Monitor Werkgeversbijdragen Kinderopvang

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Monitor Werkgeversbijdragen Kinderopvang"

Transcriptie

1 Monitor Werkgeversbijdragen Kinderopvang Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Marieke Vossen Mirjam Engelen B2533 Leiden, 29 mei 2002

2 2

3 Voorwoord Steeds meer ouders blijven allebei werken waardoor het combineren van werk en zorg voor de kinderen tegenwoordig een alledaags verschijnsel is. Met het creëren van faciliteiten voor kinderopvang komt de werkgever tegemoet aan deze maatschappelijke ontwikkeling. Het faciliteren van de mogelijkheden om werk en zorg te combineren is een zaak die ondernemingen steeds vaker oppakken. Uitgangspunt van het Regeerakkoord is kinderopvang op een hoger niveau te tillen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat er sprake is van een aanbod dat de vraag dekt. Daarom is de Wet basisvoorziening kinderopvang (WBK) in voorbereiding. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport willen voorafgaand aan de behandeling van het wetsvoorstel inzicht krijgen in het bereik en de inhoud van kinderopvangregeling in bedrijven en instellingen in Nederland. Zij hebben Research voor Beleid daarom gevraagd onderzoek te doen naar werkgeversbijdragen aan kinderopvang. Dit rapport geeft inzicht in de mate waarin werkgevers met naar eigen zeggen bijdragen aan kinderopvang. Het onderzoek betreft een tweede meting in een reeks van metingen. Deze meting is uitgevoerd in de periode oktober-november De eerste meting heeft in het begin van 2001 plaatsgevonden. Tijdens de 1-meting van het onderzoek heeft terugkoppeling plaatsgevonden met een klankbordgroep. De namen van de leden van de klankbordgroepen zijn opgenomen in bijlage 1. Het onderzoeksteam bedankt de klankbordgroep voor hun bijdrage aan het onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd door Marieke Vossen. Mirjam Engelen Projectleider 3

4 4

5 Inhoudsopgave Samenvatting en conclusie 7 1 Achtergrond en opzet van het onderzoek Aanleiding van het onderzoek Doelstelling en onderzoeksvragen Opzet van het onderzoek Leeswijzer 16 2 Bereik kinderopvangregelingen Wat werkgevers zeggen aan te bieden Kinderopvangregelingen in CAO s Schatting dekkingsgraad werknemers met een kinderopvangregeling Conclusie Trends en ontwikkelingen 23 3 Werkgevers met naar eigen zeggen een kinderopvangregeling Motivatie kinderopvangregeling Inhoud van de kinderopvangregeling Praktische vormgeving van de kinderopvangregeling Financiële vormgeving van de kinderopvangregeling Bekendheid regelingen Stellingen Trends en ontwikkelingen 31 4 Werkgevers met naar eigen zeggen geen kinderopvangregeling Motieven van het ontbreken van een kinderopvangregeling Toekomstplannen Bekendheid regelingen Stellingen Trends en ontwikkelingen 37 Bijlage 1 Leden van de Klankbordgroep 39 Bijlage 2 0-meting werkgeversbijdragen kinderopvang 43 Bijlage 3 Steekproef en respons 59 Bijlage 4 Wegingsprocedure en margeberekening 63 Bijlage 5 Schatting dekkingsgraad werknemers 67 Bijlage 6 Vragenlijst 75 5

6 6

7 Samenvatting en conclusie Inleiding De doelstelling van de Monitor Werkgeversbijdragen Kinderopvang is het bieden van inzicht in: De mate waarin (uitgedrukt in een percentage) bedrijven en (overheids)instellingen concrete afspraken hebben gemaakt over kinderopvangmogelijkheden voor werknemers. De mate waarin werknemers onder een (bedrijfs)kinderopvangregeling vallen. De inhoud van de (bedrijfs)kinderopvangregelingen. De redenen en motieven waarom werkgevers geen (bedrijfs)kinderopvangregeling hebben. Het aantal bedrijven en instellingen dat plannen heeft om in de toekomst een kinderopvangregeling te realiseren. De mate waarin zich op bovenstaande punten ontwikkelingen hebben voorgedaan in het afgelopen jaar. Om deze doelstelling te bereiken is een telefonische enquête gehouden onder ruim bedrijven en instellingen in Nederland. Gesproken is met hoofden P&O, hoofden van de salarisadministratie, bestuurders of directeuren van bedrijven en instellingen. In deze samenvatting volgen de belangrijkste conclusies van dit onderzoek. De dataverzameling in onderhavig onderzoek over de inhoud en de uitvoering van kinderopvangregelingen, de motivatie voor het ontbreken van een kinderopvangregeling en eventuele toekomstplannen, heeft plaatsgevonden onder werkgevers in Nederland. Wanneer deze onderwerpen aan bod komen, gaat het in de rapportage steeds over wat werkgevers over dit onderwerp hebben aangegeven. Er is niet gecontroleerd op wat daadwerkelijk over kinderopvangregelingen in bedrijfsregelingen en CAO s is vastgelegd. Bereik kinderopvangregelingen Er zijn verschillende manieren om het bereik van kinderopvangregelingen in Nederland te bekijken: het aantal bedrijven en instellingen dat zegt een kinderopvangregeling te hebben het aantal CAO s met een kinderopvangregeling het aantal werknemers dat aanspraak kan maken op een kinderopvangregeling. Deze drie manieren geven elk een ander beeld van de reikwijdte van kinderopvangregelingen. De dataverzameling van onderhavig onderzoek heeft plaatsgevonden onder werkgevers in Nederland. Gevraagd is of het bedrijf of de instelling een kinderopvangregeling heeft. Daarbij is uitgelegd dat sprake is van een kinderopvangregeling wanneer de werkgever op enige manier bijdraagt aan de financiering van kinderopvang voor werknemers. Op basis daarvan zijn uitspraken te doen over het aantal werkgevers dat zegt een kinderopvangregeling te hebben. In aanvulling daarop is op basis van het CAO-onderzoek van de Arbeidsinspectie en het onderhavig onderzoek een schatting gemaakt van het aantal werknemers dat aanspraak kan maken op een kinderopvangregeling (de dekkingsgraad voor werknemers). Wat werkgevers zeggen aan te bieden 24% Van de werkgevers in Nederland zegt haar personeel op dit moment een kinderopvangregeling aan te bieden. Dit blijken voornamelijk ondernemingen met meer dan 50 werknemers in de sectoren openbaar bestuur, sociale verzekeringen, onderwijs en financiële instellingen, verhuur en zakelijke dienstverlening. De meeste van deze kinderopvangregelingen komen voor bij bedrijven en instellingen met een werknemersbestand met een gemiddelde leeftijd tussen de 35 en 45 jaar. 7

8 Werkgevers die aangeven geen kinderopvangregeling te hebben, blijken voornamelijk ondernemingen met minder dan 50 werknemers. Zij zijn oververtegenwoordigd in de sectoren landbouw, bosbouw en visserij en industrie, delfstoffenwinning en openbare voorzieningsbedrijven. Dit valt wellicht te verklaren door het grote aandeel mannen dat werkzaam is in deze sectoren en/ of het grote aandeel kleine bedrijven. Figuur S.1 In hoeverre werkgevers zeggen een kinderopvangregeling aan te bieden, naar bedrijfsgrootte (n=2008) meer dan 50 werknemers 68% 32% 10 t/m 49 werknemers 28% 72% 1 t/m 9 werknemers 22% 78% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Met kinderopvangregeling Zonder kinderopvangregeling Kinderopvangregelingen in CAO s Nederland kent in totaal ruim 800 CAO s. De Arbeidsinspectie voert jaarlijks een CAO-onderzoek uit, waarbij wordt gekeken naar afspraken in een steekproef van CAO s. De steekproef van het CAO-onderzoek over 2000 bevat 125 grotere CAO s 1. In 2000 had 55% van de CAO s uit de steekproef een concrete kinderopvangregeling 2. Nog eens 13% van de CAO s uit de steekproef bevatte een decentrale afspraak over kinderopvang. Naar definitie van onderhavig onderzoek is er dus sprake van een kinderopvangregeling bij 68% van de onderzochte CAO s. Op dit moment is bij de Arbeidsinspectie niet bekend hoeveel bedrijven en instellingen onder de CAO s in de steekproef vallen. Daarom kan geen directe vergelijking gemaakt worden met het aantal werkgevers dat zegt een kinderopvangregeling aan te bieden. Schatting dekkingsgraad werknemers Voor een totaalbeeld van het bereik van kinderopvangregelingen in Nederland, is via het CAOonderzoek van de Arbeidsinspectie en het huidige onderzoek een schatting gemaakt van het aantal werknemers dat aanspraak kan maken op een kinderopvangregeling (de dekkingsgraad voor werknemers). Voor een beschrijving van deze schatting wordt verwezen naar bijlage 5. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten en aannames gehanteerd: Het totaal aantal werknemers in Nederland bedraagt 6,1 miljoen (CBS statline 2002). 80% van de werknemers in Nederland valt onder een CAO, 20% valt niet onder een CAO. Het CAO-onderzoek van de Arbeidsinspectie is de meest betrouwbare bron voor gegevens over kinderopvangregelingen in CAO s in Nederland. De Monitor Werkgeversbijdragen van Research voor Beleid is de meest betrouwbare bron voor gegevens over kinderopvangregelingen buiten een CAO in Nederland. 1 De Arbeidsinspectie zegt 80% van de werknemers die onder een CAO vallen in Nederland in de steekproef van 125 CAO s te betrekken. 2 Arbeidsinspectie, voorlopige cijfers CAO-onderzoek 2000, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, niet gepubliceerd. 8

9 Op grond hiervan wordt geschat dat tussen de 51% en 63% van alle werknemers in Nederland aanspraak kan maken op een kinderopvangregeling. De ondergrens van deze schatting is dus 51%. Van dit percentage werknemers is het in ieder geval zeer waarschijnlijk dat ze daadwerkelijk gebruik kunnen maken van een regeling voor kinderopvang. Zij werken immers bij een werkgever die aangeeft een kinderopvangregeling aan te bieden. De bovengrens van het percentage werknemers in Nederland dat aanspraak kan maken op een kinderopvangregeling is 63%. Het verschil tussen deze percentages valt deels te verklaren doordat werknemers onder een CAO met een afspraak over kinderopvang kunnen vallen, maar dat hun werkgever zegt geen kinderopvangregeling aan te bieden. Gevolg daarvan is dat een deel van deze werknemers waarschijnlijk zelf ook niet weten dat zij aanspraak kunnen maken op een kinderopvangregeling. Deels valt het verschil ook te verklaren doordat een deel van de CAO s niet is onderzocht, en dus niet bekend is of zij een afspraak over kinderopvang bevatten. Conclusie bereik kinderopvangregelingen Het bereik van kinderopvangregelingen in Nederland blijkt voor werknemers groter dan voor werkgevers. Grote bedrijven en instellingen zeggen relatief vaak een regeling voor kinderopvang aan te bieden. Dit verklaart het grotere bereik van kinderopvangregelingen onder werknemers dan onder bedrijven en instellingen. Ook is duidelijk dat werknemers onder een CAO vaker een kinderopvangregeling hebben, dan werknemers die niet onder een CAO vallen. Het onderzoek laat, behalve de reikwijdte van kinderopvangregelingen in Nederland, ook zien dat er een discrepantie blijkt te bestaan tussen het bestaan van een afspraak over kinderopvang vastgelegd in een CAO en het daadwerkelijk op de hoogte zijn en/ of uitvoeren van deze regeling door werkgevers. Hoe groot deze discrepantie precies is, is niet aan te geven, aangezien uit o n- derzoek van de Arbeidsinspectie niet bekend is hoeveel werkgevers onder een CAO met een kinderopvangregeling vallen. Wanneer het werkgevers direct wordt gevraagd, zegt 24% een regeling voor kinderopvang aan te bieden. De indruk bestaat dat dit percentage hoger zou moeten liggen, gezien het aantal CAO s met een afspraak op dit terrein (68% van de CAO s in de steekproef van de Arbeidsinspectie). Naar verwachting zijn vooral in het midden- en kleinbedrijf werkgevers minder op de hoogte van CAO-afspraken over kinderopvang. Dit kan te maken hebben met het feit dat kinderopvang niet relevant is voor bepaalde bedrijven en instellingen (personeel vraagt er niet om, er werken weinig vrouwen, of personeel heeft geen kinderen). Een andere mogelijke verklaring ligt in het niet naleven van de CAO-afspraken. Werkgevers met naar eigen zeggen een kinderopvangregeling Inhoud Nagenoeg alle bedrijven en instellingen die aangeven een kinderopvangregeling te hebben, voorzien in een regeling voor de opvang van kinderen onder de vijf jaar. Buitenschoolse opvang en gastouderopvang komen iets minder vaak voor. Bij grote werkgevers zijn vaak meerdere soorten kinderopvang in de regeling opgenomen. In bijna 90% van deze organisaties is de kinderopvangregeling toegankelijk voor alle werknemers. Werkgevers stellen soms beperkingen aan de kinderopvangregeling; de leeftijd van de op te vangen kinderen en de duur van de opvang zijn het vaakst gelimiteerd. 9

10 Uitvoering Werkgevers met een kinderopvangregeling kunnen er voor kiezen de regeling zelf uit te voeren of dit uit te besteden. Meer dan de helft van de (voornamelijk grote) bedrijven en instellingen die aangeven een kinderopvangregeling te hebben, nemen een bemiddelingsbureau in de arm. Een ander deel van deze werkgevers geeft de werknemer een vergoeding voor de kosten van kinderopvang. Kleine organisaties zijn vaker actief betrokken bij de uitvoering van de kinderopvangregeling, door zelf kindplaatsen in te kopen. Werknemers moeten in nagenoeg alle bedrijven en instellingen een eigen bijdrage leveren aan de opvang van hun kinderen. Ruim de helft van de werkgevers hanteert de VWS-adviestabel voor het bepalen van deze ouderbijdrage. Organisaties die dit niet doen, gaan meestal uit van de jaaropgave van beide ouders of het belastbaar huishoudinkomen. Werkgevers met naar eigen zeggen geen kinderopvangregeling De voornaamste reden van werkgevers om geen kinderopvangregeling te hebben, is dat werknemers volgens de werkgever geen behoefte aan kinderopvang hebben. Dit kan zijn omdat er geen werknemers met kinderen zijn. Maar ook ondanks dat in de organisatie werknemers werken die kinderen hebben in de leeftijd van 0 tot 13 jaar, hebben zij volgens de werkgever geen behoefte aan een kinderopvangregeling. Het merendeel van de werkgevers heeft echter de behoefte aan een kinderopvangregeling niet gepeild onder haar personeel. Slechts 7% van de werkgevers zonder kinderopvangregeling heeft plannen in de toekomst een dergelijke regeling te realiseren. Daarvan mag van drie op de tien verwacht worden dat deze regeling er ook binnen een half jaar komt. Trends en ontwikkelingen Op basis van een eerder door Research voor Beleid uitgevoerde 0-meting onder werkgevers 1, is er geen reden aan te nemen dat zich het afgelopen jaar in Nederland sterke ontwikkelingen hebben voor gedaan in het aantal bedrijven en instellingen met een kinderopvangregeling. Begin 2001 had 34% van de bedrijven en instellingen in Nederland met meer dan tien werknemers naar eigen zeggen een kinderopvangregeling, eind 2001 is dat 36%. De spreiding over de sectoren is gelijk gebleven. Binnen het huidige onderzoek (de 1-meting) zijn er wel aanwijzingen dat het aantal bedrijven met naar eigen zeggen een kinderopvangregeling stijgende is. Een deel van de kinderopvangregelingen blijkt vrij recent ingesteld. De animo onder zowel werkgevers met kinderopvangregeling als werkgevers zonder kinderopvangregeling om mee te werken aan het onderzoek is hoog. Dit duidt erop dat het instellen van een kinderopvangregeling voor werkgevers een actueel thema is, en dat wellicht meer werkgevers binnen afzienbare tijd overgaan tot het aanbieden van een regeling voor de opvang van kinderen van werknemers. 1 Zie bijlage 2. 10

11 1 Achtergrond en opzet van het onderzoek 1.1 Aanleiding van het onderzoek Het aantal kinderopvangplaatsen in Nederland is de afgelopen tien jaar vervijfvoudigd; van plaatsen in 1989 naar meer dan eind Op dit moment delen bij bedrijfskinderopvang drie partijen de kosten: 1. De ouder betaalt de zogenaamde ouderbijdrage. Deze bijdrage is afhankelijk van het gezinsinkomen. 2. De werkgever betaalt de kosten die overblijven na aftrek van de ouderbijdrage en komt in aanmerking voor fiscale regelingen. 3. De overheid draagt bij in de vorm van een aantal fiscale regelingen: De bijdrage van de werkgever is niet belast. 30% van de werkgeverslasten mogen in mindering gebracht worden op de af te dragen loonbelasting. De kosten voor kinderopvang kunnen worden opgevoerd als bedrijfskosten. Werkgevers in de profit-sector betalen daardoor minder vennootschapsbelasting. Ouders kunnen de kosten voor kinderopvang fiscaal aftrekken in het kader van de Wet inkomensbelasting Op dit moment is er vanuit de overheid sprake van aanbodfinanciering, waarbij gemeenten de middelen ontvangen en zelf via de Regeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang (RKB) bepalen waar het geld naartoe gaat. Er zijn verschillende soorten opvangplaatsen: subsidieplaatsen, bedrijfsplaatsen en particuliere plaatsen. Knelpunt in de huidige situatie is dat min of meer toevallige individuele omstandigheden bepalen of en onder welke financiële condities ouders gebruik kunnen maken van kinderopvang. Daarnaast is er sprake van ongelijke concurrentiepositie voor ondernemers. Tijdens de huidige kabinetsperiode wordt het aantal kinderopvangplaatsen fors uitgebreid via de RKB. Dat is een belangrijke voorwaarde voor het uiteindelijk totstandkomen van een dekkend aanbod aan opvang van kinderen tot en met 12 jaar. Het streven is om met een forse financiële impuls een verdubbeling van de huidige capaciteit te realiseren 2. In 2004 wordt de Wet basisvoorziening kinderopvang (WBK) ingevoerd. Het kabinet heeft op 30 november 2001 ingestemd met het wetvoorstel WBK 3. De WBK maakt het voor ouders gemakkelijker een kinderopvangplaats te regelen voor hun kind, waardoor ze werk en zorg beter kunnen combineren. Daarnaast regelt de WBK de kwaliteit van de kinderopvang en het toezicht daarop. De WBK richt zich op dagopvang voor 0 tot 4-jarigen, buitenschoolse opvang voor 4 tot 12-jarigen en gastouderopvang voor kinderen tot en met 12 jaar. 1 Hoofdlijnen Wet basisvoorziening kinderopvang. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Financiën, Den Haag, juni 2000, p5. Netwerkbureau uitbreiding kinderopvang; Monitor uitbreiding kinderopvang: 2001; tweede meting naar de status van de uitbreiding van de kinderopvang in Nederland, november Info kinderopvang 2001, Elsevier bedrijfsinformatie, Den Haag 2001, p Brief Kinderopvang, DJB/KO , Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 3 december

12 De WBK regelt dat ouders en overheid samen tweederde van de kosten dragen (via een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van het Rijk) en werkgevers van beide ouders samen eenderde deel. Die bijdrage van werkgevers wordt op basis van vrijwilligheid verstrekt. Indien een financiële bijdrage van de werkgever ontbreekt, verstrekt de overheid een inkomensafhankelijke compensatie aan de werknemer. Het streven van het kabinet is dat op termijn 90% van de CAO s en bedrijfsregelingen concrete afspraken over kinderopvang bevatten 1. Momenteel heeft, zo blijkt uit het CAO-onderzoek van de Arbeidsinspectie, 55% van de CAO s een concrete kinderopvangregeling 2. Nog eens 13% van de CAO s uit de steekproef bevatte een decentrale afspraak over kinderopvang. In totaal kent op dit moment dus 68% van de onderzochte CAO s een afspraak over kinderopvang. Gaat het om het totale aantal bedrijven in Nederland, dus ook de bedrijven die niet onder een CAO vallen, dan geldt dat 34% van de bedrijven met meer dan 10 werknemers zegt een kinderopvangregeling te hebben 3. Van de bedrijven zonder een kinderopvangregeling geeft 11% te kennen, plannen te hebben om in de toekomst een kinderopvangregeling in het leven te roepen, zo bleek uit onderzoek van Research voor Beleid. Gelet op het vrijwillige karakter van de werkgeversbijdrage, is het van belang voorafgaand aan de behandeling van het wetsvoorstel inzicht te krijgen in het aantal werknemers dat onder een bedrijfskinderopvangregeling valt. Daarnaast is ook een inschatting van het aantal werkgevers dat in de toekomst van plan is een kinderopvangregeling te starten relevant. De verkregen informatie geeft zowel een beeld van de huidige situatie, als een indicatie van de situatie in de nabije toekomst. 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen De doelstelling van het onderzoek is het bieden van inzicht in: De mate waarin (uitgedrukt in een percentage) bedrijven en (overheids)instellingen concrete afspraken hebben gemaakt over kinderopvang. De mate waarin werknemers onder een bedrijfskinderopvangregeling vallen. De inhoud van de bedrijfskinderopvangregelingen. De reden en motieven waarom werkgevers geen bedrijfskinderopvangregeling hebben. Het aantal bedrijven en instellingen dat plannen heeft om in de toekomst een kinderopvangregeling te realiseren. De mate waarin zich ontwikkelingen hebben voorgedaan in het afgelopen jaar. Uit de genoemde doelstellingen zijn de volgende onderzoeksvragen af te leiden: Bereik kinderopvangregelingen Welk aandeel van de werknemers valt onder een bedrijfskinderopvangregeling? Hoeveel procent van de werkgevers biedt een kinderopvangregeling? 1 Hoofdlijnen Wet basisvoorziening kinderopvang. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Financiën. Den Haag, juni 2000 p.5. 2 Nog te publiceren CAO-onderzoek Arbeidsinspectie. 3 Zie bijlage 2, Niet gepubliceerd: 0-meting werkgeversbijdragen, Research voor Beleid

13 Kinderopvangregeling naar inhoud en uitvoering Hoe zien de regelingen er inhoudelijk (dat wil zeggen het soort van kinderopvangregeling, de toegankelijkheid en de voorwaarden van de kinderopvangregeling) uit? Hoe wordt de regeling uitgevoerd? Wat zijn de kosten van dergelijke regelingen? Wat zijn de verschillen tussen de uitvoeringswijze van de regelingen van de diverse bedrijven? In hoeverre zijn de verschillen tussen regelingen sector- en bedrijfsgrootte gerelateerd? Redenen van ontbreken van kinderopvangregelingen Wat zijn redenen van werkgevers om geen kinderopvangregeling te hebben? Welk deel van de werkgevers zonder kinderopvangregeling heeft plannen een dergelijke regeling in de toekomst wel te realiseren en hoe gaat deze regeling er uitzien? Bestaat er een verband tussen het niet voorzien in een kinderopvangregeling door een werkgever en sector- en bedrijfsgrootte? Trends en ontwikkelingen Op welke onderdelen komen de resultaten van dit onderzoek overeen met de resultaten van het CAO-onderzoek 2000/2001 van de Arbeidsinspectie en het eerder door Research voor Beleid uitgevoerde onderzoek overeen? Op welke onderdelen verschillen ze van elkaar? Kunnen uit deze analyses trendmatige ontwikkelingen afgeleid worden? Zo ja, welke ontwikkelingen? Wat kunnen de uitkomsten van de vergelijking zeggen over het aantal kinderopvangregelingen bij werkgevers in de toekomst? Wat zou dit kunnen betekenen voor de ontwikkeling van kinderopvangregelingen in de nabije toekomst? 1.3 Opzet van het onderzoek Voorbereiding Het onderzoek betreft een tweede meting in een reeks van metingen. De dataverzameling van onderhavig onderzoek heeft plaatsgevonden onder werkgevers in Nederland. Gevraagd is of het bedrijf of de instelling een kinderopvangregeling heeft. Er is sprake van een kinderopvangregeling wanneer de werkgever bijdraagt aan de financiering van kinderopvang voor werknemers. Op basis daarvan zijn uitspraken te doen over het aantal bedrijven en instellingen dat stelt een kinderopvangregeling te hebben. Het onderhavige onderzoek is de eerste meting waar het gaat om het vaststellen van het bereik van de bedrijfskinderopvangregelingen, uitgedrukt in percentages werkgevers en werknemers. Ook zijn in deze 1-meting de werkgevers met minder dan 10 werknemers meegenomen. Het onderzoek heeft derhalve deels het karakter van 1-meting en voor een deel betreft het ook een 0-meting. Dit betekent dat het onderzoek enerzijds aansluit op het recent uitgevoerde onderzoek (de 0-meting). Anderzijds sluit het aan op de nog volgende metingen in het kader van de Monitor Werkgeversbijdragen Kinderopvang. 13

14 Dataverzameling Het onderzoek is van start gegaan met een korte deskresearch. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is vervolgens een telefonische enquête gehouden onder van bedrijven en instellingen. Gesproken is met hoofden P&O, hoofden van de salarisadministratie, bestuurders of directeuren van bedrijven en instellingen in Nederland. Vragenlijst Op basis van de onderzoeksvragen en de resultaten van de deskresearch is in overleg met de opdrachtgever een vragenlijst ontwikkeld. Bij het vaststellen van de vragenlijst is uiteraard rekening gehouden met de herhaalbaarheid van de enquête. Vragen uit de vorige enquête zijn, waar nodig, op basis van praktijkervaring aangepast. De vragenlijst bestaat uit een gedeelte voor werkgevers met een kinderopvangregeling en specifieke vragen voor werkgevers zonder een kinderopvangregeling. De vragenlijst is opgenomen in bijlage 6. Steekproef en repons De steekproef is gestratificeerd getrokken naar sector en naar bedrijfsgrootte. Deze stratificatie zorgt ervoor dat alle sectoren en alle grootteklassen voldoende vertegenwoordigd zijn in de respons. De omvang en samenstelling van de bruto steekproef en de respons is weergegeven in bijlage 3. Van de bedrijven en instellingen in Nederland uit het steekproefbestand, hebben in totaal respondenten de vragenlijst beantwoord. Daarmee is een respons van 42% behaald. Onderstaande tabel geeft de responsverantwoording over de bruto steekproef. Van het brutobestand waren in totaal 756 nummers onbruikbaar of niet bereikbaar. De respons van bedrijven en instellingen die wel bereikt zijn (de netto steekproef) komt daarmee op 50%. Tabel 1.1 Respons (gebaseerd op de bruto steekproef van werkgevers) (n=2008) Sector Aantal werkende personen Totaal Landbouw, bosbouw, visserij 33% 34% 30% 33% Industrie, delfstoffenwinning, openbare voorzieningsbedrijven, bouwnijverheid 26% 38% 50% 41% Handel, horeca, reparatie consumenten artikelen, vervoer, opslag, communicatie 24% 38% 43% 37% Financiële instellingen, verhuur, zakelijke dienstverlening 23% 40% 54% 42% Overige dienstverlening (zorg, cultuur, recreatie) 22% 26% 71% 44% Openbaar bestuur, sociale verzekeringen, onderwijs 18% 58% 52% 47% Totaal 24% 39% 52% 42% Bij deze steekproefomvang en samenstelling van de steekproef is het mogelijk uitspraken te doen over de zes onderscheiden sectoren en de groep van kleine, middelgrote en grote bedrijven en instellingen. 1 Uitspraken per cel, (bijv. middelgrote werkgevers uit de sector industrie/nutsbedrijven/ bouw) zijn meer indicatief van aard. 2 1 De nauwkeurigheidsmarge is 5% bij een betrouwbaarheid van 95%. 2 Bij een netto respons van 160 geldt een nauwkeurigheidsmarge van circa 8% bij een betrouwbaarheid van 95%. 14

15 De uitkomsten van de enquête zijn naar sector en grootteklasse gewogen. Dit betekent dat de antwoorden van kleine bedrijven die zijn ondervertegenwoordigd in de steekproef en ondervertegenwoordigde sectoren zwaarder meetellen. Een uitleg over de wegingsprocedure is opgenomen in bijlage 4. Naar verwachting zijn de bedrijven en instellingen die zeggen een kinderopvangregeling te hebben in beperkte mate oververtegenwoordigd in het onderzoek. De helft van de bedrijven die weigerden mee te doen aan het onderzoek waren toch bereid nog een vraag te beantwoorden. Hieruit blijkt dat deze weigeraars vaker aangeven geen kinderopvangregeling aan te bieden dan degene die wel bereid zijn mee te werken aan het onderzoek. Het gaat hier vooral om kleinere bedrijven. Bedrijven en instellingen met naar eigen zeggen geen kinderopvangregeling weigerden dus vaker mee te werken aan het onderzoek dan bedrijven met een kinderopvangregeling. Trends en ontwikkelingen De resultaten verkregen op basis van dit onderzoek zijn vergeleken met de reeds eerder door Research voor Beleid uitgevoerde 0-meting en het CAO-onderzoek 2000/2001 van de Arbeidsinspectie. 0-meting werkgeversbijdragen kinderopvang De 0-meting naar ouderbijdragen en regelingen voor bedrijfskinderopvang heeft plaatsgevonden in het begin van De 0-meting kent deels een andere onderzoeksopzet dan onderhavige 1- meting. Bij de vorige meting is een combinatie van schriftelijk en telefonisch enquête gebruikt. Daarnaast zijn de sector landbouw en de categorie van bedrijven en instellingen met minder dan 10 werknemers buiten beschouwing gelaten. Tot slot zijn werkgevers uit de profit-sector en werkgevers uit de non-profit sector uit een verschillend bestand getrokken. Bij de huidige meting is een integrale steekproef getrokken van alle bedrijven en instellingen in Nederland. De steekproef van deze 1-meting bevat dus alle sectoren (ook de landbouw) en ook de werkgevers met minder dan 10 werknemers. CAO-onderzoek Arbeidsinspectie Het CAO-onderzoek van de Arbeidsinspectie bevat gegevens over het aantal CAO s met een afspraak over kinderopvang en het aantal werknemers dat volgens opgave van de werkgeversverenigingen onder deze CAO s valt. Het betreft een steekproef van 125 grote CAO s. Hoeveel bedrijven en instellingen onder de collectieve arbeidsovereenkomsten vallen met een afspraak over kinderopvang is niet bekend. De vergelijkbaarheid van de bestaande onderzoeken over kinderopvangregelingen bij bedrijven en instellingen in Nederland met onderhavig onderzoek is dus beperkt. Daarom kunnen uit deze analyses alleen op hoofdlijnen trendmatige ontwikkelingen in het aantal kinderopvangregelingen en de inhoud van die regelingen over een bepaalde periode worden afgeleid. Aan het eind van ieder hoofdstuk zijn dan ook vergelijkingen van de data op hoofdlijnen te vinden. Bij de vergelijking met de 0-meting, is bij de 1-meting de categorie van bedrijven en instellingen met minder dan 10 werknemers weggelaten. 15

16 Kosten en budget Aan werkgevers met een kinderopvangregeling is gevraagd naar de kosten verbonden aan de regeling. Deze gegevens bleken bij een groot deel van de bedrijven niet bekend, of niet openbaar 1. Respondenten die wel op de hoogte waren van financiële informatie omtrent hun kinderopvangregeling, gaven veelvuldig aan niet van de exacte bedragen op de hoogte te zijn. Doordat het een telefonische vragenlijsten betrof, hadden zij geen tijd voor voorbereiding. De cijfers over kosten en budget hebben een geringe betrouwbaarheid en zijn daarom niet in het rapport opgenomen. 1.4 Leeswijzer Het rapport bevat naast deze inleiding, drie hoofdstukken: In hoofdstuk twee komt het bereik van kinderopvangregelingen in Nederland aan de orde. Er wordt zowel ingegaan op het aantal bedrijven en instellingen dat zegt een kinderopvangregeling aan te bieden, als op het aantal CAO s met een afspraak over kinderopvang als op de dekkingsgraad van werknemers onder een kinderopvangregeling. Het derde en vierde hoofdstuk gaan in op de dataverzameling onder werkgevers in Nederland. Het betreft informatie over wat bedrijven en instellingen zelf aangeven omtrent kinderopvang. Hoofdstuk drie gaat in op de bedrijven en instellingen met naar eigen zeggen een kinderopvangregeling. Aan de orde komen het aantal werkgevers met een regeling, de inhoud en de uitvoering van de regeling en de bekendheid met regelgeving rondom kinderopvang. Het vierde hoofdstuk gaat in op bedrijven en instellingen zonder kinderopvangregeling. De redenen van het ontbreken van een kinderopvangregeling, de eventuele toekomstplannen en ook de bekendheid met regelgeving rondom kinderopvang worden beschreven. Aan het eind van ieder van deze drie hoofdstukken worden op hoofdlijnen de trends en ontwikkelingen van de genoemde onderwerpen beschouwd. 1 Naar in hoeverre het niet bekend of niet openbaar is, is niet doorgevraagd. 16

17 2 Bereik kinderopvangregelingen Er zijn verschillende manieren om te kijken naar het bereik van kinderopvangregelingen in Nederland: het aantal bedrijven en instellingen dat zegt een kinderopvangregeling te hebben het aantal CAO s met een kinderopvangregeling het aantal werknemers dat aanspraak kan maken op een kinderopvangregeling Deze drie manieren geven elk een ander beeld van de reikwijdte van kinderopvangregelingen. De dataverzameling van onderhavig onderzoek heeft plaatsgevonden onder werkgevers in Nederland. Gevraagd is of het bedrijf of de instelling een kinderopvangregeling heeft. Daarbij is uitgelegd dat sprake is van een kinderopvangregeling wanneer de werkgever op enige manier bijdraagt aan de financiering van kinderopvang voor werknemers. Op basis daarvan zijn uitspraken te doen over het aantal werkgevers dat zegt een kinderopvangregeling te hebben. In aanvulling daarop is op basis van het CAO-onderzoek van de Arbeidsinspectie en het onderhavig onderzoek een schatting gemaakt van het aantal werknemers dat aanspraak kan maken op een kinderopvangregeling (de dekkingsgraad voor werknemers). De paragrafen in dit hoofdstuk gaan achtereenvolgens in op deze verschillende invalshoeken. In de conclusie geven we een totaaloverzicht van het bereik van kinderopvangregelingen in Nederland. 2.1 Wat werkgevers zeggen aan te bieden In onderstaande figuur is weergegeven in hoeverre bedrijven en instellingen in Nederland aangeven een kinderopvangregeling aan te bieden. In totaal zegt 24% van alle werkgevers een kinderopvangregeling te hebben en geeft 76% aan geen kinderopvangregeling te hebben. Van de bedrijven en instellingen met tien werknemers of meer zegt 36% in een kinderopvangregeling te voorzien. Figuur 2.1 In hoeverre werkgevers in Nederland zeggen een kinderopvangregeling aan te bieden (n=2008) 24% 76% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Met kinderopvangregeling Zonder kinderopvangregeling 17

18 Achtergrondkenmerken werkgevers In figuur 2.2 is de verdeling van werkgevers met naar eigen zeggen wel en geen kinderopvangregeling naar bedrijfsgrootte weergegeven. Er is een duidelijk verband tussen de grootte van de organisatie en het al dan niet voorzien in een kinderopvangregeling. Boven de 50 werknemers geeft een meerderheid van de werkgevers aan in een kinderopvangregeling te voorzien. Het zijn voornamelijk kleine organisaties, met minder dan 50 werknemers, die zeggen hun personeel geen kinderopvangregeling aan te bieden. Het lage totaal percentage (24%) werkgevers dat zegt in een kinderopvangregeling te voorzien, kan worden verklaard door het hoge aantal kleine bedrijven en instellingen in Nederland. Figuur 2.2 In hoeverre werkgevers zeggen wel en geen kinderopvangregeling aan te bieden, naar grootteklasse (n = 2008) meer dan 50 werknemers 68% 32% 10 t/m 49 werknemers 28% 72% 1 t/m 9 werknemers 22% 78% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Met kinderopvangregeling Zonder kinderopvangregeling In onderstaande tabel is de verdeling van werkgevers met en zonder kinderopvangregeling over de sectoren weergegeven. De sectoren openbaar bestuur, sociale verzekeringen en onderwijs scoren het hoogst wat betreft het percentage werkgevers dat aangeeft een kinderopvangregeling te bieden. Bijna 40% van de bedrijven en instellingen kent daar een regeling. In de sector financiele instellingen, verhuur en zakelijke dienstverlening en de sector overige dienstverlening heeft ongeveer eenderde van de werkgevers een kinderopvangregeling. In sectoren landbouw, bosbouw en visserij en industrie, delfstoffenwinning, openbare voorzieningsbedrijven geven werkgevers nauwelijks aan regelingen voor de opvang van kinderen te hebben. Dit valt wellicht te verklaren door het grote aandeel mannen dat werkzaam is in deze sectoren en/ of het grote aandeel kleine bedrijven en instellingen. Tabel 2.1 In hoeverre werkgevers zeggen wel en geen kinderopvangregeling aan te bieden, naar sector Met Kinderopvangregeling Zonder Kinderopvangregeling Totaal Landbouw, bosbouw, visserij 5% 95% 100% Industrie, delfstoffenwinning, openbare voorzieningsbedrijven, bouwnijverheid 15% 85% 100% Handel, horeca, reparatie consumenten artikelen, vervoer, opslag, communicatie 24% 76% 100% Financiële instellingen, verhuur, zakelijke dienstverlening 34% 66% 100% Overige dienstverlening (zorg, cultuur, recreatie) 31% 69% 100% Openbaar bestuur, sociale verzekeringen, onderwijs 39% 61% 100% Totaal 24% 76% 100% Ongewogen n

19 Van de bedrijven en instellingen uit ons onderzoek zegt bijna driekwart onder een CAO te vallen (zowel bedrijfstak als ondernemings-cao). In tabel 2.2 is te zien is dat werkgevers die onder een CAO vallen, vaker aangeven een regeling te hebben dan werkgevers die niet onder een CAO vallen (18% tegen 27%). Tabel 2.2 In hoeverre werkgevers zeggen wel en geen kinderopvangregeling aan te bieden, naar CAO Met Kinderopvangregeling Zonder kinderopvangregeling Totaal Onder CAO 27% 73% 100% Niet onder CAO 18% 82% 100% Totaal 24% 76% 100% 2.2 Kinderopvangregelingen in CAO s Het streven van het kabinet is dat op termijn 90% van de CAO s en bedrijfsregelingen concrete afspraken over kinderopvang bevatten. Naast wat werkgevers zeggen aan te bieden, is het voor een totaal beeld van het bereik van kinderopvangregelingen interessant te bekijken hoeveel CAO s in Nederland hierover een afspraak bevatten. Nederland kent in totaal circa 950 CAO s. De Arbeidsinspectie heeft in haar CAO-onderzoek over 2000 een steekproef welke 125 van de grotere CAO s bevat. Het betreft 83 bedrijfstak-cao s en 42 ondernemings-cao s. Van de CAO s die buiten de steekproef van het CAO-onderzoek vallen is niet bekend of zij afspraken over kinderopvang bevatten 1. In 2000 had, zo blijkt uit het CAO-onderzoek van de Arbeidsinspectie, 55% van de CAO s uit de steekproef een concrete kinderopvangregeling 2. Nog eens 13% van de CAO s uit de steekproef bevatte een decentrale afspraak over kinderopvang. Naar definitie van onderhavig onderzoek is er dus sprake van een kinderopvangregeling bij 68% van de onderzochte CAO s. Tabel 2.3 CAO s in Nederland met afspraak over kinderopvang in de steekproef van het CAO-onderzoek (n=125) % Concrete afspraak 55% Decentrale afspraak 13% Intentionele afspraak * 9% Geen afspraak 23% Totaal 100% Bron: Arbeidsinspectie 2002 * Intentioneel houdt in dat in de CAO het voornemen is vermeld om een concrete of decentrale afspraak over kinderopvang op te nemen. 1 De Arbeidsinspectie zegt 80% van de werknemers onder een CAO in de steekproef te betrekken. In grote lijnen is het CAO-onderzoek van de Arbeidsinspectie representatief voor alle CAO-gebonden werknemers in Nederland. Voor bepaalde arbeidsvoorwaarden, waaronder afspraken over kinderopvang, is niet bekend of de steekproef van 125 CAO s representatief is voor alle CAO s. 2 Arbeidsinspectie, voorlopige cijfers CAO-onderzoek 2000, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, niet gepubliceerd. 19

20 Op dit moment is bij de Arbeidsinspectie niet bekend hoeveel bedrijven en instellingen onder de CAO s in de steekproef vallen. Daarom kan geen directe vergelijking gemaakt worden met het aantal werkgevers dat zegt een kinderopvangregeling aan te bieden. 2.3 Schatting dekkingsgraad werknemers met een kinderopvangregeling Voornamelijk grote bedrijven en instellingen zeggen een kinderopvangregeling aan te bieden. Dit maakt het interessant te kijken naar de dekkingsgraad van kinderopvangregelingen voor werknemers. De dekkingsgraad van kinderopvangregelingen voor werknemers in Nederland is in dit onderzoek op twee manieren berekend: op basis van wat werkgevers zeggen aan te bieden aan kinderopvangregeling (tabel 2.6) en op basis van het aantal werknemers onder een CAO met een concrete of decentrale afspraak over kinderopvang (tabel 2.7). De combinatie van deze twee methoden geeft een beeld van het totaal aantal werknemers dat onder een kinderopvangregeling valt. Overigens moet hierbij nadrukkelijk worden opgemerkt dat het in beide gevallen een schatting betreft. Bijlage 5 geeft een uitgebreide beschrijving van de berekening van de dekkingsgraad van werknemers met een kinderopvangregeling. 1. Schatting dekkingsgraad werknemers op basis van werkgeversenquête Er is een schatting gemaakt van he t aantal werknemers in Nederland per sector en grootteklasse 1. Het uitgangspunt van deze schatting is het totaal aantal werknemers per sector in Nederland op basis van cijfers van het CBS 2. Deze cijfers gecombineerd met het percentage werkgevers dat zegt haar personeel een kinderopvangregeling te bieden, geeft een indicatie van het percentage werknemers dat bij een organisatie werkt met naar eigen zeggen een kinderopvangregeling. Het resultaat van deze schatting is dat circa 51% van de werknemers in Nederland werkt bij een bedrijf of instelling dat aangeeft een kinderopvangregeling te hebben. Met name in de grote organisaties en in de sectoren openbaar bestuur, sociale verzekeringen, onderwijs en overige dienstverlening (zorg, cultuur, recreatie) werken relatief veel werknemers met een werkgever die zegt een regeling voor kinderopvang aan te bieden. 2. Schatting dekkingsgraad werknemers op basis van CAO-onderzoek Arbeidsinspectie Het CAO-onderzoek van de Arbeidsinspectie bevat gegevens van het aantal werknemers dat onder de 125 grotere CAO s valt die in de steekproef zijn opgenomen. Van de werknemers die onder een CAO in de steekproef van de Arbeidsinspectie vallen, geldt dat 69% een concrete of decentrale afspraak in de CAO heeft staan 3. De Arbeidsinspectie zegt circa 80% van de werknemers die onder een CAO vallen in Nederland in de steekproef te betrekken. Voor de resterende 20% werknemers die onder een CAO vallen is niet bekend of hun collectieve arbeidsovereenkomsten een afspraak over kinderopvang bevat. Daarom moeten we voor een schatting van het totaal aantal werknemers in Nederland onder een CAO met kinderopvangregeling uitgegaan van een minimale en een maximale dekkingsgraad. 1 Hierover zijn geen cijfers beschikbaar. 2 CSB, Statline Volgens opgave van de Arbeidsinspectie, voorlopige cijfers CAO-onderzoek 2000, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, niet gepubliceerd. 20

21 Wanneer we er vanuit gaan dat de steekproef van het CAO-onderzoek representatief is voor alle CAO s, en dat de CAO s die niet in de steekproef zitten dus even vaak afspraken over kinderopvang bevatten als de CAO s in de steekproef, geeft dat de maximale dekkingsgraad van werknemers onder een CAO met een afspraak over kinderopvang. Wanneer we er vanuit gaan dat de CAO s die buiten de steekproef vallen allemaal géén afspraak over kinderopvang bevatten, geeft dat de minimale dekkinggraad van werknemers onder een CAO een concrete of decentrale afspraak over kinderopvang. Tabel 2.4 Percentage werknemers onder een CAO met een afspraak over kinderopvang, naar aard van afspraak Minimum Maximum Werknemers onder een CAO met concrete afspraak 49% 61% Werknemers onder een CAO met decentraal afspraak 6% 8% Werknemers onder een CAO met intentionele afspraak 6% 8% Werknemers onder een CAO zonder afspraak 39% 23% Totaal 100% 100% Bron: Arbeidsinspectie 2002 Op basis van het CAO-onderzoek heeft circa tussen de 49% en 61% van de werknemers in Nederland onder een CAO een concrete afspraak over kinderopvang in die CAO staan. Tussen de 6% en 8% van de werknemers onder een CAO heeft een decentrale regeling. In totaal ligt de dekkingsgraad van werknemers onder een CAO met een kinderopvangregeling dus waarschijnlijk tussen de 55% en 69%. 3. Schatting totaal dekkingsgraad werknemers in Nederland met een kinderopvangregeling Om een overzicht te krijgen van de totale dekkingsgraad van werknemers in Nederland met een kinderopvangregeling, zouden de cijfers van de werknemers onder een CAO met een afspraak over kinderopvang en de werknemers met een bedrijfskinderopvangregeling zonder CAO bij e l- kaar moeten worden opgeteld. Omdat echter niet exact bekend is hoeveel werknemers in Nederland onder een CAO vallen 1, kan dat alleen worden geschat. Kort samengevat kan onder de volgende aannames, een schatting van het aantal werknemers dat aanspraak kan maken op een kinderopvangregeling worden gemaakt: Het aantal werknemers in Nederland is % van de werknemers in Nederland valt onder een CAO, 20% valt niet onder een CAO Het CAO-onderzoek van de Arbeidsinspectie is de meest betrouwbare bron voor gegevens over kinderopvangregelingen in CAO s in Nederland. De Monitor Werkgeversbijdragen van Research voor Beleid is de meest betrouwbare bron voor gegevens over kinderopvangregelingen buiten een CAO in Nederland. 1 In de Sociale Nota, SZW 2001, staat een verhouding van 84% van de werknemers met CAO en 16% zonder CAO. Het uitgangspunt van deze schatting is echter dat werknemers in Nederland onder een CAO vallen. Volgens de cijfers van het CBS (Statline 2002) telde Nederland in 2000 echter slechts werknemers. Waarschijnlijk is er sprake van een overschatting van het aantal werknemers dat onder een CAO valt. 2 Dit is betreft de werknemers in Nederland, dus de werkzame beroepsbevolking minus de zelfstandigen, CBS Statline

22 Uit deze schatting blijkt dat de totale dekkingsgraad van werknemers in Nederland met een kinderopvangregeling waarschijnlijk tussen de 51% en 63% ligt. In tabel 2.5 is deze minimale en de maximale dekkingsgraad van werknemers in Nederland onder een kinderopvangregeling opgenomen. Een uitgebreide beschrijving van de berekening van de dekkingsgraad van werknemers met een kinderopvangregeling is opgenomen in bijlage 5. Tabel 2.5 Schatting percentage werknemers in Nederland dat aanspraak kan maken op een kinderopvangregeling Onder een CAO Niet onder een CAO 1 Totaal Met kinderopvang Zonder kinderopvang Met kinderopvang Zonder kinderopvang Met kinderopvang Zonder kinderopvang Minimum 55% 45% 37% 63% 51% 49% Maximum 69% 31% 37% 63% 63% 37% De ondergrens van deze schatting is dus 51%. Van dit percentage werknemers is het in ieder geval zeer waarschijnlijk dat ze daadwerkelijk gebruik kunnen maken van een regeling voor kinderopvang. Zij werken immers bij een werkgever die aangeeft een kinderopvangregeling aan te bieden. De bovengrens van het percentage werknemers in Nederland dat aanspraak kan maken op een kinderopvangregeling is 63%. Het verschil tussen deze percentages valt deels te verklaren doordat werknemers wel onder een CAO met een afspraak over kinderopvang kunnen vallen, maar dat hun werkgever zegt geen kinderopvangregeling aan te bieden. Van een deel van deze werknemers is het waarschijnlijk dat zij zelf ook niet weten dat zij aanspraak kunnen maken op een kinderopvangregeling. Deels valt het verschil ook te verklaren doordat een deel van de CAO s niet is onderzocht, en dus niet bekend is of zij een afspraak over kinderopvang bevatten. 2.4 Conclusie Afhankelijk van het startpunt is het beeld van het bereik van kinderopvangregelingen in Nederland anders. Kijk je, zoals in het huidige onderzoek, wat werkgevers zeggen aan te bieden, dan blijkt dat 24% van de bedrijven en instellingen in Nederland een kinderopvangregeling heeft. Van de organisaties met tien werknemers of meer zegt 36% haar personeel een kinderopvangregeling te bieden. Op basis van het CAO-onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt 68% van de CAO s een concrete of decentrale afspraak te bevatten. Een schatting van de dekkingsgraad van kinderopvangregelingen voor werknemers leert dat tussen de 51% en 63% van de werknemers in Nederland onder een kinderopvangregeling valt. Uit voorgaande blijkt dat het bereik van kinderopvangregeling in Nederland voor werknemers groter is dan het percentage werkgevers dat aangeeft een kinderopvangregeling te hebben. Dit kan verklaard worden doordat grote bedrijven en instellingen relatief vaak een regeling voor kinderopvang aanbieden. Ook is duidelijk dat werknemers onder een CAO vaker een kinderopvangregeling hebben, dan werknemers die niet onder een CAO vallen. 1 Zie bijlage 5. 22

23 Het onderzoek laat, behalve de reikwijdte van kinderopvangregelingen in Nederland, ook zien dat er een discrepantie blijkt te zijn tussen het bestaan van een afspraak over kinderopvang vastgelegd in een CAO en het daadwerkelijk op de hoogte zijn en/ of uitvoeren van deze regeling door werkgevers. Hoe groot deze discrepantie precies is, is niet aan te geven, aangezien uit onderzoek van de Arbeidsinspectie niet bekend is hoeveel werkgevers onder een CAO met een kinderopvangregeling vallen. Wanneer het werkgevers direct wordt gevraagd, zegt 24% een regeling voor kinderopvang aan te bieden. De indruk bestaat dat dit percentage hoger zou moeten liggen, gezien het aantal CAO s met een afspraak op dit terrein (68% van de CAO s in de steekproef van de Arbeidsinspectie). Naar verwachting zijn vooral in het midden- en kleinbedrijf werkgevers minder op de hoogte van afspraken over kinderopvang. Dit kan komen doordat kinderopvang niet relevant is voor bepaalde bedrijven en instellingen (personeel vraagt er niet om, er werken weinig vrouwen, of personeel heeft geen kinderen). Een andere mogelijke verklaring ligt in het niet naleven van de CAO-afspraken. 2.5 Trends en ontwikkelingen Vergelijking 0-meting In de 0-meting kenden 34% van de bedrijven met meer dan 10 werknemers een kinderopvangregeling, in de 1-meting is dat 36%. Daarmee is het aantal bedrijven met een kinderopvangregeling gelijk gebleven tot licht gestegen 1. Het percentage bedrijven met een kinderopvangregeling was ook in de 0-meting niet evenwichtig verspreid over de verschillende bedrijfstakken. Ook toen waren in de sectoren openbaar bestuur en overige dienstverlening verhoudingsgewijs veel bedrijven en instellingen met een kinderopvangregeling aanwezig. Binnen de handel, horeca en het vervoerswezen lag ook toen het percentage in de buurt van de 30%, waarmee relatief weinig bedrijven voorzien in een kinderopvangregeling. Uit de gegevens van de 0-meting bleek ook, net als in het huidige onderzoek, dat naarmate een bedrijf groter is, het bedrijf vaker een kinderopvangregeling aanbiedt. 1 Aangezien de marge op beide percentages 1% is, kan niet worden gezegd of er sprake is van een significante stijging. 23

24 24

25 3 Werkgevers met naar eigen zeggen een kinderopvangregeling Werkgevers in Nederland kunnen binnen een aantal randvoorwaarden beslissen over het instellen van een kinderopvangregeling voor hun personeel. Voor de bedrijven en instellingen die onder een CAO vallen, is allereerst bepalend of een afspraak over kinderopvang in de CAO is opgenomen. Daarnaast zijn de kosten van een kinderopvangregeling en de bekendheid van werkgevers met regelgeving rond kinderopvangregelingen belangrijke factoren bij de uitwerking van een eventuele regeling. Bijna één op de vier bedrijven en instellingen in Nederland zegt te voorzien in een regeling voor de kinderopvang van werknemers. Dit hoofdstuk beschrijft deze kinderopvangregelingen. Werkgevers die onder een CAO met een kinderopvangregeling vallen maar zelf aangeven geen regeling voor kinderopvang aan te bieden, zijn niet in onderhavig onderzoek betrokken. 3.1 Motivatie kinderopvangregeling De meest genoemde motivatie van werkgevers voor het instellen van een kinderopvangregeling voor hun personeel, is het binden van zittende werknemers aan de organisatie. Bij deze motivatie noemt bijna een kwart van de werkgevers expliciet dat het er om gaat vrouwen aan het bedrijf te binden. In 38% van de gevallen geven werkgevers (voornamelijk met minder dan 100 werknemers) aan dat het voorzien in een kinderopvangregeling als verplichting in de CAO is opgenomen. Tabel 3.1 Reden voor het treffen van een kinderopvangregeling % Vasthouden van huidige personeel 57% waarvan expliciet behoud van vrouwen binnen het bedrijf 24% Het is als verplichting vastgelegd in de CAO 38% Nieuw personeel aantrekken 19% Kinderopvang past in een modern personeelsbeleid 14% Wens van de ondernemingsraad (OR) 5% Wens werknemers 4% Voor de doorstroming van vrouwen binnen het bedrijf 4% Het personeelsbestand van het bedrijf is gegroeid 2% Weet niet/ geen antwoord 3% Anders 7% Ongewogen n 918 Telt niet op tot 100%: meerdere antwoorden mogelijk. Bij bijna vier op de tien bedrijven en instellingen met naar eigen zeggen een kinderopvangregeling is de regeling korter dan twee jaar geleden ingesteld. Dit geeft aan dat kinderopvang een actueel thema is en dat het aantal werkgevers met kinderopvangregeling stijgende is. De overige bedrijven en instellingen kennen de kinderopvangregeling langer dan twee jaar. Kinderopvang voor 0 tot 4 jarigen bestaat in de meest bedrijven langer dan opvang voor 4 tot 12 jarigen. Er is geen samenhang tussen bedrijfsgrootte en de tijd dat de kinderopvangregeling in werking is. 25

Werkgeversbijdrage kinderopvang

Werkgeversbijdrage kinderopvang Werkgeversbijdrage kinderopvang Resultaten van de eenmeting naar de situatie op peildatum 1 juli 2005 Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lilian van der Linden

Nadere informatie

B/1147 AC/2129 WVA/941. 28 oktober 2004 AANBEVELING KINDEROPVANG 2004

B/1147 AC/2129 WVA/941. 28 oktober 2004 AANBEVELING KINDEROPVANG 2004 B/1147 AC/2129 WVA/941 28 oktober 2004 AANBEVELING KINDEROPVANG 2004 De Stichting van de Arbeid acht het, mede in het licht van de toenemende vergrijzing, van belang dat ter vergroting van de arbeidsparticipatie

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Ruimte voor groei in de kinderopvang. Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het

Ruimte voor groei in de kinderopvang. Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het Ruimte voor groei in de kinderopvang Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het Ruimte voor groei in de kinderopvang De vraag naar kinderopvang per gemeente Om een goed beeld te krijgen van de

Nadere informatie

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Samenvatting De potentiële beroepsbevolking wordt gedefinieerd als alle inwoners van 15-64 jaar en bestaat uit ruim 86.000 Leidenaren. Van hen verricht ruim zeven op de tien

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

WERKGEVERSBIJDRAGE KINDEROPVANG De situatie op de peildatum 1 juli 2004

WERKGEVERSBIJDRAGE KINDEROPVANG De situatie op de peildatum 1 juli 2004 WERKGEVERSBIJDRAGE KINDEROPVANG De situatie op de peildatum 1 juli 2004 - eindrapport - drs. J.J. van der Wel dr. M. Gemmeke Amsterdam, 13 april 2005 Regioplan publicatienr. 1243 Regioplan Beleidsonderzoek

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet.

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet. Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet. Monique Simons, Claire Bernaards, Vincent H. Hildebrandt, TNO Kwaliteit van leven Inleiding Sinds 1996 meet TNO periodiek hoeveel bedrijven in

Nadere informatie

Hondenbeleid Deventer Eindmeting

Hondenbeleid Deventer Eindmeting Hondenbeleid Deventer Eindmeting Januari 2011 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Jasper Baks Telefoonnummer : 694229 Mail : jr.baks@deventer.nl Strategische Ontwikkeling 1 Inhoud Algemene samenvatting

Nadere informatie

MONITOR CAPACITEIT KINDEROPVANG 2008-2011 Capaciteitsgegevens in het jaar 2008

MONITOR CAPACITEIT KINDEROPVANG 2008-2011 Capaciteitsgegevens in het jaar 2008 MONITOR CAPACITEIT KINDEROPVANG 2008-2011 Capaciteitsgegevens in het jaar 2008 dr. M.C. Paulussen-Hoogeboom dr. M. Gemmeke Amsterdam, 11 februari 2009 Regioplan publicatienr. Regioplan Beleidsonderzoek

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2015 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2015 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

FINANCIERINGSBAROMETER

FINANCIERINGSBAROMETER FINANCIERINGSBAROMETER Q1 14 Q2 14 Q3 14 Q4 14 GfK 14 VFN - Financieringsbarometer April 14 1 Inhoudsopgave 1. Management summary 2. Financieringsbarometer 3. Onderzoeksresultaten 4. Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

Werkgeversbijdrage kinderopvang meting 2006

Werkgeversbijdrage kinderopvang meting 2006 Werkgeversbijdrage kinderopvang meting 2006 Eindrapport Werkgeversbijdrage kinderopvang meting 2006 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lilian

Nadere informatie

FINANCIERINGSBAROMETER

FINANCIERINGSBAROMETER FINANCIERINGSBAROMETER Q1 14 Q2 14 Q3 14 Q4 14 GfK 14 VFN - Financieringsbarometer Juni 14 1 Inhoudsopgave 1. Management summary 2. Financieringsbarometer 3. Onderzoeksresultaten 4. Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-161 3 september 2003 9.30 uur Aantal banen in Nederland daalt Het aantal banen van werknemers in Nederland in het tweede kwartaal van 2003 is 22 duizend

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2017 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2017 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 maart 2018

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2004 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen mei 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-196 26 september 2002 9.30 uur Werkgelegenheid commerciële sector daalt Voor het eerst sinds 1994 is het aantal banen van werknemers in commerciële bedrijven

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Werkgelegenheidsonderzoek 2010 2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2016 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2016 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 2015

Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 2015 Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 205 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 3 Inleiding 4. Achtergrondkenmerken bedrijven 5. Organisatorische kenmerken 5.2 Activiteiten 7.3 Omzet 9 2. Marktomvang-

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Voorwoord. Het rapport is geschreven door Riemer Kemper onder begeleiding van ondergetekende.

Voorwoord. Het rapport is geschreven door Riemer Kemper onder begeleiding van ondergetekende. Voorwoord Dit rapport bevat de resultaten van een onderzoek naar de naleving van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) in 2005 onder vestigingen van ondernemingen in Nederland. Het betreft een herhaling

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Gevolgen samentelregeling voor ALT en opt-out

Gevolgen samentelregeling voor ALT en opt-out Notitie Gevolgen samentelregeling voor ALT en opt-out datum 15 november 2018 aan van auteurs Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arjan Heyma Koen van der Ven en Arjan Heyma Rapportnummer 2018-96

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

Kabinetsplannen: informatie voor werkende ouders

Kabinetsplannen: informatie voor werkende ouders Kabinetsplannen: informatie voor werkende ouders Let op: Het voorstel over de vaste toeslag van de overheid is opgenomen in het Belastingplan 2007. De Eerste Kamer moet hier nog mee akkoord gaan. De percentages

Nadere informatie

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (datum), Directie

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof

Nadere informatie

JONGE MOEDERS EN HUN WERK

JONGE MOEDERS EN HUN WERK AMSTERDAMS INSTITUUT VOOR ARBEIDSSTUDIES (AIAS) UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM JONGE MOEDERS EN HUN WERK Onderzoek op basis van de Loonwijzer Kea Tijdens, AIAS, Universiteit van Amsterdam Maarten van Klaveren,

Nadere informatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie Bijlage A Opzet van het onderzoek Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers 2017 beschrijft de ontwikkelingen in de opvattingen en het personeelsbeleid van werkgevers ten aanzien van een aantal actuele beleidsthema

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

PENSIOEN ZZP-ERS. Een kwantitatief onderzoek onder ZZP-ers in opdracht van Indexus JORIS DE JONGH MARTIJN VAN DER VEEN AMSTERDAM, DECEMBER 2018

PENSIOEN ZZP-ERS. Een kwantitatief onderzoek onder ZZP-ers in opdracht van Indexus JORIS DE JONGH MARTIJN VAN DER VEEN AMSTERDAM, DECEMBER 2018 PENSIOEN ZZP-ERS Een kwantitatief onderzoek onder ZZP-ers in opdracht van Indexus JORIS DE JONGH MARTIJN VAN DER VEEN AMSTERDAM, DECEMBER 2018 VOORAF AWARENESS ONDER ZZP-ERS CREËREN Aanleiding en doel

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie LEGIONELLA. dr. P. J. M. Martens

Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie LEGIONELLA. dr. P. J. M. Martens Arbeidsinspectie Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie LEGIONELLA Februari 2001 drs. Ö. Erdem dr. P. J. M. Martens INHOUDSOPGAVE BLZ. SAMENVATTING 1 INLEIDING 1 2 DOEL VAN HET ONDERZOEK

Nadere informatie

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011 Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011 Utrecht, juli 2011 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl

Nadere informatie

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen 11 Meeste werknemers tevreden met het werk Acht op de tien werknemers (zeer) tevreden met hun werk Vrouwen vaker tevreden dan mannen Werknemers

Nadere informatie

Bijlage 1 bij AV/KO/2004/6240. Financiële effecten van de Wbk voor ouders en werkgevers

Bijlage 1 bij AV/KO/2004/6240. Financiële effecten van de Wbk voor ouders en werkgevers Bijlage 1 bij AV/KO/2004/6240 Financiële effecten van de Wbk voor ouders en werkgevers Door de invoering van de Wbk zal de financieringsstructuur van kinderopvang veranderen. In deze bijlage wordt aangegeven

Nadere informatie

Het aanbod van kinderopvang per eind 2004

Het aanbod van kinderopvang per eind 2004 Het aanbod van kinderopvang per eind 2004 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Sonja van der Kemp Marianne Kloosterman B2944 Leiden, 22 maart 2005

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Voorkeursbeleid bij. werving en selectie. Tilburg, april 2004. R. Hermanussen E. Schellekens T. Serail IVA

Voorkeursbeleid bij. werving en selectie. Tilburg, april 2004. R. Hermanussen E. Schellekens T. Serail IVA Voorkeursbeleid bij werving en selectie Tilburg, april 2004 R. Hermanussen E. Schellekens T. Serail IVA Uitgever: IVA Warandelaan 2, Postbus 90153, 5000 LE Tilburg Telefoonnummer: 013-4668466, telefax:

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2005 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen april 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Hoofdstuk 12. Arbeidsmarkt

Hoofdstuk 12. Arbeidsmarkt Hoofdstuk 12. Arbeidsmarkt Samenvatting De potentiële beroepsbevolking wordt gedefinieerd als alle inwoners van 15-64 jaar en bestaat uit ruim 86.000 Leidenaren. Van hen verricht 7-74% betaald werk voor

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag. Datum 13 juli 2010 Betreft Sardes Schoolkostenmonitor 2009-2010

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag. Datum 13 juli 2010 Betreft Sardes Schoolkostenmonitor 2009-2010 a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet 4. SAMENVATTING In dit hoofdstuk wordt de samenvatting gepresenteerd van de belangrijkste resultaten van de herhaalde meting naar aantallen officieel gedoogde coffeeshops en gemeentelijk cannabisbeleid.

Nadere informatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie Hoofdstuk 24 Financiële situatie Samenvatting De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Zes op de tien Leidenaren zijn bekend

Nadere informatie

Update Financieringsmonitor MKB September 2009

Update Financieringsmonitor MKB September 2009 Update Financieringsmonitor MKB September Lia Smit Joris Meijaard Johan Snoei Pim van der Valk Zoetermeer, 10 september Financieringssituatie MKB blijft zorgelijk De vierde meting van de MKB-Financieringsmonitor

Nadere informatie

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 w Rapport Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 T.J. Slager en J. Weidum 14 november 2014 Samenvatting In 2013 is er in totaal 374 miljoen euro door gemeenten uitgegeven aan bijzondere bijstand. Het gaat

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann Overwerken in Nederland Ingrid Beckers en Clemens Siermann In 4 werkte 37 procent de werknemers in Nederland regelmatig over. Bijna een derde het overwerk is onbetaald. Overwerk komt het meeste voor onder

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Vakantiewerk in het mkb 2004

Vakantiewerk in het mkb 2004 Vakantiewerk in het mkb 2004 Koninklijke Vereniging MKB-Nederland Delft, 3 augustus 2004 Contactpersoon: dhr. drs. A. van Delft : 015 21 91 255, e-mail: delft@mkb.nl Copyright Koninklijke Vereniging MKB-Nederland,

Nadere informatie

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017 Gemeente Nederweert Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 30 juni 2017 DATUM 30 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarapportage 2008 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen Mei 2009 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

monitor 2018 sociale firma s Amsterdam

monitor 2018 sociale firma s Amsterdam monitor 2018 sociale firma s Amsterdam introductie In het kader van de ontwikkeling van de Sociaal Werkkoepel heeft De Omslag de opdracht gekregen om te inventariseren wat het perspectief is van sociaal

Nadere informatie

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april 2009. Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april 2009. Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009 Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO april 2009 Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc Paterswolde, april 2009 Postbus 312 9700 AH Groningen Pr. Irenelaan 1a 9765 AL Paterswolde telefoon:

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 1. Inleiding De projectgroep Combifuncties Onderwijs wil in de periode

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2006

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2006 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2006 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen juli 2007 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

AFM Consumentenmonitor najaar 2014 Beleggers

AFM Consumentenmonitor najaar 2014 Beleggers AFM Consumentenmonitor najaar 2014 Beleggers November 2014 GfK 2014 AFM Consumentenmonitor November 2014 1 Beleggingsportefeuille GfK 2014 AFM Consumentenmonitor November 2014 2 Zes op de tien beleggers

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk 30 FINANCIËLE SITUATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële situatie van de Leidse burgers. In de enquête wordt onder andere gevraagd hoe moeilijk of gemakkelijk men rond kan komen met het

Nadere informatie

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid

Nadere informatie

Rapportage Onderzoek Lerarentekort

Rapportage Onderzoek Lerarentekort Rapportage Onderzoek Lerarentekort In opdracht van: Contactpersoon: PO-Raad Onika Pinkus Utrecht, juli 2018 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 0302631080 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl website:

Nadere informatie

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Onderzoek Trappers rapportage Opdrachtgever Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Opdrachtnemer DTV Consultants B.V. Ruben van den Hamsvoort en Alex van Ingen POM 8267 Breda, maart 2009

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 juni 2010 Betreft kinderopvangtoeslag vanaf 2011

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 juni 2010 Betreft kinderopvangtoeslag vanaf 2011 a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 44 t/m 47 2015 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 23 november 2015 Projectnummer: 20645 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

Ouderschapsverlof. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Ouderschapsverlof. Ingrid Beckers en Clemens Siermann Ouderschapsverlof Ingrid Beckers en Clemens Siermann Ruim een kwart van de werknemers in Nederland die in 24 recht hadden op ouderschapsverlof, hebben daarvan gebruik gemaakt. nemen veel vaker ouderschapsverlof

Nadere informatie

Rapportage bijzondere bijstand 2014

Rapportage bijzondere bijstand 2014 Rapport Rapportage bijzondere bijstand 2014 Vinodh Lalta Thomas Slager 30 oktober 2015 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl projectnummer

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Fluchskrift Wurkgelegenheid

Fluchskrift Wurkgelegenheid Fluchskrift Wurkgelegenheid Werkgelegenheidsregister Provincie Fryslân Het betreft voorlopige uitkomsten van het werkgelegenheidsonderzoek 2013. In afwachting op de landelijke cijfers zijn eventuele correcties

Nadere informatie

Vacatures West-Brabant 2009

Vacatures West-Brabant 2009 Vacatures West-Brabant 2009 Publicatienummer: 1569 Datum: Oktober 2009 In opdracht van: SES West-Brabant Uitgave: Gemeente Breda Afdeling Onderzoek en Informatie Projectnummer: 1218 Claudius Prinsenlaan

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019 De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor 2019 29 januari 2019 In 2018 nam het aantal banen flink toe en ontstonden meer dan 1 miljoen vacatures. De

Nadere informatie

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert

Nadere informatie

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF ge meente Moerdük RAADSINFORMAT EBRIEF Van Col van en wethouders Aan de leden van de qemeenteraad Onderuverp Nummer griffie Zaaknummer Documentnummer 7 g ð69 v2q 3q3 Cliëntervaringsonderzoek Wet maatschappelijke

Nadere informatie

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard.

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard. Terugdraaien bezuinigingen 2013 mogelijk, effect voor 2013 al gehaald omdat bezuinigingen uit 2011 en 2012 meer opbrengen dan eerder geraamd Brancheorganisatie Kinderopvang, september 2012 De bezuinigingen

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

Mede mogelijk gemaakt door de RPC s in Limburg

Mede mogelijk gemaakt door de RPC s in Limburg Onderzoek Criminaliteit onder het Limburgse bedrijfsleven Mede mogelijk gemaakt door de RPC s in Limburg Inleiding Veilig ondernemen is een belangrijk thema bij de Kamer van Koophandel. Jaarlijks wordt

Nadere informatie

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen.

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen. SAMENVATTING 1. Doel en onderzoeksopzet De invoering van de Wet kinderopvang per 1 januari 2005 heeft veel veranderingen gebracht voor de gebruikers van formele kinderopvang in kinderdagverblijven (KDV),

Nadere informatie

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Ingrid Beckers Ruim de helft van de werkzame beroepsbevolking werkte in 22 op onregelmatige tijden. Werken in de avonduren en op zaterdag komt het meeste voor.

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 Telefax (079) 323

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt M200919 Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt Zoetermeer, december 2009 Nieuwe werkgevers Boodschap Nederland kent over de

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang 1 ;

Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang 1 ; Ontwerpbesluit van [[ ]] tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in verband met de indexatie van de maximum uurprijzen en de toetsingsinkomens en de aanpassing van de maximum uurprijzen voor

Nadere informatie

NOTA VAN TOELICHTING. Algemeen. 1. Inleiding

NOTA VAN TOELICHTING. Algemeen. 1. Inleiding NOTA VAN TOELICHTING Algemeen 1. Inleiding Het onderhavige besluit wordt gewijzigd in verband met het besluit van het kabinet om voor 2006 en volgende jaren de rijksvergoeding van de kosten van kinderopvang

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Vrijwilligersbeleid. Rapportage flitsenquête ActiZ. ActiZ, organisatie van zorgondernemers. ICSB Marketing en Strategie Drs.

Vrijwilligersbeleid. Rapportage flitsenquête ActiZ. ActiZ, organisatie van zorgondernemers. ICSB Marketing en Strategie Drs. Rapportage flitsenquête ActiZ Vrijwilligersbeleid Voor ActiZ, organisatie van zorgondernemers Van ICSB Marketing en Strategie Drs. Yousri Mandour Datum 7 maart 2011 Pag. 1 Voorwoord Voor u liggen de resultaten

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek

Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek Rapportage Pieter Honig & Simon van den Bighelaar Van den Bighelaar & Honig Onderzoeksbureau E-mail : info@vdbho.nl Opdrachtgever Drs. Paul Hinssen Gemeente Maastricht - Onderzoek & Statistiek Mosae Forum

Nadere informatie

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2010

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2010 Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2010 De projectgroep Combifunctie Onderwijs wil in de periode 2008-2011 jaarlijks monitoren of scholen en / of schoolbesturen bekend zijn met combinatiefuncties

Nadere informatie

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Januari 2015 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet... 5 1.2 Leeswijzer... 6 2. Inventarisatie medewerkers arbeidsbeperking...

Nadere informatie