HELP-2005 UITBREIDING EN ACTUALISERING VAN DE HELP-TABELLEN TEN BEHOEVE VAN HET WATERNOOD-INSTRUMENTARIUM

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HELP-2005 UITBREIDING EN ACTUALISERING VAN DE HELP-TABELLEN TEN BEHOEVE VAN HET WATERNOOD-INSTRUMENTARIUM"

Transcriptie

1 HELP-2005 UITBREIDING EN ACTUALISERING VAN DE HELP-TABELLEN TEN BEHOEVE VAN HET WATERNOOD-INSTRUMENTARIUM

2 HELP-2005 UITBREIDING EN ACTUALISERING VAN DE HELP-TABELLEN TEN BEHOEVE VAN HET WATERNOOD-INSTRUMENTARIUM RAPPORT ISBN TEL FAX Arthur van Schendelstraat 816 POSTBUS RB UTRECHT Publicaties en het publicatie overzicht van de STOWA kunt u uitsluitend bestellen bij: Hageman Fulfilment POSTBUS 1110, 3300 CC Zwijndrecht, TEL FAX info@hageman.nl onder vermelding van ISBN of STOWA rapportnummer en een duidelijk afleveradres.

3 COLOFON UTRECHT, 2005 UITGAVE STOWA, Utrecht TEKST dr.ir. J. van Bakel (Alterra) J. Huinink M. Sc. (EC-LNV) Ir. H. Prak (DLG) Ir. F. van der Bolt (Alterra) BEGELEIDINGSCOMMISSIE ing. J. Heijkers (HDSR) ir. H. Prak (vz) (DLG) ir. J. Peerboom (ws Peel&Maasvallei) ing. J. Tobben (LLTB, namens LTO-Nederland) ir. T. de Meij (ws Velt en vecht) ir. S. Helmyr (namens STOWA) DRUK Kruyt Grafisch Advies Bureau STOWA Rapportnummer WATERNOODRAPPORT ISBN II

4 TEN GELEIDE Waternood is een methode die als leidraad wordt gebruikt voor het ontwerp en beheer van waterhuishoudkundige infrastructuur in het regionale waterbeheer. De STOWA ondersteunt deze methode via het Waternood-instrumentarium waarmee de doelrealisatie van grondgebruikfuncties kan worden bepaald als essentiële informatie om een GGOR te bepalen. In de eerste versie van het Waternood-instrumentarium (2002) zijn ten behoeve van het bepalen de van de doelrealisatie van de grondgebruikfunctie Landbouw de zogenaamde Helptabellen geautomatiseerd. De destijds geldende HELP-tabellen zijn hiervoor in 2002 verbeterd i.c. continue gemaakt. In het onderhavige onderzoek zijn de HELP-tabellen uitgebreid van bouwland en grasland naar in totaal 14 gewasgroepen conform de zogenaamde Huinink-Brouwer-tabellen: Gras met herinzaai Gras zonder herinzaai Consumptie aardappelen Suikerbieten Granen Grove zomergroenten (erwten, bonen, koolsoorten, witlof) Wintergroenten (prei, spuiten, herftsbloemkool) Bladgroenten, bospeen Snijmaïs Groot fruit Klein fruit Boomteelt (laanbomen, vruchtbomen-onderstammen) Overige boomteelt Bloembollen Deze zogenaamde HELP-2005-tabellen zijn ingebouwd in het Waternood-instrumentarium versie 2.0. We hopen hiermee waterbeheerders uitgebreidere informatie te verstrekken om nat- en droogteschade meer gedetailleerd te kunnen meenemen in planvorming voor het waterbeheer. Utrecht, juni 2005 De directeur van de STOWA, ir. J.M.J. Leenen III

5 IV

6 SAMENVATTING De toenmalige Landinrichtingsdienst thans DLG heeft in 1987 de zogeheten HELP-tabellen uitgebracht. De belangrijkste toepassing voor deze tabellen was het bepalen van de landbouwkundige baten van waterhuishoudkundige maatregelen in landinrichtingsprojecten. Ten behoeve van de implementatie van deze tabellen in het in opdracht van STOWA ontwikkelde Waternoodinstrumentarium, heeft na een paar kleine aanpassingen en aanvullingen te hebben aangebracht Alterra deze tabellen semi-continu gemaakt. Hiermee was het mogelijk om doelrealisaties (= 1 opbrengstdepressiepercentage/100) te berekenen voor grasland en bouwland voor 70 bodemtypes bij combinaties (binnen een vooraf vastgesteld domein) van GHG en GLG met stapjes van 5 cm. Het domein van combinaties van GHG en GLG was aanzienlijk groter dan de, op grondwatertrappen gebaseerde, HELP-tabellen. Voor de voor deze uitbreiding noodzakelijke extrapolatie van waarden uit de HELP-tabellen is in overleg met een aantal deskundigen een protocol ontwikkeld en vastgelegd. Alterra en het toenmalige Expertisecentrum-LNV (thans onderdeel van de LNV-Directie Kennis) hebben in 2002 voor 14 gewassen op 12 bodemgroepen met de HELP-tabellen min of meer vergelijkbare opbrengstdepressietabellen opgesteld. Omdat de HELP-tabellen zich beperken tot slechts twee gewassen bouwland en grasland ontstond de behoefte om ook deze tabellen (HB-tabellen) te implementeren in het Waternoodinstrumentarium. STOWA besloot om de HELP- en HB-tabellen te combineren tot de zogeheten HELP tabellen. Deze tabellen geven de opbrengstdepressiepercentages voor zowel wateroverlast als vochttekort voor bijna alle mogelijke combinaties van (inmiddels) 72 bodemtypes en 14 gewassen. Voor zowel GHG als GLG kan naar keuze worden gewerkt met een stapgrootte van 1 of 5 cm. De in 2002 gepubliceerde HB-tabellen bleken enkele onjuistheden te bevatten. Deze zijn gecorrigeerd, maar waren nog niet officieel gepubliceerd. Dat vormde reden om de definitieve HB-tabellen integraal op te nemen in dit rapport (Bijlage 2). Zonder te tornen aan de waarden uit de HELP-tabellen zelf is bij het vervaardigen van de semi-continue HELP-2005-tabellen veel aandacht besteed aan het consistent zijn ervan. Dit betekent dat de natschade niet mag toenemen als de GHG dieper wordt bij gelijkblijvende GLG en ook niet als de GLG dieper wordt bij gelijkblijvende GHG. Voor de droogteschade is de eis dat de droogteschade in beide situaties niet mag afnemen. Om hieraan te kunnen voldoen, moest het protocol dat was opgesteld ten behoeve van het semi-continu maken van de oorspronkelijke HELP-tabellen op enkele punten worden aangepast. De gevolgde werkwijze is tot in detail beschreven in het bij dit rapport op cd bijgevoegd Technisch Document. De gevolgde werkwijze, inclusief alle hiervoor gemaakte afspraken, is hiermee geheel vastgelegd en daarmee reproduceerbaar. Dat maakt het mogelijk om eventueel in de toekomst plaatsvindende veranderingen in HELP of HB-tabel eenduidig te verwerken tot een aanpassing van de HELP-2005-tabel. V

7 Het kan niet genoeg worden benadrukt dat de HELP-2005-tabel dezelfde beperkingen kent als de eraan ten grondslag liggende HELP- en HB-tabellen. Beide tabellen zijn ontwikkeld voor een bovenlokale (regionale) toepassing en doen alleen uitspraken over gemiddelde omstandigheden. Ze zijn niet bedoeld voor het doen van uitspraken over bijvoorbeeld opbrengstderving als gevolg van suboptimale agrohydrologische omstandigheden op een specifiek bedrijf of in een specifiek jaar. Ook houden de tabellen beperkt of geen rekening met de effecten van een aantal voor de landbouwbedrijfsvoering belangrijke ontwikkelingen van de laatste 10 à 20 jaren (bijvoorbeeld mest- en milieuwetgeving, technologische ontwikkelingen) op de relatie tussen agrohydrologische omstandigheden en opbrengst. Hoofdstuk 6 gaat nader in op de gebruiksbeperkingen van de HELP-2005-tabellen, zoals die zijn aan te treffen op de bij dit rapport gevoegde cd. Alvorens de tabellen te gebruiken, dient men zich ervan te vergewissen of de beperkingen zoals genoemd in hoofdstuk 6, van toepassing zijn. Inmiddels heeft Alterra het instrument Waterpas ontwikkeld, dat de meeste in hoofdstuk 6 genoemde beperkingen wegneemt. Waterpas is echter nog niet geschikt voor het werken in een productie-omgeving en verondersteld wordt dat het meerdere jaren duurt voordat dit wel zo is. Verwacht wordt dat de nu gepresenteerde tabellen, die STOWA zal implementeren in het Waternood-instrumentarium, een aantal jaren als standaard zullen worden gebruikt voor het bepalen van doelrealisaties voor de functie landbouw als onderdeel van het werken met Waternood. Dit maakt het zinvol om de HELP-2005-tabel op basis van nieuwe kennis en inzichten, op gezette tijden te actualiseren tot HELP-200x-tabellen. Aanbevolen wordt om ten behoeve hiervan een Werkgroep Actualisering HELP-tabellen (WEAH) op te richten. VI

8 LEESWIJZER Hoofdstuk 1 schetst de aanleiding, de probleem- en doelstelling en de plaats van het onderzoek binnen het onderzoeksprogramma Waternood. In hoofdstuk 2 wordt een kort, historisch overzicht gegeven van het onderzoek naar de relatie tussen grondwaterstand en landbouwkundige opbrengsten. De totstandkoming van de tabellen die ten grondslag liggen aan de HELP-2005-tabellen (de HELP-tabel uit 1987 en de zogenoemde HB-tabel) worden in hoofdstuk 3 beschreven. De werkwijze om te komen tot de HELP-2005-tabellen wordt beschreven in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 gee enige resultaten weer van de uitbreiding van de HELP-tabellen. In hoofdstuk 6 worden aanwijzingen en beperkingen gegeven voor praktisch gebruik voor de HELP-tabellen in het algemeen en de HELP-2005-tabellen in het bijzonder. Hoofdstuk 7 gee conclusies en aanbevelingen. VII

9 DE STOWA IN HET KORT De Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, kortweg STOWA, is het onderzoeksplatform van Nederlandse waterbeheerders. Deelnemers zijn alle beheerders van grondwater en oppervlaktewater in landelijk en stedelijk gebied, beheerders van installaties voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater en beheerders van waterkeringen. Dat zijn alle waterschappen, hoogheemraadschappen en zuiveringsschappen en de provincies. De waterbeheerders gebruiken de STOWA voor het realiseren van toegepast technisch, natuurwetenschappelijk, bestuurlijk juridisch en sociaal-wetenschappelijk onderzoek dat voor hen van gemeenschappelijk belang is. Onderzoeksprogramma s komen tot stand op basis van inventarisaties van de behoefte bij de deelnemers. Onderzoekssuggesties van derden, zoals kennisinstituten en adviesbureaus, zijn van harte welkom. Deze suggesties toetst de STOWA aan de behoeften van de deelnemers. De STOWA verricht zelf geen onderzoek, maar laat dit uitvoeren door gespecialiseerde instanties. De onderzoeken worden begeleid door begeleidingscommissies. Deze zijn samengesteld uit medewerkers van de deelnemers, zonodig aangevuld met andere deskundigen. Het geld voor onderzoek, ontwikkeling, informatie en diensten brengen de deelnemers samen bijeen. Momenteel bedraagt het jaarlijkse budget zo n zes miljoen euro. U kunt de STOWA bereiken op telefoonnummer: Ons adres luidt: STOWA, Postbus 8090, 3503 RB Utrecht. stowa@stowa.nl. Website: VIII

10 STOWA HELP-2005 HELP-2005 INHOUD TEN GELEIDE SAMENVATTING LEESWIJZER DE STOWA IN HET KORT 1 INLEIDING Aanleiding Probleem- en doelstelling Plaats en begeleiding onderzoek Leeswijzer 3 2 KORT HISTORISCH OVERZICHT 5 3 ENIGE ACHTERGRONDEN BIJ DE HELP-TABELLEN EN DE HB-TABELLEN Inleiding De totstandkoming van HELP-tabellen De totstandkoming van de HB-tabel 11 1

11 4 WERKWIJZE OM TE KOMEN TOT DE HELP-2005-TABELLEN Methode in hoofdlijnen Kiezen van methode van combineren en overige uitgangspunten Uitgangsmateriaal Uitbreidingen van de basisbestanden Genereren van de gecombineerde tabel Consistentiecheck op HELP-punten Keuze van toepassingsdomein en genereren van hulppunten Consistentiecheck hulppunten Genereren van de HELP-2005-tabellen 19 5 RESULTATEN 21 6 BEPERKINGEN BIJ HET GEBRUIK 27 7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Conclusies Aanbevelingen 29 LITERATUUR 31 BIJLAGEN 1 Aanvullingen op de HELP-1987-tabellen 35 2 De ten behoeve van de HELP-2005-tabellen aangepaste HB-tabellen 37 2

12 1 INLEIDING 1.1 AANLEIDING Ingrepen in de waterhuishouding hebben invloed op de landbouwkundige opbrengsten doordat de groei-omstandigheden voor de landbouwgewassen veranderen. Een structurele verlaging van de grondwaterstand bijvoorbeeld, kan leiden tot een verminderde capillaire nalevering naar de wortelzone, met extra droogteschade tot gevolg. Door de lagere grondwaterstand kan echter de grond in het voorjaar eerder opwarmen met mogelijk een verlenging van het groeiseizoen tot gevolg. Maar ook de bedrijfsvoering wordt er door beïnvloed omdat bijvoorbeeld de bewerkbaarheid of berijdbaarheid verandert. Door de sterk wisselende meteorologische omstandigheden is de relatie tussen ingreep en effect niet eenduidig en sterk dynamisch van karakter. Maar in structurele zin is er toch een relatie aan te geven. Van dit principe is gebruik gemaakt bij de opstelling van de zogenoemde HELP-tabellen die voor grasland en bouwland voor 70 bodemtypes de relatie weergeven tussen grondwatertrap en veeljarig gemiddelde nat- resp. droogteschade. Deze tabel is oorspronkelijk bedoeld voor de ex-ante evaluatie van waterhuishoudkundige maatregelen in landinrichtingsprojecten en is dus niet geschikt voor het vaststellen van concrete schades op bedrijfsniveau of voor schades in afzonderlijke jaren. Ook extreem natte situaties in het groeiseizoen zijn niet meegenomen en het aantal gewassen waarvoor de nat- en droogteschade kan worden bepaald is beperkt. Ondanks deze beperkingen heeft de tabel zich de facto ontwikkeld tot een soort standaard. Een groot voordeel is dat daardoor mensen elkaars schadetaal verstaan; de beperkingen zijn hiervoor benoemd. Er wordt momenteel gewerkt aan een methode om aan genoemde beperkingen tegemoet te komen, maar de resultaten laten nog even op zich wachten. De Unie van Waterschappen en de Dienst Landelijk Gebied hebben in 1998 de zogenoemde werkwijze Waternood voorgesteld (Projectgroep Waternood, 1998), waarbij voor zowel de actuele als de te verwachten hydrologische toestand(en) na ingrepen (AGOR resp. VGOR s) de doelrealisatie landbouw bekend moet zijn. Gebruik van een methode waarbij een koppeling wordt gelegd tussen landbouwkundige opbrengsten en grondwaterstandsverloop, ligt daarbij voor de hand. Er is daarom behoefte aan HELP-achtige tabellen die op een eenduidige en reproduceerbare manier de relatie leggen tussen een karteerbare of berekenbare hydrologische variabele en de landbouwkundige opbrengst. Om de werkwijze volgens Waternood te operationaliseren, heeft de STOWA het Waternoodinstrumentarium laten ontwikkelen. Dit instrumentarium beperkt zich nog grotendeels tot het in een GIS-omgeving kunnen afleiden van doelrealisaties voor natuur, landbouw en stedelijk gebied, afhankelijk van huidige of verwachte hydrologische omstandigheden. Hoewel iedereen beseft dat de HELP-tabellen uit 1987 gedateerd zijn, zijn deze, bij gebrek aan een betrouwbaar en op nieuwere inzichten gebaseerd alternatief, in het instrumentarium verwerkt voor het bepalen van de doelrealisatie landbouw in het Waternood-instrumentarium. Hiertoe zijn de HELP-tabellen semi-continu gemaakt. In dit rapport is uitgelegd hoe de semi-continue HELP-tabellen zijn gecombineerd met naderhand verschenen opbrengstdepressietabellen voor een groter aantal gewassen dan opgenomen in de HELP-tabel. Het is de bedoeling om het resultaat op te nemen in het Waternood-instrumentarium. 1

13 1.2 PROBLEEM- EN DOELSTELLING Voor toepassing van het Waternoodinstrumentarium, maar ook anderszins, is er behoefte aan een methode die op eenduidige en reproduceerbare wijze een relatie legt tussen een karteerbaar of berekenbaar hydrologisch effect van een ingreep en de landbouwkundige opbrengst. De bestaande HELP-tabellen voldoen hieraan, maar zijn niet meer actueel of zijn te beperkt door het aantal erin opgenomen gewassen. Het doel van het project is opbrengstdepressietabellen op te stellen voor verschillende gewasgroepen, het protocol hiervoor vast te leggen en de geproduceerde tabellen beschikbaar te stellen voor het Waternoodinstrumentarium en via Internet, en de beperkingen bij het gebruik ervan goed aan te geven. 1.3 PLAATS EN BEGELEIDING ONDERZOEK De plaats van het onderzoek binnen het onderzoeksprogramma Waternood dat in deze rapportage wordt beschreven is aangegeven in het onderstaande schema (figuur 1). FIGUUR 1 AANDUIDING VAN DE PLAATS VAN HET ONDERZOEK NAAR DOELREALISATIE IN DE LANDBOUW (DOELREALISATIE AGOR OF VGOR) BINNEN HET WATERNOODSCHEMA Kaders provincie en visie waterschap gegevens/ modellen bodem, grond- en oppervlaktewater bepalen AGOR bepalen OGOR Waternoodinstrumentarium doelrealisatie AGOR knelpunten gegevens/ modellen bodem, grond- en oppervlaktewater maatregelen of VGORscenario s Waternoodinstrumentarium Doelrealisatie VGOR knelpunten opgelost? GGOR De resultaten van het onderzoek worden ingebouwd in het Waternoodinstrumentarium, zodat voor elke willekeurig vlak de doelrealisatie landbouw kan worden berekend op basis van berekende grondwaterstanden of daarvan afgeleide karakteristieken zoals Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG), Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) en Gemiddelde VoorjaarsGrondwaterstand (GVG) 1. Tevens is het mogelijk om de doelrealisatie Landbouw te bepalen voor combinaties van Gemiddelde Voorjaarsgrondwaterstand (GVG) en GLG. 2

14 Het onderzoek is uitgevoerd door een team van Alterra-medewerkers bestaande uit: dr. ir. J. van Bakel (projectleider); ir. F. van der Bolt; drs. G. Hendriksen; ing. L. Renaud; ir. D. Walvoort en werd begeleid door een commissie bestaande uit de volgende personen: ir. H. Prak (voorzitter) (Dienst Landelijk Gebied); J. Huinink, M. Sc. (Directie Kennis, LNV); ir. T. de Meij (Waterschap Velt en Vecht); ing. J. Heijkers (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden); ir. J.M.P.M. Peerboom (Waterschap Peel en Maasvallei); ir. S. Helmyr (Arcadis, namens STOWA); ing. J. Tobben (LLTB, namens LTO-Nederland). 1.4 LEESWIJZER In hoofdstuk 2 wordt een kort overzicht gegeven van het onderzoek naar de relatie tussen grondwaterstand en landbouwkundige opbrengsten. De totstandkoming van de twee tabellen die ten grondslag liggen aan de HELP-2005-tabellen: de HELP-tabel uit 1987 en de zogenoemde HB-tabel, worden in hoofdstuk 3 beschreven. De werkwijze om te komen tot de HELP tabellen wordt beschreven in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 geeft enige resultaten weer. In hoofdstuk 6 worden aanwijzingen gegeven voor praktisch gebruik. Hoofdstuk 7 geeft conclusies en aanbevelingen. 1 GHG en GLG is het rekenkundig gemiddelde van het gemiddelde van de 3 hoogste resp. laagste grondwaterstanden van de 14 e en 28 e van elke maand van een hydrologisch jaar (1 april - 31 maart), over een aaneengesloten periode van tenminste 8 jaar; GVG is het rekenkundig gemiddelde van de grondwaterstanden van 14 en 28 maart en 14 april over een aaneengesloten periode van tenminste 8 jaar. De GVG kan bij benadering als volgt ook worden afgeleid uit de GHG en GLG: GVG = GHG + 0,2 (GLG GHG) + 5 (alles in cm). Ten tijde van het opstellen van de HELP-tabellen in 1987 was de berekening van de GHG en GLG gebaseerd op de 3 hoogste en 3 laagste grondwaterstanden per winter- resp. zomerhalfjaar (1 oktober - 31 maart resp. 1 april - 30 september). 3

15 4

16 2 KORT HISTORISCH OVERZICHT Het kwantificeren van de relatie tussen waterhuishouding en landbouwkundige opbrengsten is te zien als een onderdeel van fysische landevaluatie. Landevaluatie kan worden gedefinieerd als het proces om de geschiktheid van land voor een specifieke vorm van landgebruik vast te stellen. Door Van Lanen (1991) zijn de historische ontwikkelingen en praktische toepassingen ervan in detail beschreven. Een onderdeel van landevaluatie is de bodemgeschiktheidsclassificatie waarbij zaken als perceelsvorm geen rol spelen. Typisch voor Nederland is de aandacht voor het grondwaterstandsverloop als één van de bepalende factoren voor de geschiktheid voor landbouwkundige productie. In de jaren vijftig van de vorige eeuw is dit geformaliseerd door voor zeven bodemtypen een verband te geven tussen gemiddelde ontwateringsdiepte tijdens het groeiseizoen en de opbrengst (Visser, 1958). Daarop voortbouwend is de HELP-methode ontwikkeld waarbij voor 70 bodemtypes voor grasland en bouwland een relatie is gelegd met de grondwatertrap: de zogenoemde HELP-tabellen (Werkgroep HELP-tabel, 1987). De relaties zijn gebaseerd op veldonderzoek en bij de werkgroepleden aanwezige expertise, en wat betreft de droogteschade ook gebaseerd op berekeningen met het (van MUST afgeleide) model LAMOS. In het volgende hoofdstuk wordt in meer detail ingegaan op de totstandkoming ervan. De HELP-tabellen geven alleen veeljarig gemiddelde schades weer. De mogelijke gevolgen van veranderingen in nat- en droogteschade voor de agrarische bedrijfsvoering zijn daarin niet meegenomen. De tabellen waren uitsluitend bedoeld voor gebruik bij landinrichtingsprojecten en nadrukkelijk niet voor concrete schadegevallen, bijvoorbeeld als gevolg van permanente grondwaterwinningen. Daarvoor zijn de zogenoemde TCGB-tabellen ontwikkeld voor een veel gedetailleerdere bepaling van opbrengstdepressies voor grasland op zandgrond als gevolg van een grondwaterstandsverlaging (Bouwmans, 1990). Door het beschikbaar komen van simulatiemodellen voor bodem-water-atmosfeer ontstonden meer mogelijkheden voor dynamische simulatie van processen die afhankelijk zijn van de vochttoestand van de bodem en waarmee modelexperimenten kunnen worden gedaan om de relatie tussen grondwaterstand en landbouwopbrengsten af te leiden. Door Van Wijk e. a. (1988) zijn op deze wijze voor twee akkerbouwgewassen (aardappelen en zomergranen) en acht bodemprofielen relaties afgeleid tussen ontwateringsdieptes en drainage-intensiteit en daaruit voortvloeiende GHG en GLG enerzijds en de relatieve opbrengst anderzijds. Eind jaren tachtig vond een omslag plaats van verbetering van de ont- en afwatering ten behoeve van de landbouw naar projecten die betere condities moesten scheppen voor natuurwaarden (waaronder verdrogingsbestrijdingsprojecten). Deze waren veelal kleinschalig van karakter en het was hierbij belangrijk om de schade voor individuele agrariërs vast te kunnen stellen. Op initiatief van de IKC-werkgroep Landbouw en Verdroging is een poging ondernomen om voor overige grondgebonden teelten met de HELP-tabellen vergelijkbare opbrengstdepressietabellen op te stellen (Huinink, 1993). In overleg met de Landinrichtingsdienst (nu DLG) zijn deze tabellen aangepast waarbij de oorspronkelijke 70 bodemtypen zijn teruggebracht tot 12 bodemgroepen. Deze tabellen zijn enigszins verwarrend - onder de naam 5

17 HELP-tabellen gepubliceerd in het nieuwe Cultuurtechnisch Vademecum (2000). Deze tabellen zijn nadien nog op punten aangepast en er zijn landsdekkend opbrengstdepressiekaarten mee geproduceerd (Brouwer en Huinink, 2002). De in dit rapport vermelde tabellen die, samen met de HELP-tabellen uit 1987 als basis zijn gebruikt voor de HELP-2005 tabellen, worden aangeduid als de HB-tabellen. Combinatie van het gebruik van deterministische simulatiemodellen voor de hydrologie en gewasgroei met modellen voor de bedrijfsvoering en de bedrijfseconomie ligt voor de hand. De eerste pogingen zijn ondernomen door Peerboom (1990). Postma (1992) heeft hiermee voor grasland relaties gelegd tussen de som van de overschrijding van een bepaalde grondwaterstand gedurende een bepaalde periode in het groeiseizoen en de bedrijfsschade in die periode. Ook is deze aanpak toegepast om de bedrijfsschade als gevolg van een gedeeltelijk beregeningsverbod in Noord-Brabant te onderbouwen (Postma, 1995; Postma e. a., 1997). Als proeftoepassing voor Waternood is in het gebied De Leijen een poging gedaan de nat- en droogteschade te koppelen aan het grondwaterstandsverloop c.q. de grondwaterregimecurve waarbij SOW-concepten (Som Overschrijdings Waarden) zijn gecombineerd met deterministische methoden voor bepaling van de gewasgroei en opbrengst (Runhaar e. a., 2002). Ten behoeve van de onderbouwing van normen voor wateroverlast, in opdracht van de Commissie Waterbeheer 21 e eeuw (WB21), is een aanzet gedaan om natschade als gevolg van afsterven of verrotten van oogstbare delen in extreem natte perioden vast te stellen (Van der Bolt en Kok, 2000). De natschade is in de schadefuncties voor WB21 opgebouwd uit bewerkbaarheidsschade en verdrinkingschade. Voor grasland is verondersteld dat geen verdrinkingsschade optreedt. De bewerkbaarheidschade wordt berekend als de som van overschrijdingen ten opzichte van een bodemafhankelijke drempeldiepte. De verdrinkingschade wordt berekend door de kwadratensom van de overschrijdingen van de onderkant van de wortelzone (SKOW). Zowel de vochttoestand als de duur worden op deze manier meegenomen. Het neerslagvolume en de initiële grondwaterstand bepalen in belangrijke mate de optredende natschade bij de methode WB21. De met deze methode berekende schadeverwachting bleek voor een casus bijna tweemaal zo groot als de veeljarig gemiddelde schade volgens de HELPtabellen (Stowa, 2002). Ook voor deze methode ontbreken de gegevens om de coëfficiënten te kalibreren dan wel te toetsen. Om tot een algemeen geaccepteerde schademodellering voor extreem natte situaties te komen, is aanvullend onderzoek nodig en zijn gegevens nodig om de resultaten aan te toetsen. Er is onderzocht of bovengenoemde aanzetten bruikbaar zijn voor het Waternood-instrumentarium maar de resultaten konden de toets der kritiek niet doorstaan (Van Bakel, 2002). Op grond daarvan is besloten om voor de doelrealisatie landbouw in Waternood vooralsnog de HELP-tabel te gebruiken maar deze wel aan te bieden in een zogenoemde semi-continue versie waarbij binnen een gedefinieerd toepassingsdomein (mogelijk geachte combinaties van GHG en GLG) met stapjes van 5 cm voor elke combinatie van GHG en GLG de nat- en droogteschadepercentages worden gegenereerd (Van Bakel, 2002). In de praktijk is echter een grote behoefte aan een HELP-achtige tabel voor meer gewassen. Daarom is besloten om een combinatie van beide tabellen te maken en deze semi-continu te maken. Deze combinatie leidt tot een groot aantal tabellen, waarbij de 14 vormen van grondgebruik uit de HB-tabellen worden gecombineerd met de inmiddels tot 72 uitgebreide bodemtypes uit de HELP-tabellen. Deze rapportage gaat in op het vervaardigen van de combinatietabel van de HELP-tabel en de HB-tabel, gedoopt tot HELP-2005-tabellen. De al eerder genoemde beperkingen van de HELPtabellen blijven hierbij wel bestaan. Een logisch vervolg is het inzetten van het instrument 6

18 Waterpas dat is gebruikt om effecten van peilbeheer op een veenweidebedrijf vast te stellen (De Vos e.a., 2004). Met dit modelleninstrumentarium kunnen de HELP-2005-tabellen worden verdiept met effecten van bedrijfsvoering, met variatie in opbrengstdepressies in de afzonderlijke jaren en met effecten op de milieubelasting. Het geschikt maken van Waterpas tot een instrument dat kan worden ingezet om HELP-2005 te vervangen, is echter een omvangrijk karwei dat een aantal jaren in beslag neemt en waarvoor de financiering nog niet rond is. Voorgesteld wordt daarom om een Werkgroep Actualisering HELP-tabellen in te stellen met als taak de HELP-tabellen actueel te houden. 7

19 8

20 3 ENIGE ACHTERGRONDEN BIJ DE HELP-TABELLEN EN DE HB-TABELLEN 3.1 INLEIDING In de HELP-2005-tabellen zijn de HELP-tabel en de in 2002 gepubliceerde (en nadien enigszins aangepaste) HB-tabel gecombineerd. De werkwijze wordt besproken in hoofdstuk 4. In dit hoofdstuk worden enige achtergronden bij de totstandkoming van de samenstellende tabellen gegeven. Aan deze tabellen ligt steeds het uitgangspunt ten grondslag dat de geschiktheid van een bodem is gerelateerd aan de zogenaamde praktisch potentiële opbrengst: de veeljarig gemiddelde geldelijke opbrengst (bedrijfseconomisch saldo) die wordt behaald onder het heersende klimaat bij optimale zuurstof- en vochtvoorziening, en bedrijfseconomisch optimale teelttechnieken. De bodemgeschiktheid kan dan worden omschreven als de mate waarin het actuele, veeljarig gemiddelde saldo het potentiële saldo benadert. Aspecten die een bodem geschikt maken voor een teelt of andere gebruiksvorm zijn: ontwateringsintensiteit, bodemvochtlevering, lengte van het groei- of gebruikseizoen (periode met voldoende draagkracht en bewerkbaarheid), verkruimelbaarheid, structuurstabiliteit en warmtehuishouding. Daarnaast bepalen reliëf, verkaveling, oppervlaktewaterkwaliteit, bodemverontreiniging en voedingstoestand eveneens de bodemgeschiktheid. Deze aspecten zijn echter in de beoordeling niet meegenomen en kunnen deels onder de noemer bedrijfseconomisch optimale teelttechniek worden geschaard. Indien de bodemgeschiktheid door één of meer van genoemde aspecten suboptimaal is, betekent dit dat er veeljarig gemiddeld een geringer bedrijfsinkomen wordt gerealiseerd dan in optimale situaties mogelijk is. Opbrengstdervingen kunnen naar hun aard worden herleid tot de eerder genoemde bodemgeschiktheidsaspecten (factoren). De meeste geschiktheidsfactoren worden in sterke mate bepaald door de grondwaterstandsfluctuatie. In de praktijk is het lang niet altijd mogelijk een opbrengstderving naar de afzonderlijke oorzaken uit te splitsen. Omdat ook verkruimelbaarheidseffecten doorgaans impliciet in de opbrengstdepressietabellen een rol spelen bij de wateroverlastdepressie (beter: relatieve opbrengst als gevolg van sub-optimale waterhuishouding) kunnen in feite alleen verdrogingseffecten van de totale effecten worden onderscheiden. 9

21 3.2 DE TOTSTANDKOMING VAN HELP-TABELLEN Bij de Dienst Landelijk gebied (en haar voorgangers de Cultuurtechnische Dienst en Land-inrichtingsdienst) was (en is) behoefte aan het vaststellen van de effecten van waterhuishoudkundige maatregelen op de opbrengst van landbouwgewassen. Hiervoor werden tot midden jaren tachtig empirisch bepaalde, voorlopige normen gebruikt (Werkgroep Herziening Evaluatie Landinrichtingsplannen, 1978). In dit rapport zijn voor akkerbouw en grasland nat- en droogteschadepercentages gegeven per grondwatertrap voor 25 bodemtypes. Deze oer -HELP-tabel was gebaseerd op expertkennis. In 1982 werd door de Kerngroep Hydrologie (experts van ICW en LD) de Werkgroep HELP-tabel ingesteld met als opdracht om de relatie tussen waterhuishouding en opbrengst meer wetenschappelijk te onderbouwen. Bij de invulling van die opdracht is voornamelijk gebruik gemaakt van bodemgeschiktheidsonderzoek van Stiboka (zie onder andere Van Soesbergen e.a., 1986), ontwateringsonderzoek van het ICW en LD en de vertaling daarvan in modelconcepten en parameters en relaties (zie onder andere Werkgroep Landbouwkundige Aspecten, 1984), bodemfysisch onderzoek en de ontwikkeling van simulatiemodellen voor de berekening van gewasverdamping en productie onder invloed van de waterhuishouding in de wortelzone (Belmans e. a., 1983). De belangrijkste uitgangspunten voor de tabellen die in 1987 zijn gepubliceerd waren: verdere uitsplitsing van aantal onderscheiden bodemtypes (van 25 naar 70); karakterisering van het grondwaterstandsverloop in de bekende klassen I t/m VII en voor Gt II, III, V en VII een onderscheid naar een droger deel (de *-Gt s) (zie ook Van der Sluijs, 1982). de nat- en droogteschades worden uitgedrukt ten opzichte van de praktisch potentiële productie, die idealiter per jaar en per gebied dient te worden vastgesteld aan de hand van proefveldgegevens. In de praktijk werd daarvoor het veeljarig gemiddelde genomen; de veeljarig gemiddelde praktisch potentiële bedrijfseconomische opbrengst dient idealiter, in overleg met economen, eveneens per jaar per gebied te worden vastgesteld; de opbrengstdepressie door wateroverlast gebaseerd op basis van veldonderzoek en daarop gebaseerde concepten en relaties tussen grondwaterstand en invloed op draagkracht, bewerkbaarheid, luchthuishouding stikstofmineralisatie, bodemtemperatuur en structuur van de bodem; de opbrengstdepressie door vochttekorten werd modelmatig bepaald met behulp van het model LAMOS (Reuling 1983), een aangepaste versie van het door De Laat (1982) ontwikkelde MUST-model. De procedure was daarbij als volgt: op 1 april werd gestart met de GVG (die werd berekend uit de GHG en GLG). De relatie tussen grondwaterstand en afvoer (drainage) werd vervolgens iteratief aangepast om gemiddeld over 30 jaar op 1 oktober de GLG te bereiken; de vochttekortberekeningen werden uitgevoerd voor de gewassen gras, graan, maïs, aardappelen en suikerbieten. Op basis van een weging van deze vier gewassen is de depressie van bouwland vastgesteld; regionalisatie van het vochttekort naar meteodistricten; totale opbrengst in procenten door vermenigvuldiging van de relatieve opbrengsten (in procenten) als gevolg van wateroverlast en vochttekort. Met de applicatie BODEP heeft Voet (1995) de HELP-tabel operationeel gemaakt door inter- en extrapolatieregels toe te passen. Vooral bij extrapolatie naar combinaties van GHG en GLG die buiten het bereik lagen van de in de HELP-tabellen gegeven waarden, waren de resultaten niet bevredigend. 10

22 3.3 DE TOTSTANDKOMING VAN DE HB-TABEL Analoog aan de HELP-tabellen zijn door het IKC (Huinink, 1993) ook voor de overige vormen van akker- en tuinbouw, bodem/gt-afhankelijke opbrengstdervingstabellen samengesteld, waardoor sindsdien voor een groot aantal grondgebonden vormen van landbouw de bedrijfseconomische gevolgen van bodemtechnische en hydrologische ingrepen kunnen worden gekwantificeerd. Verder kunnen de in paragraaf 3.1 al genoemde verdrogingseffecten sinds medio 1984 redelijk betrouwbaar en nauwkeurig door berekening worden vastgesteld, waardoor uit de gemeten totale opbrengstderving de opbrengstderving door wateroverlast als sluitpost kan worden berekend. Hierin zitten dan de factoren ontwateringsintensiteit, verkruimelbaarheid, lengte van het groeiseizoen, structuurstabiliteit (ook tegen winderosie!) en warmtehuishouding besloten. Het bedrijfseconomische saldo (in de tuinbouw ook wel productievermogen genoemd) leent zich goed om verschillen in bodemgeschiktheid in kwantitatieve zin zichtbaar te maken. Dit saldo wordt gevormd uit de geldelijke gewasopbrengsten minus de direct toe te rekenen kosten zoals voor zaai-, poot- en plantgoed, bemesting, gewasverpleging, oogst en afzet. Uit het saldo moeten dan de overige kosten als arbeid en rente en afschrijving van de bedrijfsuitrusting worden betaald. De geldelijke opbrengsten worden behalve door de fysieke gewasopbrengst (kg oogstproduct per eenheid van oppervlak) bepaald door de kg-prijs. Deze opbrengstprijs is behalve van markteffecten, afhankelijk van afleverdatum en oogstkwaliteit: sortering, afmetingen, kleur, onderwatergewicht, samenstelling en houdbaarheid. Ook deze factoren worden, evenals de fysieke gewasopbrengst, grotendeels bepaald door de bodemopbouw en samenstelling. De mate waarin bij een gegeven combinatie bodem-landgebruiksvorm, de opbrengst achterblijft bij de opbrengst in een optimale combinatie, wordt opbrengstderving genoemd. Bedoeld wordt echter het relatieve opbrengstniveau: de grootte ervan wordt immers weergegeven als een percentage van de opbrengst in optimale teeltsituaties (de praktisch potentiële opbrengst). GEVOLGDE WERKWIJZE Bij de samenstelling van de bodemgeschiktheidstabellen is in principe steeds de volgende procedure aangehouden: 1 Per teelt is zoveel mogelijk op basis van proefveld- en praktijkpercelen met de allerhoogste opbrengsten de veeljarig gemiddelde praktisch potentiële opbrengst van de teelt vastgesteld; 2 (Veeljarig gemiddelde) gewassaldi die op overige proefvelden en praktijkpercelen zijn vastgesteld, zijn vervolgens gerelateerd aan deze praktisch potentiële opbrengst en aldus vertaald in relatieve opbrengstpercentages. Voor de praktijkpercelen is veelvuldig gebruik gemaakt van de gegevens afkomstig van de ca. 180 veldevaluaties van het IKC-L bodemgeschiktheidsbeoordelingsysteem (Huinink, 1995), Hierbij zijn de betreffende bodem-gt-combinaties (en de kwantitatieve bodemgeschiktheidsbeoordeling ervan) getoetst aan de perceelsboekhoudingen van de betrokken gebruikers. Ook gebiedsgemiddelde opbrengsten (LEI-gegevens) zijn voor dit doel tot relatieve opbrengstpercentages omgerekend en aan een gebiedsrepresentatieve bodem-gt-combinatie gekoppeld, en vervolgens als referentiegegevens gebruikt. 11

23 3 De gemeten relatieve opbrengsten zijn op basis van berekening gesplitst in een wateroverlasten een droogte-aandeel door per perceel de praktisch potentiële opbrengst te korten voor een (berekende) sub-optimale bodemvochtlevering voor het betreffende gewas. Het resterende verschil tussen veeljarig gemeten saldo en praktisch potentieel saldo werd aan natschade toegekend. 4 Op basis van bodemopbouw en Gt van alle proefvelden en praktijkpercelen is voor de gebruiksvormen groot fruit, klein fruit, bladgroenten, wintergroenten, overige groenten, bloembollen, laanbomen, en sierteelten een concept bodemgeschiktheidstabel samengesteld, getoetst en zonodig bijgesteld door de bodemspecialisten bij de toenmalige Landbouw voorlichtingsdienst. 5 Lege vlekken in de tabel (bodem-gt-combinaties waarvoor geen gemeten gegevens voorhanden waren) zijn vervolgens door interpolatie nader ingevuld. 6 Tabellen, en kolommen in tabellen, die slechts arbitraire verschillen vertoonden, zijn ten slotte samengevoegd. RUNDVEEHOUDERIJ De oorspronkelijke HELP-tabellen hadden betrekking op rundveehouderij en akkerbouw en zijn in 1987 geactualiseerd (Werkgroep HELP-tabel, 1987). Ondanks deze actualisatie bleef de wateroverlast voor grasland (melkveehouderij) ook na 1987 nog uitsluitend gebaseerd op beweidings- en ruwvoederwinningsverliezen. Meerkosten die samenhangen met frequenter herinzaai en hogere arbeids- en mechanisatiekosten bij lagere ( nattere ) grondwatertrappen zijn niet meegenomen, noch bij de oorspronkelijke vaststelling, noch bij de actualisatie in Om hierin te voorzien is in 1998 door het IKC (Huinink e. a., 1998) een rekenvariant toegepast waarbij de HELP-1987-opbrengstderving door wateroverlast op grasland evenredig met de natheid, is verhoogd met maximaal 18% bij Gt II. Achterliggende gedachte hierbij is dat de jaarlijks gemiddelde herinzaaikosten (scheuren, ploegen, inzaai en verlies van 1,5 grassnede) op optimaal ontwaterd grasland, 9% van het praktische potentieel saldo bedragen (1 x per 12 jaar graslandvernieuwing op grondwatertrap IV, VI en droger) en naarmate de ontwatering ongunstiger is, deze kosten oplopen tot maximaal een verdrievoudiging op grondwatertrap I en II. Op gronden waar herinzaai niet of nauwelijks mogelijk is (natte veengronden), is verondersteld dat de schade die ontstaat omdat het achteruitgaande grasbestand niet periodiek wordt vernieuwd, (minimaal) eenzelfde orde van grootte is als de kosten voor herinzaai. Aldus ontstond een van de HELP-tabel afwijkende melkveehouderij-tabel: grasland met herinzaaikosten. De HB-tabellen die zijn gebruikt in het in dit rapport weergegeven onderzoek, zijn opgenomen in bijlage 2. Deze bijlage bevat een aantal correcties op de in 2002 gepubliceerde tabellen (Brouwer en Huinink, 2002). Zie hiervoor ook paragraaf

24 4 WERKWIJZE OM TE KOMEN TOT DE HELP-2005-TABELLEN 4.1 METHODE IN HOOFDLIJNEN De constructie van de nieuwe HELP-2005-tabellen bestaat uit een aantal stappen, die hier in het kort worden beschreven. Voor een exacte beschrijving wordt verwezen naar het Alterra- Technisch Document Combinatie van de HELP-tabel en de HB-tabel en operationalisering ten behoeve van het Waternoodinstrumentarium. Dit document is op de bijgevoegde cd beschikbaar maar is ook te downloaden vanaf Constructie van de HELP-2005-tabellen bestaat uit de volgende stappen: 1 Kiezen van methode van combineren van de HELP-tabel met de HB-tabel en van overige uitgangspunten; 2 Keuze van het uitgangsmateriaal; 3 Uitbreiden van de basisbestanden; 4 Genereren van de combinatietabellen; 5 Consistentiecheck van HELP-punten; 6 Keuze van toepassingsdomein en genereren van hulppunten; 7 Consistentiecheck van hulppunten; 8 Genereren van de HELP-2005-tabellen. 4.2 KIEZEN VAN METHODE VAN COMBINEREN EN OVERIGE UITGANGSPUNTEN De opgave is: hoe combineer ik de HELP-tabel met 2 landgebruiksvormen en 70 bodemtypen met de HB-tabel met 14 landgebruiksvormen en 14 bodemgroepen. Daartoe moeten allereerst relatietabellen worden opgesteld: welke HELP-bodemtypen horen bij welke HB-bodemgroepen en welke HELP-landgebruiksvormen horen bij welke HB-landgebruiksvormen. Deze tabellen zijn bekend. Vervolgens is de keuze: disaggregeer ik per HELP-bodemtype naar landgebruiksvormen of disaggregeer ik per HB-gewasgroep naar HELP-bodemtype. In overleg met de begeleidingsgroep is besloten dat de nat- en droogteschades in de HB-tabel leidend zijn en dat deze cijfers worden gedisaggregreerd naar de HELP-bodemtypes. De motivering hierbij is dat de nat- en droogteschades in de HB-tabel per landgebruiksvorm behorende bij HELP-bouwland, gedifferentieerder zijn dan de differentiatie in HELP-tabel per bodemtypes behorende bij een bepaalde HB-bodemgroep. Ook worden de nat- en droogteschades in de HB-tabel als meer geactualiseerd beschouwd. Bij deze disaggregatie is als uitgangspunt genomen dat de nat- of droogteschade bij een bepaalde Gt voor een bepaalde gewasgroep in de HB-tabel is ontstaan uit een naar oppervlakte gewogen middeling uit de HELP-bodemtypen. In onderstaand kader wordt deze werkwijze met een rekenvoorbeeld toegelicht. 13

25 REKENVOORBEELD VOOR DISAGGREGATIE VAN DE HB-TABEL (GETALLEN ZIJN FICTIEF) Op basis van de relatietabel bodemeenheid 1 : , HELP-bodemtype en HB-bodemgroep is vastgesteld dat HB-bodemgroep L op ha in Nederland is gekarteerd en van de daarbij behorende HELP-bodemtypen: ha BLKa, ha BLKb en ha BLKc. De natschades in één punt (15,105) is voor bladgroente in de HBtabel 33% en voor bouwland in de HELP-tabel resp. 28%, 31% en 35%. Uitgangspunt voor disaggregatie is dat de 33% van de HB-tabel is ontstaan uit het gewogen gemiddelde van de samenstellende HELP-eenheden maar dat voor het specifieke gewas geen schades bekend zijn in de HELP-tabel maar wel dat de verhouding van de schades gelijk is aan de verhouding van de schades voor bouwland. In formulevorm: 33 = (x 1 * 0,3 + x 2 * 0,5 + x 3 * 0,2) en verder is bekend: x 2 = 31/28 * x 1 en x 3 = 35/28 * x 1. Uit deze 3 vergelijkingen zijn de 3 onbekenden op te lossen, afgerond: x 1 = 30 x 2 = 33 x 3 = 37 Dus de natschades in (15,105) voor bladgroenten voor de HELP-bodemtypes BLKa, BLKb en BLKc zijn 30%, 33% en 37%. 4.3 UITGANGSMATERIAAL De volgende bestanden zijn gebruikt als uitgangsmateriaal: de HELP-tabellen zoals gepubliceerd door de Werkgroep HELP-tabel en aangevuld met door G. Grotentraast bepaalde nat- en droogteschades voor grasland voor Gt s VII en/of VII* voor de HELP-bodemtypes 1 t/m 14 en voor bouwland de nat- en droogteschade bij gt VII* voor bodemtypes 12 t/m 14. De aanpassingen zijn in Bijlage 1 opgenomen; de geactualiseerde HB-tabellen zoals gepubliceerd in Brouwer en Huinink (2002). Deze wijken af van de in het Cultuurtechnisch Vademecum (2000) gepubliceerde tabellen. De HB-tabellen zijn nadien nog op enkele punten aangepast (naar aanleiding van de poging ze semi-continu te maken; zie technisch Document) en er zijn 2 nieuwe bodemeenheden onderscheiden: G30 (grove zandondergrond) en Z30/t (tertiaire klei in ondergrond). De reden voor deze toevoeging was dat deze bodems wat betreft droogteschade niet goed zijn onder te brengen bij de 12 in eerste instantie gedefinieerde groepen. In Bijlage 2 zijn de aldus bijgestelde tabellen integraal opgenomen; de tabel die per bodemeenheid van de Bodemkaart 1: vastlegt welke HELP-bodemtypen (72) en welke HB-bodemgroepen (14) daar bij horen, en de oppervlaktes van elke bodemeenheid 1: zoals die volgens de Bodemkaart in Nederland is gekarteerd. Belangrijk is op te merken dat een HB-bodemgroep is opgebouwd uit meer dan 1 HELPbodemtype, behalve voor de 2 nieuw toegevoegde bodemgroepen/bodemtypes in zowel de HB- als de HELP-tabel: Z30/t en G30. De volledige tabel is op de bijgevoegde cd beschikbaar. In tabel 1 is de relatietabel HB-bodemgroep <-> HELP-bodemtype weergegeven; een relatietabel die voor de landbouwkundige vormen van landgebruik volgens de classificatie van LGN4 de relatie legt met de HELP-2005 gewasgroepen. Zie tabel 2. 14

26 TABEL 1 RELATIETABEL HB-BODEMGROEP EN HELP-2005-BODEMTYPE HB-bodemgroepen Benaming Oppervlak op bodemkaart 1: (ha) Benaming HELP-2005 bodemtypes V&W Veengronden en moerige gronden zonder zand- of kleidek V, av, hv, Wo, vw, hw K Zavel en klei binnen 80 cm op veen Kz1a, Kz1b, Kk1a, Kk1b, kv, pv, kw K Zavel en klei binnen 80 cm op zand Kz2a, Kz2b, Kk2a, Kk2b, kz1, kz2, SZ K3/ Zavel en klei met zware kleitussenlaag of zware klei-ondergrond (>35% lutum) K Homogene of licht aflopende zavel en klei Z Leemarme/zwak lemige zandgronden met een beworteling tot 30 cm (humeuze bovengrond dunner dan 30 cm) Kz34a, Kz34b, Kk34a, Kk34b Kz5hz, Kz5h, Kk5hz, Kk5h, Kz5oz, Kz5o, Kk5oz, Kk5o Z1a, Z2a, H1a, H2a, tz1a, tz2a, th1a, th2a Z Z Zsl Zsl Zsl Leemarme/zwak lemige zandgronden met een beworteling van cm (humeuze bovengrond van cm) Leemarme/zwak lemige zandgronden met een beworteling dieper dan 50 cm (humeuze bovengrond dikker dan 50 cm) Sterk lemige zandgronden met een beworteling tot 30 cm (humeuze bovengrond dunner dan 30 cm) Sterk lemige zandgronden met een beworteling van cm (humeuze bovengrond van cm) sterk lemige zandgronden met een beworteling dieper dan-50 cm (humeuze bovengrond dikker dan 30 cm cz1a, cz2a, ch1a, ch2a, zv, zw, iv, iw EZ1a, EZ2a, EEZ1a, EEZ2a, ivx, iwx Z1b, Z2b, H1b, H2b, tz1b, tz2b, th1b cz1b, cz2b, ch1b, ch2b EZ1b, EZ2b, EEZ1b, EEZ2b L Leemgronden alle BLK s (a t/m e) Z30/t G Zwak lemige en sterk lemige zandgronden met een beworteling tot 30 cm en met tertiaire klei of keileem in de ondergrond Zwak lemige en sterk lemige zandgronden met een beworteling tot 30 cm en met toevoeging grind in de boven- of ondergrond Z30/t G30 TABEL 2 RELATIETABEL LANDGEBRUIKSCLASSIFICATIE VOLGENS LGN4 EN DE HELP-2005 GEWASGROEPEN Aanduiding landgebruik LGN4 Gras Maïs Aardappelen Bieten Granen Overige landbouwgewassen Glastuinbouw Boomgaard Bollen HELP-2005 gewasgroep Grasland Snijmaïs Aardappelen Suikerbieten Granen Grove zomergroenten, Wintergroenten, Bladgroenten nvt Groot fruit, Klein fruit, Boomteelt, Overig boomteelt Bloembollen 4.4 UITBREIDINGEN VAN DE BASISBESTANDEN De basistabellen zijn niet volledig ingevuld waardoor sommige HELP-punten ontbreken. Hierdoor is ook het vinden van hulppunten op het toepassingsdomein niet mogelijk. De volgende uitbreidingen zijn daarom doorgevoerd. 15

27 U1: UITBREIDING HB-TABELLEN Om de steunpunten (zie hierna) te genereren is, het noodzakelijk de volgende 4 punten (GHG- GLG-combinaties) in de HB-tabellen te genereren: (5,70), (15,70), (10,105) en (20,105). Dit is als volgt gedaan. Voor elke HB-bodemgroep is het HELP-bodemtype geselecteerd dat de grootste oppervlakte heeft binnen die HB-bodemgroep. In het Technisch Document is de betreffende relatietabel gegeven. De verhouding tussen de nat- en droogteschade van de 2 eerstvermelde punten [(5,70) en (15,70)] t.o.v. de overeenkomstige waarden bij (10,70) in de HELP-tabel wordt gebruikt om de 2 ontbrekende punten in de HB-tabel te vinden. Zo ook voor de punten (10,105) en (20,105). Daarbij zijn de Grasland-HELP-tabel gebruikt voor grasland met en zonder her-inzaai in de HB-tabel en de Bouwland-HELP-tabellen voor de overige HB-gewasgroepen. Voor de Gt s II en II* zijn voor bouwland in de HELP-tabel geen waarden gegeven. De waarden in de punten (5,70) en (15,70) zijn afgeleid uit de schades bij (10,70) maal de verhouding van de schades in de punten (10,105) en (15,105) resp. (20,105) en (15,105) van de HB-tabel. Bovengeschetst protocol is niet toepasbaar voor G30 en Z30/t omdat daarvoor geen HELP-tabel beschikbaar is. Er is daarom een meest gelijkend HELP-bodemtype gezocht (nr 60 (th2a) voor G30 en nr 67 (BLKb) voor Z30/t) en de daarbij gevonden verhoudingen zijn gebruikt om de ontbrekende 4 waarden in de HB-tabellen voor groep G30 en Z30/t op te vullen. Voor de exacte formules en rekenvoorbeeld: zie Technisch document. U2: UITBREIDEN BESTAANDE HELP-TABELLEN VOOR BOUWLAND In de oorspronkelijke HELP-tabellen voor bouwland zijn geen nat- en droogteschades ingevuld voor Gt II en II* omdat geacht werd dat daar geen bouwland mogelijk was. Door allerlei ontwikkelingen (denk aan maïs in het veenweidegebied) is dit niet langer uit te sluiten, maar belangrijker is dat bij toepassen van het Waternoodinstrumentarium er altijd kans is dat bouwland GIS-matig op Gt II of II* terecht komt. Zo n hit levert dan een hoge natschade (die wellicht niet erg betrouwbaar is maar dat is beter dan geen waarde). Deze invulling is als volgt gebeurd. Als meest overeenkomende landgebruiksvorm in de HELP-tabel en de HB-tabel is aangenomen bouwland resp. aardappelen. Voor aardappelen is in de HB-tabel de nat- en droogteschade bekend in de HELP-punten (5,70), (10,70), (15,70) en (25,75). Hieruit worden de nat- en droogteschades in de HELP-tabel voor deze punten bepaald uit de schades in deze punten in de HB-tabel maal de verhouding van de schades in het eerste gemeenschappelijk punt (15,105) tussen HELP-tabel en HB-tabel. Voor de exacte formules en rekenvoorbeeld, zie Technisch Document. De gevolgde procedure is redelijk arbitrair. Bedacht moet worden dat de droogteschade in deze punten nauwelijks iets voorstelt en dat de natschade voor bouwland bij zulke natte Gt s zo hoog is dat aan de absolute hoogte weinig waarde kan worden toegekend. De enige reden om de procedure zo uit te voeren is het compleet krijgen van de tabellen met het oog op toepassing in het Waternoodinstrumentarium. U3: TOEVOEGEN 2 NIEUWE HELP-BODEMTYPES De bodemgroepen G30 en Z30/t van de HB-tabel worden identiek verklaard aan de nieuwe types 71 en 72 van de HELP-tabel. Hiervoor hoeft dus geen disaggregatie plaats te vinden. 16

28 N.B. In de oorspronkelijke HELP-tabellen zijn geen nat- en droogteschades vermeld voor grasland op de bodemtypes 36 (Z1b), 38 (Z2b) en bouwland op bodemtype 1 (V), 3 (hv), 4 (kv), 8 (Wo), 9 (vw), 10 (hw), 11 (kw), 36 (Z1b) en 38(Z2b), omdat geacht werd dat daar geen grasland resp. bouwland op voorkwam. Deze kolommen zijn niet opgevuld. Dit kan bij toepassing van het Waternoodinstrumentarium leiden tot witte vlekken. 4.5 GENEREREN VAN DE GECOMBINEERDE TABEL Met de al eerder beschreven disaggregatieregel wordt voor alle 72 bodemtypes voor 14 landgebruiksvormen voor elk HELP-punt in Access een factor bepaald om vanuit de nat- en droogteschade van de HB-tabel de HELP-2005-tabel in te vullen. Deze factoren worden geëxporteerd naar Excel waarmee de feitelijke disaggregatie is uitgevoerd (en ook alle hierna beschreven stappen). Het eindresultaat wordt afgerond op gehele procenten. 4.6 CONSISTENTIECHECK OP HELP-PUNTEN De eis die aan de op te leveren HELP-tabellen is gesteld, is dat de natschade niet mag toenemen als de GHG dieper wordt bij gelijkblijvende GLG en ook niet als de GLG dieper wordt bij gelijkblijvende GHG. Voor de droogteschade geldt dat de droogteschade in beide situaties niet mag afnemen. Als dit namelijk wel het geval is, is de tabel niet consistent. In wiskundige zin is dit te omschrijven als monotoon stijgend of dalend. 2 Per landgebruiksvorm per HELP-bodemtype worden alle HELP-punten aan deze consistentiecheck onderworpen, als volgt (zie ook figuur 2): FIGUUR 2 WEERGAVE VAN DE HELP-PUNTEN, EN VAN DE HULPPUNTEN OP DE RAND VAN HET TOEPASSINGSDOMEIN glg Origineel HELPpunt Hulppunt ghg Figuur 2 Weergave van de HELP-punten, en van de hulppunten op de rand van het 2 Overigens is het denkbaar dat de droogteschade afneemt bij dieper wordende GHG. Door de diepere ontwatering in toepassingsdomein het voorjaar kunnen de wortels zich tot grotere diepte ontwikkelen waardoor in de daarop volgende periode de beschikbaarheid van bodemvocht groter is en er dus minder verdampingsreductie optreedt. Met dergelijke terugkoppelingsrelaties is echter geen rekening gehouden. - voor de natschade: kijkend vanuit een HELP-punt naar andere HELP-punten waarvan de GHG en GLG groter of gelijk zijn aan de GHG en GLG van dat punt, 17 mogen deze punten geen natschade hebben hoger dan de natschade van het referentiepunt; - voor de droogteschade: kijkend vanuit een HELP-punt naar andere HELP-punten

RAPPORT a STATISTIEK VAN EXTREME NEERSLAG IN NEDERLAND UITWERKING NEERSLAGPATRONEN

RAPPORT a STATISTIEK VAN EXTREME NEERSLAG IN NEDERLAND UITWERKING NEERSLAGPATRONEN STATISTIEK VAN EXTREME NEERSLAG IN NEDERLAND UITWERKING NEERSLAGPATRONEN RAPPORT 24 26a ISBN 9.5773.261. stowa@stowa.nl WWW.stowa.nl TEL 3 232 11 99 FAX 3 232 17 66 Arthur van Schendelstraat 816 POSTBUS

Nadere informatie

Waterwijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus november 2016

Waterwijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus november 2016 Waterwijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus november 2016 Waterwijzer Landbouw Waarom en wat is Waterwijzer Landbouw? Wat kan je straks met Waterwijzer Landbouw?

Nadere informatie

WaterWijzer Landbouw. Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus namens consortium 1 oktober

WaterWijzer Landbouw. Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus namens consortium 1 oktober WaterWijzer Landbouw Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus namens consortium 1 oktober 2015 www.waterwijzer.nl WaterWijzer Landbouw: wat is het? WaterWijzer Landbouw (voorheen actualisatie schadefuncties landbouw

Nadere informatie

WaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee?

WaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? WaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Mirjam Hack namens consortium 26 juni 2014 www.waterwijzer.nl WaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Wat is het? Waarom actualisatie

Nadere informatie

Beter systeem voor bepalen waterschade

Beter systeem voor bepalen waterschade Beter systeem voor bepalen waterschade Mirjam Hack-ten Broeke (Alterra Wageningen UR), Ruud Bartholomeus (KWR Watercycle Research Institute), Joop Kroes (Alterra Wageningen UR), Jos van Dam (Wageningen

Nadere informatie

Vernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra)

Vernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra) Vernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra) Inhoud Vormen van vernatten Modelberekeningen Veldexperimenten Conclusies en discussie

Nadere informatie

(Klimaat)robuuste berekening landbouwschade

(Klimaat)robuuste berekening landbouwschade (Klimaat)robuuste berekening landbouwschade Ruud Bartholomeus en Mirjam Hack, Amersfoort, 14 maart 2013 mede namens Jan van Bakel, Joop Kroes, Jos van Dam en Flip Witte Het klimaat verandert Klimaatverandering:

Nadere informatie

Gebruikersmiddag Waterwijzer Landbouw

Gebruikersmiddag Waterwijzer Landbouw Gebruikersmiddag Waterwijzer Landbouw Martin Mulder, Marius Heinen, Jan van Bakel, Mirjam Hackten Broeke ea. 7 februari 2019 Inhoud: Waterwijzer Landbouw Toepassing Waterwijzer Landbouw Veel gestelde vragen

Nadere informatie

Waterwijzer Landbouw. Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus, namens consortium 29 juni 2017

Waterwijzer Landbouw. Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus, namens consortium 29 juni 2017 Waterwijzer Landbouw Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus, namens consortium 29 juni 2017 Waterwijzer Landbouw: een klimaatrobuust instrument voor het bepalen van effecten van veranderend waterbeheer op landbouwopbrengsten

Nadere informatie

Gebruikersmiddag Waterwijzer Landbouw. Rob Ruijtenberg namens alle partijen ibz ACSG en RWS 7 februari 2019

Gebruikersmiddag Waterwijzer Landbouw. Rob Ruijtenberg namens alle partijen ibz ACSG en RWS 7 februari 2019 Gebruikersmiddag Waterwijzer Landbouw Rob Ruijtenberg namens alle partijen ibz ACSG en RWS 7 februari 2019 Programma 13.00 Welkom (Rob Ruijtenberg) 13.15 Introductie Waterwijzer landbouw (Mirjam Hack,

Nadere informatie

Gevolgen van klimaatverandering voor de landbouw

Gevolgen van klimaatverandering voor de landbouw Gevolgen van klimaatverandering voor de landbouw hydrologische en gewasopbrengst-berekeningen 30 september 2011 Aequator Groen & Ruimte bv Klimaatverandering Vergelijk weerjaren 2001-2010 met 2046-2055

Nadere informatie

WaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee?

WaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? WaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus namens consortium 18 november 2014 www.waterwijzer.nl WaterWijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Wat is

Nadere informatie

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011 Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden Juni 2011 Achtergrond van de lagen benadering De oorsprong van de lagenbenadering moet gezocht worden in de negentiende eeuw,

Nadere informatie

Opbrengstdervingpercentages voor combinaties van bodemtypen en grondwatertrappen

Opbrengstdervingpercentages voor combinaties van bodemtypen en grondwatertrappen Opbrengstdervingpercentages voor combinaties van bodemtypen en grondwatertrappen Geactualiseerde help-tabellen en opbrengstdepressiekaarten F. Brouwer en J.T.M. Huinink Alterra-rapport 429 Alterra, Research

Nadere informatie

Precisielandbouw buiten stal: GrasMais-Signaal. Met gras is nog veel te winnen... Melkproduktie per ha. Droge stofproduktie per ha

Precisielandbouw buiten stal: GrasMais-Signaal. Met gras is nog veel te winnen... Melkproduktie per ha. Droge stofproduktie per ha Precisielandbouw buiten stal: GrasMais-Signaal Met gras is nog veel te winnen... Gezonde Veehouderij 2023 5 november 2015 Bert Philipsen ea WUR Droge stofproduktie per ha Melkproduktie per ha Smith et

Nadere informatie

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Aequator Groen & Ruimte bv Opzet presentatie Wat is het belang van een goede waterhuishouding? Wat is een optimale

Nadere informatie

DROOGTE ONDERZOEK VEENKADEN: MIDDELLANGE TERMIJN STABILITEIT VAN VEENKADEN: DE STAND VAN ZAKEN

DROOGTE ONDERZOEK VEENKADEN: MIDDELLANGE TERMIJN STABILITEIT VAN VEENKADEN: DE STAND VAN ZAKEN DROOGTE ONDERZOEK VEENKADEN: MIDDELLANGE TERMIJN STABILITEIT VAN VEENKADEN: DE STAND VAN ZAKEN 07 DROOGTE ONDERZOEK VEENKADEN: MIDDELLANGE TERMIJN STABILITEIT VAN VEENKADEN: DE STAND VAN ZAKEN RAPPORT

Nadere informatie

Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied

Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied Bijlage 2. Kaart hydrologische effecten Met een hydrolgisch model zijn de effecten van de waterhuishoudkundige maatregelen uit het

Nadere informatie

Waterbeheer en landbouw

Waterbeheer en landbouw Waterbeheer en landbouw Melkveehouderij in veenweidegebieden Bram de Vos (Alterra) Idse Hoving (Animal Sciences Group) Jan van Bakel (Alterra) Inhoud 1. Probleem 2. Waterpas model 3. Peilverhoging polder

Nadere informatie

Figuur 2 ontwateringsituatie

Figuur 2 ontwateringsituatie Bijlage Achtergrondrapportage beleidsregel toepassen drainage in keurbeschermings- en attentiegebieden Achtergrond van de lagen benadering De oorsprong van de lagenbenadering moet gezocht worden in de

Nadere informatie

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010.

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010. Aanvulling Dictaat Inleiding Bodem Voor versie 2009 Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010 Inhoud - Figuur 8.8.2.5-2 in Bijlage 8.8-1 Vaststelling gradatie vochtleverend

Nadere informatie

Toelichting GGOR Schieveen

Toelichting GGOR Schieveen Toelichting GGOR Schieveen Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden (AGOR)

Nadere informatie

Bodem en Water, de basis

Bodem en Water, de basis Bodem en Water, de basis Mogelijkheden voor verbeteringen 5 febr 2018 Aequator Groen & Ruimte bv Het jaar 2017 April tot 30 juni April tot sept Aequator Groen & Ruimte bv 2 Jaar 2017 2017 Zomer warmer

Nadere informatie

Voorbeeld kaartvervaardiging: kreekruginfiltratie De volgende 5 factoren zijn gebruikt voor het bepalen van de geschiktheid voor kreekruginfiltratie:

Voorbeeld kaartvervaardiging: kreekruginfiltratie De volgende 5 factoren zijn gebruikt voor het bepalen van de geschiktheid voor kreekruginfiltratie: Verkennen van grootschalige potentie van kleinschalige maatregelen Binnen Kennis voor Klimaat worden kleinschalige maatregelen ontwikkeld om de zoetwatervoorziening te verbeteren. In deze studie worden

Nadere informatie

p Grondwaterregime op basis van karteerbare kenmerken

p Grondwaterregime op basis van karteerbare kenmerken FFinal l rereport p Grondwaterregime op basis van karteerbare kenmerken rapport 2010 41 Grondwaterregime op basis van karteerbare kenmerken STOWA 2010 41 ISBN 978.90.5773.501.1 stowa@stowa.nl www.stowa.nl

Nadere informatie

Achtergrondverlaging: een historisch verschijnsel zonder toekomst? Jan van Bakel (voorzitter werkgroep Achtergrondverlaging)

Achtergrondverlaging: een historisch verschijnsel zonder toekomst? Jan van Bakel (voorzitter werkgroep Achtergrondverlaging) Achtergrondverlaging: een historisch verschijnsel zonder toekomst? Jan van Bakel (voorzitter werkgroep Achtergrondverlaging) 1 Werkgroep AV Jan van Bakel, voorzitter, namens het bestuur van de NHV; Cees

Nadere informatie

Stellingen Sturen op basisafvoer. water verbindt

Stellingen Sturen op basisafvoer. water verbindt Stellingen Sturen op basisafvoer Stelling 1: Voor ons watersysteem EN de daarin gepositioneerde grondgebruiksfuncties is DROOGTE een veel groter probleem dan WATEROVERLAST Argumenten stelling 1 Areaal

Nadere informatie

Peilgestuurde drainage

Peilgestuurde drainage Peilgestuurde drainage Water: de onmisbare productiefactor Met nieuwe drainagetechnieken krijgen agrariërs en tuinders, net als met stuwtjes in sloten, meer mogelijkheden om regenwater vast te houden.

Nadere informatie

KlimaatAdaptieve Drainage

KlimaatAdaptieve Drainage FutureWater Onderzoek en advies gericht op de duurzame toekomst van ons water KlimaatAdaptieve Drainage Innovatieve en duurzame techniek voor actieve samenwerking tussen agrariër en waterbeheerder 14-3-2013

Nadere informatie

Grondsoort en grondprijs

Grondsoort en grondprijs Grondsoort en grondprijs November 2016 Huib Silvis, Martien Voskuilen (Wageningen Economic Research) Paul Peter Kuiper (Kadaster) en Everhard van Essen (Aequator) Grondpercelen met lichte en zware zavel

Nadere informatie

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN Bijlage 2 bij de toelichting BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN i BODEMONDERZOEK GROEILOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN In opdracht van: Tuinbouw Ontikkelings Maatschappij

Nadere informatie

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers Marleen Plomp en Gerjan Hilhorst (Wageningen Livestock Research) Maart 217 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Dataset...

Nadere informatie

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen. Blad 95 van 127 Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en en. Zie ook de bijgevoegde Peilvakkenkaart op A0. Afweging en uitgangspunten peilenplan Terwolde De belangrijkste afweging bij de totstandkoming

Nadere informatie

Naar een nieuwe systematiek voor N-bemestingsadviezen als basis voor precisiebemesting

Naar een nieuwe systematiek voor N-bemestingsadviezen als basis voor precisiebemesting Naar een nieuwe systematiek voor N-bemestingsadviezen als basis voor precisiebemesting Themadag bemesting akkerbouw, Nijkerk 2 februari 2017 Romke Postma, Willem van Geel (WUR) & Janjo de Haan (WUR) Romke.postma@nmi-agro.nl

Nadere informatie

Remote Sensing. Betere informatie voor duurzamer, doelmatiger en klimaatrobuuster waterbeheer

Remote Sensing. Betere informatie voor duurzamer, doelmatiger en klimaatrobuuster waterbeheer Remote Sensing Betere informatie voor duurzamer, doelmatiger en klimaatrobuuster waterbeheer 2016 25 Remote Sensing Betere informatie voor duurzamer, doelmatiger en klimaatrobuuster waterbeheer Waterschappen

Nadere informatie

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw Provincie Limburg Maastricht, 14 september 216 Joris Schaap, Profiel 214 heden Zelfstandig hydroloog en bodemkundige 28-214 Adviseur water in het landelijk

Nadere informatie

Waternood en duurzaamheid

Waternood en duurzaamheid Waternood en duurzaamheid Ir. Th.G.J. Witjes 1 Inleiding De projectgroep Waternood (een initiatief van de Dienst Landelijk Gebied en de Unie van Waterschappen) heeft in september 1998 het rapport 'Grondwater

Nadere informatie

Inrichtingsplan Sarsven en de Banen

Inrichtingsplan Sarsven en de Banen Inrichtingsplan Sarsven en de Banen Toelichting op de bodemgeschiktheidskaart ex artikel 52 van de Wet Inrichting Landelijk Gebied Juncto artikel 15 t/m 20 van de Regeling Inrichting Landelijk Gebied 25

Nadere informatie

Stikstofbemestingsadviezen: zijn ze nog actueel en wat zou moeten veranderen?

Stikstofbemestingsadviezen: zijn ze nog actueel en wat zou moeten veranderen? Stikstofbemestingsadviezen: zijn ze nog actueel en wat zou moeten veranderen? Themamiddag Bemesting Akkerbouw, Putten 30 november 2017 Romke Postma, Willem van Geel (WUR) & Janjo de Haan (WUR) Aanleiding

Nadere informatie

Toelichting GGOR Akkerdijksche polder

Toelichting GGOR Akkerdijksche polder Toelichting GGOR Akkerdijksche polder Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Toelichting GGOR polder Berkel

Toelichting GGOR polder Berkel Toelichting GGOR polder Berkel Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

SKB-Showcase. Praktijkdemo s met ondernemers uit de akker- en tuinbouw. Slotbijeenkomst SKB Showcase Biezenmortel 11 december 2014

SKB-Showcase. Praktijkdemo s met ondernemers uit de akker- en tuinbouw. Slotbijeenkomst SKB Showcase Biezenmortel 11 december 2014 Nutriënten Management Instituut B.V. Postbus 250, 6700 AG Wageningen T: 088 8761280 E: nmi@nmi-agro.nl I: www.nmi-agro.nl SKB-Showcase Praktijkdemo s met ondernemers uit de akker- en tuinbouw Romke Postma

Nadere informatie

Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor

Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor Nieuwe neerslagstatistieken voor het waterbeheer: Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor 2015 10A In 2014 heeft het KNMI met het oog op klimaatverandering nieuwe klimaatscenario s

Nadere informatie

Notitie. Watersysteem Planvorming en Realisatie. Wetenschappelijke begeleidingscie gebiedsproces Horstermeerpolder. 14 februari 2013. J.J.

Notitie. Watersysteem Planvorming en Realisatie. Wetenschappelijke begeleidingscie gebiedsproces Horstermeerpolder. 14 februari 2013. J.J. Aan Wetenschappelijke begeleidingscie gebiedsproces Horstermeerpolder Kopie aan Projectteam Waternet Contactpersoon J.J. Hofstra Doorkiesnummer 020 608 36 14 Onderwerp Analyse van het open water in het

Nadere informatie

Kansrijke maatregelen

Kansrijke maatregelen Kansrijke maatregelen Fase 1: Landbouw op Peil 5 juli 2011 Everhard van Essen Aequator Groen & Ruimte bv Ingrijpen in: Optimalisatie van water in landbouwgebieden: 1. Afwatering (slootprofiel, verhang,

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen 14.52044 De peilvoorstellen en afwegingen van het ontwerp-peilbesluit voor de Zuid- en Noordeinderpolder worden hier gegeven. Dit ontwerppeilbesluit is opgesteld

Nadere informatie

Efficiëntie van beregening

Efficiëntie van beregening Efficiëntie van beregening Jan van Bakel Martin Mulder 8-5-2019 1 Indeling presentaie Inleiding Definitie van efficiëntie Beregeningsverliezen SWAP-WOFOST-berekeningen Resultaten Discussie Conclusies 8-5-2019

Nadere informatie

Klimaatverandering, toenemende verzilting en landbouw

Klimaatverandering, toenemende verzilting en landbouw Klimaatverandering, toenemende verzilting en landbouw Nieuwe inzichten neerslaglenzen en oplossingen Jouke Velstra Onderzoeksvragen Hoe ontwikkelt de verzilting in Noord-Nederland zich op perceelsniveau

Nadere informatie

Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld

Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld Perry de Louw (Deltares) Jan van Bakel (De Bakelse Stroom) Judith Snepvangers (Landschap Overijssel) Natura2000-gebied Boetelerveld

Nadere informatie

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Hans Hakvoort (HKV), Jules Beersma (KNMI), Theo Brandsma (KNMI), Rudolf Versteeg (HKV), Kees Peerdeman (Waterschap Brabantse Delta/STOWA)

Nadere informatie

Waterberging op landbouwgrond. Bram de Vos (Alterra) Idse Hoving (Praktijkonderzoek Animal Sciences Group)

Waterberging op landbouwgrond. Bram de Vos (Alterra) Idse Hoving (Praktijkonderzoek Animal Sciences Group) Waterberging op landbouwgrond Bram de Vos (Alterra) Idse Hoving (Praktijkonderzoek Animal Sciences Group) Inhoud 1) Veranderend waterbeheer 2) Project Boeren met Water 3) Melkveebedrijf Kerkmeijer 4) Bedrijfsvarianten

Nadere informatie

Open teelten op zandgronden hebben meer tijd nodig om te voldoen aan nitraatrichtlijn

Open teelten op zandgronden hebben meer tijd nodig om te voldoen aan nitraatrichtlijn Resultaten Systeemonderzoek Vredepeel geven aan: Open teelten op zandgronden hebben meer tijd nodig om te voldoen aan nitraatrichtlijn BAVB workshop 11 februari 2014 Janjo de Haan Nieuw mestbeleid heeft

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl. Bijlage B, Nota van beantwoording zienswijzen van de heren Liebregts, van Dommelen, van Mierlo en ZLTO afdeling Kempen Zuidoost. Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d.

Nadere informatie

Gemiddelde hoogste grondwaterstand

Gemiddelde hoogste grondwaterstand Gemiddelde hoogste grondwaterstand GHG in meter beneden maaiveld 0,0 0,0-0,2 0,2-0,4 0,4-0,6 0,6-0,8 0,8-1,0 1,0-1,5 1,5-2,0 > 2,0 begrenzing peilgebieden Gemiddeld hoogste grondwaterstand 0 0.5 1 1.5

Nadere informatie

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen Doel pilot GGOR: Gewogen Grondwater- en Oppervlaktewater Regime Verbetering waterhuishouding voor zowel landbouw als natuur Betere stuurbaarheid waterpeil in Buulder Aa Natuurlijker peilverloop (winter

Nadere informatie

Verruiming van de stikstofruimte voor beweid grasland ten laste van de stikstofruimte voor gemaaid grasland op zand- en lössgronden

Verruiming van de stikstofruimte voor beweid grasland ten laste van de stikstofruimte voor gemaaid grasland op zand- en lössgronden Verruiming van de stikstofruimte voor beweid grasland ten laste van de stikstofruimte voor gemaaid grasland op zand- en lössgronden Jaap Schröder (WPR, Wageningen UR), 26 april 2017 Samenvatting Melkveebedrijven

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin

Nadere informatie

TOELICHTING OP DE raatwfc V- 1 -'

TOELICHTING OP DE raatwfc V- 1 -' TOELICHTING OP DE raatwfc V- 1 -' ISEMWV. -:aio.- M E. ia ^^^ ^^-B^'nYt^T^-n.MET DE ZOHERGROND-.i.RSTANDEN TIJDENS DROGE I?E JAREN IN DE GEBIEDEN WAAR AL OF NIET VERANDERING IN DE PRODUKTIEWAARDE IS TE

Nadere informatie

Duiding van trends in uit- en afspoeling

Duiding van trends in uit- en afspoeling Duiding van trends in uit- en afspoeling Piet Groenendijk, december 216, status: concept, wordt nog geredigeerd Trends in uit- en afspoeling kunnen het resultaat zijn van een groot aantal factoren, die

Nadere informatie

Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied

Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied Inspraakrapport Vastgesteld door het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden op 17 maart 2015 Verantwoording

Nadere informatie

Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei

Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei 8-2-2017 Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Het Limburgse waterschap Peel en Maasvallei (P&M) heeft in 2010 het Nieuw Limburgs

Nadere informatie

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden 28 Watersysteem en ondergrond Het IJsselmeergebied is het grootste zoetwaterbekken van Nederland en zal in de toekomst steeds belangrijker worden voor de strategische zoetwatervoorziening. Daarnaast vormt

Nadere informatie

Bemesten van gras na mais en mais na gras?

Bemesten van gras na mais en mais na gras? Bemesten van gras na mais en mais na gras? Wim Bussink (NMI) & Janjo de Haan (WUR) Voorkomende situaties: Rotatie/wisselbouw: 3 jaar gras en 3 jaar mais Eénmaal in de 5-10 jaar, bouwland middels mais,

Nadere informatie

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Kaarten Waterbelangen DM: 303052 1 Wateropgaven 2015 / 2027 Kaart 1. Gebieden met een WB21 wateropgave In 2005 is een studie wateropgave uitgevoerd (conform

Nadere informatie

Waterwijzers Natuur en Landbouw klaar om te gebruiken. Rob Ruijtenberg 22 november 2018

Waterwijzers Natuur en Landbouw klaar om te gebruiken. Rob Ruijtenberg 22 november 2018 Waterwijzers Natuur en Landbouw klaar om te gebruiken Rob Ruijtenberg 22 november 2018 inhoud Waarom Wie Wat Waar te vinden en vervolg Waarom effectmodules? Wat gebruik(t)en we? Grondwatermodellen zoals

Nadere informatie

ACTUALISATIE SCHADEFUNCTIES LANDBOUW; FASE 1

ACTUALISATIE SCHADEFUNCTIES LANDBOUW; FASE 1 OP WEG NAAR EEN GEACTUALISEERD EN KLIMAATBESTENDIG SYSTEEM VAN Final EFFECT l rereport VAN WATERBEHEER OP GEWASOPBRENGST ACTUALISATIE SCHADEFUNCTIES LANDBOUW; FASE 1 RAPPORT 2013 22 Actualisatie schadefuncties

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 maart 2010, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein

Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein 2014 Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op woensdag 12 februari 2014 Kaartenbijlage behorende bij het

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN i BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN-EIND RESULTATEN VELDWERK EN INFILTRATIEBEREKENINGEN Uitgebracht aan:

Nadere informatie

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Kostenterugwinning van Waterdiensten Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Sterk Consulting en Bureau Buiten Leiden, november 2013 1 2 Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doel

Nadere informatie

Uitgangspunten berekening tarieven en beheer vergoedingen ANLb

Uitgangspunten berekening tarieven en beheer vergoedingen ANLb Uitgangspunten berekening tarieven en beheer vergoedingen ANLb INLEIDING Het stelsel van agrarisch natuur- en landschapsbeheer heeft vanaf 2016 een gehele nieuwe systematiek: daaronder vallen ook de vergoedingen.

Nadere informatie

Van Bodemkaart tot. Ruilklassenkaart

Van Bodemkaart tot. Ruilklassenkaart Van Bodemkaart naar Van Bodemkaart tot Titel Ruilklassenkaart Ruilklassenkaart Gert Stoffelsen Bodemkartering of Bodemgeografisch onderzoek van de deelgebieden Scheerwolde en Oldemarkt De deelgebieden

Nadere informatie

Klimaatopgave landelijk gebied

Klimaatopgave landelijk gebied Klimaatopgave in beeld 13 oktober 2016, Hoogeveen Algemene info Klimaatopgave landelijk gebied Bert Hendriks Beleidsadviseur hydrologie 275.500 ha 580.000 inwoners 543 medewerkers 22 gemeenten 4.479 km

Nadere informatie

Benut de rooicapaciteit en

Benut de rooicapaciteit en F.G.J. Tijink Voorkom verdichting van de ondergrond Benut de rooicapaciteit en Tijdens de bietenoogst is er een verhoogde kans op verdichting van de ondergrond. Problemen zijn te voorkomen door zuinig

Nadere informatie

HET GEBRUIK VAN SALDO'S BIJ BEDRIJFSBEOORDELING EN BEDRIJFSBEGROTING

HET GEBRUIK VAN SALDO'S BIJ BEDRIJFSBEOORDELING EN BEDRIJFSBEGROTING 631.16 HET GEBRUIK VAN SALDO'S BIJ BEDRIJFSBEOORDELING EN BEDRIJFSBEGROTING Proefstation voor de Akker- en Weidebouw OVERDRUK UIT LANDBOUWVOORLICHTING 16. 6. 288-292. 'S-GRAVENHAGE, JUNI 1959 HET GEBRUIK

Nadere informatie

Project WaterWijzer Landbouw en gebruik satellietdata (bijv. Groenmonitor) Mirjam Hack en Allard de Wit 22 april 2014

Project WaterWijzer Landbouw en gebruik satellietdata (bijv. Groenmonitor) Mirjam Hack en Allard de Wit 22 april 2014 Project WaterWijzer Landbouw en gebruik satellietdata (bijv. Groenmonitor) Mirjam Hack en Allard de Wit 22 april 2014 WaterWijzer Landbouw = Vervanging HELP HELP-tabellen: effecten kwantificeren van waterhuishoudkundige

Nadere informatie

Economische gevolgen verlaagde N-gebruiksnormen. Wim van Dijk (PPO) Hein ten Berge (PRI) Michel de Haan (ASG)

Economische gevolgen verlaagde N-gebruiksnormen. Wim van Dijk (PPO) Hein ten Berge (PRI) Michel de Haan (ASG) Economische gevolgen verlaagde N-gebruiksnormen Wim van Dijk (PPO) Hein ten Berge (PRI) Michel de Haan (ASG) Inhoud Waar vloeien economische effecten uit voort? Effecten op gewasniveau Evaluatie veldproeven

Nadere informatie

6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE)

6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE) 6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE) 6.1 Inleiding Met het prototype van het beslissingsondersteunende landevaluatiesysteem E.BoLa kunnen 4 mogelijke vragen geanalyseerd worden onder zowel het huidige

Nadere informatie

Nationaal modelinstrumentarium voor integraal waterbeheer. Jan van Bakel Alterra

Nationaal modelinstrumentarium voor integraal waterbeheer. Jan van Bakel Alterra Nationaal modelinstrumentarium voor integraal waterbeheer Jan van Bakel Alterra Inhoud Inleiding Enige historische achtergronden Modellering hydrologie op nationale schaal Vervolg Advies aan OWO Relaties

Nadere informatie

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Dinsdag 20 september 2011 Het Kompas te Smilde Programma van vanavond Tijd activiteit 19:30 start bijeenkomst 19:40 plenaire presentatie - voortraject

Nadere informatie

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha Kavelpaspoort Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk Pilot Natuurlijk Ondernemen 2,952 ha Geografie en ligging Het gebied van Son en Breugel ligt in het stroomgebied van De Dommel. Tussen de

Nadere informatie

Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01086 RV2011-122

Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01086 RV2011-122 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01086 RV2011-122 Gemeente Bussum Vaststellen tarieven onroerende-zaakbelastingen 2012 Brinklaan 35 Postbus 6000

Nadere informatie

Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford

Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford april 2007 Waterbalansen Quarles van Ufford Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford April

Nadere informatie

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen Natuur en Landschap Pleasure green Milieu Tonnis van Dijk Nutriënten Management Instituut NMI 3 november 2011 Beperkingen in bemesting Europese regelgeving:

Nadere informatie

Legenda. drooglegging_winter. [m-mv] Vianen. Lexmond. Meerkerk. Leerdam. Arkel. Kaart 36 - Drooglegging winter. projectgebied peilgebieden

Legenda. drooglegging_winter. [m-mv] Vianen. Lexmond. Meerkerk. Leerdam. Arkel. Kaart 36 - Drooglegging winter. projectgebied peilgebieden BIJLAGE XI KAARTEN AGOR, behorende bij rapport TL217-3/kolm/028 d.d. 28 juni 2013 , bijlage XI behorende bij rapport TL217-3/kolm/028 d.d. 28 juni 2013 drooglegging_winter [m-mv] 0-0.25 0.25-0.5 0.5-0.6

Nadere informatie

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas. Report 1695.N.17 Mestbewerking en Waterkwaliteit een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas de samenvatting Rapport 1695.N.17 Mestbewerking en Waterkwaliteit Een case studie voor waterschap

Nadere informatie

24 Piping bij kunstwerken. DEEL A: Informatie verkregen van de indiener. Dit deel is een feitelijke weergave van de verkregen informatie.

24 Piping bij kunstwerken. DEEL A: Informatie verkregen van de indiener. Dit deel is een feitelijke weergave van de verkregen informatie. 24 Piping bij kunstwerken DEEL A: Informatie verkregen van de indiener Dit deel is een feitelijke weergave van de verkregen informatie. Hier geeft de werkgroep in eerste instantie kort weer welke informatie

Nadere informatie

Agrariërs gezocht! Subsidie voor water en bodem

Agrariërs gezocht! Subsidie voor water en bodem Agrariërs gezocht! Subsidie voor water en bodem Meer informatie over de regeling: www.hdsr.nl/agrariers Subsidieregeling Regionaal partnerschap voor water en bodem Gezocht: agrariërs die de waterkwaliteit

Nadere informatie

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons

Nadere informatie

INVESTERINGSNIVEAU VAN LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN IN VERSCHILLENDE GEBIEDEN. L.W. Vink en CG. J. van Oostrom. SÏAUii^^büOUW

INVESTERINGSNIVEAU VAN LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN IN VERSCHILLENDE GEBIEDEN. L.W. Vink en CG. J. van Oostrom. SÏAUii^^büOUW NN31545.0 139 OTA 739 mei 1973 Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding Wageningen INVESTERINGSNIVEAU VAN LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN IN VERSCHILLENDE GEBIEDEN L.W. Vink en CG. J. van Oostrom

Nadere informatie

Voorwoord: status model RI&E SW

Voorwoord: status model RI&E SW Voorwoord: status model RI&E SW De Model RI&E voor de SW-branche kan gebruikt worden als basis voor een RI&E in uw SW-organisatie. De model RI&E is nadrukkelijk geen goedgekeurde branche RI&E en de inhoud

Nadere informatie

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen Auteur Alex De Vliegher 16/04/2014 www.lcvvzw.be 2 / 7 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 3 Wanneer grasland vernieuwen in het najaar? Wanneer in het voorjaar?...

Nadere informatie

Bijlage: bodemanalyses als nulmeting

Bijlage: bodemanalyses als nulmeting Credits for Carbon Care CLM Onderzoek en Advies Alterra Wageningen UR Louis Bolk Instituut Bijlage: bodemanalyses als nulmeting In het project Carbon Credits hadden we oorspronkelijk het idee dat we bij

Nadere informatie

Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale basisschool 0 Ja O

Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale basisschool 0 Ja O Volledige naam van het instrument De Zorgmeter Afkorting Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor ook geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale

Nadere informatie