VERNEDERLANDSING VAN HET STRAATBEELD EN VERFIJNING VAN DE BESTUURSTAALWETGEVING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VERNEDERLANDSING VAN HET STRAATBEELD EN VERFIJNING VAN DE BESTUURSTAALWETGEVING"

Transcriptie

1 Provincie Vlaams-Brabant VERNEDERLANDSING VAN HET STRAATBEELD EN VERFIJNING VAN DE BESTUURSTAALWETGEVING Prof. dr. Marc BOES Kristof ABBELOOS Instituut voor Administratief Recht Katholieke Universiteit Leuven 1

2 Voorwoord Zorg en aandacht voor de taal en cultuur is een essentieel onderdeel van elke beschaving. Ook al is het Nederlands niet bedreigd in zijn bestaan, zoals voor vele talen helaas wel het geval is, is er reden om die zorg en aandacht niet te laten verslappen. Zeker niet in de Vlaamse rand waar de druk van andere talen en vooral toch van het Frans, groot blijft. Zoeken of en hoe het Nederlandstalig karakter van die randgemeenten duidelijk tot uiting kan worden gebracht, heeft niets te maken met eng nationalisme, maar met zelfrespect voor de eigen taal en cultuur. Dat daarbij de rechtsregels die het taalgebruik bepalen een belangrijke rol spelen, hoeft niet te verbazen. Rechtsregels hebben onder meer tot taak maatschappelijke waarden te vertalen, en dat doen ook de taalwetten en decreten. Het was de vraag van de provincie Vlaams-Brabant om na te gaan of en hoe het wettelijk instrumentarium kon gebruikt worden om, met name in het straatbeeld, duidelijk te maken dat de randgemeenten Vlaamse gemeenten zijn. Deze studie is de neerslag van die opdracht. Zij zou niet tot stand gekomen zijn zonder de voortdurende, actieve, kritische en opbouwende steun en begeleiding van de provincie Vlaams-Brabant, op de eerste plaats gedeputeerde Herman Van Autgaerden, de heer David Vits (kabinetsmedewerker), de heer Luc Laveyne (kabinetschef van de gouverneur), de heer Benny Martin en mevrouw Kristel Adriaenssens (ambtenaren bij respectievelijk de directie cultuur & onderwijs en de afdeling Vlaamse Gemeenschap van de provincie Vlaams-Brabant). Daarnaast mochten wij ook rekenen op de medewerking van de heer Frank Steenput (ambtenaar bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap). Ook de inbreng van de wetenschappelijke begeleidingscommissie, bestaande uit de professoren Karel Rimanque (UIA), Paul Van Orshoven (KUL) en Jan Velaers (UFSIA en KUB), is voor ons belangrijk geweest. Zoals altijd zijn de gebreken van de studie enkel aan ons toe te schrijven. Leuven, 1 december 1999 Prof. dr. Marc BOES Kristof ABBELOOS 2

3 I BESCHRIJVING VAN DE BESTAANDE TAALWETGEVING IN BESTUURSZAKEN 3

4 INLEIDING De voorstellen tot bevordering van de vernederlandsing van het straatbeeld (deel II en III) en de voorstellen tot aanpassing van de taalwetgeving (deel IV) zullen worden voorafgegaan door een kort historisch overzicht en een beschrijving van de bestaande taalwetgeving. Eerst komen de krachtlijnen van de taalwetgeving en de historische context van de vigerende taalwetgeving. Vervolgens worden deze krachtlijnen systematisch besproken. Achtereenvolgens worden onderzocht: de grondwettelijk bepaalde taalvrijheid en de bevoegdheidsverdeling van de artikels 30 en 129, het territorialiteitsbeginsel en het stelsel van faciliteiten, de bestaande controle op de toepassing van de taalwetgeving en het bestuurlijk toezicht op de gemeenten van de Vlaamse rand. In de volgende delen wordt dan nagegaan of het mogelijk is de vernederlandsing van het straatbeeld in Vlaams-Brabant te bevorderen en of er mogelijkheden bestaan om de taalwetgeving te verfijnen. 1. KRACHTLIJNEN EN KORT HISTORISCH OVERZICHT VAN DE TAALWETGEVING IN BESTUURSZAKEN IN BELGIE A. KRACHTLIJNEN Daar de taalwetgeving een gevoelige materie is, is de bevoegdheidsverdeling 1 in verband met de taalwetgeving duidelijk afgebakend en aan een zware democratische controle onderworpen. De taalwetgeving vertrekt vanuit enkele basisprincipes. Deze principes zijn: ten eerste, het territorialiteitsprincipe 2 dat stelt dat alle gemeenten behoren tot een taalgebied en dat het gebruik van talen regelt, ten tweede een stelsel van faciliteiten voor Frans- en Nederlandstaligen in faciliteitengemeenten en de Vlaamse Randgemeenten, ten derde het bestaan van taalkaders en taalvereisten voor ambtenaren en ten vierde het bestaan van organen die over de toepassing van de taalwetgeving advies verlenen of er controle over uitoefenen. B. KORT HISTORISCH OVERZICHT 3 VAN DE VIGERENDE TAALWETGEVING De huidige taalwetgeving vindt zijn oorsprong in de jaren zestig. Door de wet van 8 november kreeg de taalgrens een vast karakter, waardoor het territorialiteitsprincipe wettelijk werd bevestigd. De taalgrenzen werden aangepast, Komen en Moeskroen werden van Vlaanderen naar Wallonië overgeheveld terwijl de Voerstreek naar Vlaanderen verhuisde. Verder werd het aantal taalgrensgemeenten uitgebreid van 18 naar 25. Het is in deze gemeenten dat er faciliteiten worden verleend aan de anderstalige inwoners. Die faciliteiten dienen volgens de Raad van State opgevat te worden als rechten toevertrouwd aan de burgers en niet aan de bestuurders 5. Deze wet schafte ook de tienjaarlijkse talentelling af. De meest recente wet in verband met het taalgebruik in bestuurszaken is die van 2 augustus Deze wet deelt België op in vier taalgebieden: het Nederlandse, het Franse, het tweetalige en het Duitstalige. Deze wet bevestigde nogmaals het territorialiteitsbeginsel en hield verder in dat de interne diensttaal van een plaatselijke administratie enkel de taal van de streek mag zijn. Ook bevatte zij meerdere bepalingen om te zorgen voor een meer billijke regeling van de verdeling van de overheidsbetrekkingen tussen de Vlamingen en de Walen. Hierbij speelt het gelijkheidsbeginsel een rol. In Brussel diende een situatie te worden gecreëerd die zowel rekening hield met haar functie als nationale hoofdstad als met de wensen van de plaatselijke bevolking. De federale diensten werden 1 Zie hiervoor 2. 2 Zie hiervoor 3. 3 Voor een overzicht van de taalwetgeving voor 1960 zie RENARD,R., Talen in bestuurszaken, in de bedrijven en in de sociale betrekkingen, Gent, Story-Scientia, 1983, nrs Wet van 8 november 1962 tot wijziging van gemeente- en provinciegrenzen en tot wijziging van de wet van 28 juni 1932 op het gebruik der talen in bestuurszaken en van de wet van 14 juli 1932 houdende taalregeling in het lager en middelbaar onderwijs, B.S., 22 november R.v.St., Delbeke van 4 juli 1967, Arr. R.v.St., nr B.S., 22 augustus

5 geacht met particulieren te handelen in de taal die ze verkozen en met andere overheidsdiensten in de taal van het gebied waarin ze gelegen zijn. Verder dienden de Vlamingen in te stemmen met een stelsel van faciliteiten 7 voor de Franstaligen in 6 Vlaamse randgemeenten 8. In ruil hiervoor ging de vicegouverneur van de provincie Brabant toezien op de naleving van de wetten op het taalgebruik in de 19 gemeenten van Brussel en de 6 Vlaamse randgemeenten. Belangrijk hierbij is ook de oprichting van een nieuwe Vaste Commissie voor Taaltoezicht die werd gezien als een verbeterde versie van de commissie van Ze heeft de bevoegdheid om besluiten genomen met miskenning van de wetgeving aan te vechten bij de Raad van State. Het was vooral de Vaste Commissie voor Taaltoezicht die zich ontwikkelde tot het orgaan bij uitstek om adviezen te verlenen over de taalwetgeving, een uitgebreide adviesverlening ontwikkelde en zorgde voor een verbetering van de taalverhoudingen in Vlaanderen. De vice-gouverneur 9 echter kreeg tegenwerking te verduren vanwege Franstalige Brusselaars en had een veel beperktere invloed op de controle op de toepassing van de taalwetgeving 10. Een volgende stap is de wet van 23 december 1970 waardoor elke gemeente wordt ingedeeld in één van de vier taalgebieden 11. Zodoende wordt het territorialiteitsbeginsel grondwettelijk vastgelegd. De grenzen kunnen enkel nog gewijzigd worden met een communautaire 12 wet. Deze wet voorziet in een beschermingsregeling voor de Franstalige minderheid in ons land die paste in een totaalregeling om de beide taalgroepen in evenwicht te houden. Zo zien wij bijvoorbeeld een paritaire samenstelling van de federale ministerraad tussen Frans- en Nederlandstaligen, de alarmbelprocedure in de wetgevende kamers en het omgekeerde in Brussel waar men een vaste vertegenwoordiging voor de Vlamingen in de Brusselse regering uitwerkte. Bovendien wordt in deze wet de bevoegdheid om wetgevend op te treden wat betreft het taalgebruik in bestuurszaken overgedragen aan de gemeenschappen. Vanaf dan zijn de Vlaamse en Franse gemeenschap bevoegd voor het regelen van het taalgebruik in: bestuurszaken, het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen, en voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel, alsmede de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen 13. Dat gebeurde door de invoeging van het artikel 59 bis 3 14 die het artikel 23 van de Grondwet aanvulde en zodoende impliciet wijzigde. Artikel 59 bis 4 voorzag wel in drie uitzonderingen, namelijk de gemeenten en groepen van gemeenten palend aan een ander taalgebied en waar de wet het gebruik van een andere taal dan die van het gebied waarin zij gelegen zijn, voorschrijft of toelaat, de diensten waarvan de werkkring verder reikt dan het taalgebied waarin zij gelegen zijn en de door de wet aangewezen nationale en internationale instellingen waarvan de werking gemeen is aan meer dan één gemeenschap. De federale overheid blijft bevoegd om in dezelfde materies regelgevend op te treden in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, in het Duitstalige landsgedeelte en in de faciliteitengemeenten. Ze blijft ook bevoegd om op te treden inzake taalgebruik in gerechtszaken. Nadien werd de faciliteitenregeling ingekapseld in de Belgische Grondwet door de grondwetswijziging van Die bepaalde dat deze regeling maar veranderd kan worden via een communautaire wet 15. Verder werd er in de wet van 9 augustus een regeling getroffen voor de taalkennis 17 van de lokale mandatarissen in Komen, Voeren en de zes randgemeenten. Zij werden verondersteld de streektaal 18 te kennen. Hiervoor werd er zelfs een onweerlegbaar vermoeden van de kennis van de streektaal ingevoerd voor de gemeente- en OCMW-raadsleden en voor de schepenen en de leden van het Vast Bureau voor Maatschappelijk Welzijn. Voor de andere mandatarissen, bijvoorbeeld de 7 Deze faciliteiten omvatten adviezen, mededelingen en formulieren bestemd voor het publiek, alsmede de contacten met de inwoners, certificaten, getuigschriften, toelatingen... Om dit mogelijk te maken moeten de gemeentelijke diensten zo ingericht worden dat men in het eentalige gebied de particulieren die vragen om anderstalige mededelingen op een voldoeninggevende wijze kan helpen. 8 Zie VANDERNOOT,P., La scission de Brabant et la protection des minorités in X, Les reformes institutionelles de 1993, vers un fédéralisme achevé? P.309 e.v. 9 Deze putte zijn bevoegdheid rechtstreeks uit artt. 6 & 7 van de Wet van 2 augustus 1963 op het taalgebruik in bestuurszaken. 10 Cf. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht in Administratief Lexicon, Brugge, Die Keure, 1980, XI. 11 Ook de Brusselse randgemeenten die voordien niet waren ingedeeld in één van de vier taalgebieden. 12 Dit is een wet goedgekeurd met, een meerderheid in elke taalgroep, in elk van de taalgroepen een meerderheid die heeft gekozen en een tweederde meerderheid in totaal. 13 Art G.W. 14 Zie het advies van de Raad van State in deze, Stuk Kamer, nr. 878/1, Een wet met een meerderheid in elke taalgroep, een meerderheid van de leden in elke taalgroep is aanwezig en in totaal is er een twee-derde meerderheid. 16 De zogenaamde pacificatiewetgeving, Wet 9 augustus 1988, B.S., 13 augustus Zie hiervoor het artikel van CLEMENT,J., Constitutionele beoordeling van de Wet van 9 augustus 1988 over de taalkennis van gemeentelijke overheidsmandatarissen, R.W., , nr. 41, 10 juni Deze wet kwam er na een langdurige controverse na een een arrest van de Raad van State en een arrest van het Arbitragehof. Zie R.v.St., Walraet, nr , 8 april 1983 en Arbitragehof, nr. 17, 26 maart 1986, B.S., 17 april

6 burgemeesters en OCMW-voorzitters 19 kan dit vermoeden weerlegd worden. Indien de taalkennis inderdaad weerlegd wordt, dan kan de Raad van State de benoeming vernietigen. De bewijsmiddelen die hiervoor kunnen worden gebruikt, zijn evenwel beperkt 20. De laatste grote veranderingen komen er in 1993 met de grondwetswijziging, waarin ondermeer voorzien werd in de splitsing van de provincie Brabant in Vlaams- en Waals-Brabant. De vicegouverneur van het arrondissement Brussel-Hoofdstad blijft bevoegd voor de 19 Brusselse gemeenten. Voor de zes randgemeenten daarentegen werd de functie gecreërd van adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant 21. Die adjunct moet toezien op de toepassing van de taalwetten in bestuurs- en onderwijstaken in de provincie Vlaams-Brabant. Opdat hij deze functie zou kunnen uitvoeren, wordt er van hem een goede kennis van beide landstalen verwacht. Aan deze adjunct van de gouverneur moet een afschrift worden bezorgd van de besluiten van de aan zijn toezicht onderworpen gemeentelijke overheden die een verband vertonen met de bestuurstaalwetgeving. Voor de schendingen door deze besluiten van de bestuurstaalwetgeving is er een bestuurlijk toezicht ontwikkeld dat gelijkt op de normale procedure van bestuurlijk toezicht die ook kan 22 worden toegepast. Verder vervult deze adjunct van de gouverneur ook de functie van ombudsman, wat hem toelaat zich te informeren, klachten te onderzoeken, vaststellingen te doen, standpunten te verzoenen etc. In geval men niet tot een werkbaar compromis kan komen, kan men de zaak nog altijd aanhangig maken bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. 23 In 1993 kreeg de Vaste Commissie voor Taaltoezicht een bijkomende bevoegdheid 24. In geval van vaststelling van een niet-toepassing van de taalwetten via een klacht van een particulier 25 wonende in een gemeente met een speciale taalregeling 26, kan de commissie vragen binnen een bepaalde termijn de nodige maatregelen te nemen om de taalwetten op een juiste manier toe te passen. Indien deze maatregelen niet worden getroffen binnen de vooropgestelde termijn, kan de commissie zelf optreden in de plaats van de in gebreke blijvende overheid. Deze bevoegdheid is evenwel beperkt tot enkele bijzondere handelingen die in de wet worden opgesomd. 27 Het gaat meer bepaald over de berichten, mededelingen, en formulieren voor het publiek in het algemeen, berichten en mededelingen voor de toeristen en diploma s, studieattesten en getuigschriften. De verenigde vergadering van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht dient een gemotiveerd advies uit te brengen binnen vijfenveertig dagen na het indienen van de klacht. Als dit noodzakelijk blijkt, dient de Vaste Commissie voor Taaltoezicht dit advies te laten vergezellen van een aanmaning aan de betrokken overheid waarin ze de betrokken overheid opdraagt de nietigheid van de handeling met overtreding van de taalwetten vast te stellen dan wel de noodzakkelijke maatregelen te nemen om de bestuurstaalwetgeving op een correcte manier uit te voeren. De kosten van een eventuele uitvoering door indeplaatsstelling kunnen worden verhaald op de in gebreke blijvende overheid. 2. DE INTERPRETATIE VAN ARTIKEL 30 VAN DE GRONDWET EN ZIJN RELATIE MET ARTIKEL A. INLEIDING Het gebruik van de talen in België is vrij. Dit principe vindt zijn oorsprong in artikel 5 van het besluit van het Voorlopig Bewind van 16 october De centrale afdeling van het Nationaal Congres had de regeling van het taalgebruik overgelaten aan de wetgevende macht, doch uiteindelijk werd het vrij gebruik der talen uitdrukkelijk opgenomen in artikel van de Grondwet. Artikel 30 omvatte verschillende principes. Ten eerste stelde het dat het gebruik der talen in België vrij is, ten tweede dat het gebruik der talen alleen door de wetgever geregeld kan worden en ten derde dat de wet enkel het gebruik van de talen kan regelen voor de handelingen van het openbaar gezag en in gerechtszaken. 19 Behalve indien ze de functie van burgemeester al gedurende drie jaar hadden uitgeoefend en dit in een ononderbroken periode. 20 Enkel ernstige aanwijzingen kunnen worden gebruikt. Daaronder wordt verstaan: een rechterlijke beslissing, een bekentenis, of de uitoefening van het ambt als individuele bestuursautoriteit. 21 Art. 5 bis Provinciewet. 22 Het gaat dus om een gewoon toezicht dat als een specifiek toezicht wordt gehanteerd. 23 Anders dan bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht is er hier dan wel geen specifiek belang noodzakelijk. 24 Zie VAN ORSHOVEN,P., Brussel, Brabant en de minderheden in Het federale België na de vierde staatshervorming, Brugge, Die Keure, Het gaat hier wel duidelijk enkel over particulieren en niet over overheden, en dan nog wel particulieren met een belang. 26 Gedr. St., Kamer, , nr. 897/2, Art wet taalgebruik in bestuurszaken. 28 Toenmalig art. 23 G.W. 6

7 De stelling dat het gebruik der talen vrij is zorgt er voor dat de bevoegdheid van de wetgever beperkt is. De taalvrijheid is immers de regel en eventuele beperkingen dienen de uitzondering te zijn. In privéaangelegenheden kan men dus zeggen dat het gebruik der talen echt vrij is. Zelfs Raikem stelde bij de opstelling van de Belgische Grondwet reeds Dans l usage habituel, chacun sera le maître de parler comme il veut. 29 Uiteraard kan men zich in zijn privé-leven bedienen van gelijk welke taal, voor het taalgebruik in de relaties met de overheid ligt dit natuurlijk anders. Zo bepaalde de voorlopige regering op 16 november 1830 dat het aan de burgers in hun relaties met de administratie toegelaten is zich willekeurig te bedienen van de Franse, Nederlandse of Duitse taal 30. Van deze drie principes is voor het onderzoeksproject vooral de tweede bepaling van belang, daar ze voor de provincie Vlaams-Brabant op het eerste gezicht geen mogelijkheid laat om in deze materie rechtstreeks reglementerend op te treden. We zullen de draagwijdte van dit artikel nader bespreken. Op federaal en gemeenschapsvlak zijn er wel mogelijkheden. B. DE BEVOEGDHEDEN VAN DE FEDERALE OVERHEID EN VAN VLAAMSE EN FRANSE GEMEENSCHAP WAT BETREFT HET TAALGEBRUIK Het Belgisch constitutioneel model is er een van federale aard. Dat wil zeggen dat de bevoegdheden om wetgevend op te treden verdeeld zijn tussen de federale overheid en de deelgebieden. In België zijn er twee soorten deelgebieden: gemeenschappen en gewesten die, elkaar, gedeeltelijk, territoriaal overlappen. Het zijn de gemeenschappen die bevoegd zijn voor de culturele en persoonsgebonden materies 31. Wanneer er bevoegdheden in verband met de regeling van het taalgebruik aan de deelgebieden worden toebedeeld is het dan ook logisch dat het de gemeenschappen zijn die deze materies ontvangen. Door de grondwettelijke 32 bevoegdheidsverdeling is het zo dat noch de federale noch de gemeenschapswetgever kan optreden binnen de exclusieve bevoegdheidssfeer van de andere overheid. De bevoegdheden van de deelgebieden kunnen zowel door als krachtens de Grondwet zijn toegewezen. In de federale staat België is er in de materie van de bevoegdheid over de taalwetgeving een duidelijke bevoegdheidsoverdracht naar de gemeenschappen tot stand gekomen. (Deze bevoegdheden zijn exclusief.) In 1970 werd het toenmalig artikel 59 bis 33 ingevoerd in de Belgische Grondwet, dat nadien gewijzigd werd in Dit artikel hing in samen met de oprichting van de drie gemeenschappen en de indeling van België in vier taalgebieden. Thans is dit het artikel 129 G.W 35., dat bepaalt dat de decreetgevende macht het gebruik der talen regelt voor de bestuurszaken, het onderwijs in de door de overheid ingestelde of gesubsidieerde of erkende inrichtingen en de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel, alsmede de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen. De decreten die in deze materies worden genomen hebben net zoals in andere materies kracht van wet. De territoriale bevoegdheidssfeer is voor de Vlaamse Gemeenschap beperkt tot het Nederlandse taalgebied, met uitsluiting van de gemeenten of groepen van gemeenten palend aan een ander taalgebied en waar de wet het gebruik van een andere taal dan die van het gebied voorschrijft of toelaat, de diensten waarvan de werkkring verder reikt dan het taalgebied waarin ze gevestigd zijn en de door de wet aangewezen nationale en internationale instellingen waarvan de werking gemeen is aan meer dan één gemeenschap 36. Handelingen van openbaar gezag EN Bestuurszaken De bepaling handelingen van het openbaar gezag moet beperkend worden uitgelegd. De reden hiervoor ligt in de historische totstandkoming van het toenmalige artikel 23 van de Grondwet. Daar de term gerechtszaken afzonderlijk werd ingevoegd in het artikel en dus niet valt onder handelingen van het openbaar gezag is het duidelijk dat deze laatste bepaling restrictief moet worden geïnterpreteerd. Onder handelingen van het openbaar gezag dient dan verstaan te worden de handelingen van de ambtenaren en niet de handelingen van de privé-personen. Deze laatsten kunnen zich in hun relatie met de ambtenaren immers vrij uitdrukken in de taal van hun keuze Zie HUYTTENS,E., Discussions du Congrès national, Brussel, 1844, I, 667, In het dagelijkse taalgebruik kan iedereen vrij kiezen welke taal hij spreekt. 30 Zie DELPEREE,F., Le système constitutionel, tome I, nr. 131, Louvain, ALEN,A., Handboek van het Belgisch staatsrecht, Antwerpen, Kluwer Rechtsswetenschappen, 1995, nr ALEN,A., Handboek van het Belgisch staatsrecht, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1995, nr Huidige artikel 129 G.W. 34 Sinds de grondwetwijziging van 24 december 1970, B.S., 31 december 1970, err., B.S., 22 januari Toenmalig art G.W. 36 Art G.W. 37 Zie WINTGENS,L.,Taalperikelen in Vlaanderen, een bijdrage tot het Komen-autaire dossier, Brugge, Die Keure, 1984, nr. 3. 7

8 Wanneer er in de Grondwet in artikel 129 sprake is van bestuurszaken en niet van handelingen van het openbaar gezag dan heeft dit als achterliggende reden het feit dat men een meer uitgebreide bevoegdheid opportuun vond. Zodoende heeft de gemeenschapsoverheid in deze aangelegenheden de bevoegdheid om de vrijheid van de particulier te beperken. C. EEN WEDERZIJDS EXCLUSIEVE WETGEVENDE BEVOEGDHEID VAN DE FEDERALE OVERHEID EN DE GEMEENSCHAPPEN De bevoegdheid van de gemeenschappen is op een dwingende manier begrensd door de bepalingen die hun territoriale en inhoudelijke bevoegdheid 38 afbakenen. De bevoegdheid van de gemeenschapswetgever is een toegewezen bevoegdheid. De volheid van bevoegdheid berust nog steeds bij de federale wetgevende macht 39. De bevoegdheid om het taalgebruik te regelen is aldus opgevat als een exclusieve bevoegdheid 40 van de wetgevende macht 41 met uitsluiting van de bevoegdheid van de Koning. Die kan enkel de uitvoeringsbepalingen van deze wetgeving vastleggen 42. De Vlaamse en Franstalige gemeenschapsoverheden kunnen, met uitsluiting van de federale wetgever, regelgevend optreden binnen hun bevoegdheidssfeer. Wanneer zij buiten hun bevoegdheidssfeer optreden, komen zij in aanvaring met de bevoegdheden van de federale overheid, die in deze zaken nog steeds de residuaire bevoegdheid heeft, of met de bevoegdheden van de andere gemeenschappen 43. Een voorbeeld van een dergelijke bevoegdheidsoverschrijding was het decreet van de Franstalige Gemeenschapsraad over de regeling van het taalgebruik door openbare mandatarissen in het Franse taalgebied. Het Arbitragehof 44 stelde dat een inhoudelijke of vormelijke bevoegdheidsoverschrijding van de wetgeving op het taalgebruik in bestuurszaken een onwettelijkheid uitmaakt. In dit arrest bepaalde het Arbitragehof dat de bevoegdheid die aan de Gemeenschappen toekomt om het taalgebruik te regelen wel degelijk beperkt is tot de bevoegdheidssfeer zoals in artikel bepaald. Die is dus beperkt tot de culturele materies zoals die nominatim worden opgesomd. Een meer algemene bevoegdheid om op te treden met het oog op de ontwikkeling van het eigen culturele leven blijkt niet mogelijk te zijn. Deze bevoegdheden kunnen, noch op het inhoudelijke noch op het territoriale 45 vlak, ruim kunnen worden geïnterpreteerd. Ze dienen restrictief te worden uitgelegd. D. DE PROVINCIE IN HET FEDERALE BELGIË Naast de nevengeschikte overheden bestaan er ondergeschikte of gedecentraliseerde besturen. De belangrijkste zijn de provincies en de gemeenten. Wat betreft de bevoegdheden van de gedecentraliseerde besturen, moet men uitgaan van het algemene principe dat ten grondslag ligt aan elke gemeentelijke en provinciale bevoegdheid 46, namelijk dat de gemeentelijke en provinciale overheden reglementerend kunnen optreden om de zaken te regelen die van gemeentelijk of provinciaal belang 47 zijn. Wat dit provinciaal belang inhoudt, is in de Grondwet niet bepaald. Het is de provincieraad zelf die bepaalt wat van provinciaal belang is. De bevoegdheid van de provincies is ook beperkt 48 en dit op twee manieren, de ene positief en de andere negatief. De eerste beperking ontstaat als de hogere overheid uitdrukkelijk bepaalt welke de provinciale bevoegdheden zijn. En tweede beperking is negatief van aard. Deze regeling vindt men terug in artikel 85 van de provinciewet dat bepaalt: De raad kan provinciale reglementen van inwendig bestuur en politieverordeningen maken. Die reglementen en verordeningen mogen geen betrekking hebben onderwerpen die reeds zijn geregeld door wetten of verordeningen van algemeen bestuur. 49 De regeling door de hogere overheid moet dan volledig zijn, zoniet kan de provincie nog bijkomende reglementeringen maken 50. Indien de hogere overheid nog niet is opgetreden in een materie, dan kan 38 MAST,A., Overzicht van het Belgisch Grondwettelijk recht, Brussel, Story-Scientia, 1985, p. 597, nr DELPEREE,F., Le système constitutionel, Tome I, Louvain, VAN MENSEL,A., De Belgische federatie, Het Labyrint van Daedalus: Een artikelsgewijze bespreking van de Belgische Grondwet, Gent, Mys en Breesch, 1996; R.v.St., Oostende 27 januari 1954, Arr.v.St., 1954, nr. 3102; R.v.St., C.O.O.St.-Joost- Ten-Node, 8 april 1952, Arr.R.v.St., 1952, nr. 1440; Cass., 18 januari 1932, Pas., 1932, I, Cass., 18 november 1924, Pas., 1925, I, 25; Cass.,13 januari 1959, Pas., 1959, I, 494; Cass.,12 december 1963, Pas., 1963, I, Zie ALEN,A., Handboek van het Belgische Staatsrecht, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen België, 1995, nr Arbitragehof, 14 december 1988, nr. 70, A.A., P. 699, nr Zie hiervoor naar de beperkende opvatting die wordt gegeven aan de territoriale bevoegdheid van de Franstalige Gemeenschap om subsidiërend op te treden in Vlaanderen. 46 GESCHE-STRAUVEN,CL., La province, niveau intermediaire dans la structure de l etat, in A.P.T., 1982, p Zie hiervoor VAN MENSEL,A., Het begrip provinciaal belang, in De Provincie, 1994, II, p ALEN,A., Handboek van het Belgisch staatsrecht, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1995, nr Art. 85 Provinciewet. 50 Cass., 26 mei 1852, Pas., I, 361 en Cass. 7 februari 1857, Pas., 1859, I,

9 de provincie reglementerend optreden wanneer deze materie van provinciaal belang is. Het is mogelijk de wettelijkheid van deze reglementeringen te laten toetsen. Uit bovenstaande blijkt dat in de materie van de taalbevoegdheid de federale en gemeenschapswetgever al zijn opgetreden waardoor de bevoegdheid van de provincie reeds beperkt is. Bovendien gaat men er vanuit dat de federale en gemeenschapsoverheden exclusief bevoegd zijn om in deze materie op te treden. Daardoor is de kans klein dat de provincie nog rechtstreeks reglementerend kan optreden. Een gedeelte van de rechtsleer bepaalt uitdrukkelijk dat de wetgever deze bevoegdheid niet kan delegeren, noch aan de Koning 51, noch aan een gedecentraliseerde overheid. 52 Mast schrijft dat het gebruik der talen alleen door de wet of een decreet kan worden geregeld. Het betreft volgens hem een bevoegdheid die alleen bij de nationale of gemeenschapswetgever berust 53. Wanneer men deze bepalingen combineert, is er weinig ruimte over voor de provincie om in deze materie rechtstreeks reglementerend op te treden. Ons inziens moet dan ook eerder de nadruk gelegd worden op de mogelijkheden van de provincie om onrechtstreeks reglementerend op te treden in deze materie. Men kan hierbij denken aan de mogelijkheden om op basis van het eigendomsrecht taalbepalingen op te nemen, de mogelijkheid om de definitie van publiek in berichten aan het publiek te verengen, een wijze te zoeken om folders in de randgemeenten enkel ééntalig Nederlands te verspreiden Een andere piste is die van het bestuurlijk toezicht dat de provincie heeft over de gemeenten en die zij kan gebruiken om eventuele beslissingen van randgemeenten die niet in overeenstemming zijn met de algemene politiek van de provincie, te vernietigen. E. CONCLUSIE Als conclusie kan men stellen dat een sluitende oplossing enkel gevonden kan worden in een meer algemene politiek die er via verschillende wegen naar streeft de Nederlandse taal en cultuur op een juridisch correcte wijze te promoten in Vlaanderen en meer bepaald in de provincie Vlaams-Brabant en de randgemeenten. Hoewel uit het bovenstaande dus blijkt dat rechtstreeks reglementerend optreden door de provincie onmogelijk is, zal het onderzoek uitwijzen dat er toch nog ruimte overblijft om op een onrechtstreekse wijze een politiek van promotie van de Nederlandse taal en cultuur waar te maken. 2. HET TERRITORIALITEITSBEGINSEL ALS BASIS VOOR DE BELGISCHE TAALWETGEVING A. PRINCIPE Het principe dat ten grondslag ligt aan de taalwetgeving in België is dat van de territorialiteit. Dit principe houdt de geografische indeling van België in en het algemene principe van streektaal is bestuurstaal, zoals het van kracht is sinds de wetten op het taalgebruik in bestuurszaken gecoördineerd zijn door het K.B. van 18 juli Het territorialiteitsprincipe is een juridisch concept en niet een etnografische vaststelling van een reële situatie die zou bestaan in de verschillende taalgebieden die België rijk is. Het is de juridische erkenning van een collectieve en situeerbare realiteit. Het is de creatie van een principe dat steunt op het juridisch opgelegd gebruik van een taal in een bepaald (taal-)gebied. Er bestaan in België drie ééntalige gebieden en één tweetalige gebied. In de taalgebieden wordt op een grondwettelijke manier de voorrang van een/twee bepaalde ta(a)l(en) in een taalgebied vastgelegd. Dit wil zeggen één van de talen in de ééntalige gebieden en de volledige gelijkheid van zowel het Nederlands als het Frans in het tweetalig gebied van Brussel-Hoofdstad. B. DE GRONDWETTELIJKE VASTLEGGING VAN DIT PRINCIPE Het territorialiteitsprincipe is vastgelegd in artikel 4 van de Grondwet. Dit artikel bepaalt dat België is ingedeeld in vier taalgebieden: een ééntalig Nederlands, een ééntalig Frans, een ééntalig Duits en een 51 Uiteraard kan deze wel nog de besluiten nemen die voor de uitvoering van de wetten nodig zijn. 52 Zie WINTGENS,L., Taalperikelen in Vlaanderen, een bijdrage tot het Komen-autaire dossier, Brugge, Die Keure, 1984, nr. 3 waarin staat, de bevoegdheid van de wetgever is exclusief en beperkt...de taalvrijheid kan enkel en alleen bij wet geregeld worden. Zie ook Het Belgisch labyrint, een artikelsgewijze bespreking van de Grondwet waarin over het taalgebruik tussen de overheid en de burger gezegd wordt: de wetgever en hij alleen kan normerend optreden. 53 MAST,A., Overzicht van het Belgisch grondwettelijk recht, Brussel, Story-Scientia, 1985, p. 597, nr

10 tweetalig Nederlands-Frans. Verder wordt in dit artikel bepaald dat elke gemeente behoort tot één van deze vier taalgebieden. Bovendien is er voor de verandering van deze grenzen een zogenaamde communautaire meerderheid 54 nodig. Deze grondwettelijke bepalingen worden aangevuld en gespecificeerd in de artikels 2 tot 8 van de gecoördineerde wetten op het taalgebruik in bestuurszaken. Daarin wordt er duidelijker bepaald uit welke provincies en gemeenten de verschillende taalgebieden bestaan. Vooral de bepalingen in artikel 7 en 8 55 dragen hierbij onze aandacht weg omdat ze handelen over gemeenten met een speciale regeling op taalgebied die afwijkt van de algemene regeling over het taalgebruik in ééntalige gebieden. C. HISTORISCHE TOTSTANDKOMING VAN HET TERRITORIALITEITSPRINCIPE Bij de bespreking van de historische totstandkoming van het territorialiteitsbeginsel dienen we een verschil te maken tussen de periode waarin er een veranderlijke taalgrens bestond en die waarin er werd overgegaan naar een vastliggende taalgrens. In een eerste periode die aanvangt met de taalwet van 31 juli , die een nationale werking heeft, zien we de totstandkoming van het principe dat de streektaal de voertaal dient te zijn in alle handelingen van de overheid. Hier wordt als het ware het territorialiteitsbeginsel voor de eerste maal erkend. Met deze wet werd voor de eerste maal bepaald dat de taal die een overheid diende te gebruiken voor het plegen van bestuurshandelingen of om te communiceren met een overheid de taal diende te zijn van het gebied waarin men zich bevond. Een volgende wet die deze materies regelde en eigenlijk als een verlengstuk en bekrachtiging van de wet van 31 juli 1921 gezien kan worden, is de wet van 28 juni Daarin wordt de mogelijkheid van de gemeenten en provincies om een andere taal aan te nemen niet meer teruggevonden. Daarnaast bevestigt deze wet het principe van de regionale ééntaligheid. Bovendien wordt er een regeling vastgesteld voor de provincie Brabant en de Brusselse agglomeratie. 57 Na verzet van Vlaamse zijde tegen een nieuwe talentelling komt er een nieuwe wet die ervoor zorgt dat de taalgrens een vast karakter krijgt. Dit is de wet van 8 november De belangrijkste wijzigingen aan de vroeger bestaande grenzen zijn de overheveling van de streek van Komen en Moeskroen van Vlaanderen naar Wallonië, de overheveling van de gemeenten uit het Landse naar de provincie Brabant en de overdracht van Voeren van Wallonië naar Vlaanderen. Bovendien wordt het aantal faciliteitengemeenten uitgebreid van 18 tot 25. Een laatste stap in deze evolutie van veranderlijke naar een vast taalgrens komt er dan met de wet van 2 augustus 1963 die België tenslotte indeelt in vier taalgebieden. D. INHOUD VAN HET TERRITORIALITEITSPRINCIPE De indeling in vier taalgebieden houdt in dat de verschillende in deze gebieden gevestigde diensten op een éénduidige manier gebruik dienen te maken van de taal van het gebied waarin ze zich bevinden. 1. Plaatselijke diensten Volgens de bestuurstaalwetgeving 59 zijn plaatselijke diensten, diensten waarvan de werkkring niet meer dan één gemeente omvat. Plaatselijke diensten mogen enkel gebruik maken van de taal van het gebied waarin ze zich bevinden, zowel voor hun betrekkingen met lokale besturen als voor hun betrekkingen met de particulieren 60. In hun betrekkingen met de particulieren dienen ze voor de berichten, mededelingen en formulieren uitsluitend gebruik te maken van de streektaal. In de ééntalig Nederlandstalige gebieden betekent dit enkel het Nederlands. In het tweetalige gebied van Brussel-Hoofdstad dient men de voor het publiek bestemde mededelingen in beide landstalen bekend te maken en in de betrekkingen met particulieren moeten ze gebruik te maken van de taal die de particulier gebruikt. 54 Dit wil zeggen een meerderheid van de uitgebrachte stemmen in beide taalgroepen, een tweederde meerderheid in totaal en een meer dan de helft van de stemmen in beide taalgroepen dient te zijn uitgebracht. 55 De handelen over de zogenaamde faciliteitengemeenten. 56 De zogenaamde tweede reeks van taalwetten. 57 Zie hiervoor de historische schets van de taalwetgeving. 58 Wet van 8 november 1962 tot wijziging van provincie-, arrondissements- en gemeentegrenzen en tot wijzigingen van de Wet van 28 juni 1932 op het gebruik van de talen in bestuurszaken en van de wet van 14 juli 1932 houdende taalregeling in het leger en middelbaar onderwijs, B.S., 22 november Art. 9 Wet taalgebruik in bestuurszaken gecoördineerd op 18 juli 1966, B.S., 2 augustus Vb., de NMBS, het Rode Kruis van België, waarvan de werkkring zich beperkt tot één gemeente. 60 Art. 10 Wet taalgebruik in bestuurszaken gecoördineerd op 18 juli 1966, B.S., 2 augustus

11 2. Gewestelijke diensten De vraag rijst wat er onder gewestelijke dienst dient te worden verstaan. Volgens artikel 32 van de bestuurstaalwetgeving moet onder gewestelijke diensten worden verstaan de diensten waarvan de werkkring meer dan één gemeente, maar niet het gehele land bestrijkt. Voorbeelden zijn de provincie, de interpolitiezone, Voor de gewestelijke diensten waarvan de werkkring groter is dan één gemeente, doch kleiner dan het gehele land, geldt dat ze eveneens enkel de taal van dit gebied mogen gebruiken, voor zover hun werkkring alleen gemeenten met eenzelfde taalregeling omvat. 3. Centrale diensten Onder centrale dienst verstaat men, bij gebrek aan wettelijke definitie, de diensten die rechtstreeks ressorteren onder de wetgevende of uitvoerende macht, waarvan de leiding uitgaat en waarvan de bevoegdheid, zoals die van de gezagsdragers of gezagslichamen waaronder ze ressorteren, zich over het gehele land uitstrekt 61. De centrale diensten van de federale staat zijn tweetalig en dienen in hun betrekkingen met overheden of particulieren uit de verschillende taalgebieden de verschillende talen van deze gebieden te hanteren. De diensten van de gemeenschappen en de gewesten zijn ééntalig: de taal van het gebied waarin zij gelegen zijn. Evenwel dienen zij wat betreft hun betrekkingen met particulieren uit de gemeenten met een bijzonder taalstatuut gebruik te maken van de door deze laatsten gekozen taal. De omzendbrief Peeters verplicht de inwoners van de faciliteitengemeenten, in geval ze de informatie van de Vlaamse overheid in het Frans willen verkrijgen, deze vraag voor elk document afzonderlijk te herhalen. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie zijn tweetalig Nederlands-Frans. E. EEN SPECIALE REGELING VOOR DE RANDGEMEENTEN In de artikels 7 en 8 van de gecoördineerde wetten op het taalgebruik in bestuurszaken is er sprake van faciliteitengemeenten. Deze gemeenten moet men opdelen in de zogenaamde randgemeenten (artikel 7) en de taalgrensgemeenten (artikel 8). Voor de provincie Vlaams-Brabant zijn het uiteraard vooral de randgemeenten en hun specifieke taalregeling die van belang zijn. In deze gemeenten zijn er zogenaamde faciliteiten vastgesteld voor de anderstalige (lees: Franstalige) inwoners van deze gemeenten. Deze faciliteiten zijn er enkel en alleen voor de bestuurden en niet voor de bestuurders 62. Dat wil zeggen dat de bestuurden het recht hebben om met hun overheid de communiceren in hun eigen taal en van die oveerheid ook antwoord te krijgen in de door hen gehanteerde taal 63. De bestuurders daarentegen dienen altijd gebruik te maken van de taal van het taalgebied in hun binnendiensten, in hun betrekkingen met de diensten waaronder ze ressorteren en in hun contacten met de diensten uit het Nederlandse taalgebied en die uit Brussel-Hoofdstad Plaatselijke diensten a. Berichten, formulieren en mededelingen De regeling voor berichten, formulieren en mededelingen houdt in dat de gemeenten die in deze artikelen worden opgesomd (en die in een ééntalig gebied gelegen zijn), bij de verspreiding van berichten, formulieren en mededelingen 65 gebruik moeten maken van zowel het Nederlands als het Frans RENARD,R., Talen in bestuurszaken, in de bedrijven en in de sociale betrekkingen, Gent, Story-Scientia, 1983, nr. 33, p Zie het arrest Walraet waarin dit principe bevestigd wordt. R.v.St., 15 januari 1987, nr , T.P.B., 1987, p Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 64 Art. 23 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 65 R.v.St., 9 juni 1997, nr , T.P.B., Doch enkel voor die berichten die alleen gericht zijn naar de inwoners van deze gemeente. Berichten gericht naar een ruimer publiek dienen enkel in het Nederlands te worden gesteld. Cf. infra. 11

12 b. Akten van burgerlijke stand, getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen De akten van de burgerlijke stand daarentegen moeten worden opgesteld in de taal van de akte waarmee zij in verband staan 67. In de gemeenten Drogenbos, Kraainem, Linkebeek en Wemmel dienen de akten evenwel opgesteld in het Nederlands of het Frans naar gelang van de wens van de betrokkene 68. In St.-Genesius-Rode en Wezembeek-Oppem dienen de akten in het Nederlands te worden opgesteld maar kan een gewaarmerkte vertaling worden verkregen met de waarde van uitgifte of gelijkluidend afschrift 69. De diensten stellen de aan de particulieren uitgereikte getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen op in het Nederlands of het Frans naar gelang van de wens van de betrokkene 70. c. Taalvereisten voor ambtenaren Tenslotte wordt bepaald dat niemand in deze gemeenten in de plaatselijke diensten in een ambt of een betrekking kan worden benoemd of bevorderd indien hij geen kennis heeft van de Nederlandse taal 71. Hij kan zijn taalkennis bewijzen door getuigschriften of diploma s voor te leggen waaruit blijkt dat hij zijn onderwijs heeft genoten in deze taal of indien dit onmogelijk is, na het afleggen van een examen over de Nederlandse taal 72. Voor de vier bovengenoemde gemeenten geldt dat in deze vier gemeenten niemand in een ambt of een betrekking kan worden benoemd indien hij geen kennis heeft van de Franse taal Gewestelijke diensten In een gewestelijke dienst waarvan de werkkring gemeenten met een speciale taalregeling of met verschillende regelingen uit het Franse of Nederlandse taalgebied bestrijkt en waarvan de zetel in dit gebied gevestigd is, is het taalgebruik verschillend geregeld. De gewestelijke dienst volgt de taalregeling van het gebied waar zijn zetel gevestigd is. a. Berichten, formulieren en mededelingen De berichten en mededelingen volgen dezelfde taalregeling van de berichten en mededelingen van de plaatselijke diensten van de gemeente waar de zetel van de gewestelijke dienst is gevestigd. Met uitzondering van de berichten sensu lato 74 wil dit zeggen dat de berichten en mededelingen die door een gewestelijke dienst gevestigd in een gemeente met een bijzondere taalregeling, verspreid moeten worden in beide talen. Omgekeerd zouden de berichten en mededelingen verspreidt door een gewestelijke dienst waarvan de zetel gevestigd is in een gemeente zonder speciale taalregeling, enkel in het Nederlands moeten worden gesteld. Deze letterlijke interpretatie van de taalwetgeving stemt echter niet overeen met de bedoelingen van de wetgever. Ze zou er immers toe leiden dat tweetalige berichten en mededelingen worden verspreid in het ééntalige gebied en omgekeerd ééntalige berichten in de gemeenten met een speciaal taalregime 75. Wanneer de gewestelijke dienst gevestigd is in een gemeente zonder speciale taalregeling, geniet het publiek uit de gemeenten die aan een speciale taalregeling onderworpen zijn of begiftigd zijn met een speciale taalregeling, ten aanzien van de rechtstreeks afgegeven formulieren dezelfde rechten als in genoemde gemeenten. De rechtstreeks afgegeven formulieren van een plaatselijke dienst waarvan de zetel wel gelegen is in een gemeente met een speciale taalregeling, zouden volgens de letterlijke interpretatie van de wet in beide talen moeten gebeuren. Dit wil zeggen ook voor de inwoners van de gemeenten zonder speciale taalregeling. 67 Art. 24 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 68 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 69 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 70 Art. 26 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 71 Cf. infra deel 2 Taalvereisten voor ambtenaren. 72 Art. 27 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 73 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 74 Cf. Infra 75 Zie RENARD,R., Talen in bestuurzaken, in de bedrijven en de sociale betrekkingen, Gent, Story-Scientia, 1983, p.112, nr

13 b. Taalvereisten voor ambtenaren Artikel 38 3 van de bestuurstaalwetgeving stelt dat de gewestelijke diensten, naar gelang van de praktische behoeften, dienen te beschikken over ambtenaren die een bijzondere taalkennis bezitten. Deze taalkennis dient door een examen bewezen te zijn. 3. Centrale diensten a. Berichten, formulieren en mededelingen Artikel 40 2 van de bestuurstaalwetgeving bepaalt : De berichten en mededelingen die de centrale diensten rechtstreeks aan het publiek richten worden in het Nederlands en het Frans gesteld. Hetzelfde geldt voor de formulieren die zij zelf ter beschikking stellen van het publiek. Men mag deze bepaling niet letterlijk interpreteren. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt immers dat het de bedoeling was de taalhomogeniteit van de ééntalige gebieden te handhaven. De mededelingen van de centrale diensten die rechtstreeks ter kennis worden gebracht van het publiek in de randgemeenten, moeten tweetalig zijn, met voorrang van de taal van het gebied. De berichten dienen, ingeval het gaat om berichten sensu strictu die enkel gericht zijn aan de bevolking van de randgemeenten, tweetalig te zijn 76. Berichten van de centrale diensten die in de randgemeenten rechtstreeks worden gericht naar het publiek sensu lato mogen wellicht 77 enkel in het Nederlands worden gesteld. b. Betrekkingen met particulieren Volgens artikel 41 1 van de bestuurstaalwetgeving maken de centrale diensten in hun betrekkingen met particulieren gebruik van de taal waarvan de betrokkene zich heeft bediend 78. De betrekkingen van de centrale diensten met de particulieren dienen allereerst in de taal van het gebied te worden gesteld. De centrale dienst moet uitgaan van een weerlegbaar vermoeden dat de taal van het gebied ook de taal is van de particulieren 79. In casu is dit het Nederlands in de randgemeenten. Eenmaal de taalaanhorigheid bekend is, vallen de centrale diensten dan terug op de taal waarvan de betrokkene zich heeft bediend. 4. Taalkennis van politici De taalkennis van de politici van deze gemeenten is na een langdurige discussie uiteindelijk geregeld door de invoeging van een artikel 72 bis in de Nieuwe Gemeentewet. Met dit artikel werd er een einde gemaakt aan een jarenlang aanslepende discussie die voor de Raad van State en het Arbitragehof werd gevoerd en zelfs de reden was van enkele regeringscrisissen. Voor de politici van deze gemeenten geldt dat voor de rechtstreeks verkozenen 80, voor de in de randgemeenten rechtstreeks door de bevolking gekozen schepenen 81 en voor de burgemeesters die tussen 1 januari 1983 en 1 januari 1989 drie jaar onafgebroken burgemeester zijn geweest, er een onweerlegbaar vermoeden van taalkennis van de taal van het taalgebied geldt. Voor de andere mandatarissen geldt dat zij worden vermoed de taal van het taalgebied te kennen. Hier gaat het dan niet meer over een onweerlegbaar, maar om een weerlegbaar vermoeden 82. Om dit vermoeden te weerleggen dient een gemeenteraadslid van deze gemeente aan te tonen aan de hand van ernstige aanwijzingen, dat er een rechterlijke beslissing bestaat of een bekentenis waaruit blijkt dat een mandataris de taal van het taalgebied niet machtig is. 76 Ook de berichten en mededelingen op de gebouwen van de centrale diensten dienen in beide talen te worden gesteld. Net zoals de berichten en mededelingen in Brussel en de berichten (sensu strictu) en mededelingen in de randgemeenten. Zie Art. 6 Wet op het gebruik der talen in bestuurszaken van 28 juni 1932, B.S., 29 juni 1932; Verslag Saint-Remy, Gedr. St. Kamer, , 331, nr. 27, p. 36; Omzendbrief van de Minister van Binnenlandse Zaken van 31 mei 1935; V.C.T., 28 september 1967, nr. 1980, Taalcodex, II Het gaat hier om een uitzondering die door de wetgever speciaal is behandeld. 77 Cf. infra deel II Zie ook RENARD,R., Talen in bestuurszaken, in de bedrijven en in de sociale betrekkingen, Gent, Story-Scientia, 1983, nrs , p V.C.T., 21 april 1966, nr. 1477, Taalcodex, II-673; V.C.T.N.A., 13 september 1966, nr. 1669, Taalcodex, II-886; V.C.T.N.A., 18 oktober 1966, nr. 1632, Taalcodex, II Zie R.W., , CLEMENT,J., Constitutionele beoordeling van de wet van 9 augustus 1988 over de taalkennis van gemeentelijke overheidsmandatarissen. & CEREXHE, E. en DELGRANGE, X., Les connaissances linguistiques des mandataires communeaux, J.T., 189, Zie ook ALEN,A., Algemene beginselen en grondslagen van het Belgisch publiek recht, boek I: de instellingen, Brussel, Story-Scientia, 1988, p Art Nieuwe Gemeentewet. 82 Art. 72 bis 1 & 2 Nieuwe Gemeentewet. 13

14 Het is niet alleen zo dat de mandatarissen het Nederlands kennen of vermoed worden te kennen, doch ook dat zij bij de beraadslaging of het nemen van beslissingen het Nederlands als voertaal dienen te gebruiken. Toch is het niet zo dat elk onwettig taalgebruik tijdens de besluitvorming in de gemeenteraad ipso facto de nietigheid zelf van het gemeenteraadsbesluit met zich zou brengen. Indien dit gebeurt zouden de personen 83 die de taalwetgeving overtreden zelf moeten worden gestraft. De nietigheid van het besluit zelf komt maar ten berde wanneer de begane onwettigheid het besluit inhoudelijk zou hebben beïnvloed 84. Om tegen deze besluiten op te komen is het eveneens noodzakelijk blijk te geven van het vereiste belang. Een actio popularis is dus niet mogelijk om een door de taalwetgeving aangetast besluit te doen annuleren 85. F. DE EENTALIGE GEMEENTEN 86 De belangrijkste groep van gemeenten in het Nederlandstalige taalhomogene gebied zijn de ééntalige gemeenten. Ook voor deze gemeenten zijn er in de bestuurstaalwetgeving bepalingen opgenomen die het taalgebruik in deze gemeenten regelen. Net als in de randgemeenten wordt er een verschil gemaakt tussen de plaatselijke, gewestelijke en landelijke diensten die in deze gemeenten gevestigd zijn. 1. Plaatselijke diensten De plaatselijke diensten van gemeenten in het taalhomogene Nederlandstalige gebied en die niet behoren tot de rand- of taalgrensgemeenten gebruiken in hun binnendiensten uitsluitend het Nederlands 87. In hun betrekkingen met andere diensten, zelfs indien die diensten gevestigd zijn in Brussel-Hoofstad of de randgemeenten, gebruiken de plaatselijke diensten de taal van het gebied, namelijk het Nederlands 88. Ook de voor het publiek bestemde berichten, mededelingen en formulieren dienen te worden gesteld in het Nederlands 89. De betrekkingen met particulieren verlopen eveneens in het Nederlands, maar de betrokken dienst kan vrijwillig particulieren uit een ander taalgebied in hun taal beantwoorden. Daartoe bestaat evenwel geen wettelijke verplichting 90. De akten betreffende particulieren dienen in de taal van het gebied te worden opgesteld. Wel kan op vraag van de betrokkene een vertaling worden opgesteld als de noodzaak hiertoe wordt aantoond 91. De akten van de burgerlijke stand worden eveneens overgeschreven in de taal van het gebied 92. De getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen uit te reiken aan particulieren worden opgesteld in de taal van het gebied 93. Onder bepaalde voorwaarden kan de betrokkene wel een vertaling verkrijgen 94. Niemand kan tot ambtenaar worden benoemd, en ambtenaren kunnen niet worden bevorderd, indien zij de taal van het gebied niet kennen 95. Er kan geen verplichting tot het gebruik of kennis van een andere taal aan deze ambtenaren worden opgelegd. Het leren van een andere taal kan wel worden aangemoedigd, maar het testen van de kennis van deze andere taal mag geen rol spelen bij de indiensttreding of bevordering. 83 Art. 57 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 84 R.v.St., 12 juni 1990, nr , T.P.B., 1990, p. 423, R. v.st., 17 april 1996, nr , T.P.B., 1996, p. 571 en R.v.St., 30 april 1997, nr , T.P.B., 1997, p R.v.St., 27 augustus 1992, nr , T. Gem., 1993, p Voor een volledigere bespreking zie RENARD,R., Talen in bestuurszaken, in de bedrijven en in de sociale betrekkingen, Gent, Story-Scientia, Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 88 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 89 Art. 11 1, 1 lid Wet taalgebruik in bestuurszaken. 90 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 91 Art. 13 1, 1 lid Wet taalgebruik in bestuurszaken. 92 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 93 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 94 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 95 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 14

15 2. Gewestelijke diensten Gewestelijke diensten in het taalhomogene gebied, met als werkkring uitsluitend gemeenten zonder speciale taalregeling en waarvan de zetel gevestigd is in dat gebied, gebruiken in hun binnendiensten uitsluitend de taal van het gebied 96. In het taalhomogene Nederlandstalige gebied is dit het Nederlands. In hun betrekkingen met andere diensten, zelfs indien deze in Brussel-Hoofstad of de rand- of taalgrensgemeenten gevestigd zijn, gebruiken deze diensten enkel het Nederlands 97. De berichten, mededelingen en formulieren voor het publiek worden in het Nederlands gesteld 98. Ook de betrekkingen met particulieren vinden plaats in het Nederlands 99. Wel kunnen deze diensten uit hoffelijkheid, belanghebbenden, onder bepaalde voorwaarden, in hun taal beantwoorden. Akten, getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen ten behoeve van particulieren worden gesteld in de taal die is opgelegd aan de plaatselijk diensten van de woonplaats van de particulier 100. Onder bepaalde voorwaarden kan een vertaling worden opgesteld 101. Ook in deze diensten kan niemand tot in ambt worden benoemd of bevorderd indien hij de taal van het gebied niet kent Centrale diensten De centrale diensten zijn tweetalig. Voor hun betrekkingen met plaatselijke of gewestelijke diensten uit het Nederlandse taalgebied, ook in de randgemeenten, gebruiken de centrale diensten de taal van het gebied 103. De berichten, mededelingen en formulieren die ze via bemiddeling van de plaatselijke dienst verspreiden volgen evenwel de taalregeling van de plaatselijke dienst in kwestie 104. De rechtstreeks aan het publiek gerichte berichten, mededelingen en formulieren dienen eveneens in de taal van het gebied te worden gesteld 105. In hun betrekkingen met particulieren bedienen deze diensten zich van de taal waarvan de betrokkenen gebruik hebben gemaakt 106. In hun betrekkingen met privé-bedrijven gelegen in het taalhomogene Nederlandstalige gebied gebruiken deze diensten de taal van het gebied waar deze bedrijven gelegen zijn 107. G. HET TERRITORIALITEITSBEGINSEL IN DE EUROPESE RECHTSPRAAK Het recht op taalvrijheid is geen eigenlijk recht van de mens en het wordt als zodanig ook niet erkend. Noch de Universele Verklaring 108 noch het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden 109 erkennen dit recht op zich met uitzonderingen voor wat betreft de gerechtszaken 110 die in een door de beklaagde verstaanbare taal dienen te gebeuren. In het kaderverdrag ter bescherming van de minderheden staat wel dat de leden een linguïstische minderheid recht hebben om in hun onderlinge betrekkingen vrij gebruik te maken van de door hun verkozen taal, dat ze het recht hebben op onderwijs in deze taal, doch dat voor hun relaties met de overheid aan de taalvrijheid zekere beperkingen kunnen worden opgelegd 111. De beperkingen die aan de taalvrijheid worden opgelegd dienen een wettig doel na te streven, een objectief en redelijk criterium te hanteren van onderscheid en een evenredige verhouding tussen middel en doel in acht te nemen. Hierbij werd reeds gesteld dat het territorialiteitsbeginsel zoals het in België geldt een objectief en rechtmatig criterium uitmaakt om deze beperkingen te verantwoorden, er geen wanverhouding bestaat tussen middel en doel en dit doel wettig is. In verschillende arresten heeft het Europees Hof van de Rechten van de Mens het territorialiteitsprincipe bevestigd 112. In deze arresten heeft het EHRM geoordeeld dat het territorialiteitsprincipe als basis voor de taalwetgeving een objectief criterium is dat niet discriminatoir is. In de arresten Mahieu-Mohin en Clerfayt, waarin twee Franssprekenden trachtten het recht op te eisen om voor een Franstalige lijst in Vlaanderen te mogen stemmen, bepaalde het EHRM 96 Art lid Wet taalgebruik in bestuurszaken. 97 Art lid Wet taalgebruik in bestuurszaken. 98 Art lid Wet taalgebruik in bestuurszaken. 99 Art lid Wet taalgebruik in bestuurszaken. 100 Art lid Wet taalgebruik in bestuurszaken. 101 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 102 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 103 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 104 Art lid Wet taalgebruik in bestuurszaken. 105 Art lid Wet taalgebruik in bestuurszaken. 106 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 107 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 108 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, 10 december 1948, B.S., 31 maart MAST,A., Overzicht van het Belgisch grondwettelijk recht, Brussel, Story-Scientia, 1985, nr. 532 e.v Art. 6 E.V.R.M., 4 november 1950, B.S., 19 augustus 1955, err. B.S., 19 juni Zie hierover THEUNIS,J., Bescherming van de minderheden in de Raad van Europa: een kaderverdrag maar voorlopig geen aanvullend protocol bij het E.V.R.M., in T.P.B., , p. 723 e.v EHRM, 23 juli 1968, Serie A, Vol. 6 en EHRM, 2 maart 1987, Serie A, Vol

16 dat het recht om vrij te kiezen niet absoluut is. De staten mogen individueel bepalen aan welke vereisten dient te zijn voldaan en zij hebben het recht het kiesproces te regelen zolang zij de minimale rechten voor democratische verkiezingen niet met voeten treden. Het territorialiteitsprincipe dat als basis dient voor de taalregeling in België en op basis waarvan de kieskringen zijn bepaald, is hierbij een aanvaardbare beperking en niet in strijd met de bepalingen van het EVRM. In het taalarrest van het EHRM van 23 juli werd er reeds bepaald dat de eventuele rechten in verband met taalgebruik door de individuele staten zelf dienen te worden toegekend en dat indien ze deze rechten aan eenieder die aan het EVRM onderworpen is, zouden hebben willen toekennen, zij dit in het protocol vastgelegd zouden hebben. H. HET TERRITORIALITEITSBEGINSEL VOLGENS HET ARBITRAGEHOF Ook het Arbitragehof ziet in artikel 4 van de gecoördineerde Grondwet de bevestiging van het territorialiteitsprincipe dat af te leiden valt uit de indeling van het Belgische grondgebied in vier taalgebieden. Het Arbitragehof heeft de Franse gemeenschap in het ongelijk gesteld bij haar poging om haar bevoegdheden uit te oefenen buiten haar territoriale bevoegdheidssfeer. Deze bevoegdheidssferen zijn immers exclusief, hetgeen betekent dat hun inhoudelijke bevoegdheden enkel en alleen kunnen uitoefenen binnen hun territoriale bevoegdheidssfeer. In een arrest van het Arbitragehof werd bepaald dat een decreet van de Franse gemeenschap dat van toepassing zou zijn op personen die Franstaligen tewerkstellen een overschrijding zou uitmaken van de territoriale bevoegdheidsverdelende regels 114. In dit arrest bepaalde het Arbitragehof wel dat uit het toenmalige artikel 3 bis geen rechtstreekse verplichtingen in verband met het taalgebruik konden worden afgeleid 115. Bovendien bepaalde het Hof dat het begrip diensten uit artikel 1 van de Bestuurstaalwet geen betrekking had op de mandatarissen die geroepen worden om zitting te nemen in een collegiaal orgaan, behalve indien ze optreden als individuele bestuursautoriteiten. 116 Elke concrete verhouding en situatie zou volgens het Arbitragehof in deze materie dan ook maar door één enkele wetgever kunnen worden geregeld. Het Arbitragehof bepaalde uitdrukkelijk dat de indeling in taalgebieden een federale wetgevende bevoegdheid uitmaakt waarover de deelgebieden geen bevoegdheid hebben 117. Het Hof stelde verder, in verwijzing naar de Europese regelgeving en rechtspraak, dat het EVRM nergens het recht toekent om te kiezen voor of verkozen te worden voor een wat hen betreft onbevoegde wetgevende macht. Het Arbitragehof zag in deze Europese rechtspraak dan ook een terechte en uitdrukkelijke erkenning van het territorialiteitsbeginsel. 4. DE CONTROLE OP DE TOEPASSING VAN DE TAALWETGEVING IN DE BRUSSELSE RANDGEMEENTEN DOOR DE VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT EN DE ADJUNCT VAN DE GOUVERNEUR VAN DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT A. DE ADJUNCT VAN DE GOUVERNEUR VAN DE PROVINCIE VLAAMS- BRABANT Op 1 januari 1995 werd de provincie Brabant opgesplitst in een Nederlandstalig en Franstalig gedeelte, respectievelijk Vlaams- en Waals-Brabant. Hun grondgebied strekt zich uit over een deel van het grondgebied van de vroegere provincie Brabant. Vlaams-Brabant strekt zich uit over de arrondissementen Halle-Vilvoorde en Leuven, Waals-Brabant bestaat uit één arrondissement namelijk Nijvel 118. Als enige provincie kent de provincie Vlaams-Brabant naast een gouverneur, een adjunct van de gouverneur 119 die belast is met het toezicht op de toepassing van de taalwetgeving in de provincie 113 EHRM, 23 juli 1968, cf. supra. 114 Arbitragehof, 30 januari 1986, nr. 9 en 10, A.A., 1986, deel I; Arbitragehof, 18 november 1986, nr. 29, A.A., 1986, deel II. 115 Dit integenstelling tot de vroegere arresten van de Raad van State die dit wel deden. 116 Door een juridisch spitsvondige redenering kwam de Raad van State evenwel tot de conclusie dat hij zich niet gebonden diende te achten door dit arrest, daar hij de interpretatie van het Arbitragehof over Art. 3 bis (nu 4) G.W. en Art. 1 Wet Taalgebruik in Bestuurszaken achtte niet onverbrekelijk met het dictum van dit arrest verbonden te zijn. Men moest kijken naar de bedoeling van het Arbitragehof en bij deze beoordeling rekening houden met de bevoegdheid van dit Hof ( Men ging ervan uit dat in dit arrest het Arbitragehof zijn bevoegdheid overtreden had.) Zie hierover R.v.St., 30 september 1986, nr , T.B.P., I, 1986, p. 532 e.v. met noot VELAERS,J., 117 Arbitragehof, 22 december 1994, nr. 90, A.A., 1994, p e.v. 118 Art. 286 van de wet van 16 juli Art. 65 bis 1 Wet taalgebruik in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, B.S., 2 augustus

17 Vlaams-Brabant. Hij moet over een grondige kennis van de beide landstalen 120 beschikken. Hij behoort niet tot het College van Gouverneurs en vervangt de gouverneur evenmin bij zijn afwezigheid of overlijden. Bij het toezicht op de toepassing van de taalwetgeving gaat hij uit van de informatie die hem door de personen en organen belast met de toepassing van de taalwetgeving wordt toegezonden. De burgemeesters van de zes Brusselse randgemeenten dienen binnen acht dagen afschriften van alle besluiten die rechtstreeks of onrechtstreeks de toepassing van de wetten en verordeningen over het gebruik der talen in bestuurszaken betreffen 121 aan hem toe te zenden. Verder kan hij in een met redenen omkleed besluit, de uitvoering schorsen 122 van een beslissing waarbij de overheid van één van de randgemeenten of van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in één van deze gemeenten, de wetten en verordeningen op het gebruik van de talen in bestuurszaken schendt, en dit binnen veertig dagen. De schorsingbeslissing wordt dan dadelijk ter kennis gebracht van de betrokken overheid, die het geschorste besluit kan rechtvaardigen. De overheid van wie het besluit regelmatig wordt geschorst, kan het besluit intrekken. De schorsing geldt voor veertig dagen vanaf de kennisname van de schorsing en de melding daarvan aan het provinciale gouvernement. In de Nieuwe Gemeentewet wordt deze bepaling herhaald en wordt de vernietigingsbevoegdheid 123 toegewezen aan de gouverneur van de provincie Vlaams-brabant en aan de Vlaamse regering. Verder is de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant opgedragen om de klachten, die door iedere natuurlijke of rechtspersoon 124 worden ingediend 125 over zaken die zich voordoen in de randgemeenten, te onderzoeken. Hij moet deze onderzoeken voor zover ze verband houden met de naleving van de wetten op het taalgebruik in bestuurszaken. De adjunct van de gouverneur van Vlaams-Brabant dient de bij hem toegekomen klachten aan de overheden in kwestie mede te delen 126. Hij heeft het recht ter plaatse alle vastellingen te doen en zich alle bescheiden of inlichtingen te doen mededelen die hij nodig acht evenals om elke betrokkene te horen. Hij heeft het recht de overheden in kwestie een bindende termijn op te leggen om op deze klachten te antwoorden. Bovendien kan hij trachten de standpunten van beide partijen met elkaar te verzoenen. Indien geen verzoening tussen partijen mogelijk is, kan hij de klachten overzenden naar de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Op die manier heeft de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant als het ware een ombudsfunctie. B. DE BEVOEGDHEDEN VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT De Vaste Commissie voor Taaltoezicht werd in haar huidige vorm, als verbeterde versie van de commissie van 1932 opgericht door de wet van 2 augustus 1963, gecoördineerd op 18 juli Haar ontstaan moet gezien worden in de geest van het compromis tussen de faciliteiten voor de zes Brusselse randgemeenten en het ontstaan van een vice-gouverneur van de provincie Brabant die toezicht uitoefent op de toepassing van de taalwetgeving. De taak van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht is te waken over de toepassing van de taalwetgeving en om erover advies te verlenen. Het betreft dus zowel een controlerende als een consultatieve opdracht. Wat betreft de controlerende bevoegdheid spreekt de commissie zich door middel van adviezen uit over alle klachten betreffende handelswijzen gesteld in strijd met de taalwetgeving die door de aan deze taalwetgeving onderworpen natuurlijke en rechtspersonen aanhangig worden gemaakt 128. Wat betreft het consultatieve gedeelte brengt de Vaste Commissie voor Taaltoezicht de regering op de hoogte van alle wenken en opmerkingen die zij, na gedane bevindingen, nodig acht 129. De adviezen van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht zijn niet bindend, maar toch hebben zij een groot moreel gezag en geven zij blijk van een grote objectieve waarde, waardoor het moeilijker is van haar adviezen af te wijken. Ze zijn geen voor vernietiging vatbare administratieve rechtshandelingen 130 wegens hun niet-bindend karakter. Ook houdt de Vaste Commissie voor Taaltoezicht toezicht op de 120 Art. 5 bis Provinciewet. 121 Art. 65 bis 2 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 122 Art. 65 bis 3 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 123 Art Nieuwe Gemeentewet. 124 En dit is dus verschillend van de situatie bij de vice-gouverneur van Brussel waar men enkel spreekt over particulieren wat dus openbare overheden of mandatarissen uitsluit. Zie hierover VAN ORSHOVEN,P., Brussel, Brabant en de minderheden in het federale België na de vierde staatshervorming, Brugge, Die Keure, Men moet hierbij geen blijk geven van enig belang en er is evenmin vereist dat men zijn woonplaats zou moeten hebben in één van de randgemeenten. 126 Art. 65 bis 4 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 127 B.S., 2 augustus RUYS,B., De vaste commissie voor taaltoezicht, een studie over de controle op de toepassing van de Belgische taalwetgeving., Brugge, Die Keure, Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 130 R.v.St. 1 juni 1982, nr & R.v.St., 19 mei 1987, nr

18 taalexamens 131. Een andere heel belangrijke bevoegdheid is de mogelijkheid om de bevoegde overheden te vragen de nietigheid vast te stellen van alle administratieve handelingen, verordeningen, bescheiden, benoemingen, bevorderingen en aanstellingen die zij strijdig acht met de wetgeving over het taalgebruik in bestuurszaken 132. Om overtredingen vast te stellen heeft zij het recht ter plaatse alle vaststellingen te doen 133. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht heeft ook een buitengewone termijn van vijf jaar om bij de Raad van State een beroep tot nietigverklaring in te stellen tegen alle administratieve handelingen of verordeningen die naar vorm of inhoud de taalwetgeving schenden. Zij kan de nietigheid van deze handelingen vaststellen op verzoek van elke belanghebbende. De door een vormelijke nietigheid aangetaste besluiten worden door naar de vorm regelmatige bescheiden vervangen 134. De verjaring van de naar de inhoud onregelmatige bescheiden wordt gestuit. Vaststelling van de nietigheid verjaart na vijf jaar. Voor de andere klachten die niet worden ingesteld door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, zijn de gewone verjaringstermijnen van toepassing. In geval de Vaste Commissie voor Taaltoezicht geen advies uitbrengt over een klacht binnen honderdtachtig dagen, kan de zaak door de minister van Binnenlandse Zaken naar zich getrokken worden. 135 De veruit meest verregaande bevoegdheden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht zijn evenwel terug te vinden in de paragrafen 7 & 8 van artikel 61. Het gaat om twee paragrafen die maar van kracht zijn geworden vanaf 1 januari naar aanleiding van de splitsing van de provincie Brabant in Vlaams-, en Waals-Brabant en die de bevoegdheden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht in Brussel en de rand- en faciliteitengemeenten op een substantiële manier uitbreiden 137. In casu zijn uiteraard de bevoegdheden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht in de randgemeenten van belang daar zij één van de instrumenten kunnen betekenen in het proces van vernederlandsing van deze gemeenten. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht krijgt immers de mogelijkheid om bij overtreding van de taalwetgeving op te treden door indeplaatsstelling. De particulieren 138 met woonplaats in de Brusselse randgemeenten kunnen een klacht indienen over het taalgebruik door de administratieve overheden in hun betrekkingen met de particulieren en met het publiek 139 betreffende een reeks in het artikel opgenoemde handelingen en documenten. Hiervoor dienen zij blijk te geven van het vereiste belang. Wel beschikt de Vaste Commissie voor Taaltoezicht over de mogelijkheid om een zaak die zij als behartenswaardig beschouwt naar zich te trekken op basis van haar algemene opdracht om over de toepassing van de bestuurstaalwetgeving te waken 140. Hierdoor zou een eventueel gebrek aan belang bij de particulier kunnen worden omzeild 141. Na ontvangst van de klacht dient de Vaste Commissie voor Taaltoezicht deze binnen vijfenveertig dagen te behandelen. Gedurende deze vijfenveertig dagen beschikt de Commissie over ruime bevoegdheden om de klacht te onderzoeken. Ze mag overeenkomstig paragraaf 4 van dit artikel alle handelingen stellen die zij nodig acht, zoals, ter plaatse alle nodige vaststellingen doen, alle nodige bescheiden of inlichtingen opvragen en alle betrokken personen horen. Bij het door haar eventueel uitgebrachte advies kan zij een aanmaning voor de betrokken overheid voegen. In deze aanmaning kan zij de betrokken overheid verzoeken hetzij de nietigheid van een door haar gestelde handeling vast te stellen dan wel de nodige maatregelen te treffen om de handeling in overeenstemming te brengen met de wetten op het taalgebruik in bestuurszaken 142. Dit advies en de eventuele aanmaning dienen aan de betrokken overheid en de minister van Binnenlandse Zaken te 131 Art lid 2 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 132 Art lid 3 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 133 Art lid 1 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 134 Art. 58 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 135 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 136 Voor een bespreking van de bevoegdheden van de toenmalige vice-gouverneur van Brabant en de bevoegdheden van de toenmalige commissie voor Taaltoezicht zie: TOIREMOL,F., De toepassing van de taalwetgeving: Brussel-Hoofdstad en de randgemeenten, T. Gem., 1993, & VANDERNOOT,P., La scission de la province de Brabant et la protection des minorités in Les reformes institutionelles de Vers un fédéralisme achevé?, in X. 137 Zie hierover DERIDDER,L., De nieuwe bevoegdheden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht in Brussel en de faciliteitengemeenten., T.B.P., 1997, p. 381 e.v En dus niet de overheden, zie hiervoor VAN ORSHOVEN,P., Brussel, Brabant en de minderheden in het federale België na de vierde staatshervorming., Brugge, Die Keure, Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 140 Art Wet taalgebruik in bestuurszaken. 141 Uiteraard biedt dit perspectieven: indien ze behartenswaardig zijn, kunnen dus ook klachten zonder het vereiste belang kunnen worden onderzocht door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Hiervoor is dus enkel een particulier nodig die in de randgemeenten woont en een niet van elke geloofwaardigheid verstoken argument dat de taalwetgeving zou zijn geschonden. 142 Art lid 3 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 18

19 worden bezorgd 143. De betrokken in gebreke blijvende overheid moet zich schikken naar het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Dat advies geldt als deadline alvorens men overgaat tot het nemen van maatregelen door indeplaatsstelling. Een autonome beslissing, anders dan de ongedaanmaking van de overtreding, is er voor de betrokken in gebreke gebleven overheid dus niet. Indien de betrokken overheid de aanmaning niet in acht heeft genomen, kan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht optreden in de plaats van de in gebreke gebleven overheid en alle maatregelen nemen die zij nodig acht om de bestuurstaalwetgeving te doen naleven. De door haar gemaakte kosten kunnen op de betrokken overheid verhaald worden 144. Deze bevoegdheid van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht om op te treden in de plaats van de in gebreke blijvende overheid, moet gezien worden tegen de algemene bevoegdheid van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht waarvan het zelfstandig actief optreden een eigen specifieke bevoegdheid is. Hieruit valt af te leiden dat zij in dezen optreedt als een administratieve overheid 145. De door haar uitgevaardigde adviezen zijn dus voor vernietiging vatbare rechtshandelingen tegen welke men kan opkomen bij de Raad van State. (Tot nu toe is het echter nog altijd zo dat het niet mogelijk is beroep aan te tekenen tegen een advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht omdat een advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht geen voor vernietiging vatbare rechtshandeling uitmaakt 146.) Het is duidelijk dat deze interpretatie door de draagwijdte van de nieuwe bevoegdheden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, zoals haar zijn toegekend in de paragrafen 7 & 8 van artikel 61, niet meer gevolgd kan worden. Daar zij optreedt in de plaats van de in gebreke blijvende overheid, moeten de door haar gestelde handelingen geacht worden uit te gaan van de ingebreke blijvende overheid. Uiteraard dient zij, indien zij in plaatsvervanging optreedt, alle regels in acht te nemen die eveneens door de in de plaats gestelde overheid dienden gevolg te worden. Een eventuele aanvechting van de door het plaatsvervangend optreden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht gestelde handeling, kan enkel gebeuren op basis van de eventuele onwettigheid van de in de plaats gestelde handeling. C. PREJUDICIEEL OPTREDEN VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT OP VRAAG VAN EEN ANDERE OVERHEID DAN DE BEVOEGDE MINISTER Vraag is of alle overheden prejudiciële vragen kunnen stellen aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht over de conformiteit van hun regelgeving met de taalwetgeving, of deze mogelijkheid tot advies zich enkel beperkt tot de bevoegde minister. Artikel 10 van het koninklijk besluit tot regeling van de rechtstoestand van de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en tot regeling van dezer werking stelt 147 : Behalve in geval van klacht kan een adviesaanvraag bij de verenigde vergadering van de afdelingen der commissie alleen rechtsgeldig aanhangig worden gemaakt door middel van een door de Minister ondertekend verzoekschrift. Het advies wordt uitsluitend ter kennis gebracht van de Minister die het heeft gevraagd; eventueel worden er wenken en opmerkingen aan toegevoegd. Een soortgelijke bepaling wordt teruggevonden in artikel 61 2 van de bestuurstaalwet dat stelt : De Ministers raadplegen de Commissie over alle zaken van algemene aard die de toepassing van deze gecoördineerde wetten betreffen Op basis van deze twee artikelen weigert de Vaste Commissie voor Taaltoezicht adviezen te geven aan andere overheden over de conformiteit van hun regelgeving met de bestuurstaalwetgeving. Voorstel tot aanpassing van de wetgeving Op basis van de bestaande wetgeving kan het huidige beleid van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht gevolgd worden. Evenwel zou het tot aanbeveling strekken deze mogelijkheid uit te breiden naar andere beleidsniveaus waardoor deze overheden de noodzakelijke stap via de bevoegde minister te passeren zouden kunnen overslaan. 143 Art lid 4 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 144 Art lid 5 Wet taalgebruik in bestuurszaken. 145 Zie hiervoor DERIDDER,L., De nieuwe bevoegdheden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht in Brussel en de faciliteitengemeenten, T.B.P., 1997, p. 381 e.v. 146 Art. 14 R.v.St.-wet. R.v.St., 1 juni 1982, nr , Arr. R.v.St., 1982, 953; R.v.St., 19 mei 1987, nr , T.B.P., 1988, Koninklijk Besluit van 4 augustus 1969 tot regeling van de rechtstoestand van de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en tot regeling van dezer werking, B.S., 30 augustus 1969, p

20 Volgens artikel 60 4 van de bestuurstaalwet bepaalt de Koning de rechtstoestand van de commissie en haar voorzitter. De bepaling van artikel 61 2 sluit een (facultatieve) raadpleging door andere overheden niet uit, in tegenstelling tot artikel 10 van het koninklijk besluit dat expliciet stelt dat alleen de ministers mogen advies vragen. Toch is het niet mogelijk de adviesfunctie van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht te verruimen door een koninklijk besluit. Om de bevoegdheid van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht uit te breiden naar andere bestuursniveaus is ook een aanpassing van artikel 61 2 vereist. Daarnaast zou ook artikel 10 van het koninklijk besluit moeten worden aangepast om een tegenspraak met artikel 61 2 te vermijden. Daar het om een technische aanpassing van de taalwetgeving gaat die geen invloed heeft op communautaire gevoeligheden lijkt een wetswijziging politiek haalbaar. Toch gaat het hier om een bijzondere meerderheidswet die enkel door een een bijzondere meerderheid zoals bepaald in artikel 4 van de Grondwet kan worden aangepast. D. CONCLUSIE Als conclusie kan men stellen dat de Vaste Commissie voor Taaltoezicht dankzij de haar in paragraaf 7 & 8 van artikel 61 toegekende bevoegdheden, een werkbaar instrument kan worden om de toepassing van de taalwetgeving bij eventuele overtredingen te sanctioneren. De provincie Vlaams-Brabant zou dan ook bij eventuele vaststelling van overtredingen op de taalwetgeving de bevoegdheden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht volledig kunnen benutten. Aangezien zij al jarenlang adviezen verstrekt, en de waarde hiervan moreel belangrijk is, lijkt het duidelijk dat haar nieuwe bevoegdheden dezelfde morele en juridische waarde zullen bezitten. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht kan een instrument worden om de correcte toepassing van de taalwetgeving in de Brusselse randgemeenten te verzekeren. De eventuele uitbreiding van de adviesfunctie van de Vaste Commisie voor Taaltoezicht zou het mogelijk maken dat ook het provinciale en gemeentelijke niveau een vraag aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht kan richten over de verenigbaarheid van haar reglementering met de taalwetgeving. Hierdoor zou de noodzakelijke stap naar de minister worden vermeden en het belang van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht voor deze bestuursniveaus vergroten. Deze bevoegdheidsuitbreiding zou bovendien een meer preventieve toetsing van de provinciale en gemeentelijke reglementering met de taalwetgeving mogelijk maken. 5. HET BESTUURLIJK TOEZICHT IN DE VLAAMSE RAND A. WAT IS BESTUURLIJK TOEZICHT? Een gedecentraliseerde dienst is niet volledig autonoom. De toezichthoudende overheid beschikt over de middelen om ervoor te zorgen dat de gedecentraliseerde diensten de wet naleven en het algemeen belang eerbiedigen, en om eventuele onwilligheid te doorbreken. Dit is het bestuurlijk toezicht. Het toezicht houdt zowel een wettigheids- als een opportuniteitscontrole in op beslissingen van gedecentraliseerde besturen. Het bestuurlijk toezicht is dus ruimer dan dat van de rechter, die enkel de wettigheid kan toetsen. Het is geen hiërarchisch toezicht waarbij de bestuurshandeling van de lagere overheid kan vervangen worden door een bestuurshandeling van een hogere overheid. Deze bestuurshandelingen zijn immers de uiting van de bevoegdheid van een andere overheid. De opportuniteitsbeoordeling is enkel mogelijk als de gedecentraliseerde overheid een discretionaire bevoegdheid heeft en dus niet volledig gebonden is. Wanneer het gedecentraliseerde bestuur niet over enige discretionaire bevoegdheid beschikt, kunnen zijn besluiten enkel op hun wettelijkheid worden getoetst. Sinds de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen zijn twee nieuwe begrippen ingevoerd ; het gewoon administratief toezicht en het specifiek administratief toezicht. Het gewoon administratief toezicht omvat elke vorm van toezicht ingesteld door de gemeentewet, de provinciewet en de wet van 26 juli 1971 houdende de organisatie en de federaties van gemeentes. Het specifiek administratief toezicht omvat elke vorm van toezicht ingesteld door een andere wet, een decreet of ordonnantie. Artikel 162 derde lid G.W. wijst de bevoegdheid inzake de organisatie en de uitoefening van het administratief toezicht op de provincies, de gemeenten en de agglomeraties en federaties van gemeenten aan de gewesten toe. De randgemeenten genoemd in artikel 7 van de bestuurstaalwet vormen hierop echter een uitzondering. 20

OMZENDBRIEF VR 97/29. Datum : 7 oktober 1997. Betreft : Taalgebruik in de diensten van de Vlaamse regering I. INLEIDING

OMZENDBRIEF VR 97/29. Datum : 7 oktober 1997. Betreft : Taalgebruik in de diensten van de Vlaamse regering I. INLEIDING OMZENDBRIEF VR 97/29 Datum : 7 oktober 1997 Betreft : Taalgebruik in de diensten van de Vlaamse regering I. INLEIDING België is ingedeeld in 4 taalgebieden: het Nederlandse taalgebied, het Franse taalgebied,

Nadere informatie

Betreft: Omzendbrief BA 97/22 van 16 december 1997 betreffende het taalgebruik in gemeentebesturen van het Nederlandse taalgebied

Betreft: Omzendbrief BA 97/22 van 16 december 1997 betreffende het taalgebruik in gemeentebesturen van het Nederlandse taalgebied Taalgebruik in gemeentebesturen Aan mevrouw de Gouverneur, Aan de heren Gouverneurs, Ter kennisgeving aan: - de colleges van Burgemeester en schepenen Betreft: Omzendbrief BA 97/22 van 16 december 1997

Nadere informatie

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP 18 (1971-1972) - N 1 CULTUURRAAD VOOR DE NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP ZITTING 1971-1972 20 JANUARI 1972 VOORSTEL VAN DECREET waarbij het taalgebruik in bestuurszaken geregeld wordt in bepaalde openbare

Nadere informatie

Rolnummer : 26 Arrest nr. 20 van 25 juni 1986

Rolnummer : 26 Arrest nr. 20 van 25 juni 1986 Rolnummer : 26 Arrest nr. 20 van 25 juni 1986 In zake : de prejudiciële vraag gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen bij arrest van 26 september 1985 in de zaak van de N.V. TRENAL tegen DE BUSSCHERE

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 december 2009 ADVIES 2009-78 Advies uit eigen beweging over de gevolgen voor de openbaarheid

Nadere informatie

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport!

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport! MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport! Het debat: Recent werd de hervorming van de Koninklijke Belgische Voetbalbond, hierna afgekort KBVB, doorgevoerd waarbij

Nadere informatie

Aan Zijne Majesteit Koning Albert, Koning der Belgen.

Aan Zijne Majesteit Koning Albert, Koning der Belgen. Vrijdag 6 juni 2003. Aan Zijne Majesteit Koning Albert, Koning der Belgen. Sire, Ondergetekenden, burgemeesters uit het arrondissement Halle-Vilvoorde, en de voorzitter en een gedeputeerde van de provincie

Nadere informatie

Wetsvoorstel betreffende de samenvoeging van randgemeenten. Toelichting

Wetsvoorstel betreffende de samenvoeging van randgemeenten. Toelichting Dames en heren, Wetsvoorstel betreffende de samenvoeging van randgemeenten 1. De bestuurskracht van de gemeenten Toelichting De bestuurskracht van de lokale besturen is de afgelopen jaren een relevant

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 JULI 1966 HOUDENDE COÖRDINATIE VAN DE WETTEN

KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 JULI 1966 HOUDENDE COÖRDINATIE VAN DE WETTEN KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 JULI 1966 HOUDENDE COÖRDINATIE VAN DE WETTEN OP HET GEBRUIK VAN DE TALEN IN BESTUURSZAKEN (SWT) Selectie van relevante artikelen inzake het ambt van de adjunct van de gouverneur

Nadere informatie

BASISBEGRIPPEN Julie Kerckaert Inleiding tot het Belgisch publiekrecht Academiejaar

BASISBEGRIPPEN Julie Kerckaert Inleiding tot het Belgisch publiekrecht Academiejaar BASISBEGRIPPEN Julie Kerckaert Inleiding tot het Belgisch publiekrecht Academiejaar 2014-2015 Inhoudsopgave Administratieve rechtshandeling... 4 1. Definitie... 4 2. Toelichting... 4 Algemeen rechtsbeginsel...

Nadere informatie

Raad van State beperkt toepassing faciliteiten in randgemeenten

Raad van State beperkt toepassing faciliteiten in randgemeenten Raad van State beperkt toepassing faciliteiten in randgemeenten Publicatie: 29 december 2004 Inwoners uit de Vlaamse randgemeenten van Brussel die het Frans willen gebruiken, moeten daar telkens opnieuw

Nadere informatie

In vijf arresten van 23 december 2004 (nr. 138.860 tot en met 138.864) heeft de Raad van State de diverse vorderingen ongegrond verklaard.

In vijf arresten van 23 december 2004 (nr. 138.860 tot en met 138.864) heeft de Raad van State de diverse vorderingen ongegrond verklaard. Opschrift Omzendbrief BA-2005/03 betreffende het taalgebruik in de gemeente- en O.C.M.W.-besturen en in de intergemeentelijke samenwerkingsverbandeninterpretatie en gevolgen van de arresten van de Raad

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... xxvii DANKWOORD... INLEIDING...1

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... xxvii DANKWOORD... INLEIDING...1 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... xxvii DANKWOORD... xxix INLEIDING...1 A. Algemeen...1 B. Taalvrijheid...3 C. Minderheidsrechten...5 D. Het territorialiteitsbeginsel...5 BOEK I. DE EVOLUTIE VOOR HET ONTSTAAN

Nadere informatie

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Inleiding Een zuivere splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde De splitsing van de kieskring BHV is ruim 50 jaar de eis van de

Nadere informatie

Splitsing van BHV zonder toegevingen

Splitsing van BHV zonder toegevingen Motie ter voorlegging aan de gemeenteraden van Vlaams-Brabant Splitsing van BHV zonder toegevingen Bevestiging van de engagementen van de Vlaamse partijen in de federale en Vlaamse regering: december 2009

Nadere informatie

Hoofdstuk IV. De gemeenschappen en de gewesten Afdeling I. De organen. Afdeling III. De bevoegdheden

Hoofdstuk IV. De gemeenschappen en de gewesten Afdeling I. De organen. Afdeling III. De bevoegdheden Afdeling III. De bevoegdheden Art. 105. De Koning heeft geen andere macht dan die welke de Grondwet en de bijzondere wetten, krachtens de Grondwet zelf uitgevaardigd, hem uitdrukkelijk toekennen. Art.

Nadere informatie

Verkiezingen - Methodologie

Verkiezingen - Methodologie Verkiezingen - Methodologie Verkiezingen - Methodologie... 1 1. Gemeenteraadsverkiezingen... 2 2. Verkiezingen voor het parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest... 3 3. Verkiezingen van de Brusselse

Nadere informatie

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 1. Hebben de Franstaligen uit Halle-Vilvoorde het automatisch recht op een Franstalige rechter? Uitgangspunt De

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Voorontwerp van decreet tot regeling van de talen waarin notariële akten

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.940/VR van 9 oktober 2018 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.656/1 van 10 juli 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de modaliteiten voor het testen en het uitreiken van de bewijzen

Nadere informatie

VLAAMSE RAAD VOORSTEL VAN DECREET. - van de heer C. De Clercq C.S. -

VLAAMSE RAAD VOORSTEL VAN DECREET. - van de heer C. De Clercq C.S. - Stuk 140 (1981-1982) - Nr. 1 VLAAMSE RAAD ZITTING 1981-1982 23 SEPTEMBER 1982 VOORSTEL VAN DECREET - van de heer C. De Clercq C.S. - houdende wijziging van het decreet van 19 juli 1973 tot regeling van

Nadere informatie

De bevoegdheidsverdeling inzake sociale zekerheid en sociale bijstand

De bevoegdheidsverdeling inzake sociale zekerheid en sociale bijstand De bevoegdheidsverdeling inzake sociale zekerheid en sociale bijstand Jan Velaers Materiële bevoegdheidsverdeling Federale overheid: residuaire bevoegdheden Gemeenschappen: toegewezen bevoegdheden o.m.

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T Rolnummer 6315 Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 19quater, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende

Nadere informatie

Gewesten en gemeenschappen

Gewesten en gemeenschappen Staten en kiesstelsels België België is, anders dan Nederland, een federatie. Juist ook omdat België een land is met verschillende taalgebieden, is de structuur van deze staat veel ingewikkelder dan die

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1 VLAAMS PARLEMENT DECREET houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat en instelling van het ambt van Kinderrechtencommissaris Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Nadere informatie

36840 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

36840 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 36840 BELGISCH STAATSBLAD 27.07.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE TRADUCTION MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [C 2006/202257] 7 JULI 2006. Omzendbrief betreffende de verkiezingen van de gemeenteraadsleden en de

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 50/99 van 29 april 1999 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 50/99 van 29 april 1999 A R R E S T Rolnummer 1378 Arrest nr. 50/99 van 29 april 1999 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de organisatieafdeling 31, programma 1, basisallocatie 33.05, en van de artikelen 1 en 2, in zoverre

Nadere informatie

I. DE FEITEN EN DE VOORAFGAANDE RECHTSPLEGING

I. DE FEITEN EN DE VOORAFGAANDE RECHTSPLEGING Rolnummer : 27 Arrest nr. 22 van 25 juni 1986 In zake : de prejudiciële vraag gesteld door het Hof van Cassatie bij arrest van 2 december 1985 in de zaak van de naamloze vennootschap naar Frans recht COOPERATION

Nadere informatie

SUBSIDIARITEIT. Gelet op artikel 92bis, 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ;

SUBSIDIARITEIT. Gelet op artikel 92bis, 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ; SUBSIDIARITEIT Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de uitoefening van

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de

Nadere informatie

Wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966 HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSSFEER VAN DE GECOORDINEERDE WETTEN

Wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966 HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSSFEER VAN DE GECOORDINEERDE WETTEN Wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966 HOOFDSTUK I. TOEPASSINGSSFEER VAN DE GECOORDINEERDE WETTEN Artikel 1. 1. Deze gecoördineerde wetten zijn toepasselijk : 1

Nadere informatie

Stuk 628 ( ) Nr. 1. Zitting december 2005 SAMENWERKINGSAKKOORD

Stuk 628 ( ) Nr. 1. Zitting december 2005 SAMENWERKINGSAKKOORD Stuk 628 (2005-2006) Nr. 1 Zitting 2005-2006 19 december 2005 SAMENWERKINGSAKKOORD tussen de Federale Wetgevende Kamers, de parlementen van de Gemeenschappen en de parlementen van de Gewesten ter uitvoering

Nadere informatie

tot regeling van het bewijs van taalkennis, vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966

tot regeling van het bewijs van taalkennis, vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 stuk ingediend op 1239 (2010-2011) Nr. 1 28 juli 2011 (2010-2011) Ontwerp van decreet tot regeling van het bewijs van taalkennis, vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd

Nadere informatie

betreffende een belangenconflict

betreffende een belangenconflict stuk ingediend op 1704 (2011-2012) Nr. 1 5 juli 2012 (2011-2012) Motie van de heren Joris Van Hauthem en Wim Van Dijck betreffende een belangenconflict verzendcode: IED 2 Stuk 1704 (2011-2012) Nr. 1 TOELICHTING

Nadere informatie

DE GEMEENTELIJKE AUTONOMIE

DE GEMEENTELIJKE AUTONOMIE DE GEMEENTELIJKE AUTONOMIE Wettelijke basis Grondwet art. 41 & 162 Nieuwe Gemeentewet art. 117 In het kort De Grondwet en de Nieuwe Gemeentewet definiëren de bevoegdheden van de gemeentelijke overheid

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F. Rolnummer 5970 Arrest nr. 157/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming,

Nadere informatie

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen Opschrift Datum Gewijzigd bij Decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid 6 juli 2012 Decreet van 19 december 2014 houdende

Nadere informatie

nr. 274 van KURT DE LOOR datum: 17 december 2014 aan LIESBETH HOMANS Administratie Binnenlands Bestuur - Juridische adviezen

nr. 274 van KURT DE LOOR datum: 17 december 2014 aan LIESBETH HOMANS Administratie Binnenlands Bestuur - Juridische adviezen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 274 van KURT DE LOOR datum: 17 december 2014 aan LIESBETH HOMANS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE

Nadere informatie

Rolnummer : 30 Arrest nr. 29 van 18 november 1986

Rolnummer : 30 Arrest nr. 29 van 18 november 1986 Rolnummer : 30 Arrest nr. 29 van 18 november 1986 In zake : het beroep tot vernietiging van het Decreet van de Franse Gemeenschap van 30 juni 1982 "relatif à la protection de la liberté de l'emploi des

Nadere informatie

Inhoud Inhoud I. Grondwet en (quasi-)constitutionele teksten II. Federale instellingen III. Gemeenschappen en Gewesten 167

Inhoud Inhoud I. Grondwet en (quasi-)constitutionele teksten II. Federale instellingen III. Gemeenschappen en Gewesten 167 Inhoud InhoudhoudPagina I. Grondwet en (quasi-)constitutionele teksten 13 1. Gecoördineerde grondwet 17 februari 1994 met concordantietabel 15 2. Besl. Voorlopig Bewind 16 oktober 1830 vrijheid van drukpers,

Nadere informatie

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 42 en 63;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 42 en 63; Samenwerkingsakkoord tussen de staat, de gemeenschappen, de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie en de gewesten tot oprichting van een algemene gegevensbank Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN DECREET TOT REGELING VAN DE TALEN WAARIN NOTARIELE AKTEN AANGEBODEN EN MEEGEDEELD WORDEN AAN HET BEVOEGDE KANTOOR VAN DE ALGEMENE ADMINISTATIE VAN DE PATRIMONIUMDOCUMENTATIE OF ANDERE BESTUURLIJKE

Nadere informatie

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober Omzendbrief Vlaamse regering Kabinet van Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport Kreupelenstraat 2, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 23 11 - Fax (02)553 23 05 Datum: 8 december

Nadere informatie

Stuk 1328 ( ) Nr. 1. Zitting februari 1999 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 1328 ( ) Nr. 1. Zitting februari 1999 ONTWERP VAN DECREET Stuk 1328 (1998-1999) Nr. 1 Zitting 1998-1999 26 februari 1999 ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 7 november 1990 houdende vaststelling van het wapen, de vlag, het volkslied en de feestdag

Nadere informatie

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis)

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) RAAD VAN STATE Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) TITEL II. BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING Art. 2 1. De afdeling wetgeving

Nadere informatie

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T Rolnummer 786 Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 10 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 tot regeling

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE INSTEMMING MET HET SAMENWERKINGSAKKOORD VAN XXX TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE BETREFFENDE HET

Nadere informatie

Omzendbrief BB 2007/03

Omzendbrief BB 2007/03 Omzendbrief BB 2007/03 Omzendbrief Aan de provinciegouverneurs Aan de colleges van burgemeester en schepenen Aan de leden van de deputaties Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING VOORONTWERP VAN DECREET HOUDENDE INSTEMMING MET HET SAMENWERKINGSAKKOORD VAN (DATUM) TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMSSIE MET BETREKKING

Nadere informatie

VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË

VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË VAKGROEP EUROPEES, PUBLIEK- EN INTERNATIONAAL RECHT CENTRUM VOOR MILIEU- EN ENERGIERECHT VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN Prof. Dr. L. Lavrysen,

Nadere informatie

Rolnummer 1207. Arrest nr. 111/98 van 4 november 1998 A R R E S T

Rolnummer 1207. Arrest nr. 111/98 van 4 november 1998 A R R E S T Rolnummer 1207 Arrest nr. 111/98 van 4 november 1998 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 14 tot 16 en 23 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

Rolnummer : 14 Arrest nr. 18 van 20 mei 1986

Rolnummer : 14 Arrest nr. 18 van 20 mei 1986 Rolnummer : 14 Arrest nr. 18 van 20 mei 1986 In zake : de prejudiciële vraag gesteld door het Arbeidshof te Gent bij arrest van 24 oktober 1984 in de zaak van CRAVILLON Pieter tegen de P.V.B.A. "DYNA PLAST

Nadere informatie

VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN

VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN VAKGROEP EUROPEES, PUBLIEK- EN INTERNATIONAAL RECHT CENTRUM VOOR MILIEU- EN ENERGIERECHT VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN Prof. Dr. L. Lavrysen,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering over het ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November 2009-821- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 33 van 7

Nadere informatie

3 ministers : de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen;

3 ministers : de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen; 15 OKTOBER 1998. Besluit van het Verenigd College betreffende de erkenning, de opleiding van het personeel en de kostprijs van de bemiddeling van de instellingen voor schuldbemiddeling. HOOFDSTUK I. -

Nadere informatie

Wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken

Wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken Wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken HOOFDSTUK I. - Toepassingssfeer van de gecoördineerde wetten. Artikel 1: 1. Deze gecoördineerde wetten zijn toepasselijk : 1. op de

Nadere informatie

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis; Ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de federale, gewestelijke en gemeenschapsoverheden voor het coördineren van de gegevensverwerking in het gezondheidsbeleid en de bijstand aan personen Gelet op artikelen

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 223.714 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 12 SEPTEMBER 2005 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering inzake het ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

HOOFDSTUK I Algemeen. Artikel 1 Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

HOOFDSTUK I Algemeen. Artikel 1 Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet. Decreet tot instelling van een Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen en tot vaststelling van de algemene regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen HOOFDSTUK I Algemeen

Nadere informatie

Zesde staatshervorming - Mobiliteit en Openbare Werken - Juridische geschillen tussen federale en Vlaamse overheid

Zesde staatshervorming - Mobiliteit en Openbare Werken - Juridische geschillen tussen federale en Vlaamse overheid SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 180 van LORIN PARYS datum: 30 oktober 2015 aan BEN WEYTS VLAAMS MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN Zesde staatshervorming - Mobiliteit

Nadere informatie

De taalwetwijzer. Welke taal wanneer?

De taalwetwijzer. Welke taal wanneer? De taalwetwijzer Welke taal wanneer? DE TAALWETWIJZER Welke taal wanneer? Inhoud 1. Een gids door de taaljungle /3 2. De afgelegde weg /4 3 Het taalgebruik in bestuurszaken /7 3.1 Basisregel /9 3.2 Het

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIE. ADVIES VAK DE RAAD VAN STATE. - - ~~~~~~~~

KONINKRIJK BELGIE. ADVIES VAK DE RAAD VAN STATE. - - ~~~~~~~~ L. 25.441/1. KONINKRIJK BELGIE. -- - ADVIES VAK DE RAAD VAN STATE. - - ~~~~~~~~ De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 30 juli 1996 door de minister-president van de Vlaamse regering verzocht

Nadere informatie

VR DOC.0099/1BIS

VR DOC.0099/1BIS VR 2018 0202 DOC.0099/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering betreffende

Nadere informatie

Leopold III capituleert op eigen houtje Krijgsgevangen in België Leopoldisten: vooral Vlamingen en katholieken Anti-Leopoldisten: Walen en liberalen

Leopold III capituleert op eigen houtje Krijgsgevangen in België Leopoldisten: vooral Vlamingen en katholieken Anti-Leopoldisten: Walen en liberalen Boek p. 164-174 Leopold III capituleert op eigen houtje Krijgsgevangen in België Leopoldisten: vooral Vlamingen en katholieken Anti-Leopoldisten: Walen en liberalen Volksraadpleging 1950 Vlaanderen: 72%

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 125 van 18 april 2008 over het ontwerp van koninklijk besluit

Nadere informatie

Taalgebruik van de bestuurders ten opzichte van de bestuurden

Taalgebruik van de bestuurders ten opzichte van de bestuurden 1 Taalgebruik van de bestuurders ten opzichte van de bestuurden 1.1. Inleiding De toename van niet-nederlandstalige inwoners in de zes faciliteitengemeenten is een gegeven dat we niet kunnen ontkennen;

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck stuk ingediend op 2198 (2013-2014) Nr. 1 3 oktober 2013 (2013-2014) Voorstel van decreet van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck houdende wijziging van

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de regelgeving

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering inzake het ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Vertaling Geschiedenis De Belgische staatshervorming

Vertaling Geschiedenis De Belgische staatshervorming Vertaling Geschiedenis De Belgische staatsherv Vertaling door een scholier 1551 woorden 6 september 2005 5,9 17 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 1. Inhoudstafel 1. Inhoudstafel 2. Vlaams Parlement 3. Franse

Nadere informatie

I. Context (1) I. Context (2) Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales

I. Context (1) I. Context (2) Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales Prof. dr. Jan Wouters Maarten Vidal Instituut voor Internationaal Recht K.U. Leuven www.internationaalrecht.be

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.707/3 van 18 januari 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 12 maart 1999

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Zetel : Ministerie van Justitie Poelaertplein 3 Tel. : 02/504.66.21 tot 23 Fax : 02/504.70.00 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER O. ref. : A /

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Rolnummer 5489 Arrest nr. 155/2012 van 20 december 2012 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 15 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement

Nadere informatie

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP Stuk 7 8 (B.Z. 1979) - Nr. 1 ARCHIEF VLAAMSE R/4,qD =RUGBEZORGEN CULTUURRAAD VOOR DE NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP BUITENGEWONE ZITTING 1979 13 JUNI 1979 VOORSTEL VAN DECREET - van de heer W. SEEUWS C.S.

Nadere informatie

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op stuk ingediend op 1589 (2011-2012) Nr. 7 27 juni 2012 (2011-2012) Ontwerp van decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid

Nadere informatie

VR DOC.0277/4BIS

VR DOC.0277/4BIS VR 2018 2303 DOC.0277/4BIS SAMENWERKINGSAKKOORD TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, HET WAALSE GEWEST, DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE OPRICHTING VAN

Nadere informatie

de GEMEENTE KRAAINEM, die woonplaats kiest bij advocaat L. Van Hout, kantoor houdende te Berlaar, Markt 78 tegen : tussenkomende partijen :

de GEMEENTE KRAAINEM, die woonplaats kiest bij advocaat L. Van Hout, kantoor houdende te Berlaar, Markt 78 tegen : tussenkomende partijen : RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 138.860 van 23 december 2004 in de zaak A. 77.667/XII-977. In zake : de GEMEENTE KRAAINEM, die woonplaats kiest bij advocaat L. Van Hout, kantoor

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid

ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid Stuk 825 (2005-2006) Nr. 1 Zitting 2005-2006 28 april 2006 ONTWERP VAN DECREET houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid 1879 FIN Stuk

Nadere informatie

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc 1 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werking van de Federale Commissie Rechten van de Patiënt ingesteld bij artikel 16 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende

Nadere informatie

BESTUURSMEMORIAAL VU.Hilaire Ost, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

BESTUURSMEMORIAAL VU.Hilaire Ost, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries INHOUD 23. PLP33 betreffende de jaarrekening 2002 van de politiezones. Algemene directie Directie Politiebeheer 24. Omzendbrief BA-2004/01 van 13 februari 2004 tot aanvulling van de omzendbrief BA-1998/01

Nadere informatie

DE PARLEMENTEN VAN BELGIË EN HUN INTERNATIONALE BEVOEGDHEDEN

DE PARLEMENTEN VAN BELGIË EN HUN INTERNATIONALE BEVOEGDHEDEN DE PARLEMENTEN VAN BELGIË EN HUN INTERNATIONALE BEVOEGDHEDEN Deze brochure wil in vogelvlucht zonder volledig te willen zijn en in een begrijpelijke taal de lezer een inzicht geven in de bevoegdheidsverdeling

Nadere informatie

RAAD VAN STATE TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING

RAAD VAN STATE TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING RAAD VAN STATE Art. 2 TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING 1. De afdeling wetgeving dient van beredeneerd advies over de tekst van alle ontwerpen of voorstellen van wet, van decreet en van

Nadere informatie

De hiërarchie der normen

De hiërarchie der normen De hiërarchie der normen De hiërarchie der normen houdt in dat er een rangorde bestaat tussen de verschillende reglementaire teksten. Dit betekent dat een lagere norm niet mag indruisen tegen een hogere

Nadere informatie

Taalgebruik in het Nederlandse taalgebied Vernederlandsing van het straatbeeld

Taalgebruik in het Nederlandse taalgebied Vernederlandsing van het straatbeeld Taalgebruik in het Nederlandse taalgebied - - - Vernederlandsing van het straatbeeld Studierapport in opdracht van het Agentschap Binnenlands Bestuur Opdrachtgever Vlaams minister van Binnenlands Bestuur,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2015 C.12.0533.N-C.12.0597.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I. Nr. C.12.0533.N 1. KOLMONT WOONPROJECTEN nv, met zetel te 1200 Sint-Lambrechts- Woluwe, Leuvensesteenweg 1188, 2. LIVACO

Nadere informatie

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994 Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994 24 MEI 1994. - Wet tot oprichting van een wachtregister voor vreemdelingen die zich vluchteling verklaren of die vragen om als vluchteling te worden erkend. ALBERT ll,

Nadere informatie

Het Vlaams Regeerakkoord is duidelijk over de splitsing

Het Vlaams Regeerakkoord is duidelijk over de splitsing DOSSIER CD&V (overgenomen van webstek CD&V op 5-2-2005) SPLITSING BRUSSEL-HALLE-VILVOORDE De splitsing van het kiesarrondissement én het gerechtelijke arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde staat gezien

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regels tot bepaling van de bedragen

Nadere informatie

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS 63764 BELGISCH STAATSBLAD 19.10.2012 Ed. 3 MONITEUR BELGE WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE

Nadere informatie

~ :-.~? 'J~ ~ Vlaamse Regering. DE VLAAMSE MINISTER VAN WEL2;IJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZI1ir

~ :-.~? 'J~ ~ Vlaamse Regering. DE VLAAMSE MINISTER VAN WEL2;IJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZI1ir I 'J~ ~ ~ :-.~? Vlaamse Regering DE VLAAMSE MINISTER VAN WEL2;IJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZI1ir Omzendbrief betreffende de toepassing van de Vlaamse zorgverzekering voor Belgisch sociaal verzekerden met:

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen; PPS Decreet 18 JULI 2003. - Decreet betreffende Publiek-Private Samenwerking. Publicatie : 19-09-2003 Inwerkingtreding : 29-09-2003 Inhoudstafel HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Art. 1-2 HOOFDSTUK II.

Nadere informatie

Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie

Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie Vlaamse regering Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 juni 1985 op de

Nadere informatie

Rolnummer 5794. Arrest nr. 50/2014 van 20 maart 2014 A R R E S T

Rolnummer 5794. Arrest nr. 50/2014 van 20 maart 2014 A R R E S T Rolnummer 5794 Arrest nr. 50/2014 van 20 maart 2014 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 11 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 28 juni 2013 houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

TOELICHTING. 1. Doel van het protocolakkoord

TOELICHTING. 1. Doel van het protocolakkoord PROTOCOLAKKOORD tussen de federale Wetgevende Kamers en de parlementen van de gewesten betreffende de toepassing van de regelingen inzake de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de

Nadere informatie

Akkoord BHV. De kieskring BHV wordt gesplitst in een kieskring Brussel-Hoofdstad en een kieskring Vlaams Brabant (Halle- Vilvoorde + Leuven).

Akkoord BHV. De kieskring BHV wordt gesplitst in een kieskring Brussel-Hoofdstad en een kieskring Vlaams Brabant (Halle- Vilvoorde + Leuven). Akkoord BHV Wat staat er in het akkoord? In grote lijnen: 1) BHV wordt zuiver gesplitst De kieskring BHV wordt gesplitst in een kieskring Brussel-Hoofdstad en een kieskring Vlaams Brabant (Halle- Vilvoorde

Nadere informatie