonderlijke letters te verklanken lezen van klankzuivere woorden (van het type mmkm, mkmm en mmkmm) lezen van korte woorden met afwijkende spellingpatronen en meerlettergrepige woorden woordidentificatietechnieken steeds meer woorden automatisch herkennen gebruik van verschillende technieken om woorden snel en nauwkeurig te herkennen herkennen van lettercombinaties en spellingpatronen herkennen van lettergrepen in geschreven woorden herkennen van het unieke letterpatroon van (leen)woorden gebruikmaken van de betekenis van een woord gebruikmaken van de context van een woord Groep 5 en 6 Vooral aandacht voor het verhogen van het leestempo en het lezen van woorden met complexere woordstructuren, afwijkende spellingpatronen en leenwoorden Groep 7 en 8 Vooral aandacht voor het verhogen van het leestempo. Kinderen maken gebruik van de betekenis van een woord Kinderen maken gebruik van de context waarin een woord wordt gebruikt Kinderen gebruiken leestekens op de juiste manier Kinderen lezen groepen woorden als één geheel Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 12

13 Kinderen lezen een tekst voor met juiste intonatie Kinderen lezen een tekst in het juiste tempo Kinderen lezen een tekst zonder 'spellinguitspraak'. Kinderen houden bij het voorlezen rekening met het leesdoel en met hun gehoor. Meetbaarheid: Herfstsignalering, Wintersignalering, Lentesignalering en Eindsignalering VLL AVI toetsen Cito D.M.T. Toetsen Acceptabel: De kerndoelen voor technisch lezen zijn wettelijk vastgelegd. Realistisch uitvoerbaar plan: Groep 3 werkt elke dag met de aanvankelijk leesmethode Veilig Leren Lezen 2 e maanversie. Groep 4 t/m 7 werkt twee keer per week met de methode voor voortgezet technisch lezen: Leeshuis. Bij leesproblemen: volgen van het Connectprogramma (bijlage). Tijdgebonden: Wanneer beginnen we?: Schooljaar Wanneer evalueren: Eind schooljaar na de eindtoetsen. Wanneer is het doel bereikt? Als alle kinderen eind groep 2 de aangeboden letters beheersen. Als in groep 3 alle kinderen in januari op AVI M3 niveau lezen, in maart op AVI E3 niveau lezen, in juni op AVI M4 niveau lezen en wanneer eind groep 6 alle kinderen klaar zijn met AVI lezen. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 13

14 Boekbespreking/ Boekverslag Specifiek doel: Leerlingen kunnen op eigen niveau een boekverslag maken. Het verslag van groep 8 sluit aan op de werkwijze van het voortgezet onderwijs. Meetbaarheid: In groep 1 en 2 maken de leerlingen al kennis met de pictogrammen. In de daaropvolgende jaren komen deze pictogrammen steeds terug zodat ze meteen herkend worden. Groep 3 t/m 8 werken met boekverslag lijsten die aangepast zijn op het niveau van de groep en maken minimaal 5 boekverslagen per jaar. Acceptabel: In alle groepen wordt op de zelfde manier een boekverslag/ bespreking gedaan. Uniformiteit is duidelijk voor leerlingen én voor leerkrachten. Realistisch uitvoerbaar plan: Van groep 1 t/m 8 op dezelfde manier verslag van een boek doen m.b.v. pictogrammen. 1. In groep 1 en 2 worden er boeken voorgelezen. N.a.v. een verhaal worden in de kring pictogram- kaarten gebruikt met de volgende vragen: a) Kaft: titel (waar denk je dat het verhaal over gaat?) b) Begin en eind van het verhaal? c) Wie? d) Waar? e) Probleem?/ oplossing! f) Eigen mening: hoe vond je het verhaal? (met emotie-picto s). g) 1/2 : het boek tot de helft lezen: Hoe zou het verder aflopen? h) Verwerkingskaart: verhaal navertellen, naspelen, creatief. i) Kijkvraag/ luistervraag (beginnende geletterdheid en gecijferdheid) 2. In groep 3 maken de leerlingen na het lezen van een boek al een eenvoudig boekverslag op een lijst. De onderwerpen a t/m f komen daar op voor. 3. In groep 4 wordt op dezelfde manier een verslag geschreven als in groep 3. Een aantal pictogrammen verdwijnen en nieuwe komen erbij: a) Kaft: titel, schrijver en tekenaar b) Wie? c) Waar? d) Probleem/ oplossing e) Samenvatting f) Eigen mening 4. Vanaf groep 5 wordt het verslag uitgebreid met de volgende pictogrammen: g) Wie? Wat voor iemand is/zijn dat? ; karakter. h) Tijd. i) Genre (soort boek; sticker bibliotheek) j) Thema/ hoofdgedachte (met keuzemogelijkheid). Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 14

15 In alle groepen krijgen de leerlingen ook de mogelijkheid om mondeling verslag van hun boek te doen. In dat geval gebruiken ze het boekverslag formulier als leidraad. Tijdgebonden: Wanneer beginnen we? Schooljaar Wanneer evalueren we? Einde schooljaar. Zijn de formulieren goed bruikbaar? Is deze werkwijze geschikt? Is deze werkwijze efficiënt? (Lezen leerlingen nu méér gericht een boek. Heeft deze manier van werken een positieve invloed op het BEGRIJPEND LEZEN.) Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 15

16 Studievaardigheden Specifiek doel: Met studievaardigheden leren de kinderen het lezen, begrijpen en verwerken van allerlei informatiebronnen: teksten, kaarten, tabellen en grafieken. - omgaan met studieteksten en naslagwerken. - gebruiken van informatiebronnen (waaronder internet) - kaartlezen - lezen van schema s, tabellen en grafieken. Kerndoelen Informatieverwerking: De kinderen zoeken snel woorden op, die alfabetische zijn geordend. Kinderen kennen de functie en opzet van verschillende informatiebronnen. Kinderen zoeken gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen. Kinderen zoeken in een documentatiecentrum of schoolbibliotheek een boek of ander materiaal op een efficiënte wijze op met behulp van een trefwoordenlijst of de computer. Kinderen herlezen een tekst of delen van een tekst als dat nodig is. Kinderen stellen zich relevante vragen, vóór en ná het lezen van een tekst. Kinderen kennen de betekenis en functie van verschillende informatiebronnen Kinderen zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen. Kinderen zoeken in een openbaar bibliotheek boeken of materialen op een efficiënte wijze op met behulp van een computer Kinderen maken een schema of samenvatting van verhalende of informatieve tekst. Kinderen stellen zichzelf relevante vragen, vóór, tijdens en ná het lezen van een tekst. Kinderen kunnen m.b.v. handige steekwoorden omgaan met zoekmachines op het web. Meetbaar: Toetsen bij de methoden: Blits (uitgeverij Delubas). Cito toetsen groep 5, 6, 7 en 8. Cito entreetoets groep 7 en Cito eindtoets groep 8. Acceptabel: De kerndoelen voor Informatieverwerking zijn wettelijk vastgelegd. Realistisch uitvoerbaar plan: De methode Blits bevat oefenstof om de vaardigheden, vermeld bij specifiek doel, aan te leren. Het is een goede aanvulling op onze methode Tekstverwerken: Begrijpend en Studerend lezen. Deze methode wordt wekelijks gebruikt. Tijdgebonden: we starten schooljaar Evaluatie in juni 2014: de algemene indruk van deze nieuwe methode en de werkbaarheid in de groep. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 16

17 Begrijpend Lezen Specifieke doelen: De leerling kan de letterlijke betekenis van een tekst begrijpen. Kan leesstrategieën hanteren: afhankelijk van het leesdoel bijvoorbeeld globaal of selectief lezen. Kan informatie en meningen interpreteren, voor zover deze dicht bij de leerlingen staan. Kan hoofdgedachte van een tekst weergeven. Kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken. Kan relaties leggen tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten. Structureert informatie (bijv. m.b.v. signaalwoorden) voor een beter begrip. Herkent beeldspraak (letterlijk en figuurlijk taalgebruik). Kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen. Kan een eenvoudige tekst beknopt samenvatten. Legt relaties tussen tekstuele informatie en meer algemene kennis. Kan bedoeling van tekstdelen en/of specifieke formuleringen duiden. Kan bedoeling van de schrijver verwoorden. Voorwaarden: 1. Kinderen kunnen voldoende vlot lezen, zodat zij hun aandacht niet hoeven te richten op de techniek van het lezen, maar op de inhoud van de tekst; 2. Ze beschikken over voldoende woordenschat; 3. Ze beschikken over voldoende kennis van de wereld; 4. Ze beheersen een aantal leesstrategieën en kunnen die flexibel toepassen. Meetbaarheid: Acceptabel: Toetsen bij de methoden voor Begrijpend/Studerend lezen: Tekstverwerken. Cito toetsen Begrijpend Lezen groep 3 t/m 8. Cito entreetoets groep 7 en Cito eindtoets groep 8. De kerndoelen voor Begrijpend Lezen zijn wettelijk vastgelegd. Realistisch uitvoerbaar plan: Groep 3 werkt vanaf januari (na de wintersignalering van Veilig Leren Lezen) met Humpie Dumpie. Groep 4 t/m 8 heeft de methoden Tekstverwerken en Lees Aardig wekelijks op het rooster staan. Vanaf groep 4 wordt er gewerkt met leesstrategieën (bijlage) Tijdgebonden: We beginnen schooljaar Evaluatie in juni Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 17

18 Woordenschat Specifieke doelen: 1. Kinderen breiden hun conceptuele netwerken uit, zodat er diepe woordbetekenissen ontstaan. 2. Kinderen maken onderscheid tussen vorm- en betekenisaspecten van woorden. 3. Kinderen kunnen eenvoudig figuratief taalgebruik interpreteren. 4. Kinderen kunnen strategieën toepassen voor het afleiden van woordbetekenissen uit de tekst. 5. Kinderen kunnen strategieën toepassen voor het onthouden van nieuwe woorden. 6. Kinderen weten dat woorden onderschikkende en bovenschikkende betekenisrelaties kunnen hebben. 7. Kinderen weten dat woordparen betekenissen kunnen hebben, zoals tegenstellingen en synoniemen. 8. Kinderen passen figuratief taalgebruik zelf toe. 9. Kinderen kunnen zelfstandig nieuwe woordbetekenissen afleiden en onthouden. 10. Kinderen weten hoe ze in naslagwerken (gedrukt of via internet) woorden kunnen opzoeken. Meetbaarheid: Toetsen van de methode Taaljournaal. Citotoetsen Woordenschat groep 3 t/m 8. Toetsen uit de methode Oefenen met Woordenschat van Ajodakt. Acceptabel: Een goede woordenschat is een voorwaarde om goed te kunnen Begrijpend Lezen. Realistisch uitvoerbaar plan: In groep 1 t/m 3 worden de nieuwe woorden aangeboden d.m.v. interactief voorlezen uit de methoden Schatkist en Veilig Leren Lezen. In groep 4 t/m 8 worden twee keer per week de nieuwe woorden van de week uit de methode Taaljournaal aangeboden en verwerkt in taaloefeningen. In groep 4 t/m 8 wordt één keer per week gewerkt uit Oefenen met Woordenschat van Ajodakt. Eén keer per week wordt er in alle groepen gewerkt volgens de 4-takt methode Woordenschat (Uit: Met woorden in de weer ) (Bijlage). In groep 3 t/m 8 wordt één keer per week gewerkt uit het Blokboek Taal van Kinheim. Tijdgebonden: We beginnen schooljaar Evaluatie in juni Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 18

19 Spelling Specifiek doel: Verhogen van het spellingsniveau/spellingsvaardigheden. Kerndoelen Spelling en interpunctie: 1. Kinderen zijn in staat klankzuivere woorden correct te spellen 2. Kinderen kennen de spelling van woorden met homofonen (gelijkklinkende letters: ei-ij, auou, ch-g) 3. Kinderen passen de gelijkvormigheidsregel toe 4. Kinderen passen de analogieregel toe (hij loopt, hij wordt) 5. Kinderen kunnen eenvoudige interpunctie begrijpen en toepassen: gebruik hoofdletters, punt, vraagteken, uitroepteken. 6. Kinderen kunnen hun spelling- en interpunctiefouten onderkennen en verbeteren. 7. Kinderen zijn in staat lange woorden en woordsamenstellingen te spellen 8. Kinderen beheersten de regels van de werkwoordspelling 9. Kinderen kunnen complexe interpunctie duiden en toepassen (leestekens) 10. Kinderen ontwikkelen een attitude voor correct schriftelijk taalgebruik Kerndoelen Stellen: 1. Kinderen schrijven korte teksten, zoals antwoorden op vragen en langere teksten zoals verhalende en informatieve teksten 2. Kinderen herkennen kenmerken van verschillende typen teksten 3. Kinderen durven te schrijven en ervaren het plezier daarvan. 4. Kinderen stellen een onderwerp vast en zijn zich bij het schrijven bewust van de doelgroep en het schrijfdoel. 5. Kinderen ordenen de gevonden informatie in de tijd. 6. Kinderen kiezen de geschikte woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige zinnen. 7. Kinderen schrijven korte teksten met de juiste spelling en interpunctie. 8. Kinderen lezen hun schrijfwerk na en corrigeren met hulp van anderen. 9. Kinderen kunnen kun schrijfwerk voorzien van opmerkingen. 10. Kinderen schrijven allerlei soorten teksten (verhalend, informatief, etc.) 11. Kinderen herkennen en gebruiken enkele kenmerken van verhalende (, informatieve, etc.) teksten. 12. Kinderen stellen het schrijfdoel en lezerspubliek van tevoren vast. 13. Kinderen verzamelen informatie uit verschillende soorten bronnen. 14. Kinderen ordenen vooral de gevonden informatie. 15. Kinderen kiezen de juiste woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige en samengestelde zinnen. Meetbaarheid: Groep 3: Herfst-,Winter-, Lente- en Eindsignalering Groep 3 t/m 8: Cito woordenschat Cito Taalschaal Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 19

20 Acceptabel: Cito Spelling Cito Werkwoorden Cito Entreetoets groep 7 Cito Eindtoets groep 8 Methodetoetsen (Veilig Leren Lezen en Taaljournaal Spelling) In alle groepen worden op de zelfde manier de spellingsregels aangeboden. Uniformiteit is duidelijk voor leerlingen én voor leerkrachten. Realistisch uitvoerbaar plan: Van groep 3 t/m 8 op dezelfde manier de spellingsregels aanbieden. We hanteren de spellingsregels van de methode TAALJOURNAAL zoals die vanaf groep 4 t/m 8 worden aangeboden. Bij problemen met spelling: volgen van het Connect programma of met Taal in Blokjes. Groep 3: Veilig leren lezen spellingsregels worden aangepast. In de methode boeken worden tussenbladen gedaan met de aangepaste spellingsregels. De belangrijkste regels die veranderen zijn dan: EZEL en KIKKER- regel i.p.v. Jantje Snoeper en Dubbelzetter. De lange klinkers van de EZEL-regel worden rood gekleurd, de korte klinkers van de KIKKER-regel worden groen gekleurd en de medeklinkers worden grijs gekleurd. (de ij is oranje) Naast Otje-OU en Adje-AU ook het AU-verhaal uit Taaljournaal. Het EI-verhaal uit Taaljournaal om het verschil tussen EI en IJ gemakkelijker te maken. (woorden met dezelfde klanken die niet in het AU- of EI-verhaal voorkomen worden met OU of IJ geschreven). Het is ng óf nk. Nooit allebei! Bijvoorbeeld: bank en niet bangk. Groep 4: In Taaljournaal beginnen enkele spellingsregels pas vanaf groep 5. De CITO-toetsen spelling van groep 4 vragen wel deze kennis van de leerlingen. Daarom worden deze regels ook al in groep 4 aangeboden. In de handleiding komt een extra blad met deze regels. KIKKER- en EZEL-regel -CH / -CHT woorden (lucht e.d.) Woorden als: zo, sla en nu. Groep 3 t/m 8: Alle leerlingen krijgen de woordpakketten uit de methode op papier. We hanteren de BLOON manier. (Bekijk Lees Omdraaien Opschrijven Nakijken). Deze woordpakketten kunnen ze mee naar huis nemen om te oefenen voor toetsen(mixtoetsen en beoordelingstoetsen). Op school krijgen ze de gelegenheid om woordjes te oefenen op de computer. Woordpakketten uit de methode worden aangevuld met woordjes uit de oude methode Taaljournaal Spelling. Extra werkwoordspelling wordt aangeboden d.m.v. de Blokboeken Taal Extra van Kinheim. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 20

21 In de remediërende week bieden we extra oefenstof aan uit de oude methode Taaljournaal Spelling of uit Spelling in de Lift. Extra aandacht voor: het gebruik van leestekens, hoofdletters en op de juiste manier woorden af-bre-ken (in lettergrepen verdelen) aan het eind van een regel. Groep 5 t/m 8: Groep 7 en 8 gebruiken een aangepaste versie van de werkwoordwijzer. Werkwoordspelling: In alle groepen wordt gewerkt met: IK-VORM (stam) + vervoeging. We bieden het t ex fokschaap aan bij werkwoordvervoegingen. Manier van werken: Het schaap eet van het hele werkwoord en af. Staat de laatste letter in t ex fokschaap? Nee is met een D. (zeggen zegg- g is nee dus: gezegd (met een D) Extra oefenstof voor werkwoordspelling: Spelling in de lift en Oefenen met werkwoordspelling van Ajodakt. Interventie bij lage resultaten Spelling: 1. Connect-programma vooral toespitsen op spellingregels. 2. Een hulpschrift Spelling. Dit schrift wordt een persoonlijk document voor de leerling dat gedurende de hele basisschoolperiode gebruikt en aangevuld kan worden. De tabel stelt hier een opengeslagen schrift voor: Op deze bladzijde wordt de betreffende spellingregel uitgelegd. Op deze bladzijde schrijft de leerling woorden die onder de spellingregel vallen. Elk schooljaar worden minimaal 10 woorden bijgeschreven. Tijdgebonden: Beginnen: Schooljaar Evaluatie: Juni Zijn alle methoden aangepast en uitgebreid? - Is de BLOON- methode in elke groep ingevoerd en effectief? - Algemene indruk van de BLOKboeken van Kinheim. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 21

22 Bijlagen 1. Tussendoelen beginnende geletterdheid voor groep 1 tot en met Tussendoelen gevorderde geletterdheid voor groep 4 tot en met Connect programma. 4. Strategieën voor begrijpend lezen. 5. Woordenschat volgens de 4-takt methode Verhallen. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 22

23 1. Tussendoelen beginnende geletterdheid voor groep 1 tot en met 3 1. Boekoriëntatie 1.1 Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen. 1.2 Ze weten dat boeken worden gelezen van voren naar achteren, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. 1.3 Ze weten dat verhalen een opbouw hebben. 1.4 Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen. 1.5 Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Deze vragen helpen je om goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de illustraties. 2. Verhaalbegrip 2.1 Kinderen begrijpen de taal van voorleesboeken. Ze zijn in staat om conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal. Halverwege kunnen ze voorspellingen doen over het verdere verloop van het verhaal. 2.2 Kinderen weten dat de meeste verhalen zijn opgebouwd uit een situatieschets en een episode. Een situatieschets geeft informatie over de hoofdpersonen, de plaats en tijd van handeling. In een episode doet zich een bepaald probleem voor dat vervolgens wordt opgelost. 2.3 Kinderen kunnen een verhaal naspelen terwijl de leerkracht vertelt. 2.4 Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk met steun van illustraties. 2.5 Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen zonder gebruik te hoeven maken van illustraties. 3. Functies van geschreven taal 3.1 Kinderen weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben. 3.2 Kinderen weten dat symbolen zoals logo s en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. 3.3 Kinderen zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal. 3.4 Kinderen weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie. 3.5 Kinderen weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen lezen en schrijven. Ze kennen het onderscheid tussen lezen en schrijven. 4. Relatie tussen gesproken en geschreven taal 4.1 Kinderen weten dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd op papier en met audio/visuele middelen. 4.2 Kinderen weten dat geschreven woorden kunnen worden uitgesproken. 4.3 Kinderen kunnen woorden als globale eenheden lezen en schrijven. Voorbeelden: de eigen naam en namen van voor het kind belangrijke personen/dingen, logo s en merknamen. 5. Taalbewustzijn 5.1 Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden. 5.2 Kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en de betekenis van woorden. 5.3 Kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals bij kin-der-wa-gen. 5.4 Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm ( Pan rijmt op Jan ) en later met behulp van Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 23

24 beginrijm ( Kees en Kim beginnen allebei met een k ). 5.5 Kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p-e-n. 6. Alfabetisch principe 6.1 Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen en leggen de foneem-grafeemkoppeling. 6.2 Kinderen kunnen door de foneem-grafeemkoppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven. 7. Functioneel schrijven en lezen 7.1 Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes. 7.2 Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten. 8. Technisch lezen en schrijven, start 8.1 Kinderen kennen de meeste letters; ze kunnen de letters fonetisch benoemen. 8.2 Kinderen kunnen klankzuivere (km-, mk- en mkm-)woorden ontsleutelen zonder eerst de afzonderlijke letters te verklanken. 8.3 kinderen kunnen klankzuivere woorden schrijven. 9. Technisch lezen en schrijven, vervolg 9.1 Kinderen lezen en spellen klankzuivere woorden (van het type mmkm, mkmm en mmkmm). 9.2 Kinderen lezen korte woorden met afwijkende spellingpatronen en meerlettergrepige woorden. 9.3 Kinderen maken gebruik van een breed scala van woordidentificatietechnieken. 9.4 Kinderen herkennen woorden steeds meer automatisch. 10. Begrijpend lezen en schrijven 10.1 Kinderen tonen belangstelling voor verhalende en informatieve teksten en boeken en zijn ook gemotiveerd die zelfstandig te lezen Kinderen begrijpen eenvoudige verhalende en informatieve teksten Kinderen gebruiken geschreven taal als een communicatiemiddel. Verhoeven, L., Aarnoutse, C., Blauw, A. de, Boland, T., Vernooy, K. & Zandt, R. van het (1999). Tussendoelen beginnende geletterdheid. Een leerlijn voor groep 1 tot en met 3. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 24

25 2. Tussendoelen gevorderde geletterdheid. 1. Lees- en schrijfmotivatie Middenbouw 1.1 Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. 1.2 Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines. 1.3 Ze zien geschreven taal als communicatiemiddel. 1.4 Ze zien geschreven taal als middel voor informatieverwerking. 1.5 Ze ervaren geschreven taal als expressiemiddel. Bovenbouw 1.6 Kinderen waarderen bestaande werken op het terrein van fictie. 1.7 Ze waarderen bestaande werken op het terrein van nonfictie. 1.8 Ze waarderen bestaande werken op het terrein van poëzie. 1.9 Ze hebben een positief zelfbeeld tegenover het gebruik van geschreven taal Ze onderkennen het persoonlijk en maatschappelijk belang van geletterdheid. 2. Technisch lezen Middenbouw en bovenbouw De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en nauwkeurig te herkennen: 2.1 Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen. 2.2 Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden. 2.3 Ze herkennen het unieke letterpatroon van (leen)woorden. 2.4 Ze maken gebruik van de betekenis van een woord. 2.5 Ze maken gebruik van de context van een woord. De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor te lezen: 2.6 Ze gebruiken leestekens op de juiste wijze. 2.7 Ze lezen groepen van woorden als een geheel. 2.8 Ze lezen een tekst met het juiste dynamisch en melodisch accent. 2.9 Ze lezen een tekst in het juiste tempo en zonder spellinguitspraak Ze houden bij het voorlezen rekening met het doel van de boodschap en met het publiek. 3. Spelling en interpunctie Middenbouw 3.1 Kinderen zijn in staat klankzuivere woorden correct te spellen. 3.2 Ze kennen de spelling van woorden met homofonen (ei-ij, au-ou, g-ch). 3.3 Ze passen de gelijkvormigheidregel toe (hond-honden, kast-kastje). 3.4 Ze passen de analogieregel toe (hij zoekt, hij vindt). 3.5 Ze kunnen eenvoudige interpunctie begrijpen en toepassen: gebruik hoofdletters, punt, vraagteken en uitroepteken. 3.6 Ze kunnen hun spelling- en interpunctiefouten onderkennen en corrigeren. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 25

26 Bovenbouw 3.7 Kinderen zijn in staat lange, gelede woorden en woordsamenstellingen te spellen (geleidelijk, ademhaling, voetbalwedstrijd). 3.8 Ze beheersen de regels van de werkwoordspelling (hij verwachtte, de verwachte brief). 3.9 Ze zijn redelijk in staat leenwoorden correct te spellen (politie, liter, computer) Ze kunnen complexe interpunctie duiden en toepassen: komma, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens en haakjes Ze zijn in staat om zelfstandig hun spelling- en interpunctiefouten te onderkennen en te corrigeren Ze ontwikkelen een attitude voor correct schriftelijk taalgebruik. 4. Begrijpend lezen Middenbouw De leerlingen lezen eenvoudige teksten die verhalend, informatief en directief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit: 4.1 Ze bepalen het thema van een tekst en activeren hun eigen kennis over het thema. 4.2 Ze koppelen verwijswoorden aan antecedenten. 4.3 Ze lossen het probleem van een moeilijke zin (of zinnen) op. 4.4 Ze voorspellen de volgende informatie in een tekst. 4.5 Ze leiden informatie af uit een tekst. 4.6 Ze onderscheiden verschillende soorten teksten zoals verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. 4.7 Ze herkennen de structuur van verhalende teksten. Bovenbouw De leerlingen lezen minder eenvoudige teksten die verhalend, informatief, directief, beschouwend of argumentatief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit: 4.8 Ze zoeken, selecteren en verwerken op een doelbewuste en efficiënte manier informatie uit verschillende bronnen. 4.9 Ze leiden betekenisrelaties tussen zinnen en alinea's af en herkennen inconsistenties Ze stellen zelf vragen tijdens het lezen Ze bepalen de hoofdgedachte van een tekst en maken een samenvatting Ze herkennen de structuur van teksten Ze plannen, sturen, bewaken en controleren hun eigen leesgedrag Ze beoordelen teksten op hun waarde. 5. Strategisch schrijven Middenbouw 5.1 De kinderen schrijven korte teksten, zoals antwoorden op vragen, berichten en afspraken en langere teksten zoals verhalende en informatieve teksten. 5.2 Ze kennen kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. 5.3 Ze durven te schrijven en hebben er plezier in. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 26

27 5.4 Ze stellen het onderwerp vast en zijn zich bewust van het schrijfdoel en het lezerspubliek. 5.5 Ze verzamelen informatie uit enkele bronnen die beschikbaar zijn. 5.6 Ze ordenen de gevonden informatie in de tijd. 5.7 Ze kiezen de geschikte woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige zinnen. 5.8 Ze schrijven korte teksten met de juiste spelling en interpunctie. 5.9 Ze lezen hun geschreven teksten na en reviseren die met hulp van anderen Ze kunnen opmerkingen maken bij hun eigen teksten. Bovenbouw 5.11 De kinderen schrijven allerlei soorten teksten waaronder verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten Ze herkennen en gebruiken enkele kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten Ze stellen het schrijfdoel en het lezerspubliek van tevoren vast Ze verzamelen informatie uit verschillende soorten bronnen Ze ordenen vooraf de gevonden informatie Ze kiezen de juiste woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige en samengestelde zinnen Ze schrijven langere teksten met de juiste spelling en interpunctie Ze besteden aandacht aan de vormgeving en de lay-out Ze lezen hun geschreven tekst na en reviseren die zelfstandig Ze reflecteren op het schrijfproduct en op het schrijfproces. 6. Informatieverwerving Middenbouw 6.1 De kinderen zoeken snel woorden op, die alfabetisch zijn geordend. 6.2 Ze kennen de functie en opzet van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. 6.3 Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. 6.4 Ze zoeken in een documentatiecentrum of schoolbibliotheek een boek of ander materiaal op een efficiënte wijze op met behulp van een trefwoordenlijst of de computer. 6.5 Ze herlezen een tekst of delen van een tekst als dat nodig is. 6.6 Ze stellen zichzelf relevante vragen voor en na het lezen van een tekst. Bovenbouw 6.7 De kinderen kennen de betekenis en functie van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet. 6.8 Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet. 6.9 Ze zoeken in een openbare bibliotheek boeken of andere materialen op een efficiënte wijze op met behulp van een computer Ze maken een schema, uittreksel of samenvatting van een verhalende of Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 27

28 informatieve tekst Ze stellen zichzelf relevante vragen voor, tijdens en na het lezen van een tekst. 7. Leeswoordenschat Middenbouw 7.1 Kinderen breiden hun conceptuele netwerken uit, zodat diepe woordbetekenissen ontstaan. 7.2 Ze maken onderscheid tussen vorm- en betekenisaspecten van woorden. 7.3 Ze kunnen eenvoudig figuratief taalgebruik interpreteren. 7.4 Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het afleiden van de betekenis van woorden uit de tekst. 7.5 Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het onthouden van nieuwe woorden. Bovenbouw 7.6 Kinderen weten dat woorden onderschikkende en bovenschikkende betekenisrelaties kunnen hebben. 7.7 Ze weten dat woordparen betekenisrelaties kunnen hebben, zoals tegenstelling en synoniem. 7.8 Ze passen figuratief taalgebruik zelf toe. 7.9 Ze kunnen zelfstandig nieuwe woordbetekenissen afleiden en onthouden Ze weten hoe ze woorden kunnen opzoeken in naslagwerken (woordenboek, encyclopedie). 8. Reflectie op geschreven taal Middenbouw 8.1 Kinderen weten dat uiteenlopende tekstgenres verschillende functies hebben. 8.2 Ze hebben zicht op de processen van schriftelijk taalgebruik. 8.3 Ze maken onderscheid tussen woordsoorten. 8.4 Ze kennen de afgrenzing van een zin. 8.5 Ze kennen de globale structuur van verhalen en informatieve teksten. Bovenbouw 8.6 Kinderen zijn in staat qua functie en structuur onderscheid te maken tussen verhalende, informatieve, argumentatieve, directieve en expressieve teksten. 8.7 Ze zijn in staat om verbuiging van naamwoorden en vervoeging van werkwoorden te interpreteren en toe te passen. 8.8 Ze beheersen basale grammaticale begrippen, zoals onderwerp, gezegde en persoonsvorm. 8.9 Ze maken het onderscheid tussen formeel en informeel gebruik van geschreven taal Ze begrijpen dat de geschreven taalcode is gebaseerd op de standaardtaal. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 28

29 3. Connect programma (aangepaste programmabewerking voor Het Palet). Connect is een interventieprogramma voor probleemlezers. Het programma bestaat uit drie delen die bedoeld zijn voor zeer frequente interventie: minimaal 3 x per week 20 minuten. Connect is zo genoemd omdat het op een zeer directe manier de verhouding tot stand brengt tussen schrijven (spelling) en lezen. Daarbij is het belangrijk dat er éérst wordt geschreven en daarna pas wordt gelezen! Connect wordt gebruikt als uitbreiding op de instructietijd en vindt dus plaats buiten de tijden van het gewone leesonderwijs in de klas (extra lezen dus). Het programma kan individueel of in een klein groepje (max. 3 lln) uitgevoerd worden. De drie onderdelen van Connect: Connect 1: Klanken en letters Connect 2: Woordherkenning Connect 3: Vloeiend lezen Connect 1 start in groep 2 (eind februari na de fonementoets) Connect 2 start in groep 3 na de herfstsignalering (evt. beginnen met Connect 1) Connect 3 start in groep 4 (als vervolg op Connect 2 of als interventie wanneer AVI en DMT toetsen onvoldoende zijn). Connect 1: Klanken en letters. Doel: Eind groep 2 beheersen de leerlingen de letters die aangeboden worden in Kern 1 en 2 van de methode Veilig Leren Lezen (begin groep 3). Eind februari wordt in groep 2 een fonementoets afgenomen. Bij leesuitval wordt begonnen met het Connect programma 1 (maart t/m mei). Daarna wordt de fonementoets nogmaals afgenomen. Connectprogramma Klanken en Letters : Naast de gewone leesles uit Schatkist nog drie extra leessessies van 15 minuten per week (gebruik daarbij 3x hetzelfde rijmpje /verhaaltje, bijv. uit Kijk mijn letter van Annie Keuper - Makkink) Keuze van de letter (de letter die in het programma Schatkist op dat moment centraal staat). Keuze van het versje of het verhaal waarin de desbetreffende letter vaak voorkomt. Rijmpje / verhaaltje wordt door de leerkracht voorgelezen met nadruk op de nieuwe letter. Na het voorlezen worden de woorden, waarin de nieuwe letter staat nog eens opgezocht en voorgelezen. Een grote afbeelding (A3) van de letter maken (blokletters van groep 3!). Duidelijk koppelen van klank en teken. Leerling mag de letter naschrijven: in het zand, op het bord, op een groot vel etc Rijmpje / verhaaltje nogmaals voorlezen. Leerling moet nu opletten wanneer hij een woord met de nieuwe letter hoort. Iedere keer wanneer het woord (ofwel de letter) wordt gehoord, schrijft de leerling de letter op en spreekt hem uit. Spel: Zoek de letter (een herhalingsspel om de geleerde letters niet te vergeten). Laat een letterkaartje zien met de opdracht die letter in de tekst op te zoeken. Of zeg alleen de klank van de letter. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 29

30 Connect 2: Woordherkenning. Doel groep 3: AVI beheersniveau: Januari Maart Juni M3 E3 M4 In groep 2 worden de letters van kern 1 en 2 uit de methode Veilig Leren Lezen aangeboden. Daarom kunnen, in het begin van groep 3, de eerste twee kernen versneld doorgewerkt worden. De herfstsignalering wordt na kern 3 afgenomen (eind september / begin oktober). Bij leesuitval wordt begonnen met het Connect programma Woordherkenning. De wintersignalering wordt afgenomen in december (vóór de Kerstvakantie) en in januari is de eerste AVI-toets. Connectprogramma Woordherkenning : Naast de gewone leeslessen nog drie extra leessessies van 20 minuten per week. Keuze van het woord (kernwoord van die week). Keuze van het verhaal ( Tekst uit het Veilig Leren Lezen Maanleesboekje die aansluit bij het kernwoord). 3 woordrijtjes (van woorden) uit Veilig en vlot die aansluiten bij het kernwoord (voor iedere sessie een nieuw woordrijtje). a. Leerkracht leest de tekst voor en maakt de leerling enthousiast: kort gesprekje over de tekst voorspellen wat er kan gebeuren etc. b. Leerling schrijft één woordrijtje van woorden. Hij spreekt de woorden daarbij hardop uit. c. De woorden worden nogmaals hardop gelezen door de leerling. Dit mag spellend als het maar accuraat is. d. Leerkracht en leerling lezen de tekst samen. Dit kan op twee manieren: om en om een zin lezen of tegelijk in koor lezen. Leerling wijst met de vinger bij. e. Leerling leest de tekst nu zelfstandig. Leerkracht ondersteunt: neutraal corrigeren en leerling niet te lang laten aanmodderen maar snel een woord voorzeggen of de beginletters al geven. Leerkracht kan nu goed luisteren en ontdekken waar de leesmoeilijkheid zit. Connect 3: Vloeiend lezen. Doel voor alle leerlingen: Groep November Maart Juni 4 M4 E4 M5 5 M5 E5 M6 6 E6 M7 E7 / Plus Risicolezers in groep 2 en 3 worden in groep 4 en 5 extra scherp gevolgd. Ze blijven in het Connect programma zolang dit nodig is. Voor deze leerlingen zijn de bovengenoemde normen wellicht te zwaar. Voor hen geldt dat ze minimaal de AVI norm halen: Eind groep 4: AVI E4, Eind groep 5: AVI E5, Eind groep 6: AVI E6, Eind groep 7: AVI E7 Medio groep 8: AVI Plus Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 30

31 Connectprogramma Vloeiend Lezen : Naast de gewone leeslessen nog vier extra leessessies van 20 minuten per week. Keuze van het verhaal ( Tekst Zuidvallei of uit Leesparade) 3 woordrijtjes (van 20 woorden) die passen bij de tekst en de aangeboden leesmoeilijkheid (Bijv. IE en EI woorden of EEUW woorden). Kies woorden die bij het frustratie AVI-niveau van de leerling passen. a. Leerkracht leest de tekst hardop voor. b. Leerling schrijft één woordrijtje van + 20 woorden. Hij spreekt de woorden daarbij hardop uit. c. De woorden worden nogmaals hardop gelezen door de leerling. Dit mag spellend als het maar accuraat is. d. Leerkracht en leerling lezen de tekst samen. Dit kan op twee manieren: om en om een zin lezen of tegelijk in koor lezen. Leerling wijst met de vinger bij. e. Leerling leest de tekst nu zelfstandig. Leerkracht ondersteunt: neutraal corrigeren en leerling niet te lang laten aanmodderen maar snel een woord voorzeggen of de beginletters al geven. Leerkracht kan nu goed luisteren en ontdekken waar de leesmoeilijkheid zit. Belangrijk: Ondersteuning van de leerkracht: - De leerling niet laten aanmodderen, indien nodig de tekst meerdere keren voorlezen. - Om beurten lezen voorkomt vermoeidheid. - Letters en woorden voorzeggen als een leerling te lang aarzelt. - Moeizaam gelezen zinnen (die daardoor onbegrijpelijk geworden zijn) nogmaals vloeiend voorlezen met de juiste intonaties zodat het verhaal goed doorloopt en weer begrijpbaar wordt. Directe feedback: - Een fout gelezen woord aanwijzen zodat de leerling de fout kan herstellen. Eventueel het fout gelezen woord geheel of gedeeltelijk voorzeggen. - Het woord goed laten zeggen en daarna de hele zin nogmaals laten lezen. - Leesfouten neutraal corrigeren. Leesmotivatie en leesplezier: - Sociale interactie rondom het verhaal (samen nieuwsgierig zijn, proberen te voorspellen, samenvatten wat er is gebeurd in het verhaal en klopte dit met de voorspelling.) - Succeservaring: veel lezen, goede ondersteuning en een goede opbouw zorgen voor kleine successen die alle aandacht verdienen. - Teksten kiezen die de belangstelling hebben van de leerling. - Schrijven mag ook op het bord of op grote A3 bladen. Vooral als de schrijfmotoriek zwak is. - Veel spelletjes spelen met de geleerde letters en woorden. Zoek de letter of Flitswoordenspel (in het begin een lange flitstijd aanhouden; het gaat om accuratesse en niet om tempo). Zwakke lezers nemen het tegen elkaar op met woorden flitsen; wie verdient de meeste kaartjes? (In groep 3 zijn van alle kernwoorden flitskaarten gemaakt). - Kinderen met leesproblemen vinden het vaak vervelend om thuis ook nog te moeten oefenen. Laat ouders vooral véél voorlezen. Tijdens het voorlezen het kind ook af en toe een zin laten lezen. Het verhaal blijft begrijpelijk en het kind oefent toch een beetje. Ouders kunnen positief reageren op iedere kleine vooruitgang. Het kind krijgt vertrouwen en voelt trots. Bron: Smits, A. en Braams, T. (2008). Dyslectische kinderen leren lezen. Amsterdam, Boom. Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 31

32 4. Strategieën voor begrijpend lezen Verken de tekst Let op titel, tussenkopjes en illustraties. Voorspel waar de tekst over gaat. Wat weet je er al van? Tekstsoort (verhaal-, weet-, mening-, doe-, of verslagtekst?) Lees de tekst Lees met aandacht. Probeer de tekst in je hoofd te zien als een film. Let op signaalwoorden zoals: maar, want, toch, dus, daarom, omdat, zodat, bovendien.. Begrijp de tekst. Als je de draad kwijt bent: Lees de tekst nog langzamer en aandachtiger. Lees evt. een stukje opnieuw of een stukje verder. Zoek onbekende woorden op in een woordenboek. Let op verwijswoorden zoals: hij, zij, hun, dat, daarin, er Probeer de tekst in 3 zinnen na te vertellen Bedoeling van de schrijver. Wat is het onderwerp van de tekst, de hoofdzaak? Wie is de hoofdpersoon en wat is het probleem? Verwerk info uit tekst Orden informatie uit de tekst in een schema of een woordweb. Beantwoord de vragen bij de tekst. Geef een korte samenvatting. Conclusie Wat heb ik geleerd van deze tekst? Wat zou ik graag nog meer willen weten? Belangrijk is dat deze strategieën telkens weer terugkomen, zodat leerlingen ze automatisch gaan toepassen bij het lezen van teksten. Toepassen van leesstrategieën gebeurt niet alleen tijdens de begrijpend leeslessen maar ook op andere momenten waarop teksten gelezen worden, bijvoorbeeld tijdens lessen in de zaakvakken. Het is heel belangrijk om leesstrategieën aan te leren m.b.v. de modeling methode: De leerkracht doet voor hoe hij de leesstrategieën zelf toepast en de denkstappen die daarbij worden genomen spreekt hij hardop uit (vooral bij verlengde instructie!). Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 32

33 5. Woordenschat volgens de 4-takt methode Verhallen Voorbewerken: Woorden selecteren uit : prentenboeken, voorleesboeken, (technisch) leeslessen, thema s van diverse methoden (taal, wereldoriëntatie etc..) 1. Kies woorden die de kinderen nog niet kennen, maar wél moeten leren. 2. Kies woorden vanuit de gedachte aan netwerkopbouw en kennisverwerving (dus aanhaakpunten zoeken in het al bestaande netwerk van woorden die het kind beheerst en vooral woorden die niet te gemakkelijk zijn). 3. Kies zinvolle woorden die belangrijk zijn om de context / les te kunnen begrijpen. Semantiseren: Nieuwe woorden aanleren in clusters ( 3 à 4 woorden die bij elkaar horen) Labelen: voorwerp of handeling laten zien / ervaren. Uitbeelden of voordoen. Uitleggen in eenvoudige woorden of d.m.v. al bekende synoniemen. Uitbreiden: koppelen aan andere bekende woorden. Werkvormen: Woordspin: associaties; woordverbindingen maken. Woordenparachute: in de parachute staat het categoriewoord en daaronder hangen de woorden die in die categorie thuishoren. Tuingereedschap Hark Spa Schoffel Woordenkast: woorden tegenover elkaar zetten in de kast Koud Winter Schaatsen Sneeuw Woordentrap: een ontwikkeling, verandering of gradatie aangeven. Warm Zomer Schoenen Regen Gehucht / Dorp / Stad / Metropool Liesbeth van den Brink 2015 R.K. Daltonschool Het Palet Wijk bij Duurstede 33

Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen

Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid Bron: Aarnoutse, C. & Verhoeven, L. (red.), Zandt, R. van het, Biemond, H.(in voorbereiding). Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. Een leerlijn voor groep 4 tot

Nadere informatie

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID 1. Lees- en schrijfmotivatie 1.1 Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. 1.2 Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines.

Nadere informatie

www.vclb-koepel.be www.vclb-koepel.b Voorbeelden van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: Groeiboek Groeiboe

www.vclb-koepel.be www.vclb-koepel.b Voorbeelden van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: Groeiboek Groeiboe van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: [...] De kleuter staat open voor hulp van juf bij De kleuter imiteert andere kleuters bij De kleuter vertelt aan andere kleuters hoe hij De

Nadere informatie

TULE inhouden & activiteiten Nederlands - Technisch lezen. Kerndoel 4 - Technisch lezen. Toelichting en verantwoording

TULE inhouden & activiteiten Nederlands - Technisch lezen. Kerndoel 4 - Technisch lezen. Toelichting en verantwoording TULE - NEDERLANDS KERNDOEL 4 - TECHNISCH LEZEN 82 TULE inhouden & activiteiten Nederlands - Technisch lezen Kerndoel 4 - Technisch lezen Bij kerndoel 4 - De leestechniek. Toelichting en verantwoording

Nadere informatie

Passend onderwijs Verdieping Ontwikkelingsperspectief & Technisch lezen 26-11-2014

Passend onderwijs Verdieping Ontwikkelingsperspectief & Technisch lezen 26-11-2014 Passend onderwijs Verdieping Ontwikkelingsperspectief & Technisch lezen 26-11-2014 Annemarie Vink avink@hetabc.nl Dianne Roerdink droerdink@hetabc.nl Technisch lezen 8-10-2014 www.hetabc.nl 2 Programma

Nadere informatie

Protocol leesproblemen en dyslexie

Protocol leesproblemen en dyslexie De Vlinder 2008-2009 De Vlinder 2008-2009 Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de woordidentificatie (lezen) en / of schriftbeeldvorming (spellen)

Nadere informatie

Inhoudsopgave: Bijlagen: 1. Signalen c.q. kenmerken van dyslexie 2. Format dyslexiekaart

Inhoudsopgave: Bijlagen: 1. Signalen c.q. kenmerken van dyslexie 2. Format dyslexiekaart Dyslexiebeleid Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Definitie van dyslexie 3. De procedure binnen onze school met betrekking tot zorg t.a.v. de leesontwikkeling. 4. Overdracht aan Voortgezet Onderwijs Bijlagen:

Nadere informatie

Protocol Leesproblemen en Dyslexie

Protocol Leesproblemen en Dyslexie Protocol Leesproblemen en Dyslexie Inleiding Om de taal- en leesontwikkeling van de leerlingen van de bs Zonzeel op een adequate manier te kunnen volgen, heeft de school het Schoolspecifiek Protocol Leesproblemen

Nadere informatie

toetsen van Veilig Leren lezen en Estafette. groepen 1 2 LOVS Cito Taal voor Goed lees en spellingsonderwijs in de groepen 3 tot en met 8

toetsen van Veilig Leren lezen en Estafette. groepen 1 2 LOVS Cito Taal voor Goed lees en spellingsonderwijs in de groepen 3 tot en met 8 onderwijs en zorgarrrangement op De Wilgen uitgevoerd door meetinstrumenten Zorgniveau 1 = basisarrangenment Zorgniveau 1 Leerkracht Methodegebonden Gestructureerde stimulering van beginnende geletterdheid

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

Dyslexie protocol Het Talent Inhoudsopgave

Dyslexie protocol Het Talent Inhoudsopgave Protocol dyslexie Dyslexie protocol Het Talent Inhoudsopgave Wat is dyslexie? 2 Kenmerken van dyslexie 3 Wat te doen bij dyslexie? 5 Algemeen schoolprotocol 6 Spil 9-12 7 Lezen 8 Spellen 9 2 Wat is dyslexie?

Nadere informatie

Hoe herkennen we dyslexie?... 2 De oorzaken van dyslexie... 2 Algemene kenmerken... 2 Dyslexie indicatoren... 3 Signalen per leeftijdsgroep...

Hoe herkennen we dyslexie?... 2 De oorzaken van dyslexie... 2 Algemene kenmerken... 2 Dyslexie indicatoren... 3 Signalen per leeftijdsgroep... Dyslexie protocol Inhoudsopgave Hoe herkennen we dyslexie?... 2 De oorzaken van dyslexie... 2 Algemene kenmerken... 2 Dyslexie indicatoren... 3 Signalen per leeftijdsgroep... 3 1. Signalen op kleuterleeftijd...

Nadere informatie

Op weg naar 1F en 2F Tussendoelen voor de referentieniveaus zakelijk lezen en woordenschat

Op weg naar 1F en 2F Tussendoelen voor de referentieniveaus zakelijk lezen en woordenschat Op weg naar 1F en 2F Tussendoelen voor de referentieniveaus zakelijk en woordenschat De referentieniveaus voor taal en rekenen van de commissie Meijerink (2008) weergegeven in het rapport Over de drempels

Nadere informatie

Dyslexieprotocol PCB de Schakel

Dyslexieprotocol PCB de Schakel Dyslexieprotocol PCB de Schakel Hoe herken je vroegtijdig dyslexie? Een handreiking voor leerkrachten en ouders. B.Vos en C.Bulk 15-4-2007 Inhoudsopgave: Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Dyslexie in het kort...3

Nadere informatie

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 3 en 4

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 3 en 4 Protocol Leesproblemen en dyslexie Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn Groep 3 en 4 2 Voorwoord Dit Protocol Leesproblemen en dyslexie voor groep 3 en 4 van De Bonte Mol dient als leidraad voor de leerkrachten

Nadere informatie

Signaleringslijst voor Kleuters 2.0 1)

Signaleringslijst voor Kleuters 2.0 1) Spreken en luisteren Beheerst het Nederlandse klanksysteem Spreekt vrijuit Neemt actief deel aan gesprekken in kleine groepen Neemt actief deel aan gesprekken in grote groepen Kan op eigen initiatief een

Nadere informatie

Openbaar Primair Onderwijs Alkmaar

Openbaar Primair Onderwijs Alkmaar OBS De Kennemerpoort, Alkmaar Hofdijkstraat 12, 1814 EC Alkmaar, tel. 072.5116997 Blekerskade 12, 1814 TJ Alkmaar, tel. 072.5114360 Lindenlaan 101, 1815 HE Alkmaar, tel. 072.5116201 e-mail : directie@dekennemerpoort.nl

Nadere informatie

Een kind heeft recht op een stevig fundament.

Een kind heeft recht op een stevig fundament. Overgangsprotocol groep 1 - groep 2 groep 3 Inleiding Ooit was er een zelfstandige kleuterschool naast een zelfstandige lagere school. In die tijd werd het begrip schoolrijpheid gebruikt waarmee de mate

Nadere informatie

Protocol leesproblemen en dyslexie

Protocol leesproblemen en dyslexie 1 KC Den Krommen Hoek Protocol leesproblemen en dyslexie Verantwoording: Het protocol leesproblemen en dyslexie van kindcentrum Den Krommen Hoek is opgesteld op basis van het Protocol Leesproblemen en

Nadere informatie

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015 Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-stap 1 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20

Nadere informatie

Algemene informatie groep 1-2. Ontwikkeling van kleuters:

Algemene informatie groep 1-2. Ontwikkeling van kleuters: Algemene informatie groep 1-2 Ontwikkeling van kleuters: Van kleuters is bekend dat de ontwikkeling veel sprongsgewijs verloopt. Niet alle kinderen ontwikkelen dezelfde gebieden op hetzelfde moment. We

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel zuiver morfologisch

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel

Nadere informatie

2014 Protocol dyslexie

2014 Protocol dyslexie Protocol dyslexie 2014 Protocol dyslexie Inleiding Dyslexie betekent letterlijk: niet kunnen lezen 1. De term komt uit het latijn, want dys = niet goed functioneren, lexis = taal of woorden. Bij dyslexie

Nadere informatie

CBS Maranatha. Doel: Hoogklei 7, 9671 GC Winschoten Dyslexieprotocol 2013 aangepast sept.14

CBS Maranatha. Doel: Hoogklei 7, 9671 GC Winschoten Dyslexieprotocol 2013 aangepast sept.14 CBS Maranatha Hoogklei 7, 9671 GC Winschoten Dyslexieprotocol 2013 aangepast sept.14 Doel: Doel van ons dyslexieprotocol is een zo goed mogelijke begeleiding van leerlingen met (dreigende) leesproblemen.

Nadere informatie

Dyslexiebeleid. April 2016

Dyslexiebeleid. April 2016 1 Dyslexiebeleid April 2016 2 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Wat is dyslexie? 3. Samenwerking met ouders 4. Signaleren van dyslexie 5. Zorgstructuur 'De Kring' en hulp bij lees- en spellingproblemen 6.

Nadere informatie

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 1. Ontluikende- en beginnende geletterdheid Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 Boekoriëntatie Verhaalbegrip - Tonen belangstelling voor boekjes het boek goed vasthouden - Doen ervaring

Nadere informatie

Leesproblemen en dyslexie 3

Leesproblemen en dyslexie 3 Leesproblemen en dyslexie 3 Mariette Sibbing msibbing@hetabc.nl Nina Willemse ninawillemse@hetabc.nl Agenda 27-1-2016 Overgang onderbouw-middenbouw Continuüm van zorg signaleren van kinderen met leesproblemen

Nadere informatie

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde van

Nadere informatie

dyslexie en dyslexiebeleid

dyslexie en dyslexiebeleid Inleiding Dit document is specifiek geschreven voor de Bloemcampschool. Het sluit aan bij de landelijke protocollen die er op het gebied van leesproblemen en dyslexie zijn. Daarnaast sluit het aan bij

Nadere informatie

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 5-8

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 5-8 Protocol Leesproblemen en dyslexie Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn Bianca Hooijer Master SEN RT 2 Voorwoord Dit Protocol Leesproblemen en dyslexie voor groep 5 tot en met 8 van De Bonte Mol dient

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

betekenis van het woord vastgesteld.

betekenis van het woord vastgesteld. technisch lezen en schrijven betekenis van het woord vastgesteld. Goed leren lezen is belangrijk Zoals we gezien hebben, is het mogelijk om op school voort te bouwen op de spontaan verworven geletterdheid

Nadere informatie

DYSLEXIEPROTOCOL Sneek, januari 2018

DYSLEXIEPROTOCOL Sneek, januari 2018 DYSLEXIEPROTOCOL Sneek, januari 2018 1- Wat is dyslexie 2- Signalen 3- Planmatig handelen 4- Handelingsplan 5- Remediëring. compensatie en dispensatie 6- Didactische principes/ aandachtspunten 1.Wat is

Nadere informatie

TAAL- EN LEESMETHODEN. Het aanbod Taal- en leesmethoden Begrijpend Lezen. Begrijpend lezen. Effectieve strategieën voor begrijpend lezen ALGEMEEN

TAAL- EN LEESMETHODEN. Het aanbod Taal- en leesmethoden Begrijpend Lezen. Begrijpend lezen. Effectieve strategieën voor begrijpend lezen ALGEMEEN TAAL- EN LEESMETHODEN ALGEMEEN Het aanbod Taal- en leesmethoden Begrijpend Lezen Algemeen: aandachtspunten bij methode Begrijpend lezen Om een goede begrijpend lezer te zijn, is het in de eerste plaats

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Klas: IG2 HV Onderdeel: Spelling - ANV Aantal lessen per week: 2 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode F Spelling: verdubbeling en verenkeling. F Spelling: vorming

Nadere informatie

Vragenlijst leergeschiedenis lees- en spellingvaardigheid bestemd voor school / groepsleerkracht en interne leerlingenbegeleider

Vragenlijst leergeschiedenis lees- en spellingvaardigheid bestemd voor school / groepsleerkracht en interne leerlingenbegeleider Vragenlijst leergeschiedenis lees- en spellingvaardigheid bestemd voor school / groepsleerkracht en interne leerlingenbegeleider Gegevens leerling Naam leerling :.. 0 jongen 0 meisje Geboortedatum Groep

Nadere informatie

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling 0 1;6 2 2;6 3 3,6 4 4;6 1. Praat in één-woordzinnen ( bal? betekent bijvoorbeeld: ik wil de bal hebben). 2. Kent de betekenis van ongeveer 70 3. Kan woorden

Nadere informatie

Dyslexiebeleid CBS De Springplank 2014-2015

Dyslexiebeleid CBS De Springplank 2014-2015 Dyslexiebeleid CBS De Springplank 2014-2015 Dyslexie onderzoek De resultaten van alle leerlingen worden door de intern begeleiders gevolgd. Wanneer een leerling drie keer achtereenvolgend een E scores

Nadere informatie

Niet methodegebonden toetsen die gedurende de schoolperiode afgenomen worden op het gebied van taal, lezen en spelling:

Niet methodegebonden toetsen die gedurende de schoolperiode afgenomen worden op het gebied van taal, lezen en spelling: R.K. Daltonschool De Driesprong Taal- leesprotocol groep 1 8, versie 01-08-2011 Dit protocol is onze vertaling van het Dyslexieprotocol naar onze schoolsituatie. De taal- leesontwikkeling van de wordt

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling - ANV Aantal lessen per week: 2 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode F Spelling: verdubbeling en verenkeling. F

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken en spelling

Opbrengstgericht werken en spelling WORKSHOP Opbrengstgericht werken en spelling Programma en doelen Is spelling moeilijk? Het waarom en wat Effectief spellingonderwijs Spellingbewustzijn Tips Afsluiting. Schema spellingsproces Gesproken

Nadere informatie

Protocol dyslexie. In de volgende tabel wordt aangegeven welke toetsmomenten er in de jaarplanning zijn opgenomen om leesproblemen te signaleren.

Protocol dyslexie. In de volgende tabel wordt aangegeven welke toetsmomenten er in de jaarplanning zijn opgenomen om leesproblemen te signaleren. Protocol Dyslexie Inhoud Inleiding... 2 Signaleren... 3 Interventies... 4 Handelingsgerichte interventies gericht op leesuitval... 4 Handelingsgerichte interventies gericht op spellingproblemen... 5 Interventies

Nadere informatie

Als het leren lezen niet zo soepel gaat

Als het leren lezen niet zo soepel gaat Als het leren lezen niet zo soepel gaat In de onderbouw leert een kind de eerste beginselen van het lezen. Wij letten bij het aanleren van de letters gelijk al op de signalen van leesproblemen. Het aanleren

Nadere informatie

VCLB De Wissel - Antwerpen

VCLB De Wissel - Antwerpen VCLB De Wissel - Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding LEERLIJN LEZEN Of Hoe kunnen we voorkomen dat veel kinderen leesmoeilijkheden krijgen? Elke leerkracht, ouder en kind weet dat lezen de

Nadere informatie

SCHRIFTELIJKE TAAL Kerndoel 1: De leerlingen leren lezen voor dagelijks gebruik

SCHRIFTELIJKE TAAL Kerndoel 1: De leerlingen leren lezen voor dagelijks gebruik SCHRIFTELIJKE TAAL Kerndoel 1: De leerlingen leren lezen voor dagelijks gebruik 1.1. Boekoriëntatie 1.2. Temporele orde waarneming 1.3. Auditieve discriminatie 1.4. Visuele discriminatie 1.. Visuele analyse

Nadere informatie

Protocol leesproblemen en dyslexie

Protocol leesproblemen en dyslexie Groep 1 en 2 Periode: Toetsen: Bij uitslag: Inzetten op: Materialen/ methode: Hele jaar kleutersignaleringslijst Kleuterplein Zorgen om leesmotivatie. november gr. 2 gr. 2 gr.2 gr.2 Geletterdheid (hierin

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

Interventieperiode november februari groep 1 tot en met 5. Mariët Förrer

Interventieperiode november februari groep 1 tot en met 5. Mariët Förrer Interventieperiode november februari groep 1 tot en met 5 Mariët Förrer November - februari Doelen en accenten per groep Rol van intern begeleider / taalcoördinator IB en TC ook in deze periode Bewaken

Nadere informatie

Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten?

Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten? Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten? 1 Inhoud Voorwoord... 3 1 Leesproblemen... 4 2 Mogelijk dyslexie... 4 2.1. De dagelijkse lespraktijk.... 4 2.2: De stappen die genomen

Nadere informatie

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006 1 Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006 Mondeling onderwijs Kerndoel 1 Kerndoel 2 Kerndoel 3 Schriftelijk onderwijs Kerndoel 4 Bijlage kerndoel 4 leestechniek Kerndoel 5 Kerndoel

Nadere informatie

Effectief aanvankelijk leesonderwijs

Effectief aanvankelijk leesonderwijs Effectief aanvankelijk leesonderwijs Mirjam.Snel@hu.nl @Leesonderwijs www.goedleesonderwijs.nl Inhoud: Technisch lezen in groep 3 Effectief aanvankelijk leesonderwijs Differentiatie Stel jezelf vragen

Nadere informatie

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2 Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2 Mondelinge taalvaardigheid: aanbod doelen voor groep 1 en 2 verwerkt in de kleuterthema s Woordenschat en woordgebruik Th 1 2 3 4 5 6 totaal uitbreiden van

Nadere informatie

Groepshandelingsplan voor kleuters ( Gebaseerd op het ontwikkelingsvolgmodel)

Groepshandelingsplan voor kleuters ( Gebaseerd op het ontwikkelingsvolgmodel) Groepshandelingsplan voor kleuters ( Gebaseerd op het ontwikkelingsvolgmodel) Groep: Onderbouw 1 (groep 1-2) Datum: Leerkracht: Periode: Leerlijn: Ontluikende geletterdheid. Groep/namen Doelen Inhoud/aanpak

Nadere informatie

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters 1 Inleiding In dit thema besteden we aandacht aan een onderdeel van het taalonderwijs, namelijk het stimuleren van het taalbewustzijn. We leggen uit wat

Nadere informatie

Leeskastje Mama kwijt

Leeskastje Mama kwijt Leeskastje Mama kwijt Inhoud leeskastje Mama kwijt 1: Boekoriëntatie La 2: Verhaalbegrip La 3: Functies van geschreven taal Grote Uil Kleine Uil Groot nest Eventueel andere dieren uit het verhaal Afbeeldingen

Nadere informatie

Leesproblemen en dyslexie

Leesproblemen en dyslexie Leesproblemen en dyslexie Bijeenkomsten Bijeenkomst 1- dyslexie- wat is dyslexie en hoe signaleer je het? Bijeenkomst 2- groep 1-2 : signaleren en begeleiden van potentiele zwakke lezers Bijeenkomst 3:

Nadere informatie

en 2 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

en 2 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 en 2 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde

Nadere informatie

Taaljournaal, tweede versie

Taaljournaal, tweede versie SPELLING Taaljournaal, tweede versie Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs en opbrengstgericht werken zoals deze methode zijn te vinden op www.taalpilots.nl, www.rekenpilots.nl en

Nadere informatie

Hoofdstuk 18 - Tips om voorleessoftware in te zetten in de klas

Hoofdstuk 18 - Tips om voorleessoftware in te zetten in de klas Hoofdstuk 18 - Tips om voorleessoftware in te zetten in de klas 18.1. Voorleessoftware compenserend inzetten voor leerlingen met een ernstige beperking 235 18.2. Voorleessoftware leerondersteunend inzetten

Nadere informatie

Zorgniveau 2 Zorgniveau 3

Zorgniveau 2 Zorgniveau 3 Leerlinggegevens: Naam: Groep: Namen betrokkenen/functie: Startdatum handelingsplan: Einddatum handelingsplan: Voorbeeld handelingsplan Beginsituatie Beschrijf hier de kern van het probleem a.d.h.v. toets-

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

Protocol Dyslexie. Obs Valkenhorst Bremstraat 14 9404 GD Assen 0592-331393 directie@devalkenhorst.nl www.devallkenhorst.nl

Protocol Dyslexie. Obs Valkenhorst Bremstraat 14 9404 GD Assen 0592-331393 directie@devalkenhorst.nl www.devallkenhorst.nl Protocol Dyslexie Obs Valkenhorst Bremstraat 14 9404 GD Assen 0592-331393 directie@devalkenhorst.nl www.devallkenhorst.nl Dyslexie: Het woord dyslexie betekent, letterlijk vertaald uit het Grieks, niet

Nadere informatie

ZML SO Technisch Lezen

ZML SO Technisch Lezen ZML SO Technisch Lezen Leerlijnen 1.1. Boekoriëntatie Kerndoelen 1. De leerlingen leren lezen voor dagelijks gebruik Technisch lezen 1.2. Temporele orde waarneming 1.3. Auditieve discriminatie 1.4. Visuele

Nadere informatie

Begeleiding (beginnende) geletterdheid. groep 1 t/m 4 en. Protocol Dyslexie 5 t/m 8

Begeleiding (beginnende) geletterdheid. groep 1 t/m 4 en. Protocol Dyslexie 5 t/m 8 1 Begeleiding (beginnende) geletterdheid groep 1 t/m 4 en Protocol Dyslexie 5 t/m 8 Versie augustus 2013 Inhoudsopgave 1. Protocol lees-, spellingzwakke en/of dyslectische kinderen 3 Tussendoelen beginnende

Nadere informatie

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Basis Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F. De 8 thema s in het boek hebben terugkerende

Nadere informatie

Tussendoelen ontwikkeling van de geletterdheid

Tussendoelen ontwikkeling van de geletterdheid Tussendoelen ontwikkeling van de geletterdheid 3;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7 1. Beleeft zichtbaar plezier aan voorlezen, boeken en rijmpjes. 1. Beleeft zichtbaar plezier aan voorlezen, boeken en rijmpjes door

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren 1 Bijlage 1: Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren Als een leraar op zoek is naar een mogelijk instrument om schoolse taalvaardigheid bij zijn leerlingen te observeren, dan

Nadere informatie

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in

Nadere informatie

Minor Dyslexie Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 4

Minor Dyslexie Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 4 Minor Dyslexie 2016-2017 Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 4 Programma Vragen over theorie Tot nu toe Complexiteit van lezen: tussendoelen deelvaardigheden Minor Dyslexie 1-4 2 Vragen over theorie

Nadere informatie

Aanvankelijk technisch lezen. Effectief aanvankelijk lezen in groep 3

Aanvankelijk technisch lezen. Effectief aanvankelijk lezen in groep 3 Aanvankelijk technisch lezen Effectief aanvankelijk lezen in groep 3 Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteitskaart zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl.

Nadere informatie

Dyslexie protocol de Werkschuit

Dyslexie protocol de Werkschuit Dyslexie protocol de Werkschuit Doel van het protocol Het protocol beoogt dat leerlingen in de groepen 1 t/m 8 de basisprincipes en basisvaardigheden van lezen en spellen onder de knie krijgen. Dat wil

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 4 Aantal lessen per week: 2 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Begrijpend lezen Cito LVS TBL minimaal C-niveau. Woordenschat Cito LVS Woordenschattoets minimaal C-niveau

Begrijpend lezen Cito LVS TBL minimaal C-niveau. Woordenschat Cito LVS Woordenschattoets minimaal C-niveau Bijlage Dyslexieprotocol Wat verwachten we van de kinderen aan het eind van groep 3 Eind mei stellen we het lees- en spellingniveau van alle leerlingen in groep 3 met behulp van genormeerde toetsen vast.

Nadere informatie

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Programma Kennismaken Presentatie Jong geleerd Warming-up Pauze Praktische oefening Afsluiting Jong geleerd over het belang van actieve stimulering van ontluikende

Nadere informatie

LEREN LEZEN MET DE DAVIS LEERSTRATEGIE.

LEREN LEZEN MET DE DAVIS LEERSTRATEGIE. LEREN LEZEN MET DE DAVIS LEERSTRATEGIE. Leren lezen is een ingewikkeld proces, waarbij heel wat vaardigheden moeten worden ontwikkeld. OBS Dijkerhoek heeft daarom heel bewust gekozen voor de Davis leerstrategie

Nadere informatie

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs kennisnet.nl Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs Op de volgende pagina s treft u het beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs. Het instrument is ingedeeld in acht

Nadere informatie

Quickscan taal- en leesonderwijs

Quickscan taal- en leesonderwijs Quickscan taal- en leesonderwijs Gegevens school Naam school Adres school Plaats Telefoon e-mail Datum invulling Ingevuld door Functie invuller directie IB-er RT-er taal/leescoördinator leerkracht gr:

Nadere informatie

Protocol Dyslexie. In groep 1 tm 8 wordt het protocol Leesproblemen en Dyslexie (M.Gijsel, F. Scheltinga, M. van Druenen, L. Verhoeven) gehanteerd.

Protocol Dyslexie. In groep 1 tm 8 wordt het protocol Leesproblemen en Dyslexie (M.Gijsel, F. Scheltinga, M. van Druenen, L. Verhoeven) gehanteerd. Protocol Dyslexie In groep 1 tm 8 wordt het protocol Leesproblemen en Dyslexie (M.Gijsel, F. Scheltinga, M. van Druenen, L. Verhoeven) gehanteerd. Een leerling met de diagnose dyslexie heeft recht op de

Nadere informatie

Groepsplan groep Vakgebied Schriftelijke taal Tijdsvak

Groepsplan groep Vakgebied Schriftelijke taal Tijdsvak Groepsplan groep Vakgebied Schriftelijke taal Tijdsvak Namen Evaluatie Niveau leerlijn 1 2 3 Functioneringsniveau

Nadere informatie

Technisch schrijven en taalverzorging

Technisch schrijven en taalverzorging Technisch schrijven en taalverzorging Onder dit subdomein vallen de technische aspecten van het schrijven: transcriptie, spelling, en taalverzorging. Transcriptie is het omzetten van klanken in tekens,

Nadere informatie

Protocol zwakke lezers en spellers

Protocol zwakke lezers en spellers Mei 2016 Protocol zwakke lezers en spellers Bianca Bos en Marry Grasman Inhoudsopgave Inleiding... 2 Hoofdstuk 1: Doel van het protocol... 3 1.1. Vroegtijdige onderkenning en aanpak van leesproblemen...

Nadere informatie

Dyslexie. Protocol. April Expertisecentrum Innoord Breedveld PZ Amsterdam

Dyslexie. Protocol. April Expertisecentrum Innoord Breedveld PZ Amsterdam Protocol Dyslexie April 2018 1 Expertisecentrum Innoord Breedveld 7 1025 PZ Amsterdam Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Wat is dyslexie? 3. Samenwerking met ouders 4. Signaleren van dyslexie 5. Diagnostiek/onderzoek

Nadere informatie

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de ARRANGEMENTKAART lezen dagbesteding maart 2013 VSO- AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 Arrangementen

Nadere informatie

Dyslexieprotocol. Oranje Nassau School Geldermalsen. Oktober 2012

Dyslexieprotocol. Oranje Nassau School Geldermalsen. Oktober 2012 Dyslexieprotocol Oranje Nassau School Geldermalsen Oktober 2012 1 Dyslexieprotocol: stappenplan voor groep 1 Stap Moment in leerjaar Actie door de leerkracht Toetsen alle leerlingen: In kaart brengen van:

Nadere informatie

Taal in beeld Spelling in beeld

Taal in beeld Spelling in beeld Taal in beeld/ / Spelling in beeld Kerndoelanalyse SLO Juli 2011 Verantwoording 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld

Nadere informatie

Richtlijnen Dyslexie. Voor

Richtlijnen Dyslexie. Voor Richtlijnen Dyslexie Voor De Divi Divi School Prinsenlaan 3 September 2018 INHOUDSOPGAVE Dyslexie blz. 02 Kenmerken van dyslexie blz. 03 Kwaliteiten en talenten blz. 03 Aanpassingen blz. 04 Normering blz.

Nadere informatie

Toelichting bij het rapport van groep 3 t/m 8

Toelichting bij het rapport van groep 3 t/m 8 Toelichting bij het rapport van groep 3 t/m 8 De volgende items vindt u terug in de rapporten van alle groepen 3 t/m 8 De cognitieve vakken zijn per groep aangegeven. SOCIALE VAARDIGHEDEN WERKHOUIDNG CITO-LOVS

Nadere informatie

Workshop Dyslexie. Opbouw. Dyslexie- wat is dyslexie en hoe signaleer je het? Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Toeleiding naar vergoede zorg.

Workshop Dyslexie. Opbouw. Dyslexie- wat is dyslexie en hoe signaleer je het? Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Toeleiding naar vergoede zorg. Workshop Dyslexie Nina Willemse nwillemse@hetabc.nl Opbouw Dyslexie- wat is dyslexie en hoe signaleer je het? Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Toeleiding naar vergoede zorg. Zorg op niveau 3; leestechnieken

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling Lesperiode: week 1 t/m week 3 Aantal lessen per week: 4 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van

Nadere informatie

Dyslexie. "een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau"

Dyslexie. een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau Dyslexie Dyslexie betekent letterlijk niet kunnen lezen. Bij dyslexie kunnen zowel lees- als spellingsproblemen voorkomen, maar deze komen ook los van elkaar voor. "een hardnekkig probleem met het aanleren

Nadere informatie

Vragenlijst leergeschiedenis lees- en spellingvaardigheid bestemd voor school / groepsleerkracht en interne leerlingenbegeleider

Vragenlijst leergeschiedenis lees- en spellingvaardigheid bestemd voor school / groepsleerkracht en interne leerlingenbegeleider Vragenlijst leergeschiedenis lees- en spellingvaardigheid bestemd voor school / groepsleerkracht en interne leerlingenbegeleider Gegevens leerling Naam kind Geboortedatum O jongen O meisje Groep Groepsverloop

Nadere informatie

Achtergrondinformatie en aanwijzingen voor interpretatie van de Wintersignalering PLD groep 3:

Achtergrondinformatie en aanwijzingen voor interpretatie van de Wintersignalering PLD groep 3: Achtergrondinformatie en aanwijzingen voor interpretatie van de Wintersignalering PLD groep 3: In het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 3, kortweg PLD 3, wordt in het hoofdstuk Signaleren een

Nadere informatie

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af. Leerlingvolgsysteem. Leerkrachten volgen de ontwikkeling van de kinderen in hun groep nauwgezet. Veel methoden die wij gebruiken, leveren toetsen die wij afnemen om vast te stellen of het kind de leerstof

Nadere informatie

teksten 2 niveau AA (februari), voor deel 1 en 2

teksten 2 niveau AA (februari), voor deel 1 en 2 7-17 pagina 1 van 8 Inleiding De Toetsen informatieve en andere teksten bij Nieuwsbegrip hebben als doel om te meten of een leerling teksten op een bepaald niveau kan begrijpen. Deze toetsen hebben een

Nadere informatie