Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 2012"

Transcriptie

1 . Productschap Tuinbouw Adres Louis Pasteurlaan 6 Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer Telefoon Fax Internet info@tuinbouw.nl Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 Basisrapport December 202 Productschap Tuinbouw

2

3 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 Opdrachtgever: Productschap Tuinbouw Rotterdam, 3 december 202

4

5 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 Opdrachtgever: Productschap Tuinbouw Jena de Wit Peter Donker van Heel Dennis van Buren Rotterdam, 3 december 202

6 Over Ecorys Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofit sectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 80-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, arbeidsmarkt, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys Nederland voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO400-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 00% groene stroom, kopen we onze CO2-uitstoot af, stimuleren we het OV-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSCof PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO2-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen. ECORYS Nederland BV Watermanweg GG Rotterdam Postbus AD Rotterdam Nederland T F E netherlands@ecorys.com K.v.K. nr W 2 ML/PDvH EA2595rap

7 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Samenvatting 7 Inleiding. Achtergrond en doel van het onderzoek.2 Opzet van het onderzoek 2.3 Leeswijzer 3 2 Bedrijven en werkgelegenheid 5 2. Inleiding Aantal bedrijven Werkgelegenheid naar type arbeid Inleenarbeid Kenmerken van werknemers in vaste dienst Regionale verdeling bedrijven en banen Vooruitblik werkgelegenheid tot Conclusies 36 3 Dynamiek en knelpunten op de arbeidsmarkt Inleiding Verwachtingen van werkgevers voor de toekomst Instroom Uitstroom Saldo in- en uitstroom Bedrijven die actief naar personeel zoeken Vacatures Knelpunten bij de personeelsvoorziening Wervingskanalen Verwachting personeelsbehoefte voor Integraal beeld naar deelsector Conclusies 53 4 Opleiding en scholing Opleidingsniveau werknemers in vaste dienst Zoeken naar personeel met een groene opleiding Openstaande vacatures naar opleidingsniveau Knelpunten bij het vinden van agrarisch geschoold personeel Aannemen van schoolverlaters Stagiairs en bbl ers Scholing Opleidingsfondsen Oordeel over scholing Knelpunten bij opleiding, scholing en werving Conclusies 72 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 3

8 5 Personeelsbeleid Arbeidsverhoudingen Inzet personeelsinstrumenten Integraal beeld personeelsbeleid Conclusies 82 Bijlage Responsoverzicht 83 Bijlage 2 Regionale verdeling bedrijven en banen per deelsector 85 4 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

9 Voorwoord De Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 geeft actueel inzicht in de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Solide en actuele arbeidsmarktgegevens over de tuinbouw- en groensector zijn onmisbaar: voor bedrijven, voor brancheorganisaties binnen en buiten de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, voor Greenports, voor werknemersorganisaties, voor overheden en voor het beroepsonderwijs. Sinds 998 geeft de Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw elke twee jaar een kwantitatief en kwalitatief beeld van de relevante ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van de tuinbouw- en groensector volgens een vast, herkenbaar en door velen gewaardeerd stramien. In de loop van de tijd zijn telkens nieuwe elementen in de monitor opgenomen. Zo bevat deze achtste editie een apart hoofdstuk over opleiding en scholing, wordt ingegaan op het imago van werken in de tuinbouw, gaat het vergrootglas op de relatie tussen bedrijfskenmerken en de benutting van personeelsinstrumenten en is er een vooruitblik op de werkgelegenheid in 203 en later. De Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 monitor is in opdracht van het Productschap Tuinbouw uitgevoerd door Ecorys. Binnen Ecorys hebben Jena de Wit en Dennis van Buren meegewerkt aan het onderzoek. Eindverantwoordelijk is Peter Donker van Heel. Hij en zijn onderzoeksteam hebben nauw samengewerkt met de grondlegger van de Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw, Jan Kees Boon, die vanuit het Productschap Tuinbouw sinds 998 door zijn inzichten in de sector telkens heeft gezorgd voor de noodzakelijke verdieping en juiste duiding van de schat aan gegevens. Het Productschap Tuinbouw is weliswaar voor het laatst opdrachtgever voor de Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw, maar heeft alle vertrouwen dat de topsector in staat is om in de toekomst opdracht te geven voor vervolgedities. De behoefte aan arbeidsmarktgegevens blijft immers altijd groot. In de strijd om voorrang wint trots hier met overmacht van weemoed. Want de achtste editie van de Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw is wat ons betreft de beste uit de reeks! Jaap de Vries Programmamanager Productschap Tuinbouw Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 5

10

11 Samenvatting De werkgelegenheid in de tuinbouwsector is in personen gezien toegenomen, het aantal bedrijven is afgenomen De werkgelegenheid in termen van aantallen vaste en flexibele krachten is in 20 toegenomen binnen de tuinbouwsector. Het aantal bedrijven is afgenomen. Alleen in de hoveniersbranche is in 20 sprake van een toename in het aantal bedrijven. De toename in werkgelegenheid, welke sinds 2004 steeds meer is toegenomen is vooral zichtbaar in de open teelten, groothandel groenten en fruit en de hoveniersbranche. Toename in werkgelegenheid veroorzaakt door groei flexibele schil De toename in de werkgelegenheid komt door een toename in het aantal werknemers in de flexibele schil. Vanaf 2000 is een afname te zien in het aantal werkzame personen in de vaste kern. 2 Het aantal vaste werknemers is vooral gedaald binnen de detailhandel AGF, de glastuinbouw en de open teelten. Deze trend geldt niet voor alle branches: in de hoveniersbranche en de groothandel groenten en fruit is een toename te zien in het aantal werkzame personen in de vaste kern tussen 2000 en 20. Sinds 2000 is het aantal flexibele krachten in de tuinbouwsector als geheel met 80 procent toegenomen. De enige sector waar het aantal flexkrachten niet toenam - en relatief gelijk bleef - is de groothandel siergewassen. Vooral de open teelten kende vanaf 2000 een grote toename in het aantal flexibele krachten: het aantal flexibele krachten is verdubbeld tussen 2000 en 20. Dit laat zien dat het aandeel flexibele krachten in de totale werkgelegenheid steeds meer toeneemt. Deze stijging komt voornamelijk door de toename in het aantal uitzendkrachten, maar ook door een toename in het aantal werknemers op de loonlijst met een tijdelijk dienstverband. Personeelsbestand bestaat voor de helft uit werknemers in de vaste kern Gekeken naar de opbouw van het personeelsbestand in 20 blijkt dat procent van de werkgelegenheid in de tuinbouw uit eigenaren en meewerkende gezinskrachten, 22 procent tijdelijke krachten, 26 procent uitzendkrachten en voor 4 procent uit vaste krachten bestaat. De vaste kern (%+4%=52%) maakt daarmee net nog de meerderheid van de werkgelegenheid uit in de tuinbouwsector. Zzp ers worden steeds vaker ingezet door werkgevers Naast uitzendkrachten maken werkgevers ook gebruik van andere inleenkrachten. Zzp ers worden steeds vaker ingezet door werkgevers. Ruim een vijfde van de werkgevers die gebruik maakt van inleenkrachten zet zzp ers in, tegenover zeven procent in 200. De meerderheid maakt echter gebruik van uitzendkrachten: ruim de helft van de werkgevers die gebruik maken van inleenkrachten, zet uitzendkrachten in. Een groot deel van deze uitzendkrachten is, met name bij de primaire sectoren en de groothandel, van Poolse afkomst. Ruim een derde van alle bedrijven in de tuinbouwsector maakt gebruik van uitzendwerk Als alle bedrijven in ogenschouw genomen worden, dus ook de bedrijven die geen gebruik maken van inleenkrachten, maakt ruim een derde gebruik van uitzendkrachten. Deze bedrijven besteden 2 Werknemers met een tijdelijk contract en uitzendkrachten. Werknemers met een vast contract en eigenaren en meewerkende gezinsleden. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 7

12 34 procent van de totale loonsom aan uitzendarbeid. Hiermee wordt ruim een tiende van de loonsom in de sector als geheel besteed aan uitzendarbeid. De uitzendkrachten worden door werkgevers vooral ingezet om piekperiode op te vangen en om de flexibiliteit die een uitzendkracht met zich meebrengt. De meerderheid van de ingezette uitzendbureaus is volgens de tuinbouwbedrijven in het bezit van het SNA-keurmerk en lid van een branchevereniging. Vaste krachten zijn ouder geworden en hebben vaker een groene opleiding De leeftijd van werknemers in vaste dienst is toegenomen in vergelijking met 202. De verdeling naar leeftijd wijkt nauwelijks af van de totale werkzame beroepsbevolking in Nederland. Het aandeel werknemers met een groene opleiding is toegenomen in vergelijking met 200. Vooral de detailhandel bloemen en planten en de hoveniersbranche hebben vaste krachten in dienst met een groene opleiding. Tot slot is het aandeel leidinggevenden toegenomen in vergelijking met eerdere jaren. Deze stijging kan deels samenhangen met de afname van het aantal werknemers binnen de vaste kern en de toename van het aantal krachten in de flexibele schil. Instroom nieuwe vaste krachten vooral vanuit bedrijven in dezelfde branche Het instroompercentage over het afgelopen jaar is 2, procent. Dat is de nieuwe instroom ten opzichte van het totaal aantal vaste krachten. De nieuwe werknemers waren veelal werkzaam in een ander bedrijf in dezelfde branche, volgden nog een opleiding (schoolverlater) of waren werkzaam in een bedrijf in een andere branche binnen de tuinbouwsector. Sectoren met veel interne mobiliteit zijn de groothandel AGF, de detailhandel bloemen en planten en de hoveniers. vertrekkende werknemers bleven vaak werkzaam in dezelfde branche Het uitstroompercentage was in het afgelopen jaar,6 procent. De werknemers vertrokken over het algemeen naar een ander bedrijf in de eigen branche of naar een bedrijf buiten de tuinbouwsector. Per saldo nam het aantal vaste krachten met (afgerond) 0,6 procent toe in het afgelopen jaar. Deze toename vond vooral plaats in de open teelten, terwijl een afname vooral is te zien in de detailhandel AGF. Aantal openstaande vacatures licht toegenomen Het aantal openstaande vacatures binnen de tuinbouwsector is licht toegenomen. Deze toename is vooral te zien binnen de open teelten en de detailhandel bloemen en planten. De meerderheid van de openstaande vacatures is gericht op personeel met een Mbo-opleiding. De meeste openstaande vacatures zijn volgens de werkgevers moeilijk te vervullen. Het aandeel werkgevers dat zegt moeite te hebben met het vinden van nieuw personeel is afgenomen vergeleken met 200, terwijl toen het aandeel moeilijk vervulbare vacatures even hoog was. Bijna de helft van de werkgevers die op zoek waren naar nieuw personeel, zocht agrarisch geschoold personeel Bijna de helft van de werkgevers die nieuw personeel zochten in het afgelopen jaar, zocht naar personeel met een agrarische opleidingsachtergrond. Hierbij ging de voorkeur met name uit naar personeel dat een opleiding aan een AOC heeft gevolgd. De werkgevers die op zoek waren naar agrarisch personeel gaven aan moeite te hebben met het vinden van dit type werknemers. Ongeschoold personeel is daarentegen door de meeste werkgevers goed te vinden. Werkgevers zochten veelal niet specifiek naar werknemers op MBO/HBO-niveau Ondanks dat de helft van de werkgevers op zoek was naar agrarisch personeel en de meerderheid van de openstaande vacatures gericht zijn op personeel met een MBO-opleiding, geven werkgevers aan veelal niet specifiek naar werknemers met een MBO of HBO 8 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

13 opleidingsachtergrond te hebben gezocht. De hoveniers vormen hierop een uitzondering: de meerderheid van de werkgevers binnen deze branche dat naar personeel zocht, zocht naar MBOgeschoold personeel. Een vijfde van de werkgevers heeft een schoolverlater in dienst genomen Een vijfde van de werkgevers dat het afgelopen jaar iemand heeft aangenomen, heeft (ook) een schoolverlater in dienst genomen. In totaal bestond 40 procent van het personeel dat door deze werkgevers is aangenomen uit schoolverlaters. Dit aandeel is vooral hoog onder de werkgevers in de hoveniersbranche die het afgelopen jaar schoolverlaters hebben aangenomen procent van de werkgevers heeft een schoolverlater aangenomen met een groene opleiding In totaal 2 procent van de werkgevers heeft het afgelopen jaar schoolverlaters aangenomen met een groene opleiding. Hiermee is het aandeel bedrijven dat schoolverlaters met een groene opleiding heeft aangenomen gedaald ten opzichte van 200. Een derde van de werkgevers verwacht in 203 nieuw personeel in dienst te nemen In 203 verwacht ruim een derde van de werkgevers nieuwe werknemers in dienst te nemen. Dit aandeel is even hoog als het aandeel werkgevers dat het afgelopen jaar werknemers in dienst heeft genomen. Werkgevers die van plan zijn nieuw personeel aan te nemen in het komende jaar verwachten dat dit aandeel 4 procent zal zijn van het totaal aantal werknemers dat zij momenteel op de loonlijst hebben staan. Meer werkgevers tevreden dan ontevreden over aansluiting van het beroepsonderwijs Het aandeel werkgevers dat tevreden is over de aansluiting van arbeidsmarkt en beroepsonderwijs is groter dan het aandeel dat hier niet tevreden over is. Werkgevers zijn ook iets meer tevreden over de aansluiting van het beroepsonderwijs, in vergelijking met twee jaar geleden. Werkgevers die niet tevreden zijn vooral ontevreden over het gebrek aan kennis en vaardigheden van scholieren en schoolverlaters vanuit het beroepsonderwijs. Werkgevers in de glastuinbouw en open teelten hebben bij de werving last van imago van de sector als werkgever Bij de werving van personeel hebben vooral de bedrijven in de glastuinbouw en open teelten last van een negatief imago als werkgever. De meeste werkgevers in deze branches geven aan dat het slechte imago van hun bedrijfstak als werkgever de werving van geschikt personeel moeilijk maakt. Aandeel bedrijven waar vaste krachten scholing volgden is afgenomen Bij 42 procent van de bedrijven hebben vaste krachten het afgelopen jaar scholing gevolgd. Dit is een afname vergeleken met 200. Het grootste aandeel bedrijven waar scholing is gevolgd door vaste krachten is in de hoveniersbranche en de glastuinbouw. Binnen de detailhandel AGF en de detailhandel bloemen en planten was dit aandeel het laagst. Onder de bedrijven met meer dan 5 werknemers is bij de meerderheid van de bedrijven het afgelopen jaar scholing gevolgd door vaste werknemers. Het bereik in aantallen werknemers per bedrijf is niet bekend. het aandeel vaste krachten dat scholing heeft gevolgd is toegenomen Terwijl het aandeel bedrijven waar scholing werd gevolgd door vaste krachten is afgenomen ten opzicht van twee jaar geleden, is er wel sprake van een toename in het aandeel vaste krachten dat scholing volgde. Binnen de hoveniersbranche volgde de meerderheid van de vaste krachten Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 9

14 scholing in het afgelopen jaar. Het is wel zo dat het bij de meerderheid ging om verplichte scholing, zoals BHV-cursussen of cursussen ten behoeve van spuitlicenties. De mate en aard van de inzet van personeelsinstrumenten verschilt tussen bedrijven Als we naar de verschillen in inzet van personeelsinstrumenten kijken, dan valt bedrijfsomvang het meeste op. Inzet van personeelsinstrumenten komt relatief weinig voor bij kleine bedrijven, de open teelten en bedrijven zonder gebruik van uitzendkrachten. Personeelsinstrumenten komen relatief veel voor bij grote bedrijven, groothandel groenten en fruit, met inzet van uitzendkrachten. Scholing van werknemers en verzuimbeleid/gezondheidsmanagement komen net als ontwikkelingsplannen en loopbaanbegeleiding - beperkt tot nauwelijks voor bij bedrijven die sowieso weinig instrumenten inzetten. Dit ligt geheel in de lijn van de verwachting. Dit zijn de meer geavanceerde instrumenten die meer passen in een integrale aanpak die dus ook meer voorkomt bij de groep bedrijven die wat verder zijn gevorderd met de ontwikkeling van hun personeelsbeleid. 0 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

15 Inleiding. Achtergrond en doel van het onderzoek Voor u ligt de achtste rapportage van de arbeidsmarktmonitor tuinbouw. Dit onderzoek laat het Productschap Tuinbouw sinds 998 tweejaarlijks uitvoeren. De monitor biedt inzicht in de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de arbeidsmarkt in de diverse deelsectoren van de tuinbouw in de periode De onderwerpen die onder andere aan de orde komen zijn de volgende: Bedrijven en werkgelegenheid (hoofdstuk 2); Dynamiek en knelpunten op de arbeidsmarkt (hoofdstuk 3); Opleiding en scholing (hoofdstuk 4) Personeelsbeleid (hoofdstuk 5). De resultaten zijn zo veel mogelijk weergegeven voor zeven deelsectoren: glastuinbouw, open teelten, groothandel groenten en fruit, groothandel siergewassen, detailhandel AGF, detailhandel bloemen en planten en hoveniers. De resultaten voor elk van de 7 afzonderlijke branches zijn in een aparte bijlage opgenomen. Tabel. Deelsector Glastuinbouw Deelsectoren en branches Branche Glastuinbouw groenten Glasbloemenbedrijf Veredeling (uitgangsmateriaal) zaad Open teelten Open grond groentebedrijf Open grond bloemenbedrijf Bloembollenteeltbedrijf Fruitbedrijf Boomkwekerijbedrijf Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Groothandel/importeur/exporteur/grossier groenten en fruit Groothandel/importeur/exporteur/grossier bloemkwekerijen Groothandel/importeur/exporteur/grossier boomkwekerijen* Detailhandel AGF Detailhandel AGF Ambulante handel (markt- en straathandel) AGF Detailhandel bloemen en planten Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Ambulante handel (markt- en straathandel) bloemen en planten Tuincentrum Hoveniersbedrijf *De groothandel/importeur/exporteur/grossier boomkwekerijen valt onder de cao open teelten. In dit onderzoek zijn deze bedrijven ingedeeld in het cluster groothandel siergewassen. De monitor biedt aanknopingspunten voor het sociaaleconomisch beleid van diverse belanghebbende partijen, zoals het Productschap Tuinbouw, brancheorganisaties en de werknemersorganisaties, departementen, provincies, gemeenten en andere publieke en private organisaties. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

16 .2 Opzet van het onderzoek Telefonische dataverzameling De arbeidsmarktmonitor bestaat uit een telefonische enquête onder werkgevers binnen de tuinbouwsector. De enquête is in augustus 202 afgenomen onder werkgevers. Alle werkgevers hebben vooraf een brief ontvangen van het Productschap Tuinbouw waarin de telefonische enquête is aangekondigd. Deze brief bevatte een bijlage waarmee de werkgevers een aantal vragen van te voren konden voorbereiden. Op deze manier is de betrouwbaarheid van de antwoorden vergroot. Steekproeftrekking Bij de benadering van de werkgevers voor de telefonische enquête is net als in voorgaande jaren gebruik gemaakt van adresbestanden van PROSU en LISA. PROSU is specialist op het gebied van agrarische adres- en bedrijfsinformatie en is daarom gebruikt voor de benadering van de bedrijven in de primaire sectoren. Het LISA vestigingenregister bestaat uit een databestand met gegevens van alle vestigingen in Nederland waar betaald werk wordt verricht en is in het onderzoek gebruikt om de bedrijven in de niet-primaire sectoren te benaderen. Uit beide adresbestanden is een steekproef getrokken voor elk te onderzoeken branche. Deze steekproef is vervolgens gecategoriseerd getrokken naar 7 branches en naar omvang in aantallen werknemers (drie grootteklassen). Alleen werkgevers met minimaal twee geregistreerde werknemers zijn benaderd voor het onderzoek. Vragenlijst In de vragenlijst zijn de volgende onderwerpen aan de orde gekomen: Achtergrond bedrijf; Structuur van de werkgelegenheid; Uitzendwerk; Instroom en uitstroom van personeel, herkomst en bestemming; Vacatures en werving; Aansluiting beroeps- en hoger onderwijs, onderwijs en scholing; Arbeidsverhoudingen; Imago van de sector als werkgever. Respons Het streven is geweest om voor elk van de 7 branches een bepaald minimum aantal bedrijven te bereiken. In totaal zijn bruto bedrijven benaderd en zijn er uiteindelijk netto telefonische enquêtes afgenomen. De respondenten waren werkgevers, personeelsmanagers, directeuren of andere leidinggevenden van bedrijven (verder aangeduid met werkgevers). Het responspercentage is 58 procent, wat vergelijkbaar is met eerdere metingen voor de monitor. De respons is voldoende groot om statistisch verantwoorde uitspraken te doen voor de tuinbouwsector als geheel en voor de meeste (clusters van) branches afzonderlijk. Voor enkele branches is dit echter niet het geval en hierbij dienen de antwoorden als indicatief te worden beschouwd. Het gaat hierbij om de groothandel boomkwekerijen, veredeling (uitgangsmateriaal), ambulante handel AGF en ambulante handel bloemen en planten. Bij deze branches zijn vrijwel alle bedrijven benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. In Tabel.2 is de verdeling van de respons van de enquête te zien voor de verschillende deelsectoren (zie ook bijlage ). De netto steekproef is het aantal werkgevers dat aan het 2 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

17 onderzoek heeft meegedaan. De populatiecijfers bestaan uit de aantallen bedrijven per branche met minimaal twee werkzame personen op de loonlijst volgens de gegevens van LISA en het CBS. Tabel.2 Respons werkgevers voor de zeven deelsectoren Deelsector Netto steekproef Populatie (werkgevers met minimaal 2 werkzame personen in dienst) Percentage ten opzichte van de populatie Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw a) Bron: Ecorys, CBS, LISA. a) Exclusief 209 werkgevers in enkele branches waarover apart is gerapporteerd (zie aparte bijlagen). De totale netto respons is De resultaten van de enquête zijn gewogen naar branche en grootteklasse op basis van CBS- en LISA-populatieaantallen. Hierdoor ontstaat een representatief beeld van de gehele sector, naar branche en grootteklasse. Analyse en rapportage In de analyse en rapportage zijn de 7 branches - net als in voorgaande jaren geclusterd in zeven deelsectoren (zie Tabel.). Hierbij dient opgemerkt te worden dat in deze monitor de groothandel bloembollen buiten beschouwing is gelaten, terwijl bij eerder metingen de groothandel bloembollen is meegenomen in het cluster groothandel siergewassen. Voor de vergelijking met eerder jaren dient hiermee rekening te worden gehouden. Over de branches is gerapporteerd in een aparte tabellenbijlage..3 Leeswijzer In het tweede hoofdstuk is ingegaan op het aantal bedrijven en de werkgelegenheid, waarbij specifiek aandacht is besteed aan de verschillende contractvormen in de tuinbouw. Hoofdstuk 3 geeft een analyse van de dynamiek en de knelpunten op de sectorale arbeidsmarkt. Het volgende hoofdstuk 4 gaat in op onderwijs en scholing. Het laatste hoofdstuk 5 geeft een uitgebreide analyse van het personeelsbeleid van bedrijven in de tuinbouw. De meeste resultaten zijn in percentages weergegeven. Wanneer het gaat om procentuele verdelingen over branches kan het voorkomen dat de tabellen niet precies optellen tot 00 procent. Dit wordt veroorzaakt door afronding van de percentages in de tabellen op hele procenten. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 3

18

19 2 Bedrijven en werkgelegenheid 2. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de omvang en structuur van de sector in termen van bedrijven en werkgelegenheid. Met werkgelegenheid wordt bedoeld de meewerkende eigenaren, de werkzame personen die op de eigen loonlijst staan (zowel vaste als tijdelijke krachten 3 ) en de inzet van derden, zoals uitzendkrachten, kortom iedereen die werk verzet in de tuinbouwsector. Met structuur wordt bedoeld de samenstelling naar achtergrondkenmerken. Voor de cijfers is gebruik gemaakt van CBS en LISA als bron. Voor de nadere beschrijving van de zogenaamde flexibele schil is gebruik gemaakt van de werkgeversenquête. 2.2 Aantal bedrijven Het aantal bedrijven in de tuinbouwsector als geheel is met twee procent gedaald van in 200 naar in 20 (zie Tabel 2.). Dit is in lijn met de geleidelijke daling in het aantal bedrijven binnen de tuinbouwsector sinds 200 (zie Figuur 2.). Deze ontwikkeling is ook te zien in de afzonderlijke branches, waarbij het aantal bedrijven in de glastuinbouw, detailhandel AGF en open teelten relatief het meest gedaald is. De hoveniersbranche toont daarentegen een tegenovergestelde ontwikkeling. Figuur 2. laat zien dat het aantal bedrijven binnen deze branche met 85 procent is toegenomen sinds De groei is voor het overgrote deel toe te schrijven aan kleine bedrijven. Tabel 2. Aantal bedrijven per branche ( , 2004, 2006, 2008, 200 en 20) Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw* Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, supermarkten, industrie en paddenstoelbedrijven 3 Vaste krachten: medewerkers met een contract voor onbepaalde tijd bij het bedrijf zelf (of met uitzicht daarop). Tijdelijke krachten: medewerkers met een contract voor bepaalde tijd bij het bedrijf zelf. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 5

20 Figuur 2. Indexcijfers aantal bedrijven (2000=00) Hoveniers Groothandel siergewassen Groothandel groenten en fruit Totaal Totaal tuinbouw 00 Detailhandel bloemen en planten Open teelten 80 Detailhandel AGF 60 Glastuinbouw Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, industrie, groothandel bloembollen en paddenstoelbedrijven. 2.3 Werkgelegenheid naar type arbeid Totale werkgelegenheid De werkgelegenheid binnen de tuinbouwsector (uitgedrukt in personen, inclusief uitzendkrachten) als geheel is toegenomen (zie Tabel 2.2). Deze stijging is vooral te zien in de hoveniersbranche, de groothandel groenten en fruit en de open teelten. Met name de open teelten maakte een stijging door in het aantal werkzame personen; in 2008 waren er werkzame personen in de open teelten tegenover in 20. Deze groei is in zijn geheel toe te schrijven aan meer flexibele krachten. De werkgelegenheid binnen de glastuinbouw is door de jaren heen gelijk gebleven (zie Figuur 2.2). Onderhuids hebben zich wel verschuivingen voorgedaan, minder vaste kern en meer flexibele arbeid. Binnen de groothandel siergewassen, de detailhandel AGF, de detailhandel bloemen en planten is de werkgelegenheid gedaald in vergelijking met Binnen de groothandel siergewassen nam de werkgelegenheid met 0 procent af. De werkgelegenheid in de detailhandel bloemen en planten daalde licht van werkzame personen in 2000 naar in 20. In de detailhandel AGF was deze daling sterker en nam de totale werkgelegenheid met 3 procentpunten af vergeleken met 2000 (zie Figuur 2.2). 4 Bij een indexcijfer wordt het startjaar, hier 2000, als 00 procent beschouwd. De cijfers in de daarop volgende jaren zijn procentuele stijgingen of dalingen ten opzichte van dit startjaar. In 20 is de omvang van het aantal bedrijven bijvoorbeeld 80 procent ten opzichte van Het aantal bedrijven is dus met 20 procentpunten gedaald. 6 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

21 Tabel 2.2 Werkgelegenheid tuinbouw naar deelsector, in personen, inclusief uitzendkrachten ( ) Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw* Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, industrie, groothandel bloembollen en paddenstoelbedrijven. Figuur Werkgelegenheid tuinbouw naar deelsector, in personen, inclusief uitzendkrachten, (index 2000=00) Open teelten Hoveniers Groothandel groenten en fruit Totaal tuinbouw Glastuinbouw Detailhandel bloemen en planten Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, industrie, groothandel bloembollen en paddenstoelbedrijven. Vaste kern Binnen de werkgelegenheid in de tuinbouwsector is een vaste kern en een zogenaamde flexibele schil te onderscheiden. De vaste kern is gedefinieerd als meewerkende eigenaren, meewerkende gezinsleden en werknemers met een vast contract. Onder de flexibele schil verstaan we in dit onderzoek werknemers met een tijdelijk contract bij het bedrijf zelf en inleenkrachten (vooral uitzendkrachten). Voor dit onderscheid is gekozen, omdat dit het beste aansluit bij de sector tuinbouw. Het aantal werkzame personen binnen de vaste kern neemt al jaren af in de tuinbouwsector. Uit Tabel 2.3 blijkt dat het aantal personen binnen de vaste kern daalde van in het jaar 2000 naar in 20. Deze daling blijkt in de loop der jaren wel af te nemen (zie Figuur 2.3), in Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 7

22 20 is een stabilisering te zien in het aantal werkzame personen binnen de vaste kern in vergelijking met 200). Voor de deelsectoren afzonderlijk is over het algemeen een dalende trend te zien van het aantal werkzame personen binnen de vaste kern (zie Figuur 2.3). De grootste daling in het aantal werknemers binnen de vaste kern vanaf 2000 bevindt zich in de branches detailhandel AGF (- 35%), glastuinbouw (-34%) en open teelten (-28%). Het aantal werknemers in de vaste kern voor de open teelten is in 20 opvallend genoeg met wel iets toegenomen in vergelijking met 200 (+3%). Dit beeld komt ook naar voren uit de resultaten vanuit de enquête onder werkgevers (zie paragraaf 3.5.) Bij de hoveniers is een stijging van het aantal werknemers in de vaste kern waar te nemen (zie Figuur 2.3). Vergeleken met het jaar 2000 is het aantal werknemers binnen de vaste kern toegenomen met 32 procent. Ook binnen de groothandel groenten en fruit is vanaf het jaar 2000 een stijgende trend waarneembaar. Vanaf 2009 is er sprake van een stabilisatie (zie Figuur 2.3). Tabel 2.3 Aantal werkzame personen binnen de vaste kern (vaste krachten + meewerkende gezinsleden) per branche (2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 200 en 20) Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw* Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, industrie, groothandel bloembollen en paddenstoelbedrijven. 8 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

23 Figuur 2.3 Indexcijfers aantal werkzame personen binnen de vaste kern (2000=00) Hoveniers Groothandel groenten en fruit Totaal tuinbouw Detailhandel bloemen en planten Groothandel siergewassen Open teelten 80 Glastuinbouw 70 Detailhandel AGF Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, industrie, groothandel bloembollen en paddenstoelbedrijven. Flexibele schil De flexibele schil in de tuinbouwsector neemt sinds 2000 in omvang steeds meer toe en laat daarmee een tegengesteld beeld zien dan de ontwikkelingen in de vaste kern. In 2000 waren er ruim personen werkzaam in de tuinbouwsector binnen de flexibele schil, in 20 is dat aantal toegenomen met 8 procent naar personen (zie Tabel 2.4). Deze stijging is vooral te zien binnen de open teelten, waar het aantal is toegenomen van naar In de groothandel groenten en fruit is de flexibele schil relatief sterk toegenomen (zie Figuur 2.4). Opvallend is dat voor de flexibele schil binnen de hoveniersbranche sinds 2008 een dalende trend te zien is (zie Figuur 2.5). Bij de hoveniers- en groensector gaat het dan vooral om minder inzet van SW-krachten 5. De toename van de werkgelegenheid binnen deze branche heeft vooral betrekking op reguliere werkgelegenheid (op de loonlijst) en niet op flexarbeid. 5 SW = sociale werkvoorziening. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 9

24 Tabel 2.4 Aantal werkzame personen binnen de flexibele schil (tijdelijke krachten + inleen- en uitzendkrachten) per deelsector (2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 200 en 20) Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw* Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, industrie, groothandel bloembollen en paddenstoelbedrijven. Figuur 2.4 Indexcijfers aantal werkzame personen binnen de flexibele schil (2000=00) Open teelten Groothandel groenten en fruit Totaal tuinbouw Glastuinbouw Hoveniers Detailhandel bloemen en planten Detailhandel AGF Groothandel siergewassen Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, industrie, groothandel bloembollen en paddenstoelbedrijven. Verhouding vaste kern en flexibele schil Om meer zicht te krijgen op de ontwikkeling van de werkgelegenheid binnen de tuinbouwsector, is het van belang om te kijken hoe de flexibele schil en de vaste kern zich tot elkaar verhouden in de diverse deelsectoren en hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld. Uit Figuur 2.5 blijkt dat de detailhandel en de groothandel siergewassen naar verhouding de meeste werknemers hebben binnen de vaste kern: 85 procent van de werknemers in de detailhandel AGF en 79 procent van de werknemers in de detailhandel bloemen en planten behoren tot de vaste kern. Binnen de groothandel siergewassen behoort 66 procent tot de vaste kern. De groothandel groenten en fruit laat een relatief gelijke verdeling zien tussen de vaste kern en flexibele schil, waarbij de vaste kern uit iets meer dan de helft van de werkzame personen in de branches bestaat (55%). In de hoveniersbranche en de glastuinbouw behoort iets meer dan de helft van de werkzame personen tot de flexibele schil (53% en 57%). De open teelten maakt met 72 procent het meest van alle sectoren gebruik van werknemers binnen de flexibele schil. 20 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

25 Figuur 2.5 Verdeling aandeel vaste kern en flexibele schil per deelsector, 20 90% 85% 80% 79% 72% 70% 66% 60% 50% 43% 57% 55% 45% 47% 53% 52% 48% 40% 34% 30% 28% 20% 5% 2% 0% 0% Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw Vaste kern Flexibele schil Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, industrie, groothandel bloembollen en paddenstoelbedrijven. De ontwikkeling van het aandeel werknemers in de flexibele schil op het totaal aantal werkzame personen is weergegeven in Figuur 2.6. In de open teelten is vanaf 2003 een grote stijging te zien in het aandeel flexibele werknemers ten opzichte van het totaal binnen de open teelten. Ook voor de andere branches is een stijging waarneembaar in het aandeel flexibele krachten. Het aandeel flexibele krachten binnen de detailhandel neemt, ondanks het lage aandeel vergeleken met de andere branches, in ongeveer dezelfde mate toe over de tijd. Alleen binnen de hoveniersbranche neemt het aandeel flexibele krachten vanaf 2008 af ten opzichte van de vaste kern (zie Figuur 2.6). Bij dit alles is het van belang te weten dat het in het geval van personen werkzaam in de vaste kern vaker om volledige, jaarrond banen gaat dan bij personen die op flexibele basis werkzaam zijn. Flexibele krachten in bijvoorbeeld de glastuinbouw werken vaak wel een belangrijk deel van het jaar in de sector maar in bijvoorbeeld in de fruit-, vollegrondsgroenten en bollensector is de inzet van flexibele krachten beperkt tot de echte piekperiode. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 2

26 Figuur % Ontwikkeling flexibele schil als onderdeel van het aantal werkzame personen voor de verschillende branches % 60% Open teelten 50% 40% Glastuinbouw Hoveniers Totaal tuinbouw 30% 20% Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel bloemen en planten 0% Detailhandel AGF 0% Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, industrie, groothandel bloembollen en paddenstoelbedrijven. Eigenaren, inclusief meewerkende gezinsleden Binnen de vaste kern zijn naast de vaste werknemers op de loonlijst belangrijk de groep van meewerkende eigenaren en meewerkende gezinsleden. Het aantal meewerkende eigenaren en gezinsleden laat voor de meeste branches een daling zien gedurende tijd. Met name na 2008, waar het totaal aantal meewerkende eigenaren en gezinsleden voor de tuinbouwsector als geheel afnam van naar (zie Tabel 2.5). Uit Figuur 2.7 blijkt de sterkste daling in het aantal meewerkende eigenaren en gezinsleden plaats te vinden in de glastuinbouw. In deze deelsector daalde het aantal van in 2000 naar 9.00 in 20 (-46%, zie Tabel 2.5). De hoveniersbranche laat in tegenstelling tot de rest van de tuinbouwsector een relatief forse stijging zien van het aantal meewerkende eigenaren en gezinsleden: het aantal nam van in 2000 toe naar in 20 (+85%, zie Tabel 2.5). Dit is te verklaren door de sterke groei van het aantal kleine bedrijven in deze sector. Tabel 2.5 Aantal meewerkende eigenaren en gezinsleden per deelsector ( ) Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw* Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, supermarkten, industrie en paddenstoelbedrijven. 22 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

27 Figuur 2.7 Meewerkende eigenaren en gezinsleden per deelsector (index 2000 = 00) Hoveniers Groothandel siergewassen Groothandel groenten en fruit Detailhandel bloemen en planten Totaal tuinbouw Open teelt 80 Detailhandel AGF 60 Glastuinbouw Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, supermarkten, industrie en paddenstoelbedrijven. Werknemers in vaste dienst Voor de tuinbouwsector als geheel is het aantal vaste werknemers in dienst vanaf 2004 ongeveer gelijk gebleven (zie Figuur 2.8). Het aantal is sinds 2004 circa vaste werknemers, met een piek in 2008 toen er vaste krachten werkzaam waren in de tuinbouwsector (zie Tabel 2.6). In 20 was dat aantal weer gedaald naar Binnen de meeste deelsectoren is een dalende trend te zien van het aantal vaste krachten. De relatief sterkste daling in dit aantal vond plaats in de detailhandel AGF (-35%) en de glastuinbouw (- 30%) (zie Tabel 2.6). Dit gaat gepaard met een toename binnen de hoveniersbranche en de groothandel groenten en fruit, waar sprake is van een stijging in het aantal vaste krachten vanaf 2000 (+7% en +5%, zie Tabel 2.6). Tabel 2.6 Aantal vaste werknemers per branche (2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 200 en 20) Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw* Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, supermarkten, industrie en paddenstoelbedrijven. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

28 Werknemers in tijdelijke dienst De ontwikkeling van het aantal tijdelijke werknemers in dienst laat in tegenstelling tot het aantal vaste krachten een stijgende trend zien voor de tuinbouwsector als geheel (zie Tabel 2.7 en Figuur 2.8). Het aantal tijdelijke krachten nam toe van in 2000 naar in 20, een stijging van 54 procent. De sterkste stijging is te zien in de open teelten (vooral ook gelegenheidswerk) en de glastuinbouw. Alleen in de detailhandel AGF en de groothandel siergewassen is het aantal tijdelijke werknemers per branche gedurende de tijd ongeveer gelijk gebleven (zie Tabel 2.7). Tabel 2.7 Aantal tijdelijke werknemers per branche (2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 200 en 20) Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw* Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, supermarkten, industrie en paddenstoelbedrijven. Figuur 2.8 Indexcijfers aantal vaste en tijdelijke krachten (2000=00) Tijdelijke krachten Vaste krachten Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, supermarkten, industrie en paddenstoelbedrijven. 2.4 Inleenarbeid Onder inleenkrachten zijn in dit onderzoek bedoeld alle mensen die in de tuinbouw werk verzetten anders dan via de eigen loonlijst van het bedrijf, zoals specifiek uitzendkrachten, payrollmedewerkers, freelancers, collegiale inleen en overige inleen. 24 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

29 % overige inleen krachten % collegiale inleen % freelancer of zzp er % payrolling % via uitzendbureau (waarvan uit Polen) Aantal inleenkrachten op moment van de enquête werkzaam* Aantal uitzendkrachten in het jaar 20 Ruim de helft van de inleenkrachten bestaat uit uitzendkrachten (57%), hiermee komt het aantal uitzendkrachten dat op het moment van de enquête werkzaam was op ruim (57% van 5.000). Op jaarbasis gaat naar schatting van het Productschap Tuinbouw om bijna uitzendkrachten (99.700, zie Tabel 2.8). Het aandeel uitzendkrachten is lager dan in 200, toen 73 procent van de inleenkrachten bestond uit uitzendkrachten. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van het aandeel freelancers/zzp ers in vergelijking met 200 (2% in 202 en 7% in 200). Wanneer gekeken wordt naar het aantal inleenkrachten voor deze twee jaren in absolute aantallen, dan blijkt dat het aantal uitzendkrachten ongeveer gelijk is gebleven: in 200 en in 202. Het aandeel payrollkrachten (9%) en overige inleenkrachten (2%) is vrijwel gelijk gebleven. Het aandeel collegiale inleen is licht gestegen, van circa nul naar twee procent. Vooral de primaire sector en de groothandel maken gebruik van uitzendkrachten. Payrollkrachten worden vooral ingezet in de detailhandel AGF (24%) en de open teelten (2%). Het aandeel freelancers/zzp ers ligt het hoogst in de hoveniersbranche (39%) en in de detailhandel bloemen en planten (43%). Het hoge aandeel freelancers/zzp ers binnen de deelsector detailhandel bloemen en planten wordt veroorzaakt door de branche detailhandel bloemen en planten (50%). Binnen de tuincentra en de ambulante handel bloemen en planten welke onder dezelfde deelsector vallen, ligt dit aandeel lager (34% en 0%, zie tabellenbijlage). Collegiale inleen wordt vooral ingezet binnen de groothandel groenten en fruit (8%). Tabel 2.8 Inzet inleenarbeid (indicatie) per augustus 202 en per oktober 200 Glastuinbouw (72) Open teelten (83) Groothandel groenten en fruit (66) Groothandel siergewassen (84) Detailhandel AGF (20) Detailhandel bloemen en planten (27) Hoveniers (7) Meting (65) Meting (64) *Meting 202 per augustus en meting 200 per oktober. Twee derde (65%) van de uitzendkrachten in de tuinbouw bestaat uit Polen (zie Tabel 2.9). Vooral de primaire sector (glastuinbouw 72% en open teelten 83%) en de groothandel (groenten en fruit 66% en siergewassen 84%) zetten Poolse uitzendkrachten in. Uitzendkrachten uit de andere Midden- en Oost-Europese landen worden duidelijk minder vaak ingezet door de werkgevers in de tuinbouwsector. Slechts procent van de uitzendkrachten bestaat uit Portugezen. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

30 uitzendkrachten uit Polen uitzendkrachten uit Roemenië uitzendkrachten uit Bulgarije uitzendkrachten uit Tsjechië uitzendkrachten uit Slowakije uitzendkrachten uit Portugal Anders 6 Tabel 2.9 Inzet inleenarbeid (indicatie) in augustus 202 Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting De inzet van uitzendarbeid nader beschouwd Hierboven is de relatieve positie van de verschillende flexvormen bekeken, dat wil zeggen hun positie ten opzichte van elkaar. De inzet van uitzendarbeid is via de enquête nader bekeken op bedrijfsniveau. Ruim een derde (37%) van de bedrijven in de tuinbouwsector maakt gebruik van uitzendarbeid. De lichte toename in vergelijking met 200 wordt veroorzaak door de stijging in het aandeel bedrijven met meer dan 5 werknemers dat gebruik maakt van uitzendarbeid (+6 procentpunt, zie Tabel 2.0). Binnen de glastuinbouw wordt het meest gebruik gemaakt van uitzendkrachten (65% van de bedrijven). Binnen de detailhandel AGF en de detailhandel bloemen en planten wordt het minst gebruik gemaakt van uitzendkrachten (6% en % van de bedrijven). Tabel 2.0 Aandeel bedrijven dat gebruik maakt van uitzendarbeid, naar bedrijfsgrootte 2 tot 5 meer dan 5 Totaal werknemers werknemers Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten 0 24 Hoveniers Meting Meting Werkgevers die gebruik maken van uitzendarbeid besteden 34 procent van hun totale loonsom aan uitzendarbeid (Tabel 2.). Hiermee wordt procent van de totale loonsom binnen de tuinbouwsector (inclusief de bedrijven die geen gebruik maken van uitzendarbeid) besteed aan uitzendarbeid. Binnen de glastuinbouw (43%) en de open teelten (39%) wordt het grootste aandeel van de loonsom besteed aan uitzendarbeid in vergelijking met de andere branches. 6 De categorie anders kan naast andere landen ook uitzendkrachten uit Nederland bevatten. 26 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

31 Andere reden Eigen personeel te veel rompslomp (administratie) Wij werken altijd (structureel) met uitzendkrachten Manier om personeel te werven Vakantie van zittend personeel Zwangerschap van zittend personeel Ziekte van zittend personeel Piekperiode Kleinere bedrijven (minder dan 5 werknemers) blijken een hoger aandeel van de loonsom te besteden aan uitzendwerk dan grotere bedrijven (36% versus 24%). Tabel 2. Percentage van de loonsom welke bedrijven aan uitzendarbeid hebben besteed afgelopen jaar Percentage loonsom besteed aan uitzendwerk door bedrijven die Percentage loonsom besteed aan uitzendarbeid onder alle bedrijven gebruik maken van uitzendarbeid Glastuinbouw Open teelten 39 4 Groothandel groenten en fruit 20 5 Groothandel siergewassen 26 7 Detailhandel AGF 0 Detailhandel bloemen en planten Hoveniers 6 5 Meting Meting Het opvangen van werk in piekperioden is de voornaamste reden voor werkgevers in de tuinbouwsector om gebruik te maken van uitzendarbeid (5%). Deze motivatie om uitzendkrachten in te zetten wordt in 202 door minder werkgevers genoemd dan in 200 (toen 66%). Ruim een derde van de werkgevers geeft namelijk een andere reden op dan de redenen die aan hen werd voorgelegd tijdens de enquête (35%). Onder deze categorie noemden werkgevers veelal de flexibiliteit die de inzet van uitzendkrachten met zich meebrengt als voornaamste reden om uitzendkrachten in te zetten. Tabel 2.2 Motieven om gebruik te maken van uitzendarbeid (in procenten, meerdere antwoorden mogelijk) Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

32 Tussen de branches afzonderlijk zijn weinig verschillen in motivatie waar te nemen. Wel wordt door werkgevers in de detailhandel AGF vaker dan in andere branches gebruik gemaakt van uitzendkrachten om ziekte van zittend personeel (24%) of zwangerschap van zittend personeel op te vangen (2%) en wordt de inzet van uitzendkrachten vaker als manier van werven van personeel (2%) en het structureel inzetten van uitzendkrachten (3%) genoemd. Dit is met name het geval voor de branche detailhandel AGF binnen de deelsector detailhandel AGF: deze redenen om uitzendkrachten in te zetten worden door werkgevers in de ambulante handel AGF ongeveer even vaak genoemd als binnen de andere branches (zie tabellenbijlage). Werkgevers in de tuinbouwsector vinden (bijna) altijd uitzendkrachten als zij deze nodig hebben (77%+7%=94%) (zie Tabel 2.3). Dit is vergelijkbaar met twee jaar geleden, toen 96 procent van de werkgevers (bijna) altijd uitzendkrachten kon inzetten als zij deze nodig hadden. Het aandeel dat aangeeft altijd uitzendkrachten te kunnen vinden is echter wel gedaald (-0 procentpunt). Daarentegen geeft slechts vijf procent van de werkgevers aan vaak niet of nooit uitzendkrachten te kunnen vinden als zij deze nodig hebben. Voor de branches afzonderlijk is in bijna alle gevallen hetzelfde beeld te schetsen, met uitzondering van de detailhandel bloemen en planten en de hoveniers. Binnen de detailhandel bloemen en planten vindt ruim een kwart van de werkgevers (26%) vaak geen uitzendkrachten als zij deze willen inzetten en geeft acht procent aan dat uitzendkrachten voor hen nooit beschikbaar zijn. Dit is niet het geval voor werkgevers binnen de ambulante handel bloemen en planten, welke onder de detailhandel bloemen en planten valt in deze rapportage. Werkgevers in de ambulante handel bloemen en planten geven aan altijd uitzendkrachten te kunnen vinden als zij deze zoeken (zie tabellenbijlage). Net als in de detailhandel bloemen en planten, hebben werkgevers binnen de hoveniersbranches vaker moeite met het vinden van uitzendkrachten: 0 procent kan vaak geen en twee procent kan nooit uitzendkrachten vinden als zij die nodig hebben. Tabel 2.3 Beschikbaarheid uitzendkrachten in procenten Weet ik niet Altijd Bijna altijd Vaak niet Nooit Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting De meerderheid van de werkgevers in de tuinbouw werkt met uitzendbureaus die in het bezit zijn van het SNA-keurmerk 7 (68%, zie Tabel 2.4). In totaal 29 procent van de bedrijven weet niet of het uitzendbureau waarvan zij gebruik maken in het bezit is van dit keurmerk, wat een daling is ten opzichte van 200 (38%). In totaal vier procent van de werkgevers werkt niet met uitzendbureaus met een SNA-keurmerk 7 Het keurmerk van de Stichting Normering Arbeid (SNA) is het keurmerk voor alle uitzendondernemingen en (onder)aannemers van werk. Het keurmerk is gebaseerd op NEN en NEN Ondernemingen met het keurmerk zijn beoordeeld op hun verplichtingen uit arbeid, zoals het uitbetalen van loon volgens de wetgeving. 28 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

33 Binnen de detailhandel AGF zijn de meeste werkgevers niet op de hoogte van het al dan niet in bezit zijn van het keurmerk door het door hun ingezette uitzendbureau (6%). Dit geldt echter niet voor de werkgevers binnen de ambulante handel AGF, waar alle werkgevers aangeven dat de uitzendbureaus die zij inzetten in het bezit zijn van een SNA-keurmerk (zie tabellenbijlage). Binnen de glastuinbouw werken naar verhouding de meeste werkgevers met uitzendbureaus die in het bezit zijn van het SNA-keurmerk (78%). Dit gaat met name op voor de werkgevers in de glastuinbouw groenten, waar 86 procent van de werkgevers aangeeft te werken met uitzendbureaus die in het bezit zijn van het SNA-keurmerk (zie tabellenbijlage). Tabel 2.4 Keurmerk uitzendbureaus volgens werkgevers die gebruik maken van uitzendkrachten (%) SNA-keurmerk Weet ik niet Ja Nee Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Bijna de helft van de werkgevers weet wel dat het door hun ingezette uitzendbureau lid is van een branchevereniging, maar weet niet bij welke deze is aangesloten (45%, zie Tabel 2.5). Een derde van de tuinbouwbedrijven (34%) weet niet of het uitzendbureau lid is van een branchevereniging. Wanneer de werkgever wel weet tot welke branchevereniging het uitzendbureau hoort, is het uitzendbureau veelal lid van de ABU: 5 procent van de bedrijven die met uitzendkrachten werken kan deze organisatie specifiek noemen. Daarna wordt de NBBU het vaakst genoemd (5%) en in enkele gevallen, voornamelijk binnen de groothandel siergewassen, de VIA (%). Tabel 2.5 Lidmaatschap branchevereniging uitzendbureaus lid van een branchevereniging Weet ik niet Lidmaatsch ap van ABU Lidmaatsch ap van NBBU Lidmaatsch ap van VIA Ja, maar ik weet niet welke Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

34 2.5 Kenmerken van werknemers in vaste dienst Werknemers in vaste dienst naar leeftijd De helft van de werknemers in vaste dienst is tussen de 23 en 45 jaar oud (52%, zie Tabel 2.6). Ruim een kwart valt daarnaast in de leeftijdscategorie 45 tot en met 54 jaar en 2 procent is 55 jaar of ouder. Jongeren tot en met 22 jaar maken acht procent uit van het aantal vaste werknemers in vaste dienst. De leeftijdsverdeling binnen de tuinbouwsector komt redelijk overeen met de verdeling in de totale Nederlandse beroepsbevolking (zie Tabel 2.6). Voor de branches afzonderlijk zijn er binnen de detailhandel AGF (8%), detailhandel bloemen en planten (2%) en de hoveniersbranche (%) relatief meer jongeren tot en met 22 jaar werkzaam in vaste dienst, dan in de andere deelsectoren. Binnen de open teelten zijn naar verhouding de meeste 55-plussers in vaste dienst werkzaam (6%). Tabel 2.6 Werknemers in vaste dienst naar leeftijd 202, in percentages t/m 22 jaar 23 t/m 44 jaar* 45 t/m 54 jaar 55 jaar of ouder Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Totaal Nederlandse beroepsbevolking Bron: Enquête Productschap Tuinbouw/Ecorys en CBS (beroepsbevolking naar leeftijd en geslacht: 20). Werknemers in vaste dienst naar geslacht Vrouwen maken ongeveer een derde uit van het totaal aan vaste krachten in de sector (3%, zie Tabel 2.7). Dit is niet veranderd sinds 200. Het aandeel vrouwen is vooral hoog in de detailhandel (beide deelsectoren 6%), terwijl binnen de hoveniersbranche 0 procent van de vaste krachten uit vrouwen bestaat. Werknemers in vaste dienst naar afkomst Het aandeel allochtonen en de verdere verdeling naar afkomst is vergeleken met 200 gelijk gebleven (Tabel 2.7). Het aandeel allochtonen is zeven procent in 202 en was zes procent in 200. Het aandeel vaste werknemers van Turkse of Marokkaanse afkomst in de tuinbouwsector als geheel is relatief gering (%), net als in 200. Drie procent van de vaste werknemers is van Oost- Europese afkomst en die zijn voornamelijk werkzaam in de open teelten (6%) en de groothandel siergewassen (6%). Het aandeel werknemers met een technische en een groene opleiding is vastgesteld door dit rechtstreeks zo te vragen aan de werkgevers. 8 De CBS leeftijd-categorieën zijn als volgt: 5 tot 25 jaar, 25 tot 45 jaar, 45 tot 55 jaar en 55 jaar en ouder. 30 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

35 Tabel 2.7 Aandeel vrouwen, allochtonen, Oost-Europeanen, groen en technisch opgeleiden onder vaste werknemers in 202 (%) Aandeel vrouwen Aandeel allochtonen Turkse afkomst Marokkaa nse afkomst Oost- Europese afkomst Werkn. met technisch e Werkn. met groene opleiding opleiding Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting De contractuele werkweek van werknemers in vaste dienst De gemiddelde contractuele werkweek van vaste werknemers is langer dan in 200 het geval was. Het aandeel vaste krachten met een contract van meer dan 36 uur per week is met 5 procentpunt toegenomen (62%, zie Tabel 2.8). Binnen de groothandel groenten en fruit en de groothandel siergewassen is het aandeel vaste krachten met een dienstverband van meer dan 36 uur per week relatief hoog (79% en 77%). Binnen de detailhandel is dit aandeel relatief laag (aardappelen, groenten en fruit 37% en bloemen en planten 4%) en hebben vaste krachten vaker een dienstverband van 20 tot en met 36 uur per week (32% en 35%). Het aandeel werknemers met een werkweek van minder dan 20 uur per week is relatief laag in deze deelsectoren (29% en 2%). Het aandeel vaste krachten met een dienstverband zonder vaste uren is met twee procent relatief laag binnen de tuinbouwsector. Tabel 2.8 Omvang dienstverband van werknemers in vaste dienst, in percentages Korter dan 20 uur per week 20 t/m 36 uur per week Meer dan 36 uur per week Geen vaste uren per week Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Leidinggevenden onder de werknemers in vaste dienst Het aandeel leidinggevende werknemers in vaste dienst is toegenomen in vergelijking met eerdere jaren (zie Tabel 2.9). Een derde van de vaste werknemers bekleedt een leidinggevende functie Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 3

36 (32%), terwijl dit aandeel in 200 nog op een kwart zat (24%). Deze toename is vooral zichtbaar in de open teelten (+4 procentpunt), de glastuinbouw (+0 procentpunt), de detailhandel AGF (+7 procentpunt) en de detailhandel bloemen en planten (+ procentpunt). Deze toename kan voor een deel samenhangen met de afname van het aantal werknemers binnen de vaste kern en de toename van het aantal krachten in de flexibele schil. Tabel 2.9 Aandeel leidinggevende werknemers in totaal aantal werknemers in vaste dienst Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal Regionale verdeling bedrijven en banen De twee landkaartjes op de volgende pagina s geven aan hoe de bedrijven en banen in de tuinbouw zijn verdeeld naar regio s. Hierbij is gebruik gemaakt van de 30 arbeidsmarktregio s volgens de UWV-indeling (zie bijlage 2 voor een overzicht van de benaming van de regio s). In de donkergekleurde regio s zijn relatief veel tuinbouwvestigingen/banen in de regio ten opzichte van alle tuinbouwvestigingen/banen in Nederland. Het kaartje geeft aan in welke regio s een relatief groot of klein deel van alle tuinbouwbedrijven is gevestigd en in welke regio s relatief veel of weinig banen zijn in de tuinbouw. Groot-Amsterdam, Haaglanden en Rijnmond zijn regio s met een relatief groot aandeel bedrijven banen in de tuinbouw. In deze drie regio s samen is ongeveer een vijfde van alle tuinbouwbedrijven gevestigd, met een kwart van alle vaste banen. In bijlage 2 zijn landkaartjes gepresenteerd voor elk van de zeven deelsectoren. Vaste banen zijn er in de glastuinbouw vooral in de regio s Haaglanden en Rijnmond, banen in de open teelten vooral in Noord-Kennemerland en West-Friesland en Noord- en Midden-Limburg en de banen in de groothandel groenten en fruit in Rijnland en Haaglanden. Bij de groothandel bloemen en planten zijn de banen sterk geconcentreerd in de regio s Groot Amsterdam, Holland Rijnland en Haaglanden. De banen in de detailhandel AGF zijn vrij gelijkmatig gespreid over heel Nederland, evenals de banen in de detailhandel bloemen en planten en de hoveniers. 9 Voor de percentages bij de detailhandel geldt dat rekening moet worden gehouden met het feit dat de ambulante handel in de cijfers van 200 bij de detailhandel is opgeteld. Hierdoor vallen de percentages sowieso hoger uit voor Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

37 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

38 2.7 Vooruitblik werkgelegenheid tot 205 Voor de zeven deelsectoren van de tuinbouw kolom is een vooruitblik gemaakt van de werkgelegenheid in FTE tot Het verwachte beeld op hoofdlijnen is als volgt. De verwachting 0 M. van der Ende, Prognosewerkgelegenheid tuinbouw , Ecorys, Rotterdam, 202. Deze vooruitblik is gebaseerd op gegevens van de periode Voor een aantal deelsectoren bleek de werkgelegenheid in samen te hangen met een aantal andere factoren, zoals de gemiddelde bedrijfsomvang, economische groei, loonkosten en export. De periode is evenwel te kort om dergelijke samenhangen met zekerheid vast te stellen. Er zijn tests uitgevoerd om te verzekeren dat de geconstateerde verbanden voor de periode geen schijnverbanden zijn. Voor andere deelsectoren wezen deze tests uit dat er geen samenhang tussen werkgelegenheid en 34 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

39 is dat de hovenierssector en in mindere mate de groothandel groenten en fruit een positieve werkgelegenheidsontwikkeling laten zien. De werkgelegenheid in de open teelten stabiliseert. Een daling van het aantal FTE s wordt verwacht voor de glastuinbouw en de detailhandel AGF. Voor de detailhandel bloemen en planten zijn er onvoldoende gegevens om uitspraken te doen. Gezien de beperkingen van de beschikbare gegevens dienen alle uitkomsten als indicatief te worden gezien. Voor de glastuinbouw wordt een verdere schaalvergroting verwacht. Dit leidt tot een verwachte negatieve werkgelegenheidsontwikkeling jaarlijks van jaarlijks circa procent tot 205. Dit is inclusief gezinskrachten, vaste en tijdelijke krachten en uitzendkrachten. Hierbinnen treedt naar verwachting een verdere verschuiving op van gezinskrachten en vaste krachten (bovengemiddelde afname) naar tijdelijke krachten en uitzendkrachten (toename). Deze verschuiving wordt versterkt door de export - en internationale concurrentie - en het stijgende loonpeil van vaste werknemers in de agrarische sector in het algemeen. Wanneer de bedrijfsomvang de komende jaren gelijk zou blijven - wat onwaarschijnlijk is gezien de steeds toenemende internationale concurrentie - zou de werkgelegenheid met jaarlijks circa een half procent kunnen toenemen. Voor de open teelten zijn dezelfde factoren van belang voor de werkgelegenheid als voor de glastuinbouw. Wel is de trend van schaalvergroting minder sterk en is de invloed van export en internationale concurrentie minder groot dan bij glastuinbouw. De werkgelegenheid in FTE en aantal personen blijft tot 205 naar verwachting constant op het niveau van 20. Wel is er onder invloed van de algemene loonstijging in de agrarische sector een verschuiving van vaste werknemers naar uitzendkrachten te verwachten. Voor de groothandel groenten en fruit geldt dat deze zowel importeert als exporteert. Hierdoor zijn de precieze effecten van verschillende factoren lastig te bepalen, wat zich uit in relatief hoge voorspelfouten (0%). Voor de vaste werknemers is de algemene economische ontwikkeling een factor van invloed, voor de tijdelijke krachten en de uitzendkrachten zijn dat de omvang van de oogst en de waarde van de export. Met behulp van externe ramingen van CPB voor economische groei en groei van de relevante wereldhandel wordt een jaarlijkse toename van de werkgelegenheid van circa anderhalf procent verwacht. De detailhandel AGF (aardappelen, groenten en fruit) blijkt in de periode sterke concurrentie te hebben ondervonden van restaurants en niet zozeer van supermarkten. Dit leidt tot een daling van vooral het aantal gezinskrachten. Deze daling vlakt wel af. De afname van de werkgelegenheid tot 205 wordt geraamd op circa drie procent per jaar. Voor de detailhandel bloemen en planten, de hoveniers in de marktsector (exclusief WSW-ers) en de tuincentra geldt dat er geen samenhang is gevonden met de economische groei. Hoveniers in de marktsector ondervinden, rekening houdend met de relatie met de werkgelegenheid van WSWers in de hoveniersector, nauwelijks concurrentie van WSW-bedrijven. De beste prognose is daarom een voortzetting van de trends, een daling in de detailhandel bloemen en planten, een stijging bij de hoveniers in de marktsector en een nagenoeg gelijkblijvende werkgelegenheid in de tuincentra. Voor de WSW-ers in de hoveniersector werd op voorhand een relatie met het totale aantal WSWers verwacht, als indicatie van WSW-beleid. Echter enige statistische samenhang kon niet worden vastgesteld, ook niet met de algemene economische groei. Daarmee is de ontwikkeling van het aantal WSW-ers geheel onvoorspelbaar. andere factoren zoals hierboven genoemd kon worden vastgesteld en is er in die gevallen niet meer mogelijk dan het doortrekken van de trend uit het verleden. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

40 2.8 Conclusies Aantal bedrijven in de tuinbouw is afgenomen en de werkgelegenheid is toegenomen Het aantal bedrijven in de tuinbouwsector als geheel is in 20 verder afgenomen. Alleen binnen de hoveniersbranche is sprake van een toename van het aantal bedrijven. De totale werkgelegenheid is sinds 2004 steeds meer toegenomen, wat met name naar voren komt in de groothandel groenten en fruit, open teelten en de hoveniersbranche. Over een wat langere periode gezien, vanaf 2000, is een daling te zien van het aantal werkzame personen in de vaste kern. Deze daling is vooral waar te nemen in de detailhandel AGF, de glastuinbouw en de open teelten. Vanaf 200 is sprake van een lichte toename. Het zijn de hoveniersbranche en de groothandel groenten en fruit die een toename laten zien in het aantal werkzame personen in de vaste kern. Toename werkgelegenheid met name veroorzaakt door groei flexibele schil Het aantal personen werkzaam binnen de flexibele schil is met de jaren steeds meer toegenomen in de tuinbouwsector. Vooral de open teelten kent een grote toename in het aantal flexibele krachten. Het verbaast dan ook niet dat het aandeel flexibele krachten in de totale werkgelegenheid steeds meer toeneemt. Deze stijging komt voornamelijk door de toename in het aantal uitzendkrachten, maar ook door een toename in het aantal werknemers op de loonlijst met een tijdelijk dienstverband. Veranderingen in de structuur van de werkgelegenheid naar contracttype Uit Tabel 2.20 blijkt dat procent van de werkgelegenheid in de tuinbouw bestaat uit eigenaren en meewerkende gezinskrachten. Dit aandeel is vooral hoog bij de detailhandel (groenten en fruit 27% en bloemen en planten 22%). Tabel 2.20 Typen arbeid tuinbouw per deelsector (meting 202) % Vaste krachten Tijdelijke krachten Gezinskrachten Uitzendkrachten Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Totaal Hoveniers Totaal tuinbouw* Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, supermarkten, industrie en paddenstoelbedrijven. In totaal 4 procent van de totale werkgelegenheid (inclusief uitzendwerk) in de tuinbouwsector bestaat uit vaste krachten (zie Tabel 2.20). Voor de groothandel groenten en fruit, detailhandel AGF en detailhandel bloemen en planten maakt het aandeel vaste krachten meer dan de helft van de werkgelegenheid in de branche uit. De open teelten kennen naar verhouding het minst aantal vaste krachten in de werkgelegenheid (3%). De uitzendkrachten en de tijdelijke krachten maken samen bijna de helft van de werkgelegenheid uit in de tuinbouwsector. De open teelten en de hoveniers hebben een relatief groot aandeel 36 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

41 tijdelijke krachten (37% en 38%). Het aandeel uitzendkrachten is het hoogst bij de primaire sectoren en de groothandel. Figuur 2.9 Typen arbeid tuinbouw, in procenten * Vaste krachten Gezinskrachten Tijdelijke krachten Uitzendkrachten Bron: CBS (cijfers primaire sector) en LISA (cijfers niet-primaire sector), bewerking Productschap Tuinbouw. * Totaal is inclusief veilingen, supermarkten, industrie en paddenstoelbedrijven. Wanneer gekeken wordt naar de ontwikkeling van de opbouw van de werkgelegenheid vanaf 2000 is een stijging te zien in het aandeel uitzendkrachten en (in mindere mate) de tijdelijke krachten (zie Tabel 2.9). De toename in de flexibele schil wordt dus met name veroorzaakt door een toename in het aantal uitzendkrachten. Het aandeel vaste krachten en (in mindere mate) het aandeel eigenaren en meewerkende gezinsleden neemt gedurende de tijd steeds meer af. Zzp ers worden steeds vaker ingezet door werkgevers Zzp ers worden steeds vaker ingezet door werkgevers. Ruim een vijfde van de werkgevers die gebruik maakt van inleenkrachten zet zzp ers in, tegenover zeven procent in 200. Ruim de helft van de werkgevers maakt gebruik van uitzendkrachten wanneer zij arbeid inlenen. Hiervan is een groot deel, met name bij de primaire sectoren en de groothandel, van Poolse afkomst. Ruim een derde van alle bedrijven in de tuinbouwsector maakt gebruik van uitzendwerk Ruim een derde (37%)van alle bedrijven maakt gebruik van uitzendkrachten. Deze bedrijven besteden 34 procent van de loonsom aan uitzendarbeid. Hiermee wordt ruim een tiende van de loonsom in de sector als geheel besteed aan uitzendarbeid. De uitzendkrachten worden door werkgevers vooral ingezet om piekperioden op te vangen en om de flexibiliteit die een uitzendkracht met zich meebrengt. De meerderheid van de ingezette uitzendbureaus is volgens de tuinbouwbedrijven - in het bezit van het SNA-keurmerk en lid van een branchevereniging. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

42

43 3 Dynamiek en knelpunten op de arbeidsmarkt 3. Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de arbeidsmarktontwikkelingen in de tuinbouwsector en de afzonderlijke deelsectoren. Onderwerpen zijn de verwachtingen van de werkgevers over de toekomst, de dynamiek op de arbeidsmarkt (in- en uitstroom), vacatures, wervingsmethoden en knelpunten bij de werving. 3.2 Verwachtingen van werkgevers voor de toekomst De helft van de werkgevers (49%) verwacht niet dat de werkgelegenheid in de sector over vijf jaar aanzienlijk gedaald zal zijn (zie Figuur 3.). Hierbij zijn de categorieën helemaal eens en eens bij elkaar opgeteld. De andere helft van de werkgevers (5%) verwacht daarentegen wel dat de werkgelegenheid aanzienlijk gedaald zal zijn over vijf jaar. Hierbij zijn de categorieën oneens en helemaal oneens bij elkaar opgeteld. Vergeleken met 200 is deze verwachting onder werkgevers nauwelijks veranderd, met dien verstande dat een iets groter deel werkgevers een daling verwacht (47% in 200 en 49% in 202). Vooral de werkgevers binnen de detailhandel bloemen en planten (64%), detailhandel AGF (62%) en de groothandel siergewassen (52%) verwachten voor de komende vijf jaar een daling in het aantal werkzame personen in de sector. In hoofdstuk 2 is al naar voren gekomen dat de werkgelegenheid binnen de detailhandel is afgenomen en dat de werkgelegenheid in de groothandel siergewassen gelijk is gebleven, terwijl bij de andere branches sprake is van een groei in het aantal werkzame personen. Figuur 3. Aandeel werkgevers dat het eens is met de stelling Ik verwacht dat over 5 jaar de werkgelegenheid in de sector aanzienlijk gedaald zal zijn, naar branche Detailhandel bloemen en planten Detailhandel AGF Groothandel siergewassen Groothandel groenten en fruit Glastuinbouw Open teelten Hoveniers Totaal Totaal Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

44 Werkgevers in branches waar de werkgelegenheid tot nu toe relatief sterk is toegenomen verwachten voor de komende vijf jaar geen substantiële daling. Ruim de helft van de werkgevers in de open teelten (55%) en bijna twee derde van de werkgevers in de hoveniersbranches (63%) verwacht niet dat de werkgelegenheid de komende jaren een aanzienlijke daling zal doormaken (zie Figuur 3.). Ruim minder dan de helft van de werkgevers (42%) in de tuinbouwsector is van mening dat buitenlandse werknemers noodzakelijk zijn voor de Nederlandse tuinbouwsector (Figuur 3.2). Dit aandeel is iets lager dan in 200 (toen 44%). Werkgevers in de hoveniersbranche (7%), de detailhandel bloemen en planten (4%) en de detailhandel AGF (25%) ondersteunen de stelling nauwelijks en zijn van mening dat de tuinbouwsector niet afhankelijk is van buitenlandse werknemers. De ondersteuning van de stelling is er vooral bij werkgevers in de glastuinbouw (65%) en de open teelten (64%). De glastuinbouw en de open teelten zijn de deelsectoren waarin relatief veel gebruik wordt gemaakt van Poolse uitzendkrachten (zie paragraaf 2.4). Figuur 3.2 Aandeel werkgevers dat het eens/oneens is met de stelling De enige manier waarop de tuinbouwsector in Nederland kan overleven, is door werknemers uit het buitenland in dienst te nemen. (in procenten) Glastuinbouw Open teelten Groothandel siergewassen Groothandel groenten en fruit Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal Totaal Bron: Enquête Productschap Tuinbouw/Ecorys Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens 3.3 Instroom Instroompercentage Met instroom wordt bedoeld alle vaste krachten die in de afgelopen 2 maanden zijn aangenomen door een tuinbouwbedrijf. Vervolgens is een instroompercentage berekend, door de instroom te vergelijken met het totaal aantal vaste krachten. De interpretatie van het instroompercentage is lastig. Over het algemeen in arbeidsmarktanalyses wordt het instroompercentage beschouwd als een goede conjunctuurindicator. Een hoog percentage kan duiden op een aantrekkende arbeidsmarkt, wat positief is, maar ook op een hoge vervangingsvraag als gevolg van ongewenst vertrek van medewerkers. Een laag percentage is positief te duiden, omdat er dan weinig wervingskosten zijn en het zittende personeel kennelijk geen behoefte heeft om te vertrekken, maar het is ook negatief te duiden omdat er te weinig vraag is dan wel er te weinig doorstroom is. 40 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

45 Het instroompercentage is met 2, procent in 202 hoger dan in voorgaande jaren. (Figuur 3.3). In 200 was dit percentage 0,2 procent en in 2008 en 2006 lag dit percentage rond de 8 procent. Het instroompercentage is het hoogst in de detailhandel bloemen en planten (7,9%) en de detailhandel AGF (5,4%), wat met name veroorzaakt wordt door de hoge instroom in de detailhandel en de tuincentrumbranche binnen deze clusters: binnen de ambulante handel ligt het instroompercentage lager (AGF 8,6%, bloemen en planten 2,9%, zie aparte tabellenbijlage). Figuur 3.3 Instroom vaste krachten als aandeel van totaal vaste krachten. In procenten, ,0 8,0 7,9 6,0 5,4 4,0 2,0 2,2,8 2, 0,0 0, 0, 0, 0,2 8,0 6,0 4,0 2,0,0 Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel Detailhandel Detailhandel siergewassen AGF bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw 202 Totaal tuinbouw 200 Herkomst van de nieuwe instroom Aan de werkgevers is gevraagd waar de laatst aangenomen medewerker vandaan is gekomen (herkomst). 29 procent van de nieuwe instroom van personeel is afkomstig uit een ander bedrijf in dezelfde branche (zie Tabel 3.). 6 procent komt vanuit een ander bedrijf buiten de tuinbouwsector. De groothandel siergewassen, de groothandel groenten en fruit en de hoveniers zijn vooral afhankelijk van nieuwe instroom uit de eigen branche (49%, 38% en 36%) en de detailhandel AGF relatief weinig (%). Net als in 200 komt een vijfde (20%) direct vanuit het onderwijs (schoolverlater). Binnen de detailhandel bloemen en planten (26%) en de hoveniersbranche (24%) komt ongeveer een kwart van de laatst aangenomen vaste kracht direct vanuit het onderwijs. Dit zijn tevens de twee branches waar naar verhouding de meeste vaste krachten met een groene opleiding werkzaam zijn (zie paragraaf 2.5). Daarnaast is binnen de detailhandel bloemen en planten ook vaker iemand aangenomen die voorheen werkloos was (4%). Onder de categorie overig noemden werkgevers veelal scholieren of studenten die het werk naast hun opleiding/studie doen en huisvrouwen. Deze groep medewerkers wordt in dit geval door de betreffende werkgever tot de vaste kern van het personeel gerekend. 0 procent van de werkgevers is niet op de hoogte van de herkomst van de nieuw ingestroomde kracht. Deze werkgevers zijn buiten beschouwing gelaten in de tabel. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 4

46 Ander bedrijf in uw eigen branche Ander bedrijf in de tuinbouw (buiten de eigen branche) Bedrijf in andere sector dan de tuinbouwsector Werkloos Arbeidsongeschikt Herintreder Schoolverlater Overig Het aandeel schoolverlaters van alle aangenomen vaste krachten in 202 is 20 procent (9% in 200). In 4.5 is nader ingegaan op de mate waarin tuinbouwbedrijven schoolverlaters aannemen, al of niet met een groene opleiding. Tabel 3. % Herkomst van de laatst aangenomen vaste kracht (instroom) Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Uitstroom Uitstroompercentage Met uitstroom wordt bedoeld alle vaste krachten in de afgelopen 2 maanden een tuinbouwbedrijf hebben verlaten. Vervolgens is een uitstroompercentage berekend, door de uitstroom te vergelijken met het totaal aantal vaste krachten. De interpretatie van het uitstroompercentage is lastig. Over het algemeen in arbeidsmarktanalyses wordt het uitstroompercentage net als het instroompercentage beschouwd als een goede conjunctuurindicator. Een hoog percentage kan duiden op ongewenst vertrek van medewerkers, bijvoorbeeld als gevolg van een minder goede kwaliteit van de arbeid. Een laag percentage kan positief worden geduid, omdat het zittende personeel kennelijk geen behoefte heeft om te vertrekken, maar het kan ook negatief te duiden zijn omdat er te weinig doorstroom is. Het uitstroompercentage in de tuinbouw als geheel is,5 procent in de laatste meting. Een relatief laag uitstroompercentage onder het vaste personeel is er in de open teelten en een relatief hoog aandeel in de detailhandel AGF. Dit laatste kan te maken hebben met de afnemende werkgelegenheid in deze deelsector. Het uitstroompercentage is toegenomen van 0,0 naar in 200,5 procent in 202 (zie Figuur 3.4). Uit uitstroompercentage is vooral toegenomen in de detailhandel AGF (+0,6 procentpunt, niet in de figuur). 42 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

47 Figuur ,0 Uitstroom vaste krachten als aandeel van totaal vaste krachten 2,8 20,0 8,9 5,0 3,7 2,8 4,,5 0,0 9,4 0,0 5,0 3, 0,0 Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel Detailhandel Detailhandel siergewassen AGF bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw 202 Totaal tuinbouw 200 Bestemming van de uitstroom De meeste vaste krachten in de uitstroom zijn net als in 200 vertrokken naar een ander bedrijf in de eigen deelsector (28% tegenover 3% in 200 (zie Tabel 3.2). Zeven procent van de uitstroom is vertrokken naar een bedrijf in een andere deelsector binnen de tuinbouw. Daarnaast geeft 22 procent van de werkgevers aan dat de laatst vertrokken werknemer dan een bedrijf buiten de tuinbouwsector is vertrokken. De uitstroom naar werkloosheid of arbeidsongeschiktheid is 2 procent van de totale uitstroom (% in 200). Onder de categorie overig (5%) noemen werkgevers als reden van vertrek van de vaste kracht onder andere verhuizing (naar het buitenland), terugkeer naar het thuisland (arbeidsmigrant) of dat de werknemer voor zichzelf begonnen is (zzp/eigen bedrijf). 2 procent van de werkgevers in de tuinbouwsector weet niet de bestemming van de laatste vertrokken vaste kracht. Dit aandeel is in de tabel buiten beschouwing gelaten. Per deelsector zijn er verschillen. Vertrekkend personeel bij de hoveniers, groothandel groenten en fruit en detailhandel bloemen en planten blijven relatief vaak in de sector werken, wat positief is. Dit is minder het geval in de detailhandel AGF en de open teelten. Bij de detailhandel AGF speelt vermoedelijk mee de teruglopende werkgelegenheid in de sector. In deze sector is dan ook te zien dat het aandeel medewerkers dat vertrekt naar een andere sector relatief hoog is. De groothandel AGF is een sector met een klein verloop en als er verloop is dat is dat veelal binnen de sector. Ook in de hovenierssector blijven veel baanwisselaars in de sector werken. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

48 Ander bedrijf in uw eigen subsector Ander bedrijf in de tuinbouw (buiten de eigen subsector) Bedrijf in andere sector dan de tuinbouw Studie/ dagonderwijs Werkloos Arbeidsongeschikt (Pre-)pensioen/VUT Huisvrouw/huisman Overig Tabel 3.2 Uitstroom laatste werknemer naar bestemming, in percentages Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Saldo in- en uitstroom Saldo van in- en uitstroom van vaste medewerkers is licht toegenomen in afgelopen het jaar Het saldo van de in- en uitstroom geeft de groei van het aantal werknemers in vaste dienst in de afgelopen 2 maanden (Figuur 3.5). Voor de tuinbouwsector als geheel is het aantal vaste werknemers licht is toegenomen (+0,6%). Deze stijging is vooral zichtbaar binnen de open teelten (+7%), wat al eerder naar voren kwam in paragraaf 2.3 waarbij het overigens andere bronnen betreft (CBS en LISA). Ook de hoveniersbranche kent een lichte stijging van de werkgelegenheid voor vast personeel (+0,7%). De andere branches laten een daling zien van het aantal vaste werknemers. Het grootste negatieve saldo is te zien bij de detailhandel AGF (-6,5%). Binnen de glastuinbouw en de groothandel siergewassen is het saldo respectievelijk -3,7 procent en -2,3 procent. De groothandel groenten en fruit en de detailhandel bloemen en planten hebben een relatief laag negatief saldo (-0,6% en -0,9%). 44 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

49 Figuur 3.5 Saldo instroom minus uitstroom vaste krachten als aandeel van totaal vaste krachten Glastuinbouw -3,7 Open teelten 7,0 Groothandel groenten en fruit -0,6 Groothandel siergewassen -2,3 Detailhandel AGF -6,5 Detailhandel bloemen en planten -0,9 Hoveniers 0,7 Totaal tuinbouw 0,6-8,0-6,0-4,0-2,0 0,0 2,0 4,0 6,0 8,0 3.6 Bedrijven die actief naar personeel zoeken 5 procent van de bedrijven in de tuinbouwsector heeft het afgelopen jaar actief gezocht naar personeel voor op de eigen loonlijst (zie Tabel 3.3). Met name binnen de groothandel groenten en fruit (30%) en de detailhandel bloemen en planten (22%) en de groothandel siergewassen (20%) waren bedrijven actief op zoek naar nieuwe medewerkers. Binnen de deelsector detailhandel bloemen en planten geldt dit vooral voor de bedrijven in de tuincentrumbranche: 3 procent van de werkgevers in deze branche zocht het afgelopen jaar naar personeel voor de eigen loonlijst, terwijl slechts 3 procent van de werkgevers in de ambulante handel bloemen en planten actief op zoek was naar nieuw personeel (zie tabellenbijlage). Tabel 3.3 Bedrijven die het afgelopen jaar actief naar personeel voor de eigen loonlijst hebben gezocht (in procenten) Ja Nee Glastuinbouw 2 88 Open teelten 2 88 Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF 2 88 Detailhandel bloemen en planten Hoveniers 3 87 Totaal 5 85 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

50 3.7 Vacatures Openstaande vacatures per medio 202 Aan de werkgevers in de tuinbouw is gevraagd naar het aantal openstaande vacatures voor vast personeel op het moment van het onderzoek (medio 202). Het aantal openstaande vacatures is licht hoger dan tijdens de vorige meting in 200 (toen en nu 7.600) Tabel 3.4). Een toename is vooral te zien in de detailhandel bloemen en planten en de open teelten. Het hogere aandeel vacatures wordt in de open teelten met name veroorzaakt door het aandeel vacatures voor vast werk in vergelijking met het aantal vaste krachten in de fruitbedrijven (zie tabellenbijlage). Verder is het aantal vacatures licht hoger bij de groothandel siergewassen. Bij de andere branches is juist sprake van een daling in het aantal openstaande vacatures voor vast personeel. Het gaat bij deze uitsplitsingen om indicaties, omdat de betrouwbaarheidsmarges relatief groot zijn. Tabel 3.4 Indicaties openstaande vacatures voor vast personeel per sector 2008, 200 en , in % , in % , in % Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal Knelpunten bij de personeelsvoorziening Werkgevers met moeilijk vervulbare vacatures Het aandeel werkgevers, dat het moeilijk vindt om nieuw personeel te vinden, is gedaald van 52 procent in 200 naar 39 procent in 202 (Tabel 3.5). Het betreft hierbij alleen de werkgevers die in het afgelopen jaar naar personeel hebben gezocht. De knelpunten spelen voor al bij bedrijven in de hoveniersbranche. Meer dan de helft van de van de bedrijven in de hoveniersbranche (60%) heeft het afgelopen jaar moeite gehad om personeel te vinden. Ook werkgevers in de detailhandel bloemen en planten hebben naar verhouding meer moeite met het vinden van geschikt personeel (43%). Voor bedrijven in de detailhandel AGF lijken de wervingsproblemen relatief mee te vallen, hoewel werkgevers in de ambulante handel AGF wel aangeven hier moeite mee te hebben (zie tabellenbijlage). Voor de percentages bij de detailhandel geldt dat rekening moet worden gehouden met het feit dat de ambulante handel in de cijfers van 200 bij de detailhandel is opgeteld. Hierdoor vallen de percentages sowieso hoger uit voor Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

51 Tabel 3.5 Moeilijkheid vinden van nieuw personeel onder bedrijven die het afgelopen jaar actief hebben gezocht. In procenten. Gemakkelijk Niet Moeilijk gemakkelijk, niet moeilijk Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Moeilijk vervulbare vacatures De knelpunten zijn niet alleen bekeken op het niveau van bedrijven, maar op het niveau van vacatures. Het blijkt dan dat 70 procent van de openstaande vacatures moeilijk vervulbaar is (zie Tabel 3.6). Dit aandeel is vrijwel gelijk aan dat van 200 (69%). Voor Nederlandse begrippen is dit een vrij hoog percentage 2. Voor de branches afzonderlijk is er vergeleken met 200 een stijging te zien in het aandeel moeilijk vervulbare vacatures binnen de groothandel groenten en fruit (+5 procentpunt) en de detailhandel bloemen en planten (+5 procentpunt). Binnen de open teelten is het aandeel moeilijk vervulbare vacatures juist afgenomen (-6 procentpunt). Tabel 3.6 Aandeel moeilijk vervulbare vacatures binnen openstaande vacatures, in percentages Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen* Detailhandel AGF* Detailhandel bloemen en planten Hoveniers* Totaal * Te weinig celvulling. Gevolgen van knelpunten personeelsvoorziening voor het bedrijf De meeste werkgevers (90%) zijn het niet eens is met de stelling Het is momenteel zo moeilijk om aan mensen te komen, dat mijn bedrijf er onder lijdt (zie Figuur 3.6). Dit verschilt vrijwel niet met 200. Binnen de deelsectoren detailhandel bloemen en planten en de hoveniers zijn werkgevers het naar verhouding vaker eens met de stelling (7% detailhandel bloemen en planten en 4% hoveniers). Dat betekent dat bedrijven in deze branches relatief meer negatieve consequenties ervaren van de wervingsproblemen. Dit zijn tevens de branches waar naar verhouding de meeste vaste krachten met een groene opleiding werkzaam zijn (zie paragraaf 2.5). 2 Volgens het UWV onderzoek Vacatures in Nederland 20 is het aandeel (zeer) moeilijk te vervullen vacatures 9 procent. Hierbij gaat het echter om de laatst vervulde vacatures. In het tuinbouwonderzoek betreft het de openstaande vacatures en daarvan is bekend dat hierin de moeilijk vervulbare vacatures zijn oververtegenwoordigd. Desalniettemin kan het aandeel moeilijk vervulbare vacatures in de tuinbouw als hoog worden bestempeld. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

52 Figuur 3.6 Aandeel werkgevers dat het eens is met de stelling Het is momenteel zo moeilijk om aan mensen te komen, dat mijn bedrijf er onder lijdt, naar deelsector (in procenten) Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Detailhandel AGF Open teelten Groothandel siergewassen Groothandel groenten en fruit Glastuinbouw Totaal Totaal Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens In hoofdstuk 4 is ingegaan op het zoeken naar agrarisch geschoold personeel en de mate waarin werkgevers moeite hebben om dit type personeel te vinden. Verklaringen voor moeilijk vervulbare vacatures Voor een aantal belangrijke factoren is nagegaan wat de invloed is op het moeilijk vervulbaar zijn van vacatures 3. De meeste van de verklarende factoren blijken geen statistisch significante relatie te hebben met de mate van moeilijk vervulbaarheid van vacatures. De enige verklarende factor die daadwerkelijk een samenhang vertoont is de sector. Dit betekent dat er duidelijke verschillen zijn in de mate van moeilijk vervulbaarheid van vacatures tussen de zeven sectoren, ongeacht de andere factoren die in het spel zijn. De knelpunten in de personeelsvoorziening hebben te maken met sectorkenmerken. Dat kan gaan om bepaalde sector gebonden aspecten die niet of deels in dit onderzoek zijn meegenomen, zoals arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen. Voor de andere factoren die in de vergelijking zijn opgenomen (bedrijfsgrootte, gebruik van uitzendkrachten, groei in aantal werknemers en aandeel openstaande vacatures) is geen statistisch significante relatie gevonden. Het instroompercentage is een indicator voor moeilijk vervulbare vacatures. Bedrijven met een hoog instroompercentage hebben doorgaans minder moeite om personeel te vinden. Deze uitkomst ligt in de lijn van de verwachting, omdat bedrijven met een hoge instroom per definitie geslaagd zijn in het vinden van personeel. Het imago van de tuinbouw als werkgever als verklaring voor knelpunten bij de werving Moeilijkheden met het werven van personeel kunnen veroorzaakt worden door krapte op de arbeidsmarkt, maar ook door het imago van een sector als werkgever. Aan de werkgevers is gevraagd in hoeverre zij het eens zijn met de stelling het werk in onze bedrijfstak heeft een negatief imago, en dat maakt het aantrekken van geschikt personeel moeilijk. 57 procent van de werkgevers is het eens met deze stelling (zie Figuur 3.) en ervaart het negatieve imago van hun 3 Hiervoor is een regressieanalyse gebruikt. 48 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

53 bedrijfstak als werkgever als belemmering bij het aantrekken van nieuw personeel. Dit aandeel is (licht) toegenomen in vergelijking met 200 (+5 procentpunt). Het zijn echter vooral de werkgevers in de glastuinbouw (72%) en de open teelten (64%) die bij het werven van geschikt personeel last hebben van het negatieve imago van hun bedrijfstak als werkgever. Voor de andere sectoren geldt dat 50 procent of meer van de werkgevers niet van mening is dat hun bedrijfstak een negatief imago heeft als werkgever wat het aantrekken van geschikt personeel bemoeilijkt. In 200 tot en met 202 loopt de campagne It s Alive!, met als doel jongeren te interesseren voor werk in de tuinbouw. Ook al is het imago van het werken in de tuinbouw verbeterd, werkgevers merken hier minder direct iets van, wat mogelijk momt omdat de doelgroep van de campagne pas later de arbeidsmarkt betreedt. Figuur 3. Aandeel werkgevers dat het eens/oneens is met de stelling Het werk in onze bedrijfstak heeft een negatief imago, en dat maakt het aantrekken van geschikt personeel moeilijk, naar branche (in procenten) Glastuinbouw Open teelten Detailhandel AGF Groothandel siergewassen Groothandel groenten en fruit Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal Totaal Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens 3.9 Wervingskanalen Aan de werkgevers in de tuinbouwsector is gevraagd welke wervingsmethodes zij hebben ingezet bij de laatste aangenomen vaste kracht. Hieruit bleek dat de meeste bedrijven (vast) personeel werven via bekenden, familie of vrienden (39%, zie Tabel 3.7). 4 procent maakt daarnaast gebruik van advertenties in week of dagbladen om personeel te werven. Onder de categorie anders gaven werkgevers aan dat personeel vaak zelf belt of langskomt om te vragen of er werk voor hen is. Het gaat hierbij alleen om vast personeel. Vergeleken met 200 vinden werkgevers minder vaak vaste krachten via open sollicitaties van werknemers (-0 procentpunt). De inzet van de andere wervingskanalen is verder relatief gelijk gebleven. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

54 Via bekenden/familie/vrienden Via advertentie in week of dagbladen Via eigen website Via internet, anders dan eigen website Via open sollicitaties van werknemers Via uitzendbureau/inleenbedrijf Via vakantiewerk/bijbaan Via school, opleiding Via UWV WERKbedrijf Via Mobiliteitscentrum Via Transferpunt (bijvoorbeeld hoveniers) Via eigen personeel Via werving- of selectiebureau Via detacheringbureau Anders Wat betreft de afzonderlijke deelsectoren maken de werkgevers in de open teelten naar verhouding vaker gebruik van hun eigen netwerk om personeel te werven (vrienden, familie of vrienden: 50%). Daarnaast maakte 2 procent van de groothandel groenten en fruit bij de werving gebruik van een werving- of selectiebureau en maken de werkgevers in de glastuinbouw en de hoveniersbranche vaker gebruik van uitzendbureaus of inleenbedrijven bij de werving van vast personeel (2% en 0%). Tabel 3.7 Meest gebruikte wervingsmethodes voor laatst aangenomen vaste kracht, in percentages Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Verwachting personeelsbehoefte voor 203 In 2.7 is ingegaan op de verwachte toekomstige werkgelegenheidsontwikkeling in FTE s, gebaseerd op prognoses die zijn uitgevoerd los van de arbeidsmarktmonitor. In de arbeidsmarktmonitor is aan werkgevers gevraagd wat hun verwachtingen zijn ten aanzien van hun personeelsbehoefte in 203. Bedacht moet worden dat een toename in werkgelegenheid niet per se samen hoeft te gaan met een grotere personeelsbehoefte. En een daling in de werkgelegenheid hoeft niet samen te gaan met een lagere personeelsbehoefte. Ruim een derde van de bedrijven in de tuinbouwsector verwacht in 203 nieuw personeel aan te nemen voor de eigen loonlijst (zie Tabel 3.8). Dit komt overeen met het aandeel bedrijven dat het afgelopen jaar naar nieuw personeel heeft gezocht (tevens 35%). Met name de werkgevers in de groothandel groenten en fruit verwachten in 203 nieuwe werknemers in dienst te nemen (45%). 50 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

55 Tabel 3.8 loonlijst. In procenten, 202 Aandeel bedrijven dat verwacht in 203 nieuw personeel aan te nemen voor op de eigen Ja Nee Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw Wanneer bedrijven verwachten nieuw personeel aan te nemen in 203, verwachten zij dat dit aandeel nieuwe werknemers 4 procent ten opzichte van het huidige aantal werknemers op hun loonlijst zal uitmaken (zie Tabel 3.9). Iemand met 00 werknemers verwacht in dat geval bijvoorbeeld 4 nieuwe personen aan te nemen. Dit aandeel op de huidige loonlijst is het hoogst binnen de open teelten (8%), detailhandel bloemen en planten (8%) en de hoveniersbranche (6%). Het hoge aandeel in de open teelten wordt voornamelijk veroorzaakt door het hoge aandeel verwachte nieuwe werknemers ten opzichte van het huidige totaal aantal werknemers op de loonlijst in de opengronds groente- en opengronds bloemenbedrijf (28% en 25%, zie tabellenbijlage). Binnen de groothandel siergewassen verwachten werkgevers die denken in 203 iemand aan te nemen naar verhouding het minst aantal personen aan te nemen (9%). Tabel 3.9 Aandeel verwachte nieuwe werknemers in 203 ten opzichte van het huidige totaal aantal werknemers op de loonlijst. In procenten, 202 Verwachte nieuwe werknemers Glastuinbouw 2 Open teelten 8 Groothandel groenten en fruit 0 Groothandel siergewassen 9 Detailhandel AGF* - Detailhandel bloemen en planten 8 Hoveniers 6 Totaal tuinbouw 4 * Te weinig celvulling 3. Integraal beeld naar deelsector Verschillen tussen deelsectoren naar belangrijke variabelen in onderlinge samenhang De verschillen tussen de zeven deelsectoren zijn bekeken voor de belangrijkste 4 variabelen, in onderlinge samenhang (zie Tabel 3.0 ). Het gaat om een vergelijking op hoofdlijnen, met als doel de deelsectoren ten opzichte van elkaar zo goed mogelijk te positioneren. Er zijn alleen variabelen Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 5

56 Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal meegenomen die in het voorgaande al enige verschillen aangaven tussen de deelsectoren. Op hoofdlijnen is nagegaan hoe deze 4 variabelen samenhangen bij de volgende drie vergelijkingen: deelsectoren met een hoge en een lage werkgelegenheidsgroei; deelsectoren met een hoog en een laag aandeel moeilijk vervulbare vacatures; deelsectoren met een hoog en een laag aantal werknemers per bedrijf. Tabel 3.0 Verschillen tussen deelsectoren naar werkgelegenheidsgroei, dynamiek en knelpunten bij de werving Gemiddeld aantal werknemers per bedrijf Aantal Groei werkzame personen Groei werkzame personen vaste kern Indexcijfers 4 (2000=00%) Indexcijfers (2000=00%) Aandeel vaste krachten t.o.v. totaal met flexibele schil Aandeel uitzendkrachten van het totale aantal werknemers Aandeel werknemers met een groene opleiding % % % instroompercentage vaste % 0, 0, 2,2,8 5,4 7,9 0, 2, krachten Uitstroompercentage vaste % 3,7 3, 2,8 4, 2,8 8,9 9,4,5 krachten Saldo instroom en uitstroom % -3,7 7-0,6-2,3-6,5-0,9 0,7 0,6 Aandeel bedrijven dat actief naar personeel zoekt Percentage openstaande vacatures voor vast personeel Aandeel bedrijven dat geschikt personeel vinden moeilijk vond Aandeel bedrijven dat verwacht nieuw personeel aan te nemen % % % % Hier wordt het aantal werkzame personen in 20 vergeleken met het aantal werkzame personen in Bij de open teelten is bijvoorbeeld 5 te zien, dit houdt in dat binnen de open teelten het aantal werkzame personen is toegenomen met 5 procent vergeleken met Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

57 Verschillen tussen deelsectoren naar groei werkgelegenheid Allereerst is onderzocht op welke punten de deelsectoren met een sterke positieve groei van de werkgelegenheid (open teelten en hoveniers) verschillen van de deelsectoren met een relatief sterke daling van de werkgelegenheid (groothandel siergewassen en detailhandel AGF). Het blijkt dat de groeiende deelsectoren een grotere flexibele schil hebben dan de dalende deelsectoren. Het saldo van instroom en uitstroom is bij de groeiers positief en bij de dalers negatief, wat voor de hand ligt. De stromen van het vaste personeel zijn bij de dalers ook groter dan bij de groeiers. De groeiers hebben meer moeite om personeel te vinden dan de dalers. Verschillen tussen deelsectoren naar knelpunten personeelsvoorziening Een tweede analyse betreft de vergelijking van deelsectoren die moeite hebben om personeel te vinden (detailhandel bloemen en planten en hoveniers) en deelsectoren die daar relatief weinig moeite mee hebben (groothandel siergewassen en detailhandel AGF). De eerste groep betreft duidelijk de deelsectoren die op zoek zijn naar personeel met een groene opleiding. De tweede groep betreft deelsectoren met een relatief sterk dalende werkgelegenheid en een hoog negatief saldo van instroom en uitstroom. Tevens gaat het bij de tweede groep om deelsectoren met een relatief laag aandeel werknemers met een groene opleiding. Verschillen tussen deelsectoren naar schaalgrootte Als laatste analyse is er gekeken naar deelsectoren met relatief grote bedrijven (groothandel groente en fruit en de glastuinbouw) en deelsectoren met relatief kleine bedrijven (detailhandel AGF en detailhandel bloemen en planten). De deelsectoren met kleinschalige bedrijven laten een dalende trend zien van het aantal werkzame personen. De kleinschalige sectoren hebben een grote vaste kern en maken vrijwel geen gebruik van uitzendkrachten. De instroom en uitstroom van het vaste personeel is veel hoger dan bij grotere bedrijven, wat samenhangt met de bedrijfsomvang (de noemer is relatief klein, waardoor het percentage al snel hoog is bij in- en uitstroom). 3.2 Conclusies Werkgevers in branches met toegenomen werkgelegenheid meest positief over toekomstige werkgelegenheidsontwikkeling Werkgevers in de branches met een sterke toename in de werkgelegenheid in de afgelopen periode (hoveniers en open teelten) verwachten een verdere stijging van de werkgelegenheid in hun branche voor de komende vijf jaar. Werkgevers in branches waar sprake is geweest van een daling in de werkgelegenheid (detailhandel AGF en de detailhandel bloemen en planten), of waar dit relatief gelijk is gebleven (groothandel siergewassen), verwachten een daling van de werkgelegenheid voor de komende vijf jaar. Instroom nieuwe vaste krachten vooral vanuit bedrijven in dezelfde branche Het instroompercentage over het afgelopen jaar is 2, procent. Dat is de nieuwe instroom ten opzichte van het totaal aantal vaste krachten. De nieuwe werknemers waren veelal werkzaam in een ander bedrijf in dezelfde branche, volgden nog een opleiding (schoolverlater) of waren werkzaam in een bedrijf in een andere branche binnen de tuinbouwsector. vertrekkende werknemers bleven vaak werkzaam in dezelfde branche Het uitstroompercentage was in het afgelopen jaar,6 procent. De werknemers vertrokken over het algemeen naar een ander bedrijf in de eigen branche of naar een bedrijf buiten de tuinbouwsector. Per saldo nam het aantal vaste krachten met (afgerond) 0,6 procent toe in het Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

58 afgelopen jaar. Deze toename vond vooral plaats in de open teelten, terwijl een afname vooral is te zien in de detailhandel AGF. Aantal openstaande vacatures licht toegenomen Het aantal openstaande vacatures binnen de tuinbouwsector is licht toegenomen. Deze toename is vooral te zien binnen de open teelten en de detailhandel bloemen en planten. De meerderheid van de openstaande vacatures is gericht op personeel met een Mbo-opleiding. De meeste openstaande vacatures zijn volgens de werkgevers moeilijk te vervullen. Het aandeel werkgevers dat zegt moeite te hebben met het vinden van nieuw personeel is afgenomen vergeleken met 200, terwijl toen het aandeel moeilijk vervulbare vacatures even hoog was. Werkgevers in de tuinbouwsector maken vooral gebruik van informele wervingsmethoden Nieuwe werknemers worden veelal geworven op informele wijze, zoals via bekenden, familie of vrienden. Daarnaast werven werkgevers ook nieuw personeel door gebruik te maken van advertenties in week- of dagbladen. Een derde van de werkgevers verwacht in 203 nieuw personeel in dienst te nemen In 203 verwacht ruim een derde van de werkgevers nieuwe werknemers in dienst te nemen. Dit aandeel is even hoog als het aandeel werkgevers dat het afgelopen jaar werknemers in dienst heeft genomen. Werkgevers die van plan zijn nieuw personeel aan te nemen in het komende jaar verwachten dat dit aandeel 4 procent zal zijn van het totaal aantal werknemers dat zij momenteel op de loonlijst hebben staan. Werkgevers in de glastuinbouw en open teelten hebben bij de werving last van imago van de tuinbouw als werkgever Bij de werving van personeel hebben vooral de bedrijven in de glastuinbouw en open teelten last van een negatief imago van de bedrijfstak als werkgever. De meeste werkgevers in de verschillende branches geven aan dat het slechte imago van de tuinbouw als werkgever de werving van geschikt personeel moeilijk maakt. 54 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

59 4 Opleiding en scholing 4. Opleidingsniveau werknemers in vaste dienst Vaste krachten in de tuinbouwsector hebben veelal een opleiding afgerond op havo, vwo of mbo 2, 3 of 4 niveau (58%, zie Tabel 4.). 34 procent heeft een opleiding afgerond op basisschool of mbo niveau en 7 procent heeft een hogere opleiding afgerond (hbo of wo). De vaste krachten in de tuinbouwsector zijn vergeleken met 200 hoger opgeleid: vaste medewerkers hebben vaker een opleiding afgerond op middenniveau (+7 procentpunt) of hoger niveau (+2 procentpunt). Onder laag is verstaan basisschool, vmbo en mbo, onder midden is verstaan havo, vwo en mbo 2 tot en met 4 en onder hoog is verstaan hbo en wo. Vergeleken met de totale beroepsbevolking, waar ruim een derde een hogere opleiding heeft afgerond (34%) is het aandeel vaste krachten binnen de tuinbouwsector met een hogere opleiding (7%) laag. Het aandeel medewerkers in de tuinbouwsector met een opleiding op middenniveau (58%) is naar verhouding een stuk hoger dan het landelijk aandeel (43%). Voor de branches afzonderlijk is te zien dat medewerkers in de groothandel groenten en fruit (3%) en de glastuinbouw (0%) in vergelijking met de andere branches vaker een hogere opleiding hebben afgerond. Tabel 4. Opleidingsniveau werknemers in vaste dienst , in percentages Laag Midden Hoog Laag Midden Hoog Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal tuinbouw Totaal werkzame Nederlandse bevolking Bron: Enquête Productschap Tuinbouw/Ecorys. De helft van de werknemers in vaste dienst heeft een groene opleiding afgerond (5%, zie Tabel 2.7 in paragraaf 2.5). Dit aandeel is toegenomen ten opzichte van 200 (+6 procentpunt) en is vooral hoog binnen de hoveniersbranche (89%) en de detailhandel bloemen en planten (70%). Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit aandeel lager is voor de ambulante handel bloemen en planten die in deze rapportage valt onder de detailhandel bloemen en planten (47%, zie tabellenbijlage). 0 procent van de vaste krachten heeft een (niet groene) technische opleiding afgerond, wat vooral naar voren komt binnen de open teelten (5%), de hoveniersbranche (2%) en de glastuinbouw (0%). 5 CBS Statline: behaalde onderwijs beroepsbevolking naar herkomst geslacht en leeftijd (2006, 2008, 200 en 20). Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

60 4.2 Zoeken naar personeel met een groene opleiding Bijna de helft van de werkgevers die het afgelopen jaar actief gezocht hebben naar personeel (5% van alle werkgevers, zie 3.6), zocht naar personeel dat een agrarische opleiding heeft gevolgd aan een AOC of HAS: 39 procent zocht naar personeel met een AOC-opleiding, 7 procent zocht personeel met een HAS-opleiding. Vooral werkgevers in de hoveniersbranche en de open teelten zochten naar personeel met een agrarische opleiding en dan met name op mbo-niveau (AOC). De werkgevers in de groothandel groenten en fruit (82%) en siergewassen (73%) en de detailhandel bloemen en planten (6%) waren in mindere mate op zoek naar werknemers met een agrarische opleiding, afkomstig van een AOC of HAS. Tabel 4.2 Bedrijven die het afgelopen jaar actief gezocht hebben naar personeel met agrarische opleiding in percentages (meer dan antwoord is mogelijk) AOC 6 HAS 7 Geen van beide Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF* Detailhandel bloemen en planten 39 6 Hoveniers Meting Meting * Te weinig cel vulling Van alle werkgevers die actief naar personeel hebben gezocht is 57 procent op zoek geweest naar personeel op mbo- en hbo-niveau (zie Tabel 4.3). Dit aandeel is het laagst in de detailhandel AGF (35%) en het hoogst in de groothandel groenten en fruit (77%) en de hoveniers (77%). Tabel 4.3 Opleidingsniveau van gezocht personeel in het afgelopen jaar (onder bedrijven die het afgelopen jaar actief gezocht hebben naar personeel). In procenten. Middelbaar beroepsonderwijs Hoger beroepsonderwijs Beide Niet specifiek MBO/HBO Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal Agrarische opleidingscentra (AOC s) bieden agrarische opleidingen op MBO-niveau. Hogere agrarische scholen (HAS) bieden agrarische opleidingen op Hbo-niveau. 56 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

61 4.3 Openstaande vacatures naar opleidingsniveau De meeste openstaande vacatures zijn gericht op werknemers met een mbo-achtergrond (Tabel 4.4). Werknemers met een havo/vwo achtergrond (2%) en werknemers met een opleidingsachtergrond op basisschoolniveau (%) worden het minst vaak gezocht. Dit is vooral het geval in de groothandel siergewassen (48%), waar echter wel rekening gehouden moet worden met het lage aandeel openstaande vacatures voor deze branche (3%). Binnen de open teelten staan er in vergelijking met de andere branches meer vacatures open voor werknemers met een opleiding op basisschoolniveau (40%). Vergeleken met 200 wordt er vaker naar werknemers gezocht met een hbo of universitaire opleiding (9% tegenover % in 200). Vanwege geringe celvulling zijn geen cijfers gegeven voor de detailhandel AGF, de groothandel groente en fruit en hoveniers. Tabel 4.4 Vacatures voor vast personeel naar vereist niveau, in percentages Basisschool vmbo havo/vwo mbo hbo/universiteit Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit* Groothandel siergewassen Detailhandel AGF * Detailhandel bloemen en planten Hoveniers * Meting Meting * Te weinig celvulling. 4.4 Knelpunten bij het vinden van agrarisch geschoold personeel In 3.3 is ingegaan op de mate waarin werkgevers over het algemeen wel of niet moeite hebben om personeel te vinden. In deze paragraaf betreft het specifiek agrarisch geschoold personeel. De meeste werkgevers die het afgelopen jaar gezocht hebben naar agrarisch geschoold personeel geven aan dit personeel moeilijk te kunnen vinden (72%, zie Tabel 4.5). Dit aandeel is vrijwel gelijk aan het aandeel werkgevers dat in 200 moeite had met het vinden van agrarische geschoold personeel. 8 In 200 waren de categorieën havo/vwo en mbo samengenomen. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

62 Tabel 4.5 Moeilijkheid vinden van agrarische geschoold personeel, onder bedrijven die hier actief naar gezocht hebben, in percentages a) Gemakkelijk Niet gemakkelijk, niet moeilijk Moeilijk Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit* Groothandel siergewassen* Detailhandel AGF * Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting a) Te weinig celvulling (-) In tegenstelling tot het agrarisch geschoold personeel, is ongeschoold personeel volgens de werkgevers makkelijk te vinden. Ruim driekwart van de werkgevers is het (helemaal) eens met de stelling Het is binnen onze bedrijfstak makkelijk om aan ongeschoold personeel te komen (77%, zie Figuur 4.). Dit aandeel is licht gedaald in vergelijking met 200 toen nog 80 procent van de werkgevers het eens was met deze stelling. Met name de werkgevers in de groothandel en de glastuinbouw komen gemakkelijk aan ongeschoold personeel (86%, 8% en 80%). Figuur 4. Aandeel werkgevers dat het eens/oneens is met de stelling Het is binnen onze bedrijfstak makkelijk om aan ongeschoold personeel te komen, naar branche (in procenten) Groothandel siergewassen Groothandel groenten en fruit Glastuinbouw Hoveniers Detailhandel bloemen en planten Open teelten Detailhandel AGF Totaal Totaal Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens 58 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

63 4.5 Aannemen van schoolverlaters Een vijfde van de bedrijven die het afgelopen jaar iemand in dienst hebben aangenomen heeft (ook) een schoolverlater 9 aangenomen (zie Tabel 4.6). Dit aandeel is voornamelijk hoog in de detailhandel bloemen en planten en de hoveniersbranche (27% en 32%). Dit zijn tevens de branches die een hoog aandeel vaste krachten met een groene opleiding in dienst hebben (zie paragraaf 2.5). Binnen de deelsector detailhandel bloemen en planten zijn het met name de branches tuincentra (25%) en de detailhandel bloemen en planten (27%) waar dit aandeel hoog ligt, binnen de ambulante handel bloemen en planten zijn naar verhouding minder schoolverlaters aangenomen (4%, zie tabellenbijlage). Het aandeel bedrijven dat het afgelopen jaar een schoolverlater heeft aangenomen is het laagst (3%) in de detailhandel AGF. Vergeleken met 200 is dit aandeel ook afgenomen, toen had 3 procent van de bedrijven die nieuwe werknemers had aangenomen een schoolverlater aangenomen. Tabel 4.6 Bedrijven die in het afgelopen jaar een schoolverlater hebben aangenomen (onder bedrijven die het afgelopen jaar iemand hebben aangenomen). In procenten. Ja Nee Glastuinbouw 3 87 Open teelten 6 84 Groothandel groenten en fruit 8 82 Groothandel siergewassen 7 83 Detailhandel AGF 3 97 Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Het aandeel bedrijven dat schoolverlaters met een groene opleiding heeft aangenomen is gedaald ten opzichte van 200: 2 procent van de bedrijven dat het afgelopen jaar personeel heeft aangenomen, heeft een schoolverlater met een groene opleiding aangenomen (zie Tabel 4.7). In 200 was dit nog 7 procent. De meerderheid van de schoolverlaters met een groene opleiding is afkomstig van een AOC (0%). 2 procent heeft een opleiding gevolgd op de HAS. Binnen de detailhandel bloemen en planten en de hoveniersbranche worden naar verhouding vaker schoolverlaters met een groene opleiding aangenomen: 4 procent van de bedrijven in de detailhandel bloemen en planten en 28 procent van de bedrijven in de hoveniersbranche die het afgelopen jaar iemand hebben aangenomen, hebben (ook) een schoolverlater met een groene opleiding aangenomen. Eerder bleek al dat binnen deze twee branches naar verhouding vaker schoolverlaters zijn aangenomen (zie Tabel 4.6). Het laagste aandeel bedrijven dat het afgelopen jaar schoolverlaters met een groene opleiding heeft aangenomen bevindt zich in de groothandel groenten en fruit (3%) en de detailhandel AGF (4%). Voor de groothandel groenten en fruit betekent dit dat de meeste schoolverlaters die het afgelopen jaar zijn aangenomen (8% van de bedrijven heeft het afgelopen jaar een schoolverlater aangenomen (zie Tabel 4.6)) een andere opleiding hebben afgerond. 9 Een schoolverlater is iemand die vrijwel direct na afronding van een opleiding wordt aangenomen. Het gaat om de eerste baan van deze schoolverlater. Een schoolverlater is dus niet iemand die voortijdig school verlaat. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

64 Tabel 4.7 Bedrijven die het afgelopen jaar iemand met een groene opleiding hebben aangenomen, onder bedrijven die het afgelopen jaar iemand hebben aangenomen. In procenten Ja, AOC Ja, HAS Nee Glastuinbouw 5 94 Open teelten 6 94 Groothandel groenten en fruit 2 97 Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Stagiairs en bbl ers Binnen de tuinbouwsector zijn stagiaires en bbl ers werkzaam. In Nederland zijn er diverse opleidingen binnen het mbo gericht op de tuinbouwsector. Binnen het mbo zijn vier verschillende niveaus te onderscheiden. Op niveau wordt de assistent-opleiding aangeboden. Niveau 2 de basisberoepsopleiding, niveau 3 de vakopleiding en niveaus 4 de middenkaderopleiding of specialistenopleiding. Binnen het mbo zijn twee verschillende leerwegen te onderscheiden: de beroeps opleidende leerweg (bol) en de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Leerlingen die de bol-leerweg volgen, volgen dagonderwijs en lopen hiernaast of 2 dagen per week stage. Leerlingen die de bblleerweg volgen doen hun opleiding naast hun werk. In de rest van dit rapport zullen de bolleerlingen worden aangeduid als stagiairs en de bbl-leerlingen als bbl ers. 60 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

65 Tabel 4.8 Onderwijs mbo-groen, leerlingenaantallen 2004/ / / / / /0 200/ Bloem niveau 0% % % - niveau 2 34% 24% 2% - niveau 3 38% 34% 36% - niveau 4 27% 42% 42% Groene ruimte niveau 6% 4% 3% - niveau 2 3% 29% 27% - niveau 3 23% 27% 28% - niveau 4 30% 30% 33% Plant niveau 6% 4% 5% - niveau 2 35% 35% 36% - niveau 3 33% 37% 33% - niveau 4 26% 24% 26% Andere richtingen Mbo-groen totaal Mbo totaal Vmbo landbouw Vmbo totaal, excl. LWWO Hao HBO totaal Bron: Ministerie LNV/Aequor De leerlingenaantallen zijn voor de afzonderlijke richtingen voor de tuinbouwsector relevante mboopleidingen tussen schooljaar 2004/2005 en 200/20 toegenomen (zie bovenstaande tabel). De leerlingaantallen van de vmbo-groen opleidingen laten gedurende de afgelopen periode een daling zien. deze daling kan een negatief effect hebben op de toekomstige doorstroom naar het mbo. Het aantal inschrijvingen in het hogere agrarisch onderwijs (hao) laat vanaf het schooljaar 2007/2008 een stijging zien. In 200 is het aantal inschrijvingen met ruim 900 toegenomen in vergelijking met 2007 ( =902). Per augustus 202 bestaat de werkgelegenheid in de tuinbouwsector voor,5 procent 23 uit stagiairs (zie Tabel 4.9). Er zijn 4.27 stagiairs werkzaam in de tuinbouwsector op dat moment. Het grootste aandeel stagiairs bevindt zich net als in 200 in de detailhandel bloemen en planten (2,3%). Binnen de detailhandel AGF, de hoveniers en de open teelten bestaat in augustus 202 ook (ruim) 2 procent van de werkgelegenheid uit stagiairs. Binnen de groothandel zijn procentueel gezien de minste stagiairs werkzaam in verhouding tot de totale werkgelegenheid Bron: CBS Statline. Bron: HBO-Raad, inschrijvingen 20 draaitabel Bron: HBO-Raad, inschrijvingen 20 draaitabel Dit percentage is lager dan in voorgaande jaren, wat grotendeels te wijten is aan het verschil in meetmoment (voor 202 augustus en voor de andere jaren oktober). Hier kan dus niet zondermeer gesteld worden dat er sprake is van een daling. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 6

66 De bbl ers maken in 202 ook,5 procent 24 uit van de werkgelegenheid in de tuinbouwsector (zie Tabel 4.0). Dit houdt in dat er zo n 5.28 bbl ers werkzaam waren in de tuinbouwsector op moment van meting. Het grootste aandeel bbl ers in de werkgelegenheid bevinden zich net als in 200 in de hoveniersbranche (4,4%), detailhandel bloemen en planten (2,7%) en de open teelten (,8%). Bij de andere branches bestaat minder dan een procent van de werkgelegenheid uit bbl ers. Tabel 4.9 Aantal stagiaires en aandeel in werkgelegenheid vaste werknemers, Indica tie aantal stagiai res Aandeel stagiaires werkgelegenheid Indicatie aantal stagiair es Aandeel stagiaires werkgelegenheid Indicatie aantal stagiair es Aandeel stagiaires werkgelegenheid Indicatie aantal stagiair es Aandeel stagiaires werkgelegenheid Glastuinbouw 67,3% 558 0,8% 757 0,9% 838,3% Open teelten.522,9% 950,7% 726,8%.694 2,0% Groothandel groenten en fruit 73,0% 5,% 260,0% 92 0,3% Groothandel siergewassen 86,0% 92,0% 208,0% 0,5% Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten 03,3% 69,8% 88,9% 67 2,2% ,0% 792 3,0% 877,9% 459 2,3% Hoveniers 448,5% 729 8,2% ,8% 856 2,2% Totaal ,6% ,8% ,4% 4.27,5% 24 Dit percentage is lager dan in voorgaande jaren, wat grotendeels te wijten is aan het verschil in meetmoment (voor 202 augustus en voor de andere jaren oktober). Hier kan dus niet zondermeer gesteld worden dat er sprake is van een daling. 62 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

67 Tabel 4.0 Aantal bbl ers en aandeel in werkgelegenheid vaste werknemers, Indicatie aantal bbl ers Aandeel bbl ers werkgelegen heid Indicatie aantal bbl ers Aandeel bbl ers werkgelegen heid Indicatie aantal bbl ers Aandeel bbl ers werkgelegen heid Indicatie aantal bbl ers Aandeel bbl ers werkgelegen heid Glastuinbouw 535 0,8% 532 0,8% 566 0,7% 946 0,6% Open teelten 308 0,6% 526,0% 929,8%.33,8% Groothandel groenten en fruit 0 0,0% 0 0,0% 00 0,6% 38 0,5% Groothandel siergewassen 93,0% 92,0% 3 0,5% 30 0,3% Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten 285 3,0% 88 2,0% 80 0,8% 34 0,7% 526 2,0% 307,2% 949 5,7% 598 2,7% Hoveniers ,0% ,0% ,4% ,4% Totaal 4.235,8% ,3% ,4% 5.28,5% Bron: Enquête Productschap Tuinbouw/Ecorys. 4.7 Scholing Het aandeel bedrijven waarbinnen werknemers met een vast dienstverband scholing hebben gevolgd is afgenomen in vergelijking met 200 (42% in 202, 49% in 200, zie Figuur 4.). Het hoogste aandeel bedrijven waar werknemers met een vast dienstverband scholing hebben gevolgd bevindt zich in de hoveniersbranche (6%) en de glastuinbouw (50%). Het aandeel bedrijven waarbinnen scholing wordt gevolgd in de deelsector glastuinbouw is met name hoog in de glastuinbouw groenten (57%, zie tabellenbijlage). Binnen de glastuinbouw is echter, net als binnen de open teelten en de groothandel het aandeel bedrijven waar vaste krachten bijscholing hebben gevolgd relatief sterk afgenomen in vergelijking met 200. Het laagste aandeel bedrijven waar vast personeel de afgelopen 2 maanden scholing heeft gevolgd bevindt zich in de detailhandel AGF (6%) en de detailhandel bloemen en planten (25%). De bedrijven in de tuincentra die onder de deelsector detailhandel bloemen en planten vallen in deze rapportage, zijn hierop een uitzondering: in 57 procent van de bedrijven in de tuincentra werd scholing gevolgd in de afgelopen 2 maanden (zie tabellenbijlage). Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

68 Figuur Aandeel bedrijven waarbinnen werknemers de afgelopen 2 maanden met vast dienstverband scholing hebben gevolgd Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel Detailhandel Detailhandel siergewassen AGF bloemen en planten Hoveniers Totaal Bij de grotere bedrijven met meer dan 5 werknemers is vaker scholing gevolgd door vaste krachten (86%) dan in bedrijven met minder 5 of minder werknemers (37%, zie Tabel 4.). Tabel 4. Aandeel bedrijven waarbinnen in de afgelopen 2 maanden scholing werd gevolgd, uitgesplitst naar bedrijfsgrootte, in percentages. 2 tot 5 werknemers meer dan 5 werknemers Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit 3 88 Groothandel siergewassen Detailhandel AGF 5 - Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Niet genoeg celvulling. De scholingsinspanning is hierboven bekeken op het niveau van bedrijven. Het onderzoek geeft ook inzicht naar het bereik op het niveau van werknemers. In de volgende figuur is te zien dat 30 procent van alle vaste krachten in het afgelopen jaar scholing heeft gevolgd (zie Figuur 4.2). Dit aandeel is toegenomen ten opzichte van 200 (toen 26%). Opvallend is allereerst de afname van het aandeel bedrijven waarbinnen werknemers in het afgelopen jaar scholing hebben gevolgd (van 49 naar 42%) en de toename van het aandeel werknemers dat scholing heeft gevolgd in dezelfde periode (van 26 naar 30%). Deze schijnbare tegenstrijdigheid laat zich mogelijk verklaren doordat scholing meer bij grotere bedrijven heeft plaatsgevonden en minder bij kleinere bedrijven. 64 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

69 Figuur 4.2 Aandeel werknemers in vaste dienst dat scholing heeft gevolgd in de afgelopen 2 maanden, in percentages Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel Detailhandel Detailhandel siergewassen AGF bloemen en planten Hoveniers Totaal Binnen de hoveniersbranche is het aandeel werknemers in vaste dienst dat scholing heeft gevolgd relatief hoog (55%). Binnen de detailhandel AGF (2%) en de groothandel siergewassen (8%) is het aandeel werknemers in vaste dienst dat scholing heeft gevolgd relatief laag. De scholing die werknemers kunnen volgen is te onderscheiden in twee categorieën: verplichte en niet-verplichte scholing. Onder verplichte scholing valt bijvoorbeeld bedrijfshulpverlening (BHV), spuitlicenties of heftruckchauffeurscertificering. Naar verhouding volgen vaste krachten vaker verplichte (8%) dan niet-verplichte scholing (2%, Figuur 4.3). Het blijkt dat de meerderheid van de vaste krachten verplichte scholing heeft gevolgd (35%). Alleen binnen de detailhandel wordt vaker niet-verplichte dan verplichte scholing gevolgd (detailhandel AGF 8% en detailhandel bloemen en planten 2%). Uitzondering hierop vormen de vaste krachten in de ambulante handel bloemen en planten en de tuincentra, die in deze rapportage onder de deelsector detailhandel bloemen en planten vallen (zie tabellenbijlage). Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

70 Figuur 4.3 Aandeel werknemers in vaste dienst dat verplichte scholing of niet-verplichte scholing heeft gevolgd in de afgelopen 2 maanden (in percentages) Glastuinbouw 4 Open teelten 0 2 Groothandel groenten en fruit 0 6 Groothandel siergewassen 7 2 Detailhandel AGF 4 8 Detailhandel bloemen en planten 2 Hoveniers Totaal Totaal Verplichte scholing Niet verplichte scholing Binnen 23 procent van de bedrijven in de tuinbouwsector is een schriftelijk vastgelegd scholings- en opleidingsplan aanwezig (zie Tabel 4.2). Dit aandeel wijkt vrijwel niet af van 200 en is vooral hoog binnen de groothandel groenten en fruit (44% van de bedrijven) en de hoveniersbranche (45%). In de groothandel siergewassen (8%) en de detailhandel AGF (5%) komt een schriftelijk vastgelegd scholings- en opleidingsplan nauwelijks voor binnen de bedrijven. Tabel 4.2 Aanwezigheid schriftelijk vastgelegd scholings- en opleidingsplan (% van het aantal bedrijven) Wel Niet Glastuinbouw 2 79 Open teelten 4 86 Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen 8 92 Detailhandel AGF 5 95 Detailhandel bloemen en planten 9 8 Hoveniers Meting Meting Bron: Enquête Productschap Tuinbouw/Ecorys 4.8 Opleidingsfondsen Werkgevers kunnen via een opleidingsfonds een bijdrage ontvangen voor de scholing die zij hun werknemers bieden. Hiervoor zijn verschillende fondsen beschikbaar, afhankelijk van de branche waarin men werkzaam is. 25 Voor de tuinbouwsector zijn de relevante opleidingsfondsen de 25 Voor een overzicht van de erkende Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O fondsen), zie: 66 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

71 Stichting Colland Arbeidsmarktbeleid, Stichting Opleidingsfonds Groothandel, Stichting AGFcentrum voor Kennis en Ontwikkeling, Stichting Opleidingsfonds Hoofdbedrijfschap Detailhandel en de Stichting Branchebureau Bloemendetailhandel. De helft van de werkgevers is bekend met één of meerdere opleidingsfondsen binnen de tuinbouwsector (zie Tabel 4.3). Dit is een toename in vergelijking met , waarmee de bekendheid van de fondsen nu op ongeveer hetzelfde niveau zit als in 2004 (54%). Vooral de werkgevers binnen de groothandel groenten en fruit (58%), de hoveniersbranche (58%), de glastuinbouw (52%) en de detailhandel AGF (54%) zijn bekend met één of meerdere opleidingsfondsen. Binnen de glastuinbouw zijn het met name de werkgevers in de glastuinbouw groentebedrijven die bekend zijn met een of meerdere opleidingsfondsen (62%) en binnen de detailhandel AGF zijn het met name de werkgevers in de detailhandel AGF (62%) en niet de ambulante handel AGF (32%) die bekend zijn met opleidingsfondsen (zie tabellenbijlage). Tabel 4.3 Aandeel werkgevers dat een opleidingsfonds kent , in percentages Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal Een vijfde van de werkgevers dat bekend is met één of meerdere opleidingsfondsen heeft hier ook gebruik van gemaakt (zie Tabel 4.4). Vergeleken met 200, toen een kwart van de werkgevers dat een opleidingsfonds kende gebruik maakte van dat fonds, is dit aandeel afgenomen. Binnen groothandel groenten en fruit maken naar verhouding met de andere branches de meeste werkgevers die een opleidingsfonds kennen gebruik hiervan (35%). Tabel 4.4 Aandeel werkgevers die minimaal één opleidingsfondsen kennen en dat gebruik heeft gemaakt van opleidingsfondsen in de laatste twaalf maanden , in percentages Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal Bron: Enquête Productschap Tuinbouw/Ecorys 4.9 Oordeel over scholing Werkgevers zijn iets positiever geworden ten aanzien van de aansluiting van het beroepsonderwijs op de praktijk van het werken: 33 procent van de werkgevers vindt deze aansluiting (zeer) goed (tegenover 30% in 200, zie Tabel 4.5). Ruim een kwart van de werkgevers vindt de aansluiting Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

72 echter (zeer) slecht (26%). Werkgevers in de detailhandel bloemen en planten (3%) en de hoveniersbranche (36%) vinden de aansluiting vaker (zeer) slecht dan werkgevers in andere branches. 27 procent van de ondervraagde werkgevers had geen mening omtrent de aansluiting van het beroepsonderwijs op de praktijk van het werken. Deze werkgevers zijn in Tabel 4.5 buiten beschouwing gelaten. Tabel 4.5 Mening werkgevers over aansluiting beroepsonderwijs op de praktijk van het werken, in percentages Zeer goed Goed Neutraal Slecht Zeer slecht Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Vooral een gebrek aan kennis en vaardigheden (beiden 46%) is de reden dat werkgevers de aansluiting van het beroepsonderwijs op de praktijk (zeer) slecht vinden (zie Tabel 4.6). Vergeleken met 200 is het aandeel werkgevers dat kennis noemt als reden van de slechte aansluiting afgenomen (-0 procentpunt). Ook de houding van de scholieren wordt minder vaak door werkgevers genoemd (-7 procentpunt). Gebrekkige vaardigheden worden in 202 daarentegen vaker genoemd dan in 200 (+7 procentpunt) als reden van de ervaren (zeer) slechte aansluiting tussen beroepsonderwijs en de praktijk van het werken. Voor de branches afzonderlijk speelt het gebrek aan vaardigheden vooral een rol bij de groothandel groenten en fruit (57%) en de detailhandel bloemen en planten (57%) in de ontevredenheid over de aansluiting. Gebrekkige kennis wordt met name genoemd door de werkgevers in de detailhandel bloemen en planten (52%) en de hoveniersbranche (55%). Werkgevers vinden de houding ten aanzien van de sector, het beroep of het werk onder scholieren het meest vervelend in de detailhandel AGF (35%) en de groothandel siergewassen (28%). Onder de categorie anders (33%) noemen werkgevers aspecten als het gebrek aan een opleiding voor hun eigen bedrijfstak, het gebrek aan opleidingen in de buurt of de achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs. 68 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

73 Tabel 4.6 Redenen slechte aansluiting beroepsonderwijs op de praktijk van het werken onder werkgevers die deze aansluiting (zeer) slecht vinden. In procenten (meerdere antwoorden mogelijk) Kennis (weten) Vaardigheden Houding t.a.v. Anders (kunnen) sector, beroep of werk Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting In totaal 85 procent van de werkgevers in de tuinbouw is het eens met de stelling het is belangrijk dat vakken gericht op groene kennis en vaardigheden onderdeel worden van de lespakketten van mbo s en Hogescholen (zie Figuur 4.4). Figuur 4.4 Aandeel werkgevers dat het eens/oneens is met de stelling Het is belangrijk dat vakken gericht op groene kennis en vaardigheden onderdeel worden van de lespakketten van Mbo s en Hogescholen, naar branche (in procenten) Hoveniers Open teelten Glastuinbouw Detailhandel bloemen en planten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Totaal Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens In totaal 39 procent van alle werkgevers in de tuinbouw is het (helemaal) eens met de stelling dat het middenkader in de eigen bedrijfstak onvoldoende gekwalificeerd is voor haar taken (zie Figuur 4.5). Dit aandeel is iets toegenomen ten opzichte van 200 (toen 37%). De verschillen tussen de deelsectoren zijn niet substantieel. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

74 Figuur 4.5 Aandeel werkgevers dat het eens/oneens is met de stelling Het middenkader in onze bedrijfstak is onvoldoende gekwalificeerd voor haar taken, naar branche (in procenten) Detailhandel AGF Hoveniers Open teelten Detailhandel bloemen en planten Glastuinbouw Groothandel siergewassen Groothandel groenten en fruit Totaal Totaal Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens Opvallend is dat terwijl werkgevers niet van mening zijn dat het middenkader van de eigen bedrijfstak onvoldoende gekwalificeerd is voor haar taken, de meerderheid wel van mening is dat goed geschoold en deskundig personeel in hun bedrijfstak zeldzaam is (68%). Vooral de werkgevers binnen de detailhandel AGF (78%) en de open teelten (74%) vinden dat goed geschoold en deskundig personeel zeldzaam is in hun branche. Figuur 4.6 Aandeel werkgevers dat het eens/oneens is met de stelling Goed geschoold en deskundig personeel is zeldzaam in onze bedrijfstak, naar branche (in procenten) Detailhandel AGF Open teelten Hoveniers Groothandel groenten en fruit Glastuinbouw Detailhandel bloemen en planten Groothandel siergewassen Totaal Totaal Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens 70 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

75 Wanneer er onvoldoende goed geschoold en deskundig personeel in een bedrijfstak aanwezig is, kan dit opgelost worden middels bijscholing of bijvoorbeeld een gerichte vakopleiding. De werknemers binnen de tuinbouwsector zijn hier, net als in 200, prima voor te motiveren volgens de werkgevers in de tuinbouwsector (68%, zie Figuur 4.7). Dit is met name het geval in de hoveniersbranche (77%) en de groothandel groenten en fruit (76%). Ook binnen de detailhandel AGF (62%) en de open teelten(67%), waar de werkgevers een gebrek ervaren aan goed geschoold en deskundig personeel, zijn werknemers prima te motiveren tot het volgen van een gerichte vakopleiding. Figuur 4.7 Aandeel werkgevers dat het eens/oneens is met de stelling Binnen onze bedrijfstak zijn werknemers prima te motiveren voor een gerichte vakopleiding, naar branche (in procenten) Hoveniers Groothandel groenten en fruit Open teelten Glastuinbouw Detailhandel bloemen en planten Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Totaal Totaal Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens De meerderheid van de werkgevers (68%) vindt het moeilijk om personeel met gevoel voor de groene sector te werven (zie Figuur 4.8). Dit is opvallend, aangezien eerder bleek dat de meerderheid van de werkgevers geen moeite heeft met het vinden van nieuw personeel (zie paragraaf 3.8). Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 7

76 Figuur 4.8 Aandeel werkgevers dat het eens/oneens is met de stelling Het is moeilijk om personeel te werven met gevoel voor de groene sector, naar branche (in procenten) Open teelten Glastuinbouw Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Detailhandel AGF Groothandel siergewassen Groothandel groenten en fruit Totaal Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens 4.0 Knelpunten bij opleiding, scholing en werving Knelpunten bij opleiding, scholing en werving gaan samen in de tuinbouw. Specifiek de stelling dat het moeilijk is om personeel te werven met gevoel voor de groene sector (Figuur 4.8) hangt sterk samen met de andere stellingen 26. Werkgevers die het eens zijn met deze stelling zijn in volgorde van belangrijkheid vaker van mening dat: Goed geschoold en deskundig personeel zeldzaam is in de eigen bedrijfstak (Figuur 4.6); Het werk in de bedrijfstak een negatief imago heeft en dat dit het aantrekken van personeel moeilijk maakt (Figuur 3.); Het middenkader onvoldoende gekwalificeerd is voor haar taken (Figuur 4.5); Werknemers binnen de eigen bedrijfstak niet goed zijn te motiveren voor een gerichte vakopleiding (Figuur 4.7). Werkgevers die van mening zijn dat goed geschoold en deskundig personeel zeldzaam is in de eigen bedrijfstak (Figuur 4.6) geven vaker aan dat het middenkader in de eigen bedrijfstak onvoldoende is gekwalificeerd voor haar taken (Figuur 4.5) en vice versa. 4. Conclusies Leerlingaantal in groene mbo-opleidingen neemt toe Er is een stijgende trend in het aantal leerlingen in groene mbo-opleidingen waar te nemen. Het aantal leerlingen op de relevante vmbo-opleidingen neemt echter in dezelfde periode af. Dit kan een negatief effect hebben op de toekomstige instroom naar het mbo. 26 De statistische samenhang van de stellingen 4.4 tot en met 4.8 en 3. is getoetst op basis van een correlatietabel (Pearson correlation > 0,2). 72 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

77 Vaste krachten zijn ouder geworden en hebben vaker een groene opleiding De leeftijd van werknemers in vaste dienst is toegenomen in vergelijking met 202. De verdeling naar leeftijd wijkt nauwelijks af van de totale werkzame beroepsbevolking in Nederland. Het aandeel werknemers met een groene opleiding is toegenomen in vergelijking met 200. Vooral de detailhandel bloemen en planten en de hoveniersbranche hebben vaste krachten in dienst met een groene opleiding. Tot slot is het aandeel leidinggevenden toegenomen in vergelijking met eerdere jaren. Deze stijging kan deels samenhangen met de afname van het aantal werknemers binnen de vaste kern en de toename van het aantal krachten in de flexibele schil. Bijna de helft van de werkgevers die op zoek waren naar nieuw personeel, zocht agrarisch geschoold personeel Bijna de helft van de werkgevers die nieuw personeel zochten in het afgelopen jaar, zocht naar personeel met een agrarische opleidingsachtergrond. Hierbij ging de voorkeur met name uit naar personeel dat een opleiding aan een AOC heeft gevolgd. De werkgevers die op zoek waren naar agrarisch personeel gaven aan moeite te hebben met het vinden van dit type werknemers. Ongeschoold personeel is daarentegen voor de meeste werkgevers goed te vinden. Werkgevers zochten veelal niet specifiek naar werknemers op mbo- en hbo-niveau Ondanks dat de helft van de werkgevers op zoek was naar agrarisch personeel en de meerderheid van de openstaande vacatures gericht zijn op personeel met een mbo, geven werkgevers aan veelal niet specifiek naar werknemers met een mbo- of hbo-achtergrond te hebben gezocht. De hoveniers vormen hierop een uitzondering: de meerderheid van de werkgevers binnen deze branche dat naar personeel zocht, zocht naar mbo-geschoold personeel. Een vijfde van de werkgevers heeft een schoolverlater in dienst genomen Een vijfde van de werkgevers dat het afgelopen jaar iemand heeft aangenomen, heeft (ook) een schoolverlater in dienst genomen. In totaal bestond 40 procent van het personeel dat door deze werkgevers is aangenomen uit schoolverlaters. Dit aandeel is vooral hoog onder de werkgevers in de hoveniersbranche die het afgelopen jaar schoolverlaters hebben aangenomen procent van de werkgevers heeft een schoolverlater aangenomen met een groene opleiding In totaal 2 procent van de werkgevers heeft het afgelopen jaar schoolverlaters aangenomen met een groene opleiding. Hiermee is het aandeel bedrijven dat schoolverlaters met een groene opleiding heeft aangenomen gedaald ten opzichte van 200. Aandeel bedrijven waar vaste krachten scholing volgden is afgenomen Bij 42 procent van de bedrijven hebben vaste krachten het afgelopen jaar scholing gevolgd. Dit is een afname vergeleken met 200. Het grootste aandeel bedrijven waar scholing is gevolgd door vaste krachten is in de hoveniersbranche en de glastuinbouw. Binnen de detailhandel AGF en de detailhandel bloemen en planten was dit aandeel het laagst. Onder de bedrijven met meer dan 5 werknemers is bij de meerderheid van de bedrijven het afgelopen jaar scholing gevolgd door vaste werknemers. Het bereik in aantallen werknemers per bedrijf is niet bekend. het aandeel vaste krachten dat scholing heeft gevolgd is toegenomen Terwijl het aandeel bedrijven waar scholing werd gevolgd door vaste krachten is afgenomen ten opzichte van twee jaar geleden, is er wel sprake van een toename in het aandeel vaste krachten dat scholing volgde. Binnen de hoveniersbranche volgde de meerderheid van de vaste krachten scholing in het afgelopen jaar. Het is wel zo dat het bij de meerderheid ging om verplichte scholing, zoals BHV-cursussen of cursussen ten behoeve van spuitlicenties. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

78 Opleidingsfondsen bekend onder de helft van de werkgevers De bekendheid met de opleidingsfondsen is toegenomen binnen de tuinbouwsector. De helft van de werkgevers geeft aan één of meerdere opleidingsfondsen te kennen. Een vijfde van de werkgevers die hiermee bekend zijn maakt gebruik van een opleidingsfonds. Meer werkgevers tevreden dan ontevreden over aansluiting van het beroepsonderwijs Het aandeel werkgevers dat tevreden is over de aansluiting van arbeidsmarkt en beroepsonderwijs is groter dan het aandeel dat hier niet tevreden over is. Werkgevers zijn ook iets meer tevreden over de aansluiting van het beroepsonderwijs, in vergelijking met twee jaar geleden. Werkgevers die niet tevreden zijn, zijn vooral ontevreden over het gebrek aan kennis en vaardigheden van scholieren en schoolverlaters vanuit het beroepsonderwijs. Goed geschoold en deskundig personeel zeldzaam in de eigen bedrijfstak Werkgevers zijn van mening dat het middenkader van hun bedrijfstak voldoende gekwalificeerd is voor de gevraagde taken. Wel zijn zij van mening dat goed geschoold en deskundig personeel moeilijk is te vinden in de eigen bedrijfstak. Het personeel is volgens de meeste werkgevers goed te motiveren voor een gerichte vakopleiding. 74 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

79 5 Personeelsbeleid 5. Arbeidsverhoudingen Wanneer een bedrijf meer dan 50 werknemers in dienst heeft, is deze in Nederland wettelijk verplicht een ondernemingsraad (OR) in te stellen. Kleinere bedrijven kunnen kiezen voor personeelsvertegenwoordiging (PVT). De gedachte hierachter is dat het in grote(re) bedrijven moeilijker is om in direct contact te komen met de directie en/of het management. Hierdoor is het voor werknemers minder makkelijk om hun stem te laten horen dan in kleinere bedrijven waar de lijnen korter zijn. 27 Binnen de tuinbouwsector heeft vijf procent van alle bedrijven een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging (zie Figuur 5.). Dit aandeel is in de afgelopen twee jaar niet veranderd. Uiteraard dient dit percentage te worden bekeken naar grootteklasse. Van de bedrijven in de tuinbouwsector met 50 of meer werknemers in dienst heeft 62 procent een OR/PVT. 28 Dit is een toename ten opzichte van 200, toen 50 procent van de bedrijven met 50 of meer werknemers een OR/PVT had ingesteld. Hoewel het voor bedrijven met minder dan 50 werknemers niet verplicht is, heeft een vijfde van de bedrijven met 0 tot 50 werknemers en 2 procent van de bedrijven met tot 0 werknemers een OR/PVT (zie Tabel 5.). Tabel 5. Aanwezigheid van OR of PVT naar bedrijfsgrootte Aantal werknemers Verdeling bedrijven naar bedrijfsgrootte Bedrijven met OR / PVT (%) 2 t/m 9 werknemers 86% 2% 0 t/m 49 werknemers 2% 9% 50 of meer werknemers 2% 62% Totaal tuinbouw % 5% Totaal tuinbouw % 5% Er zijn verschillen te zien in het aandeel OR/PVT in de afzonderlijke deelsectoren wanneer 202 met 200 wordt vergeleken. Voorheen was het aandeel bedrijven met een OR het hoogst in de hoveniersbranche (0% in 200). In 202 is dit aandeel gedaald naar zes procent. Per 202 is het zo dat de groothandel siergewassen het grootste aandeel bedrijven met een OR/PVT kent (0%). Ook in de groothandel groenten en fruit en de detailhandel AGF is het aandeel bedrijven met een OR/PVT gedaald (beiden -2 procentpunt). Binnen de detailhandel bloemen en planten is juist een stijging waar te nemen van het aantal bedrijven met een OR/PVT (+2 procentpunt) Bron: Elke drie jaar wordt de naleving van de Wet op OndernemingsRaden (WOR) geëvalueerd. Vanuit de laatste evaluatie van het ministerie van SZW uit 2009, bleek dat in procent van de bedrijven met 50 of meer werkzame personen in de landbouw en visserij sector een ondernemingsraad hadden. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

80 Figuur 5. Aandeel bedrijven met ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, naar deelsector Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel Detailhandel siergewassen AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal Vergeleken met 200 is er een lichte toename te zien van het aandeel bedrijven waar regelmatig formeel werkoverleg wordt gevoerd (6% in 202; 58% in 200, zie Figuur 5.2). Vooral in de open teelten is hierin een toename te zien (+9 procentpunt). Het aandeel bedrijven waar met regelmaat formeel werkoverleg wordt gevoerd is daarentegen in groothandel siergewassen (-8 procentpunt) en de hoveniersbranche (-8 procentpunt) juist afgenomen. Binnen de groothandel groenten en fruit wordt naar verhouding door de meeste bedrijven regelmatig formeel werkoverleg gevoerd (73%). Figuur 5.2 Aandeel bedrijven waarin regelmatig formeel werkoverleg wordt gevoerd, naar deelsector Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel Detailhandel siergewassen AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal Vooral in de bedrijven met meer dan 5 werknemers wordt regelmatig formeel werkoverleg gevoerd (9%, zie Tabel 5.2). Dit aandeel is in vergelijking met 200 ook toegenomen (+3 procentpunt). Het 76 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

81 aandeel bedrijven dat regelmatig werkoverleg voert met minder dan 5 of minder werknemers is lager (58%), maar ook hoger in vergelijking met 200 (+ 3 procentpunt). Tabel 5.2 Aandeel bedrijven waarin regelmatig formeel werkoverleg wordt gevoerd naar deelsector en naar bedrijfsgrootte % 2-5 werknemers meer dan 5 werknemers Totaal Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers 67-7 Meting Meting Niet genoeg celvulling Werkgevers binnen de tuinbouwsector vinden over het algemeen dat er binnen hun eigen branche sprake is van goed ondernemerschap: 9 procent is het (helemaal) eens met de stelling In mijn bedrijfstak is sprake van goed ondernemerschap (zie Figuur 5.3). Figuur 5.3 Stelling: in mijn bedrijfstak is sprake van goed ondernemerschap 29, in percentages Detailhandel AGF Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Totaal Totaal Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens 5.2 Inzet personeelsinstrumenten Ruimte voor privéaangelegenheden (66%) en het informeren van de werknemers over de strategie van het bedrijf (62%) vormen relatief belangrijke onderwerpen van het personeelsbeleid binnen de 29 In 200 is aan werkgevers nagenoeg dezelfde stelling voorgelegd, maar is toen gevraagd naar goed werkgeverschap in plaats van goed ondernemerschap. Hier dient rekening mee gehouden te worden wanneer de cijfers van 200 vergeleken worden met 202. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

82 ruimte bieden voor privéaangelegenheden (zorg) informeren werknemers over strategie bedrijf persoonlijk ontwikkelingsplan medewerker Scholingsbeleid loopbaanbegeleiding taak-roulatie functieroulatie coaching verzuimbeleid/ gezondheidsmanagement beoordelingsgesprekken functioneringsgesprekken tuinbouwsector (zie Tabel 5.3). Daarnaast wordt door ongeveer de helft van de bedrijven in de tuinbouwsector gebruik gemaakt van functioneringsgesprekken (54%), beoordelingsgesprekken (50%) en coaching (45%). Taakroulatie (40%) en verzuimbeleid of gezondheidsmanagement (38%) maken eveneens relatief vaak deel uit van het personeelsbeleid van bedrijven in de tuinbouwsector. Vergeleken met 200 is bij een groter aandeel bedrijven coaching (+ 8 procentpunt), het informeren van werknemer over de strategie van het bedrijf (+7 procentpunt), taakroulatie (+7 procentpunt), functioneringsgesprekken (+7 procentpunt) en beoordelingsgesprekken (+6 procentpunt) onderdeel van het personeelsbeleid. Aspecten die minder vaak zijn opgenomen in het personeelsbeleid zijn loopbaanbegeleiding (6%), persoonlijk ontwikkelingsplan medewerker (20%) en functieroulatie (20%). Tabel 5.3 % Aspecten die onderdeel uitmaken van het personeelsbeleid Glastuinbouw Open teelten Groothandel groenten en fruit Groothandel siergewassen Detailhandel AGF Detailhandel bloemen en planten Hoveniers Meting Meting Integraal beeld personeelsbeleid Verschillen in de mate van inzet van personeelsinstrumenten In het bovenstaande zijn de afzonderlijke aspecten van het personeelsbeleid bekeken. Deze paragraaf geeft een meer integraal beeld van het personeelsbeleid van tuinbouwbedrijven. Daartoe is een schaal ontwikkeld, die loopt van 0 tot en met 3. Voor de inzet van elk van de volgende personeelsinstrumenten is de score punt. Een bedrijf dat geen van deze instrumenten inzet heeft nul punten en een bedrijf dat alle instrumenten inzet heeft 3 punten. Een hoge score geeft een indicatie van een verdere ontwikkeling van het personeelsbeleid bij de bedrijven 30. Functioneringsgesprekken; Beoordelingsgesprekken; Functieroulatie; 30 Dit is een vrij gangbare methode, die Ecorys bijvoorbeeld recent heeft toegepast in een onderzoek naar duurzame inzetbaarheid, in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (binnenkort te verschijnen). 78 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

83 Taakroulatie; Loopbaanbegeleiding; Ontwikkelingsplan werknemers; Informeren werknemers over bedrijfsstrategie; Ruimte voor privéaangelegenheden; Regelmatig formeel personeelsoverleg; Bestaan van een OR; Scholingsbeleid; Verzuimbeleid/gezondheidsmanagement; Coaching. Figuur 5.2. Score van het aantal personeelsinstrumenten door tuinbouwbedrijven Allereerst is de groep van bedrijven bekeken met een score van nul (geen enkel personeelsinstrument). Het betreft hierbij grotendeels zeer kleine bedrijven, hoofdzakelijk in de open teelten (49%) en glastuinbouw (20%). Besloten is om deze groep in de verdere analyse mee te nemen. Vervolgens zijn de bedrijven in ongeveer twee gelijke groepen verdeeld: bedrijven die meer dan vijf personeelsinstrumenten inzetten (46% van alle bedrijven) en bedrijven die minder dan vijf instrumenten inzetten (54% van alle bedrijven). Het gemiddelde aantal personeelsinstrumenten bij alle bedrijven is 5,. Globaal kan dan ook worden gezegd dat de eerste groep bedrijven bovengemiddeld scoort en de tweede groep beneden gemiddeld. In de onderstaande tabel 4. is het gemiddelde aantal personeelsinstrumenten weergegeven naar bedrijfsgrootte, sector, regio en inzet van uitzendkrachten. Tevens is voor elk van deze kenmerken aangegeven wat het aandeel is van bedrijven die beneden gemiddeld en bovengemiddeld scoren. De laatste kolom geeft het verschil in procentpunten weer. Hoe groter het verschil, hoe belangrijker dat aspect is voor de verklaring van het verschil in inzet van personeelsinstrumenten. Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

84 Tabel 5.2. Gemiddelde score aantal personeelsinstrumenten door tuinbouwbedrijven naar bedrijfsgrootte, regio, sector en inzet uitzendkrachten Kenmerk Bedrijfsgrootte* Gemiddelde score (0-3) % bedrijven met minder dan 5 % bedrijven met 5 en meer personeelsinstrumenten personeelsinstrumenten Verschil in procentpunten Minder dan 5 werknemers 4, en meer werknemers 8, Regio West 5, Zuid 5, Noord 5, Sector* Glastuinbouw 5, Open teelten 4, Groothandel groenten en fruit 6, Groothandel siergewassen 5, Detailhandel AGF 4, Detailhandel bloemen en planten 5, Hoveniers 6, Gebruik uitzendkrachten* Maakt gebruik van uitzendkrachten Maakt geen gebruik van uitzendkrachten 5, , Alle bedrijven 5, * Verschil tussen groepen is statisch significant met een % significantie niveau (CHI2-toets).. West: Noord-Holland en Zuid- Holland; Zuid: Zeeland, Noord-Brabant en Limburg; Noord: overig. Grotere bedrijven (5 of meer werknemers) scoren gemiddeld hoger dan kleine bedrijven (minder dan 5 werknemers). Het verschil is ook te zien in de verdeling: 90 procent van de grote bedrijven scoort bovengemiddeld tegenover 4 procent van de kleine bedrijven. Hierbij moet worden aangetekend dat grote bedrijven alleen al vanwege hun omvang een grotere kans hebben dat er een bepaald instrument voor werknemers is ingezet. De inzet van personeelsinstrumenten verschilt niet naar regio. Voor elke regio wijkt zowel de gemiddelde score en het aandeel bedrijven in iedere scoregroep niet tot nauwelijks af van de totale verdeling. Naar deelsector zijn er duidelijke verschillen zichtbaar. De gemiddelde scores variëren tussen 4, (open teelten) en 6,3 (groothandel groenten en fruit, hoveniers). Open teelten en detailhandel AGF scoren relatief laag bij de inzet van personeelsinstrumenten. Dit hangt ook samen met de bedrijfsgrootte. Onder deze twee deelsectoren vallen relatief veel kleinere bedrijven. 80 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

85 Gebruik van uitzendkrachten gaat samen met meer inzet van personeelsinstrumenten en vice versa. Bedrijven die gebruik maken van uitzendkrachten scoren gemiddeld hoger bij de inzet van personeelsinstrumenten (5,4) dan bedrijven die geen uitzendkrachten inzetten (4,2). Binnen de eerste groep heeft 5 procent van de bedrijven bovengemiddeld veel personeelsinstrumenten ingezet en binnen de tweede groep is dat 36 procent. Als we naar alle verschillen kijken dan valt bedrijfsomvang het meeste op. Inzet van personeelsinstrumenten komt relatief weinig voor bij kleine bedrijven, de open teelten en bedrijven zonder inzet van uitzendkrachten. En personeelsinstrumenten komen relatief veel voor bij grote bedrijven, groothandel groenten en fruit en bedrijven met inzet van uitzendkrachten. Verschillen in de aard van de inzet van personeelsinstrumenten Het is vervolgens de vraag of bepaalde bedrijven niet alleen meer personeelsinstrumenten inzetten, maar ook andere instrumenten. Personeelsbeleid is niet alleen opgebouwd uit zoveel mogelijk instrumenten, maar ook de onderlinge samenhang is belangrijk. Tabel 5.4. Aandeel bedrijven dat een bepaald personeelsinstrument inzet naar de mate van inzet personeelsinstrumenten indicator Totaal % bedrijven minder dan 5 personeelsinstrumenten % bedrijven met 5 en meer personeelsinstrumenten Verschil in procentpunten (gesorteerd van hoog naar laag) (%) Functioneringsgesprekken Beoordelingsgesprekken Verzuimbeleid/ gezondheidsmanagement Informeren werknemers over bedrijfsstrategie Coaching Scholingsbeleid Regelmatig formeel personeelsoverleg Taakroulatie Ruimte voor privéaangelegenheden (zorg) Ontwikkelingsplan werknemers Functieroulatie Loopbaanbegeleiding Bestaan van een OR 6 2 Het grootste verschil in gebruik tussen beide groepen zit in de inzet van functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken. Het kleinste verschil in gebruik tussen beide groepen is te zien bij het bestaan van een OR, loopbaanbegeleiding, functieroulatie en een ontwikkelingsplan voor werknemers. Een OR komt alleen maar voor bij grote bedrijven en functieroulatie is niet of nauwelijks mogelijk bij kleine bedrijven. Echter bij loopbaanbegeleiding en een ontwikkelingsplan Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202 8

86 voor werknemers ligt dat anders. Deze instrumenten zouden mogelijkerwijs ook bij kleine bedrijven kunnen voorkomen. We zien dat er ook bij bedrijven die minder dan vijf personeelsinstrumenten inzetten toch ruimte is voor privéaangelegenheden (zorg). Dit is het meest voorkomende instrument bij deze groep bedrijven. Bij de andere groep wordt dit instrument nog veel vaker ingezet (90%). Scholing van werknemers en verzuimbeleid/gezondheidsmanagement komen net als ontwikkelingsplannen en loopbaanbegeleiding - beperkt tot nauwelijks voor bij bedrijven die sowieso weinig instrumenten inzetten. Dit ligt geheel in de lijn van de verwachting. Dit zijn de meer geavanceerde instrumenten die meer passen in een integrale aanpak die dus ook meer voorkomt bij de wat groep bedrijven die wat verder zijn gevorderd met de ontwikkeling van hun personeelsbeleid. Aanvullend is door middel van een aparte regressieanalyse onderzocht in hoeverre bepaalde factoren van invloed zijn op de mate van inzet van personeelsinstrumenten. In feite is hiermee hetzelfde beoogd als in de bovenstaande analyse, namelijk het opsporen van verklarende factoren. Het blijkt dat een groot aantal factoren op zichzelf een positieve invloed hebben op het aantal personeelsinstrumenten, ongeacht de andere kenmerken. Grotere bedrijven (meer dan 5 werknemers); Bedrijven die actief naar personeel zoeken; Bedrijven die verwachten personeel aan te nemen in het komende jaar; Bedrijven die het moeilijk vinden om geschikt personeel te vinden; Bedrijven die gebruik maken van uitzendkrachten. 5.4 Conclusies Meerderheid bedrijven met 50 of meer werknemers heeft een OR/PVT De meerderheid van de bedrijven in de tuinbouwsector met 50 werknemers of meer komt tegemoet aan de verplichting een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging in te stellen. Het aandeel bedrijven met een OR of PVT is in totaal gelijk gebleven aan het aandeel in 200. In de meerderheid van de bedrijven in de tuinbouwsector wordt met regelmaat formeel werkoverleg gevoerd. Dit aandeel is ook toegenomen ten opzichte van 200. Binnen het personeelsbeleid is ruimte voor privéaangelegenheden opgenomen Bedrijven in de tuinbouwsector noemen als onderdeel van hun personeelsbeleid vooral ruimte voor privéaangelegenheden, het informeren van de werknemers over de strategie van het bedrijf en functionerings- en beoordelingsgesprekken. In vergelijking met 200 is er is een groei van het aandeel bedrijven dat werknemers informeert over de strategie van het bedrijf, functionerings- en/of beoordelingsgesprekken voert, of coaching biedt aan haar werknemers. De mate en aard van de inzet van personeelsinstrumenten verschilt tussen bedrijven Als we naar de verschillen in inzet van personeelsinstrumenten kijken, dan valt bedrijfsomvang het meeste op. Inzet van personeelsinstrumenten komt relatief weinig voor bij kleine bedrijven, de open teelten en bedrijven zonder gebruik van uitzendkrachten. Personeelsinstrumenten komen relatief veel voor bij grote bedrijven, groothandel groenten en fruit, met inzet van uitzendkrachten. 82 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

87 Bijlage Responsoverzicht bruto steekproef.492 Adres niet gebruikt Adres niet bereikt 928 Geslaagd interview Buiten selectie 997 Non respons Technische non-respons 6 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

88

89 Bijlage 2 Regionale verdeling bedrijven en banen per deelsector Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

90 86 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 202

91 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 2012

Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 2012 1.1 Productschap Tuinbouw Adres Louis Pasteurlaan 6 Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer Telefoon 079 347 07 07 Fax 079 347 04 04 Internet www.tuinbouw.nl e-mail info@tuinbouw.nl Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

Nadere informatie

Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 2010

Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 2010 . Productschap Tuinbouw Adres Louis Pasteurlaan 6 Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer Telefoon 079 347 07 07 Fax 079 347 04 04 Internet www.tuinbouw.nl e-mail info@tuinbouw.nl Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw

Nadere informatie

Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 2008

Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 2008 Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw 2008 Opdrachtgever: Productschap Tuinbouw ECORYS Etienne van Nuland Erwin Hazebroek Peter Donker van Heel Rotterdam, 15 mei 2009 ECORYS Nederland BV Postbus 4175 3006 AD Rotterdam

Nadere informatie

Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo

Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo Samenvatting Opdrachtgever: Bouwend Nederland Rotterdam, april 2013 Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo Samenvatting

Nadere informatie

Arbeidsmarktonderzoek Akkerbouw en Diervoeder 2010

Arbeidsmarktonderzoek Akkerbouw en Diervoeder 2010 Arbeidsmarktonderzoek Akkerbouw en Diervoeder 2010 Managementsamenvatting Opdrachtgever: Productschap Akkerbouw en Productschap Diervoeder Rotterdam, 30 september 2011 Arbeidsmarktonderzoek Akkerbouw

Nadere informatie

Notitie Aan. Doel en opzet. Totaalbeeld. Jan Kees Boon. Sectorcommissie Boomkwekerijproducten. Agendapunt 10, vergadering d.d.

Notitie Aan. Doel en opzet. Totaalbeeld. Jan Kees Boon. Sectorcommissie Boomkwekerijproducten. Agendapunt 10, vergadering d.d. Notitie Aan Sectorcommissie Boomkwekerijproducten Van Jan Kees Boon Kenmerk Behoort bij Agendapunt 10, vergadering d.d. 9-5-2007 Totaal aantal pagina s 7 27 april 2007 SAMENVATTING ARBEIDSMARKTMONITOR

Nadere informatie

Glastuinbouw. arbeids. marktbeeld

Glastuinbouw. arbeids. marktbeeld Glastuinbouw arbeids marktbeeld Totaalbeeld sector; ontwikkeling aantal bedrijven en werkgelegenheid (excl. uitzendkrachten) Glastuinbouw totaal Aantal bedrijven 1. 8. 6. 4. 2. 58.1 66.6 9.1 7.95 56.9

Nadere informatie

marktbeeld Groothandel bloemen en planten arbeids

marktbeeld Groothandel bloemen en planten arbeids marktbeeld Groothandel bloemen en planten arbeids Totaalbeeld sector Ontwikkeling aantal bedrijven en werkgelegenheid Aantal bedrijven 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 18.200 15.500 _ 18.000 1.840 16.000

Nadere informatie

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 Sectorrapport Waterbouw Ruud van der Aa Jenny Verheijen 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Belangrijkste uitkomsten 4 1. Samenstelling werkgelegenheid 5 2. Verwachte

Nadere informatie

marktbeeld Detailhandel bloemen en planten arbeids

marktbeeld Detailhandel bloemen en planten arbeids marktbeeld Detailhandel bloemen en planten arbeids Totaalbeeld sector Ontwikkeling aantal bedrijven en werkgelegenheid Aantal bedrijven 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 17.500 18.000 16.300

Nadere informatie

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 in het kort 2 Mei 2013 Onderzoek en rapportage a-advies In opdracht

Nadere informatie

marktbeeld Detailhandel AGF arbeids

marktbeeld Detailhandel AGF arbeids marktbeeld Detailhandel AGF arbeids Totaalbeeld Ontwikkeling aantal bedrijven en werkgelegenheid excl. uitzendkrachten Aantal bedrijven 4.000 3.000 2.000 1.000 0 12.400 _ 14.000 3.375 10.700 2.650 _ 12.000

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 drs. W. van Ooij MarktMonitor Januari 2015 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 . Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Nadere informatie

Aantal medewerkers West-Brabant

Aantal medewerkers West-Brabant Regio West-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn West-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio West-Brabant. Waar mogelijk

Nadere informatie

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 Sectorrapport Scheepsbouw Ruud van der Aa Jenny Verheijen 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Belangrijkste uitkomsten 4 1. Samenstelling werkgelegenheid 5 2. Verwachte

Nadere informatie

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 Sectorrapport Maritieme Toeleveringsindustrie Ruud van der Aa Jenny Verheijen 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Belangrijkste uitkomsten 4 1. Samenstelling werkgelegenheid

Nadere informatie

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant Regio Zuidoost-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Zuidoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Zuidoost-Brabant.

Nadere informatie

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant Regio Noordoost-Brabant 1 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Noordoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Noordoost-Brabant.

Nadere informatie

PDV/GDV cluster Eijsden (Gronsveld)

PDV/GDV cluster Eijsden (Gronsveld) PDV/GDV cluster Eijsden (Gronsveld) Effecten op winkelgebieden in omgeving Opdrachtgever: Wyckerveste Adviseurs BV. Rotterdam, 4 november 2010 Over Ecorys Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren

Nadere informatie

In opdracht van Nederland Maritiem Land (NML) en de aangesloten branches heeft Ecorys de maritieme arbeidsmarktenquête 2015 uitgevoerd. In 2015 is niet voor elke branche afzonderlijk een rapportage opgesteld.

Nadere informatie

Kengetallen voor kosten overheidstransacties

Kengetallen voor kosten overheidstransacties Kengetallen voor kosten overheidstransacties Een toets op de Deense kengetallen voor bruikbaarheid in de Nederlandse situatie Samenvatting Opdrachtgever: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties

Nadere informatie

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt Factsheet Groothandel in Bloembollen 2013 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt Colland Bestuursbureau, 5 februari 2014 Pagina 2 26 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Voor wie verstandig handelt! Daling personeel

Voor wie verstandig handelt! Daling personeel Daling personeel Trendsamenvatting Naam Definitie Scope Invloed Conclusie Bronnen Daling personeel Het aantal medewerkers dat werkzaam is in de sector / branche zal gemiddeld genomen hoger opgeleid zijn,

Nadere informatie

Hoveniers/groenvoorziening

Hoveniers/groenvoorziening Hoveniers/groenvoorziening Brancheontwikkelingen 2013 Deze factsheet bevat arbeidsmarktinformatie over de hoveniers/groenvoorziening. Onderwerpen die aan bod komen zijn: werkgelegenheid, trends en ontwikkelingen,

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

pagina 1 18 aan Sectorcommissie Paddenstoelen onderwerp Factsheet Paddenstoelen 2010 Documentnummer N datum 21 februari 2012

pagina 1 18 aan Sectorcommissie Paddenstoelen onderwerp Factsheet Paddenstoelen 2010 Documentnummer N datum 21 februari 2012 pagina 1 18 aan Sectorcommissie Paddenstoelen onderwerp Factsheet Paddenstoelen 2010 Documentnummer 20120140N van Daniella van der Veen datum 21 februari 2012 Inleiding Het Colland Bestuursbureau voert

Nadere informatie

Aantal vestigingen: 3.364. Aantal werkzame personen: 21.003. 28% van de bedrijven verwacht personeel aan te nemen

Aantal vestigingen: 3.364. Aantal werkzame personen: 21.003. 28% van de bedrijven verwacht personeel aan te nemen Groene detailhandel Brancheontwikkelingen 2013 Deze factsheet bevat arbeidsmarktinformatie over de groene detailhandel. Onderwerpen die aan bod komen zijn: werkgelegenheid, trends en ontwikkelingen, vacatures

Nadere informatie

pagina 1 18 onderwerp Factsheet Loonwerk 2010 aan Sectorcommissie Loonwerk Documentnummer 20111098N datum 29 november 2011 van Daniella van der Veen

pagina 1 18 onderwerp Factsheet Loonwerk 2010 aan Sectorcommissie Loonwerk Documentnummer 20111098N datum 29 november 2011 van Daniella van der Veen pagina 1 18 aan Sectorcommissie Loonwerk onderwerp Factsheet Loonwerk 2010 Documentnummer 20111098N van Daniella van der Veen datum 29 november 2011 Inleiding Het Colland Bestuursbureau voert jaarlijks

Nadere informatie

Verdieping arbeidsmarkt Colland Masterclass n.a.v. het Arbeidsmarktonderzoek Colland 2018

Verdieping arbeidsmarkt Colland Masterclass n.a.v. het Arbeidsmarktonderzoek Colland 2018 Verdieping arbeidsmarkt Colland Masterclass n.a.v. het Arbeidsmarktonderzoek Colland 2018 13 februari 2019 Christ Essens en Elly Fokke, Colland Bestuursbureau René van Hulle, ABF Research 1902-0080 v1.4

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

resultaten Vacature-enquête

resultaten Vacature-enquête resultaten Vacature-enquête voorjaar 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Vacatures maart 2014 4 3. Vacatures per sector 5 4. Conclusies 11 Bijlage 1 Tabellen 12 Kenmerk: Project: 81110 Juni 2014 1. Inleiding

Nadere informatie

BLOEMENDETAILHANDEL. Aantal vestigingen: 4.479. Aantal werkzame personen: 14.280. 17% van de bedrijven verwacht personeel aan te nemen

BLOEMENDETAILHANDEL. Aantal vestigingen: 4.479. Aantal werkzame personen: 14.280. 17% van de bedrijven verwacht personeel aan te nemen BLOEMENDETAILHANDEL Brancheontwikkelingen 2013 Deze factsheet bevat arbeidsmarktinformatie over de bloemendetailhandel. Onderwerpen die aan bod komen zijn: werkgelegenheid, trends en ontwikkelingen, vacatures

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Werkgelegenheidsonderzoek 2010 2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek

Nadere informatie

Factsheet Glastuinbouw 2016

Factsheet Glastuinbouw 2016 Factsheet Glastuinbouw 2016 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2015 Colland Bestuursbureau, 25 oktober 2016 1608-1060 Pagina 2 33 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

pagina 1 25 aan Sectorcommissie Loonwerk onderwerp Factsheet Loonwerk 2011 Documentnummer Na datum 29 oktober 2012 van Judith Terwijn

pagina 1 25 aan Sectorcommissie Loonwerk onderwerp Factsheet Loonwerk 2011 Documentnummer Na datum 29 oktober 2012 van Judith Terwijn pagina 1 25 aan Sectorcommissie Loonwerk onderwerp Factsheet Loonwerk 2011 Documentnummer 20120679Na van Judith Terwijn datum 29 oktober 2012 Inleiding Het Colland Bestuursbureau voert jaarlijks een arbeidsmarktonderzoek

Nadere informatie

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Open teelten Landbouw 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 14 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Factsheet Loonwerk Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Loonwerk Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Loonwerk 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 29 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting 3 Samenvatting

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Payrollkrachten. Een onderzoek naar de kenmerken van payrollkrachten. Opdrachtgever: VPO. Rotterdam, 6 december 2011

Payrollkrachten. Een onderzoek naar de kenmerken van payrollkrachten. Opdrachtgever: VPO. Rotterdam, 6 december 2011 Payrollkrachten Een onderzoek naar de kenmerken van payrollkrachten Opdrachtgever: VPO Rotterdam, 6 december 2011 Payrollkrachten Een onderzoek naar de kenmerken van payrollkrachten Opdrachtgever: VPO

Nadere informatie

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013 Factsheet Bos en Natuur 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013 Colland Bestuursbureau, 8 december 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting 3 Samenvatting

Nadere informatie

Factsheet 24 november 2010 LO

Factsheet 24 november 2010 LO Factsheet 24 november 2010 LO Ledenonderzoek Flexmigranten 2010 Elk jaar bevraagt de ABU zijn leden over de groep flexmigranten. Daaruit komt zeer bruikbare informatie over deze specifieke groep uitzendkrachten.

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011 Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011 In deze notitie van het UWV WERKbedrijf, die vanwege de resultaten van de Quick Scan wat later verschijnt dan gebruikelijk, worden de actuele ontwikkelingen

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Tevredenheid uitzendkrachten

Tevredenheid uitzendkrachten Tevredenheid uitzendkrachten Opdrachtgever: Algemene Bond Uitzendondernemingen ECORYS Peter Donker van Heel Martin van der Ende Rotterdam, 8 juli 2009 ECORYS Nederland BV Postbus 4175 3006 AD Rotterdam

Nadere informatie

Personeelsmonitor 2011 Samenvatting

Personeelsmonitor 2011 Samenvatting Jaarlijks brengt het A+O fonds Gemeenten de Personeelsmonitor uit. Dit rapport geeft de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van HRM en arbeidsmarktontwikkelingen bij gemeenten weer. In deze samenvatting

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Analyse instroom

Analyse instroom Instroomontwikkeling 2016 2017 In 2016 was er een instroomtoename van 5,5% bij de hbo-bachelor- en ad-opleidingen, opgebouwd uit: Een toename van de directe doorstroom vanuit havo, mbo en vwo met 1,0%

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

Factsheet Open Teelten Tuinbouw 2016

Factsheet Open Teelten Tuinbouw 2016 Factsheet Open Teelten Tuinbouw 2016 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2015 Colland Bestuursbureau, 1 december 2016 1610-0866 Pagina 2 33 Inhoudsopgave

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019 De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor 2019 29 januari 2019 In 2018 nam het aantal banen flink toe en ontstonden meer dan 1 miljoen vacatures. De

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland Overview Hieronder wordt ingegaan op een aantal arbeidsmarktaspecten in de regio Noord-Holland, die op basis van de resultaten van het huidige monitoronderzoek

Nadere informatie

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE 2005-2016 Juni 2016 Kengetallen mobiliteitsbranche 2005-2016 1 INHOUD 1. Aanleiding 3 2. Conclusie 5 3. Resultaten 10 3.1 Werkgevers 10 3.2 Medewerkers 27 3.3 Branchemobiliteit

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland Overview Hieronder wordt ingegaan op een aantal arbeidsmarktaspecten in de regio Gelderland, die op basis van de resultaten van het huidige monitoronderzoek

Nadere informatie

Trendrapportage Economie Arnhem

Trendrapportage Economie Arnhem Trendrapportage Economie Arnhem Onderzoek en Statistiek Augustus 2018 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Samenvatting 4 3 Vraag 5 3.1 Werkgelegenheid in Arnhem 5 3.2 Ontwikkelingen in de tijd 6 3.3 Arnhem in

Nadere informatie

Kansen voor topsector HTSM:

Kansen voor topsector HTSM: Kansen voor topsector HTSM: Nederlands-Aziatische samenwerking in high-tech clusters Sound analysis, inspiring ideas Nederlands-Aziatische samenwerking biedt kansen voor topsector HTSM Het Nederlandse

Nadere informatie

Personeelsmonitor Decentrale overheidssectoren

Personeelsmonitor Decentrale overheidssectoren A&O-fonds Provincies Personeelsmonitor Decentrale overheidssectoren 2016 Een vergelijking tussen de sectoren provincies, waterschappen en gemeenten voorwoord Voor u ligt de tweede versie van de Personeelsmonitor

Nadere informatie

Aantal vestigingen: 3.451. Aantal werkzame personen: 20.921. 23% van de bedrijven verwacht personeel aan te nemen

Aantal vestigingen: 3.451. Aantal werkzame personen: 20.921. 23% van de bedrijven verwacht personeel aan te nemen Groene detailhandel Brancheontwikkelingen 2012 Deze factsheet bevat arbeidsmarktinformatie over de groene detailhandel. Onderwerpen die aan bod komen zijn: werkgelegenheid, trends en ontwikkelingen, vacatures

Nadere informatie

pagina 1 20 aan Sectorcommissie Bedrijfsverzorgingsdiensten onderwerp Factsheet Bedrijfsverzorgingsdiensten 2011 Documentnummer N

pagina 1 20 aan Sectorcommissie Bedrijfsverzorgingsdiensten onderwerp Factsheet Bedrijfsverzorgingsdiensten 2011 Documentnummer N pagina 1 20 aan Sectorcommissie Bedrijfsverzorgingsdiensten onderwerp Factsheet Bedrijfsverzorgingsdiensten 2011 Documentnummer 20130221N van Judith Terwijn datum 22 april 2013 Inleiding Het Colland Bestuursbureau

Nadere informatie

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Groothandel in Bloembollen 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 31 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

C Dr. Peter Donkervan Heel (De Beleidsonderzoekers) Dr. Ruud Hoevenagel (Leids Onderzoeks Kollektief)

C Dr. Peter Donkervan Heel (De Beleidsonderzoekers) Dr. Ruud Hoevenagel (Leids Onderzoeks Kollektief) Arbeidsmarkt Colland 2016 C11630 Dr. Peter Donkervan Heel (De Beleidsonderzoekers) Dr. Ruud Hoevenagel (Leids Onderzoeks Kollektief) Zoetermeer/Leiden, 16 september 2016 Versie met voorwoord De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Factsheet Loonwerk 2016

Factsheet Loonwerk 2016 Factsheet Loonwerk 2016 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2015 Colland Bestuursbureau, 5 september 2016 1608-0989 Pagina 2 33 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD Feiten en cijfers 2010 Branche WMD Ieder jaar maakt FCB de zogenoemde factsheets. Deze bestaat uit cijfers over de branche in een bepaald jaar. De cijfers over 2010 worden met de ontwikkelingen ook in

Nadere informatie

Monitor Economie 2018

Monitor Economie 2018 Monitor Economie 2018 Economische kerncijfers van de MVSgemeenten Augustus 2018 Inhoudsopgave Economische ontwikkeling 3 Werkgelegenheid 5 Arbeidsparticipatie 10 Inkomen en uitkeringen 13 Armoede en schuldhulpverlening

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Kengetallen Mobiliteitsbranche Kengetallen Mobiliteitsbranche 2002-2012 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2002-2012 drs. W. van Ooij dr. K.Karpinska MarktMonitor september 2013 Inhoudsopgave Samenvatting -------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel

Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel Op hoofdlijnen Quickscan over 2018 Uitgevoerd door a-advies 2 Inhoud Blok 1: Kengetallen bedrijven Blok 2: Kengetallen werknemers Blok 3: Instroom van

Nadere informatie

Draagvlak onderzoek Parkeerbeleid

Draagvlak onderzoek Parkeerbeleid St Anna, Nijmegen Opdrachtgever: gemeente Nijmegen Amsterdam, augustus 2014 Draagvlak onderzoek Parkeerbeleid St Anna, Nijmegen Opdrachtgever: gemeente Nijmegen Arvid Toes Marco Martens Amsterdam, augustus

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Melkveehouderij. Brancheontwikkelingen 2013. Kerngegevens

Melkveehouderij. Brancheontwikkelingen 2013. Kerngegevens Melkveehouderij Brancheontwikkelingen 2013 Deze factsheet bevat arbeidsmarktinformatie over de melkveehouderij. Onderwerpen die aan bod komen zijn: werkgelegenheid, trends en ontwikkelingen, vacatures

Nadere informatie

Kengetallen mobiliteitsbranche

Kengetallen mobiliteitsbranche Kengetallen mobiliteitsbranche 2004-2015 Juni 2015 Kengetallen mobiliteitsbranche 2004-2015 1 INHOUD 1. Aanleiding 3 2. Conclusie 5 3. Resultaten 10 3.1 Werkgevers 10 3.2 Medewerkers 27 3.3 Branchemobiliteit

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Kortetermijnontwikkeling

Kortetermijnontwikkeling Artikel, donderdag 22 september 2011 9:30 Arbeidsmarkt in vogelvlucht Het aantal banen van werknemers en het aantal openstaande vacatures stijgt licht. De loonontwikkeling is gematigd. De stijging van

Nadere informatie

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten. BIJLAGE 3: G4-Divosa Benchmark In de commissievergadering van 11 mei 2017 is toegezegd Divosa cijfers (G4 Divosa- Benchmark) met u te delen (toezegging 17/T83). Dit document bevat de G4-Benchmark van 2016.

Nadere informatie

Factsheet Loonwerk 2015 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2014

Factsheet Loonwerk 2015 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2014 Factsheet Loonwerk 2015 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2014 Colland Bestuursbureau, 2 februari 2016 1602-0794 Pagina 2 28 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Factsheet Varkensverbetering Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Varkensverbetering Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Varkensverbetering 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 13 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 In deze rapportage van het UWV WERKbedrijf worden de actuele ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt kort toegelicht. Vanuit diverse bronnen

Nadere informatie

Factsheet Open teelten Boomkwekerij Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Open teelten Boomkwekerij Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Open teelten Boomkwekerij 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 14 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht Basiscijfers gemeenten Arbeidsmarktregio Midden- Inhoudsopgave Inleiding... 3 Nww-percentage december 2011... 4 Ontwikkeling nww 2010-2011... 5 Standcijfers nww 2011 en nww-percentages december 2010 en

Nadere informatie

Factsheet Groothandel in Bloembollen 2016

Factsheet Groothandel in Bloembollen 2016 Factsheet Groothandel in Bloembollen 2016 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2015 Colland Bestuursbureau, 28 oktober 2016 1609-0229 Pagina 2 33 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Factsheet Open Teelten Boomkwekerij 2016

Factsheet Open Teelten Boomkwekerij 2016 Factsheet Open Teelten Boomkwekerij 2016 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2015 Colland Bestuursbureau, 1 december 2016 1610-0863 Pagina 2 33 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Factsheet Hoveniers 2016

Factsheet Hoveniers 2016 Factsheet Hoveniers 2016 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2015 Colland Bestuursbureau, 19 oktober 2016 1610-0843 Pagina 2 34 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Vakantiewerk in het mkb 2004

Vakantiewerk in het mkb 2004 Vakantiewerk in het mkb 2004 Koninklijke Vereniging MKB-Nederland Delft, 3 augustus 2004 Contactpersoon: dhr. drs. A. van Delft : 015 21 91 255, e-mail: delft@mkb.nl Copyright Koninklijke Vereniging MKB-Nederland,

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Zeeland/West-Brabant

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Zeeland/West-Brabant Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Zeeland/West-Brabant Overview Hieronder wordt ingegaan op een aantal arbeidsmarktaspecten in de regio Zeeland, West Brabant, die op basis van de resultaten van het

Nadere informatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie Bijlage A Opzet van het onderzoek Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers 2017 beschrijft de ontwikkelingen in de opvattingen en het personeelsbeleid van werkgevers ten aanzien van een aantal actuele beleidsthema

Nadere informatie

40% Figuur 1 Stelt uw onderneming flexmigranten ter beschikking in Nederland? (N=118)

40% Figuur 1 Stelt uw onderneming flexmigranten ter beschikking in Nederland? (N=118) Factsheet 23 juli 2013 - FK Ledenonderzoek Flexmigranten 2013 Vrijwel elk jaar bevraagt de ABU zijn leden over de groep flexmigranten. Daaruit komt zeer bruikbare informatie over deze specifieke groep

Nadere informatie

Factsheet Open Teelten Bloembollen 2016

Factsheet Open Teelten Bloembollen 2016 Factsheet Open Teelten Bloembollen 2016 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2015 Colland Bestuursbureau, 1 december 2016 1610-0864 Pagina 2 33 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Uitgevoerd door ABF Research in opdracht van SOM Aanleiding De arbeidsmarkt voor mbo-personeel is dynamisch. Nieuw personeel stroomt in en ander personeel

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector biobased economie De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten uitvoeren. Om het

Nadere informatie

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden HBO-Monitor 2018 De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden Managementsamenvatting In deze factsheet staat de arbeidsmarktpositie van de hbo-afgestudeerden uit studiejaar 2016-2017 centraal. Eind 2018,

Nadere informatie

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I In deze economische monitor vindt u cijfers over de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt van de gemeente Ede. Van de arbeidsmarkt zijn gegevens opgenomen van de tweede helft

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie