De bedrijfseconomische gevolgen van het gedifferentieerde vergoedingenbeleid voor Nederlandse apothekers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De bedrijfseconomische gevolgen van het gedifferentieerde vergoedingenbeleid voor Nederlandse apothekers"

Transcriptie

1 De bedrijfseconomische gevolgen van het gedifferentieerde vergoedingenbeleid voor Nederlandse apothekers Stefan Stremersch, Daan Vroom en Joost van der Zon Onafhankelijk onderzoeksrapport November 2008

2 De bedrijfseconomische gevolgen van het gedifferentieerde vergoedingenbeleid voor Nederlandse apothekers Stefan Stremersch, Daan Vroom en Joost van der Zon Onafhankelijk onderzoeksrapport November 2008 Stefan Stremersch is hoogleraar bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, in Nederland en aan Duke University, in de Verenigde Staten. Joost van der Zon en Daan Vroom zijn partner-oprichters van het kwantitatieve consultancy kantoor Veneficus. De auteurs danken PharmaPartners BV en de Pharmacom-Raad voor het ondersteunen van deze studie en ze danken de apotheken die positief hebben gereageerd op het verzoek hun data ter beschikking te stellen. De auteurs bevestigen in volledige onafhankelijkheid te hebben gewerkt en deze onafhankelijkheid contractueel te hebben geborgd. De volgorde van de auteurs is alfabetisch.

3 Inhoud 0 Samenvatting 4 1 Inleiding 5 2 Het vergoedingenbeleid voor apothekers: van oud naar nieuw Het vergoedingenbeleid tot 1 juli Het vergoedingenbeleid vanaf 1 juli Onderzochte steekproef van apothekers 8 4 Toetsing budgetneutraliteit op populatieniveau Vergelijking NZa veronderstelde prestatiefrequenties met de werkelijkheid in onze steekproef Totale- en regelvergoeding onder het oude en nieuwe prestatievergoedingenbeleid 11 5 Verschillen tussen apotheken in de effecten van de nieuwe declaratiestructuur Verschillen naar doelmatigheid Verschillen tussen openbare apotheken naar locatie Verschillen tussen openbare apotheken naar leeftijd van patiëntenkring Verschillen tussen openbare dorpsapotheken naar omvang 18 6 Robuustheid van uitkomsten 19 7 Implicaties 20 8 Conclusies en beperkingen Conclusies Beperkingen 22 Referenties 23 Appendix 1: Locatieclusters van Pharmacom-apotheken 24 Appendix 2: Methodologie voor het bepalen van het totaalbeeld van de Pharmacom-populatie 26 3

4 0 Samenvatting In juli 2008 voerde de Nederlandse overheid een gedifferentieerd vergoedingenbeleid voor de receptregelvergoeding voor apothekers in. In het nieuwe beleid wordt gedifferentieerd naar verstrekte dienst in functie van benodigde tijd. Dit onderzoek richt zich op de vraag of het nieuwe beleid budgetneutraal is ten opzichte van het oude beleid, zoals is beargumenteerd door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Daarnaast testen we welke bedrijfseconomische gevolgen de invoering van het nieuwe beleid heeft voor Nederlandse apotheken. We bestuderen of de beleidswijziging apotheken in dezelfde mate beïnvloedt, en indien niet, welke apotheken er in de toekomst op voor- of achteruit gaan. Voor ons onderzoek maken we gebruik van alle verstrekkingen, geregistreerd in het Pharmacom-systeem van PharmaPartners BV, van een steekproef van 98 Nederlandse apotheken uit de populatie van apotheken die Pharmacom gebruiken (ongeveer de helft van alle Nederlandse apotheken). We bestuderen de verstrekkingsdata van deze apotheken over de periode september 2007 tot en met augustus We concluderen dat de beleidswijziging inderdaad nagenoeg budgetneutraal is op het niveau van de volledige steekproef, maar dat de apotheekhoudende in Nederland fors minder per receptregel vergoed krijgt dan algemeen wordt aangenomen, zowel onder het oude als het nieuwe beleid. Verschillende soorten apotheken worden erg verschillend beïnvloed door de beleidswijziging. Zo gaan dienstapotheken er door het nieuwe beleid sterk op vooruit. Openbare apotheken gaan er per saldo op achteruit en dit verlies wordt niet homogeen gedragen door alle openbare apotheken. Vooral dorpsapotheken en apotheken met een oude patiëntenkring gaan er flink op achteruit onder het nieuwe beleid. De verschuiving van de vergoedingen tussen de apotheken kan gevolgen hebben voor het kwaliteitsniveau dat apotheken, die er het meest op achteruit gaan, in de toekomst bieden. Wellicht kan er gedacht worden aan bijkomende kwaliteitsprikkels voor zorgtaken die momenteel niet door de prestatievergoedingen worden gedekt. De absentie ervan in het nieuwe beleid treft, zoals wij in dit rapport laten zien, met name de zorgverlening aan oude patiënten (mogelijk kwaliteitsverlies) en bij dorpsapotheken (mogelijk kwaliteitsverlies en verlies van ruimtelijke dichtheid waardoor de afstand tot de dichtstbijzijnde apotheken stijgt). 4

5 1 Inleiding In juli 2008, voerde de Nederlandse overheid een gedifferentieerd vergoedingenbeleid voor apothekers in, waarbij verstrekkingen anders vergoed worden dan voorheen. De Nederlandse overheid argumenteert dat dit nieuwe beleid budgetneutraal is. Hiermee wordt bedoeld dat de opbrengsten geaggregeerd over alle apotheken in Nederland niet zal veranderen. In dit onderzoek testen we of deze beleidswijziging inderdaad budgetneutraal is en welke bedrijfseconomische gevolgen ze heeft voor Nederlandse apotheken. We berekenen ook of de beleidswijziging apotheken in dezelfde mate beïnvloedt, en indien niet, welke apotheken in de toekomst hogere vergoedingen krijgen en welke apotheken er lagere vergoedingen krijgen. In het Transitieakkoord farmaceutische zorg 2008/2009 hebben Dr. A. Klink (Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), de Bond van de generieke geneesmiddelenindustrie in Nederland (Bogin), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP), de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen Nederland (Nefarma) en de Zorgverzekeraars Nederland (ZN) afspraken gemaakt over het vergoedingsbeleid van verstrekkingen door apotheekhoudenden. De kern van de afspraken was: (1) het beperken van de ruimte voor het geven van kortingen en bonussen; (2) de introductie van een tariefstructuur die gedifferentieerd is naar verstrekte dienst (de vergoedingen voor receptregels komen in functie te staan van de tijd die ze kosten). Dit onderzoek kijkt gericht naar het tweede onderdeel van de beleidswijziging: de introductie van een tariefstructuur die gedifferentieerd is naar verstrekte dienst. Zoals hierboven aangegeven is dit onderzoek tweeledig, enerzijds wordt onderzocht of het gedifferentieerde vergoedingenbeleid budgetneutraal is en anderzijds of bepaalde groepen/soorten apotheken er sterk op vooruit of op achteruit gaan. Het onderzoek richt zich alleen op de inkomsten uit dienstverlening. De kostenkant van een apotheek en de overige inkomsten bronnen worden in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. De vergoeding voor dienstverlening is een belangrijke inkomstencomponent van apotheken en een eventuele verandering hierin zal dus een grote impact hebben op de bedrijfsvoering van apotheken. Voor ons onderzoek maken we gebruik van alle verstrekkingen, geregistreerd in het Pharmacom-systeem van PharmaPartners BV, van een representatieve steekproef van 98 Nederlandse apotheken over de periode september 2007 tot en met augustus Iets minder dan de helft van alle Nederlandse apothekers werkt met het Pharmacom-systeem. De opbouw van dit rapport is als volgt. Deel 2 beschrijft het vergoedingenbeleid in de oude situatie tot 1 juli 2008 en in de nieuwe situatie vanaf 1 juli Deel 3 verduidelijkt de steekproef die we onderzoeken. Deel 4 toetst budgetneutraliteit op onze steekproef en de gehele populatie van apothekers die het Pharmacomsysteem gebruiken. Deel 5 onderzoekt de bedrijfseconomische gevolgen van het nieuwe vergoedingenbeleid voor specifieke types van apotheken. Deel 6 beschrijft de robuustheid van onze uitkomsten. Deel 7 bespreekt de mogelijke implicaties van ons onderzoek. Deel 8 vat de algemene conclusies van dit onderzoek samen en bespreekt de beperkingen ervan. 5

6 2 Het vergoedingenbeleid voor apothekers: van oud naar nieuw 2.1 Het vergoedingenbeleid tot 1 juli 2008 Onder het oude beleid (tot 1 juli 2008) kreeg een apotheek theoretisch via de zorgverzekeraar 6,10 per uitgevoerde receptregel. Een receptregel is de opdracht tot verstrekking van één medicijn. Een recept kan meerdere receptregels bevatten, bijvoorbeeld wanneer meerdere medicijnen tegelijkertijd worden gebruikt, al of niet bestemd om dezelfde aandoening te behandelen. Er was echter een aanpassing die de gemiddelde regelvergoeding voor apotheekhoudenden fors lager deed uitkomen. Dit betrof weekuitgiftes die in het oude vergoedingenbeleid niet gedeclareerd mochten worden als receptregelvergoeding, zogenaamde deeluitgiftes. Meestal werd één op twee hoewel één op drie of zelfs één op vier ook voorkwam (afhankelijk van afspraken tussen apotheek en zorgverzekeraar) weekuitgiftes als deeluitgifte beschouwd, die dan vervolgens niet mocht worden gedeclareerd. Op basis van één op twee kwam de gemiddelde regelvergoeding dus op 3,05 per weekuitgifte, maar voor apotheken die minder vaak konden declareren kwam dit bedrag lager uit. Deze aanpassing zorgde ervoor dat de gemiddelde receptregelvergoeding effectief 5,64 bedroeg, hetgeen fors lager is dan de theoretische 6, Het vergoedingenbeleid vanaf 1 juli 2008 Het nieuwe beleid maakt een onderscheid tussen de verschillende prestaties die een apotheekhoudende verstrekt, in functie van de tijd die een verstrekking voor de apotheekhoudende in beslag neemt. Er zijn twee basisprestaties, de weekuitgifte en de standaarduitgifte: Een weekuitgifte is de uitgifte van een geneesmiddel in weekdoseerverpakking aan patiënten thuis of wonend bij zorgaanbieders. Een standaarduitgifte is elke andere uitgifte dan een weekuitgifte. Er zijn vier aanvullende prestaties: de eerste uitgifte, het ANZ-recept, de bijzondere magistrale bereiding en de reguliere magistrale bereiding. Een aanvullende prestatie kan alleen gedeclareerd worden in combinatie met een basisprestatie. Een eerste uitgifte is de uitgifte van een geneesmiddel dat de patiënt voor het eerst gaat gebruiken of voor het eerst sinds enige tijd opnieuw gaat gebruiken. De NZa zegt hierover in beleidsregel CV het volgende: Er is sprake van een eerste uitgifte indien een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof, sterkte en toedieningsvorm niet eerder aan de consument is uitgegeven of twaalf maanden of langer geleden voor het laatst aan de consument is uitgegeven. Er is ook sprake van een eerste uitgifte indien een zorgaanbieder een eerste-uitgiftebegeleiding doet als niet objectief vastgesteld kan worden of aan de consument het URgeneesmiddel eerder is uitgegeven in de twaalf maanden daarvoor. Dit is een aanvullende prestatie omdat er gebruiksinstructies en andere informatie wordt gegeven door de apotheekhoudende aan de patiënt. 1 De NZa heeft in de eerste helft van 2008 de theoretische receptregelvergoeding zelfs verlaagd tot 6,00, via het terughalen van 0,10. De invloed van deze heffing is niet meegenomen, omdat het om een incidentele verrekening gaat. 6

7 Een ANZ-recept (Avond-Nacht-Zondag) is een verstrekking binnen acht uur na ontvangst, waarbij het recept werd ontvangen na uur of voor uur, of op een zondag of algemeen erkende feestdag. Een bijzondere magistrale bereiding is een bereiding waarvoor geen equivalent geneesmiddel in de handel verkrijgbaar is waarbij aseptische handelingen nodig zijn of gewerkt moet worden met risicovolle stoffen, die zodanige randvoorwaarden (inrichting zoals veiligheidswerkbank, apparatuur, deskundigheid, ervaring) vereisen dat het uit oogpunt van kwaliteit of doelmatigheid wenselijk is het geneesmiddel alleen in gespecialiseerde apotheken te bereiden. Een reguliere magistrale bereiding is een niet-bijzondere magistrale bereiding (zoals in de definitie hierboven) waarvoor geen equivalent geneesmiddel in de handel verkrijgbaar is. In tabel 1 worden de vergoedingen per prestatie weergegeven, volgens het nieuwe beleid. De standaardaard- en weekuitgifte vormen de basisvergoeding en daarbij worden de vergoedingen voor de aanvullende prestaties opgeteld. Prestatie Vergoeding per prestatie in Basisprestatie Basisvergoeding Standaarduitgifte 5,30 Weekuitgifte 2,90 Aanvullende prestatie Eerste uitgifte 1,05 ANZ-uitgifte 10,60 Bijzondere magistrale bereiding 79,40 Reguliere magistrale bereiding 10,60 Aanvullende vergoeding (op te tellen bij basisvergoeding): Tabel 1; Bron: beleidsregel CV NZa (2008). Deze tabel geeft de vergoeding per prestatie weer. 7

8 3 Onderzochte steekproef van apothekers Volgens de meest recente gegevens van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK), die zijn gerapporteerd in augustus 2008 (SFK 2008) zijn er in Nederland 1940 apotheken (= totale populatie van Nederlandse apotheken). Van deze apotheken werken er 937 met het Pharmacom-systeem, ontwikkeld door PharmaPartners BV (= totale populatie van Nederlandse Pharmacom-apotheken). Dit systeem registreert alle verrichtingen van een apotheek. Uit de populatie van Pharmacom-apotheken, hebben we een steekproef genomen van 220 apotheken (voor de samenstelling van de steekproef, zie Tabel 2). Hierbij werd rekening gehouden met het feit dat de belangrijkste potentiële bron van verschillen tussen apotheken, de doelmatigheid en de demografische eigenschappen van het gebied waarin de apotheek gevestigd is, zijn. Wat betreft doelmatigheid bestaan er openbare apotheken, dienstapotheken en politheken (poliklinische apotheek). Openbare apotheken zijn de normale stads- of dorpsapotheek. Dienstapotheken verzorgen de geneesmiddelenvoorziening buiten de reguliere openingstijden van de openbare apotheken. Politheken zijn in het ziekenhuis gevestigd. Dienstapotheken en politheken hebben een andere bedrijfsvoering dan gewone openbare apotheken. Dienstapotheken hebben andere openingstijden en een andere (jongere) patiëntenkring, waardoor zij minder en andere medicatie verstrekken op tijdstippen waarvoor in het nieuwe beleid de ANZopslag van toepassing is. Politheken zijn verbonden aan zorgaanbiedende instellingen en dat kan zorgen voor een ander uitgiftepatroon. De Pharmacom-populatie bestaat uit 915 openbare apotheken, 21 dienstapotheken, en 1 politheek. Het uitgiftepatroon zal ook verschillen over locaties heen, omdat de demografische kenmerken van de klantenpopulatie van een apotheek verschilt over de locaties (bijvoorbeeld, leeftijdsverdeling, geslachtsverdeling, enz.). Op basis van de demografische karakteristieken van locaties definieerden we drie clusters (zie appendix 1): stedelijke apotheken (apotheken die, relatief gezien, kleinere huishoudens, met een hoog percentage allochtonen, en een laag percentage jongeren en ouderen, bedienen); dorpsapotheken (apotheken die, relatief gezien, grotere huishoudens, met een laag percentage allochtonen, en een hoog percentage jongeren en ouderen, bedienen) en vinex apotheken (apotheken, die, relatief gezien, grotere huishoudens, met een gemiddeld percentage allochtonen, en een hoog percentage jongeren, bedienen). De demografische gegevens per cluster zijn in meer detail beschreven in tabel 8 van appendix 1. Met dorpsapotheken worden alle apotheken bedoeld die niet in een vinex locatie of stedelijk gebied gelegen zijn. Met stedelijk gebied worden gebieden zoals bijvoorbeeld het centrum van Amsterdam, Rotterdam, Den Bosch en Zwolle bedoeld. Onder het omgevingsgebied dorp vallen ook de kleine steden, zoals bijvoorbeeld Terneuzen, Edam, Winterswijk en Hoogezand. Apotheken in de stadsrand vallen vaak ook onder dorpsapotheek. Voor onze steekproef van 220 apotheken zijn alle dienstapotheken (21) en politheken (1) uit de Pharmacompopulatie geselecteerd, omdat ze een kleine groep vormen binnen de Pharmacom-populatie. We selecteerden 198 openbare apotheken op basis van locatie, waarbij uit elk locatiecluster dorp, stad en vinex willekeurig apotheken werden gekozen. Er is gekozen om uit elke locatiegroep evenredig veel apotheken aan te schrijven, zodat er minimaal gecorrigeerd hoeft te worden voor een eventuele oververtegenwoordiging van apotheken uit een bepaalde groep. 8

9 Een oproep om hun gegevens in het Pharmacom-systeem door te sturen is naar 220 apotheken gegaan, waarvan 98 apotheken (44,55%) op onze oproep zijn ingegaan. Gegeven de hoge graad van participatie in het onderzoek, is de kans op non-respons vertekening bijzonder klein. In lijn met de procedure voorgesteld door Armstrong en Overton (1977) hebben we de respondenten die zonder herinnering hebben gereageerd op ons verzoek tot deelname vergeleken met apotheken die slechts na herinnering op ons verzoek hebben gereageerd. We vonden geen significant statistisch (met significantie van 5%) verschil voor wat betreft de kerngetallen die we gebruiken in deze studie; te weten de oude en nieuwe gemiddelde receptregelvergoeding, het verschil daar tussen, de grootte van de apotheek gemeten naar aantal receptregels en de totale vergoeding. Hierdoor mogen we aannemen dat er geen non-respons vertekening is binnen onze steekproef. Een andere kans op vertekening zit in de mogelijkheid dat Pharmacom-apotheken andere karakteristieken hebben dan niet Pharmacom-apotheken of dat bepaalde types apotheken (gegeven doel en locatie) over- of ondervertegenwoordigd zijn binnen de Pharmacom-populatie. Aangezien het Pharmacom-systeem een goede en gelijkmatige dekking over heel Nederland heeft is de kans op een vertekening in locatie gering. Wat betreft doel, is er vertekening van het aantal politheken, in vergelijking met het aantal dienst- of openbare apotheken. We zullen dan ook in het vervolg van deze studie geen uitspraak doen over politheken. Doelmatigheid Locatie Aantal in Pharmacom populatie Aantal aangeschreven Aantal in steekproef Respons Openbaar Dorp ,68% Openbaar Stad ,77% Openbaar Vinex ,56% Dienst Dorp ,36% Dienst Stad % Dienst Vinex ,67% Poli % Totaal ,55% Tabel 2; Samenstelling van de Pharmacom-populatie en de steekproef. 9

10 4 Toetsing budgetneutraliteit op populatieniveau De NZa heeft gesteld dat het nieuwe beleid van prestatiebeloningen voor alle apotheken in Nederland tezamen budgetneutraal is. Voor het opstellen van de prestatiebeloningen heeft de NZa zich gebaseerd op de prestatiefrequenties die zij voor het totaalbeeld van Nederland verwacht te zien. In dit deel gaan we eerst na of de door de NZa veronderstelde prestatiefrequenties overeenkomen met de werkelijkheid die wij vaststellen in onze steekproef. Daarna onderzoeken we de budgetneutraliteit die de NZa voorstaat. Zoals voorgaand beschreven, kunnen de verschillende groepen apotheken een beduidend ander beeld hebben en daarvoor moet gecorrigeerd worden. Dit gebeurt op basis van het totaal aantal apotheken in een groep in de Pharmacompopulatie en voor de gemiddelde grootte van een groep in de steekproef. De exacte procedure wordt beschreven in appendix Vergelijking NZa veronderstelde prestatiefrequenties met de werkelijkheid in onze steekproef Tabel 3 geeft de frequenties die de NZa veronderstelt weer (kolommen twee en drie) en vergelijkt deze met de frequenties die wij konden vaststellen in onze Pharmacom-steekproef (kolom vier). De procentuele prestatiefrequenties van de standaarduitgifte en weekuitgifte die door de NZa zijn gepubliceerd worden weergegeven in de tweede kolom van tabel 3. Deze zijn zo opgesteld dat de deeluitgiftes niet worden meegerekend, maar als het ware opgeteld zijn, nadat het totaal op 100% was gesteld. Er is vanuit gegaan dat één op de twee weekuitgiftes een deeluitgifte was en daardoor is de 16% weekuitgifte voor de helft, 8%, deeluitgifte. Om de prestatiefrequenties als percentage van het totaal aantal uitgegeven regels (dus inclusief deeluitgiftes) te berekenen, moeten de door de NZa geschatte percentages door 108% worden gedeeld. Deze percentages staan gegeven in de derde kolom van tabel 3. In de derde kolom van deze tabel staan onze schattingen van de prestatiefrequenties vermeld. De nieuwe vergoedingen per prestatie worden gegeven in tabel 1. Deze prestaties zijn door de NZa geconstrueerd op basis van een algemene inschatting van de tijdsbesteding per prestatie. Per prestatie heeft de NZa een gewicht opgesteld met een standaarduitgifte als referentie (het gewicht van een standaarduitgifte is dus één en het gewicht van bijvoorbeeld een ANZ-opslag is 2). Op basis van deze gewichten en de prestatiefrequenties die de NZa heeft geschat voor heel Nederland, is er een basisprijs gevonden voor een standaarduitgifte. De vergoeding voor de andere prestaties zijn hierop gebaseerd en worden bepaald door hun gewicht te vermenigvuldigen met deze basisprijs. Als men aanneemt dat de frequenties zoals de Nza aanneemt, kloppen, dan verkrijgt men inderdaad een nieuwe prijsstructuur die budgetneutraal is. 10

11 Prestatie Basisprestaties Frequenties verondersteld door NZa (zonder deeluitgiftes) % van totale uitgifte van Nederland Frequenties verondersteld door NZa (deeluitgiftes meegenomen) Frequenties vastgesteld in onze Pharmacom steekproef Standaarduitgifte 92,00% 85,19% 78,08% Weekuitgifte 16,00% 14,81% 21,92% Deeluitgiftes 8,00% 7,41% 12,58% Aanvullende prestaties Eerste uitgifte 17,00% 15,74% 19,94% ANZ-uitgifte 1,30% 1,20% 0,51% Bijzondere magistrale bereiding Reguliere magistrale bereiding 0,22% 0,20% 0,09% 2,50% 2,31% 2,23% Tabel 3; Schattingen prestatiefrequenties door NZa (Bron: beleidsregel CV NZa (2008)) en op basis van steekproef. We toetsen de frequenties zoals door de NZa verondersteld aan de werkelijke frequenties zoals wij ze vaststellen in onze Pharmacom-steekproef, na extrapolatie naar de relevante totale populatie volgens hun vertegenwoordiging in onze steekproef. We vinden dat de werkelijke frequenties sterk afwijken van de door de NZa veronderstelde frequenties. Zo zijn er minder standaarduitgiftes, maar meer weekuitgiftes en deeluitgiftes dan verondersteld. Ook zijn er meer eerste uitgiftes en minder ANZ- en magistrale bereidingen, dan de NZa veronderstelt. We onderzoeken in het volgende deel of dit de door de NZa gewenste budgetneutraliteit in gevaar brengt. De door de NZa veronderstelde prestatiefrequenties wijken erg af van de werkelijke frequenties zoals we ze vaststellen in onze steekproef. 4.2 Totale- en regelvergoeding onder het oude en nieuwe prestatievergoedingenbeleid In tabel 4 worden de cijfers die de NZa heeft geschat voor het totaalbeeld van Nederlandse apotheken vergeleken met de cijfers die in dit onderzoek zijn vastgesteld voor de gehele Pharmacom-populatie op basis van de steekproef. We berekenen eerst de werkelijke regelvergoeding die gold onder het oude beleid. Hiervoor hebben we gesteld dat, na het in rekening brengen van deeluitgiftes, de gemiddelde regelvergoeding in Nederland voor apotheekhoudenden niet 6,10 bedroeg, maar 5,64, ten minste in theorie. Binnen onze steekproef vinden we echter dat de regelvergoeding onder de oude declaratiestructuur nog lager uitkomt op 5,33. Dit grote verschil resulteert uit het grote verschil in de frequentie van weekuitgiftes zoals ze ingeschat worden door de NZa en de frequentie van weekuitgiftes zoals ze in werkelijkheid voorkomt. Bovendien kunnen ook meer dan de helft (hetgeen de NZa veronderstelt) van de weekuitgiftes (57.39%) niet gedeclareerd worden (zie in Tabel 3, 12,58% deeluitgiftes tegenover 21,92% weekuitgiftes). 11

12 Vervolgens vergelijken we de vergoedingen voor apotheekhoudenden onder het nieuwe beleid met die onder het oude beleid. Zoals hiervoor gesteld, beweert de NZa dat de beleidswijziging budgetneutraal is (dus 5,64 zowel onder oude en nieuwe beleid). Dit klopt met de conclusie die wij trekken uit onze Pharmacom-steekproef, maar wel op een lager niveau ( 5,33 zowel onder oud en nieuw beleid). Dit is alleen gelijk door afronding, de totale vergoeding voor een gemiddelde apotheek daalt licht met 0,06% (van tot ). Hoewel we dus een fors lagere vergoeding vinden dan die waarvan de NZa uitgaat zowel onder het oude als het nieuwe beleid, te wijten aan een optimistische inschatting van de prestatiefrequenties van week- en deeluitgiftes, is de vergoeding onder het nieuwe beleid nagenoeg gelijk aan de vergoeding onder het oude beleid. Dit opmerkelijk resultaat komt voort uit twee aspecten die elkaar opheffen. Aan de ene kant, houden de schattingen van de NZa rekening met te weinig deeluitgiftes. Deze werden niet betaald onder het oude beleid, maar wel onder het nieuwe beleid. In het oude beleid kon er bij de apotheken in onze steekproef gemiddeld één van de 2,4 weekuitgiftes gedeclareerd worden, dit komt neer op een gemiddelde regelvergoeding van 2,60 per weekuitgifte. In het nieuwe beleid is dit 2,90. Aan de andere kant, zijn er op basis van onze berekeningen beduidend minder ANZ-uitgiftes, reguliere- en bijzondere magistrale bereidingen, die hoger vergoed worden onder het nieuwe beleid. Dus, de apotheekhoudende gaat er meer op vooruit wat betreft deeluitgiftes dan geanticipeerd door de NZa, maar gaat er tegelijkertijd minder op vooruit wat betreft ANZ- en magistrale uitgiftes, dan geanticipeerd door de NZa. Hierdoor is de beleidswijziging ondanks een onjuiste inschatting van de prestatiefrequenties toch budgetneutraal. Bij deze berekeningen werd nog geen naheffing verrekend, zoals die tijdelijk werd doorgevoerd in 2007, omdat het onduidelijk is of die zal voortbestaan onder het nieuwe beleid. Onze resultaten geven ook niet meteen een reden om deze te laten voortbestaan. Schattingen NZa Onze schattingen Gemiddelde per regel voor 1 juli ,64 5,33 Gemiddelde per regel na 1 juli ,64 5,33 Totale vergoeding voor gemiddelde apotheek voor 1 juli 2008 niet bekend ,67 Totale vergoeding voor gemiddelde apotheek na 1 juli 2008 niet bekend ,67 Tabel 4; Gewogen schatting van de gemiddelde receptregelvergoeding en gemiddelde totale vergoeding onder het nieuwe en het oude beleid, zowel volgens onze berekeningen als volgens NZa schattingen. Ondanks de verschillen in prestatiefrequenties tussen de NZa aannames en onze schattingen op basis van werkelijke prestaties in de Pharmacom-populatie is de nieuwe declaratiestructuur budgetneutraal t.o.v. de situatie voor 1 juli De apotheekhoudende in Nederland krijgt echter fors minder vergoed dan algemeen wordt aangenomen, zowel onder het oude als het nieuwe beleid. 12

13 5 Verschillen tussen apotheken in de effecten van de nieuwe declaratiestructuur De nieuwe declaratiestructuur is gedifferentieerd en zorgt voor grote prijsverschillen tussen receptregelvergoedingen. Dit is ook de intentie van het transitieakkoord; marktconforme prijzen voor verschillende prestaties. Doordat het uitgiftepatroon tussen apotheken behoorlijk verschilt, zullen er dus apotheken zijn die er op vooruit gaan door het nieuwe beleid en ook die erop achteruit gaan. Om een goed inzicht te krijgen in de verschillen tussen de apotheken uit onze steekproef zijn de prestatiefrequenties en bedrijfseconomische aspecten ook voor aparte groepen binnen onze steekproef onderzocht. We rapporteren vervolgens onze meest interessante bevindingen. 5.1 Verschillen naar doelmatigheid De meest voor de hand liggende opdeling van de apotheken van de steekproef is de opdeling naar doelmatigheid; openbare apotheken en dienstapotheken (omdat er maar één politheek in onze steekproef is vertegenwoordigd, laten we deze buiten beschouwing). In tabel 5 zijn deze groepen weergegeven. De grootste verschillen in de gemiddelde receptregelvergoeding tussen deze groepen zijn ontstaan door de ANZ-opslag en eerste uitgifte opslag. Openbare apotheken Dienstapotheken % verandering van de gemiddelde regelvergoeding -0,92% +147,53% Aantal apotheken binnen Pharmacom-populatie Maximum en minimum van % verandering van omzet +7,53% -6,85% +176,85% +132,30% Gemiddelde % ANZ-uitgiftes van het totaal aantal uitgiftes 0,07% 81,69% Maximum en minimum van % ANZ-uitgiftes 1,11% 0,00% 98,42% 73,83% Gemiddelde % eerste uitgiftes van het totaal aantal uitgiftes 19,59% 82,98% Maximum en minimum van % eerste uitgiftes 33,35% 10,87% 89,37% 73,95% % apotheken dat er op vooruit gaat 29,76% 100% % apotheken dat er op achteruit gaat 59,52% 0% Tabel 5; Resultaten voor twee verschillende groepen apotheken op basis van doelmatigheid. Zoals verwacht laten de dienstapotheken een forse groei zien in hun gemiddelde receptregelvergoeding. Voor de dienstapotheken gebeuren 81,69% van alle verstrekte uitgiftes op een tijdstip waarvoor een ANZ-opslag wordt gegeven. De opslag die ze hier in het nieuwe beleid voor krijgen is 200% ten opzichte van de vergoeding voor een standaarduitgifte. 13

14 De grote stijging van de vergoedingen van alle dienstapotheken en politheken gaat in een budgetneutrale situatie ten koste van de vergoeding voor openbare apotheken. Zoals in tabel 5 is te zien, zijn er veel openbare apotheken (60%) die er in de nieuwe situatie op achteruitgaan. Dit wordt nog duidelijker geïllustreerd door histogram 1 waarin een overzicht wordt gegeven van het aantal apotheken binnen onze steekproef van 84 openbare apotheken bij verschillende mate van verandering van totale prestatievergoeding. Links van de rode staaf zien we de apotheken die er op achteruit gaan (in totaal, 50 apotheken binnen onze steekproef), rechts ervan zien we de apotheken die er op vooruit gaan (in totaal, 25 apotheken in onze steekproef ). Voor slechts 9 apotheken (11%) is de beleidswijziging budgetneutraal ,00% -9,00% -8,00% -7,00% -6,00% -5,00% -4,00% -3,00% -2,00% -1,00% 0,00% 1,00% 2,00% 3,00% 4,00% 5,00% 6,00% 7,00% 8,00% 9,00% 10,00% Histogram 1; % verandering van totale omzet van openbare apotheken. De X-as geeft de procentuele omzetverandering weer die een apotheek kan ondergaan. De Y-as geeft het aantal apotheken aan waarbij de betreffende omzetverandering van toepassing is. Dienstapotheken krijgen een hogere gemiddelde vergoeding onder het nieuwe beleid, in vergelijking met het oude beleid. Dit wordt gecompenseerd door een lagere vergoeding, onder het nieuwe beleid, voor openbare apotheken. Bovendien wordt deze daling niet homogeen verdeeld onder de openbare apotheken. De beleidswijziging is voor slechts 11% van de openbare apotheken echt budgetneutraal. 60% van de openbare apotheken gaat er op achteruit onder het nieuwe beleid. 5.2 Verschillen tussen openbare apotheken naar locatie Om de situatie van de openbare apotheken nader te bekijken, onderzoeken we de verschillen naar locatie. Histogram 2 geeft weer wat de regelvergoedingen voor de drie onderzochte groepen waren onder het oude en het nieuwe vergoedingenbeleid. Dorpsapotheken gaan er, relatief, het sterkst op achteruit (gemiddeld ongeveer 2%) en dat terwijl deze apotheken al een beduidend lagere gemiddelde regelvergoeding hadden. Voor de stadsapotheken daalt de gemiddelde regelvergoeding licht. Alleen apotheken in een vinex locatie gaan er in de nieuwe situatie iets op vooruit. 14

15 5,45!"#$)#" 5,40!"#$)%" 5,35!"#$(#" 5,30!"#$(%" 5,25!"#$'#" 5,20!"#$'%" 5,15!"#$&#" 5,10!"#$&%" 5,05!"#$%#" 5,00!"#$%%" Openbaar *+,-.//0"120+" dorp Openbaar *+,-.//0"34/1" stad Openbaar *+,-.//0"56-,7" vinex 8,9,:5,092,16-9"2;1" Regelvergoeding oud 8,9,:5,092,16-9"<6,;=" Regelvergoeding Nieuw Histogram 2; Vergelijking gemiddelde regelvergoedingen in het oude en nieuwe vergoedingenbeleid. Uit histogram 2 blijkt duidelijk dat de dorpsapotheken er (zowel absoluut gezien als in verhouding) het meest op achteruit gaan. Om de determinanten van de verschillen tussen de gemiddelde receptregelvergoeding en de veranderingen daarvan nader te onderzoeken presenteren we in tabel 6 de prestatiefrequenties die bij de drie verschillende categorieën horen. Dorp Stad Vinex Gemiddelde totale aantal receptregels , , ,96 Gemiddelde % ANZ-uitgiftes van het totaal aantal uitgiftes Gemiddelde % eerste uitgiftes van het totaal aantal uitgiftes Gemiddelde % reguliere magistrale bereidingen van het totaal Gemiddelde % bijzondere magistrale bereidingen van het totaal Gemiddelde % weekuitgiftes van het totaal Gemiddelde % deeluitgiftes van het totaal Tabel 6; Resultaten voor openbare apotheken gesplitst naar de drie clusters. 0,04% 0,03% 0,12% 18,23% 21,35% 20,74% 1,90% 2,59% 2,60% 0,08% 0,09% 0,11% 23,91% 21,86% 18,22% 13,53% 12,53% 10,94% 15

16 In tabel 6 is te zien dat dorpsapotheken gemiddeld gezien significant meer receptregels uitgeven dan op de overige twee locaties. We zien ook dat een dorpsapotheek relatief veel weekuitgiftes en weinig eerste uitgiftes verricht, naar verwachting gezien de bevolkingsopbouw van dit omgevingsgebied (zie Appendix 1, tabel 8). In de omgeving van een dorpsapotheek wonen in verhouding veel ouderen, waaraan relatief gezien meer weekuitgiftes worden verstrekt. Hierdoor kenmerkt de dorpsapotheek zich door een hoger percentage weekuitgiftes en een lager percentage eerste uitgiftes. Doordat niet elke weekuitgifte vergoed werd, was de gemiddelde receptregelvergoeding voor deze apotheken in de oude situatie al lager dan de andere categorieën. Het percentage deeluitgiftes was voor de dorpsapotheken echter wel relatief (ten opzichte van het percentage weekuitgiftes) laag, dus een relatief groot deel van de weekuitgiftes kon gedeclareerd worden. Door deze eigenschappen van een dorpsapotheek, gaan zij er relatief gezien het meest op achteruit. In stedelijk gebied wonen verhoudingsgewijs weinig mensen van onder de 20, weinig ouderen en de huishoudens zijn relatief klein. Hierdoor zijn er binnen deze groep relatief veel eerste uitgiftes (zie tabel 6). In vinex locaties wonen relatief veel gezinnen met kinderen en weinig ouderen en we vinden dat het aantal weekuitgiftes ook daar relatief laag is. Dat het percentage ANZ-uitgiftes in vergelijking met de andere twee omgevingsgebieden hoog is, kan waarschijnlijk verklaard worden doordat kinderen soms meer dringende zorg vragen. De onevenredige veranderingen van vergoedingen voor receptregels binnen de openbare apotheken is duidelijk in het nadeel van openbare dorpsapotheken. Apotheken in een vinex gebied gaan er licht op vooruit door relatief veel eerste- en ANZ-uitgiftes. 5.3 Verschillen tussen openbare apotheken naar leeftijd van patiëntenkring De verschillende openbare apotheken zijn ook vergeleken naar de gemiddelde leeftijd van de patiëntenkring. De invloed hiervan is nader in histogram 3 bekeken door de openbare apotheken op te delen in twee gelijke groepen; één met apotheken met een relatief oude patiëntenkring en de ander met apotheken met een relatief jonge patiëntenkring. Dit is op basis van alle openbare apotheken en de groepen zijn van gelijke grootte. 5,70!"($-&" 5,60!"($,&" 5,50!"($(&" 5,40!"($#&" 5,30!"($+&" 5,20!"($*&" 5,10!"($)&" 5,00!"($&&" 4,90!"#$'&" 4,80!"#$%&" Openbaar./012334"5670" oude patiënten /3891:01" Openbaar./012334";51<0" jonge patiënten /3891:01" =0<0>?04<507@1<"567" Regelvergoeding oud =0<0>?04<507@1<"1@06A" Regelvergoeding Nieuw Histogram 3; Vergelijking gemiddelde regelvergoeding openbare apotheek met relatief jonge/oude patiëntenkring. Beide groepen zijn van gelijke grootte. 16

17 Zoals we ook eerder reeds vermoedden uit de resultaten naar locatie, zijn het de apotheken met een relatief oude patiëntenkring die erop achteruit gaan. Dit in tegenstelling tot de apotheken met een jonge patiëntenkring. Deze krijgen zelfs meer vergoed, terwijl de gemiddelde regelvergoeding al beduidend hoger was voor de beleidswijziging. De stijging onder apotheken met overwegend jonge patiënten, komt voort uit het relatief hoge aantal eerste uitgiftes en het relatief lage aantal weekuitgiftes dat wordt gedaan. Dit wordt verduidelijkt in histogram 4. Ook geven apotheken met een jonge klantenkring relatief veel medicatie uit die magistraal bereid is. (!"!!#$ 30,00% '%"!!#$ 25,00% '!"!!#$ 20,00% &%"!!#$ 15,00% &!"!!#$ 10,00% %#$++/85+$19579:+$ eerste uitgifte %#$;++<19579:+$ weekuitgifte %"!!#$ 5,00%!"!!#$ 0,00% Openbaar )*+,-../$012+$ oude patiënten *.34,5+,$ Openbaar )*+,-../$60,7+$ jonge patiënten *.34,5+,$ Histogram 4; Vergelijking prestaties openbare apotheken met relatief jonge/oude patiëntenkring. Grafiek 1 laat zien dat de gemiddelde regelvergoeding per patiënt daalt naarmate de patiënt ouder wordt, wat aannemelijk maakt dat apotheken met een oude patiëntenkring er door de prestatiebetalingen op achteruit gaan. Oudere patiënten gebruiken wel meer medicijnen op reguliere basis en gebruiken meer verschillende soorten medicijnen. Medicatie verstrekkingen die op reguliere basis gebeuren worden betaald als weekuitgiftes. De uitgiftes die apotheken als weekuitgiftes registreren zijn ruwweg in twee groepen te splitsen. Enerzijds worden er grote hoeveelheden aan bejaardentehuizen geleverd. De zorg omtrent het nalopen van voorraden bij deze patiënten gebeurt niet door de apotheekhoudende. De grote schaal waarop dit gebeurt brengt kostenvoordelen met zich mee, die de lagere vergoeding voor weekuitgiftes aannemelijk maken. In het oude vergoedingenbeleid kregen de apotheekhoudenden eens in de drie of vier weken betaald voor deze uitgiftes, maar in het nieuwe beleid zorgen dergelijke uitgiftes voor een financiele verbetering; er wordt nu drie of vier keer 2,90 betaald in plaats van één keer 6,10. Aan de andere kant zijn er weekuitgiftes aan patiënten thuis. Bij dergelijke uitgiftes is meer zorgtijd vereist van de apotheekhoudende doordat voor één levering een bezoek gepleegd moet worden aan het huis van de patient wat tijdsintensief is en daarnaast moet soms de voorraad van de patiënt na worden gelopen om zeker te zijn dat de medicatie correct wordt ingenomen. Dit brengt hogere kosten met zich mee, wat in het oude beleid gecompenseerd kon worden door de verzekeraar door met een hogere frequentie te betalen voor deze uitgiftes; bijvoorbeeld één op de twee keer 6,10 (of nog vaker). Dergelijke compensatie was vooral van toepassing bij openbare dorpsapotheken. De vergoeding hiervoor is nu twee keer 2,90 wat zorgt voor een verslechterde situatie. Prestatievergoedingen aan ouderen gaan er dus op vooruit wat betreft levering aan zorginstellingen, maar op achteruit voor wat betreft uitgiftes bij patiënten thuis. Bedrijfseconomisch, noch maatschappelijk, gezien lijkt hier echter geen logische basis voor te zijn. 17

18 11,00!",,$%%" 10,00!",%$%%"!"+$%%" 9,00!"*$%%" 8,00!")$%%" 7,00!"($%%" 6,00!"'$%%" 5,00!"&$%%" 4,00!"#$%%" 3,00 %" 0 '" 5,%" 10,'" 15 -%" 20 -'" 25 #%" 30 #'" 35 &%" 40 &'" 45 '%" 50 ''" 55 (%" 60 ('" 65 )%" 70 )'" 75 *%" 80 *'" 85 +%" 90 +'" 95,%%" 100 Grafiek 1; Dalende gemiddelde receptregelvergoeding bij oplopende leeftijd van de patiënt. Openbare apotheken met een relatief oude patiëntenkring gaan er financieel op achteruit onder het nieuwe beleid. Dit is vooral zo als ze veel weekuitgiftes bij ouderen thuis hebben. 5.4 Verschillen tussen openbare dorpsapotheken naar omvang Omdat de openbare dorpsapotheken per receptregel behoorlijk moeten inleveren en ze al een lage gemiddelde regelvergoeding hadden, zoomen we daar verder op in. Tabel 7 geeft een overzicht van het verschil tussen grote en kleine dorpsapotheken. Deze groepen zijn geconstrueerd door de apotheken te rangschikken op grootte en daarna in twee gelijke groepen te splitsen. Grootte is gemeten aan de hand van het totale aantal receptregels. Dorp - klein Dorp - groot Gemiddelde receptregelvergoeding oude beleid 5,63 5,09 Gemiddelde receptregelvergoeding nieuwe beleid 5,44 (-3,37%) 5,03 (-1,18%) Gemiddelde aantal receptregels , ,40 Gemiddelde % weekuitgiftes 14,00% 29,23% Gemiddelde % deeluitgiftes 7,75% 16,63% Tabel 7; Resultaten voor openbare dorpsapotheken, gesplitst naar klein en groot (op basis van aantal receptregels). Er zijn 18 grote dorpsapotheken en 17 kleine dorpsapotheken. De kleine dorpsapotheken hadden in de oude declaratie structuur een hogere gemiddelde regelvergoeding, in vergelijking met grote dorpsapotheken, door het lagere percentage weekuitgiftes. Bovendien konden kleine dorpsapotheken een hoger percentage van de weekuitgiftes declareren (44,64% in plaats van 43,11%) dan de grote dorpsapotheken. Door dezelfde factoren gaan de kleine dorpsapotheken er echter sterker op achteruit dan de grote dorpsapotheken. De gemiddelde vergoeding bij kleine dorpsapotheken daalt sterker dan bij grote dorpsapotheken. Echter grote dorpsapotheken hebben al een veel lagere regelvergoeding dan kleine dorpsapotheken. 18

19 6 Robuustheid van uitkomsten We hebben op verschillende manieren de betrouwbaarheid van onze data getoetst. Ten eerste, hebben we getoetst of een apotheek niet een te hoog percentage niet-ingevulde velden heeft (aangegeven door vraagtekens in de Pharmacom-databanken), al dan niet in bepaalde maanden van de onderzoeksperiode. Het bleek dat in de data van vrijwel alle apotheken de maanden juni, juli en augustus 2007 significant veel van deze vraagtekenregels zaten. Daarom is besloten om deze maanden buiten beschouwing te laten in dit onderzoek. Een klein aantal apotheken had erg veel vraagtekens over de gehele periode en deze apotheken zijn niet meegenomen in onze studie. Ten tweede, hebben we bestudeerd of de gemiddelde regelvergoedingen per maand per apotheek niet te veel van elkaar verschillen. Bij een aantal apotheken, die we vervolgens hebben verwijderd uit onze analyse, liet de gemiddelde regelvergoeding per maand een zeer wisselend patroon zien. Ten slotte werden bij weekuitgiftes ook de nodige aanvullende prestaties geregistreerd, terwijl voor deze uitgiftes prestatie opslagen onwaarschijnlijk zijn. We hebben onderzocht of het wel of niet meenemen van deze aanvullende prestaties in de berekening significante verschillen opleverde. Het verschil bleek marginaal. Omdat ANZ-opslagen en opslagen voor bijzondere magistrale bereidingen wel voor kunnen komen zijn deze opslagen toch meegenomen bij de berekening van de vergoeding voor weekuitgiftes. 19

20 7 Implicaties Hoewel de beleidswijziging over de gehele populatie gezien, budgetneutraal is, zijn er toch belangrijke implicaties van de beleidswijziging. Ten eerste, verslechtert de bedrijfseconomische situatie van de dorpsapotheek aanzienlijk. Dit kan verscheidene gevolgen hebben. Zo zou de dichtheid van apotheken in wijken en dorpen, die in Nederland al erg laag is in vergelijking met andere landen, verder kunnen afnemen. Bijvoorbeeld, de situatie van de kleine dorpsapotheek onder het nieuwe beleid verslechtert erg substantieel, hetgeen tot sluiting kan leiden op termijn. Hierdoor zouden de patiënten nog verder moeten reizen voor een bezoek aan de apotheek. Ook zou de kwaliteit van de dienstverlening in dorpen en wijken erop achteruit kunnen gaan, wanneer openbare apotheken naar grotere efficiëntie zoeken, als logische reactie op lagere vergoedingen. Ten tweede, is het opvallend dat eventuele mindere kwaliteit of lagere dichtheid vooral ten kosten zou kunnen gaan van oudere patiënten en dan met name oudere patiënten die nog thuis, eerder dan in een bejaardenhuis, verblijven. Thuiswonende ouderen hebben echter een kwalititatief hoogstaande apotheekzorg nodig gezien factoren zoals, co-morbiditeit, therapietrouw, farmaceutische risico s en de monitoring van het medicijnenkabinet. Vooral voor chronische ziekten, zoals hoge bloeddruk of diabetes, zou de beleidswijziging tot kwaliteitsverlaging van zorg kunnen leiden. Deze vaststelling is schrijnend omdat apothekers ook vóór deze beleidswijziging reeds lagere inkomsten hadden wanneer zij vele oudere patiënten onder hun klanten hadden. De NZa stelt voorop dat de verhoogde marktwerking, die ze beoogt met het nieuwe vergoedingenstelsel, eventueel gecomplementeerd moet worden met kwaliteitsprikkels. Naar de zorg van apothekers voor oudere patiënten, vooral als ze thuis wonen versus wanneer ze in een verzorgingsinstelling wonen, kan in die zin zeker een kwaliteitsstimulans overwogen worden. Ten derde, stellen we vast dat de dienstapotheken er sterk op vooruit gaan. Waar zij vroeger afhankelijk waren van de openbare apotheken, is dat misschien in de toekomst niet langer het geval. In ieder geval stimuleert de overheid hiermee een hogere dichtheid van de dienstapotheek. Aan de ene kant, is dit goed voor de consument omdat die nu minder ver zal moeten reizen om een dienstapotheek te bezoeken in de avond, nacht of het weekend. Dit is belangrijk aangezien het vaak spoedeisende zorg betreft. Aan de andere kant, indien dienstapotheken nu los kunnen functioneren van de openbare apotheek, stelt zich de vraag of zij dezelfde kwaliteitseisen zullen respecteren. Bovendien, stelt zich ook bezorgdheid over de mate waarin deze apotheken toegang hebben tot het medisch dossier van een patiënt of dat dossier accuraat bijhouden. Wij hopen dat deze voorbeelden van mogelijke implicaties tot bijkomende kwaliteitsprikkels van de overheid kunnen leiden. Hoewel over het algemeen budgetneutraal, brengt het nieuwe beleid ernstige verschuivingen in de apotheekmarkt teweeg. De bedrijfseconomische effecten hiervan moeten verder in kaart gebracht worden, ter evaluatie van de nieuwe prestatievergoeding. 20

21 8 Conclusies en beperkingen 8.1 Conclusies Dit onderzoek richt zich op de vraag of het nieuwe gedifferentieerde vergoedingenbeleid budgetneutraal is ten opzichte van het oude beleid. We kunnen concluderen dat dit inderdaad het geval is voor de apotheken uit de Pharmacom-steekproef die wij onderzochten. De gemiddelde vergoeding ligt echter wel een stuk lager dan wordt aangenomen door de NZa, zowel onder het oude als het nieuwe beleid. De NZa veronderstelt immers een veel lagere frequentie van weekuitgiftes dan wij vinden in de werkelijke uitgifte-data. Dienstapotheken gaan er door het nieuwe beleid gemiddeld 147,5% op vooruit en, gezien de budgetneutraliteit, wordt deze betaald uit een daling van de vergoeding voor openbare apotheken. Dit verlies wordt niet homogeen gedragen over de verschillende soorten openbare apotheken. De onevenredige veranderingen van vergoedingen voor receptregels is duidelijk in het nadeel van dorpsapotheken, terwijl apotheken in vinex locaties er zelfs licht op vooruit gaan. Binnen de openbare apotheken, gaan met name de apotheken met een relatief oude patiëntenkring er financieel op achteruit. Aan oude patiënten worden veel weekuitgiftes geleverd en deze medicatie wordt ofwel in grote hoeveelheden aan bejaardetehuizen geleverd, ofwel bij patiënten thuis gebracht. In het oude beleid konden verzekeraars differentiëren tussen de vergoeding voor verschillende soorten weekuitgiftes, al naar gelang er meer of minder zorgtijd benodigd was omtrent deze uitgiftes. Dit konden ze doen door een groter of een kleiner percentage van het aantal weekuitgiftes te vergoeden. Dit is in het nieuwe beleid niet meer mogelijk. Hierdoor gaat de beleidswijziging mogelijks ten koste van zorgkwaliteit door apothekers aan ouderen die nog thuis wonen. De ontwikkeling van additionele kwaliteitsstimuli naar dergelijke zorg toe zou wenselijk zijn. Ook binnen de dorpsapotheken zijn er de nodige verschillen te ontwaren. De gemiddelde vergoeding bij kleine dorpsapotheken daalt het sterkst door de nieuwe declaratiestructuur. Grote dorpsapotheken hadden al een erg lage gemiddelde regelvergoeding door het grote aantal weekuitgiftes, maar gaan er toch nog verder op achteruit. Mogelijk heeft het nieuwe beleid een verdere daling van de dichtheid van dorpsapotheken tot gevolg, alsook een verlaging van de zorgkwaliteit. Ondanks de budgetneutraliteit, brengt het nieuwe beleid ernstige verschuivingen in de apotheekmarkt teweeg. De bedrijfseconomische effecten hiervan moeten verder in kaart gebracht worden, ter evaluatie van de nieuwe prestatievergoeding. Ook, toont onze studie aan dat bijkomende kwaliteitsprikkels vanwege de overheid noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de zorgkwaliteit door de apotheker, voornamelijk in dorpen en wijken en voornamelijk naar oudere, thuiswonende, patiënten toe, gewaarborgd blijft. 21

22 8.2 Beperkingen Dit onderzoek richt zich zeer specifiek op de effecten van het nieuwe beleid op de prestatievergoeding voor de apotheekhoudenden in Nederland. De beleidswijziging kan echter nog andere effecten hebben op de bedrijfsvoering, die we hier niet bestudeerd hebben. Zo kan een toegenomen concurrentie tussen apothekers de marktaandelen van apothekers beïnvloeden. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat apotheken die in termen van prestatievergoeding verliezen acties ondernemen om hun volume (marktaandeel) te verhogen, waardoor hun verlies beperkt blijft. Ook kan de toegenomen concurrentie tussen apothekers en zorgverzekeraars de bedrijfseconomische kengetallen van apothekers negatief of positief beïnvloeden. Ook de opkomst van het Internet kan ernstige verschuivingen te weeg brengen die de zorg nadelig beïnvloeden, bijvoorbeeld omdat zij het opbouwen van een medisch dossier bemoeilijken. De hogere vergoeding voor ANZ-uitgiftes, zou de dienstapotheek kunnen losweken van de openbare apotheek, terwijl deze voor de beleidswijziging ervan afhankelijk was. Het zou wenselijk zijn deze mogelijke veranderingen in marktstructuur verder te onderzoeken. Dit onderzoek inventariseert ook de kostenzijde van de apotheken niet. Het is niet helder hoe de NZa tot de voorgestelde prestatievergoedingen is gekomen behalve de wens om budgetneutraal te zijn. Om werkelijk de impact van het nieuwe beleid op zorgkwaliteit in te schatten is een gedegen kostenstudie op het terrein noodzakelijk, zodat gecombineerd met onze cijfers op vlak van prestatievergoedingen een winstanalyse kan uitgevoerd worden. Hierbij kan dan ook meer inzicht ontwikkeld worden voor welke soort prestaties extra kwaliteitsstimuli moeten ontwikkeld worden. Tot slot, houden onze analyses geen rekening met eventuele (reverse) clawback regelingen die de overheid eventueel zou kunnen treffen wanneer ze vaststelt dat het nieuwe beleid toch tot onwenselijke effecten leidt op niveau van de apotheekhoudenden. 22

23 Referenties Armstrong, J. Scott and Terry S. Overton (1977), Estimating Non-Response Bias in Mail Surveys, Journal of Marketing Research, 14 (August), Centraal Bureau van de Statistiek (2007). Statline: Bevolking en huishoudens; 4-cijferige postcode, 1 januari CBS, Den Haag/Heerlen Lattin, J., Carrol, J., and Green, P. (2003). Analyzing Multivariate Data. Brooks/Cole Thomson Learning. Nederlandse Zorgautoriteit (2008). Beleidsregel CV NZa, Utrecht Stichting Farmaceutische Kengetallen (2008). Data en Feiten (augustus) SFK, Den Haag 23

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: onbepaald.

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: onbepaald. BELEIDSREGEL Prestatiebekostiging farmaceutische zorg 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en die wordt geleverd

Nadere informatie

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: onbepaald.

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: onbepaald. BELEIDSREGEL Prestatiebekostiging farmaceutische zorg 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en die wordt geleverd

Nadere informatie

Bijlage bij Monitor betaalbaarheid en contractering apotheekzorg. Bronnen en methoden

Bijlage bij Monitor betaalbaarheid en contractering apotheekzorg. Bronnen en methoden Bijlage bij Monitor betaalbaarheid en contractering apotheekzorg Bronnen en methoden februari 2018 Inhoud 1. Methoden 4 2. Begrippenlijst 6 3 1. Bronnen en methoden Om deze monitor te maken heeft de NZa

Nadere informatie

Gedifferentiëerde WMG tarieven IR V-3-1-3

Gedifferentiëerde WMG tarieven IR V-3-1-3 Datum 15 oktober 2013 Versienummer 1/11 Z-Index Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag Postbus 16090 2500 BB Den Haag T 070-37 37 400 F 070-37 37 401 info@z-index.nl www.z-index.nl KvK: Haaglanden 27177027

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 6 september 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 6 september 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340 78

Nadere informatie

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: voor onbepaalde tijd.

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: voor onbepaalde tijd. BELEIDSREGEL Prestatiebekostiging farmaceutische zorg 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de terhandstelling van UR-geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s van de

Nadere informatie

Analyse IDEA contract Apotheek XX

Analyse IDEA contract Apotheek XX Analyse IDEA contract Apotheek XX Copyright Veneficus v.o.f. 0. Inhoudsopgave 0. Inhoudsopgave...2 1. Introductie...3 1.1. Berekenwijze...3 1.2. Benchmarking...3 1.3. Substitutie...3 1.4. Relatie met voorschrijvers...4

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

Bijlage 1: Tarieven en nadere voorwaarden

Bijlage 1: Tarieven en nadere voorwaarden Bijlage 1: Tarieven en nadere voorwaarden In aanvulling op de bepalingen uit artikel 3 lid 1 en lid 2 van deze overeenkomst en de vigerende NZa-beleidsregels en prestatiebeschikking komen de Zorgaanbieder

Nadere informatie

Risicoanalyse IDEA-contract

Risicoanalyse IDEA-contract Risicoanalyse IDEA-contract Data-analyse van de inkoop van geneesmiddelen van een steekproef van apotheken in het Pharmacom -systeem November 2009 Veneficus v.o.f. Boomgaardsstraat 190 3012 XE Rotterdam

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Bijlage 1: Nadere voorwaarden en tarieven 2016

Bijlage 1: Nadere voorwaarden en tarieven 2016 Bijlage 1: Nadere voorwaarden en tarieven 2016 In aanvulling op de bepalingen uit artikel 3 lid 1 tot en met 4 van deze overeenkomst en de vigerende NZa-beleidsregels en prestatiebeschrijvingbeschikking

Nadere informatie

Vragen en antwoorden geneesmiddelenprijzen

Vragen en antwoorden geneesmiddelenprijzen Vragen en antwoorden geneesmiddelenprijzen Wie bepaalt precies de prijs van een geneesmiddel? De geneesmiddelenfabrikant bepaalt in eerste instantie de prijs van een geneesmiddel. Hij doet dit binnen de

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 december 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 december 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Impactanalyse huisartsenzorg & multi disciplinaire zorg. Effecten nieuw beleid per 2015

Impactanalyse huisartsenzorg & multi disciplinaire zorg. Effecten nieuw beleid per 2015 Impactanalyse huisartsenzorg & multi disciplinaire zorg Effecten nieuw beleid per 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Robuustheid dataset 6 3. Gewijzigde parameters M&I 8 4. Totaal analyse (M&I + POH-GGZ

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 56685 27 oktober 2016 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 oktober 2016, kenmerk 1026932-155905-GMT,

Nadere informatie

E.I. Schippers. Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; Besluit: Artikel 1

E.I. Schippers. Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; Besluit: Artikel 1 Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van houdende vaststelling van beleidsregels voor het subsidiëren van zorgaanbieders van farmaceutische ANZ-dienstverlening (Beleidskader subsidiëring

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Inkoopvoordelen en praktijkkosten apotheekhoudenden 2009, 2010 en 2011

Inkoopvoordelen en praktijkkosten apotheekhoudenden 2009, 2010 en 2011 Rapport Inkoopvoordelen en praktijkkosten apotheekhoudenden 2009, 2010 en 2011 Gevolgen voor flexibel tarief 2011 november 2010 Inhoud Vooraf 5 Managementsamenvatting 7 1. Inleiding 15 1.1 Uitvoering

Nadere informatie

GENEESMIDDELEN Veel gestelde vragen en antwoorden. Augustus 2008

GENEESMIDDELEN Veel gestelde vragen en antwoorden. Augustus 2008 GENEESMIDDELEN Veel gestelde vragen en antwoorden Augustus 2008 Toelichting: De vragen zijn ingedeeld in drie onderdelen: -1- vergoedingen voor geneesmiddelen, -2- preferentiebeleid van zorgverzekeraars,

Nadere informatie

A DATA-DISCOVERY JOURNEY

A DATA-DISCOVERY JOURNEY A DATA-DISCOVERY JOURNEY Waarom een data- discovery journey Je hebt een hoop data maar wat kun je er mee. Data is voor veel bedrijven nog een erg abstract begrip. Natuurlijk snapt iedereen dat informatie

Nadere informatie

heeft krachtens de paragrafen 2 en 4 van hoofdstuk 4 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg)

heeft krachtens de paragrafen 2 en 4 van hoofdstuk 4 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) TARIEFBESCHIKKING Nummer Datum ingang Datum beschikking Datum verzending TB/CU-5000-01 1 januari 2011 14 december 2010 16 december 2010 Volgnr. Geldig tot Behandeld door 34 directie Zorgmarkten Cure De

Nadere informatie

Evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en 2013

Evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en 2013 Rapportage Evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en 2013 - Betalingsregelingen eigen risico Zvw - Sturing met eigen risico 13 mei 2014 Rapport evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Behandeld door Telefoonnummer E-mailadres Kenmerk SBES/djon/GGZ 088 770 8770 vragencure@nza.nl 0146749/0204428

Behandeld door Telefoonnummer E-mailadres Kenmerk SBES/djon/GGZ 088 770 8770 vragencure@nza.nl 0146749/0204428 Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport T.a.v. mevrouw drs. E.I. Schippers Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11

Nadere informatie

Marktscan Mondzorg Publicatie prijsontwikkeling januari 2012

Marktscan Mondzorg Publicatie prijsontwikkeling januari 2012 2012 Marktscan Mondzorg Publicatie prijsontwikkeling januari 2012 Per 1 januari 2012 zijn de prijzen voor de mondzorg met een driejarig experiment vrijgegeven. De minister heeft de NZa hierbij de opdracht

Nadere informatie

Marktscan Mondzorg Publicatie prijsontwikkeling januari 2012

Marktscan Mondzorg Publicatie prijsontwikkeling januari 2012 2012 Marktscan Mondzorg Publicatie prijsontwikkeling januari 2012 Per 1 januari 2012 zijn de prijzen voor de mondzorg met een driejarig experiment vrijgegeven. De minister heeft de NZa hierbij de opdracht

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

I. Analyse van de resultaten van fase 1

I. Analyse van de resultaten van fase 1 Analyse van de resultaten voor de toepassing van de referentiebedragen: Berekening 2013 Gegevens 2010 Methode 2009 Deze vijfde toepassing van de referentiebedragen had betrekking op 118 voor een totaal

Nadere informatie

Transitieakkoord farmaceutische zorg 2008/2009

Transitieakkoord farmaceutische zorg 2008/2009 Transitieakkoord farmaceutische zorg 2008/2009 Partijen, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Dr. A. Klink, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

heeft krachtens de paragrafen 2 en 4 van hoofdstuk 4 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg)

heeft krachtens de paragrafen 2 en 4 van hoofdstuk 4 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) TARIEFBESCHIKKING Nummer Datum ingang Datum beschikking Datum verzending 5200-1900-10-1 1 januari 2010 7 december 2009 9 december 2009 Volgnr. Geldig tot Behandeld door 33 directie Zorgmarkten Cure De

Nadere informatie

Niet-EU-clusters. Datum 9 januari 2018 Versienummer IR V Pagina 1/9

Niet-EU-clusters. Datum 9 januari 2018 Versienummer IR V Pagina 1/9 1/9 Z-Index Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag Postbus 16090 2500 BB Den Haag T 070-37 37 400 F 070-37 37 401 info@z-index.nl www.z-index.nl KvK: Haaglanden 27177027 Auteur(s) Drs. B.M. van der Meer Niet-EU-clusters

Nadere informatie

Transparantie-eisen aan apotheken

Transparantie-eisen aan apotheken Transparantie-eisen aan apotheken Toelichting bij de verplichte informatieverstrekking door apotheken aan consumenten Juni 2013 2 Inhoud 1. Vooraf 5 2. Transparantie-eisen voor apotheken en zorgverzekeraars

Nadere informatie

Voor 2016 worden de volgende prestaties apart, dat wil zeggen naast de prestatie Terhandstelling van een URgeneesmiddel,

Voor 2016 worden de volgende prestaties apart, dat wil zeggen naast de prestatie Terhandstelling van een URgeneesmiddel, Artikel 1 Beloning van zorgprestaties Net als voorgaande jaren zal Zilveren Kruis in 2016 farmaceutische zorgprestaties separaat van de prestatie Terhandstelling van een UR-geneesmiddel belonen. Voor 2016

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen

Nadere informatie

De markt in Beeld. Fysiotherapie in beeld

De markt in Beeld. Fysiotherapie in beeld De markt in Beeld Fysiotherapie in beeld 2 Fysiotherapie in beeld Fysiotherapie is een paramedische discipline die zich bezighoudt met de behan deling van klachten aan het houding- en bewegingsapparaat

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BR/CU-5045

BELEIDSREGEL BR/CU-5045 BELEIDSREGEL Prestatiebekostiging farmaceutische zorg Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Nadere informatie

Fysiotherapeutisch zorggebruik door patiënten met een chronische aandoening in de periode 2006-2009 Achtergrond

Fysiotherapeutisch zorggebruik door patiënten met een chronische aandoening in de periode 2006-2009 Achtergrond Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt (M.K. Kooijman, I.C.S. Swinkels, J.A. Barten, C Veenhof. Fysiotherapeutisch zorggebruik door patiënten met

Nadere informatie

Onderzoek risicoverevening 2018: Robuustheid eigen-risicomodel

Onderzoek risicoverevening 2018: Robuustheid eigen-risicomodel WBR 787 Onderzoek risicoverevening 2018: Robuustheid eigen-risicomodel Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ibmg-projectteam risicoverevening * Definitieve eindrapportage,

Nadere informatie

Mondgezondheidsrapport

Mondgezondheidsrapport Mondgezondheidsrapport sensibiliseringproject Glimlachen.be 2014 Effectevaluatie van een 4-jaar longitudinaal sensibiliseringproject in scholen in Vlaanderen Samenvatting J Vanobbergen Glimlachen - Souriez

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

VRAAG EN ANTWOORD VOORKEURSBELEID GENEESMIDDELEN

VRAAG EN ANTWOORD VOORKEURSBELEID GENEESMIDDELEN VRAAG EN ANTWOORD VOORKEURSBELEID GENEESMIDDELEN OPGESTELD DOOR ORGANISATIES VAN ZORGVERZEKERAARS, ZORGAANBIEDERS EN CONSUMENTEN / PATIËNTEN (ZORGVERZEKERAARS NEDERLAND, LHV, KNMP, NPCF EN CONSUMENTENBOND).

Nadere informatie

Niet-EU-clusters. Datum 25 november 2014 Versienummer IR V Pagina 1/8

Niet-EU-clusters. Datum 25 november 2014 Versienummer IR V Pagina 1/8 1/8 Z-Index Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag Postbus 16090 2500 BB Den Haag T 070-37 37 400 F 070-37 37 401 info@z-index.nl www.z-index.nl KvK: Haaglanden 27177027 Auteur(s) Drs. B.M. van der Meer Niet-EU-clusters

Nadere informatie

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006 Deze factsheet is geschreven door RD Friele en R Coppen van het NIVEL in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt. Versie

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen 8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen Er bestaat een samenhang tussen twee variabelen als de verdeling van de respons (afhankelijke) variabele verandert op het moment dat de waarde

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Wynand van de Ven en Erik Schut Wederreactie op Douven en Mannaerts In ons artikel in TPEdigitaal (Van de Ven en Schut 2010) hebben wij uiteengezet

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Goede zorg van groot belang. Nederlanders staan open voor private investeringen

Goede zorg van groot belang. Nederlanders staan open voor private investeringen Goede zorg van groot belang Nederlanders staan open voor private investeringen Index 1. Inleiding p. 3. Huidige en toekomstige gezondheidszorg in Nederland p. 6 3. Houding ten aanzien van private investeerders

Nadere informatie

Beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg

Beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg Beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg

Nadere informatie

Niet-EU-clusters. Datum 29 juni 2016 Versienummer IR V Pagina 1/8

Niet-EU-clusters. Datum 29 juni 2016 Versienummer IR V Pagina 1/8 1/8 Z-Index Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag Postbus 16090 2500 BB Den Haag T 070-37 37 400 F 070-37 37 401 info@z-index.nl www.z-index.nl KvK: Haaglanden 27177027 Auteur(s) Drs. B.M. van der Meer Niet-EU-clusters

Nadere informatie

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Regulering /

Behandeld door Telefoonnummer  adres Kenmerk Directie Regulering / Ministerie van Veiligheid en Justitie De heer dr. K.H.D.M. Dijkhoff Postbus 20301 2500 EH S-GRAVENHAGE Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296 82 96 E info@nza.nl

Nadere informatie

Oostzaan Buiten gewoon

Oostzaan Buiten gewoon GESCAND OP Gemeente Oostzaan Buiten gewoon Gemeenteraad Oostzaan P/a Postbus 20 153OAA Wormeriand - 8 APR. Comeents Oostzaan Gemeentehuis ockadrcs Kerkbuurt 4, 1 511 BD Oostzaan Postadres Postbus 20, 1

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van hoogbegaafde leerling in PO en VO naar de inschatting van hun ouder(s)

Resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van hoogbegaafde leerling in PO en VO naar de inschatting van hun ouder(s) Resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van hoogbegaafde leerling in PO en VO naar de inschatting van hun ouder(s) (door Willem Wind, ikbenhoogbegaafd.nl, 9 oktober 2018) Samenvatting De vragenlijst

Nadere informatie

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure 030 296 81 11 10D0023238

Behandeld door Telefoonnummer  adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure 030 296 81 11 10D0023238 De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296 82 96 E info@nza.nl I www.nza.nl

Nadere informatie

Nota. 1. Inleiding. Rudi Bakker Sector SQS 11 Februari 2014

Nota. 1. Inleiding. Rudi Bakker Sector SQS 11 Februari 2014 Nota Financiële kengetallen Careinstellingen en zorgzwaarte 2012 Rudi Bakker Sector SQS 11 Februari 2014 1. Inleiding Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft het CBS verzocht om,

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

SAMENWERKING HUISARTSENPOST + FARMACEUTISCHE SPOEDZORG RAPPORTAGE VAN DE ONDER HUISARTSENPOSTEN GEHOUDEN INTERVIEWS

SAMENWERKING HUISARTSENPOST + FARMACEUTISCHE SPOEDZORG RAPPORTAGE VAN DE ONDER HUISARTSENPOSTEN GEHOUDEN INTERVIEWS SAMENWERKING HUISARTSENPOST + FARMACEUTISCHE SPOEDZORG RAPPORTAGE VAN DE ONDER HUISARTSENPOSTEN GEHOUDEN INTERVIEWS STAND VAN ZAKEN PER 1 APRIL 2015 SAMENWERKING HUISARTSENPOST + FARMACEUTISCHE SPOEDZORG

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Woononderzoek Nederland 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Woononderzoek Nederland 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-020 22 maart 2010 9.30 uur Woononderzoek Nederland 2009 Totale woonlasten stijgen in dezelfde mate als netto inkomen Aandeel en omvang aflossingsvrije

Nadere informatie

EEN AANGEPAST PREFERENTIEBELEID: LAGE PRIJZEN ÉN EEN BETERE BESCHIKBAARHEID VAN GENEESMIDDELEN

EEN AANGEPAST PREFERENTIEBELEID: LAGE PRIJZEN ÉN EEN BETERE BESCHIKBAARHEID VAN GENEESMIDDELEN KNMP VOOR- S T E L EEN AANGEPAST PREFERENTIEBELEID: LAGE PRIJZEN ÉN EEN BETERE BESCHIKBAARHEID VAN GENEESMIDDELEN KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ TER BEVORDERING DER PHARMACIE I EEN AANGEPAST PREFERENTIEBELEID:

Nadere informatie

VOLKSGEZONDHEID WELZIJN EN SPORT SCANPLAZA. Telefoonnummer (030)

VOLKSGEZONDHEID WELZIJN EN SPORT SCANPLAZA. Telefoonnummer (030) Nederlandse Zorgautoriteit Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Minister H.M. de Jonge Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG VOLKSGEZONDHEID WELZIJN EN SPORT 29 MEI 2019 SCANPLAZA Newtonlaan 1-41

Nadere informatie

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen Bij ieder steekproefonderzoek is de mate van representativiteit een probleem. Gelden de uitspraken die gedaan worden op basis van

Nadere informatie

Rapportage landelijk onderzoek zorggebruik j-ggz. Rotterdam 20 mei 2015 P.F. Oosterbaan J. van de Ketterij B. den Outer

Rapportage landelijk onderzoek zorggebruik j-ggz. Rotterdam 20 mei 2015 P.F. Oosterbaan J. van de Ketterij B. den Outer Rapportage landelijk onderzoek zorggebruik j-ggz Rotterdam 20 mei 2015 P.F. Oosterbaan J. van de Ketterij B. den Outer Colofon tekst: JB Lorenz vormgeving: de Beeldsmederij mei 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding

Nadere informatie

Deel 4 - WMG prestaties

Deel 4 - WMG prestaties FLOWCHARTS G-STANDAARD TAXE Deel 4 - WMG prestaties Auteur: Bas van der MEER Versie: v1.2 Datum: 30 januari 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Flowchart #200 WMG terhandstellingsprestatie 4 3 Flowchart

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Besluit van houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met de aanpassing van het verplicht eigen risico en de uitbreiding van de groep verzekerden met meerjarige, onvermijdbare zorgkosten

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

Zorginkoop voor polissen met beperkende voorwaarden

Zorginkoop voor polissen met beperkende voorwaarden Rapport Zorginkoop voor polissen met beperkende voorwaarden Selectie van gecontracteerde zorgaanbieders februari 2017 Inhoud Vooraf 5 Samenvatting 7 1. Inleiding 9 1.1 Wat is een polis met beperkende

Nadere informatie

Sector in beweging: overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen

Sector in beweging: overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen Zorgtrends Farmacie Sector in beweging: overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen 1 Farmacieketen onder druk In de gehele farmacieketen is op dit moment sprake van ingrijpende wijzigingen. Het preferentiebeleid

Nadere informatie

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 Willemstad, september 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Investeringsbelemmeringen Vertrouwen in de economie... 4 Vertrouwen in de toekomst... 5 Perceptie investeringsklimaat...

Nadere informatie

Voorbeeld adviesrapport MedValue

Voorbeeld adviesrapport MedValue Voorbeeld adviesrapport MedValue (de werkelijke naam van de innovatie en het ziektebeeld zijn verwijderd omdat anders bedrijfsgevoelige informatie van de klant openbaar wordt) Dit onafhankelijke advies

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag ASEA/LIV/2004/37584

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag ASEA/LIV/2004/37584 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5691 / 11 Betreft

Nadere informatie

Deel 3 - WMG prijsberekening UR-geneesmiddel

Deel 3 - WMG prijsberekening UR-geneesmiddel FLOWCHARTS G-STANDAARD TAXE Deel 3 - WMG prijsberekening UR-geneesmiddel Auteur: Bas van der MEER Versie: v1.2 Datum: 30 januari 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Flowchart #150 - wel of geen WMG? 4 3

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY) NEDERLANDE AMENVATTING (DUTCH UMMARY) 189 Nederlandse amenvatting (Dutch ummary) trekking van proefschrift Patiënten met een chronische gewrichtsontsteking, waaronder reumatoïde artritis (RA), de ziekte

Nadere informatie

Wijziging Gebruikelijkloonregeling

Wijziging Gebruikelijkloonregeling Notitie Wijziging Gebruikelijkloonregeling datum 5 november 2015 Aan Van StartupDelta N. Rosenboom en T. Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2015-78 Conclusie SEO Economisch Onderzoek heeft de

Nadere informatie

1. Algemeen. 2. Definities

1. Algemeen. 2. Definities Ditzo Reglement Farmaceutische zorg 2019 Dit Reglement is onder voorbehoud van goedkeuring door de NZa, vanaf 01-01-2019 is de definitieve versie beschikbaar op onze site. 1. Algemeen Dit Reglement is

Nadere informatie

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands Proefschrift Marieke Heers (gepromoveerd 3 oktober in Maastricht; promotoren prof.dr. W.N.J. Groot en prof.dr. H. Maassen van den Brink)

Nadere informatie

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit Protocol tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Nederlandse Zorgautoriteit inzake samenwerking en coördinatie op het gebied van beleid, regelgeving, toezicht & informatieverstrekking en andere

Nadere informatie

Aan het bestuur van: - algemene ziekenhuizen (010); - ActiZ, Alzheimer NL, BTN, NPCF, VGVK, VNG, V&VN, ZN; - Zorgverzekeraars.

Aan het bestuur van: - algemene ziekenhuizen (010); - ActiZ, Alzheimer NL, BTN, NPCF, VGVK, VNG, V&VN, ZN; - Zorgverzekeraars. Aan het bestuur van: - algemene ziekenhuizen (010); - ActiZ, Alzheimer NL, BTN, NPCF, VGVK, VNG, V&VN, ZN; - Zorgverzekeraars. Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 1 maart 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 1 maart 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX Den Haag T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Chapter 11

Nederlandse samenvatting. Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Chapter 11 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van een groot vragenlijstonderzoek over de epidemiologie van chronisch frequente hoofdpijn in de Nederlandse

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

GEVOLGEN VRIJE PRIJSVORMING MONDZORG

GEVOLGEN VRIJE PRIJSVORMING MONDZORG GEVOLGEN VRIJE PRIJSVORMING MONDZORG Een onderzoek in opdracht van en in samenwerking met Fa-med B.V. Deel I: Gevolgen van de invoering van vrije prijsvorming in de mondzorg voor de prijs van mondzorg

Nadere informatie

ZIC: Kengetallen DIS per 1 januari 2017

ZIC: Kengetallen DIS per 1 januari 2017 Samenvatting (18 januari 2017) Scope: de jaren 2011 t/m 2016. In het laatste kwartaal van 2016 is door SiRM (www.sirm.nl), in opdracht van de ACM (Autoriteit Consument & Markt), een vergelijkend onderzoek

Nadere informatie

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Overgewicht en Obesitas op Curaçao MINISTERIE VAN Gezondheid, Milieu & Natuur Volksgezondheid Instituut Curaçao Persbericht Overgewicht en Obesitas op Curaçao In totaal zijn 62,6% van de mannen en 67,3% van de vrouwen op Curaçao te zwaar,

Nadere informatie

Kijk- en luisteronderzoek 2013b

Kijk- en luisteronderzoek 2013b Kijk- en luisteronderzoek 2013b eindrapport januari 2014 OWP research Wethouder van Caldenborghlaan 76-6226 BV - Maastricht - www.owp.nl Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 6 1.1 Aanleiding onderzoek 6 1.2

Nadere informatie

SCHATTING BBO OPBRENGSTEN

SCHATTING BBO OPBRENGSTEN SCHATTING BBO OPBRENGSTEN 1. Opbrengsten BBO aan overheidsinkomsten Voordat wordt ingegaan op de opbrengsten die de BBO aan Lands kas zal bijdragen, wordt stilgestaan bij het gegeven dat het BBO-stelsel

Nadere informatie

BELEIDSREGEL AL/BR-0040

BELEIDSREGEL AL/BR-0040 BELEIDSREGEL Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg

Nadere informatie