EXAMENREGLEMENT. van het SINT-OELBERTGYMNASIUM. te OOSTERHOUT

Transcriptie

1 EXAMENREGLEMENT van het SINT-OELBERTGYMNASIUM te OOSTERHOUT EXAMENJAAR 2015 Examenreglement examenjaar 2015

2 2

3 INHOUDSOPGAVE I. ALGEMEEN Wettelijke basis Begripsbepalingen Afnemen eindexamen Examencommissie Toelating tot het examen Bereikbaarheid van de kandidaten Indeling eindexamen [EB, art. 4] Examenprogramma [EB, art. 7] Eindexamen dag-gymnasium [EB, art. 12] Eindexamenvakken Keuze van de eindexamenvakken Keuze van extra eindexamenvak Terugtrekken voor het eindexamen Afwijkende wijze van examineren [EB, art. 55] Spreiding voltooiing eindexamen [EB, art. 59] Eindcijfer eindexamen [EB, art. 47] Vaststelling van de uitslag Uitslag van het eindexamen [EB, art. 49]... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 19. Cijferlijst Diploma Duplicaten en afgifte verklaringen [EB, art. 54] Bewaren van het examenwerk Onregelmatigheden Commissie van beroep Examenreglement en programma van toetsing en afsluiting [EB, art. 31, lid 1, 2 en 3] II. SCHOOLEXAMEN II.1 Indeling van het schoolexamen Begin en einde schoolexamen II.2 Organisatie en gang van zaken bij toetsen Toetsperioden Dagen en tijdstippen van de toetsen Plaats van de toetsen Organisatie van toetsen van het schoolexamen Toezicht bij de schriftelijke toetsen Gang van zaken bij de schriftelijke toetsen Hulpmiddelen bij de schoolexamentoetsen Verhindering deelname aan schoolexamentoets Inhalen van schoolexamentoets Cijfers van de toetsen II.3 Organisatie en gang van zaken bij praktische opdrachten Periodes waarin praktische opdrachten plaatsvinden Inhoud en planning van praktische opdrachten Inleveren praktische opdrachten Plaats van de praktische opdrachten Kortdurende praktische opdracht Examenreglement examenjaar

4 42. Cijfers van praktische opdrachten II.4 Organisatie en gang van zaken bij handelingsdelen Periodes waarin handelingsdelen plaatsvinden Inhoud en planning van handelingsdelen Inleveren van handelingsdelen Beoordeling van handelingsdelen II.5 Organisatie en gang van zaken bij het profielwerkstuk De planning van het profielwerkstuk De vakken van het profielwerkstuk De beoordelingscriteria voor het profielwerkstuk Beoordeling van het profielwerkstuk II.6 Herkansing van het schoolexamen Herkansing van toetsen, praktische opdrachten en handelingsdelen van het schoolexamen Herkansing van handelingsdelen II.7 Verslag van de (eind)cijfers en (eind)beoordelingen van schoolexamenresultaten Tussentijds verslag van cijfers en beoordelingen van schoolexamenresultaten Eindcijfer en eindbeoordelingen van het schoolexamen II.8 Doubleren en schoolexamens Doubleren en schoolexamenresultaten Vrijstellingen Beslissing bij geschillen III. CENTRAAL EXAMEN Toelating tot het centraal examen Tijdvakken en afneming centraal examen [EB, art. 37] Plaats van het centraal examen Vervallen.... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 62. Toezicht bij het centraal examen Gang van zaken tijdens het centraal examen Hulpmiddelen bij het centraal examen Vaststelling score en cijfer voor het centraal examen [EB, art. 42] Herkansing van het centraal examen [EB, art. 51] Verhindering centraal examen [EB, art. 45] Niet op regelmatige wijze afgenomen centraal examen [EB, art. 43] IV. SLOTBEPALING Beslissing in onvoorziene gevallen Examenreglement examenjaar 2015

5 EXAMENREGLEMENT van het SINT-OELBERTGYMNASIUM te OOSTERHOUT ex artikel 31, lid 1 van het EINDEXAMENBESLUIT V.W.O. - H.A.V.O. - M.A.V.O. - V.B.O. I. ALGEMEEN 1. Wettelijke basis Het eindexamen voor het dag-gymnasium is geregeld in de WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS, en nader geregeld in het EINDEXAMENBESLUIT V.W.O. - H.A.V.O. - M.A.V.O. - V.B.O en de door de minister vastgestelde examenprogramma`s. 2. Begripsbepalingen In dit examenreglement wordt verstaan onder: - de wet: Wet op het Voortgezet Onderwijs. - het eindexamenbesluit: Eindexamenbesluit V.W.O. - H.A.V.O. - M.A.V.O. - V.B.O. (KB van 10 juli 1989, Stb. 327), in het vervolg afgekort als [EB]. - de minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. - de inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 113 of 114 van de wet op het voortgezet onderwijs, belast met het toezicht op de school. - de school: het Sint-Oelbertgymnasium te Oosterhout. - het bevoegd gezag: het bestuur van de Onderwijsstichting Sint-Oelbert te Oosterhout. - de rector: de rector van de school. - examinator: degene die door het bevoegd gezag is belast met het afnemen van het examen in een vak. - gecommitteerde: een gecommitteerde als bedoeld in art. 36 van het eindexamenbesluit. - staatsexamencommissie: een commissie als bedoeld in artikel 60 van de wet. - kandidaat: een ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen of deeleindexamen wordt toegelaten. - belanghebbende: een kandidaat en diens ouder(s)/voogd(en)/verzorger(s). - eindexamen: een examen in het geheel van de voor het eindexamen dag-gymnasia voorgeschreven vakken. Examenreglement examenjaar

6 - examenstof: de aan de kandidaat te stellen eisen. - toets: een toets met schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten. - praktische opdracht: een korte opdracht die bedoeld is om vaardigheden te beoordelen - kortdurende praktische opdracht: een praktische opdracht die niet langer dan een dagdeel duurt en onder toezicht wordt uitgevoerd. - handelingsdeel: een activiteit waarvan het belangrijkste is dat de kandidaat ze met voldoende resultaat uitvoert. - profielwerkstuk: een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het betreffende profiel. -rekentoets: rekentoets als bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van de wet - herkansing: het opnieuw deelnemen aan een toets van het centraal examen of het schoolexamen. - onregelmatigheid: het niet houden aan één of meer artikelen van het examenreglement (bijvoorbeeld: afwezig zijn zonder geldige reden, een verkeerd hulpmiddel gebruiken bij een toets, je praktische opdracht te laat inleveren, je mobiele telefoon in de examenzaal leggen) 3. Afnemen eindexamen 1. De rector en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. [EB, art. 3, lid 1] 2. De rector kan zich ten aanzien van de werkzaamheden voor het eindexamen laten vervangen door de conrector. 3. De rector wijst een van de personeelsleden van de school aan tot secretaris van het eindexamen. [EB, art. 3, lid 2] 4. Examencommissie 1. De rector, de examinatoren en de secretaris van het eindexamen vormen tezamen de examencommissie. 2. De rector roept de examencommissie bijeen - a. na de laatste schoolexamenperiode ter bespreking van de tot dan toe behaalde resultaten, tevens tot vaststelling van de definitieve cijfers voor het schoolexamen, en ter bepaling welke kandidaten worden toegelaten tot het centraal examen. - b. na het vaststellen van de uitslag om de cijfers alsnog te controleren en adviezen op te 6 Examenreglement examenjaar 2015

7 stellen voor eventuele herkansingskandidaten, - c. in alle gevallen waarin de rector een vergadering van de examencommissie nodig acht. 5. Toelating tot het examen Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van de school in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen. [EB, art. 2, lid 1] 6. Bereikbaarheid van de kandidaten 1. De kandidaten worden geacht bereikbaar te zijn op het adres dat in de administratie van de school is opgenomen. Wijzigingen van adres dienen zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld te worden aan de administratie. 2. De kandidaten worden geacht bereikbaar te zijn tot en met de datum van de diplomauitreiking. 7. Indeling eindexamen [EB, art. 4] 1. Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen, een centraal examen dan wel uit beide. 2. Het schoolexamen v.w.o. omvat mede een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het betreffende profiel. 3. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken, behorende tot het profiel van de leerling. Ten minste één van deze vakken heeft een omvang van tenminste 400 uur of meer. Examenreglement examenjaar

8 8. Examenprogramma [EB, art. 7] 1. Onze minister stelt, behalve voor door het bevoegd gezag vast te stellen vakken die onderdeel zijn van het eindexamen, voor elk van de onderwijssoorten eindexamenprogramma`s vast waarin zijn opgenomen: - a. een omschrijving van de examenstof voor ieder eindexamenvak en - b. welk deel van de examenstof centraal zal worden geëxamineerd en over welke examenstof het schoolexamen zich uitstrekt. 2. Een examenprogramma wordt vastgesteld per vak of per groep van vakken. 9. Eindexamen dag-gymnasium [EB, art. 12] 1. Het eindexamen v.w.o. (gymnasium) omvat: a. de vakken van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, genoemd in artikel 26b, tweede lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O., daaronder tevens begrepen een profielwerkstuk, b. de vakken van het profieldeel, genoemd in artikel 26b, derde tot en met zesde lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O., en c. ten minste één vak met een normatieve studielast van tenminste 440 uur van het vrije deel van elk profiel, genoemd in artikel 26b, zevende lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O. zoals geldend voor de scholen voor v.w.o., met dien verstande dat door het bevoegd gezag vast te stellen vakken onderdeel zijn van het eindexamen uitsluitend voorzover Onze Minister daarvoor goedkeuring heeft verleend, d. de maatschappelijke stage en e. de rekentoets 2. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen aflegt aan een school voor v.w.o., bij het eindexamen vrijgesteld van de vakken waarvoor vrijstelling of ontheffing is verleend van het volgen van onderwijs op grond van artikel 26e, eerste tot en met derde lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O. 10. Eindexamenvakken Het gemeenschappelijk deel van elk profiel in het gymnasium omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren: a. Nederlandse taal en literatuur 480 b. Engelse taal en literatuur 400 c. Latijnse taal en literatuur of Griekse taal en literatuur 600 d. maatschappijleer 120 e. algemene natuurwetenschappen 120 f. klassieke culturele vorming 160 g. lichamelijke opvoeding 160 Het profieldeel van het profiel natuur en techniek: a. wiskunde B: 600 b. natuurkunde 480 c. scheikunde 440 d. een van de volgende profielkeuzevakken: 8 Examenreglement examenjaar 2015

9 -biologie wiskunde D 440 Het profieldeel van het profiel natuur en gezondheid: a. wiskunde A 520 b. biologie 480 c. scheikunde 440 d. een van de volgende profielkeuzevakken: - aardrijkskunde natuurkunde 480 Het profieldeel van het profiel economie en maatschappij: a. wiskunde A 520 b. economie 480 c. geschiedenis 440 d. een van de volgende profielkeuzevakken: - aardrijkskunde Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur 480 Het profieldeel van het profiel cultuur en maatschappij: a. wiskunde C 480 b. geschiedenis 480 c. een van de volgende culturele profielkeuzevakken: - Kunst (beeldende vormgeving) filosofie Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur 480 d. aardrijkskunde 440 Het vrije deel kan omvatten: a. de vakken hierboven genoemd voor zover nog niet gekozen, met dien verstande dat van de vakken wiskunde A, wiskunde B en wiskunde C er slechts één deel kan uitmaken van het profiel b. levensbeschouwing 11. Keuze van de eindexamenvakken 1. De kandidaat kiest met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 9 en 10 in welke vakken hij examen wil afleggen. [EB, art. 8 lid 1] 2. De kandidaat maakt vóór 1 oktober van het examenjaar zijn keuze bekend aan de rector. 12. Keuze van extra eindexamenvak 1. De kandidaten kunnen voor zover het bevoegd gezag hun dat toestaat, in meer vakken of niet verplichte delen van de examenstof examen afleggen dan in de vakken en examenstof die ten minste tezamen een eindexamen vormen. [EB, art. 8, lid 2] 2. De kandidaat maakt vóór 1 oktober van het examenjaar zijn keuze bekend aan de Examenreglement examenjaar

10 rector. 3. De kandidaat die ervoor gekozen heeft in meer vakken of niet verplichte delen van de examenstof examen af te leggen dan de voorgeschreven vakken die een eindexamen vormen, kan zich na 1 oktober voor bedoelde vakken alleen om zeer gewichtige redenen - te bepalen door de rector - van het examen terugtrekken. De kandidaat dient daartoe schriftelijk een met redenen omkleed verzoek in bij de rector, welk verzoek bij minderjarigheid van de kandidaat mede ondertekend dient te zijn door (één van) de ouders, voogden of verzorgers. 4. Alvorens een beslissing op een verzoek bedoeld in het derde lid te nemen raadpleegt de rector de betrokken examinator. 5. Indien de rector op een verzoek bedoeld in het derde lid positief beslist, deelt hij deze beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat en de secretaris van het eindexamen. 13. Terugtrekken voor het eindexamen Indien de kandidaat zich na 1 oktober wil terugtrekken voor het eindexamen, deelt hij dit na overleg met de rector schriftelijk aan de rector mede, welk mededeling bij minderjarigheid van de kandidaat mede ondertekend dient te zijn door (één van) de ouders, voogden of verzorgers. 14. Afwijkende wijze van examineren [EB, art. 55] 1. De rector kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de rector de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. 2. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat: a. er een deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld, b. de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen of de rekentoets in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten, en c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a. genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van de betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring. 3. Het bevoegd gezag kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal afwijken van de voorschriften gegeven bij of krachtens het Eindexamenbesluit, ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt, ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. De in de eerste volzin bedoelde afwijking kan betrekking hebben op 10 Examenreglement examenjaar 2015

11 - a. het vak Nederlandse taal en literatuur; - b. het vak Nederlandse taal; - c. enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is. 4. De in het derde lid bedoelde afwijking bestaat voor zover betrekking hebbend op het centraal examen slechts uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal. 5. Van elke afwijking op grond van het derde lid wordt mededeling gedaan aan de inspectie. 15. Spreiding voltooiing eindexamen [EB, art. 59] 1. Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het centraal examen en in voorkomend geval het schoolexamen, voor een deel van de vakken in het ene schooljaar en voor het andere deel in het daarop volgend schooljaar wordt afgelegd. In dat geval wordt het eindexamen in een vak in het eerste of in het tweede van deze schooljaren afgesloten. [EB, art. 59, lid 1] 2. Het eerste lid is van toepassing op de rekentoets, met dien verstande dat de rekentoets in het ene schooljaar of in het daarop volgende schooljaar kan worden afgelegd [EB, art 59. Lid 2] 3. Het bevoegd gezag geeft zijn in het eerste lid bedoelde toestemming uiterlijk vóór de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag afwijken van de eerste volzin ten behoeve van een kandidaat die nog niet in al zijn eindexamenvakken centraal examen heeft afgelegd. [EB, art. 59,3] 4. Artikel 68 (EB, art. 51, lid 1 t/m 4), is ten aanzien van de kandidaat van toepassing in het eerste en in het tweede schooljaar van het gespreid centraal examen, met dien verstande dat het in dat artikel bedoelde recht in het eerste schooljaar ontstaat nadat de eindcijfers van de vakken waarvoor in het eerste schooljaar het centraal examen is afgesloten, voor de eerste maal zijn vastgesteld. [EB, art. 59, lid 4] 5. Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de eindcijfers, behaald tot en met het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen, zendt het bevoegd gezag aan de inspectie een lijst waarop voor de kandidaat zijn vermeld de gegevens, genoemd in artikel 56, onderdelen a tot en met g van het EB. 6. De rector en de secretaris stellen op verzoek van de kandidaat de uitslag van het eindexamen reeds vast aan het einde van het eerste schooljaar van het gespreid centraal Examenreglement examenjaar

12 examen of het gespreid schoolexamen, met overeenkomstige toepassing van artikel 18 (EB, art. 49) 16. Eindcijfer eindexamen [EB, art. 47] 1. Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met De rector bepaalt het eindcijfer voor een vak op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in de eerste volzin, niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. 3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer. 17. Vaststelling van de uitslag 1. De rector en de secretaris van het eindexamen stellen in geval van een eindexamen de uitslag vast met inachtneming van artikel 18. [EB, art. 48, lid 1] 2. De uitslag luidt geslaagd voor het eindexamen of afgewezen voor het eindexamen. [EB, art. 48, lid 2] 3. Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen betrekken de rector en de secretaris van het eindexamen één of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de definitieve uitslag. De overgebleven vakken en de rekentoets dienen een eindexamen te vormen. [EB, art. 48, lid 2] De kandidaat die eindexamen heeft afgelegd, is geslaagd indien: a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b. hij voor één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor het andere vak dan wel vakken, genoemd in dit onderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; c. hij onverminderd onderdeel b: 1. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of 3. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als 12 Examenreglement examenjaar 2015

13 eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of 4. voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; d. hij voor de rekentoets als eindcijfer 5 of meer heeft behaald; e. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in het artikel 50, tweede lid, lager dan het cijfer 4 heeft behaald; en f. hij voor de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel alsmede voor de maatschappelijke stage, de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald. 5. Het eerste lid, onder b, is niet van toepassing indien de kandidaat voor het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd is aangevangen met het afleggen van het gespreid centraal examen op grond van artikel 59 van het Eindexamenbesluit VO. 2. Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid wordt het gemiddelde van de eindcijfers van de volgende onderdelen aangemerkt als het eindcijfer van één vak: maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen, levensbeschouwing en het profielwerkstuk. De rector bepaalt dit eindcijfer, als het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van de samenstellende onderdelen. Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. 3. Zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag is vastgesteld, maakt de directeur deze schriftelijk aan iedere kandidaat bekend, onder mededeling van het in art. 68 bepaalde. De uitslag is de definitieve uitslag indien art. 68, eerste lid, geen toepassing vindt. 19. Cijferlijst 1. De rector reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd een cijferlijst uit waarop zijn vermeld: -a. de cijfers voor het schoolexamen en de cijfers voor het centraal examen. -b. het vak of de vakken de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk, -c. de beoordeling van het vak lichamelijke opvoeding -d. de eindcijfers voor de rekentoets en examenvakken, met inbegrip van het cijfer bepaald op grond van artikel 49 derde lid en -e. de uitslag van het eindexamen. [EB, art. 52, lid 1] 2. Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de vakken die ten minste samen een eindexamen vormen, worden de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen heeft geuit.[eb, art. 52, lid 3] 3. De rector en de secretaris van het eindexamen tekenen de cijferlijsten. [EB, art. 52, lid 6] Examenreglement examenjaar

14 4. Op de cijferlijst wordt de rekentoets waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend bij het eindexamen op grond van de artikelen 9 tot en met 13 of 22 van dit besluit vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer. 20. Diploma 1. De rector reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat, daaronder mede begrepen de kandidaat die zijn eindexamen met gunstig gevolg heeft voltooid ten overstaan van de staatsexamencommissie, een diploma uit, waarop het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de uitslag zijn betrokken. [EB, art. 52, lid 2] 2. De rector en de secretaris van het eindexamen tekenen de diploma's. [EB, art. 52, lid 6] 3. De diploma's worden uitgereikt op een door de rector vast te stellen datum en tijdstip. 4. De kandidaat dient de gegevens op het diploma nauwkeurig door te lezen en het daarna te ondertekenen ten overstaan van de rector of de secretaris van het eindexamen. 21. Duplicaten en afgifte verklaringen [EB, art. 54] 1. Duplicaten van afgegeven diploma s en cijferlijsten worden niet verstrekt. 2. Een schriftelijke verklaring dat een in het eerste lid bedoeld document is afgegeven, welke verklaring dezelfde waarde heeft als dat document zelf, kan uitsluitend door de Informatie Beheer Groep worden verstrekt. 22. Bewaren van het examenwerk 1. Het werk van het centraal examen en de rekentoets der kandidaten en de lijst, bedoeld in art. 56 van het EB, worden gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard door de rector, ter inzage voor belanghebbenden. [EB, art. 57, lid 1] 2. Een door de rector en de secretaris van het eindexamen ondertekend exemplaar van de lijst bedoeld in art. 56 van het EB wordt gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard. [EB, art. 57, lid 2] 3. De rector draagt er zorg voor dat een volledig stel van de bij de centrale examens gebruikte opgaven gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de school. [EB, art. 57, lid 3] 23. Onregelmatigheden 1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op vrijstelling aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de rector maatregelen 14 Examenreglement examenjaar 2015

15 nemen. [EB, art. 5, lid 1] 2. De maatregelen bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: - a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets of praktische opdracht van het schoolexamen of voor een toets van het centraal examen. - b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer toetsen of praktische opdrachten van het schoolexamen of toetsen van het centraal examen. - c. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen of praktische opdrachten van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of van het centraal examen; - e. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de rector aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in een volgend tijdvak van het centraal examen. [EB, art. 5, lid 2] 3. Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de rector de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hemzelf aan te wijzen belanghebbende laten bijstaan. 4. Het besluit waarbij een in het eerste lid bedoelde maatregel wordt genomen, wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie en, in dien de kandidaat minderjarig is, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat. [EB, art. 5, lid 3] 24. Commissie van beroep 1. De kandidaat en diens ouder(s)/ voogd(en)/verzorger(s) kunnen tegen een beslissing van de rector, zoals bedoeld in artikel 23, tweede lid, in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school ingestelde commissie van beroep. 2. De commissie van beroep bestaat uit drie leden te weten: - a. een lid uit het schoolbestuur, - b. een lid uit het docentencorps, - c. een lid uit het bestuur van de oudervereniging. 3. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep ingesteld en wordt gericht aan De secretaris van het schoolbestuur, t.a.v. Commissie van Beroep Warandelaan 3, 4904 PA Oosterhout. 4. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de Examenreglement examenjaar

16 kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen, onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid van artikel De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de rector en aan de inspectie. 25. Examenreglement en programma van toetsing en afsluiting [EB, art. 31, lid 1, 2 en 3] 1. Het bevoegd gezag van de school stelt een examenreglement vast. Het examenreglement bevat in ieder geval informatie over de maatregelen, bedoeld in artikel 23, en de toepassing daarvan, alsmede regels met betrekking tot de organisatie van het eindexamen, de gang van zaken tijdens het examen de herkansing van het schoolexamen en de samenstelling en het adres van de commissie van beroep. 2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks vóór 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting vast, dat in elk geval betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. In het programma wordt in elk geval aangegeven: - a. welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst, - b. de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen, - c. de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt, - d. de tijdvakken waarbinnen de toetsen van het schoolexamen aanvangen, de herkansing daaronder mede begrepen - d. de regeling herkansing van het schoolexamen. - e. de regels voor de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt. 3. Het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting worden door de rector vóór 1 oktober toegezonden aan de inspectie en verstrekt aan de kandidaten. 16 Examenreglement examenjaar 2015

17 II. SCHOOLEXAMEN II.1 Indeling van het schoolexamen 26. Begin en einde schoolexamen 1. Het tijdvak waarin het schoolexamen kan plaatsvinden, begint 1 september van het vierde leerjaar en wordt uiterlijk één week vóór de uitslag van het centraal examen afgesloten. 2. Het schoolexamen in een vak kan bestaan uit toetsen, praktische opdrachten en handelingsdelen. 3. Het schoolexamen omvat mede een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het betreffende profiel. II.2 Organisatie en gang van zaken bij toetsen 27. Toetsperioden 1. De toetsen van het schoolexamen vinden plaats in de toetsweken, verspreid over het vierde, vijfde en zesde leerjaar. 2. In overleg met de rector kunnen bepaalde toetsen buiten de toetsweken plaatsvinden. 3. De perioden waarin inhaaltoetsen plaatsvinden, worden vastgesteld door de rector. 4. De perioden waarin de herkansingstoetsen plaatsvinden, worden vastgesteld door de rector. 28. Dagen en tijdstippen van de toetsen 1. De dagen en tijdstippen waarop de toetsen van het schoolexamen worden gehouden, worden vastgesteld door de rector. 2. Daarvan wordt ten minste zeven dagen vóór de aanvang van de toetsweek een rooster bekend gemaakt. 3. De dagen en tijdstippen waarop de toetsen van het schoolexamen worden gehouden welke ingevolge artikel 27, tweede lid buiten de toetsweek plaatsvinden, worden vastgesteld door de examinator in overleg met de rector. Examenreglement examenjaar

18 30. Organisatie van toetsen van het schoolexamen 1. Per vak beslaan alle toetsen tezamen de gehele stof waarover het schoolexamen zich uitstrekt, eventueel behoudens de stof van de praktische opdracht. 2.Het aantal toetsen voor het schoolexamen wordt gezamenlijk vastgesteld door de examinatoren van de sectie, die gehouden zijn aan een maximum aantal van drie toetsen in leerjaar 4, drie in leerjaar vijf en drie in leerjaar zes, met uitzondering van de toets luistervaardigheid bij de moderne vreemde talen. 3.Bij de mondelinge toetsen kan de examinator zich laten bijstaan door een collegadocent. Dit kan ook geschieden op schriftelijk verzoek van de kandidaat. In andere gevallen wordt er een geluidsopname gemaakt van de mondelinge toets. 4.Een kandidaat die te laat komt bij een mondelinge toets wordt niet toegelaten. Bij overtreding van deze bepaling treedt artikel 23 in werking. 31. Plaats van de toetsen 1. Het lokalen waar de schriftelijke toetsen van het schoolexamen worden gehouden, worden vastgesteld door de rector. 2. De lokalen waar de overige toetsen van het schoolexamen worden gehouden, worden vastgesteld door de rector. 3. Daarvan wordt mededeling gedaan in het rooster bedoeld in artikel 28, tweede lid. 4. De lokalen waar de toetsen van het schoolexamen worden gehouden welke ingevolge artikel 27, tweede lid buiten de toetsperioden plaatsvinden, worden vastgesteld door de examinator in overleg met de rector. tijdsduur en weging van de toetsen, de wijze van toetsing, de verdeling van de examenstof over de toetsen en de beoordelingsnormen worden gezamenlijk vastgesteld door de examinatoren van de betreffende sectie. 4. Bij de mondelinge toetsen kan de examinator zich laten bijstaan door een collegadocent. Dit kan ook geschieden op schriftelijk verzoek van de kandidaat. In andere gevallen wordt er een geluidsopname gemaakt van de mondelinge toets. 5. De toetsen van het schoolexamen zijn niet openbaar. 6. Mobiele telefoons e.d.zijn niet toegestaan in het examenlokaal. Bij overtreding van deze bepaling treedt artikel 23 in werking. 18 Examenreglement examenjaar 2015

19 32. Toezicht bij de schriftelijke toetsen 1. De rector draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij de toetsen van het schoolexamen wordt uitgeoefend. 2. De toezichthouders gaan na of alle kandidaten, vermeld op de kandidatenlijst, aanwezig zijn, en noteren op deze lijst de afwezige kandidaten. Zij leveren de kandidatenlijst in bij de rector samen met het gemaakte examenwerk. Examenreglement examenjaar

20 33. Gang van zaken bij de schriftelijke toetsen 1. De kandidaten dienen tien minuten vóór de aanvang van een toets aanwezig te zijn in het examenlokaal. 2 Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na aanvang van de toets tot die toets worden toegelaten, met uitzondering van kijk- en luistertoetsen. De kandidaat levert zijn werk in op het tijdstip waarop de toets eindigt. Voor elke kandidaat die niet wordt toegelaten treedt artikel 23 in werking De kandidaat die meer dan een half uur na de aanvang van de toets aankomt, mag niet meer deelnemen aan die toets Bij een geldige reden - dit ter beoordeling van de rector - wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld de toets in te halen Indien de reden niet geldig wordt verklaard, neemt de rector maatregelen zoals bedoeld in artikel 23, tweede lid. 4. De kandidaat dient het examenwerk te maken op het door de school te verstrekken examenpapier. Indien nodig wordt kladpapier eveneens door de school verstrekt De kandidaat schrijft op de daarvoor aangegeven plaatsen op het examenpapier zijn naam De kandidaat maakt het werk met pen of balpen, tenzij de aard van het werk het gebruik van potlood wenselijk maakt, bijvoorbeeld bij tekeningen of grafieken. Het gebruik van correctievloeistof is niet toegestaan. 6. Gedurende het examen is het de kandidaten niet geoorloofd zonder toestemming van een toezichthouder het examenlokaal te verlaten. Niet dan in uiterste noodzaak wordt een gang naar het toilet toegestaan, en dit uitsluitend onder begeleiding van een toezichthouder Als de kandidaat met het examenwerk klaar is, maar niet eerder dan een half uur na aanvang van de toets, waarschuwt hij op de op school gebruikelijke wijze één van de toezichthouders en levert het examenwerk bij hem in en kan hij na toestemming van de toezichthouder het examenlokaal verlaten In het laatste kwartier vóór het vastgestelde einde van de toets moet de kandidaat op zijn plaats wachten tot het einde van de toets. 8. Bij het einde van de toets wacht de kandidaat totdat één van de toezichthouders het examenwerk heeft opgehaald en toestemming geeft het examenlokaal te verlaten De kandidaat die tijdens een toets onwel wordt, kan onder begeleiding van een toezichthouder het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de rector of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten Indien de kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan de rector beslissen dat de gemiste tijd aan het einde van de toets wordt ingehaald Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, kan de rector beslissen dat het voor 20 Examenreglement examenjaar 2015

21 een deel gemaakte werk voor het vak ongeldig is en dat de kandidaat in de gelegenheid wordt gesteld de toets in te halen. 34. Hulpmiddelen bij de schoolexamentoetsen 1. Bij de toetsen van het schoolexamen mogen dezelfde hulpmiddelen worden gebruikt als bij het centraal examen. 2. De examinator kan bepalen dat van de regel bedoeld in het vorige lid wordt afgeweken. Hij deelt dit vóór aanvang van de toetsperiode mondeling mede aan de kandidaten. 35. Verhindering deelname aan schoolexamentoets 1. De kandidaten zijn verplicht aan al hun schoolexamentoetsen deel te nemen. Alleen ziekte of een andere vorm van kennelijke overmacht is een geldige reden om een schoolexamentoets te missen. 2. Indien een kandidaat wegens ziekte of een andere vorm van kennelijke overmacht verhinderd is aan één of meer toetsen van het schoolexamen deel te nemen, dient één van zijn ouders, voogden of verzorgers zo spoedig mogelijk vóór aanvang van de SE toets van die dag de rector hiervan telefonisch in kennis te stellen via de receptionisten, onder vermelding van het feit dat het een ziekmelding voor een examenonderdeel betreft Inhalen van schoolexamentoets 1. Indien de kandidaat om een geldige reden, dit ter beoordeling van de rector, is verhinderd bij een schoolexamentoets aanwezig te zijn, wordt hem in hetzelfde leerjaar de gelegenheid gegeven deze toets in te halen. 2. Plaats en datum van de inhaaltoetsen worden bepaald door de rector. 3. Indien de kandidaat bij het inhalen eveneens verhinderd is, wordt hij in de gelegenheid gesteld de toets in te halen tegelijk met de herkansingen van het schoolexamen voor dat vak. De kandidaat verliest het herkansingsrecht voor dat vak. 37. Cijfers van de toetsen 1. De beoordeling van iedere toets die deel uitmaakt van het schoolexamen, wordt door de examinator vastgesteld en uitgedrukt in een cijfer. 2. Daarbij gebruikt de examinator een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. Examenreglement examenjaar

22 3. Aan deze cijfers moet de volgende betekenis worden toegekend: 1 = zeer slecht 6 = voldoende 2 = slecht 7 = ruim voldoende 3 = zeer onvoldoende 8 = goed 4 = onvoldoende 9 = zeer goed 5 = bijna voldoende 10 = uitmuntend 4. Het cijfer wordt door de examinator zo spoedig mogelijk mondeling medegedeeld aan de kandidaat. 5. De kandidaat kan binnen vijf schooldagen na de mededeling van het cijfer bezwaar maken tegen de beoordeling bij de examinator, zo niet, dan is het cijfer vastgesteld. II.3 Organisatie en gang van zaken bij praktische opdrachten 38. Periodes waarin praktische opdrachten plaatsvinden De praktische opdrachten van het schoolexamen vinden plaats verspreid over het vierde, vijfde en zesde leerjaar. 39. Inhoud en planning van praktische opdrachten 1. Het aantal, de weging, de beoordelingscriteria en de inhoud van praktische opdrachten worden gezamenlijk vastgesteld door de examinatoren van de vaksectie, en schriftelijk meegedeeld aan de kandidaten. 2. De uiterste inleverdata voor de praktische opdrachten van het schoolexamen worden vastgesteld door de rector in overleg met de examensecretaris. 40. Inleveren praktische opdrachten 1. De kandidaten dienen de praktische opdracht in te leveren bij de receptie in de daarvoor bestemde container, uiterlijk uur op de in het PTA genoemde inleverdatum. (Ziekte is geen geldige reden de praktische opdracht niet op tijd in te leveren.) 2. De kandidaat die zijn praktische opdracht inlevert ná de uiterste inleverdatum, begaat een onregelmatigheid. De rector kent voor de praktische opdracht het cijfer 1 toe (artikel 23 lid 2a). De in artikel 23 lid 3 genoemde hoorzitting vervalt, tenzij de kandidaat binnen drie dagen na ontvangst van de kennisgeving te kennen geeft, gehoord te willen worden door de rector. De rector kan dan de maatregel herroepen. 41. Plaats van de praktische opdrachten 1. De plaatsen waar de praktische opdrachten van het schoolexamen worden gehouden, 22 Examenreglement examenjaar 2015

23 worden vastgesteld door de rector, in overleg met de examinator. 2. Een plaats bedoeld in het vorige lid wordt door de betreffende examinator mondeling medegedeeld aan de kandidaten. 42. Kortdurende praktische opdracht 1. De rector draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij een kortdurende praktische opdracht wordt uitgeoefend. 2. Bij een kortdurende praktische opdracht kan de examinator zich laten bijstaan door een technisch onderwijsassistent. 3. De gang van zaken bij een kortdurende praktische opdracht is die zoals bepaald in art Cijfers van praktische opdrachten 1. De beoordeling van een praktische opdracht van het schoolexamen wordt door de examinator vastgesteld en uitgedrukt in een cijfer. 2. Daarbij gebruikt de examinator een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. 3. Aan deze cijfers moet de volgende betekenis worden toegekend: 1 = zeer slecht 6 = voldoende 2 = slecht 7 = ruim voldoende 3 = zeer onvoldoende 8 = goed 4 = onvoldoende 9 = zeer goed 5 = bijna voldoende 10 = uitmuntend 4. Het cijfer wordt door de examinator zo spoedig mogelijk mondeling medegedeeld aan de kandidaat. 5. De kandidaat kan binnen vijf schooldagen na de mededeling van het cijfer bezwaar maken tegen de beoordeling bij de examinator, zo niet, dan is het cijfer vastgesteld. II.4 Organisatie en gang van zaken bij handelingsdelen 44. Periodes waarin handelingsdelen plaatsvinden De handelingsdelen van het schoolexamen vinden plaats verspreid over het vierde, vijfde en zesde leerjaar. Examenreglement examenjaar

24 45. Inhoud en planning van handelingsdelen 1. Het aantal, de studielast, de beoordelingscriteria en de inhoud van handelingsdelen worden gezamenlijk vastgesteld door de examinatoren van de vaksectie en schriftelijk medegedeeld aan de kandidaten. 2. De uiterste inleverdata voor de handelingsdelen van het schoolexamen worden vastgesteld door de rector in overleg met de examensecretaris. 46. Inleveren van handelingsdelen 1. De kandidaten dienen het handelingsdeel in te leveren bij de receptie in de daarvoor bestemde container, uiterlijk uur op de in het PTA genoemde inleverdatum. (Ziekte is geen geldige reden de handelingsdelen niet op tijd in te leveren.) 2. De kandidaat die zijn handelingsdeel inlevert later dan het in lid 1 genoemde tijdstip, krijgt automatisch de beoordeling niet naar behoren. 47. Beoordeling van handelingsdelen 1. De beoordeling van een handelingsdeel van het schoolexamen wordt door de examinator vastgesteld en uitgedrukt in de beoordeling naar behoren of niet naar behoren. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken van het profiel, met een normatieve studielast van tenminste 400 uur of meer. 48. De beoordelingscriteria voor het profielwerkstuk 2. De beoordeling wordt door de examinator zo spoedig mogelijk mondeling medegedeeld aan de kandidaat. 3. De kandidaat kan binnen vijf schooldagen na de mededeling van de beoordeling bezwaar maken tegen de beoordeling bij de examinator, zo niet, dan is de beoordeling vastgesteld. II.5 Organisatie en gang van zaken bij het profielwerkstuk 49. De planning van het profielwerkstuk De planning van het profielwerkstuk wordt vastgesteld door de rector, in overleg met de examensecretaris. 50. De vakken van het profielwerkstuk Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken van het eindexamen. Ten 24 Examenreglement examenjaar 2015

25 minste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur of meer. 50. Beoordeling van het profielwerkstuk 1. De beoordeling van het profielwerkstuk wordt door de begeleidende examinator vastgesteld en uitgedrukt in een cijfer. 2. Daarbij gebruikt de examinator een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. 3. Aan deze cijfers moet de volgende betekenis worden toegekend: 1 = zeer slecht 6 = voldoende 2 = slecht 7 = ruim voldoende 3 = zeer onvoldoende 8 = goed 4 = onvoldoende 9 = zeer goed 5 = bijna voldoende 10 = uitmuntend 4. Het cijfer wordt door de examinator zo spoedig mogelijk mondeling medegedeeld aan de kandidaat. 5. De kandidaat kan binnen vijf schooldagen na de mededeling van het cijfer bezwaar maken tegen de beoordeling bij de examinator, zo niet, dan is het cijfer vastgesteld. II.6 Herkansing van het schoolexamen 51. Herkansing van toetsen, praktische opdrachten en handelingsdelen van het schoolexamen 1. De kandidaat heeft het recht in leerjaar vier twee examenonderdelen (toets of praktische opdracht of handelingsdeel) te herkansen; in leerjaar 5 en leerjaar 6 drie examenonderdelen, met dien verstande dat per vak per leerjaar maar één herkansing van een toets óf praktische opdracht is toegestaan. 2. Plaats en datum van de herkansing van toetsen en kortdurende praktische opdrachten en handelingsdelen worden vastgesteld door de rector. 3. Indien de kandidaat om welke redenen dan ook verhinderd is aan een toets of praktische opdracht of handelingsdeel van de herkansing deel te nemen, verliest hij het recht op deze herkansing. 4. Indien een kandidaat in de gelegenheid wordt gesteld een toets of praktische opdracht in te halen tegelijk met de herkansingen van het schoolexamen (art. 35, lid 3), verliest de kandidaat het herkansingsrecht voor het vak. 5. De uiterste inleverdatum voor de herkansing van de praktische opdracht en handelingsdeel wordt bepaald door de rector. Examenreglement examenjaar

26 54 Eindcijfer en eindbeoordelingen van het schoolexamen 1. Na afloop van het laatste schoolexamenonderdeel van een vak berekent de secretaris van het examen het eindcijfer van het schoolexamen. 2. Indien het gemiddelde, zoals bedoeld in het vorige lid, een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande, dat deze decimaal met 1 verhoogd wordt, indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is. 3.De kandidaat wordt van het eindcijfer van het schoolexamen of eindbeoordeling van het schoolexamen voor elk examenvak schriftelijk door de secretaris van het eindexamen in kennis gesteld vóór aanvang van het centraal examen. 6. Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en de eerder afgelegde toets of praktische opdracht geldt als definitief cijfer. 52. Herkansing van handelingsdelen. 1. Indien een kandidaat een handelingsdeel niet naar behoren heeft gedaan, is hij verplicht het handelingsdeel te herkansen bij de herkansingen over het leerjaar. 2. Indien het herkanste handelingsdeel opnieuw de beoordeling niet naar behoren oplevert, is de kandidaat verplicht het handelingsdeel opnieuw te herkansen bij de herkansingen over het daaropvolgende leerjaar. 3. Een kandidaat die na afloop van de herkansingen over het zesde leerjaar nog één of meerdere handelingsdelen niet naar behoren heeft, kan niet deelnemen aan het centraal examen. II.7 Verslag van de (eind)cijfers en (eind)beoordelingen van schoolexamenresultaten 53 Tussentijds verslag van cijfers en beoordelingen van schoolexamenresultaten 1. De kandidaat wordt van de cijfers en beoordelingen van het schoolexamen voor elk examenvak schriftelijk door de secretaris van het eindexamen in kennis gesteld na de tweede, vierde en zesde toetsweek. 2. Indien door de kandidaat een verschil wordt geconstateerd op grond van de hem volgens artikel 36, lid 4, artikel 42, lid 4, artikel 46, lid 2 of artikel 50, lid 2 medegedeelde cijfers of beoordelingen, neemt hij binnen vijf schooldagen contact op met de secretaris van het eindexamen, zo niet, dan staat het cijfer definitief geregistreerd. 3. De secretaris van het examen brengt zo nodig een wijziging aan in de registratie van het cijfer of beoordeling van het schoolexamenresultaat. 26 Examenreglement examenjaar 2015

27 II.8 Doubleren en schoolexamens 55 Doubleren en schoolexamenresultaten Indien een kandidaat doubleert, vervallen alle in het betreffende leerjaar behaalde schoolexamenresultaten, met uitzondering van onderdelen waarvoor vrijstelling is verleend. 56 Vrijstellingen 1. Een kandidaat die doubleert, kan vrijstelling aanvragen voor praktische opdrachten waarvoor het cijfer 7,0 of hoger is behaald. De vrijstelling dient aangevraagd te worden vóór de laatste schooldag van het schooljaar waarin het doubleren wordt vastgesteld. 2. Een kandidaat van wie het profielwerkstuk met het eindcijfer 7 of hoger is beoordeeld, krijgt een vrijstelling voor het profielwerkstuk. 57 Beslissing bij geschillen 1. Bij geschillen tussen de examinator en de kandidaat beslist de rector, nadat hij de examinator en de kandidaat heeft gehoord. 2. De kandidaat kan tegen de beslissing van de rector in beroep gaan bij de commissie van beroep (art. 24), tenzij het geschil de beoordeling van een examenonderdeel betreft. Examenreglement examenjaar