Basisboek Markt- en micro-economie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Basisboek Markt- en micro-economie"

Transcriptie

1 Basisoek Markt- en micro-economie met de praktijk van het mededingingsrecht C. van Gent P.A.G. van Bergeijk H.J. Heuten Wolters-Noordhoff Groningen

2 Deze cd-rom hoort ij Basisoek Markt- en micro-economie, ISBN Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Wolters-Noordhoff v, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen, voorlichting@wolters.nl Copyright 2004 Wolters-Noordhoff v Groningen/Houten, The Netherlands All rights reserved.

3 Woord vooraf Deze CD-Rom moet studenten helpen met het zich eigen maken van de leerstof uit het Basisoek.Voor dit doel evat de CD-Rom: Een serie extra vragen, gerangschikt per hoofdstuk en onderverdeeld in open vragen en vraagstukken. Open vragen zijn eknopt geformuleerde vragen waarin om elementaire toepassing van leerstofgedeelten uit een hoofdstuk wordt gevraagd. Bij vraagstukken wordt de kennis getoetst op een hoger niveau dan de open aanloopvragen. De uitwerkingen van de open vragen en vraagstukken die gemarkeerd zijn met een * (asterisk) zijn in het antwoordengedeelte van deze CD-Rom opgenomen. De rest van de antwoorden op deze vragen staan in de docentenhandleiding. Een aantal integratieoefeningen. Deze oefeningen heen kennis op de leerstof uit het hele oek. Bij deze oefeningen wordt de nadruk gelegd op het kunnen leggen van veranden uit de verschillende leerstofonderdelen van het oek. Een antwoordengedeelte. Het etreft de antwoorden van de meerkeuzevragen en de casussen uit het Basisoek alsmede antwoorden op de open vragen, vraagstukken en integratieoefeningen op deze Cd-Rom. Verdiepingstof. Het etreft hier leerstof die dient als aanvulling op de leerstof van het oek. De verdiepingsstof evat onder andere verdere analyses van marktmodellen, wiskundige analyses en verslagen van empirisch onderzoek naar de in het Basisoek aangeoden leerstof. Internetadressen van markttoezichthouders, relevante onderzoeksinstituten en internronnen voor gegevensronnen en wetenschappelijke studies. Het raadplegen van deze internetronnen geeft de student achtergrondinformatie, verdiepingsstof en actuele informatie over de onderwerpen in het Basisoek. april 2004, Cees van Gent Ernst-Jan van Heuten Peter van Bergeijk

4

5 Inhoud Oefeningen per hoofdstuk (open vragen en vraagstukken) 7 Integratieoefeningen (casussen) 35 Antwoorden oefeningen per hoofdstuk 41 Meerkeuzevragen (oek) Casussen (oek) Open vragen Vraagstukken Antwoorden integratiecasussen 61 Verdiepingsstof 62 Internetadressen 77

6

7 Oefeningen per hoofdstuk 1 Theorie van de economische stelsels Open vragen 1.1 Op welke wijze kan economische vernieuwing door de markteconomie zelf worden gestimuleerd? *1.2 Geef een uiteenzetting over de functie van de prijs in het marktmechanisme. 1.3 Geef het verschil tussen collectieve en individuele goederen met een praktijkvooreeld aan. *1.4 Leg uit waarom voor zuiver collectieve goederen normaal gesproken geen prijs totstandkomt. 1.5 Welke motieven kan de overheid heen om zich met de productie van collectieve en quasicollectieve goederen te emoeien? 1.6 Op welke manier zouden collectieve goederen tot stand kunnen komen anders dan door overheidsfinanciering? *1.7 Beredeneer waarom een autosnelweg een quasi-collectief goed is. *1.8 In hoofdstuk 1 worden drie taken van de overheid in een gemengde markteconomie genoemd. Onder welke van deze taken is de rol van sectorspecifieke reguleringstoezichthouders zoals OPTA en DTe te ruriceren? *1.9 Wat is de rol van actiegroepen als Greenpeace in een markteconomie? Open vragen 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 7

8 2 De onderneming in de markteconomie Open vragen *2.1 Wat is het verschil tussen een onderneming en een edrijf? 2.2 Waarom geldt voor oerproducenten vaak een meer dan gemiddelde ereidheid tot samenwerking? *2.3 Geef enkele vooreelden van samenwerkingsvormen die we in de praktijk veel tegenkomen ij oerproducenten. 2.4 Geef aan waarom de kapitaalintensiteit van veel dienstverlenende ondernemingen zoals anken en verzekeringsmaatschappijen de afgelopen jaren stijgende is. *2.5 Noem een oorzaak waarom de kosten per eenheid product op edrijfsniveau vóór het ereiken van de minimaal efficiënte schaal (MES) dalen. 2.6 Noem twee oorzaken van het ehalen van schaalvoordelen op ondernemingsniveau. *2.7 Leg uit in welke opzichten er ij het aanieden van internetaonnementen in cominatie met diensten voor elektronisch etalingsverkeer of (moiele) telefonie door één onderneming sprake kan zijn van economies of scope. 2.8 Welk gevolg heeft de verkoop van consumentenproducten via virtuele winkels op het internet voor de edrijfskolom van dit soort producten? *2.9 Van welke groeirichting is er sprake wanneer een supermarktketen naast levensmiddelen ook computers en moiele telefoons gaat verkopen? Vraagstukken V2.1 In hoofdstuk 2 wordt de leercurve ehandeld. Stel, er is een epaalde edrijfstak met een eperkt aantal aanieders waarin elke huidige en toekomstige producent met dezelfde vorm en ligging van de leercurve wordt geconfronteerd. Bovendien geldt dat de huidige aanieders allen dezelfde gemiddelde langetermijnkostencurve kennen. Hetzelfde geldt voor toekomstige producenten. De huidige aanieders zijn op exact hetzelfde moment met hun productie van het goed egonnen. a Betekent het ovenstaande dat voor elke huidige producent de kostprijs van het goed dezelfde is? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet? Betekent het ovenstaande dat elke huidige producent dezelfde prijs voor zijn product erekent? Van welke factoren is een en ander afhankelijk? c Waarom zou een nieuwe aanieder in deze edrijfstak vergeleken met de estaande producenten c.p. met een kostennadeel worden geconfronteerd? (Concentreer u in uw antwoord op leercurve-effecten.) d Bedenk een reden waarom het onder c veronderstelde kostennadeel slechts gedeeltelijk zou optreden. Open vragen/vraagstukken Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

9 *V2.2 Gegeven is een onderneming in een epaalde edrijfstak waarin de leercurve de volgende vorm heeft: T c = Y L n a c waarin Y staat voor de gemiddelde productiekosten in de uitgangssituatie, T c voor de kosten van de c-de eenheid product, L voor de leercoëfficiënt (perunage) en de macht n voor het aantal keren dat de cumulatieve productie verdueld is. De leercoëfficiënt is een getal dat de mate aangeeft waarin door een onderneming wordt geprofiteerd van leereffecten, uitgedrukt als de daling van de gemiddelde kosten ij een grotere gecumuleerde productie. De (cumulatieve) productieomvang van de desetreffende onderneming is 1 miljoen stuks, de kosten per eenheid product ij een productie van 1 miljoen stuks zijn apple en de leercoëfficiënt is 0,6. Wat zijn c.p. de gemiddelde productiekosten ij een productie van 8 miljoen stuks? Wat is het verschil tussen de leercurve en de gemiddelde-kostencurve op lange termijn? Waarom worden leereffecten ook wel dynamische schaalvoordelen genoemd? V2.3 Gegeven: een onderneming in een epaalde edrijfstak waarin de leercurve de volgende vorm heeft: T c = Y 0,8 n waarin Y staat voor de gemiddelde productiekosten in de uitgangssituatie, T c voor de kosten van de c-de eenheid product, de macht n voor het aantal keren dat de cumulatieve productie verdueld is, terwijl 0,8 de leercoëfficiënt voorstelt. In de uitgangssituatie geldt dat ij een productie van 1 miljoen stuks de gemiddelde productiekosten (T c ) gelijk zijn aan apple Teken de leercurve voor deze onderneming voor de cumulatieve productieniveaus van 1 tot 32 miljoen stuks. Vraagstukken 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 9

10 3 Ondernemers, innovaties en de groeicyclus Open vragen 3.1 Leg uit waarom het ondernemerschap in de grote onderneming in het algemeen minder makkelijk te lokaliseren is. *3.2 Verklaar het feit dat de doelstellingen van managers van een onderneming en de aandeelhouders uiteen kunnen lopen. 3.3 Op welke wijze kunnen innovatoren de estaande marktstructuren doorreken en de machtsposities van gevestigde ondernemers ondermijnen? 3.4 Welke drie fasen gaan meestal vooraf aan de innovatie- of introductiefase van een product? 3.5 Op welke wijze is de ondernemer vaak gemotiveerd een idee om te zetten in een innovatie? 3.6 Geef aan welke fasen in de groeicyclus worden onderscheiden en omschrijf ze kort. 3.7 Wordt elke fase in de groeicyclus noodzakelijkerwijs doorlopen? Motiveer uw antwoord. 3.8 Welk (mogelijk) deel van de groeicyclus wordt niet door de logistische kromme weergegeven? 3.9 Omschrijf het verschil tussen een inventie en een innovatie Wat wordt verstaan onder proefproductie in de introductiefase? *3.11 Welke marktvorm overheerst in deze introductiefase gewoonlijk? 3.12 Wat wordt verstaan onder productproliferatie en in welke fase van de groeicyclus komen we dat kenmerk met name tegen? *3.13 In de tekst komt de uitspraak voor dat een monopolist aan de wieg en aan het sterfed van een product staat. Verklaar deze uitspraak aan de hand van de kenmerken van de groeicyclus Waarin verschilt de monopolist op kraamvisite van de stervensegeleidende monopolist? 3.15 Wat is het elangrijkste verschil tussen de statische en de dynamische markttheorie? *3.16 Welke rol vervult de ondernemer in de dynamische markttheorie? Een marktstructuur met een melange van concurrentie en marktmacht, met de nadruk op concurrentie, waarorgt waarschijnlijk de hoogste graad van innovatieve activiteit innen de edrijfstak, aldus de tekst van het Basisoek Geef de mogelijke relaties aan tussen marktmacht, innovativiteit en winstgevendheid Noem drie verschillen tussen innovatief gedrag van grote en kleine ondernemingen Welke invloed heen de voorkeuren van de consumenten op de prijsontwikkeling tijdens de expansiefase? Open vragen Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

11 3.20 Wat is de relatie tussen de relevante markt en de productomschrijving? 3.21 In de introductiefase van de groeicyclus zien we in de praktijk vaak dat ondernemingen gaan samenwerken op het geied van research. Geef hiervoor een verklaring en noem een vooreeld Leg uit waarom het toepassen van penetratieprijzen op de lange termijn kan leiden tot een veretering van de concurrentiepositie. *3.23 Op welke wijze eïnvloeden respectievelijk patenten en de grootte van de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid de keuze tussen het aanieden tegen penetratieprijzen of afroomprijzen? 3.24 Waarom zijn de marktinspanningen van de ondernemer in de expansiefase vooral gericht op prolifereren en differentiëren van het eigen product? 3.25 Verklaar waarom in de verzadigingsfase de prijs een minder geschikt wapen in de concurrentiestrijd is Waarom zijn veelelovende jonge ondernemingen geschikte overnamekandidaten voor ondernemingen die met hun producten in de stagnatiefase zitten? Noem voor eide partijen de voordelen. *3.27 De omzet van de ondernemingen die opereren op intermediaire markten wordt drie- à viermaal zo groot geschat als die van ondernemingen die leveren aan finale consumenten. Geef een verklaring voor het verschil in omzet Een goed inzicht in het koopgedrag van consumenten is voor ondernemingen van wezenlijk elang. Noem drie redenen waarom dat het geval is Welke relatie estaat er tussen de omvang van de discretionaire ruimte in het inkomen en de uitgaven aan voedsel? 3.30 Waarom speelt de prijs geen doorslaggevende rol voor de afnemers die tijdens de introductiefase het product kopen? 3.31 Geef een verklaring voor het feit dat de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid van een product in de teruggangsfase positief is. Vraagstukken *V3.1 Een farikant staat op het punt een nieuw type elektrische tandenorstel op de markt te introduceren. Door toepassing van een nieuw oplaadprocédé kan het apparaat ongeveer drie keer zo lang zonder opladen geruikt worden als ij vergelijkare apparaten het geval is. De farikant heeft voor de ontwikkeling van het procédé een investering van apple 2 mln gedaan. De farikant heeft voor wat de introductieprijs de volgende keuzemogelijkheden: Prijs in euro s Verwachte afzet jaar Vraagstukken 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 11

12 Verder is ekend dat de gemiddelde variaele productiekosten ij een cumulatieve productie van stuks apple 5 edragen. Bij een toename van de productie met stuks nemen deze kosten af tot apple 3,50, waarna ze zich ij een niveau van stuks stailiseren op apple 3. a Wat is het nadeel van een hoge prijsstelling (apple 50) in de introductiefase? Wat is het voordeel van een hoge prijsstelling in de introductiefase? c Geef een mogelijke verklaring van de afname van de productiekosten ij een stijgende cumulatieve productie. d Bereken de te verwachten winst in jaar 1 ij een prijs van apple 50 respectievelijk apple 25. *V3.2 De markt voor digitale camera s is een markt met veel mogelijkheden, zo lijkt uit de volgende, gedeeltelijk overgenomen pulicatie op de wesite Door de introductie van goedkopere en kwalitatief etere modellen egint de digitale camera interessant te worden voor de consument. Vooralsnog verdringt de digitale camera de conventionele camera nog niet van de markt, hoewel de prijs/kwaliteitverhouding steeds eter wordt. De goedkopere digitale camera wordt nu met name geruikt ij het produceren van elektronische documenten, voor internettoepassingen, waaronder en waar snelle verificatie elangrijk is. Het hart van de camera is nog algemeen een CCD ( Charge Coupled Device ), maar de verwachtingen van geïntegreerde CMOS-chips zijn hooggespannen, zowel wat etreft kwaliteit, energieverruik als prijs. Digitalisering van de fotografie geeft een hele reeks van nieuwe mogelijkheden tot ewerking, het samenstellen van documenten, alums enzovoort en het scheppen van virtuele omgevingen. Voor de fotohandel etekent het nieuwe producten en processen en nieuwe concurrenten. Gevestigde edrijven in de fotografiemarkt worden plotseling geconfronteerd met spelers uit de consumentenelektronica en PC-ranche, zoals Casio, Sony en Hewlett Packard, die hun kans ruiken. Kodak, Canon en Fuji Photo Film zoeken een nieuwe groeimarkt naast de stagnerende markt voor fotorolletjes, waar ovendien de concurrentie toeneemt en de prijzen onder druk staan. De edrijven uit de PC-ranche zien de digitale camera als randapparatuur van de PC. In die optiek kan met een eenvoudige camera worden volstaan waar nauwelijks enige digitale gegevensverwerking plaatsvindt. Deze opzet mist echter een elangrijk voordeel van de meeste digitale camera s: de mogelijkheid om meteen op een LCD-schermpje de gemaakte foto te eoordelen en eventueel opnieuw te maken. a c d Welke gevolgen heeft de introductie van de digitale fotocamera waarschijnlijk voor de levenscyclus van de conventionele fotocamera? Wat zijn de strategische mogelijkheden voor farikanten van conventionele camera s in de gegeven situatie? Welke gevolgen heeft de introductie van de digitale fotocamera mogelijk voor de levenscyclus van het product fotocamera in het algemeen? Wat valt op grond van de gegevens uit de tekst te zeggen over de hoogte van de introductieprijs van de digitale fotocamera? Vraagstukken Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

13 4 Fusies en overnames Open vragen 4.1 Waarom is het in de praktijk vaak niet duidelijk of er sprake is van een fusie danwel van een overname? *4.2 Leg aan de hand van de werking van het concurrentieproces uit dat winst, uiten de normale eloning voor areid, kapitaal en management, in een goed functionerende economie slechts tijdelijk is. *4.3 In hoeverre spelen ij een aandelenfusie de juridische structuur van de onderneming en feitelijke factoren een rol? 4.4 In het Basisoek wordt geconcludeerd dat de ondernemingsconcentraties zich vooral voordoen in oudere of verouderde edrijfstakken. Geef hiervoor een verklaring. *4.5 In het Basisoek wordt gesteld dat, naarmate de golf zich voltrekt, de gecomineerde omzet van de deelnemende partijen toeneemt. Noem enkele factoren waardoor dat veroorzaakt zou kunnen worden. 4.6 Noem enkele vooreelden van fusies of overnames waardoor een hoofdzakelijk verticaal gerichte asymmetrische machtsverhouding ontstond. 4.7 Indien men spreekt over marktcorrectie als motief voor fusies en overnames, welke markt wordt dan gecorrigeerd? 4.8 Licht het antwoord op vraag 7 toe met een vooreeld. 4.9 Fusiedeskundige prof. dr. H. W. de Jong wijst als verklarende factor voor golfewegingen op een algemeen gevoelde toename van de concurrentiedruk. In hoeverre komt zijn visie overeen met de eclectische enadering voor de verklaring van de vierde fusiegolf in Europa? 4.10 Leg uit hoe de fusie als eschermingsconstructie kan worden toegepast. *4.11 Geef aan in welke gevallen fusies en overnames uit mededingingspolitiek respectievelijk industriepolitiek oogpunt zouden kunnen worden getoetst. Vraagstukken *V4.1 a Porter onderscheidt in zijn diamant de volgende condities op de thuismarkt, die van invloed zijn op de (inter)nationale concurrentiekracht van een onderneming: factorcondities aard van de vraag op de thuismarkt netwerken van dienstverlenende en ondersteunende edrijven nationale concurrentieverhoudingen. Op welke wijze kan de aard van de vraag op de thuismarkt de internationale concurrentiepositie van een onderneming eïnvloeden? Open vragen/vraagstukken 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 13

14 *V4.2 Op welke manier zou Porter fusies en overnames eoordelen in het licht van de door hem enoemde condities op de thuismarkt? Dat de effecten van fusies en overnames niet onverdeeld positief zijn, lijkt uit de volgende, gedeeltelijk overgenomen pulicatie uit het archief van de wesite Synergie Veel kopers laten zich in de praktijk verleiden door allerlei enthousiaste verhalen van verkopers over onstuimige groeicijfers en synergievoordelen. Het verhaal van één plus één is drie en geen twee. De verkoper proeert met het toverwoord synergie zo een hogere prijs in de wacht te slepen, maar ook de koper kan dergelijke verhalen nodig heen om het plaatje mooier in te kleuren dan de werkelijkheid is en zo zijn aankoop te rechtvaardigen. Sentimenten spelen in een koop/verkoopproces nu eenmaal vaak een grote rol, soms groter dan nuchtere argumenten. Opnieuw waarschuwende woorden van deskundigen. Synergie is een zwaar overschat egrip, enadrukken De Jong en Kole. De kosten die gemaakt moeten worden om synergie te ereiken, worden dikwijls vergeten. Synergie komt echter niet vanzelf. U moet er hard aan werken en de enodigde maatregelen kosten vaak veel geld. Wil er sprake zijn van extra voordelen, dan moeten er ijvooreeld eerst afdelingen worden samengevoegd, panden worden afgestoten, personeel en afdelingen worden verhuisd. Dat kost allemaal handen vol geld, net als het afscheid nemen van productgroepen, het afvloeien van overtollig geworden personeel en het afstemmen van elkaars automatisering. Wil samenvoeging tot extra rendement leiden, dan moet u ook dat zorgvuldig voorereiden, nog voor de daadwerkelijke koop. En de implementatie moet vlotjes verlopen. Integratieprocessen worden dikwijls geforceerd met alle gevolgen van dien: een stoelendans onder het personeel. Stijgend ziekteverzuim en het vertrek van de este mensen is het gevolg. U kunt het allemaal missen als kiespijn. a c Wat dient in algemene zin te worden verstaan onder synergie? Verklaar de vaak tegenvallende resultaten van fusies en overnames op het geied van winstgevendheid met ehulp van gegevens uit de tekst. Wat zou u kunnen zeggen over het nut van mededingingspolitieke toetsing van fusies en overnames als we kijken naar de resultaten ervan in termen van vereterde winstgevendheid? Vraagstukken Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

15 5 Statische markttheorie, asisconcepten Open vragen 5.1 Waarom is er sprake van winstmaximalisatie als de marginale oprengsten van een product gelijk zijn aan de marginale kosten? *5.2 Waarom zijn de marginale oprengsten van een product ij een monopolist doorgaans lager dan de prijs die de monopolist ontvangt? 5.3 Indien een epaalde marktvorm veel aanieders heeft, op welke manier moet de term veel dan worden geïnterpreteerd? 5.4 Waarom kan op een markt van volledig vrije mededinging de collectieve aanodcurve op de lange termijn naar rechts verschuiven? *5.5 Noem naast de in het monopoliemodel zichtare effecten als een hogere prijs, minder afzet en hogere winsten twee andere voor afnemers nadelige effecten van een markt waarop slechts één aanieder opereert. 5.6 Wat is het essentiële verschil tussen de marktresultaten op de lange termijn van de marktvormen volledig vrije mededinging en monopolistische concurrentie? *5.7 Geef praktijkvooreelden van markten die veel kenmerken vertonen van de marktvorm monopolistische concurrentie. 5.8 Leg uit waarom productheterogeniteit ook als toetredingsarrière is te eschouwen. 5.9 Wat dient te worden verstaan onder de gedifferentieerdheid van producten? 5.10 Welke instrumenten hanteren aanieders van producten zoal om hun product te differentiëren? *5.11 Geef aan welke relatie er estaat tussen productdifferentiatie en prijsconcurrentie. *5.12 Geef praktijkvooreelden van markten waarin sunk costs een grote rol spelen Leg uit waarom sunk costs in de praktijk zowel een toetredings- als een uittredingsarrière vormen. Open vragen 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 15

16 Vraagstukken V5.1 Gegeven is de volgende figuur voor de curve voor de totale kosten TK: Geef op asis van deze figuur aan welke vorm de marginalekostencurve MK en de gemiddeldekostencurve GK heen. *V5.2 Een ondernemer opereert op een markt met volledig vrije mededinging. De marktprijs van het door hem aangeoden product edraagt apple 0,75 per stuk. De totale constante kosten edragen apple per jaar. De marginale kosten (MK) en de gemiddelde variaele kosten (GVK) hangen als volgt samen met de productieomvang: MK = 1/3000 q GVK = 1/6000 q q a q = het aantal producten De MK en GVK zijn in eurocenten per stuk uitgedrukt. De productiecapaciteit edraagt stuks per jaar. De ondernemer streeft naar maximale winst. Bereken voor deze ondernemer de productieomvang waarij de winst maximaal is. Bereken de totale winst voor de ondernemer ij deze productieomvang. V5.3 Voor een artikel dat wordt aangeoden op een markt met volledig vrije mededinging gelden voor een epaalde periode de volgende collectieve vraag- en aanodfunctie: p = 2Q v (vraagfunctie) p = Q a + 50 (aanodfunctie) a c *V5.4 Hierij is Q v, Q a de gevraagde/aangeoden hoeveelheid in eenheden van 1000 kg en p is de prijs in euro s per kg. Bereken de evenwichtsprijs per kg die in deze periode totstandkomt. Hoe hoog is de totale marktomzet in euro s? Welke waarde heeft de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid in het evenwichtspunt? Gegeven is een ondernemer op een markt van volledig vrije mededinging die op korte termijn de volgende totale kosten TK van productie heeft: TK = q 3 6q q + 12 Vraagstukken Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

17 a Druk de marginale kosten MK uit als functie van de hoeveelheid q. Druk de gemiddelde variaele kosten GVK uit als functie van de hoeveelheid q. c Hoeveel zou deze ondernemer individueel op de markt aanieden wanneer de marktprijs 17 zou edragen? d Hoeveel zou deze ondernemer individueel op de markt aanieden wanneer de marktprijs gelijk zou zijn aan 5? V5.5 Gegeven is een markt van volledig vrije mededinging, waar individuele ondernemers de volgende kosten van productie heen: TK = q 3 3q q + 9 a De prijs die op de markt totstandkomt is gelijk aan 36. Bepaal de hoeveelheid die ondernemers individueel op de markt aanieden. Bepaal de winst van de individuele ondernemers. V5.6 Gegeven is een markt van volledig vrije mededinging op de lange termijn, waar de afnemers van de producten de volgende vraag uitoefenen: Q v = p a c Verder is gegeven dat er op lange termijn een prijs van 10 totstandkomt. Bepaal de totale op de markt aangeoden hoeveelheid op de lange termijn. Bepaal de marginale kosten van productie van de individuele ondernemers in het evenwicht op de lange termijn. Bepaal de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid ij de onder onderdeel a gevonden hoeveelheid. V5.7 Gegeven zijn de volgende kostencurven op de korte termijn: a Verder is gegeven dat er op de markt een prijs p i totstandkomt. Maken de individuele ondernemers op de korte termijn winst? Motiveer uw antwoord. Is het op korte termijn zinvol om te lijven produceren of zou het verstandiger zijn om daarmee te stoppen? Motiveer uw antwoord. Vraagstukken 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 17

18 *V5.8 Gegeven is een monopolist die opereert op twee, goed van elkaar gescheiden deelmarkten. De vraag op de eide deelmarkten valt respectievelijk als volgt weer te geven: Q I = 20 4p I Q II = 80 p II De totale kosten van productie zijn gelijk aan: TK = (Q I + Q II ) + 4 a c Bepaal de winstmaximaliserende prijzen en hoeveelheden op de eide deelmarkten. Bepaal de winst W van de monopolist. Bepaal de prijselasticiteiten van de gevraagde hoeveelheid op de eide markten ij de ij onderdeel a gevonden prijzen. *V5.9 Stel dat de monopolist uit de vorige opgave niet meer in staat is de deelmarkten van elkaar te scheiden, ijvooreeld als gevolg van wegvallende grenzen tussen landen. Voor iedere afnemer geldt dan dezelfde prijs. Bepaal voor deze nieuwe situatie: a de marginale oprengsten MO als functie van de hoeveelheid Q voor de monopolist; de marginale kosten MK als functie van de hoeveelheid Q; c de hoeveelheid die de monopolist op de markt aaniedt; d de prijs die de monopolist rekent voor zijn product; e de maximale winst W van de monopolist. V5.10 In de volgende figuur zijn drie punten, A, B en C, ingetekend. a c Ga voor de drie punten na welke van de volgende karakteriseringen op het desetreffende punt etrekking heeft: winstmaximaliserende monopolist inelastische vraag prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid is oneindig klein. Vraagstukken Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

19 *V5.11 a c Een ondernemer opereert op een markt met monopolistische concurrentie. Zijn prijs/afzetfunctie en de totale kostenfunctie zien er op de korte termijn als volgt uit: prijs/afzetfunctie: q i = p i totale kostenfunctie: TK = 6q Verklaar het licht hellende verloop van de prijs/afzetrelatie als functie van q in het licht van de gegeven marktvorm. Bereken de winstmaximaliserende productieomvang en de prijs. Bereken de daarij ehorende winst. De ondernemer wordt op de lange termijn geconfronteerd met toetreding. Zijn prijs/afzetfunctie verandert hierdoor tot: q i = p i d e f Verklaar de ligging van de nieuwe prijs/afzetrelatie ten opzichte van die welke voor de toetreding estond. Bereken de winstmaximaliserende productieomvang en prijs na de toetreding. Bereken de winst na de toetreding. V5.12 In de oorspronkelijke, structuralistische zienswijze wordt de asolute en relatieve concentratie van een edrijfstak als de elangrijkste determinant van gedrag en resultaat op de markt gezien. a Wat is het verschil tussen de asolute en de relatieve concentratie? Wat zijn de maatstaven voor de asolute en de relatieve concentratie die in het oek worden genoemd? c Welk ezwaar geldt voor de meest geruikte maatstaf voor asolute concentratie en op welke wijze wordt ij de maatstaf voor relatieve concentratie aan dat ezwaar tegemoetgekomen? d Welk nadeel wordt in het oek genoemd voor de edoelde maatstaf voor relatieve concentratie? *V5.13 Gegeven is dat een epaalde edrijfstak een C 4 -ratio van 60% kent. Verder is ekend dat het aantal aanieders 10 edraagt en dat de grootste vier aanieders van gelijke grootte zijn. a Beredeneer waarom de HH-index moet liggen tussen 0,1167 en 1. Beredeneer waarom de HH-index niet oven de 0,145 kan uitkomen. V5.14 In het oek worden de HH-index en de C 4 -ratio als maatstaven voor concentratie onderscheiden. a Geef een getallenvooreeld van een edrijfstak met 10 aanieders waarij de HH-index wijst op een afname van de concentratie, terwijl de C 4 op een tegenovergestelde ontwikkeling wijst. Geef een nauwkeurige verklaring voor de ontwikkeling in de edrijfstak die u onder a heeft eschreven. V5.15 Stel dat de prijs/afzetcurve van een monopolist de volgende is: Q = 2p Bepaal de vergelijking voor de marginale oprengsten MO van deze monopolist als functie van de aangeoden hoeveelheid Q. Vraagstukken 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 19

20 *V5.16 Gegeven is een ondernemer die op een markt van volledig vrije mededinging opereert. Zijn totale kosten TK van productie zijn op de korte termijn de volgende: TK = q Verder is de prijs (p) van het product, gedicteerd door de markt, gelijk aan 12 geldeenheden. Bepaal voor deze ondernemer het minimale verlies. *V5.17 Stel dat op een markt van volledig vrije mededinging 1000 ondernemers opereren met identieke kostenstructuren. Het aanod van de individuele ondernemers is weer te geven door de volgende vergelijking: p = 20 q Bepaal de vergelijking voor het collectieve aanod. V5.18 Gegeven is een markt van volledig vrije mededinging die zich op de lange termijn in evenwicht evindt. Het minimum van de gemiddelde kosten van de individuele ondernemers is gelijk aan 10. Dit minimum treedt op ij de productie van 20 eenheden. De geaggregeerde vraag van de consumenten op deze markt is de volgende: Q v = p Hoeveel ondernemers opereren op deze markt? V5.19 Stel dat er twee monopolisten estaan in respectievelijk land 1 en land 2. Beiden ieden hetzelfde product aan. Tussen de landen vindt geen handel plaats; er wordt dus niet geëxporteerd of geïmporteerd. Voor de twee onderscheiden monopolisten estaan de volgende vraagcurven: Q v = p + 44 (monopolist in land 1) Q v = ½ p + 10 (monopolist in land 2) De gemiddeldekostenfuncties voor de twee monopolisten zijn: GK = 10q (monopolist in land 1) GK = 3q (monopolist in land 2) a c Bepaal voor de monopolist in land 1 (in het vervolg te noemen monopolist 1) de winstmaximaliserende prijs en hoeveelheid. Bepaal voor monopolist in land 2 (in het vervolg monopolist 2) de winstmaximaliserende prijs en hoeveelheid. Hoe groot is de prijselasticiteit voor elk van de monopolisten in het punt van winstmaximalisatie? In het oek is met etrekking tot de definitie van de zogenaamde mark-upratio te lezen dat: p (1 + q/p dp/dq) = MK p (1 + 1/εQ p ) = MK p = µmk Vraagstukken Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

21 d Bepaal de waarde van µ de mark-upratio in termen van de prijselasticiteit (met andere woorden: herschrijf de laatste regel zo, dat er links van het =-teken de variaele µ staat en rechts ervan alleen de prijselasticiteit voorkomt). e Welke etekenis krijgt in het licht van het antwoord op vraag d de regel dat de monopolist ij winstmaximalisatie produceert in het elastische deel van de vraagcurve? f Bepaal de waarde van de mark-upratio voor elk van de monopolisten in het punt van winstmaximalisatie. g Wat is de etekenis van de onder f gevonden waarde voor monopolist 2? h Geef veraal aan wat de relatie is tussen de mark-upratio ij de hoeveelheid ehorend ij het punt van winstmaximalisatie en de daarvoor geproduceerde eenheden. i Geef veraal de relatie aan tussen de mark-upratio en de winst. j Bepaal de Lerner-index voor elk van de monopolisten in het punt van winstmaximalisatie. k l m Wat is de (algeraïsche) relatie tussen de mark-upratio en de Lerner-index? Bepaal, onder meer met ehulp van de relatie die u onder vraag k heeft gevonden, de algeraïsche relatie tussen de Lerner-index en de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid. Geef, in het licht van de uitkomst onder l, aan wat de etekenis is voor de Lerner-index van de regel dat de monopolist ij winstmaximalisatie produceert in het elastische deel van de vraagcurve. V5.20 In de volgende figuur is voor twee monopolisten in twee verschillende landen (land A en land B) de vraagcurve getekend. a *V5.21 De helling van de vraagcurve (V respectievelijk V ) is in eide landen gelijk, de ligging verschilt. Beredeneer nu, met de kennis die u heeft verkregen in vraagstuk 5.19, voor welke monopolist de mark-upratio ij een productie van 6 groter is. Geef daarvoor met economische argumenten een verklaring. Gegeven is de volgende prijs/afzetrelatie: Q V = 40 2p a Geef de genoemde prijs/afzetrelatie grafisch weer. In welke informatie zijn ondernemers met name geïnteresseerd als het gaat om het verand tussen prijs en afzet van hun product(en)? Vraagstukken 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 21

22 c Met ehulp van welk kengetal kan men de informatie zoals onder vraag a edoeld achterhalen? d Bereken de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid ij een prijs van 5, 10 en 15. e Verklaar in eigen woorden het nogal grote verschil in uitkomst tussen de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid ij een prijs van 5 en ij een prijs van 15. f Geef ij de prijs van 5 en 15 aan wat de gevolgen zijn voor de totale omzet, indien de ondernemer overgaat tot een geringe prijsverlaging. g Leg, geruikmakend van de hoogte van de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid, uit waarom de ondernemer die met genoemde prijs/afzetrelatie te maken heeft, zijn omzet maximaliseert ij een prijs van 10. *V5.22 Gegeven is de volgende prijs/afzetrelatie: Q V = 30 ½p Bereken de prijs en hoeveelheid waarij de omzet maximaal is. *V5.23 Beredeneer of, en zo ja op welke wijze onderstaande geeurtenissen van invloed kunnen zijn op de ligging van de prijs/afzetrelatie van koopwoningen in het Noord-Hollandse stadje Schagen. Geef ovendien aan welke de gevolgen voor de prijzen van koopwoningen kunnen zijn. a De Raoank in Schagen verhoogt de hypotheekrente. De Raoank in Schagen vergroot de leenmogelijkheden voor tweeverdieners. c De gemeenteraad van Schagen esluit de grondprijs voor nieuwouwlocaties te verhogen met apple 35 per vierkante meter. d Door de sterk gestegen waarde van de woningen in de gemeente Schagen en een ongewijzigd tarief per waardeeenheid van apple stijgt de onroerendezaakelasting voor eigenaren van woningen sterker dan die voor huurders. e De huurprijzen van vrijesectorwoningen in Schagen stijgen met gemiddeld 5%. Vraagstukken Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

23 6 Oligopolistische markten en strategisch gedrag Open vragen *6.1 In welk opzicht is het in hoofdstuk 6 genoemde Cournot-Nash-evenwicht als een evenwicht te eschouwen? *6.2 Waarin schuilt volgens de economische theorie het elangrijkste gevaar voor de stailiteit van kartels? 6.3 Waarom is het verand tussen structuur, gedrag en resultaat in de marktvorm oligopolie niet eenduidig? 6.4 Welk verwacht reactiepatroon ligt esloten in de geknikte prijs/afzetcurve? Formuleer uw antwoord met ehulp van het egrip prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid. 6.5 Leg een verand tussen het reactiepatroon van de vorige vraag en het estaan van prijsstarheid op oligopolistische markten. 6.6 Leg uit vanuit welke gedachte een oligopolistische marktstructuur met een homogeen productaanod concurrentieevorderend kan werken. 6.7 Leg uit vanuit welke gedachte een oligopolistische marktstructuur met een homogeen productaanod (in tegenstelling tot het ij vraag 6 gesuggereerde verand) collusoir gedrag kan ondersteunen. 6.8 Duopolistische marktstructuren zijn vanuit welvaartsoogpunt onwenselijk. Becommentarieer deze stelling. *6.9 Welke gedachtegang ligt ten grondslag aan het introduceren van een herhalingselement in de speltheorie? 6.10 Een aanieder van APK-keuringen voor personenauto's iedt een laagste prijsgarantie. Leg uit waarom dit gedrag als een vooreeld van mogelijk (stilzwijgend) collusoir gedrag kan worden eschouwd. Veronderstel dat de relevante markt waarop de aanieder voor deze keuringen actief is een oligopolide structuur kent. *6.11 Bij de aankoop van een huis kan een koper zijn eigen makelaar meenemen, die namens de koper de prijsonderhandelingen voert met de makelaar van de verkopende partij. Om welke reden zou het mogelijk prijsvoordeel voor de koper kunnen tegenvallen, indien ervan uit wordt gegaan dat de makelaars als emiddelaars op een oligopolistische markt opereren en voor hun eigen oprengst van de verkoop van huizen afhankelijk zijn van de hoogte van de verkoopprijs Wat is het verschil tussen endogene en exogene entreearrierès? *6.13 Om welke reden kan het entreeelemmerende effect van entreearrières als schaalvoordelen of leereffecten gering zijn? 6.14 Op welke wijze kan investeren in overcapaciteit entreeelemmerend werken? Open vragen 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 23

24 *6.15 Leg uit waarom de mogelijkheid om een (moiel)telefoonnummer mee te nemen naar een andere dienstenaanieder van vaste of moiele telefonie de concurrentie voor dit soort diensten kan evorderen. Vraagstukken V6.1 Gegeven is een situatie waarin twee autofarikanten met een nieuw model personenauto op de markt komen. In de volgende tael zijn de winsten van de eide ondernemers opgenomen, ehorende ij de verschillende prijscominaties. De winst van farikant 1 is in iedere cel linksonder vermeld, de winst van farikant 2 is in iedere cel rechtsoven weergegeven. Farikant 1 Farikant 2 P = apple P = apple P = apple P = apple Geef aan welke cominatie of cominaties van prijzen corresponderen met een evenwicht, in de zin dat geen der farikanten zijn prijs zou willen wijzigen, gegeven de prijs die de ander vraagt. *V6.2 Gegeven is een heterogeen duopolistische markt waar twee ondernemers de keus heen uit twee prijzen voor hun product. De prijs die elk van de ondernemers hanteert, heeft een directe weerslag op de winst van de ander. De winsten van de eide ondernemers zijn in de volgende tael weergegeven. De winst van ondernemer A is in iedere cel linksonder vermeld, de winst van ondernemer B is in iedere cel rechtsoven weergegeven. Ondernemer A Ondernemer B P = apple 8 P = apple 10 Pa = apple Pa = apple a *V6.3 Bij welke cominatie van prijzen Pa en P ontstaat er een evenwicht? Wat kunt u zeggen over de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid indien eide aanieders hun prijs verhogen van 8 naar 10? Softwarehuis Lensoft overweegt toe te treden tot de markt voor esturingssystemen, waarin tot nu slechts één grote onderneming de scepter zwaait. De winst die de eide ondernemers maken, is direct afhankelijk van de eslissing die Lensoft zal nemen om al dan niet toe te treden en van de reactie van de gevestigde onderneming op deze eslissing. De winsten van de ondernemingen ij de verschillende eslissingen zijn weergegeven in de tael. De winst van de gevestigde onderneming is in iedere cel linksonder vermeld, de winst van Lensoft is in iedere cel rechtsoven weergegeven. Vraagstukken Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

25 Gevestigde onderneming: Lensoft Treedt toe Verzet zich tegen toetreden Tolereert toetreding Blijft weg 0 0 a c Wat is de este reactie van de gevestigde onderneming, onder de veronderstelling dat deze rationeel handelt, in geval Lensoft toetreedt? Om welke reden kan wanneer Lensoft esluit toe treden verzet tegen toetreding tot gevolg heen dat de gevestigde onderneming minder winst maakt? In hoeverre is het dreigen met verzet tegen toetreding door de gevestigde ondernemer in deze situatie geloofwaardig? V6.4 Twee aanieders van reedandinternetaonnementen econcurreren elkaar hevig op de Nederlandse markt. De concurrentiestrijd heeft ertoe geleid dat de ondernemers hun aonnementstarieven steeds verlaagden. In de tael zijn de winsten van de eide ondernemers opgenomen, ehorende ij verschillende prijscominaties. De winst van ondernemer A is in iedere cel linksonder vermeld, de winst van ondernemer B is in iedere cel rechtsoven weergegeven. Ondernemer A Ondernemer B Laag Hoog Laag Hoog a c d *V6.5 Verklaar de lagere winst van B wanneer onderneming A, uitgaande van het hoge tarief, haar aonnementstarief als enige verlaagt. Hoe zal onderneming B waarschijnlijk op de actie van onderneming A in vraag a reageren? Wat is de waarschijnlijke uitkomst van dit spel indien het één keer wordt gespeeld en indien de ondernemers hun individueel elang laten prevaleren? Beredeneer met ehulp van de methode van achterwaartse inductie waarom de uitkomst van dit spel niet anders zal zijn indien het tien ronden achter elkaar zou worden gespeeld. Om wat meer vertrouwen ij huidige en toekomstige klanten te krijgen, heen eide ondernemingen uit vraagstuk 6.5 een klantvriendelijke clausule in hun voorwaarden opgenomen. Mocht de onderneming de aonnementstarieven voor nieuwe klanten verlagen, dan geven ze deze prijsverlaging alsnog door aan de estaande klanten. Dit geldt ook voor de aonnementskosten die ze in het verleden heen etaald. De estaande klanten krijgen zo achteraf niet het gevoel te veel te etalen, hetgeen het vertrouwen in de onderneming ten goede komt. In de tael zijn de winsten van de eide ondernemers opgenomen, ehorende ij verschillende prijscominaties. De winst van ondernemer A is in iedere cel linksonder vermeld, de winst van ondernemer B is in iedere cel rechtsoven weergegeven. Vraagstukken 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 25

26 Ondernemer A Ondernemer B Laag Hoog Laag Hoog a Verklaar de verschillen in de winsten van eide ondernemers met de uitkomsten uit de tael in vraagstuk 6.4. Wat is de waarschijnlijke uitkomst van dit spel indien de ondernemers hun individueel elang laten prevaleren? Vraagstukken Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

27 7 Algemeen mededingingstoezicht Open vragen 7.1 Bij welke stroming in de markttheorie sluit zowel het Nederlandse als het EGmededingingseleid het este aan en waarom? 7.2 Welke artikelen op mededingingsgeied zijn in het Verdrag van Rome het elangrijkst en wat is de inhoud van deze artikelen? *7.3 Geef het verschil weer tussen een kartelovereenkomst en onderling feitelijk afgestemd gedrag. 7.4 Noem een reden waarom het vaststellen van misruikelijk gedrag in de vorm van het hanteren van excessieve prijzen voor een mededingingsautoriteit complex kan zijn. *7.5 Geef een vooreeld waaruit lijkt dat het verieden van prijsdiscriminatie contraproductief kan uitwerken. 7.6 In welk geval is er ij excluderend gedrag geen sprake van machtsmisruik maar juist van scherpe concurrentie? *7.7 Geef een vooreeld van een verticale restrictie waarvan gesteld wordt dat het de concurrentie evordert. 7.8 Het Amsterdamse kaeledrijf A2000 esloot in 1996 de sportzender Sport7 als onderdeel van een extra pakket, dus in cominatie met een aantal andere zenders, uitsluitend tegen etaling aan de consument aan te ieden. Van welke soort mededingingseperking is hier mogelijk sprake? *7.9 Waarom vormt het concentratietoezicht een onmisaar onderdeel van de Mededingingswet? 7.10 Bij de eoordeling van concentraties kijken zowel de NMa als de Europese Commissie naar de omvang van de relevante markt. Waarom is deze analyse van elang? 7.11 Twintig ondernemers in een edrijfstak komen met elkaar overeen om de losse componenten van de door hen geproduceerde apparaten onderling uitwisselaar te maken. Hierdoor onstaat een productiestandaard die voor de hele markt geldig is. Welke vraag zou ij u opkomen indien u een dergelijke overeenkomst onder het kartelverod zou moeten eoordelen? *7.12 Prijsafspraken en marktverdelingskartels worden als zware inreuken op het kartelverod gezien (zogenaamde hard core-restricties). Geef aan waarom dit het geval is Leg uit waarom horizontale adviesprijzen (ijvooreeld afgegeven door een rancheorganisatie) als een inreuk op het kartelverod worden gezien, terwijl dit ij verticale adviesprijzen (ijvooreeld afgegeven door een importeur) van geval tot geval moet worden ekeken. Open vragen 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 27

28 *7.14 Leg uit waarom een monopolist die een limit pricing-strategie, zoals eschreven in hoofdstuk 6, toepast waarschijnlijk geen misruik van een economische machtspositie maakt Wat dient te worden verstaan onder een mededingingsregeling met een interstatelijk effect? 7.16 Leg uit waarom er van sustitueeraarheid aan de vraagzijde over het algemeen een sterkere concurrentiedwang uitgaat dan van susititueeraarheid aan de aanodzijde. *7.17 Van inktpatronen die in printers worden geruikt, is algemeen ekend dat deze verhoudingsgewijs duur zijn ten opzichte van de printer en veelal niet uitwisselaar zijn tussen de verschillende merken printers. Welke conclusies zou u hieruit kunnen trekken ten aanzien van de vraag of de aanieder van inktpatronen van printermerk X op een aparte relevante markt voor inktpatronen van merk X actief is? Vraagstukken *V7.1 a c Een Nederlandse onderneming die actief is in de chemische industrie, heeft al jarenlang een aandeel van ongeveer 60% in de verkoop van kunstharsen n Nederland. Op een gegeven moment komt de directie ter ore dat een Duits chemisch edrijf een nieuwe soort kunsthars op de Nederlandse markt wil rengen die ongeveer 10% onder de verkoopprijs van het Nederlandse edrijf zal worden verkocht. De directie van het Nederlandse edrijf esluit de prijzen van haar product met 12% te verlagen om de indringer van de markt te weren. Het Duitse edrijf accepteert deze handelwijze niet en dient een klacht in ij de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Met welk onderdeel van het mededingingstoezicht krijgt het Nederlandse edrijf door zijn actie mogelijk te maken? Welke stappen zal de Nederlandse Mededingingsautoriteit moeten nemen om aan te tonen dat het Nederlandse edrijf de mededingingswet overtreedt? Tegen welke moeilijkheden kan de NMa aanlopen ij het afakenen van de relevante markt voor kunstharsen? V7.2 Een onderneming waarvan ekend is dat zij monopolist is op een Nederlandse relevante markt, wordt door een consumentenorganisatie eschuldigd van het hanteren van excessieve prijzen voor monopolieproduct A. Tijdens het onderzoek van de NMa presenteert de monopolist de volgende gegevens. Benchmark studie gemiddelde prijs product A (in euro's) in zes Europese landen Land: Jaar: België 8,00 8,25 8,50 8,55 Duitsland 7,90 7,95 8,00 8,10 Frankrijk 7,95 8,05 8,25 8,65 Italië 8,10 8,35 8,60 8,85 Nederland 7,50 7,60 7,70 8,05 Spanje 7,65 7,75 7,85 8,10 Van de in de tael gepresenteerde landen is verder ekend dat daar in alle gevallen monopolisten actief zijn. Vraagstukken Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten

29 Noem twee ezwaren tegen het zonder meer geruiken van deze informatie als maatstaf voor de vraag of de tarieven van de Nederlandse monopolist excessief zijn. V7.3 Bij een mededingingsautoriteit is door een consument een klacht ingediend tegen farikant A die edden met een spiraalodem verkoopt. De farikant zou de consument dwingen om haar edden in alle gevallen in cominatie met een matras van dezelfde eddenfarikant af te nemen. Teneinde te epalen op welke relevante productmarkt de eklaagde farikant actief is, heeft de mededingingsautoriteit de volgende gegevens verzameld over de stad van de klager, de drie andere grootste steden in het land en drie andere eddenmerken die mogelijk als concurrent van merk A kunnen worden aangemerkt. Farikant A verkoopt zijn edden uitsluitend via eigen winkels. Over edodems is verder ekend dat deze voor veel consumenten een elangrijk productkenmerk vormen ij de aankoopeslissing voor een ed. De edden van farikant B heen als enige eveneens een spiraalodem die qua ligcomfort grote overeenkomsten vertoont met de edodem van merk A. De edodems van merk C wijken sterk af van die van merk A en B. De vier steden vormen in geografisch opzicht een relevante markt. Gemiddelde prijs merk A (in EUR) Aantal verkooppunten merk A Aantal verkooppunten merk B Aantal verkooppunten merk C Totaal aantal Verkooppunten Stad van de klager Stad X Stad Z Stad Y a *V7.4 Welk marktafakeningsvraagstuk staat in deze zaak centraal? Het gemiddelde prijsniveau voor edden van merk A in de steden waar A concurrentie ondervindt van merk B is even hoog als in de steden waarin A geen concurrentie ondervindt van B. Tot welke conclusie ten aanzien van relevante productmarkt lijkt dit gegeven aanleiding te geven? Europese Unie roept Microsoft tot de orde Amerikaanse softwaremaker hanteert volgens Europese Commissie een strategie om concurrenten uit de markt te drukken Van onze correspondenten Bart Dirks Bert Landing Brussel De Europese Commissie heeft softwaregigant Microsoft een recordoete van 497 miljoen euro opgelegd omdat het volgens de EU misruik heeft gemaakt van zijn ijnamonopolie. Ook moet het Amerikaanse edrijf innen negentig dagen een versie van zijn Windows-esturingssysteem aanieden zonder Windows Media Player, een programma om muziek of video af te spelen. Volgens eurocommissaris Mario Monti (mededingingseleid) moet Microsoft verder innen 120 dagen informatie over de interfaces aan concurrerende edrijven geven, zodat hun producten kunnen communiceren met het universeel aanwezige esturingssysteem Windows. Interfaces fungeren als schakels tussen softwareprogramma s, waardoor de producten kunnen samenwerken. Microsoft liet via zijn advocaat Brad Smith meteen weten dat het in eroep zal gaan ij het Hof van Eerste Aanleg in Luxemurg. Hij voorspelde dat de zaak daardoor nog wel eens vier tot vijf jaar kan voortslepen. Het is nog onduidelijk of de oete en de maatregelen die de Commissie van Microsoft eist, in dat geval zullen worden opgeschort. Dat is iets waarover de Europese rechter zal moeten eslissen. Monti wilde daar gisteren niets over zeggen. Door Microsoft te dwingen op de Europese markt ook een Windowsversie zonder Media Player te leveren, krijgen concurrenten de kans om zo n programma te verkopen, is de redenering. Volgens Monti heeft Microsoft zijn machtspositie misruikt door zijn audiovisuele software te koppelen aan het Windows-systeem. Daardoor heen concurrerende softwareprogramma s die los worden verkocht, minder kans. De consument hoort de keuze te heen, niet Microsoft, aldus Monti. De oeten van 497 miljoen euro edraagt 1,72 procent van de totale wereldomzet van Microsoft. Gezien de enorme reserves die het edrijf heeft, is de oete geen onoverkomelijk proleem voor Microsoft. De Commissie mag oetes geven van maximaal 10 procent van de jaaromzet. Monti wees er echter op dat het de hoogste oete is die de Commissie ooit aan een edrijf heeft opgelegd. Bovendien kan de constatering dat Microsoft de regels Vraagstukken 2004 Wolters-Noordhoff v, Groningen/Houten 29

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Oefeningen Producentengedrag

Oefeningen Producentengedrag Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod. 1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 12

Extra opgaven hoofdstuk 12 Extra opgaven hoofdstuk 12 Opgave 1 In dit hoofdstuk wordt gewerkt met een strakke definitie van het begrip marktvorm, waarna verschillende marktvormen zijn ingedeeld aan de hand van twee criteria. a.

Nadere informatie

Markt. Kenmerken van marktvormen:

Markt. Kenmerken van marktvormen: 1 1 1 Markt 1 3 5 7 9 1 1 1 1 1 hoeveelheid 1 3 5 7 9 Qv Qa nieuw Qa Qv nieuw p Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen product(mais) Vrije toetreding Alle kennis van

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 13

Extra opgaven hoofdstuk 13 Extra opgaven hoofdstuk 13 Opgave 1 Stel, dat een markt voor product X zich als volgt ontwikkelt. Aanvankelijk zijn er voor dit product veel aanbieders en veel vragers. Na verloop van tijd loopt de vraag

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten

Nadere informatie

Hoofdstuk 10 Calculaties op korte termijn

Hoofdstuk 10 Calculaties op korte termijn Hoofdstuk 10 Calculaties op korte termijn 10.5 Jorco BV De productiecapaciteit van de onderneming Jorco BV is 30 000 eenheden product per jaar. Met etrekking tot het vorig jaar is het volgende overzicht

Nadere informatie

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,

Nadere informatie

Tentamen. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf 19 januari 2011. Spm1212 Economie & Bedrijf. Naam:... Studentnummer:

Tentamen. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf 19 januari 2011. Spm1212 Economie & Bedrijf. Naam:... Studentnummer: Spm1212 Economie & Bedrijf Tentamen Woensdag 19 januari 2011 14.00 uur 17.00 uur Instructies: Dit tentamen bestaat uit zowel meerkeuze- als open vragen. Er zijn 20 meerkeuzevragen en 2 open vragen. De

Nadere informatie

Tentamen. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf. Spm1212 Economie & Bedrijf. Naam:... Studentnummer: 1/14

Tentamen. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf. Spm1212 Economie & Bedrijf. Naam:... Studentnummer: 1/14 Spm1212 Economie & Bedrijf Tentamen Instructies: Dit tentamen bestaat uit zowel meerkeuze- als open vragen. Er zijn 20 meerkeuzevragen en 2 open vragen. De meerkeuzevragen staan op pagina 1-6 van deze

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7 Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert Prof. Dr. André Van Poeck 15-19 november 2012 1. Welke uitspraak is fout? A. De curve van productiemogelijkheden illustreert het begrip

Nadere informatie

Wat is het juiste antwoord? Of welk woord hoort in welke kolom? 2 Monopolistische. concurrentie. Zowel volkomen als volkomen concurrentie

Wat is het juiste antwoord? Of welk woord hoort in welke kolom? 2 Monopolistische. concurrentie. Zowel volkomen als volkomen concurrentie Extra opdrachten 1. Wat is het juiste antwoord? Of welk woord hoort in welke kolom? Soort 1 Volledige mededinging 2 Monopolistische Zowel volkomen als volkomen 3 Oligopolie (duopolie) Geen 4 Monopolist

Nadere informatie

Oefeningen op monopolie

Oefeningen op monopolie Oefeningen op monopolie Oefening : De NV Imolex brengt als enige onderneming het product Mico op de markt. Met de op korte termijn gegeven productiecapaciteit kunnen maximaal 5.000 eenheden per maand worden

Nadere informatie

ANTWOORDEN. Tentamen. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf 19 januari Spm1212 Economie & Bedrijf. Woensdag 19 januari uur 17.

ANTWOORDEN. Tentamen. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf 19 januari Spm1212 Economie & Bedrijf. Woensdag 19 januari uur 17. Spm1212 Economie & Bedrijf Tentamen ANTWOORDEN Woensdag 19 januari 2011 14.00 uur 17.00 uur Instructies: Dit tentamen bestaat uit zowel meerkeuze- als open vragen. Er zijn 20 meerkeuzevragen en 2 open

Nadere informatie

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet

Nadere informatie

UIT prijsdiscriminatie

UIT prijsdiscriminatie Marktmacht. Aanbieders op een niet perfect werkende marktvorm, zoals monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie, hebben marktmacht. Hoe groter de invloed van de aanbieder op de prijs, hoe hoger

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 14

Extra opgaven hoofdstuk 14 Extra opgaven hoofdstuk 14 Opgave 1 In onderstaand figuur zijn de afzet en de kosten van een autoproducent afgebeeld. De afzetcurve en de marginale-opbrenstcurve zijn respectievelijk de curven CDE en CFGH.

Nadere informatie

Economie Module 3 H1 & H2

Economie Module 3 H1 & H2 Module 3 H1 & H2 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten:

Nadere informatie

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! Opgaven vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn van

Nadere informatie

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden. Module 3 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten: - De concrete

Nadere informatie

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn

Nadere informatie

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn: Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als

Nadere informatie

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2. 1 / 6 I. Vraag en aanbod 1 2 fig. 1a 1 2 fig. 1b 4 4 e fig. 1c f _hoog _evenwicht _laag Q 1 Q 2 Qv Figuur 1 laat een collectieve vraaglijn zien. Een punt op de lijn geeft een bepaalde combinatie van de

Nadere informatie

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT. Vraag 1 De vraagcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q d = 200 P. De aanbodcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q s = 2*P 40. Stel dat de overheid de totale omzet

Nadere informatie

d. Marktcorrectiemotief. d. Beide stellingen zijn onjuist c. Alleen stelling II is juist a. parallellisatie c. Monopolistische concurrentie ;

d. Marktcorrectiemotief. d. Beide stellingen zijn onjuist c. Alleen stelling II is juist a. parallellisatie c. Monopolistische concurrentie ; 1.Een onderneming besluit een andere overneming over te nemen, omdat zij gelooft dat door verbeteringen in het management van de over te nemen onderneming een hogere winst kan worden bereikt. Deze reden

Nadere informatie

Evenwichtspri js MO WINST

Evenwichtspri js MO WINST Volkomen concurrentie Volledige mededinging Hoeveeldheidsaanpassing: prijs komt door Qa en Qv tot stand, individu heeft alleen invloed op de hoeveelheid die hij gaat produceren Veel vragers en veel aanbieders

Nadere informatie

Statische markttheorie. College 4, spm 1212

Statische markttheorie. College 4, spm 1212 Statische markttheorie College 4, spm 1212 1 Statische Markttheorie: SCP of SGR Marktstructuur Gedrag actoren Economische resulaten 2 Secundaire structuurkenmerken (basic conditions)! Groei of krimp! Vraagconcentratie!

Nadere informatie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 15

Extra opgaven hoofdstuk 15 Extra opgaven hoofdstuk 15 Opgave 1 Veronderstel dat de oliemarkt wordt beschreven door het onderstaande model (1) q v = 20 p + 16.000 p prijs per vat olie in euro s (2) q a = 20 p q v, q a aangeboden,

Nadere informatie

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt: Samenvatting door K. 1250 woorden 6 november 2012 4.9 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.2 - Markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product of dienst. Er zijn 4 marktsvormen:

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /06

ALGEMENE ECONOMIE /06 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Het begrip markt is niet eenduidig; er zijn verschillende markten, waaronder: F concrete markt F abstracte

Nadere informatie

Domein D markt. Zie steeds de eenvoud!! Grafieken en rekenen Uitwerkingen. Frans Etman

Domein D markt. Zie steeds de eenvoud!! Grafieken en rekenen Uitwerkingen. Frans Etman vwo 5 Frans Etman Domein D markt Zie steeds de eenvoud!! Grafieken en rekenen Uitwerkingen Opgave 1 1. Bereken het consumentensurplus en het producentensurplus. Consumentensurplus 3*3000*0,5= 4500 euro

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel

Nadere informatie

Katern 2 Markten en welvaart

Katern 2 Markten en welvaart Katern 2 Markten en welvaart Begrippen budgetlijn = deze lijn geeft de verschillende mogelijkheden van geld uitgeven voor een consument weer ceteris paribus vraaglijn = het verband tussen de prijs en de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt Ondernemingsvormen Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt De eenmanszaak = een onderneming met één eigenaar. De vennootschap onder firma (VOF) = een onderneming waarbij enkele mensen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2017 woorden 10 december 2004 7,4 24 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent H1 De klant 1.1 Het marktaandeel Het

Nadere informatie

Prijsvorming bij monopolie

Prijsvorming bij monopolie Prijsvorming bij monopolie Wanneer we naar het evenwicht van de monopolist op zoek gaan, gaan we op zoek naar die afzet en die prijs waar de monopolist een maximale winst bereikt (of minimaal verlies).

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

1 Markt en marktvormen

1 Markt en marktvormen 1 Markt en marktvormen Wat is het verschil tussen een markt en een marktvorm? Markt= Concrete markt, plaats waar vragers en aanbieders van een bepaald goed elkaar ontmoeten en transacties afsluiten Marktvorm

Nadere informatie

Hoofdstuk 14 Prijsbeleid

Hoofdstuk 14 Prijsbeleid Hoofdstuk 14 Prijsbeleid Leerdoelen 1. De rol van prijszetting bespreken en aangeven waarom het belangrijk is om inzicht te hebben in de waardepercepties van de klant. 2. Het belang van bedrijfs en productkosten

Nadere informatie

1 De bepaling van de optimale productiegrootte

1 De bepaling van de optimale productiegrootte 1 De bepaling van de optimale productiegrootte Voor wat zorgen de bedrijven en welk probleem treed zich op? De bedrijven zorgen voor het produceren van goederen en diensten. Er treed een keuzeprobleem

Nadere informatie

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel) Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel) Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Vrije toe- uittreding Transparante

Nadere informatie

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.

Nadere informatie

Economie Module 2 & Module 3 H1

Economie Module 2 & Module 3 H1 Economie Module 2 & Module 3 H1 Module 2 1.1 De individuele vraag Individuele vraaglijn kent een dalend verloop: als de prijs daalt, stijgt als gevolg daarvan de gevraagde hoeveelheid. Men wil voor 1 appel

Nadere informatie

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Winst = omzet kosten TW = TO TK TO = 2000 TK = 1500 TW = 500 Omzet per product = gemiddelde omzet = prijs = GO TO = 2000 Als afzet is

Nadere informatie

Grafieken Economie Hoofdstuk 7

Grafieken Economie Hoofdstuk 7 Economie: Grafieken Hoofdstuk 7 1 Inhoud Grafieken Economie Hoofdstuk 7 door ieter Nobels ONDERNEMERSGEDRG BIJ OLKOMEN CONCURRENTIE... 3 GLOBL MRKTEENWICHT... 3 ERSCHUIINGEN N RG- EN NBODCURE (GLOBLE MRKT)...

Nadere informatie

Zienswijzennota 1 e wijziging Oud Woensel 2012 (moskee Visserstraat)

Zienswijzennota 1 e wijziging Oud Woensel 2012 (moskee Visserstraat) gemeente Eindhoven Zienswijzennota 1 e wijziging Oud Woensel 2012 (moskee Visserstraat) Inleiding Bij het opstellen van het estemmingsplan Oud Woensel 2012, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 novemer

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 17

Extra opgaven hoofdstuk 17 Extra opgaven hoofdstuk 17 Opgave 1 De input-outputrelaties van een willekeurige ondernemer worden beschreven door de productietabel uit opgave 2 van hoofdstuk 9. We veronderstellen dat de onderneming

Nadere informatie

Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging

Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging Economie, een Inleiding Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging 1 Volmaakte mededinging - Inhoudstafel 1. Kenmerken van de competitieve marktvorm 2. Individueel aanbod van de competitieve onderneming 3. Het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting door een scholier 1806 woorden 8 april 2003 6,5 29 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie, Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19.

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 11

Extra opgaven hoofdstuk 11 Extra opgaven hoofdstuk Opgave Van een landbouwbedrijf zijn de input- en outputrelaties in onderstaande tabel weergegeven. We veronderstellen dat alleen de productiefactor arbeid varieert. Verder is gegeven

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Opdracht 1 Macro-economie [30p]

Opdracht 1 Macro-economie [30p] Opdracht 1 Macro-economie [30p] De effectieve vraag van land Angeloziё bestaat uit de voorgenomen consumptie van de gezinnen en de voorgenomen investeringen van de bedrijven. In dit land was het Bruto

Nadere informatie

Samenvatting Economie Micro-economie

Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting door een scholier 3691 woorden 31 mei 2011 8,2 37 keer beoordeeld Vak Economie Micro-economie HOOFDSTUK 2 HET DICTAAT VAN DE MARKT (VOLKOMEN CONCURRENTIE)

Nadere informatie

UIT doelstellingen en grafieken

UIT doelstellingen en grafieken Vraaglijn is prijs-afzetlijn. De vraaglijn die we kennen van de perfect werkende markt, zien we terug bij de niet perfecte marktvormen. Het drukt nu de betalingsbereidheid van de klant voor het specifieke

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 14.45 UUR 16.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene Economie 22 juni 2015 B / 11 2015 NGO - ENS B / 11 Opgave 1 (21 punten) Vraag

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II Opgave 1 Stoppen met roken!? In een land betalen rokers bij de aanschaf van tabaksproducten een flink bedrag aan indirecte belasting (tabaksbelasting)*. Dat vinden veel mensen terecht omdat de overheid

Nadere informatie

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn.

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn. Examenvragen economie 12 juni 2002. De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn. --------------------------------------------------------------------------------- 1)

Nadere informatie

Tentamen ANTWOORDEN. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf. Spm1212 Economie & Bedrijf. Naam:... Studentnummer: 1/14

Tentamen ANTWOORDEN. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf. Spm1212 Economie & Bedrijf. Naam:... Studentnummer: 1/14 Spm1212 Economie & Bedrijf Tentamen ANTWOORDEN Instructies: Dit tentamen bestaat uit zowel meerkeuze- als open vragen. Er zijn 20 meerkeuzevragen en 2 open vragen. De meerkeuzevragen staan op pagina 1-6

Nadere informatie

Oligopolistische markten. College 5, spm 1212

Oligopolistische markten. College 5, spm 1212 Oligopolistische markten College 5, spm 1212 1 Kenmerken! Uitgangspunt: SGR denkbeeld! Toetredingsbeperkingen! Heterogene of homogene producten! Informatieasymetrie! Veel vragers, weinig aanbieders! =>

Nadere informatie

EERSTE AFGELEIDE TWEEDE AFGELEIDE

EERSTE AFGELEIDE TWEEDE AFGELEIDE Lesrief EERSTE AFGELEIDE etreme waarden raaklijn normaal TWEEDE AFGELEIDE uigpunten 6/7Np GGHM03 Inleiding Met ehulp van de grafische rekenmachine kun je snel zien of de grafiek daalt of stijgt. Het horizontaal

Nadere informatie

Antwoordmodel module 8

Antwoordmodel module 8 Antwoordmodel module 8 Opdracht 1 a. a, c, d, b. Naarmate de prijsafzetlijn steiler loopt, leidt een prijsstijging tot een geringere daling van de gevraagde hoeveelheid. b. Bij een gegeven prijs betekent

Nadere informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie 1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie pilot I

Eindexamen vwo economie pilot I Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de principaal te maken kan krijgen met keuzemogelijkheden en daardoor kosten moet maken om de kwaliteit van de zorgproducenten te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 Voordat de export wegviel was er evenwicht op de

Nadere informatie

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats.

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Concrete markt: vragers, aanbieders, roduct o een beaalde laats. Abstracte markt: vraag en aanbod bealen de rijs (denkmodel) Volkomen concurrentie Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Transarante markt

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 4563 woorden 25 juli 2008 6 2 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De Klant 1.1 Het marktaandeel het marktaandeel van een

Nadere informatie

Antwoorden op de vragen van lid Crone en lid Van Dam (beiden PvdA) over de overname van Orange door T-Mobile

Antwoorden op de vragen van lid Crone en lid Van Dam (beiden PvdA) over de overname van Orange door T-Mobile Aan De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 26 oktober 2007 EP/MW / 7124192 Onderwerp Antwoorden op de vragen van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Vervoer

Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S. 1607 woorden 25 april 2017 5,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= ------------------------------------

Nadere informatie

T3: Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten

T3: Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten Onvolkomen competitieve markten - 1 van 5 T3: Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten 1. Monopolie 1/ Wanneer spreken we van een monopolie? 2/ Geef enkel voorbeelden van ondernemingen met

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Oefening 1: De overheid treedt onder druk van milieugroepen op tegen vervuilende ondernemingen en legt de ondernemingen een belasting per eenheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Pro Samenvatting door een scholier 2932 woorden 4 mei 2004 7,2 52 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2005-II

Eindexamen economie 1 vwo 2005-II Opgave 1 Quartaire sector onder vuur In de periode 1998-2001 steeg de arbeidsproductiviteit in de Nederlandse economie. Die productiviteitsstijging was niet in iedere sector even groot, zoals blijkt uit

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

H3 Hoe werken markten

H3 Hoe werken markten H3 Hoe werken markten 3.1 Markten marktmechanisme Organisatie door Marktmechanisme Vragers en aanbieders met eigen belang Aanbieders passen aan aan vragers. Soorten markten één, enkele of veel aanbieders

Nadere informatie

VWO oefenopgave busonderneming ABV in problemen AM v1.1

VWO oefenopgave busonderneming ABV in problemen AM v1.1 Opgave 1. Busonderneming Arron Bus Vervoer (ABV) in de problemen. Arron Bus Vervoer (ABV) is een busonderneming in een grote stad, die het alleenrecht heeft gekregen van de gemeente om het gemeentelijke

Nadere informatie

Errata Economie: oefeningen

Errata Economie: oefeningen 1 Errata Economie: oefeningen! Deze correcties gelden alleen voor de eerste druk van 2010! p. 11 Hoofdstuk 1 Open Vraag 1 e) We zetten nu voor het jaar 1990 het BBP van de randzone om in dollars. We delen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat

Nadere informatie

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt De perfect werkende markt is een model dat beschrijft hoe markten het meest optimaal zouden functioneren. Bij het bestuderen van echte markten

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 altijd toekennen Bij een lagere prijs

Nadere informatie

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4 MARKT & OVERHEID HAVO 4 Blok 4 INHOUD Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6: Hoofdstuk 7: De telefoniemarkt Van volledige mededinging naar monopolie Oligopolie en

Nadere informatie

Het Vijfkrachtenmodel van Porter

Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het Vijfkrachtenmodel van Porter (een concurrentieanalyse en de mate van concurrentie binnen een bedrijfstak) 1 Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het vijfkrachtenmodel is een strategisch model wat de aantrekkelijkheid

Nadere informatie

Keuzemenu - Wiskunde en economie

Keuzemenu - Wiskunde en economie 1a a Keuzemenu - Wiskunde en eonomie ladzijde 6 TK( 00) GTK( 00) = = 300 = 71 euro per ezoeker 00 00 TK( 600) 800 = = 71, 33 euro per ezoeker 600 600 TK( 800) 9 00 GTK( 800) = = = 7 euro per ezoeker 800

Nadere informatie

Misbruik van een economische machtspositie

Misbruik van een economische machtspositie Mededingingswet Misbruik van een economische machtspositie Nederlandse Mededingingsautoriteit Mededingingswet Misbruik van een economische machtspositie De Mededingingswet stelt regels ten aanzien van:

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2015

UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2015 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2015 VAK : ECONOMIE 1 DATUM : DINSDAG 16 JUNI 2015 TIJD : 07.45-10.15 UUR Aantal opgaven bij dit vak : 3 Aantal pagina s : 5; Calculator

Nadere informatie

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST OVER OMZET, KOSTEN EN WINST De Totale Winst (TW) van bedrijven vindt men door van de Totale Opbrengsten (TO), de Totale Kosten (TK) af te halen. Daarvoor moeten we eerst naar de opbrengstenkant van het

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2001-II

Eindexamen economie 1 havo 2001-II Eindexamen economie havo 2-II 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Maximumscore dalen 2

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 3664 woorden 3 november 2008 6,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Consument en Producent Samenvatting. Makkelijk: * Te doen: **

Nadere informatie

4p 6 Leg uit waarom de marktvorm en het marktgedrag kunnen veranderen. Opgave 3 2000 Economische wetenschappen 1 en Recht - 1 opgave 2

4p 6 Leg uit waarom de marktvorm en het marktgedrag kunnen veranderen. Opgave 3 2000 Economische wetenschappen 1 en Recht - 1 opgave 2 Opgave 1 1999 Economische wetenschappen 1 en Recht - 1 opgave 2 Enige tijd geleden is de firma Lovers de exploitatie van de Kennemerland Express gestart, een treinverbinding tussen Amsterdam en IJmuiden.

Nadere informatie

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN havo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn

Nadere informatie