J. van der Kraan Banning N.V.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "J. van der Kraan Banning N.V."

Transcriptie

1 130 Ondernemingsrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland juli 2014, afl Regelmatig wordt gesproken over vereenzelviging, waar wellicht wordt gedoeld op toerekening. L. Timmerman brengt een nuance aan tussen de begrippen vereenzelviging en toerekening (zie L. Timmerman, Vereenzelviging als strijdmiddel in vennootschapsrechtelijke aansprakelijkheidsprocedures, Ondernemingsrecht 2001, p. 294 e.v.) Een vraag die kan worden gesteld is of de stap van vereenzelviging nodig is om een functionaris op basis van artikel 6:162 BW aansprakelijk te kunnen houden. Indien het handelen van de functionaris zelf voldoende is om tot een onrechtmatige daad van deze functionaris te komen, dan is dat waarschijnlijk niet het geval. De Hoge Raad is over het algemeen terughoudend met de doorbreking van de rechtspersoonlijkheid, en geeft meer ruimte voor het aansprakelijk houden van bestuurders, direct dan wel door toerekening. Dit blijkt duidelijk uit het arrest Rainbow/ Ontvanger, Hoge Raad 13 oktober 2000, NJ 2000/698. In dit arrest geeft de Hoge Raad aan dat het misbruik maken van identiteitsverschil (eerder) aanleiding is om onrechtmatig handelen van een bestuurder aan te nemen. Voor het volledig wegdenken van de rechtspersoonlijkheid, de vereenzelviging, is slechts in bijzondere gevallen ruimte. Vereenzelviging lijkt eerder ruimte te geven voor het direct aansprakelijk stellen van een bestuurder. Onderhavig arrest van de Hoge Raad lijkt daarmee in lijn. De casus geeft aanleiding om een beroep te doen op vereenzelviging, maar een daadwerkelijk beroep daarop is niet gedaan. Ook de beoordelende instanties noemen het kennelijk liever niet, en houden het bij de onrechtmatige daad op basis van artikel 6:162 BW. En eerlijk is eerlijk, de lijn is dun. 7. Conclusie 7.1. Als een indirect bestuurder dacht dat de route naar zijn aansprakelijkheid diende te lopen via artikel 2:11 BW, toerekening of vereenzelviging, dan heeft hij het mis. De indirect bestuurder komt ook zonder deze omwegen in aanmerking voor de rechtstreekse aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW. En hij wordt daarbij, blijkens dit arrest, over dezelfde kam geschoren als directe bestuurders. J. van der Kraan Banning N.V. 130 Hof Amsterdam (Ondernemingskamer) 17 maart 2014, nr /01 OK ECLI:NL:GHAMS:2014:743 (mr. Makkink, mr. Nieuwe Weme, mr. Hofmeijer-Rutten, prof. dr. Van Hoepen RA, Cremers) Noot E. Baghery Enquête. Onderzoek bevolen. Onmiddellijke voorziening getroffen. Omgang met minderheidsaandeelhouder. Informatievoorziening. Dividendbeleid. In casu blijkt uit het overzicht van de gedane uitkeringen over de laatste jaren geen verband tussen de hoogte van het dividend en de resultaten van de onderneming. Voorts zijn geen als zodanig (voor [P]) kenbare algemene vergaderingen van aandeelhouders bijeengeroepen en gehouden. De Ondernemingskamer beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [A] c.s. Benoeming bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, voor zover nodig in afwijking van de statuten, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot commissaris van [A] BV en van [B] BV [BW art. 2:216, 2:345, 2:349a lid 2, 2:350 lid 1] Dat slechts beperkte dividenduitkeringen zijn gedaan is, gelet op de financiële resultaten en positie van de ondernemingen en de statuten van [L] (die wat betreft het dividendbeleid als orgaan van de vennootschap handelt) niet vanzelfsprekend. Dit roept reeds de vraag op of de algemene vergadering van aandeelhouders van [A] (lees: het bestuur van [L]) voldoende oog heeft gehad voor de belangen van [P] als certificaathouder die, anders dan (de holdings van) [Q] en [R], niet meer als bestuurder bij de onderneming betrokken is. Het ligt voor de hand dat het functioneren van [L] als orgaan van [A] in negatieve zin wordt beïnvloed door het feit dat het bestuur van [L] al geruime tijd niet in overeenstemming met de statuten is samengesteld; in plaats van de voorgeschreven drie bestuurders waren er lange tijd slechts twee bestuurders en is er sinds kort nog slechts één bestuurder. Uit het tussen partijen vaststaande overzicht van de gedane uitkeringen over de laatste jaren blijkt geen verband tussen de hoogte van het dividend en de resultaten van de onderneming. Een kenbaar en consistent dividendbeleid ontbreekt, terwijl een zodanig beleid wel verwacht mag worden gelet op de onderhavige verhoudingen en de bestendige aandacht die [P] (niet alleen in 2012, maar, naar buiten kijf staat, ook in de daaraan voorafgaande jaren) heeft gevraagd voor het dividendbeleid. Hoewel aannemelijk is dat de positionering van de onderneming op de markt en de daarbij noodzakelijke slagkracht vergen dat een aanzienlijke hoeveelheid liquide middelen wordt aangehouden om op korte termijn investeringen te kunnen doen, biedt dit geen afdoende verklaring voor het ontbreken van een deugdelijk dividendbeleid. Een en ander geldt te meer nu tussen partijen een diepgaand wantrouwen post gevat heeft. Het bij [P] bestaande vermoeden dat in feite wel degelijk dividenden worden uitgekeerd aan [Q] en [R], maar dan onder een andere naam (managementvergoeding of bonus), zodat

2 Jurisprudentie in Nederland juli 2014, afl. 6 «JIN» Ondernemingsrecht 130 hij daarop geen aanspraak kan maken, wordt onder meer gevoed door het gebrek aan kenbaar en consistent beleid. Vaststaat, dat reeds meerdere jaren geen als zodanig (voor [P]) kenbare algemene vergaderingen van aandeelhouders van [B] zijn bijeengeroepen en gehouden. Wel zijn bijeenkomsten gehouden waarin de situatie van alle ondernemingen binnen de groep aan de orde is geweest en waarbij alle aandeelhouders van [B] aanwezig waren. Verweersters menen dat daarmee in redelijkheid kon worden volstaan. De Ondernemingskamer volgt hen daarin niet. Art. 2:218 BW bepaalt dat tijdens ieder boekjaar ten minste één algemene vergadering wordt gehouden en gelet op de geschetste situatie, in het bijzonder de omstandigheid dat de positie van [P] wezenlijk verschilt van die van [Q] en [R] en het mede daarom gerezen wantrouwen, kon [B] in redelijkheid niet menen dat [P] ermee instemde dat van dit wettelijke vereiste werd afgeweken. Hetgeen hiervoor is overwogen, levert gegronde redenen op om aan een juist beleid van [A] c.s. te twijfelen. De Ondernemingskamer acht een onderzoek naar dat beleid, zoals verzocht, gerechtvaardigd en zal een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bevelen, wat betreft [A] en haar (klein)dochtervennootschappen over de periode vanaf 4 december 2000 (de periode waarin verzoekster geen bestuurder meer was) en wat betreft [B] vanaf haar oprichting op 3 januari 2003, tot de dag waarop het verzoekschrift is ingediend. Ten overvloede wordt overwogen dat de onderzoeker ook aandacht mag besteden aan hetgeen zich met betrekking tot de onderzochte feiten en omstandigheden voor- en nadien heeft voorgedaan, voor zover dat licht kan werpen op deze feiten en omstandigheden. Met betrekking tot het voorwerp van de enquête overweegt de Ondernemingskamer nog dat het de onderzoeker vrijstaat om die onderwerpen in zijn onderzoek te betrekken die hij in het licht van de discussie tussen partijen relevant acht. Voorts acht de Ondernemingskamer gronden aanwezig om bij wijze van onmiddellijke voorziening een commissaris te benoemen bij [A] en bij [B]. Deze commissaris mag het in het bijzonder tot zijn taak rekenen toe te zien op de informatieverschaffing aan [P]. Daarnaast staat het de commissaris vrij om te bezien of tussen partijen een minnelijke regeling tot stand kan worden gebracht. [P] BV, gevestigd te [plaats], Verzoekster, advocaat: mr. W.P. den Hertog, kantoorhoudende te Den Haag, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A]BV, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B]BV, 3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [C]BV, 4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [D]BV, 5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [E]BV 6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [F]BV, 7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [G]BV, 8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [H]BV, 9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [J]BV, 10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [K]BV, alle gevestigd te [plaats], Verweersters, advocaten: mr. A. Haan en mr. J. Groot, kantoorhoudende te Utrecht, en tegen de stichting [L] BV, gevestigd te [plaats], Belanghebbende, advocaten: mr. A. Haan en mr. J. Groot, kantoorhoudende te Utrecht. Hof: 1 Het verloop van het geding 1.1 In het vervolg zal verzoekster (ook) worden aangeduid met [P], verweersters gezamenlijk met [A] c.s., verweerster sub 1 met [A], verweerster sub 2 met [B] en belanghebbende met [L]. 1.2 [P] heeft bij op 2 oktober 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [A] c.s. over de periode vanaf 2000 (en voor wat betreft [B] over de periode vanaf 2003). Daarbij heeft zij tevens verzocht zakelijk weergegeven bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding, a. de bestuurders van [A] en [B] te schorsen met gelijktijdige benoeming van een onafhankelijke derde tot bestuurder van die vennootschappen; b. [B] te gelasten algemene vergaderingen van aandeelhouders te houden over de jaren vanaf haar oprichting tot en met 2012; c. [A] en [B] te gelasten aan [P] om aldus ter zitting geformuleerd jaarstukken over de jaren vanaf haar oprichting tot en met 2012 te verstrekken; d. [A] en [B] te gelasten aan [P] opgaaf te doen van de managementvergoeding van bestuurders van [A] c.s.; e. de onder b, c en d vermelde voorzieningen te treffen op straffe van een dwangsom. Tot slot heeft [P] verzocht [A] en [B] te veroordelen in de kosten van dit geding. 1.3 Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 25 november 2013, hebben [A] c.s. en [L] de Ondernemingskamer verzocht [P] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans haar verzoek af te wijzen, een en ander met veroordeling van [P] in de kosten van het geding. 1.4 De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 5 december Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde aantekeningen en wat mr. Den Hertog betreft onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. [A] c.s. hebben bezwaar gemaakt tegen overlegging van die producties. Partijen hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord. 1.5 Partijen hebben ter terechtzitting gevraagd de zaak aan te houden om hen in de gelegenheid te stellen een minnelijke regeling te treffen. Mr. Den Hertog heeft bij bericht van 27 januari 2014 medegedeeld dat partijen daarin niet zijn geslaagd en heeft de Ondernemingskamer gevraagd uitspraak te doen. 2Defeiten 2.1 [A] is op 25 maart 1998 opgericht; zij is enig aandeelhouder en enig bestuurder van [C] BV, [D] BV en [E] BV. [E] BV is op haar beurt enig aandeelhouder en enig bestuurder van [F] BV, [J] BV en [K] BV. [A] en haar voornoemde werkmaatschappijen exploiteren een loon-, verhuur-, milieu- en detacheringbedrijf. [B] is opgericht op 3 januari 2003; zij is een vastgoedvennoot- 695

3 130 Ondernemingsrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland juli 2014, afl schap zonder operationele activiteiten. [B] is 100% aandeelhouder en enig bestuurder van [G] BV, die 100% aandeelhouder en enig bestuurder van [H] BV is. 2.2 Op 4 december 2000 zijn de aandelen in [A] gecertificeerd. [L] houdt sindsdien alle aandelen in [A]. Art. 4 lid 1 van de statuten van [L] bepaalt dat er drie bestuurders zijn, waarvan één te benoemen door [P] en [Q], één door [S] en [R] en de derde door de overige twee bestuurders gezamenlijk. [V] is thans, nadat medebestuurder [W] kort geleden is teruggetreden, de enige bestuurder van [L]. De door [L] uitgegeven certificaten worden, telkens voor 25% gehouden door: [P] (de persoonlijke holding van [P]), [Q] BV (de persoonlijke holding van[q]), [R] BV (de persoonlijke holding van [R]) en [S] BV (de persoonlijke holding van [S]). De persoonlijke holdings van [P], [Q], [R] en [S] zijn voorts, ieder voor 25% aandeelhouder van [B]. [P] en [R] zijn kinderen van [T], [Q] en [S] zijn kinderen van [U]. De gebroeders [T] en [U] zijn de oprichters van de onderneming. 2.3 Aanvankelijk, in 1998, werd, in het kader van de bedrijfsoverdracht aan de volgende generatie, aan (de persoonlijke holdings van) [Q], [P], [R] en [S] elk een positie in het bestuur van [A] toegekend. Bij gelegenheid van de certificering van de aandelen in [A] op 4 december 2000, zijn (de persoonlijke holdings van) [P], [S] en [R] als bestuurder van [A] teruggetreden. Als gevolg daarvan was (de persoonlijke holding van) [Q] enig bestuurder van [A] totdat op 1 januari 2002 (de persoonlijke holding van) [R] (weer) tot het bestuur van [A] toetrad. Ook [B] wordt thans bestuurd door (de persoonlijke holdings) van [Q] en [R]. 2.4 De statuten van [B] bepalen in art. 20 lid 1: de winst staat ter vrije beschikking van de algemene vergadering. De statuten van [L] bepalen in art. 6 lid 2: Het bestuur dient ervoor zorg te dragen, dat steeds zodanig behoorlijk dividend op de aandelen in [[A]] zal worden uitgekeerd als verantwoord is met inachtneming van de continuïteit van de onderneming van de vennootschap en de met de vennootschap verbonden onderneming(en). 2.5 [A] heeft de laatste jaren steeds winst gemaakt. De lening aan de banken is geheel afgelost; er bestaat een achtergestelde lening van ca. i 6 miljoen aan [T] en [U]. [A] heeft in de afgelopen jaren dividenduitkeringen gedaan, steeds tot een aanmerkelijk lager bedrag dan de winst. 2.6 [P] heeft bij brief van 21 december 2012 aan [L], [A] en de persoonlijke holdings van [Q] en [R] haar bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken van [A] en [L] kenbaar gemaakt. Die bezwaren behelzen dat een onjuist dividendbeleid wordt gevoerd, dat zij onvoldoende informatie ontvangt en dat het bestuur van [L] niet overeenkomstig de statuten is samengesteld. 2.7 [P] heeft bij brief van 21 december 2012 aan [B] en de holdings van [Q] en [R] verzocht om haar alle relevante informatie te verstrekken en geprotesteerd tegen het uitblijven van algemene vergaderingen van aandeelhouders. Bij brief van 14 januari 2013 aan [A], [B] en de holdings van [Q] en [R] heeft [P] verzocht om toezending van de jaarstukken van de diverse vennootschappen over de jaren 2006 tot en met Partijen hebben van februari tot en met september 2013 gecorrespondeerd in vervolg op deze brieven. 2.8 [P] heeft in juli certificaten [A] aan de overige certificaathouders aangeboden; conform de daarvoor geldende statutaire regeling is een waarderingstraject ingezet. Tussen mei en september 2013 is daarover overlegd, maar het is nog niet tot een waardering gekomen. 3Degrondenvandebeslissing 3.1 [P] heeft aan haar stelling dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid van [A] c.s., in het bijzonder [A] en [B], en dat onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen, ten grondslag gelegd dat zij, ondanks verzoeken, niet voldoende wordt geïnformeerd over de gang van zaken binnen de onderneming, dat het dividendbeleid onjuist en onbegrijpelijk is in het licht van de resultaten, dat [B] niet voldoet aan de wettelijke verplichtingen tot het ten minste eenmaal per jaar houden van een algemene vergadering van aandeelhouders en dat het bestuur van [L] reeds geruime tijd niet conform de statuten is samengesteld. Zij meent dat in een en ander tot uiting komt dat het bestuur van [B] en [A] [P] benadeelt en elke bemoeienis van hem met de onderneming onmogelijk maakt. 3.2 [A] c.s. en [L] hebben verweer gevoerd. De Ondernemingskamer zal dit verweer voor zover nodig hierna beoordelen. 3.3 De Ondernemingskamer overweegt als volgt. 3.4 Het bezwaar van [A] c.s. tegen de aanvullende producties 19 tot en met 29 van [P] is gegrond. Deze producties zijn eerst bij brief van 3 december 2013 en derhalve buiten de daartoe in het procesreglement bepaalde termijn aan de Ondernemingskamer en aan de advocaat van [A] c.s. toegezonden en niet is gebleken dat deze stukken niet eerder konden worden overgelegd. De Ondernemingskamer slaat daarom geen acht op deze nadere producties. 3.5 [P] is, anders dan [A] c.s. en [L] hebben aangevoerd, ontvankelijk in haar verzoek. Op grond van art. 2:346 lid 1 BW is [P] als certificaathouder, respectievelijk als aandeelhouder zonder meer bevoegd een enquête te verzoeken met betrekking tot [A] en [B]. Voor zover het verzoek betrekking heeft op de overige als verweerders genoemde (dochter)vennootschappen berust het enquêteverzoek op de onweersproken gebleven, voldoende toegelichte en aannemelijk te achten stelling dat verweersters een economische en organisatorische eenheid onder gemeenschappelijke leiding vormen. Ook in zoverre is het verzoek dus ontvankelijk. Het verzoek strekt niet tot het gelasten van een enquête bij [L]. [P] heeft met de in 2.6 en 2.7 genoemde brieven van 21 december 2012 haar bezwaren tijdig voorafgaand aan de indiening van het enquêteverzoek kenbaar gemaakt. Informatievoorziening 3.6 De brief van 21 december 2012 [P] vermeldt: Inzicht in de cijfers met betrekking tot de dochtervennootschap wordt niet verstrekt en er heerst onduidelijkheid over de waarderingsgrondslagen en de wijze van afschrijven, de investeringsplanning en de activiteiten in het buitenland. De aandeelhouders die tevens bestuurders zijn hebben deze informatie vanzelfsprekend wel waardoor zij een grote voorsprong hebben boven de andere aandeelhouders. [[P]] wenst dat deze ongelijkheid wordt opgeheven doordat haar op haar verzoek alle relevante informatie wordt verschaft. Bij brief van 14 januari 2013 heeft [P] vervolgens jaarrekeningen en toelichtingen daarop van alle groepsvennootschappen over een aantal jaren opgevraagd. Ten slotte is, blijkens de verklaring van A. Veldman, de door [P] in de arm genomen registeraccountant, op 10 december 2012 een gedetailleerde vragenlijst (productie 6 bij het verzoekschrift) ingebracht. De daarop vermelde vragen zien zowel op [A] als op [B] en hebben betrekking op allerlei aspecten van de onderneming, de financiën en de administratie van de vennootschappen. De Ondernemingskamer stelt vast dat [P] ruim voor indiening van het enquêteverzoek relevante en voldoende concrete infor-

4 Jurisprudentie in Nederland juli 2014, afl. 6 «JIN» Ondernemingsrecht 130 matieverzoeken heeft gedaan. Dat [A] c.s. daarop niet hebben geantwoord staat even zeer vast. 3.7 Nu [P] geen bestuurder meer is, heeft zij weliswaar geen recht op dezelfde informatie als die waarover het bestuur van [A] beschikt, maar dat doet er niet aan af dat op [A] en [B] jegens [P] als houder van een minderheidsbelang de verplichting rust haar belangen voldoende in het oog te houden en jegens haar zorgvuldig te handelen. Dat geldt in het bijzonder omdat hier sprake is van een besloten familie0verhouding en tussen partijen in confesso is dat het steeds de bedoeling is geweest om gelijkheid tussen de certificaat-/aandeelhouders te betrachten. De informatie die [P] wenst te ontvangen is van belang voor haar positie als aandeel-/certificaathouder; dat wordt ook niet betwist. Desniettemin wordt deze informatie, ondanks verzoeken daartoe, niet verstrekt. Een deugdelijke grond daarvoor ontbreekt. Dat er zwaarwegende vennootschapsbelangen aan het verschaffen van de desbetreffende informatie in de weg staan is niet aannemelijk geworden. [P] heeft korte tijd een (kleine) eigen onderneming gedreven, deze onderneming is beëindigd en kan thans geen beletsel meer zijn voor het verschaffen van informatie. Ter zitting is naar voren gekomen dat in het verleden is gebleken dat aan [P] medegedeelde interne informatie bij anderen terecht gekomen is. Dat kan wellicht in redelijkheid in de weg staan en/of hebben gestaan aan het verstrekken van actuele en bedrijfsgevoelige informatie op bepaalde onderdelen. Nu het merendeel van de thans gewenste informatie ziet op het verleden en op de interne financiële verantwoording kan dat gegeven echter naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet in de weg staan aan het verschaffen van die informatie. Dividendbeleid 3.8 Dat slechts beperkte dividenduitkeringen zijn gedaan (zie 2.5) is, gelet op de financiële resultaten en positie van de ondernemingen en de statuten van [L] (die wat betreft het dividendbeleid als orgaan van de vennootschap handelt) niet vanzelfsprekend. Dit roept reeds de vraag op of de algemene vergadering van aandeelhouders van [A] (lees: het bestuur van [L]) voldoende oog heeft gehad voor de belangen van [P] als certificaathouder die, anders dan (de holdings van) [Q] en [R], niet meer als bestuurder bij de onderneming betrokken is. Het ligt voor de hand dat het functioneren van [L] als orgaan van [A] in negatieve zin wordt beïnvloed door het feit dat het bestuur van [L] al geruime tijd niet in overeenstemming met de statuten is samengesteld; in plaats van de voorgeschreven drie bestuurders waren er lange tijd slechts twee bestuurders en is er sinds kort nog slechts één bestuurder. 3.9 Uit het tussen partijen vaststaande overzicht van de gedane uitkeringen over de laatste jaren blijkt geen verband tussen de hoogte van het dividend en de resultaten van de onderneming. Een kenbaar en consistent dividendbeleid ontbreekt, terwijl een zodanig beleid wel verwacht mag worden gelet op de onderhavige verhoudingen en de bestendige aandacht die [P] (niet alleen in 2012, maar, naar buiten kijf staat, ook in de daaraan voorafgaande jaren) heeft gevraagd voor het dividendbeleid. Hoewel aannemelijk is dat de positionering van de onderneming op de markt en de daarbij noodzakelijke slagkracht vergen dat een aanzienlijke hoeveelheid liquide middelen wordt aangehouden om op korte termijn investeringen te kunnen doen, biedt dit geen afdoende verklaring voor het ontbreken van een deugdelijk dividendbeleid. Een en ander geldt te meer nu tussen partijen een diepgaand wantrouwen post gevat heeft. Het bij [P] bestaande vermoeden dat in feite wel degelijk dividenden worden uitgekeerd aan [Q] en [R], maar dan onder een andere naam (managementvergoeding of bonus), zodat hij daarop geen aanspraak kan maken, wordt onder meer gevoed door het gebrek aan kenbaar en consistent beleid. Algemene vergadering van aandeelhouders 3.10 Vast staat, dat reeds meerdere jaren geen als zodanig (voor [P]) kenbare algemene vergaderingen van aandeelhouders van [B] zijn bijeengeroepen en gehouden. Wel zijn bijeenkomsten gehouden waarin de situatie van alle ondernemingen binnen de groep aan de orde is geweest en waarbij alle aandeelhouders van [B] aanwezig waren. Verweersters menen dat daarmee in redelijkheid kon worden volstaan. De Ondernemingskamer volgt hen daarin niet. Artikel 2:218 BW bepaalt dat tijdens ieder boekjaar ten minste één algemene vergadering wordt gehouden en gelet op de geschetste situatie, in het bijzonder de omstandigheid dat de positie van [P] wezenlijk verschilt van die van [Q] en [R] en het mede daarom gerezen wantrouwen, kon [B] in redelijkheid niet menen dat [P] er mee instemde dat van dit wettelijke vereiste werd afgeweken. Slotsom 3.11 Hetgeen hiervoor is overwogen levert gegronde redenen op om aan een juist beleid van [A] c.s. te twijfelen. De Ondernemingskamer acht een onderzoek naar dat beleid, zoals verzocht, gerechtvaardigd en zal een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bevelen, wat betreft [A] en haar (klein)dochtervennootschappen over de periode vanaf 4 december 2000 (de periode waarin verzoekster geen bestuurder meer was) en wat betreft [B] vanaf haar oprichting op 3 januari 2003, tot de dag waarop het verzoekschrift is ingediend. Ten overvloede wordt overwogen dat de onderzoeker ook aandacht mag besteden aan hetgeen zich met betrekking tot de onderzochte feiten en omstandigheden voor- en nadien heeft voorgedaan, voor zover dat licht kan werpen op deze feiten en omstandigheden. Met betrekking tot het voorwerp van de enquête overweegt de Ondernemingskamer nog dat het de onderzoeker vrijstaat om die onderwerpen in zijn onderzoek te betrekken die hij in het licht van de discussie tussen partijen relevant acht Voorts acht de Ondernemingskamer gronden aanwezig om bij wijze van onmiddellijke voorziening een commissaris te benoemen bij [A] en bij [B]. Deze commissaris mag het in het bijzonder tot zijn taak rekenen toe te zien op de informatieverschaffing aan [P] Daarnaast staat het de commissaris vrij om te bezien of tussen partijen een minnelijke regeling tot stand kan worden gebracht Voor het treffen van meer of andere (onmiddellijke) voorzieningen acht de Ondernemingskamer geen termen aanwezig De slotsom is dat het verzoek zal worden toegewezen zoals hierna in het dictum te vermelden. De Ondernemingskamer zal [A] c.s. als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten aan de zijde van [P]. 4 De beslissing De Ondernemingskamer: beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [A] c.s., alle gevestigd te [plaats], over de periode vanaf 4 december 2000 en wat betreft [B] vanaf 3 januari 2003; benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon teneinde het onderzoek te verrichten; stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op i ,= de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen; bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van [A] 697

5 130 Ondernemingsrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland juli 2014, afl c.s. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoege van de onderzoeker vóór de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dienen te stellen; benoemt mr. G.C. Makkink tot raadsheer-commissaris als bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW; benoemt bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, voor zover nodig in afwijking van de statuten, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot commissaris van [A] BV en van [B] BV; bepaalt dat het salaris en de kosten van de commissaris ten laste komen van [A] BV en van [B] BV en bepaalt dat [A] BV en [B] BV voor de betaling daarvan ten genoege van de commissaris zekerheid dienen te stellen vóór de aanvang van diens werkzaamheden; veroordeelt [A] c.s. in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [P] BV begroot op i 3365,=; wijst af hetgeen meer of anders is verzocht; verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. NOOT In deze zaak stond het beleid en de gang van zaken van A BV ( A ) en B BV ( B ) centraal. A en B hebben vier dezelfde certificaathouders respectievelijk aandeelhouders, zijnde de persoonlijke holdings van P, Q, R, S, met ieder 25% van de certificaten van aandelen in A en 25% van de aandelen in B. De persoonlijke holdings van Q en R vormen het bestuur van A en B. Het enquêteverzoek is ingediend door (de persoonlijke holding van) P. Een van de bezwaren van P was dat er te weinig dividend wordt uitgekeerd en er dus een onjuist dividendbeleid wordt gevoerd. 1 A verweerde zich daartegen met de stelling dat de positionering van de onderneming op de markt en de daarbij noodzakelijke slagkracht vergen dat een aanzienlijke hoeveelheid liquide middelen wordt aangehouden om op korte termijn investeringen te kunnen doen. De Ondernemingskamer stelt vast dat A in de loop der jaren dividend heeft uitgekeerd, maar tot een aanmerkelijk lager bedrag dan de winst. Zij heeft de lening aan de banken volledig afgelost en heeft nog een achtergestelde lening van i 6 miljoen uitstaan aan haar oprichters (niet zijnde haar certificaathouders). Van een verband tussen de hoogte van de uitkering en de resultaten van A is volgens de Ondernemingskamer niet gebleken. Een kenbaar en consistent dividendbeleid ontbreekt, aldus de Ondernemingskamer. Het verweer van A dat een aanzienlijke hoeveelheid liquide middelen moet worden aangehouden om op korte termijn investeringen te kunnen doen, acht de Ondernemingskamer aannemelijk maar geen afdoende verklaring voor het ontbreken van een deugdelijk dividendbeleid. De Ondernemingskamer komt tot het oordeel dat sprake is van gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen. Wat de toetsingsmaatstaf is als het gaat om het dividendbeleid van een vennootschap, is reeds uitgekristalliseerd in de jurisprudentie: van gegronde reden om te twijfelen aan een juist beleid kan onder omstandigheden sprake zijn indien de vennootschap gedurende een aantal jaren, zonder dat haar belang dat rechtvaardigt, geen of verhoudingsgewijs gering dividend uitkeert (vgl. o.a. HR 9 juli 1990, NJ 1991/51, m.nt. Ma). 1 Onduidelijk is of het bezwaar van P ook was gericht tegen het dividendbeleid van B. In de uitspraak wordt de relevante bepaling uit de statuten van B geciteerd en in overweging 3.8 spreekt de Ondernemingskamer over de financiële resultaten van de ondernemingen maar uit dezelfde overweging 3.8 en overweging 3.9 en 2.5 lijkt te volgen dat het gaat om het dividendbeleid van A. Ik benader dit criterium vanuit het procesrechtelijk perspectief. Wat zijn de belangrijkste (processuele) aandachtspunten voor de vennootschap en voor de klagende aandeelhouder 2 in een procedure waarin het dividendbeleid van de vennootschap ter discussie staat? Hoofdregel bij de toetsing van dividendbeleid is dat het langdurig hanteren van een reserveringsbeleid niet toelaatbaar is. De aandeelhouder die in een (enquête)procedure het dividendbeleid van (de aandeelhoudersvergadering van) haar vennootschap ter discussie stelt, kan gelet op deze hoofdregel in eerste instantie volstaan met de stelling dat de vennootschap winst heeft gemaakt en dat er geen c.q. in beperkte mate dividend is uitgekeerd. Dat is eenvoudig aan te tonen. Daarmee heeft de klagende aandeelhouder, voor wat betreft zijn stelplicht en bewijslast, een vrij luxe positie. Anders is de positie van de vennootschap. Die moet stellen en bewijzen dat zij een gerechtvaardigd belang heeft bij haar reserveringsbeleid. Het verweer dat er een gerechtvaardigd belang bestaat, is een bevrijdend verweer! De bewijslast daarvan rust dan ook op de vennootschap (art. 150 Rv). Uit eerdere uitspraken over dit onderwerp, blijkt dat de vennootschap doorgaans ofwel verzuimt een gerechtvaardigd belang te stellen, ofwel verzuimt om dat belang voldoende te onderbouwen, met als gevolg dat het bevrijdende verweer als onvoldoende onderbouwd wordt afgewezen. Het komt natuurlijk ook voor dat de vennootschap helemaal geen belang heeft bij reservering van de winst. Een reserveringsbeleid wordt dan ingezet met als enig doel de minderheidsaandeelhouder(s) uit te hongeren. Dat is uiteraard zonder meer ontoelaatbaar en zal leiden tot sancties. Ook in de onderhavige zaak verzuimde A haar belang bij een reserveringsbeleid deugdelijk te onderbouwen. A voerde voor zover uit de beschikking kan worden afgeleid in vrij algemene bewoordingen aan dat zij geld nodig heeft voor investeringen. Dat verweer is wederom voor zover het uit de beschikking valt af te leiden niet nader onderbouwd. Een cashflow-forecast en een investeringsplan waren hier bijvoorbeeld op hun plaats geweest. De Ondernemingskamer is dan ook in mijn ogen terecht aan dat verweer voorbijgegaan. Overigens is het wel opvallend dat de Ondernemingskamer overweegt dat het argument wel aannemelijk is. Misschien heeft de vennootschap wel enige onderbouwing gepresenteerd, maar dat is kennelijk niet toereikend geweest. Aannemelijk maken is immers niet voldoende, aangezien het niet gaat om het leveren van tegenbewijs tegen de stelling van de klagende aandeelhouder maar het leveren van bewijs voor de eigen stelling dat een gerechtvaardigd belang bestaat voor de reservering. Ik haal ter illustratie een aantal andere uitspraken aan waaruit blijkt dat de uitkomst van de procedure anders had kunnen zijn als de vennootschap meer aandacht had besteed aan de onderbouwing van haar verweer. In de zaak Uniwest (Hof Arnhem 26 mei 1992, NJ 1993/182) vorderden de minderheidsaandeelhouders vernietiging van de besluiten tot winstreservering. De vennootschap stelde dat er in het verleden altijd een voorzichtige dividendpolitiek is gevoerd en er slechts eenmaal dividend zou zijn uitgekeerd. Gezien de conjunctuurgevoeligheid van het door de vennootschap gemaakte product zou reservering verstandig zijn. De rechtbank veegde die verweren van tafel. De cijfers van de vennootschap lieten juist een stijgende lijn zien, zowel de vrije reserve, als het eigen vermogen en de liquide middelen waren toegenomen. De 2 Ik ga er gemakshalve van uit dat degene die klaagt over het dividendbeleid een aandeelhouder van de vennootschap is.

6 Jurisprudentie in Nederland juli 2014, afl. 6 «JIN» Ondernemingsrecht 130 rechtbank oordeelde daarom dat er geen noodzaak tot (verdere) reservering bestond en vernietigde de besluiten. In Hof Amsterdam (OK) 29 april 2002, «JOR» 2002/221 klaagde de minderheidsaandeelhouder dat over 2000 geen dividend was uitgekeerd terwijl de vennootschap winst had gemaakt. De vennootschap stelde dat er een dividendverbod was opgelegd door de bank. Uit de uitspraak lijkt te volgen dat deze stelling niet is onderbouwd, want de Ondernemingskamer spreekt over het volgens haar door de bank opgelegde verbod. De Ondernemingskamer oordeelt dat kanttekeningen zijn te plaatsen bij het gehoor geven door de vennootschap aan het volgens haar door de bank opgelegde verbod om dividend uit te keren, dit laatste vooral tegen de achtergrond van de niet ongunstige financiële omstandigheden waarin de vennootschap verkeert en de positie van de minderheidsaandeelhouder. Er werd een onderzoek bevolen. De zaak Sirvana/Emba (Hof Amsterdam (OK) 24 april 2003, «JOR» 2003/166) laat nog duidelijker zien dat een deugdelijke onderbouwing van het gestelde gerechtvaardigd belang wezenlijk is. In die zaak klaagde de minderheidsaandeelhouder Sirvana dat de vennootschap (EMBA) over de boekjaren 1997 tot en met 2001 geen dividend had uitgekeerd, hoewel dat statutair gezien geoorloofd was en aanzienlijke winsten waren gemaakt. Dat werd niet door EMBA betwist (overweging 3.8). EMBA stelde dat zij over onvoldoende liquiditeiten beschikte om over de desbetreffende jaren enig dividend uit te keren, dat aan de desbetreffende jaren, jaren van forse verliezen waren voorafgegaan en dat zij een financieringsbehoefte had. Volgens de Ondernemingskamer waren al deze argumenten onvoldoende toegelicht/onderbouwd (zie overwegingen 3.11 en 3.13). Sirvana heeft verder gesteld dat het eigen vermogen van EMBA in de desbetreffende jaren is verdubbeld en dat de schuldposities substantieel zijn teruggebracht. Ook dat werd niet door EMBA betwist. De Ondernemingskamer oordeelde dat er gegronde reden was om aan een juist beleid te twijfelen. Er werd een onderzoek bevolen. Na de nederlegging van het onderzoeksrapport heeft Sirvana de Ondernemingskamer verzocht wanbeleid vast te stellen en een aantal voorzieningen te treffen. Dat verzoek heeft geleid tot de beschikking van 15 maart 2005, «JOR» 2005/88. In deze tweede fase heeft EMBA een inhaalslag gemaakt en haar dividendbeleid en haar eerder gevoerde stellingen uitvoerig en gemotiveerd toegelicht, 3 dit in tegenstelling tot de eerste fase, waarin Sirvana in algemeenheden bleef steken. De Ondernemingskamer kwam tot het oordeel dat van wanbeleid niet is gebleken. 4 Andere interessante uitspraken over dit onderwerp zijn Hof s-gravenhage 1 oktober 1932, NJ 1983/393, Hof Amsterdam (OK) 27 maart 2009, RO 2009, 46, Hof Amsterdam (OK) 29 juni 2010, ARO 2010, 104, Rechtbank Leeuwarden 25 augustus 2010, RO 2010, 75. Komt de vennootschap met een stevig verweer, dan is het weer aan de klagende aandeelhouder om gemotiveerd het door de vennootschap gestelde te betwisten. Gebeurt dat niet of onvoldoende, dan wordt het gerechtvaardigd belang aangenomen. Zie Hof Amsterdam (OK) 6 juni 2011, «JOR» 2011/ 282 waarin de klagende aandeelhouder verzuimde de verweren van de vennootschap deugdelijk te weerspreken. Iets anders is het geven van openheid jegens de (minderheids)aandeelhouders over het gehanteerde dividendbeleid en de redenen waarom tot reservering wordt overgegaan en de belangafweging die daarbij plaatsvindt (dit moet uiteraard voorafgaand aan de procedure gebeuren). Is dat gebeurd, dan zal dat de vennootschap zeker in haar verdediging helpen. Zie wederom de uitspraken inzake Sirvana/EMBA waarin de Ondernemingskamer EMBA verweet dat de wijze waarop in haar jaarrekeningen is toegelicht waarom tot reservering wordt besloten uiterst mager is en dat van EMBA verwacht had mogen worden dat zij het bewuste beleid nader aan Sirvana zou toelichten, nu Sirvana steeds de noodzaak van de reservering heeft betwist. Zie verder Hof Amsterdam (OK) 6 juni 2011, «JOR» 2011/282 en Hof Amsterdam (OK) 9 januari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:6 (Emarcy c.s./klm) overweging 3.11 en Ook in de onderhavige zaak verweet de Ondernemingskamer A dat van een consistent en kenbaar dividendbeleid niet is gebleken. Echter, deze verplichting gaat ook weer niet zo ver dat het nietbetrachten van die openheid in enquêteprocedures zonder meer gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid of wanbeleid oplevert. De minderheidsaandeelhouder heeft ook een eigen taak, namelijk het actief vragen om informatie wanneer hij het niet eens is met het dividendbeleid. Als dat wordt nagelaten en volstaan wordt met tegenstemmen, dan komt dat de positie van de aandeelhouder niet ten goede. Moraal van het verhaal: een procedure over de toelaatbaarheid van het dividendbeleid van een vennootschap valt of staat met de wijze waarop de vennootschap invulling geeft aan haar stelplicht en bewijslast om een gerechtvaardigd belang bij een reserveringsbeleid aan te tonen, waarbij tevens van belang is of de vennootschap jegens haar aandeelhouders openheid heeft betracht over de redenen voor winstreservering en de belangafweging die daarbij is gemaakt. De jurisprudentie leert dat in de praktijk daar niet altijd voldoende aandacht aan wordt besteed. En voor vennootschap A uit de onderhavige uitspraak geldt, nieuwe ronde nieuwe kansen, eventueel in de tweede fase van de enquêteprocedure. E. Baghery AKD advocaten en notarissen Opvallend is dat in de tweede fase EMBA haar team van advocaten heeft uitgebreid met prof. dr. mr. H. Beckman, die naar ik aanneem, de financiële onderbouwing van de stellingen van Emba heeft verzorgd en toegelicht. 4 De door Sirvana ingestelde cassatie werd afgedaan met toepassing van art. 81 RO.

ECLI:NL:GHAMS:2011:BP9690 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHAMS:2011:BP9690 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHAMS:2011:BP9690 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2011 Datum publicatie 30-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200.040.300/01OK Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3792 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3792 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHAMS:2016:3792 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20092016 Datum publicatie 09112016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200.140.053/04 OK Ondernemingsrecht

Nadere informatie

Hof Amsterdam (Ondernemingskamer) Datum 8 december 2015 Mrs. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, M.M.M. Tillema, A.J. Wolfs, G.A. Cremers, J.S.T.

Hof Amsterdam (Ondernemingskamer) Datum 8 december 2015 Mrs. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, M.M.M. Tillema, A.J. Wolfs, G.A. Cremers, J.S.T. RO 2016/27 Enquêterecht. Wanneer is een dividendbeleid binnen een familiebedrijf, gericht op het reserveren van de winst, aan te merken als wanbeleid? ( Verzoek... Hof Amsterdam (Ondernemingskamer) 08-12-2015,

Nadere informatie

Gerechtshof Amsterdam (Ondernemingskamer)

Gerechtshof Amsterdam (Ondernemingskamer) 826 bijstaan. De OK heeft de vrijheid om het verzoek onmiddellijk toe te wijzen als hij van oordeel is dat het verzochte bevel op de wet is gegrond en aanstonds kan worden verleend, en hij zal alleen het

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:HR:2014:1651 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 11-07-2014 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 13/04531 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293,

Nadere informatie

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

JIN 2014/153, Hof Amsterdam (Ondernemingskamer), , ECLI:NL:GHAMS:2014:2562, /01 OK, (annotatie)

JIN 2014/153, Hof Amsterdam (Ondernemingskamer), , ECLI:NL:GHAMS:2014:2562, /01 OK, (annotatie) JIN 2014/153 JIN 2014/153, Hof Amsterdam (Ondernemingskamer), 03-07-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:2562, 200.144.249/01 OK, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Enquêteprocedure, Besluitvorming, Vaststelling jaarrekening

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2012:BX4165 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2012:BX4165 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2012:BX4165 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-07-2012 Datum publicatie 09-08-2012 Zaaknummer 200.105.810/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9263 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9263 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9263 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 27-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 106.008.860/01 OK en 106.010.561/01

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties; RAAD VAN TUCHT VERENIGING VAN REGISTERCONTROLLERS Datum uitspraak: 4 november 2014 Zaaknummer: RvT VRC 2014-02 de heer [klager], wonende te [woonplaats 1] gemachtigde: de heer mr. R.M. Braat K L A G E

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBROT:2015:7740 ECLI:NL:RBROT:2015:7740 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15092015 Datum publicatie 02112015 Zaaknummer C/10/482640 / KG ZA 15882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

beschikking GERECHTSHOF AMSTERDAM ONDERNEMINGSKAMER zaaknummer: /01 0K beschikking van de Ondernemingskamer van 13juli 2015 inzake

beschikking GERECHTSHOF AMSTERDAM ONDERNEMINGSKAMER zaaknummer: /01 0K beschikking van de Ondernemingskamer van 13juli 2015 inzake beschikking GERECHTSHOF AMSTERDAM ONDERNEMINGSKAMER zaaknummer: 200.166.448/01 0K beschikking van de Ondernemingskamer van 13juli 2015 inzake HET COLLEGE VAN BESTUUR VAN STICHTING FIDARDA, gevestigd te

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:844

ECLI:NL:RBDHA:2016:844 ECLI:NL:RBDHA:2016:844 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 04-02-2016 Zaaknummer C/09/489024 / HA RK 15-202 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808 ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808 Instantie Datum uitspraak 12-04-2011 Datum publicatie 19-04-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.068.520 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

ECLI:NL:RBROT:2017:4009 ECLI:NL:RBROT:2017:4009 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23052017 Datum publicatie 30052017 Zaaknummer 5663098 VZ VERZ 17981 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder, Zaaknummer: 1995/155 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 21 december 1995 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Trefwoorden: Auditor, inschrijving,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBROT:2016:3340 ECLI:NL:RBROT:2016:3340 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20042016 Datum publicatie 03052016 Zaaknummer 4878125 VV EXPL 1612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor.

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor. Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor. Klagers kopen een appartement dat volgens de verkoopbrochure een woonoppervlak heeft van 71 m². De opmeting van

Nadere informatie

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van Gemeente Haarlemmermeer Baan Kleef Aan DomJur 2008-432 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 en 151565 / KG ZA 08-641 Datum: 22 december 2008 Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer

Nadere informatie

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school) SAMENVATTING 105529 - Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school) Nadat de Commissie in een eerdere procedure (105501) had uitgesproken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240 ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 266642 / HA ZA 06-2184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

http://www.legalintelligence.com/documents/13000085?srcfrm=co...

http://www.legalintelligence.com/documents/13000085?srcfrm=co... Page 1 of 6 JOR 2014/128 Gerechtshof Amsterdam (Vz. OK), 19-02-2014, 200.102.055/03 OK, ECLI:NL:GHAMS:2014:424 Enquêteprocedure, Verzoek tot verlenen van machtiging om het onderzoeksverslag in de enquêteprocedure

Nadere informatie

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever Samenvatting 02073 Commissie voor geschillen Geschil omtrent inschaling van de functie. De werknemer treedt in tijdelijke dienst van de werkgever en ontvangt eerst een salarisstrook met vermelding van

Nadere informatie

Wetsbepaling(en): Burgerlijk Wetboek Boek 1 BW BOEK 1 Artikel 88 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RBMNE:2014:2221, RO 2014/64

Wetsbepaling(en): Burgerlijk Wetboek Boek 1 BW BOEK 1 Artikel 88 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RBMNE:2014:2221, RO 2014/64 JOR 2014/307 Borgtochtovereenkomst, Uitzondering ex art. 1:88 lid 5 BW ook van toepassing op buitenlandse rechtspersoon, indien deze met Nederlandse vennootschap kan worden gelijkgesteld, Aangaan lening

Nadere informatie

1. Procedure. 2. Feiten

1. Procedure. 2. Feiten Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 153 d.d. 23 augustus 2010 (mr. V. van den Brink, voorzitter, en de heren G.J.P. Okkema en prof. drs. A.D. Bac RA) 1. Procedure De Commissie

Nadere informatie

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING. Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2012 Datum publicatie 31-01-2013 Zaaknummer 200.107.628/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Géén appelverbod

Nadere informatie

vonnis IN NAAM DER ICONINC RECHTBANK ROTTERDAM Sector kanton Locatie Rotterdam zaaknummer: VV EXPL uitspraak: 25 oktober 2011

vonnis IN NAAM DER ICONINC RECHTBANK ROTTERDAM Sector kanton Locatie Rotterdam zaaknummer: VV EXPL uitspraak: 25 oktober 2011 vonnis IN NAAM DER ICONINC J RECHTBANK ROTTERDAM Sector kanton Locatie Rotterdam zaaknummer: 1282091 VV EXPL 11-477 uitspraak: 25 oktober 2011 vonnisj11 kort geding 0 in de zaak van de stichting Stichting

Nadere informatie

C/13/555974 / HA ZA 13-1827 28 oktober 2015 8 oordeel dat met deze uitingen sprake was van misleidende publieke berichtgeving. VEB en de stichting stellen dat door deze uitingen de gedupeerde beleggers

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-265 d.d. 14 juli 2014 (Prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. M.M.C. Oyen, secretaris) Samenvatting In een periode van 6 maanden hebben

Nadere informatie

Rapport. Afwijzing kwijtscheldingsverzoek. Datum: 23 december 2014 Rapportnummer: 2014/223

Rapport. Afwijzing kwijtscheldingsverzoek. Datum: 23 december 2014 Rapportnummer: 2014/223 Rapport Afwijzing kwijtscheldingsverzoek Datum: 23 december 2014 Rapportnummer: 2014/223 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat de directeur van de Belastingdienst op 16 juni 2014 haar beroep tegen de

Nadere informatie

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. In het kader van het uit elkaar gaan van klager en zijn partner moet de gemeenschappelijke woning getaxeerd

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-270 d.d. 1 oktober 2012 (mr. J. Wortel, voorzitter, de heer H. Mik RA en de heer G.J.P. Okkema, leden en mevrouw mr. I.M.M. Vermeer, secretaris)

Nadere informatie

"In naam des Konings!" vonnis. Team kanton en handelsrecht. Zittingsplaats Arnhem. zaaknummer I rolnummer: CI051278117 I KG ZA 15-67

In naam des Konings! vonnis. Team kanton en handelsrecht. Zittingsplaats Arnhem. zaaknummer I rolnummer: CI051278117 I KG ZA 15-67 vonnis "In naam des Konings!" RECHTBANK GELDERLAND Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem zaaknummer I rolnummer: CI051278117 I KG ZA 15-67 Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten

Nadere informatie

NMLK Didio DomJur 2013-971. Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013. In de zaak van

NMLK Didio DomJur 2013-971. Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013. In de zaak van NMLK Didio DomJur 2013-971 Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013 In de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NMLK B.V. h.o.d.n.

Nadere informatie

«JIN» Ondernemingsrecht 54

«JIN» Ondernemingsrecht 54 «JIN» Ondernemingsrecht 54 54 Gerechtshof Amsterdam (Ondernemingskamer) 26 januari 2018, nr. 200.221.211/01 OK ECLI:NL:GHAMS:2018:189 (mr. Wolfs, mr. Faber, mr. Tillema, drs. Baart, prof. dr. mr. Van der

Nadere informatie

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 10-01-2007 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 222545 / KG ZA 06-1184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 22-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 113824 / KG ZA 10-207 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur. Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:2797 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 23-07-2015 Datum publicatie 27-07-2015 Zaaknummer F 200.160.279_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 244269 / KG ZA 12-171 Vonnis in kort geding van 16 april 2012

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 244269 / KG ZA 12-171 Vonnis in kort geding van 16 april 2012 vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 244269 / KG ZA 12-171 Vonnis in kort geding van in de zaak van de vennootschap onder firma VAN HOOF VOF, gevestigd te Asten,

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N Nummer D17009 R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants heeft bij wijze van bindend advies de volgende uitspraak gedaan in zake het geschil tussen: X en:

Nadere informatie

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht I vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer I rolnummer: Cl131539507 I HA ZA 13-406 Vonnis van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: 362303 / KG ZA 10-384

zaaknummer / rolnummer: 362303 / KG ZA 10-384 vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 362303 / KG ZA 10-384 Vonnis in kort geding van in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KROON

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: 429233 / KG ZA 12-1139

zaaknummer / rolnummer: 429233 / KG ZA 12-1139 vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 429233 / KG ZA 12-1139 Vonnis in kort geding van in de zaak van X, h.o.d.n. PUBLIEC, wonende te Delft, eiseres, advocaat mr. O.R.

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER Beslissing van 20 november 2003 in de zaak onder rekestnummer 330/2003 GDW van: X gerechtsdeurwaarder te APPELLANT, t e g e n Y Bewindvoerder,

Nadere informatie

Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045

Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Incassoondernemingen,

Nadere informatie

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-382 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur, uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-07-2009 Datum publicatie 09-07-2009 Zaaknummer 316131 / HA ZA 08-2408 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018 vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: 6507316\CV EXPL 17-3909 Vonnis van 17 april 2018 in de zaak van de vennootschap onder firma X, gevestigd en kantoorhoudende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 23-07-2015 Zaaknummer 200.128.839-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 11/2408 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Onvoldoende inzicht in gedachtegang bij taxatie. Bezwaar tegen kostenveroordeling bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490 ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-12-2008 Datum publicatie 17-12-2008 Zaaknummer 07/00490 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.0691 (013.06) ingediend door: hierna te noemen klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2009:BH6228

ECLI:NL:GHARN:2009:BH6228 ECLI:NL:GHARN:2009:BH6228 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-01-2009 Datum publicatie 23-04-2009 Zaaknummer 200.008.289 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van X, gevestigd te [plaats1], K L A A G S T E R, gemachtigde: [A],

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond. Rapport Een onderzoek naar de beslissing van de directeur Belastingen van de Belastingdienst op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is ECLI:NL:GHARL:2015:4336 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015

Nadere informatie

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht. Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde

Nadere informatie