Liquiditeitsrisico. Inhoud Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 1. Samenvatting 2
|
|
- Thijs Verstraeten
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Liquiditeitsrisico Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding, structuur en begrippen 3 2. Overlay; belangrijkste bron van liquiditeitsrisico 8 3. Risicocompensatie met collateral (onderpand) Integraal Liquiditeitsrisico Conclusies en aanbevelingen Literatuur Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 1
2 Liquiditeitsrisico Samenvatting De balans van pensioenfondsen is de afgelopen tien jaar complexer geworden. Enerzijds is er een toegenomen diversificatie in zakelijke waarden, zoals hedge funds private equity of infrastructuur. Anderzijds worden er veel meer en verschillende derivaten gebruikt, zoals renteswaps om het renterisico af te dekken. Een bijeffect van deze ontwikkelingen is dat de kasstromen van het fonds minder voorspelbaar geworden zijn. Met name plotselinge bewegingen in de waarde van de derivatenportefeuille kunnen een acuut tekort aan liquiditeiten veroorzaken. In deze brochure wordt ingegaan op verschillende bronnen van liquiditeitsrisico, methoden om dit te meten en ten slotte een geïntegreerd raamwerk en procedures om het risico van een liquiditeitstekort te beheersen Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 2
3 1. Inleiding en algemeen overzicht 1.1 Introductie liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is kortweg het risico dat een organisatie (pensioenfonds) op enig moment onvoldoende kasmiddelen (cash) heeft om alle uitgaande betalingen te kunnen voldoen. Het is een acuut risico, de ene dag kan er voldoende cash zijn terwijl dit er de volgende dag niet is. Verder is het een heel specifiek risico; we kijken alleen naar de kasmiddelen van het fonds, de rest van de balans, de andere bezittingen of verplichtingen blijven buiten beschouwing. Een eenvoudig voorbeeld maakt dit duidelijk: Een fonds heeft een dekkingsgraad boven 100%, er zijn dus meer bezittingen dan verplichtingen. Het heeft maandelijkse premie inkomsten en verzorgt ook maandelijks de uitkeringen. Als de uitkering voor een bepaalde maand hoger is dan de te ontvangen premie, moet het verschil ergens vandaan komen, dit wordt aan de beleggingen onttrokken. Bij een dekkingsgraad boven 100% zijn er voldoende bezittingen en zal de onttrekking op lange termijn geen probleem zijn; het fonds heeft anders geformuleerd voldoende solvabiliteit. Maar als door een miscommunicatie de benodigde onttrekking niet is uitgevoerd door de beleggingsafdeling heeft het fonds het acute probleem dat er onvoldoende cash is om de uitkeringen te voldoen. Het heeft dan ondanks de goede solvabiliteit een gebrek aan liquiditeit. Door alsnog beleggingen te verkopen kan het fonds binnen enkele dagen de middelen binnenhalen, het probleem speelt meestal dan ook op korte termijn. Het liquiditeitsrisico kan zich in verschillende vormen voordoen, niet alleen bij het beheer van uitkeringen en premie maar ook in de beleggingsportefeuille. In het bovenstaande voorbeeld is sprake van een operationeel risico, er gaat iets fout in het uitvoeren van de procedures. Liquiditeitsrisico kan ook ontstaan doordat markten bewegen en het fonds daardoor in de beleggingsportefeuille betalingen moet doen, we hebben het dan over marktrisico. Op hoofdlijnen zijn er drie plaatsen waar zich liquiditeitsrisico kan voordoen: - Pensioenbeheer; verschil tussen uitkeringen, premie en waardeoverdrachten - Beleggingen - Overlay (derivatenportefeuille) Voor uitkeringen, premie en waardeoverdrachten geldt dat deze van tevoren te plannen zijn. Het risico zit dus vooral in de uitvoering van de liquiditeitsplanning, het eerder genoemde operationele risico. Bij beleggingen zal als de belegging eenmaal gedaan is in het algemeen juist rendement ontvangen worden. Daar zit dus niet zo snel een risico van kastekort. Het voornaamste aandachtspunt hier zijn beleggingen waar de investering geleidelijk plaatsvindt, zoals infrastructuur fondsen of projecten of voor de kapitaalopvraging (capital call) voor een venture capital fund. Deze capital calls zijn qua timing en omvang vaak onvoorspelbaar. Het is niet van tevoren zeker welk bedrag wanneer opgevraagd wordt. Een bijzondere categorie in de beleggingsportefeuille zijn de overlay- of derivatenposities. Dit zijn transacties, meestal met een bank, waarmee het fonds de beleggingsrisico s beheert. In het algemeen gaat het om transacties waarmee het rente-, valuta-, inflatie- of aandelenrisico afgedekt wordt. Soms lijken deze transacties qua liquiditeit op een gewone belegging. Als het fonds een optie koopt, die uitbetaalt wanneer aandelenkoersen dalen (put-optie), dan betaalt het fonds net als bij een reguliere belegging eerst een bedrag voor de optie en ontvangt na een tijd de eventuele opbrengst of uitbetaling ervan Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 3
4 Maar soms hebben derivaten heel andere liquiditeitsstromen. Bij valutatransacties wordt vaak de ene valuta betaald en de andere ontvangen. Bij rentetransacties worden vaak rentestromen geruild en zal het fonds nu eens netto ontvanger zijn, dan weer netto betaler. Daarnaast zijn er soms ook betalingen nodig voor het onderpand (collateral) dat met de derivaten samenhangt. Als een derivatentransactie voor de bank een bepaalde waarde krijgt zal deze aan het fonds een betaling vragen als onderpand voor die waarde. Soms mag het fonds ook obligaties of andere effecten overdragen als onderpand. Per saldo heeft het liquiditeitsrisico van derivaten, zowel qua omvang als qua onvoorspelbaarheid, de grootste impact op de liquiditeit van een gemiddeld pensioenfonds. Vandaar dat aan derivaten en collateral ieder een apart hoofdstuk gewijd is. 1.2 Doelstelling en overzicht liquiditeitsrisico Het aanhouden van een grote hoeveelheid kasgeld om onverwachte betalingen op te vangen gaat ten koste van het rendement dat het fonds kan maken. Immers cash levert doorgaans een lage vergoeding op. In de beleggingsportefeuille wordt het geld beter renderend in obligaties (voordeel langere looptijd) of in zakelijke waarden uitgezet. De uitdaging voor liquiditeitsbeheer is daarmee geformuleerd. Hoe beter het fonds kan voorspellen hoeveel en wanneer de cash nodig is, hoe minder het liquide hoeft aan te houden en hoe meer rendement het kan maken. Een ander voordeel van een goede voorspelling is dat, hoeveel cash het fonds ook aanhoudt, de schommelingen in met name de derivatenportefeuille kunnen zo groot zijn dat het toch niet voldoende is. Ten slotte is het uitzetten van veel kasgeld ook niet risicovrij. Het rendement ligt vast en de hoofdsom komt weer terug, totdat de bank waar het deposito is uitgezet in de problemen komt. Er is dus vaak sprake van kredietrisico. Als we de risico s uit de vorige paragraaf ordenen ontstaat het volgende overzicht: Activiteit Belangrijkste risico Voorspelbaarheid Omvang Pensioenbeheer Operationeel Hoog Beperkt, behalve waardeoverdrachten Beleggingen Operationeel / markt Laag Beperkt Overlay Marktrisico Laag Groot 1.3 Liquiditeitsrisico pensioenbeheer Het voordeel van premies en uitkeringen vanuit liquiditeitsoogpunt is de hoge voorspelbaarheid ervan. Voor waarde overdrachten geldt bovendien een redelijke doorlooptijd waardoor redelijk ruim van tevoren bekend is wanneer de betaling moet plaatsvinden. Afhankelijk van de rijpheid van het fonds zal er structureel een kasstroom richting beleggingen (jong fonds) dan wel vanuit de beleggingen (oud fonds) zijn. Voor optimaal liquiditeitenbeheer is vooral van belang dat het om een gestage stroom richting of vanuit beleggingen gaat. Het aan- en verkopen van beleggingen brengt transactiekosten met zich mee, dus is het beter meer liquiditeit aan te houden, dan de ene maand te kopen en daarna weer te verkopen. Een middel om dit te bereiken is een liquiditeitsplanning voor een pensioenbeheer afdeling die telkens bijvoorbeeld 12-maanden vooruit kijkt Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 4
5 De omvang van de liquiditeit stromen bij pensioenbeheer zal ten opzichte van het totale vermogen van het fonds meestal beperkt zijn. In het algemeen zal men een buffer aanhouden voor het feit dat de uitkeringen op een vaste tijd plaatsvinden en het bij veel fondsen niet helemaal zeker is wanneer de premie binnenkomt. Een ander aspect van cashmanagement is de vraag of de cash onderdeel is van het pensioenbeheer of van de beleggingsportefeuille. Dit is van belang voor de manier waarop de performance van de totale beleggingsportefeuille wordt gemeten. In onderstaand voorbeeld wordt dit verduidelijkt: Cash bij pensioenbeheer Beleggingen Totaal 10 mln mln. (inclusief 20 mln. overige cash) mln. vermogen Dit fonds heeft totaal 10 mln mln. = 30 mln. liquiditeiten. Als de benchmark (doelstelling) van de beleggingen de komende periode gemiddeld 5% rendeert, dan moeten de beleggingen meer dan 5% x mln. = 50 mln. verdienen om op totaalniveau de benchmark te verslaan. De cash bij pensioenbeheer valt buiten deze performance berekening. De cash bij de beleggingen valt erbinnen. Voor de meting van de performance is het dus van belang hoe we de 30 mln. cash verdelen over pensioenbeheer en beleggingen. Voor het meten van liquiditeitsrisico is dit in eerste instantie niet van belang. We kunnen de 30 mln. in principe zelfs als één deposito bij een bank wegzetten, zolang het administratief maar in twee delen gesplitst kan worden. De enige vraag waar de cashmanager rekening mee moet houden is: Wat is de kans dat er onverwacht tussen de twee types cash geschoven moet worden? Als er een onverwachte capital call komt van 25 mln., dan is er voldoende liquiditeit om deze te voldoen, maar het verschuiven van 5 mln. van de beheerrekening naar de beleggingsrekening heeft wel onaangename gevolgen voor de meting van het rendement van de beleggingsportefeuille. Vandaar dat het liquiditeitsrisico bij voorkeur over de twee portefeuilles apart berekend wordt, terwijl het beleggen van de cash in één keer kan gebeuren. Een andere oplossing voor dit probleem is om administratief een lening tussen de onderdelen te laten lopen, de werkelijke allocatie wordt dan niet verstoord. 1.4 Liquiditeitsrisico beleggingen Voor de meeste beleggingen speelt liquiditeitsrisico geen rol; het pensioenfonds koopt de belegging en deze zal juist opbrengsten genereren. Deze opbrengsten zijn overigens niet vrij beschikbaar voor het fonds. De benchmark van de meeste beleggers is er een waarbij de inkomende rente en dividenden weer herbelegd worden. Dit geld kan dus niet voor andere zaken gebruikt worden, zonder de performance meting van de beleggers te verstoren. Het liquiditeitsrisico zit in een beperkte groep beleggingen waarvoor ad hoc extra betalingen gedaan moeten worden. Dit zijn: - Vastgoed: aankoop van nieuwe panden - Infrastructuur: aankoop nieuw project of nieuwe projectfase - Private equity: capital call voor nieuwe participatie - Venture capital: idem - Hedgefondsen: in sommige gevallen bijstorten bij verliezen - LDI-fondsen: zie onder overlay 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 5
6 Een cash manager zal inzicht willen hebben in de liquiditeitsbehoefte van deze beleggingen. Soms worden de betalingen direct ten laste van de kasmiddelen voldaan, maar meestal is het geld geparkeerd. Dat wil zeggen dat het geld voor vastgoed dan bijvoorbeeld tijdelijk in staatsleningen of aandelen is belegd, totdat een pand wordt aangekocht. De staatsleningen en aandelen worden dan weer verkocht om het pand te betalen. Een aandachtspunt bij dit soort transacties is de timing van de geldstromen. Bij aandelen vindt de betaling (settlement) meestal drie dagen na het moment van verkoop plaats. Als de uitgaande betaling eerder gedaan moet worden, is er dus een overbrugging nodig. Voor de situatie met geparkeerde gelden is een analyse nodig of er sprake zal zijn van een overbrugging en zo ja wie daarvoor verantwoordelijk is. Als de gelden niet geparkeerd zijn en direct uit de kasmiddelen voldaan worden, is er behoefte aan een schatting wanneer, hoeveel cash er nodig zal zijn en welke onzekerheid hierin is. Wat is de tijd tussen het moment dat bekend is hoeveel betaald moet worden en het moment van de daadwerkelijke betaling. Als dit een lange periode is kan de betaling worden gefinancierd uit de reguliere vermogensallocatie, is dit een kortere periode dan moet daadwerkelijk cash worden aangehouden. Schematisch zien deze overwegingen er als volgt uit: Ad hoc betaling Is er sprake van geparkeerde gelden? Ja Is een overbrugging nodig? Ja Nee Nee Cash manager verantwoordelijk Portfolio manager verantwoordelijk Afspraken over verantwoordelijkheid De omvang van het liquiditeitsrisico van de beleggingen is relatief beperkt. Bijvoorbeeld: Het eerdergenoemde fonds met mln. aan beleggingen, heeft 3 x 5% gealloceerd naar respectievelijk infrastructuur, private equity en hedgefondsen. De helft van dit geld is inmiddels belegd en de andere helft geparkeerd in een mix van aandelen en obligaties. Alleen het geld voor infrastructuur wordt liquide aangehouden; het vereiste rendement is voor infrastructuur is gesteld op geldmarktrente plus een opslag van 4%. We hebben dan de volgende opstelling: Categorie Bedrag belegd Bedrag te beleggen Hedgefondsen 25 mln. 25 mln. geparkeerd Private equity 25 mln. 25 mln. geparkeerd 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 6
7 Infrastructuur 25 mln. 25 mln. liquide Voor infrastructuur is het geld aanwezig en is er dus geen liquiditeitsrisico. Voor de andere twee categorieën wordt over een bedrag van maximaal 50 mln. een overbruggingsrisico gelopen. Indien de beleggingen hier in porties van stel 5 mln. per keer worden opgevraagd, zal dit risico zelfs nog kleiner zijn. Over de omvang van deze porties zal de betreffende vermogensbeheerder vaak meer specifieke informatie kunnen geven. Een laatste aandachtspunt voor sommige portefeuilles zal het vastgoed zijn. Soms worden grote vastgoedobjecten in één keer aangekocht. Meestal is dit enige tijd van tevoren bekend, niettemin is de afstemming hiervan wel van belang voor het beheersen van liquiditeitsrisico. 1.5 Liquiditeitsrisico van kasmiddelen Cash in grotere beleggingsorganisaties is zelden alleen een bedrag dat direct beschikbaar op een rekening staat. Meestal is het geparkeerd in een geldmarktfonds, in deposito s of in kortlopende (staats-) obligaties. Cash heeft daarmee zijn eigen liquiditeitsrisico: Is het geld beschikbaar op het moment dat de betaling gedaan moet worden? Iedere organisatie kan hier een eigen praktische oplossing voor verzinnen. In het algemeen zijn een paar checks aan te geven: Wat is de opvraagtijd van een geldmarktfonds en voor welk bedrag Wat zijn de voorwaarden waaronder een deposito opengebroken kan worden Hoe liquide (makkelijk te verkopen) zijn de kortlopende obligaties en geldt deze liquiditeit ook in extreme marktomstandigheden 1.6 Kans maten voor liquiditeitsrisico Om verschillende bronnen van liquiditeitsrisico te vergelijken en voor cijfermatig inzicht zullen we het risico in drie vormen beschrijven: Op basis van een (door de markt verwachte) standaard deviatie Op basis van een Value At Risk benadering Op basis van een scenario analyse 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 7
8 2. Overlay; belangrijkste bron van liquiditeitsrisico Veel fondsen gebruiken derivaten (afgeleide producten) om risico s op de balans af te dekken. Zoals eerder besproken zijn deze derivaten het grootste aandachtspunt bij het beheersen van liquiditeitsrisico. Niet alleen zijn de kasstromen ervan omvangrijk, ze zijn ook onvoorspelbaar. Zonder aanvullende maatregelen en analyse is het simpelweg aanhouden van een kasbuffer niet voldoende om de uitslagen in liquiditeitsgebruik te compenseren. Allereerst wordt in paragraaf 2.1 een korte toelichting gegeven op de achtergrond en werking van de belangrijkste derivaten die pensioenfondsen gebruiken. Vervolgens wordt geleidelijk steeds specifieker het liquiditeitsrisico ervan berekend. In hoofdstuk 3 kijken we naar het liquiditeitsrisico van het met de derivaten samenhangende collateral (onderpand) 2.1 Achtergrond en werking van belangrijkste derivaten De risico s die pensioenfondsen met derivaten beheren vallen in vier categorieën: Aandelenrisico Valutarisico Renterisico Inflatierisico Hiervan hebben aandelen- en valutarisico betrekking op de beleggingen en rente- en inflatierisico op de verplichtingen van het fonds. Onderstaand een algemene beschrijving van de manier waarop deze risico s worden afgedekt en met welke instrumenten. Aandelenrisico Het grootste beleggingsrisico loopt een pensioenfonds doorgaans met de aandelenportefeuille. Deze portefeuille is relatief groot, typisch 20-50% van de beleggingen en de koersuitslagen zijn ook groot. Bij een allocatie van 35% naar aandelen, zal een beursval van 30% het fonds ruim 10% van zijn vermogen kosten. Vandaar dat veel fondsen proberen dit risico met derivaten te beheersen. Het instrument bij uitstek hiervoor is een zogenaamde putoptie. De optie beschermt de waarde van de aandelen onder een bepaald niveau. Daalt de waarde van de aandelen toch onder dit niveau dan ontvangt het fonds via de optie het verschil terug. Bijvoorbeeld: de aandelenindex staat op 100 en het fonds heeft op dat niveau een put optie gesloten. Als de index nu naar 75 daalt, krijgt het fonds op de putoptie = 25 uitbetaald. Stijgt de index naar 125, dan loopt de putoptie waardeloos af. De putoptie is als het ware een verzekering tegen koersdalingen. Net als bij een verzekering zal het fonds voor de optie ook premie moeten betalen. Die premie kan behoorlijk oplopen, afhankelijk van de voorwaarden en de looptijd, zal de premie voor een putoptie 5-20% van het onderliggende aandelenvermogen bedragen. Voor een premie van 10% voor een afdekking op 100% van de huidige aandelenkoers, kunnen we de aandelenportefeuille met en zonder putoptie als volgt vergelijken: 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 8
9 Om de kosten van de putoptie te dekken is het mogelijk de tegenhanger van de putoptie, de calloptie te verkopen. De belegger geeft dan koerswinst boven een bepaald niveau op. Bijvoorbeeld: De put optie op 100% kost weer 10, maar we verkopen een call optie op 120% voor 5, de grafiek ziet er nu als volgt uit: Naast put opties en call opties is een ander instrument om aandelenrisico te beheersen een future. Met een future kan een fonds op termijn een aandelenindex kopen of verkopen. Het fonds neemt met een future hetzelfde risico als met een directe belegging in de betreffende aandelen, alleen wordt het resultaat per dag contant afgerekend. Hierdoor hebben dit soort instrumenten een grote impact op het liquiditeitsrisico. Valutarisico Een pensioenfonds zal het risico van beleggingen zoveel mogelijk willen spreiden. Doordat markten niet volledig gecorreleerd zijn realiseert het dan op termijn extra rendement, waar geen extra risico tegenover staat (diversificatievoordeel). De consequentie van deze aanpak is dat het fonds dan ook exposure opbouwt in markten en titels met een andere valuta dan de euro. Bij sterke valutaschommelingen kan de belegging op zich winstgevend zijn, maar kan de vreemde valuta zo in koers dalen dat er toch geen positief resultaat in euro s behaald wordt. Bijvoorbeeld: Datum Stand S&P 500 $ 1 in EUR S&P 500 in EUR 31/12/2006 $ , /12/2007 $ , Rendement + 3,53% - 11,92% - 8,90% Over het jaar 2007 steeg de Amerikaanse S&P 500 index met 3,53%, alleen doordat de dollar met meer dan 10% daalde ten opzichte van de Euro bleef in die valuta per saldo een negatief rendement over. Op termijn van een jaar of korter kunnen valutabewegingen het rendement flink verstoren. Voor de lange termijn zijn er verschillende theorieën over het al dan niet van belang zijn van valuta invloeden, 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 9
10 die verder buiten het bestek van dit werk vallen. Meestal komt het er in de praktijk op neer dat een fonds een percentage van het totale valutarisico van alle bezittingen afdekt. De afdekking van valutarisico kan plaatsvinden met verschillende instrumenten: Valutatermijncontracten Valuta opties Basisswaps Valutatermijncontracten Bij een valutatermijncontract wordt nu vastgelegd dat op termijn van bijvoorbeeld drie maanden het fonds dollars levert en euro s ontvangt, maar wel tegen de huidige koers. In het voorbeeld van de S&P 500 werkt dit op een horizon van een jaar als volgt: Waarde 31/12/2006: $ 1418 = EUR 1090 We sluiten per 31/12/2006 het volgende valutatermijncontract: $ 1418 op 31/12/2007 verkopen tegen 0,7686 Euro per $ 1 = EUR 1090 (koers 31/12/2006) Per 31/12/2007 maken we de volgende eindafrekening: Voor het termijncontract moeten we per 31/12/2007 $ 1418 leveren We kopen $ 1418 voor 0,6770 Euro per $ 1 = EUR 960 (koers 31/12/2007) De dollarbedragen vallen nu tegen elkaar weg en we houden in euro s: = 130 euro valuta hedgeresultaat over. De waarde per 31/12/2007: EUR 993 euro S&P 500 aandelen + EUR 130 hedgeresultaat = EUR 1123 We halen nu een rendement van 1123/1090 = 3,03%, dit lijkt sterk op het rendement van de S&P 500 in dollars. Merk allereerst op dat we de dollarwaarde van het begin afdekken en dus wel valutarisico over de waarde ontwikkeling onderweg lopen. Vandaar dat valuta afdekkingen in de praktijk veel frequenter worden aangepast aan de actuele waarde, bijvoorbeeld per maand of per week. Merk ten tweede op dat het fonds per 31/12/2007 een asset mix heeft van 11,6% valutacontract en 88,4% aandelen. Dat is niet de origineel beoogde asset mix. Derivaten kunnen dus doordat ze waarde krijgen de asset mix beïnvloeden. In de praktijk worden derivaten regelmatig teruggezet naar een waarde nihil, onder afrekening van de inmiddels opgebouwde waarde, een zogenaamde reset. De impact op de asset mix wordt zo teruggebracht. Verder heeft het fonds bij een valutatermijncontract kennelijk een behoorlijk liquiditeitsrisico: Dit keer ontvangt het fonds EUR 130, maar als de dollar naar 0,90 Euro gestegen was, had het EUR 186 moeten betalen. Dat is een bedrag gelijk aan bijna 20% van de waarde van de Amerikaanse aandelen. Uitgaande van een weging van 35% in aandelen, waarvan 1/3 in de VS, kan de afdekking van het dollarrisico dan 35% x 1/3 x 20% = 2,3% van het fondsvermogen aan liquide middelen kosten. Ten slotte kan als de rente tussen twee valuta anders is de termijnkoers afwijken van de huidige koers, de koers die we per 31/12/2007 afrekenen wordt dan iets anders, maar de systematiek en risico s blijven hetzelfde. Valuta opties Een valutaoptie werkt net als een aandelenoptie. Alleen is de onderliggende waarde nu niet een aandeel maar bijvoorbeeld de dollar of het Britse pond. Bij een putoptie betalen we opnieuw een 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 10
11 verzekeringspremie en ontvangen we een uitbetaling als de koers van de afgedekte valuta daalt. Ook hier zijn allerlei variaties en combinaties mogelijk. Basisswaps Bij een basisswap lenen twee partijen elkaar voor langere tijd, meestal twee tot tien jaar, over en weer geld uit in een verschillende valuta. Op einde looptijd worden de leningen dan weer terug geruild. Voor een pensioenfonds dat met een basisswap Britse ponden afdekt bij een bank ziet dit er schematisch als volgt uit: Pensioenfonds Bij aanvang: EUR hoofdsom naar bank Bank Bij aanvang: GBP hoofdsom naar fonds Tijdens looptijd: korte GBP rente naar bank Tijdens looptijd: korte EUR rente naar fonds Einde looptijd: GBP hoofdsom naar bank Einde looptijd: EUR hoofdsom naar fonds De stromen aan het begin en aan het eind worden vaak met aparte valutatransacties weer tegengesloten, zodat alleen de rentestromen overblijven. In het voorbeeld met het valutatermijncontract rekent het fonds per week of per maand de waarde af en heeft hierover dus liquiditeitsrisico. Het voordeel van een basisswap is dat die afrekening tot einde looptijd kan worden uitgesteld en het moment van afrekenen en daarmee van liquiditeitsrisico dus minder vaak voorkomt. Het fonds kan die afrekening ook langer van tevoren zien aankomen. Renterisico Renterisico is de belangrijkste bepalende factor voor korte termijn bewegingen in de dekkingsgraad. Renterisico ontstaat doordat de verplichtingen van het fonds tegen de nominale marktrente contant gemaakt worden. Stijgt de rente, dan stijgt ook de dekkingsgraad, bij dalende rente daalt de dekkingsgraad. Voor het afdekken van renterisico zijn veel verschillende mogelijkheden, de meeste gebruikte derivaten zijn renteswaps en swaptions. Een swaption is een optie op een swap, vergelijkbaar met een aandelen- of valutaoptie. Bij een renteswap ontvangt het fonds de vaste rente in ruil voor de variabele rente. Als de vaste rente dan daalt (en dus de dekkingsgraad) kan het fonds waarde realiseren door een vergelijkbare swap te sluiten waarbij het de, inmiddels gedaalde, vaste rente juist betaalt. Schematisch ziet dit er voor een 30 jaar renteswap op 4% als volgt uit: 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 11
12 Pensioenfonds Bij aanvang: Variabele rente betalen Bank Bij aanvang: Vaste rente ontvangen (4%) Bij tegensluiten: Vaste rente betalen (3%) Bij tegensluiten: Variabele rente ontvangen Het fonds sluit de swap tegen ( unwinden ) als de rente naar 3% gedaald is. Doordat de twee betaalstromen met variabele rente tegen elkaar wegvallen, blijft er een ontvangen vaste rente en een betaalde vaste rente van respectievelijk 4% en 3% over, per saldo ontvangt het fonds dus voor de duur van de transactie (30 jaar) 4%-3%=1% per jaar. Door deze kasstromen contant te maken wordt uiteindelijk de waarde van de hele swap berekend. Deze waarde compenseert het feit dat de verplichtingen met deze looptijd nu ook tegen 3% in plaats van 4% contant gemaakt worden. Op zich is het liquiditeitsrisico van een renteswap goed te voorspellen; de variabele rente wordt typisch per halfjaar afgerekend en is dus ook een half jaar van tevoren bekend. De vaste rente wordt per jaar betaald, maar is bij het afsluiten van de transactie al voor de hele periode bekend (het is immers een vaste rente). Aangezien een gemiddeld pensioenfonds vaak tussen 50-90% van het renterisico heeft afgedekt, kan het wel om behoorlijke bedragen gaan. 75% van de verplichtingen afdekken met een swap tegen 4% betekent dat de jaarlijks te ontvangen vaste rente 75% x 4% = 3% van de verplichtingen bedraagt (oftewel 3% dekkingsgraad). Als de variabele rente stijgt naar ook 4% dan bedraagt de halfjaarcoupon ½ x 3% dekkingsgraad=1,5% dekkingsgraad. Een variant op de renteswap is een LDI-fonds, waarin het fonds de swaptransacties uitvoert. Vaak doet het fonds om inleg te besparen meer swaps dan er inleg is. Bijvoorbeeld per 1 euro inleg wordt voor 5 euro swaps gedaan. Het liquiditeitsrisico voor de belegger is dat deze fondsen door de hefboom zeer snel in waarde kunnen bewegen en bij een bepaalde waardedaling zal de belegger moeten bijstorten om het fondsvermogen aan te vullen. Inflatierisico Inflatierisico kan worden afgedekt met inflatieswaps. Inflatieswaps worden eenmalig op het einde van de looptijd afgerekend. Voor inflatieswaps is de door de markt verwachte inflatie voor de betreffende looptijd van belang, dit is de zogenaamde Break Even Inflatie, afgekort de BEI. In formulevorm ziet de inflatieswap er als volgt uit: Pensioenfonds betaalt: Pensioenfonds ontvangt: Hoofdsom x (1 + BEI) T Hoofdsom x (Prijsindex cijfer eind / Prijsindex cijfer begin) Het liquiditeitsrisico is goed te voorspellen omdat T veelal een looptijd is van jaar. Het te betalen bedrag is van tevoren bekend en wordt door de hoofdsom, BEI en T bepaald. De ontvangst wordt geleidelijk bekend, met de ontwikkeling van het prijsindex cijfer. Als dit veel sneller of langzamer stijgt dan de BEI, is dus lang van tevoren duidelijk dat er liquiditeit vrijvalt of gestort moet worden Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 12
13 2.2 Liquiditeitsrisico derivaten We beginnen met een overzicht van het liquiditeitsrisico van de instrumenten uit paragraaf 2.1: Categorie Instrument / transactie Doel Omvang liquiditeitsrisico Voorspelbaarheid liquiditeitsrisico Aandelen Put optie kopen Bescherming tegen NVT NVT koersdaling Call optie verkopen Premie besparen Gemiddeld Gemiddeld Future Aandelen exposure Gemiddeld / Laag Laag vergroten/verkleinen Valuta Valutatermijn Valuta risico Gemiddeld Laag contract afdekken Valuta opties Valuta risico Laag Laag afdekken Basisswap Valuta risico Gemiddeld Hoog afdekken Rente Renteswap Renterisico afdekken Hoog Gemiddeld Swaption kopen Neerwaarts NVT NVT renterisico afdekken Swaption verkopen Premie besparen Gemiddeld Gemiddeld Inflatie Inflatieswap Inflatierisico afdekken Hoog Hoog Na aankoop van een optie loopt het fonds over die optie geen liquiditeitsrisico meer; er kan alleen nog een opbrengst uit de optie voortkomen Risico berekening op basis van standaard deviatie in de markt Voor alle vier de categorieën geldt dat de mogelijke liquiditeitsbehoefte afhangt van de mate waarin financiële markten bewegen. Als we een valutatermijn transactie afsluiten voor een valuta die weinig beweegt ten opzichte van de Euro (bijvoorbeeld de Deense kroon) dan zal de eindafrekening minder uitslagen vertonen dan voor een valuta die meer beweegt, zoals bijvoorbeeld de dollar. Om een totaalbeeld te krijgen van de te verwachten geldstromen voor een portefeuille valuta afdekkingen kan het fonds een analyse maken op basis van de standaard deviatie die de markt hanteert. Die standaard deviatie kan de recent gerealiseerde bewegelijkheid van de valuta zijn of de standaard deviatie die voor optieprijzen gebruikt wordt ( implied volatility ). Bijvoorbeeld: Een fonds heeft het USD, GBP en JPY risico afgedekt. We rekenen met de implied volatility zoals die per 1 juli 2011 geldt: Afgedekt bedrag Koers Bedrag in euro Volatility 1 stdev 3 mnd koers USD 100 mln. 1,40 71,4 mln. 15% 1,295 1,19 GBP 20 mln. 1,14 22,8 mln. 8% 1,0944 1,0488 JPY 1500 mln ,2 mln. 12% 99,64 93,28 Totaal: 108,4 mln. Met de koersen kunnen we de liquiditeitsbehoefte berekenen: 2 stdev 3 mnd koers 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 13
14 Afgedekt bedrag Koers 1 stdev Te betalen in euro Koers 2 stdev Te betalen in euro USD 100 mln. 1,295 5,79 mln. 15% 12,61 mln. GBP 20 mln. 1,0944 0,91 mln. 8% 1,82 mln. JPY 1500 mln. 99,64 0,90 mln. 12% 1,93 mln. Totaal 7,61 mln. Totaal 16,36 mln. Dus op een afgedekt bedrag van 108,4 mln. kunnen we in drie maanden 7,61 mln. verliezen bij een beweging met één standaard deviatie en 16,36 mln. bij een beweging met twee standaard deviaties. Bij een andere tijdshorizon veranderen de bedragen met een factor lange periode (1 jaar) verdubbelen de getallen.. Dus voor een vier keer zo Voor aandelen zijn bovendien de overige voorwaarden van belang, bijvoorbeeld: Hoofdsom: 100 mln. Huidige koers: 110 Strike verkochte call optie: 125 (de uitoefenprijs) Resterende looptijd: 2 jaar Standaard deviatie: 25% We hebben toen de koers op 100 stond een call optie 125 verkocht. Inmiddels is de koers naar 110 gestegen. Wat zijn de kansen dat we op afloopdatum over twee jaar moeten betalen? Als de koers één standaard deviatie stijgt, dan wordt deze 148,89, bij twee standaard deviaties 187,78. Het te betalen bedrag wordt dan respectievelijk 100 mln. x (148,89-125)%= 23,89 mln. en 100 mln. x (187,78-125)%= 62,78 mln. Merk op dat bij de meeste OTC-opties het afrekenmoment een vaste datum in de toekomst is en niet naar keuze van de koper verschoven kan worden. Voor renteswaps is het afrekenmoment bekend en de variëteit in de betaling van de coupons niet bijzonder groot. Voor de verwachte afrekening van swaptions kan dezelfde methode als voor een aandelen call optie gebruikt worden, bijvoorbeeld: Hoofdsom 100 mln. Huidige 30jr swaprente 3,50% Strike verkochte swaption 4,00% (payers swaption; hoe hoger de rente, hoe meer betalen) Resterende looptijd: 1 jaar Standaard deviatie 18% Op basis van één en twee standaard deviaties is de rente op afloopdatum respectievelijk 4,13% en 4,76%. De uitbetaling is dan respectievelijk 2,2 mln. en 12,0 mln Risicoberekening op basis van Value-at-Risk benadering Bij een Value-at-Risk benadering gaan we ervan uit dat de liquiditeit onder normale omstandigheden geen probleem is, maar analyseren we wat er gebeurt bij extreme marktomstandigheden. Juist dat zijn de situaties dat problemen ontstaan. Bijvoorbeeld: Een VAR analyse voor aandelen geeft aan dat de slechtste 5% één-maand resultaten uit de afgelopen twintig jaar een daling van 20% was. Als we een tactische bet op aandelen via futures hebben 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 14
15 ingevuld voor een bedrag van 100 mln. dan kan ons dat op een horizon van een maand dus 20% van 100 mln. = 20 mln. cash-out kosten. Met een CVAR benadering nemen we het gemiddelde van de slechtste kansen over een bepaalde periode. Bijvoorbeeld: USD zal op basis van het gemiddelde van de slechtste dag resultaten van het afgelopen jaar 3% bewegen. Bij een afdekking van USD 200 mln. die over een maand wordt doorgerold en een USD nu op 1,40, kan de positie per dag 4,42 mln. per dag in waarde veranderen Risicoberekening op basis van scenario analyse De derde methode om de omvang van liquiditeitsrisico te berekenen is met een scenario analyse. Het fonds stelt een aantal stevige scenario s op die karakteristiek zijn voor een bepaalde ontwikkeling in de markt. Bijvoorbeeld: Volgens scenario A zullen aandelen stijgen met 25% en de rente met 1%. Voor het fonds kosten verkochte aandelenopties hierdoor 4,5 mln. en de verkochte rente opties 8 mln., tezamen een liquiditeitsrisico van 12,5 mln. Bij scenario B stijgen aandelen met 50% en de rente met 2%. De kosten gaan nu snel omhoog naar 14,5 mln. en 28 mln., samen 42,5 mln. Het voordeel van scenario s is dat het fonds zelf een grens kan zetten die het belangrijk vindt en hiervoor een analyse kan maken. Het kan bijvoorbeeld ook berekenen hoeveel een bepaalde variabele moet wijzigen voor het geld op is Samenhang (correlatie) tussen variabelen Zoals we bij de scenario analyse zagen is het mogelijk dat verschillende variabelen in samenhang bewegen. Bij meer statistische methoden is het dit de correlatie. Zowel voor de methode met de standaard deviatie als voor de VAR-analyse is dit mogelijk, bijvoorbeeld: Liquiditeitseffect aandelenverandering Liquiditeitseffect valuta verandering Liquiditeitseffect renteverandering Correlatie effect Totaal liquiditeitsrisico 4 mln. 10 mln. 5 mln. -/- 8 mln. 11 mln. Het correlatie effect treedt op omdat de stijging van de ene variabele de daling van de andere compenseert Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 15
16 3. Risicocompensatie met collateral (onderpand) Vrijwel alle derivaten transacties worden afgesloten met een onderpand overeenkomst erbij, een zogenaamde Credit Support Annex. Dat betekent dat het fonds en de tegenpartij over en weer onderpand zoals obligaties storten als hun kant van de derivatentransactie negatieve waarde krijgt. Soms, dit is overigens niet aan te raden, heeft dit onderpand de vorm van cash. In dat geval zijn de bewegingen in de waarde van de derivaten direct van belang voor het liquiditeitsrisico. Een ontwikkeling die mogelijk impact gaat hebben op pensioenfondsen is de zogenaamde derivaten handel via de clearing. Bij deze opzet doet het fonds een transactie met een bank, deze wordt vervolgens bij de clearing aangemeld en daarna hebben beiden alleen nog de clearing als tegenpartij. Het fonds houdt de derivaten bij de clearing overigens aan via een clearingbroker, een bank die de administratie van het fonds bij de clearing verzorgt. Bij de clearing kan het onderpand alleen in de vorm van cash worden afgerekend. Dat betekent dat het fonds de waarde bewegingen van de derivaten dagelijks via de kas moet afrekenen. Om in de toekomst problemen met banken te voorkomen wil de EU het gebruik van de clearing verplicht stellen voor alle professionele partijen. Via een lobby van Nederlandse pensioenfondsen in Brussel is bereikt dat voor Nederlandse pensioenfondsen waarschijnlijk een uitzondering op de regel zal gelden. Mogelijk is het wel zo dat banken voor transacties die niet via de clearing lopen meer transactiekosten rekenen als ze er in de nieuwe regelgeving extra veel eigen vermogen voor moeten aanhouden. Voor fondsen is er dan de afweging tussen hogere transactiekosten of de kosten die het sourcen en bewegen van de cash met zich meebrengen. De kosten om de dagelijkse bewegingen van de derivaten portefeuille met cash af te rekenen zijn omvangrijk. Bijvoorbeeld: Een fonds heeft naast de vastrentende portefeuille een rente afdekking van 50% van de verplichtingen met renteswaps. Er zijn geen andere derivaten, de dekkingsgraad is 100% en de verplichtingen hebben een duration van 20. Als de rente nu 1% beweegt, dan beweegt de derivatenportefeuille met 50% afdekking x 1% beweging x 20 duration = 10% van het vermogen. Geld lenen tegen de staatsleningenportefeuille (repo-transactie) kost daggeld + 0,50% en geld uitzetten via een reverse repo kost daggeld -/- 0,25%. Voor daggeld wordt EONIA (European OverNight Interbank Average) gebruikt, een gemiddelde van één-daags deposito tarieven van een groep banken. Als nou de eerste helft van het jaar de marktrente 1% onder het gemiddelde van de vaste rente van de swapportefeuille ligt, dan ontvangt het fonds 10% cash die met een verlies van 0,25% uitgezet moet worden. Ligt de rente er in de tweede helft van het jaar 1% boven, dan moet het fonds tegen 0,50% kosten 10% van het vermogen lenen om bij de clearing te storten. Per saldo bedragen de rentekosten voor dit fonds ½ jaar x 0,25% x 10% = 1,25 basispunt over de eerste helft van het jaar en ½ jaar x 0,50% x 10% = 2,5 basispunt over de tweede helft van het jaar. Voor settlement via de clearing zal de clearing broker daarnaast typisch een fee van 2 basispunten over de hoofdsom van de derivaten (in dit geval 2bp x 50% afdekken= 1bp over het vermogen) berekenen. De totale extra kosten van derivatenposities bij een clearing komen dan op 1,25bp + 2,5bp + 1bp = 4,75bp. Hiermee zal de clearing in de meeste gevallen een dure oplossing zijn voor Nederlandse pensioenfondsen. Een beter alternatief zal meestal het storten van extra onderpand bij een bank in de vorm van obligaties zijn, waardoor deze het kapitaalbeslag van een rechtstreekse transactie laag kan houden Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 16
17 4. Integraal Liquiditeitsrisico In de voorgaande hoofstukken hebben we gezien dat het fonds drie bronnen van liquiditeitsrisico heeft: - de pensioenbeheer activiteiten (premie inkomen, uitkeringen en waardeoverdrachten) - beleggingen (vooral capital calls) - overlay en collateral (derivaten en onderpand) Met name aan de laatste hebben we het meeste aandacht besteed, omdat de kasstromen hier niet alleen groot zijn maar ook onvoorspelbaar. Nu is het tijd om de verschillende onderdelen in elkaar te schuiven en integraal overzicht van liquiditeitsrisico te maken. Naast de vormen van liquiditeitsrisico hebben we drie vormen van risico management besproken: - Gebaseerd op standaard deviatie - Gebaseerd op Value-at-Risk - Gebaseerd op scenario analyse Allereerst maken we een overzicht van de specifieke bronnen van liquiditeitsrisico voor de verschillende categorieën: Onderwerp Beschrijving Omvang* Voorspelbaarheid Pensioenbeheer Uitkeringen Pensioenbetalingen Gemiddeld Hoog Overdrachten regulier Kleine waarde Klein Gemiddeld overdrachten Overdrachten groep Grote waarde overdrachten Groot Laag / gemiddeld Beleggingen Vastgoed Aankoop panden Klein / Gemiddeld Hoog, mits communicatie Infrastructuur Capital calls Klein Laag Private equity Capital calls Klein Laag Venture capital Capital calls Klein Laag Hedgefondsen Capital calls Klein Laag LDI fondsen Bijstort verplichting Gemiddeld Laag Overlay / collateral Aandelen: verkochte Premiebesparing Gemiddeld Laag call opties Aandelen / obligaties: Tactische posities Gemiddeld Laag futures Valuta termijn Afdekken valutarisico Gemiddeld Laag contracten Verkochte valuta opties Premiebesparing Klein Laag Geschreven payer Premiebesparing Klein / Gemiddeld Gemiddeld swaption Coupon renteswap Ruil korte en lange Klein Hoog rente Afrekening inflatieswap Eenmalige ruil einde periode Gemiddeld Hoog 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 17
18 * Groot: >4% van het vermogen / Gemiddeld:1-4% van het vermogen / Klein: < 1% van het vermogen De integrale aanpak van liquiditeitsrisico bestaat uit twee delen. Ten eerste een kwalitatief deel dat bestaat uit afspraken en procedures. Dit deel dekt de pensioenbeheer en beleggingsactiviteiten. Ten tweede een meer kwantitatief deel voor de overlay portefeuille. De posities hier zijn te groot en onvoorspelbaar om met reguliere afspraken op te vangen. 4.1 Procedures voor pensioenbeheer en beleggingsactiviteiten Voor de pensioenbeheer activiteiten ziet het schema liquiditeitsrisico er als volgt uit: Saldo premie inkomen / uitkeringen Lang vooruit goed voorspelbaar Kleine buffer aanhouden Kleine waarde overdrachten Beperkt bedrag, geen acute geldstroom Kleine buffer aanhouden Grote waarde overdrachten Groot bedrag, lange doorlooptijd hanteren Uit beleggingen funden aanhouden Bijvoorbeeld: Een bedrijfstakpensioenfonds heeft maandelijkse premie inkomsten van 20 mln. Het fonds betaalt 10 mln. per maand aan uitkeringen. Er is een vaste kern aan nog te ontvangen premies van 50 mln. De vaste kern vertoont bovendien een seizoenuitslag van maximaal 25 mln., waardoor de maximaal uitstaande vordering 75 mln. wordt. Het liquiditeitsbeslag kan op twee manieren naar de debiteuren vertaald worden. Het kan de vordering als onderdeel van de vastrentende waarden beschouwen en hier bij de allocatie van de beleggingsportefeuille rekening mee houden. De tweede oplossing is via een repo-transactie geld te lenen tegen de staatsleningenportefeuille en het debiteurensaldo hiermee te financieren. Aan de debiteuren kan de betaalde rente plus een opslag in rekening worden gebracht. Door lenen tussen de beleggingsactiviteiten en de pensioenbeheer activiteiten mogelijk te maken kan het gezamenlijke liquiditeitsbeslag verminderd worden. Voor de beleggingen zijn onverwachte kasstromen de capital calls voor Infrastructuur, Private equity, Venture capital of Hedgefondsen. Deze kunnen uit geparkeerde gelden voldaan worden volgens het schema uit paragraaf 1.4. Daarnaast is het belangrijk procedure afspraken te maken met vastgoedbeheerders over de lead-time waarmee gelden benodigd zijn. Voor LDI fondsen verwijzen we naar de volgende paragraaf over overlay transacties 4.2 Procedures en risicomanagement overlay posities De belangrijkste factoren voor het risicomanagement van overlay posities zijn: - Tijdstip van afrekenen - Huidige waarde - Parameters die waarde ontwikkeling bepalen - Risicoberekening met behulp van deze parameters De eerste stap is een overzicht van het tijdstip van alle zekere en onzekere kasstromen uit de derivatenportefeuille inclusief de huidige verwachte omvang ervan. Daarna kan met behulp van de 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 18
19 risicoparameters van de derivaten de normale variatie in deze kasstromen worden bepaald. Normaal wil zeggen dat de parameters beperkt bewegen, bijvoorbeeld maximaal 1 standaard deviatie. De bedoeling is dat deze variatie uit de beschikbare kasmiddelen kan worden voldaan. Het geeft een indicatie voor de aan te houden voorraad kasmiddelen. Met behulp van een CVAR/VAR analyse kan vervolgens de buitengewone behoefte aan kasmiddelen bepaald worden. Voor dit bedrag kan dan een voorziening getroffen worden door middel van een repo-faciliteit. Het monitoren van de behoefte aan kasmiddelen kan met behulp van een scenario analyse. Ten derde zijn er de momenten waarop de allocatie naar nieuwe beleggingen plaatsvindt, of bij een ouder fonds, de onttrekking vanuit de beleggingen voor uitkeringen. Deze allocatie kan ook gebruikt worden om enerzijds een onverwacht overschot aan kasmiddelen uit overlay activiteiten naar de beleggingsportefeuille te brengen dan wel onttrekkingen aan de beleggingen te doen om kasmiddelen aan te vullen voor betalingen op de overlay. Bijvoorbeeld: een fonds heeft 50% van 1 miljard aan US$ aandelen afgedekt. Als de herbalancering van deze portefeuille plaatsvindt op het moment dat ook (een deel van) de valuta afdekking vervalt, kan de kasstroom van de afdekking geïntegreerd worden in de beleggingsallocatie. Ten slotte staan de overlay kasstromen niet op zich en moeten gecombineerd met de andere kasstromen gezien worden. Schematisch ontstaat dan het volgende integrale overzicht: Achtervang: repo faciliteit op basis van (C-) VAR analyse, monitoring met scenario s Restant kasbehoefte verrekenen met totale kasreserve Gedeeltelijk integreren met beleggingsallocatie Verwachte normale kasstroom overlay Door de kasstromen van de beheer- en beleggingsactiviteiten in de totale kasreserve op te nemen krijgt het fonds een totaal overzicht van de liquiditeitspositie Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 19
20 5. Conclusies en aanbevelingen In het voorgaande hebben we een overzicht gemaakt van alle kasstromen die een pensioenfonds raken en uiteindelijk deze stromen in het schema aan het eind van hoofdstuk 4 geïntegreerd. Op basis van de eerder gemaakte analyses komen we tot de volgende constateringen en aanbevelingen: - Integraal kasbeheer heeft het voordeel dat tekorten en overschotten van verschillende onderdelen gesaldeerd kunnen worden en er maar één overall reserve nodig is - De kasstromen uit pensioenbeheer en de beleggingsportefeuille zijn beperkt van omvang of ruim van tevoren te plannen (grote waarde overdrachten) - De cash rendementen op beleggingen, zoals rente of dividend, zitten in de benchmark van de beleggers en zijn daarom niet beschikbaar voor liquiditeitsmanagement - De overlay kasstromen zijn zowel onvoorspelbaar als potentieel omvangrijk - De overlay kasstromen plannen we door het tijdstip, normale omvang en abnormale omvang te berekenen - Op basis van de berekeningen verrekenen we de overlay kasstromen zoveel mogelijk met beleggingsallocaties - Daarna komen de kasstromen in normale situaties ten laste van de algemene kasreserve - Voor abnormale kasstromen worden staatsobligaties beleend (repo-transactie) 2012 Joris Heijting Derivaten & balansmanagement Pagina 20
Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011
Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen
Nadere informatieBeleggingrisico s. Rendement en risico
Beleggingsrisico s Beleggingrisico s Onderstaand tref je de omschrijving aan van de belangrijkste beleggingsrisico s die samenhangen met jouw keuze voor een portefeuilleprofiel. Je neemt een belangrijke
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m ultimo juni 2012 Samenvatting: Nominale dekkingsgraad gedaald van 107,6% naar 101,9% Beleggingsrendement is 1,6%
Nadere informatieMarktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.
Kwartaalbericht 2013 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2013 122,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m 30 juni 2012 Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad is gedaald van 110,0% naar 105,1% Beleggingsrendement
Nadere informatieFEB/2011 MAAND. Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen
FEB/2011 MAAND Rapportage Vermogensbeheer Stichting Pensioenfonds Productschappen Inhoudsopgave Inleiding... 2 1. Kerncijfers... 3 1.1. Dekkingsgraad... 3 1.2. Rendement... 4 1.3. Vermogensmutaties...
Nadere informatieKwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014
Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%
Nadere informatieAandelenopties in woord en beeld
Aandelenopties in woord en beeld 2 Aandelenopties in woord en beeld 1 In deze brochure gaan we het hebben over aandelenopties zoals die worden verhandeld op de optiebeurs van Euronext. Maar wat zijn dat
Nadere informatieOptie strategieën. Brochure bestemd voor particuliere beleggers INTERMEDIATE. Een onderneming van de KBC-groep. Gepubliceerd door KBC Securities
Optie strategieën Brochure bestemd voor particuliere beleggers Gepubliceerd door KBC Securities p. 2 Index 1. Grafische voorstelling 4 2. Bull strategieën 5 Call spread 5 Gedekt geschreven call 7 3. Bear
Nadere informatie2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG
2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen
Nadere informatieSTICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN
STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN 22 september 2016 Beleggingsbeginselen De beleggingsbeginselen van het pensioenfonds zijn de uitgangspunten ten aanzien van beleid en uitvoering,
Nadere informatie2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG
2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het jaarverslag legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen
Nadere informatieKort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux
Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Beleggingen Het totaal rendement over het afgelopen boekjaar 2010 is uitgekomen op 15,6%. Als we naar de onderverdeling kijken zien we het
Nadere informatieOptimaal rente- en inflatiebeheer: een integrale matchingaanpak
Optimaal rente- en inflatiebeheer: een integrale matchingaanpak Inleiding Door de malaise op de financiële markten is het voor veel pensioenfondsen zaak om hun financiële beleid (verder) te optimaliseren.
Nadere informatieDe Dynamische Strategie Portefeuille DSP
De Dynamische Strategie Portefeuille DSP Onderdeel van het beleggingsbeleid van Pensioenfonds UWV 1 Inhoudsopgave Waarom beleggen? 4 Beleggen is niet zonder risico s 4 Strategische beleggingsportefeuille
Nadere informatieProductinformatie rentemanagement
Productinformatie rentemanagement 2 Inhoud Uw onderneming en mogelijke renterisico s 3 Renteswap 5 Rentecap 9 Meer informatie De producten in deze brochure zijn rentederivaten. Rentederivaten zijn complexe
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte
Nadere informatieMarkt voor onderhandse derivaten in korte tijd sterk gekrompen
Markt voor onderhandse derivaten in korte tijd sterk gekrompen De mondiale markt voor onderhandse derivaten - niet gestandaardiseerd verhandeld op de beurs maar in maatwerk tussen grote partijen - is sinds
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Unisys Nederland
Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2013 In het vierde kwartaal van 2013 steeg de dekkingsgraad 2,5%-punt van 99,8% naar 102,3%. Die stijging wordt grotendeels verklaard door Opname van de vordering
Nadere informatieBeleggen en financiële markten Hoofdstuk 5 Derivaten
Beleggen en financiële markten Hoofdstuk 5 Derivaten 5.1 Opties, termijncontracten en andere titels Opties en warrants Termijncontracten Swaps en gestructureerde producten 5.2 De markt voor derivaten Handelsplaatsen
Nadere informatieHedging strategies. Opties ADVANCED. Member of the KBC group
Hedging strategies Opties p. 2 Index 1. Hedging met opties 3 2. Hedging met put opties 4 3. Hedgen met valutaopties 6 Twee valutaoptiecontracten 6 p. 3 Hedging met opties Hedging komt van het Engelse to
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016
KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2016 bedroeg 107,9% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2016 bedroeg 2,3% Het rendement van 1 januari
Nadere informatiePortefeuillekeuze voor lange-termijn beleggers met liquiditeitsrisico's. Joost Driessen 26 maart 2013
Portefeuillekeuze voor lange-termijn beleggers met liquiditeitsrisico's Joost Driessen 26 maart 2013 Illiquide assets voor lange-termijn beleggers? David Swensen, CIO Yale endowment: "Accepting illiquidity
Nadere informatieLevensverzekeraars reduceren renterisico met derivaten
Levensverzekeringen worden in de regel voor een lange periode afgesloten. De rente speelt hierdoor voor levensverzekeraars een belangrijke rol. Bij een rentedaling daalt het eigen vermogen van deze sector
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019
KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2019 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2019 bedroeg 118,7%. Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2019 bedroeg 7,1%. Het pensioenvermogen per
Nadere informatieBeleggingsbeleid Pensioenfonds PGB. 29 april 2016
Beleggingsbeleid Pensioenfonds PGB 29 april 2016 1 Uw pensioen bij PGB in 2016 3 september 2015 Pensioenfonds balans 50% 50% Bezittingen Matching portefeuille Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Hypotheken
Nadere informatieSamenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2012-1 juli 2012 t/m 30 september 2012 Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad
Nadere informatieKenmerken en risico s financiële instrumenten
Kenmerken en risico s financiële instrumenten Kenmerken en risico s financiële instrumenten Aan alle vormen van beleggen zijn risico s verbonden. Deze Bijlage geeft een niet-limitatieve, algemene beschrijving
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie
Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2017 In het vierde kwartaal van 2017 steeg wettelijke dekkingsgraad 1 met 1,4% punt van 108,1% naar 109,5%. De actuele dekkingsgraad 2 daalde met 0,1%-punt van 109,9%
Nadere informatieWoningcorporaties & Renterisicomanagement
Aedes Corporatiedag 2012 Woningcorporaties & Renterisicomanagement Rotterdam, World Trade Center 31 mei 2012 Arjan van der Linden Tim Monten Agenda Introductie 5 minuten Renterisico en derivaten 15 minuten
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Samenvatting: dalende euro en dalende rente Nominale dekkingsgraad gedaald van 117,4% naar 115,1%
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015. Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gestegen van 105,7% naar 115,4%. Dit komt
Nadere informatie2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG
2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2012 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen
Nadere informatiePutoptie. 1Productinformatie!
Putoptie 1Productinformatie! Een valutatransactie is een overeenkomst tussen twee partijen om een afgesproken hoeveelheid van één valuta te ruilen tegen een afgesproken hoeveelheid van één andere valuta.
Nadere informatieBeleggen en financiële markten Hoofdstuk 5 Derivaten
Beleggen en financiële markten Hoofdstuk 5 Derivaten 5.1 Opties, termijncontracten en andere titels Opties en warrants Termijncontracten Swaps en gestructureerde producten 5.2 De markt voor derivaten Handelsplaatsen
Nadere informatieKwartaalbericht 2e kwartaal 2009
Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009 Dekkingsgraad 100% Belegd vermogen 74,7 miljard Rendement tweede kwartaal 8,4% Herstelplan goedgekeurd In het tweede kwartaal heeft Pensioenfonds Zorg en Welzijn een rendement
Nadere informatieExtra informatie pensioenverlaging
Extra informatie pensioenverlaging Wat is de invloed van de verlaging op mijn netto pensioen? Als u nog niet met pensioen bent, kunnen we u nu niet zeggen hoe uw netto pensioen
Nadere informatieOpties. Brochure bestemd voor particuliere beleggers BASIC. Een onderneming van de KBC-groep. Gepubliceerd door KBC Securities
Brochure bestemd voor particuliere beleggers Gepubliceerd door KBC Securities p. 2 Index 1. Call en put opties 3 2. Koper en schrijver 4 3. Standaardisatie 5 Onderliggende waarde 5 Uitoefenprijs 5 Looptijd
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2016-1 juli 2016 t/m 30 september 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is 102,4% en is gestegen ten opzichte van eind juni
Nadere informatieHedging strategies. Opties ADVANCED. Een onderneming van de KBC-groep
Hedging strategies Opties p. 2 Index 1. Hedging met opties 3 2. Hedging met put opties 4 3. Hedgen met valutaopties 6 Drie valutaoptiecontracten 6 p. 3 Hedging met opties Hedging komt van het Engelse to
Nadere informatieJaarlijks gemiddeld Cumulatief vanaf 1970 2008 Q2 2008 Q1 2008 Q4 2007 Q3 2007 Q2 2007 Dekkingsgraad (kwartaalultimo) 143% 137% 148% 153% 153%
Kwartaalbericht 2e kwartaal 2008 Dekkingsgraad op 143% Rendement 0,2% in tweede kwartaal Belegd vermogen 86,3 miljard Klein positief resultaat in moeilijke markt In het tweede kwartaal is een totaalrendement
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015
KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2015 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2015 bedroeg 112,6% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2015 bedroeg -1,6% Het pensioenvermogen
Nadere informatieEuropean Forward Extra
European Forward Extra 1Productinformatie! Een valutatransactie is een overeenkomst tussen twee partijen om een afgesproken hoeveelheid van één valuta te ruilen tegen een afgesproken hoeveelheid van één
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2013-1 oktober 2013 t/m 31 december 2013 Samenvatting: stijgende aandelen Nominale dekkingsgraad gestegen van 120,6% naar 123,0% Reële
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Unisys Nederland
Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2014 In het vierde kwartaal van 2014 steeg de wettelijk dekkingsgraad 1,4%-punt van 105,3% naar 106,7%. Die stijging wordt grotendeels verklaard door: een verdere
Nadere informatieProductwijzer. Rentederivaten ( )
Productwijzer Rentederivaten 6.0012.96 (08-01-2009) 1 Rentederivaten Afhankelijk van uw situatie, de marktsituatie en marktverwachtingen kan het voor u bijzonder interessant zijn (of wellicht zelfs noodzakelijk)
Nadere informatieValutaswaps. Drs. R.M. Kieft, RA 1
D3002^1 Drs. R.M. Kieft, RA 1 1 Inleiding D3002^ 3 2 Doelstelling D3002^ 3 3 Toepassingsgebieden D3002^ 5 4 Nadere uitwerking D3002^ 6 5 OTC-handel D3002^ 9 6 Conclusies D3002^ 10 7 Literatuur D3002^ 10
Nadere informatieBeleggingsbeginselen
Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds voor de Architectenbureaus Versie april 2015 Deze Verklaring beleggingsbeginselen maakt onderdeel uit van het beleggingsbeleid van het pensioenfonds en is aangepast
Nadere informatieParticipating Forward
Participating Forward 1Productinformatie! Een valutatransactie is een overeenkomst tussen twee partijen om een afgesproken hoeveelheid van één valuta te ruilen tegen een afgesproken hoeveelheid van één
Nadere informatieAddendum bij prospectus 18 december Zwitserleven Institutionele Beleggingsfondsen
Addendum bij prospectus 18 december 2017 Zwitserleven Institutionele Beleggingsfondsen 18 juni 2018 Inhoudsopgave 1 Wijziging Hoofdstuk 8 - Risicofactoren en risicomanagement, paragraaf 8.4.3 Tegenpartijrisico
Nadere informatieMarktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.
Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement
Nadere informatieStichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015. Stand van zaken SVG. 1 van 19
Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015 Stand van zaken SVG 1 van 19 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2014 Vooruitblik 2015 Vragen 2 van 19 Pensioenfonds SVG
Nadere informatieBeleggen in het Werknemers Pensioen
Kwartaalbericht Beleggen in het Werknemers Pensioen Het Werknemers Pensioen van a.s.r. is een moderne DC-regeling. Het kent drie lifecycles: defensief, neutraal en offensief. Alle lifecycles van het Werknemers
Nadere informatieBeleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog
Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 9 december 25 Beleggingen institutionele beleggers in 24 met 8,1 procent omhoog drs. J.L. Gebraad Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen,
Nadere informatie1. Vragen over het ouderdomspensioen
Aegon Uitkerend Beleggingspensioen Veelgestelde vragen 1. Vragen over het ouderdomspensioen Wat heeft invloed op de hoogte van mijn pensioen? De volgende factoren hebben invloed op de hoogte van uw pensioen:
Nadere informatieBeleggingsprincipes. Juli 2013
Beleggingsprincipes Juli 2013 1 Inleiding en achtergrond Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart (hierna: ons pensioenfonds) belegt met een lange termijn horizon. Om het beleggingsbeleid
Nadere informatieEssentiële Beleggersinformatie
Essentiële Beleggersinformatie Dit document verschaft u essentiële beleggersinformatie aangaande dit fonds. Het is geen marketingmateriaal. De verstrekte informatie is bij wet voorgeschreven en is bedoeld
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016
KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2016 bedroeg 109,6% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2016 bedroeg 5, Het pensioenvermogen per 31
Nadere informatieSequoia Vermogensbeheer zal daarom een goed beeld moeten hebben van:
Risicoprofielen Inleiding Bij het nemen van financiële beslissingen is het van belang een optimale afstemming te vinden tussen uw huidige en gewenste situatie én uw mogelijkheden. Uw persoonlijke doelen
Nadere informatieBeleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.
Kwartaalbericht 2012 Samenvatting DNB-dekkingsgraad 125,2% per 31 december 2012, toename van 3,6%-punt ten opzichte van 30 september 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website Beleggingsrendement
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016
KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2016 bedroeg 108,2% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2016 bedroeg 5,1% Het pensioenvermogen per 30 juni
Nadere informatieCylinder. 1Productinformatie!
Cylinder 1Productinformatie! Een valutatransactie is een overeenkomst tussen twee partijen om een afgesproken hoeveelheid van één valuta te ruilen tegen een afgesproken hoeveelheid van één andere valuta.
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Medisch Specialisten. Vermogensbeheer SPMS. 17 november 2014
Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten Vermogensbeheer SPMS 17 november 2014 Structuur SPMS (vermogensbeheer) Bestuur SPMS F&C (verantwoord beleggen) Ortec (ALM studie) Bestuursbureau Investment
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FINANCE EN RISK MANAGEMENT DINSDAG 3 MAART UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FINANCE EN RISK MANAGEMENT DINSDAG 3 MAART 2015 08.45-11.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Finance en risk management Dinsdag 3 maart 2015 B / 6 2015 Stichting ENS
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2016-1 april 2016 t/m 30 juni 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 98,1% naar 97,9%; De beleidsdekkingsgraad
Nadere informatieFinanciële positie ABP versterkt in tweede helft 2009
Persbericht Financiële positie ABP versterkt in tweede helft 2009 Hoofdpunten: Rendement in 2009 20,2% Dekkingsgraad stijgt in tweede halfjaar Gestegen levensverwachting heeft drukkend effect op dekkingsgraad
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011
Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011 April 2011 ING Investment Management / ICS Inleiding Jaarlijks stelt het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg (Huntsman)
Nadere informatieHet beleggingssysteem van Second Stage
Het beleggingssysteem van Second Stage Hoewel we regelmatig maar dan op zeer beperkte schaal (niet meer dan vijf procent van het kapitaal) - zeer kortlopende transacties doen, op geanticipeerde koersbewegingen
Nadere informatieHoofdstuk 20: Financiële opties
Hoofdstuk 20: Financiële opties Hoofdstuk 20 introduceert financiële opties, die beleggers het recht geven om een aandeel te kopen of te verkopen in de toekomst. Financiële opties zijn een belangrijk instrument
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017
KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2017 bedroeg 112,5% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2017 bedroeg 0,8% Het rendement van 1 januari tot
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Ballast Nedam
Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering Arthur van der Wal Nieuwegein, 28 september 2006 Agenda < Huidig Mandaat bij ING IM < Performance, Beleid en Vooruitzichten < Financieel Toetsingskader
Nadere informatieHANDLEIDING RISICO BELEGGINGSPORTEFEUILLE
HANDLEIDING RISICO BELEGGINGSPORTEFEUILLE INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 2 PORTEFEUILLE OVERZICHT... 4 2.1 MARGIN OVERZICHT... 5 2.1.1 WAARDE PORTEFEUILLE... 5 2.1.2 KASSALDO... 5 2.1.3 NETTO LIQUIDITEITSWAARDE...
Nadere informatieOpties. Brochure bestemd voor particuliere beleggers BASIC. Member of the KBC group. Gepubliceerd door KBC Securities in samen werking met Euronext.
Brochure bestemd voor particuliere beleggers Gepubliceerd door KBC Securities in samen werking met Euronext. p. 2 Index 1. Call en put opties 3 2. Koper en schrijver 4 3. Standaardisatie 5 Onderliggende
Nadere informatieS&V Reflector. Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie
S&V Reflector Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie Juni 2011 Sprenkels & Verschuren wil met dit document haar bijdrage leveren aan een verantwoord
Nadere informatieVeel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen
Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen 1. De kwartaalcijfers van de pensioenfondsen zijn negatief. Hoe komt dat? Het algemene beeld is dat het derde kwartaal, en dan in het bijzonder de maand
Nadere informatiePersbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende
Persbericht ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Hoofdpunten: Verlaging pensioen met 0,5% per 1 april 2013 definitief Mogelijk aanvullende
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017
KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2017 bedroeg 110,3% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2017 bedroeg 1,2% Het pensioenvermogen per 31
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014 Samenvatting: dalende rente Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,6% naar 123,7% Reële dekkingsgraad
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van
Nadere informatieAanpassing Prospectussen Aegon, AEAM en Aegon Paraplu 1 Funds Per 1 augustus 2016
Aanpassing Prospectussen Aegon, AEAM en Aegon Paraplu 1 Funds Per 1 augustus 2016 Per 1 augustus 2016 voert de beheerder van de Aegon Funds, de AEAM Funds en de Aegon Paraplu 1 Funds, Aegon Investment
Nadere informatieStraks ook een Vestia onder de pensioenfondsen?
ROCK note Juli 2012 Alleen voor professionele beleggers Straks ook een Vestia onder de pensioenfondsen? Johan Duyvesteyn Quantitative Research Martin Martens Quantitative Research Tom Steenkamp Co-head
Nadere informatieDeutsche Bank. www.deutschebank.nl. Uw rentederivaat bij. Deutsche Bank
Deutsche Bank www.deutschebank.nl Uw rentederivaat bij Deutsche Bank Uw derivaat bij Deutsche Bank 1. Waarom is deze brochure belangrijk? U heeft op dit moment een rentederivaat. In deze brochure geven
Nadere informatieNIBE-SVV OEFENEXAMEN CASHMANAGEMENT
NIBE-SVV OEFENEXAMEN CASHMANAGEMENT 1. Welke van de onderstaande taken valt NIET onder de treasurytaak? A. De registratie van financiële gegevens door middel van een resultatenrekening. B. Het opstellen
Nadere informatieHedging strategies: Turbo
Hedging strategies: Turbo Hedging van aandelenposities met een Turbo short p. 2 Index 1. Inleiding 3 Principes 3 2. Voordeel van een Turbo tegenover een optie 4 Risico 4 Hefboom 4 3. Scenario s voor een
Nadere informatieVan Stuiver tot Miljardair
Van Stuiver tot Miljardair Ondernemend Beleggen pt 2 Rob Stuiver & Tycho Schaaf 26 november 2015 Sprekers Rob Stuiver RBA Tycho Schaaf Ondernemend belegger Beleggingsspecialist bij LYNX Masterclass Archief
Nadere informatieOptie strategieën. Brochure bestemd voor particuliere beleggers INTERMEDIATE. Member of the KBC group
Optie strategieën Brochure bestemd voor particuliere beleggers INTERMEDIATE Gepubliceerd door KBC Securities in samen werking met Euronext. p. 2 Index 1. Grafische voorstelling 4 2. Bull strategieën 5
Nadere informatie2. Spreiding verbetert effectief de verhouding tussen rendement en risico.
Beleggingsbeginselen Spoorwegpensioenfonds 1. Rendement wordt behaald door het nemen van risico. Om de ambitie van SPF waar te maken is rendement op het belegd vermogen nodig. Sparen levert onvoldoende
Nadere informatieVan Stuiver tot Miljardair
Van Stuiver tot Miljardair Slim beleggen met een hefboom Rob Stuiver 29 september Programma Het ver-1000 voudigen van uw vermogen in 20 jaar Bouwen van de portefeuille Bouwstenen: Aandelen, Alternatives,
Nadere informatieMarktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).
Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2014 129,5%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 31 maart 2014. Over de eerste zes maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad
Nadere informatieRenderen bij een stijgende rente
ARTIKEL 26 juni 2015 Voor professionele beleggers Renderen bij een stijgende rente Bij stijgende rentes verliezen zowel de verplichtingen als de rentedragende beleggingen van pensioenfondsen waarde. Om
Nadere informatieMarktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van 16.893 miljoen naar 17.810 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).
Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2014 130,4%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 30 juni 2014. Over de eerste negen maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014. Samenvatting: stijgende aandelen
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014 Samenvatting: stijgende aandelen Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,0% naar 123,6% Reële dekkingsgraad
Nadere informatieKwartaalbericht 1e kwartaal 2009
Kwartaalbericht 1e kwartaal 2009 Dekkingsgraad 89% Belegd vermogen 68,3 miljard Herstelplan ingediend In het eerste kwartaal heeft Pensioenfonds Zorg en Welzijn een verlies op beleggingen geleden van 4,5%.
Nadere informatie2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017
Kwartaalbericht 2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Samenvatting cijfers per 30 juni 2017 Dekkingsgraad (UFR): 104,9% Beleidsdekkingsgraad: 101,8% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m juni:
Nadere informatieDe financiële situatie van Pensioenfonds UWV vanaf 31 augustus 2014
De financiële situatie van Pensioenfonds UWV vanaf 31 ustus 2014 Op 31 ustus 2014 liep het kortetermijnherstelplan van Pensioenfonds UWV af. Tegen de verwachting in heeft het pensioenfonds de pensioenen
Nadere informatie3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017
Kwartaalbericht 3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017 Samenvatting cijfers per 30 september 2017 Dekkingsgraad (UFR): 106,4% Beleidsdekkingsgraad: 103,5% Belegd vermogen: 23,9 miljard Rendement 2017
Nadere informatie