Gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg
|
|
- Emilie Verhoeven
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg Een handreiking Versie 10 1
2 Gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg. Een handreiking. Versie 10, 07 september2012 NCJ, Utrecht 2012 Frans Pijpers Met dank aan Frans Feron, Menno Reijneveld, Margreet de Ruiter en Meinou Theunissen 2
3 Inhoud 1. Inleiding... 4 a. Aanleiding... 4 b. Vraagstelling... 4 c. Methode Het gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg... 6 a. Inleiding... 6 b. Is gebruik van vragenlijsten en andere signaleringsinstrumenten zorgethisch verantwoord... 6 c. Wat is een JGZ-vragenlijst? Zijn er meerdere soorten vragenlijsten?... 8 d. Wanneer wordt welke JGZ-vragenlijst gebruikt? Wanneer worden geen JGZ- vragenlijsten gebruikt? Hoe worden vragenlijsten in de JGZ gebruikt? Initiatieven met betrekking tot een zorgvuldig gebruik van vragenlijsten in de JGZ a. Inleiding b. Algemene signaleringsinstrumenten in de jeugdgezondheidszorg c. Psychosociale signaleringsinstrumenten in de jeugdgezondheidszorg Randvoorwaarden bij het gebruik van JGZ-vragenlijsten a. Inleiding b. Keuze van instrumenten c. Dialoog met ouders d. Dialoog met jongeren e. Privacy Conclusies en aanbevelingen a. Aanbeveling 1: wees helder over de maatschappelijke opdracht van de jeugdgezondheidszorg en het gebruik van signaleringsinstrumenten daarbij b. Aanbeveling 2: gebruik gevalideerde signaleringsinstrumenten c. Aanbeveling 3: geef helderheid over doel, inhoud en gebruik van signaleringsinstrumenten.. 27 d. Aanbeveling 4: besteed regelmatig aandacht en herhaalde scholing aan het gebruik van signaleringsinstrumenten, vooral aan communicatieve vaardigheden van professionals e. Aanbeveling 5: onderzoek naar gebruik van signaleringsinstrumenten is nog steeds nodig Literatuur Bijlagen Bijlage 1: Overzicht geïnventariseerde vragenlijsten Bijlage 2: Onderwerpen opgenomen in de huidige signaleringslijsten in de JGZ en het percentage JGZ organisaties dat het betreffende onderwerp heeft opgenomen
4 1. Inleiding a. Aanleiding De aanleiding voor de handreiking is de Motie van het Tweede Kamerlid van der Burg (19 december 2011), de brief van de Staatssecretaris van VWS (19 januari 2012) aan de Voorzitter van de Tweede Kamer en de brief van het ministerie van VWS aan het NCJ (12 april 2012). In haar motie schrijft Tweede Kamerlid van der Burg: De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat er een wettelijke plicht is om een digitaal dossier van de cliënten bij te houden; constaterende, dat in tegenstelling tot wat er bij de wetsbepaling is afgesproken, in sommige regio s de complete vragenlijst moet worden ingevuld, ook wanneer er geen sprake is van risicogeval; van mening, dat het verzamelen van de informatie niet nodig is en dit bovendien het vertrouwen van ouders in de jeugdgezondheidszorg schaadt; verzoekt de regering via de Inspectie voor de Gezondheidszorg, te waarborgen dat alleen in geval van risicogevallen de uitgebreide vragenlijst wordt gebruikt, en gaat over tot de orde van de dag. (Motie Van Der Burg, 19 december 2011) In haar brief van 19 januari legt de Staatssecretaris uit dat de JGZ bij sommige screeningen of vervolgonderzoek gebruik maakt van vragenlijsten en dat in het DD-JGZ wordt aangegeven welke screeningen zijn uitgevoerd en welke vragenlijsten zijn afgenomen. Daarbij is het uitgangspunt dat alleen geconstateerde bijzonderheden in het DD-JGZ worden genoteerd. Zo worden ook de bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind op dat specifieke moment tijdens het consult in het DD-JGZ genoteerd. Zij geeft ook aan op welke wijze zij de motie zal uitvoeren: Zij zal de IGZ vragen om in hun reguliere toezicht speciaal aandacht te besteden aan het op een goede manier gebruiken van vragenlijsten binnen de JGZ en de registratie van de uitkomsten in het DD-JGZ. Ook zal zij daarbij aandacht vragen voor het inzagerecht van ouders, zoals dat is toegezegd. Zij zal aandacht geven aan het gebruik van vragenlijsten in de JGZ als zodanig; op dit moment loopt er ZonMw onderzoek naar effectiviteit van vragenlijsten die in de JGZ worden gebruikt. Als vervolg hierop zal zij ZonMw opdracht geven te onderzoeken hoe het aantal vragenlijsten in de JGZ en de omvang van de vragenlijsten zinvol kan worden teruggebracht; dit om de JGZ nog klantgerichter te maken. In haar brief vraagt het ministerie van VWS 12 april 2012 aan het NCJ om op korte termijn al een aanzet te geven tot het terugdringen van her gebruik van vragenlijsten in de JGZ. Het ministerie vraagt na te gaan welke initiatieven nu al lopen om het zorgvuldig gebruik van vragenlijsten in de JGZ te bevorderen en op basis van de inventarisatie aan te geven wat nu al toepasbaar is voor het JGZveld. b. Vraagstelling De handreiking gaat op de volgende vragen in: Wat is een JGZ-vragenlijst? Zijn er meerdere soorten vragenlijsten? Wanneer wordt welke JGZ-vragenlijst gebruikt? Wanneer worden geen JGZ- vragenlijsten gebruikt? 4
5 Hoe worden vragenlijsten in de JGZ gebruikt? Welke initiatieven lopen er in de JGZ met betrekking tot een zorgvuldig gebruik van vragenlijsten in de JGZ? Welke van deze initiatieven zijn nu al bruikbaar voor het JGZ-veld? Welke randvoorwaarden horen bij het gebruik van JGZ-vragenlijsten? c. Methode Het NCJ heeft desktop research naar het gebruik van vragenlijsten in de JGZ verricht en geïnventariseerd welke initiatieven er lopen naar een zorgvuldig gebruik van vragenlijsten in de JGZ. Tijdens het Kennisnetwerk Jeugdgezondheidszorg van 18 juni 2012 is input gekregen. NCJ en NJi organiseren viermaal per jaar bijeenkomsten voor het Kennisnetwerk Jeugdgezondheidszorg. Op basis van de resultaten is een concept-handreiking opgesteld. Deze concept-handreiking is met een aantal experts en met de beroepsverenigingen besproken. De bijgestelde concept- handreiking is vervolgens met ActiZ, GGD Nederland, VNG, IGZ en Ministerie van VWS besproken alvorens deze aan te bieden aan de JGZ-organisaties. Er zijn vragenlijsten beschikbaar voor een breed scala aan verschillende aspecten van gezondheid, groei en ontwikkeling en opvoeding. Van psychosociale problemen tot gedrag zoals voedingsgewoonten of beweging en ziekten als astma. Vanwege de beperkt beschikbare tijd richten wij ons in deze handreiking op psychosociale vragenlijsten. Het gebruik van psychosociale vragenlijsten veroorzaakt de meeste onrust bij ouders. 5
6 2. Het gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg Het hoofdstuk gaat in op de volgende vragen: Wat is een JGZ-vragenlijst? Zijn er meerdere soorten vragenlijsten? Wanneer wordt welke JGZ-vragenlijst gebruikt? Wanneer worden geen JGZ- vragenlijsten gebruikt? Hoe worden vragenlijsten in de JGZ gebruikt? Welke randvoorwaarden horen bij het gebruik van JGZ-vragenlijsten? a. Inleiding De motie van Tweede Kamerlid van der Burg verwoordt een legitieme vraag van ouders. Ouders die zoals een recent rapport van Ouders online (code Oranje, Ouders online, februari 2011) aangeeft, afhaken door de aandacht van de jeugdgezondheidszorg voor risicogroepen. Ouders die het gevoel krijgen dat hun kind als een probleemgeval wordt beschouwd en zich afvragen of het gebruik van vragenlijsten in de Jeugdgezondheidszorg zorgethisch gezien een legitieme manier van werken is. Alvorens in te gaan op de vragen zoals gesteld in de vraagstelling, besteden wij daarom eerst aandacht aan dit zorgethische vraagstuk. b. Is gebruik van vragenlijsten en andere signaleringsinstrumenten zorgethisch verantwoord Jeugdgezondheidszorg is grotendeels ongevraagde zorg. Vragenlijsten worden vaak ongevraagd toegestuurd. Ouders zijn vooral huiverig voor de vragenlijsten die psychosociale problemen beogen op te sporen. Zij hebben het gevoel dat hun kind een stempel krijgt. Dit maakt dat de jeugdgezondheidszorg naast vragen over effectiviteit en effinciency van een signaleringsinstrument zich ook de volgende zorgethische vraag moet stellen (Ouders online 2011, van den Ouden Klaassen 2012, Nolen 2000): Is het gebruik van vragenlijsten in de Jeugdgezondheidszorg, voorafgaand aan een contactmoment, vanuit het perspectief van de ouder zorgethisch gezien een legitieme manier van werken? Puur vanuit de individuele zorgvraag van de ouder gezien is het ethische probleem dat in de vragenlijst naar gezondheidsonderwerpen wordt gevraagd waarover een ouder niet direct een actieve zorgvraag hoeft te hebben. Bezien vanuit het perspectief van de ouder is een vragenlijst dan ook niet het eerste instrument waar zij behoefte aan hebben. De legitimatie voor het gebruik van vragenlijsten is dus niet uit een directe individuele zorgvraag te beantwoorden, maar zal beantwoord moeten worden uit de opdracht aan de JGZ. JGZ heeft een taak in het opsporen van risico s die opgroeiende kinderen bedreigen. Ouders zijn vooral huiverig voor dit opsporen. In het rapport van Ouders Online geven ouders aan de JGZ meer en meer als opsporingsapparaat voor potentiële kindermishandelaars te zien. Vooral het werken met 6
7 vragenlijsten maakt hen huiverig. JGZ en de ouders hebben beiden het beste met het kind voor, maar staan door deze beelden ogenschijnlijk niet naast elkaar, maar haast tegenover elkaar. Het werken met vragenlijsten roept vooral de vraag op of het specifieke en de eigenheid van iedere gezinssituatie wel gezien wordt. Elk gezin is anders, kent andere normen en waarden, die niet altijd zullen voldoen aan het perfecte plaatje. De vraag is of men de gezinssituatie wel aan een norm moet afmeten en zo, ja welke norm dit dan moet zijn. De norm van de overheid is niet altijd dezelfde als die van veel gezinnen in onze samenleving. Is het juist dat een overheidsinstantie ver achter de voordeur binnentreedt in een gezin en het gezinsleven langs een meetlat legt? Gaat het werken met vragenlijsten niet voorbij aan de zorgvraag van de ouder? Dat betekent dat de JGZ zich de volgende deelvragen moet stellen: 1. Wat is de feitelijk bestaande legitimatie van de JGZ om op deze manier te werken? 2. Is vanuit zorgethisch perspectief een vragenlijst een instrument dat de ouder kan ondersteunen bij de opvoeding van zijn of haar kind? 3. In hoeverre speelt het begrip vertrouwen een rol bij het al dan niet invullen van een vragenlijst? De wettelijke taak van de JGZ is vastgelegd in het basistakenpakket en voor de uitvoering van dat basistakenpakket is in 205 de richtlijn Contactmomenten vastgesteld. De regie over de uitvoering van de JGZ is belegd bij de gemeenten. JGZ is openbare gezondheidszorg. De laatste jaren valt een overgang naar een meer beheersmatige aanpak van gezondheidsproblemen te constateren. Gemeenten eisen van de JGZ dat zij kinderen met gezondheidsproblemen opspoort. Ouders geven dan ook aan dat zij de JGZ steeds meer als opsporingsapparaat gaan zien. JGZ als vorm van zorg heeft een geheel andere invalshoek en werkwijze, die niet goed te verenigen is met een opgelegde opsporingstaak. En het is voor ouders al helemaal moeilijk om te weten wanneer zij met welke taak van de JGZ zij te maken hebben; de controlerende, de zorgende of zelfs een handhavende wanneer zij een JGZ-professional tegenover zich krijgen met verschillende rollen (Frissen 2011). In de JGZ is er dan ook een duidelijke spanning tussen de morele verantwoordelijkheid jegens de ouder met zijn individuele zorgvraag en anderzijds de functionele verantwoordelijkheid om bedreigingen voor het gezond en veilig opgroeien van kinderen op te sporen. De morele dimensie van het werk wordt steeds pregnanter. Juist omdat zorg mensenwerk is en daarmee per definitie moreel geladen, wringt dit (Koolen 2005). Voor een ouder is het ook niet altijd even zichtbaar in hoeverre zij zelf baat kunnen hebben bij jeugdgezondheidszorg. Helderheid over het doel en de uitvoering van de activiteiten wordt dan erg belangrijk. Dit geldt ook voor de wenselijkheid, de keuze en het gebruik van vragenlijsten. De jeugdgezondheidszorg zal zich vanuit zorgethisch perspectief ook de vraag moeten stellen of een vragenlijst door een ouder wel opgevat wordt als een instrument dat hem kan ondersteunen bij de opvoeding van zijn of haar kind. Kunnen de verschillende gezinssituaties die ons land rijk is langs hetzelfde meetsysteem gelegd worden. De culturele diversiteit, diversiteit op grond van levensbeschouwing en de diversiteit in opvoedstijlen is de afgelopen jaren alleen maar groter geworden. In een gesprek kan een zorgverlener beter en directer aansluiten bij de situatie van een kind dan met een vragenlijst. 7
8 Elke JGZ-professional maakt dagelijks afwegingen om de rechten van een kind met die van de ouder te verbinden. Het is een hybride mix van het bijeenhouden van de rechten van een kind en die van de ouder die is gebaseerd op een situationele balans van voors en tegens. De meeste ouders hebben het beste met hun kind voor, maar hun belangen komen soms niet overeen met de belangen van hun kind. JGZ-professional als belangenbehartiger van het kind zal in zo n situatie in het belang van het kind ook altijd de belangen van de ouder meewegen. Vertrouwen in elkaar speelt dan een belangrijke rol. Naarmate het vertrouwen groter is zal het effect van handelen groter zijn. Er is echter een groeiend wantrouwen voor zorgverleners. Persoonlijk contact en rekening houden met de eigenheid van de persoonlijke gezinssituatie is iets waaraan, naar men aangeeft, behoefte heeft (Ouders online 2011). Een JGZ-vragenlijst die toegezonden wordt is geen instrument dat bij ontvangst al een direct contact met een zorgverlener mogelijk maakt. Ook nu weer geldt dat helderheid over het doel en het verdere gebruik van de gegevens erg belangrijk is. JGZ zal dus heel helder moeten zijn over de feitelijk bestaande legitimatie van het gebruik van vragenlijsten, van het nut van een vragenlijst voor de ouder bij de opvoeding van zijn of haar kind en vertrouwen krijgen en houden dat vragenlijsten zorgvuldig gebruikt worden. c. Wat is een JGZ-vragenlijst? Zijn er meerdere soorten vragenlijsten? De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) richt zich op het bevorderen en beschermen van de fysieke, psychische, sociale en cognitieve gezondheid en ontwikkeling van kinderen en jeugdigen van 0-19 jaar. De JGZ stimuleert de gezonde groei en ontwikkeling van het kind en signaleert problemen die zich daarin kunnen voordoen.. Om aan haar signaleringstaak uitvoering te kunnen geven voert de JGZ-professional een anamnese, observatie en lichamelijk onderzoek uit. Hierbij zet hij een aantal instrumenten in, waaronder vragenlijsten. Onder een JGZ-vragenlijst wordt een papieren of digitaal instrument verstaan dat systematisch gegevens over de gezondheid, groei, ontwikkeling of opvoeding van een kind verzamelt om problemen te signaleren ter voorbereiding van een contact (bijvoorbeeld contactmoment, huisbezoek of triagemoment). Systematische gegevensverzameling kan ook mondeling gebeuren tijdens een contact aan de hand van een gespreksprotocol. In deze handreiking worden deze beide vormen samengevat onder het begrip signaleringsinstrumenten. Met een signaleringsinstrument in de jeugdgezondheidszorg wordt een methodiek bedoeld waarmee de JGZ-professional op een gestructureerde en systematische wijze informatie verzamelt over de gezondheid, groei, ontwikkeling of opvoeding van een kind. Een JGZ-vragenlijst is dus een signaleringsinstrument dat gegevens op schrift of digitaal verzamelt. Een gespreksprotocol is het verzamelen van gegevens aan de hand van een protocol tijdens een gesprek. Beide vormen komen aan bod. Het doel van signaleringsinstrumenten is om zo effectief en efficiënt mogelijk problemen de gezondheid, groei, ontwikkeling of opvoeding van een kind te signaleren. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat op basis van alleen een klinisch oordeel minder dan 30% van de kinderen met mentale retardatie, leerstoornissen en andere ontwikkelingsstoornissen gedetecteerd worden en 8
9 minder dan 50% van de kinderen met emotionele en gedragsproblemen (Glascoe 2000). De American Academy of Pediatrics beveelt daarom ook aan om gevalideerde vragenlijsten te gebruiken als ondersteuning in de signalering van psychosociale problemen (Committee on Psychosocial Aspects of Child and Family Health and Task Force on Mental Health 2009). Signaleringsinstrumenten zijn onderdeel van een professionele probleeminventarisatie. Ze helpen professionals om systematisch informatie te verzamelen en analyseren. Een goed instrument vergemakkelijkt de besluitvorming en helpt beslissingen onderbouwen. Instrumenten vervangen niet de kennis en ervaring van de professional. Kennis en ervaring zijn juist nodig om een instrument zo te gebruiken dat het de juiste informatie oplevert en goed geïnterpreteerd wordt. Er is een aantal redenen waarom het belangrijk is om instrumenten als hulpmiddel in te zetten. In de eerste plaats zorgen instrumenten voor een objectivering van de oordeelsvorming. Wanneer de oordeelsvorming niet gestuurd wordt door een instrument, is de kans groter dat de professional afgeleid wordt door de veelheid aan signalen van de cliënt of door aspecten van de problemen die een emotioneel beroep op hem doen en zich laat leiden door die informatie die zijn eerdere ideeën en vermoedens bevestigen (Bell & Mellor, 2009; Gambrill, 2005; Garb, 1998; JensenDoss & Weisz, 2008). Ten tweede helpen instrumenten om betere uitspraken te doen over de richting van de groei en ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. Uit onderzoeken blijkt dat professionals slecht in staat zijn om uitspraken over de situatie van de cliënt en voorspellingen te doen wanneer zij daarbij niet worden ondersteund door een hulpmiddel. Systematische manieren om informatie te verzamelen en ordenen blijken consequent tot betere voorspellingen te leiden dan wanneer professionals een ongestructureerd oordeel vormen (Aëgisdottir et al., 2006; Grove, Zald, Lebow, Snitz, & Nelson, 2000). Zelfs ervaren professionals blijken betere oordelen over de problemen te vormen, als zij een instrument ter ondersteuning gebruiken (Spengler et al., 2009). Dit komt doordat ervaring vaak niet leidt tot systematische kennis over wat werkt bij welke type cliënt. De ervaringen van de professional zijn beperkt tot wat hij ziet en daar sluipen snel vertekeningen in. Een derde reden is het voorkomen van systematische vertekening in de oordeelsvorming. Doordat een professional zoals tijdens een huisbezoek door gebruik van instrumenten die factoren onderzoekt en meeweegt in zijn oordeelsvorming waarvan uit literatuur of onderzoek gebleken is dat die van belang zijn, bestaat de kans op vertekening minder snel en ontstaat een betrouwbaarder beeld van een situatie of een cliënt. Het gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg voor de signalering van psychosociale problemen bij jeugdigen is onderzocht door Vogels. Uit zijn onderzoek blijkt dat het gebruik van vragenlijsten, ter aanvulling op het klinische oordeel van professionals, de signalering door de JGZ verbetert. Er wordt aanbevolen om valide instrumenten te gebruiken en deze instrumenten alleen te gebruiken voor het doel waarvoor zij gevalideerd zijn (Vogels, 2008). Signaleringsinstrumenten zijn bedoeld om de oordelingsvorming van de professional te ondersteunen. Zij zijn een van de informatiebronnen in het beoordelingsproces. Signaleringsinstrumenten zijn geen screeningsinstrumenten. Deze laatste kunnen door hun hoge sensitiviteit en specificiteit een ziekte of aandoening met een hoge graad van zekerheid vaststellen. 9
10 Omdat hier verwarring over bestaat, zoals lijkt uit de motie van mevrouw van de Burg, voor de duidelijkheid: het digitaal dossier is geen signaleringsinstrument maar een registratiesysteem dat het papieren dossier vervangt. Signaleringsinstrumenten in de jeugdgezondheidszorg onderscheiden zich op verschillende manieren van elkaar. Er zijn algemene instrumenten, d.w.z. instrumenten die zich op een breed scala aan gezondheidsaspecten richten. Veel van de vragenlijsten in de 4 19 jarigen jeugdgezondheidszorg stellen vragen over heel diverse onderwerpen als voeding, slapen, beweging, gedrag en emotionele problemen. En er zijn instrumenten die zich richten op lichamelijke en andere die zich richten op psychosociale gezondheid. In deze handreiking gaan wij in op de laatste categorie, omdat de eerste categorie weinig vragen bij ouders lijken op te roepen. Binnen het veld van de psychosociale signaleringsinstrumenten kan een onderscheid gemaakt worden in universele instrumenten die een breed gebied van psychosociale problemen bestrijken Een voorbeeld is de Strenghts and Difficulties Questionaire (SDQ), die aangeeft dat er mogelijk een psychosociaal probleem is, maar niet welk probleem precies. Daarnaast zijn er specifieke psychosociale signaleringsinstrumenten die gericht zijn op een bepaald probleem zoals de Korte Vragenlijst voor Depressie bij Kinderen (KDVK) voor depressie of Stevig Ouderschap voor kindermishandeling. Een aantal psychosociale signaleringsinstrumenten richten zich op de jeugdige zelf zoals de BITSEA en de SDQ, andere op omgevingsfactoren zoals SPARK en Samen Starten. Specifieke signaleringsinstrumenten zijn vaak wetenschappelijk onderzocht. Bij brede instrumenten (als geheel) ontbreekt vaak wetenschappelijk onderzoek. d. Wanneer wordt welke JGZ-vragenlijst gebruikt? Wanneer worden geen JGZvragenlijsten gebruikt? Hoe worden vragenlijsten in de JGZ gebruikt? Vragenlijsten worden voorafgaande aan het contact op schrift uitgereikt of toegezonden aan de ouders en/of jeugdige. Bij jeugdigen gebeurt het invullen ook wel klassikaal op papier of digitaal. Voor het vervolg kan een onderscheid gemaakt worden in een standaard contactmoment en een triagemoment. Bij standaard contactmomenten ontvangt en bespreekt de arts of verpleegkundige de vragenlijst tijdens het onderzoek de vragenlijst. Bij triagemomenten wordt de vragenlijst ingenomen en bekeken door een doktersassistent. Zij beoordeelt in hoeverre de vragenlijst in combinatie met andere informatie, bijvoorbeeld uit het JGZ-dossier of van leerkrachten, aanleiding is voor een persoonlijk contact van ouder en jeugdige met een arts of een verpleegkundige. Informatieverzameling met een gespreksprotocol gebeurt tijdens het persoonlijke contactmoment. Bij een standaard contactmoment wordt een vragenlijst ook gebruikt om ouder en jeugdige te helpen zich voor te bereiden op het gesprek, om tijdens het contact snel te kunnen bepalen welke onderwerpen besproken moeten worden en op welke gebieden er mogelijk problemen zijn. Bij een triagemoment wordt een vragenlijst gebruikt, eventueel aangevuld met informatie uit het JGZ-dossier of van professionele opvoeders als leerkrachten en leidsters in de kinderopvang en eenvoudig gestandaardiseerd onderzoek zoals bijvoorbeeld lengte en gewicht meting of bepaling van de visus, gebruikt om te bepalen wat de vervolgactie moet zijn: geen vervolgactie of een bezoek aan 10
11 een verpleegkundige of arts afhankelijk van de mogelijke problematiek. Resultaten uit onderzoek naar de effectiviteit van triage worden in 2014 verwacht. Er worden ook vragenlijsten gebruikt voor de lokale of regionale jeugdmonitor. Deze vragenlijsten worden via de post toegestuurd en op dezelfde wijze verzameld. Met een antwoordenveloppe kunnen deze worden geretourneerd. De vragenlijsten zijn anoniem. Deze vragenlijsten worden buiten beschouwing gelaten. Het gebruik van vragenlijsten In 2010 heeft het RIVM/Centrum Jeugdgezondheid het gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg geïnventariseerd (Bakker 2010). Het doel van de inventarisatie was inzicht te krijgen in welke vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg gebruikt werden. Hiervoor is begin 2010 een digitale vragenlijst naar alle 65 JGZ-zorgorganisaties verzonden. Ook werd gevraagd een exemplaar van de gebruikte vragenlijsten toe te sturen. De response was 60%. Uit deze inventarisatie bleek dat in 2010 de jeugdgezondheidszorgorganisaties 43 verschillende vragenlijsten gebruikten. In een JGZ-organisatie werden 0 tot 9 verschillende vragenlijsten gebruikt. De gebruikte vragenlijsten vertoonden soms overeenkomsten, maar waren over het algemeen heel verschillend. Een overzicht van de meest gebruikte vragenlijsten is in bijlage 1 opgenomen. Bij standaardcontactmomenten in de 4-19 jarigen JGZ gebruikten de meeste organisaties een algemene vragenlijst. In 2010 werd in enkele JGZ-organisaties triage in de 4 19 jarigenzorg toegepast. Bij triage werd een algemene vragenlijst gebruikt. De vragenlijst was meestal een eigen ontworpen ouder- en jongerenvragenlijst in combinatie met de SDQ (Strengths and Difficulties Questionnaire) voor de signalering van algemene psychosociale problematiek gebruikt. Soms werd de SDQ gebruikt in één van de contactmomenten en soms bij alle contactmomenten. Uit een onderzoek van TNO bleek dat in 2011 in groep 2 van het basisonderwijs 13-27% van de organisaties de LSPPK gebruikte en 53-88% de SDQ. Bij jarigen gebruikt % van de organisaties de SDQ (Theunissen 2011). In de 0-4 jarigen JGZ verschilde het gebruik van peutervragenlijsten per organisatie en per consult. Soms worden verschillende vragenlijsten in verschillende contactmomenten gebruikt. Soms werd eenzelfde versie van een vragenlijst in een aantal verschillende contactmomenten. In 2010 gebruikte een aantal JGZ-organisaties specifieke vragenlijsten voor onderwerpen zoals kindermishandeling (Stevig Ouderschap), ADHD (verkorte Conners), depressie (EPDS), autisme (ESAT), depressie (KDVK), taal (SNEL, VTO-taal, Lexi-lijst), emotionele en gedragsproblemen (CBCL, de YSR (jongerenversie CBCL) en of de TRF (docentenversie CBCL). Soms bij alle kinderen in een contactmoment, soms als vervolg op een contactmoment om een mogelijk probleem nader te duiden. Psychologen, werkzaam binnen de JGZ, gebruiken soms uitgebreidere vragenlijsten voor diagnostiek na de signalering door arts, verpleegkundige en/of doktersassistente. Ook tijdens de prenatale periode worden steeds vaker instrumenten ingezet om beschermende en bedreigende factoren voor de groei en ontwikkeling van kinderen in beeld te brengen. Een voorbeeld hiervan is de R4U die in Rotterdam ontwikkeld wordt. De door verloskundigen verzamelde informatie 11
12 wordt na en soms voor de geboorte overgedragen aan de jeugdgezondheidszorg. Deze kan hiermee beter op maat gesneden ondersteuning leveren. Een overzichtsartikel wordt in november 2012 in TSG verwacht. De conclusie uit de inventarisatie in 2010 was dat er een groeiend besef is dat signaleringsinstrumenten de signalering van problemen effectiever en efficiënter maakt. Ook de groeiende aandacht voor vroegsignalering van psychosociale problemen is waarschijnlijk een reden waarom er ook steeds meer onderzoek naar psychosociale signaleringsinstrumenten op dit terrein is en wordt gedaan. 12
13 3. Initiatieven met betrekking tot een zorgvuldig gebruik van vragenlijsten in de JGZ a. Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de volgende vragen: Welke initiatieven lopen er in de JGZ met betrekking tot een zorgvuldig gebruik van vragenlijsten in de JGZ? Welke van deze initiatieven zijn nu al bruikbaar voor het JGZ-veld? Er zijn in Nederland verschillende initiatieven om signaleringsinstrumenten voor de JGZ te ontwikkelen of te verbeteren. De onderzoeken zijn vooral gericht op het verbeteren van de effectiviteit en efficiency. Een enkel project onderzoekt ook de klantentevredenheid. Hier wordt een aantal projecten beschreven. Er wordt een onderscheid gemaakt in projecten die algemene signaleringsinstrumenten onderzoeken, dat wil zeggen vragenlijsten die een breed scala aan gezondheidsproblemen omvatten, en projecten die psychosociale signaleringsinstrumenten onderzoeken. In de categorie psychosociale signaleringsinstrumenten beschrijven wij een aantal projecten die zich richten op psychosociale problemen van jeugdigen (kindgericht) en een aantal projecten gericht op opvoedondersteuning, zowel universele (met een brede oriëntatie) als specifieke (met het focus op een bepaald psychosociaal probleem). Zowel vragenlijsten als gespreksprotocollen worden beschreven. Het is wel goed om te beseffen dat de interactie tussen jeugdige of ouder en JGZ-professional bij vragenlijsten anders is dan bij gespreksprotocollen. Bij gespreksprotocollen is toelichting aan jeugdige of ouder veel directer en kan er beter aangesloten worden bij de situatie van de jeugdige. In verband met de beperkt beschikbare tijd zijn signaleringsinstrumenten voor lichamelijke problemen zoals voor astma niet geïnventariseerd. b. Algemene signaleringsinstrumenten in de jeugdgezondheidszorg Er is een aantal initiatieven in het land om algemene signaleringsinstrumenten voor de jeugdgezondheidszorg te ontwikkelen en te onderzoeken. Er wordt een onderscheid gemaakt in gebruik bij standaardcontactmomenten of triagecontactmomenten. Algemene signaleringsinstrumenten in standaardcontactmomenten Signaleringlijsten in de JGZ. Ontwikkeling en gebruik van uniforme vragenlijsten. (Theunissen 2011) In dit project ontwikkelt TNO Child Health in het kader van de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Noordelijk Zuidholland vragenlijsten die de JGZ bij 5/6 en 10/11 jarigen kan gebruiken. Het doel is het verbeteren van de signalering van gezondheidsproblemen in brede zin bij 5/6 en 10/11 jarigen door middel van het ontwikkelen en pre-testen van vragenlijsten voor het PGO (Preventief Gezondheidszonderzoek), zowel voor standaardcontactmomenten als triagemomenten. Het gaat in dit onderzoek om de vragenlijsten die voorafgaand aan het PGO door de ouders en/of leerlingen worden ingevuld. De vragenlijst richt zich op zowel medische (bijv. groei) en psychosociale problemen als risicofactoren. 13
14 Vragenlijsten die gebruikt worden bij het PGO groep 2 en groep 7 zijn opgevraagd bij alle JGZ organisaties. Vervolgens is in kaart gebracht welke onderwerpen er zijn opgenomen in deze lijsten. Vijfentwintig JGZ organisaties hebben meegedaan aan de inventarisatie (response = 89%). Eén organisatie van de 25 gebruikt geen vragenlijsten en één organisatie heeft de digitale vragenlijst niet ingevuld. In totaal zijn de gegevens gepresenteerd van 23 JGZ organisaties ( 8 triage en 15 PGO). Eén PGO organisatie verstuurt een vragenlijst bij 5/6 jarigen, maar niet bij 10/11 jarigen. De volgende onderwerpen worden door meer dan 50% van de JGZ organisaties opgenomen in de signaleringslijst: Klachten Zindelijkheid Behandeling Ingrijpende gebeurtenissen Medische voorgeschiedenis kind Voeding Demografische kenmerken ouders Mondgezondheid Lengte ouders Psychosociaal (SDQ) Bijlage 2 toont de onderwerpen die zijn opgenomen in de geïnventariseerde vragenlijsten. Tevens wordt per groep (groep2/pgo, groep2/triage, groep 7/pgo, groep7/ triage) weergegeven hoeveel JGZ organisaties één of meerdere vragen over dit onderwerp hebben opgenomen in de vragenlijst. Het project bestaat uit de volgende 5 fasen: 1. Inventarisatie van internationaal en in Nederland beschikbare signaleringslijsten. 2. Het ontwikkelen van een uniforme signaleringslijst voor gebruik bij PGO 5/6 jarigen en 10/11 jarigen. 3. Onderzoek naar de kwaliteit van beantwoording van deze uniforme signaleringslijst door ouders en de tevredenheid van ouders met deze uniforme signaleringslijst. 4. Onderzoek naar de tevredenheid van de JGZ-medewerker over het gebruik van deze uniforme signaleringslijst. 5. Aanpassing van de signaleringslijsten op basis van de ervaringen van de ouders en de JGZ medewerkers. Resultaten worden begin 2013 verwacht. 14
15 Algemene vragenlijsten in triage-contactmomenten Triage is een recente ontwikkeling en de effectiviteit van triage is nog niet aangetoond. Op verschillende plaatsen in het land lopen er daarom onderzoeken naar de effectiviteit van triage op verschillende leeftijden. Bij triage in de schoolleeftijd worden vragenlijsten ingezet, soms in papieren vorm, soms digitaal, om te bepalen of verder onderzoek nodig is. Hier wordt een aantal beschreven: Effect van triage in de JGZ op signaleringsmethoden en de zorg in het basisonderwijs van TNO/HDGM. In dit onderzoek wordt de effectiviteit en de klanttevredenheid van de triagemethode bestaande uit basiszorg en zij-instroom van mogelijke risicokinderen onderzocht. In het onderzoek wordt de triagemethode vergeleken met periodieke geneeskundige onderzoeken zoals die gebruikelijk in de jeugdgezondheidszorg worden uitgevoerd. Voor 5/6-jarigen bestaat de basiszorg uit screening door doktersassistenten van alle kinderen, en een mogelijk vervolgonderzoek door de jeugdarts of jeugdverpleegkundige. Bij de screening wordt o.a. een vragenlijst gebruikt. Bij de screening volgt de doktersassistente geprotocolleerde beslisschema s. De triagemethodiek biedt ruimte om ook signalen over risicokinderen van andere vindplaatsen in de spreekuren op te pakken. Kinderen kunnen op alle leeftijden instromen in het spreekuur. Naar aanleiding van het vervolgonderzoek bij de JGZ-arts kan een kind worden doorgestuurd naar extra zorg. Deze extra zorg bestaat uit een onderzoek op indicatie door de JGZ of een verwijzing naar een externe hulpverlener. Resultaten worden in 2014 verwacht. Risico-inschatting door de jeugdgezondheidszorg bij geautomatiseerde triage op grond van vragenlijsten in het voortgezet onderwijs van de Academische Werkplaats Brabant. In dit onderzoek wordt een digitale vragenlijst bij jongeren afgenomen. De vragenlijst bestaat uit de korte indicatieve vragenlijst voor psychosociale problematiek bij adolescenten (KIVPA) aangevuld met vragen over leefstijl en gezondheid. In de oudervragenlijst wordt gevraagd naar de gezondheid, leefstijl en sociaal functioneren van de jongeren en wordt gevraagd of de ouders vragen of zorgen hebben over de ontwikkeling van hun kind. Ouders krijgen een informatiebrief met inlogcode thuis om de vragenlijst via internet te kunnen invullen. In 2011 heeft een klantentoets plaatsgevonden waarbij aan de jongeren van klas 2VO gevraagd is wat ze van dit contactmoment vonden. Er werd ook naar de vragenlijst zelf gevraagd. Uit het klantenonderzoek kwam naar voren dat verreweg het grootste deel van de respondenten aangaf de vragenlijst te snappen. Op de vraag of de vragenlijst te lang was, waren de meningen verdeeld. Zesenveertig procent vond dit niet het geval, een groot deel stond hier neutraal tegenover en dertien procent vond de vragenlijst wel te lang. Bij de ouders is deze vragenlijst niet geëvalueerd. Momenteel is een klantentoets bezig bij de ouders van kinderen van groep 7 basisonderwijs waarin de ouders bevraagd worden (o.a naar hun mening over de vragenlijst. Einde van 2012 zijn deze resultaten beschikbaar. c. Psychosociale signaleringsinstrumenten in de jeugdgezondheidszorg Signaleringsinstrumenten in de jeugdgezondheidszorg voor het signaleren van psychosociale problemen van kinderen en jeugdigen kunnen onderverdeeld worden in kind georiënteerde 15
16 instrumenten die emotionele en gedragsproblemen bij kinderen signaleren en omgeving georiënteerde instrumenten die (dreigende) problemen in de opvoeding in beeld brengen. De eerste groep instrumenten vallen onder de richtlijn Vroege signalering van psychosociale problemen 1. De laatste groep wordt in de richtlijn Opvoedondersteuning 2 beschreven. Deze laatste richtlijn wordt in 2013 verwacht, maar er is al een conceptversie beschikbaar voor JGZ-organisaties. Er zijn verschillende initiatieven om psychosociale signaleringsinstrumenten voor de jeugdgezondheidszorg te ontwikkelen en te onderzoeken. Het NJi heeft in opdracht van ZonMw een overzicht gemaakt van beschikbare instrumenten voor het signaleren van psychosociale problemen van kinderen en jeugdigen in de jeugdsector, inclusief de jeugdgezondheidszorg. Dit overzicht is te vinden op de site van het NJi. Sommige instrumenten hebben een brede scoop (universeel). Andere richten zich op een specifiek probleem. Hier wordt een aantal beschreven, zowel kindgerichte als omgevingsgerichte psychosociale signaleringsinstrumenten. Universele kindgerichte signaleringsinstrumenten Signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij kinderen van 0-4 van TNO Child Health (De Wolff 2012). In het onderzoek worden de volgende vragen onderzocht zijn de volgende vier signaleringslijsten zijn met elkaar vergeleken in termen van validiteit (specificiteit en sensitiviteit) en meerwaarde voor de JGZ: de KIPPPI: Kort Instrument voor de Psychologische en Pedagogische Probleem Inventarisatie de SDQ 3-4 : Strengths and Difficulties Questionnaire, de BITSEA: Brief-Infant-Toddler Social and Emotional Assessment en de ASQ: SE Ages and Stages Questionnaires: Social-Emotional. De KIPPPI is breder dan de ASQ:SE, SDQ, en de BITSEA met veel aandacht voor de ouder, beleving van het ouderschap en ingrijpende gebeurtenissen. De KIPPPI beoogt wel meer dan het voorspellen van gedrags- en emotionele problemen bij kinderen. De KIPPPI is ook een gespreksleidraad om het gesprek over mogelijke psychosociale problemen te voeren en recht te doen aan eventuele zorgen bij de ouders. In het onderzoek bleek dat de KIPPPI een vrij lage sensitiviteit had in alle onderzochte leeftijdsgroepen. Het aspect van ouderzorgen is geëvalueerd in het bruikbaarheidsonderzoek, en daaruit bleek dat zowel ouders als professionals de KIPPPI moeilijk en aan de lange kant vonden. Als er iets aan de hand is, vinden ouders de KIPPPI wel prettig om hun zorgen te delen. De KIPPPI vraagt weinig over opvoeding. In de Richtlijn Opvoedondersteuning worden daarom de SPARK en de NOSIK geadviseerd om opvoedingsproblemen in kaart te brengen en niet de KIPPPI. 1 Onder psychosociale problemen worden in dit document verstaan: emotionele problemen (oftewel internaliserende problemen) zoals angst, teruggetrokkenheid, depressieve gevoelens, psychosomatische klachten; gedragsproblemen (oftewel externaliserende problemen) zoals agressief gedrag, onrustig gedrag en delinquent gedrag; sociale problemen, dit zijn problemen die het kind heeft in het maken en onderhouden van het contact met anderen. Dit is conform de richtlijn Vroegsignalering psychosciale problemen. Postma, Deze definitie wordt eveneens gehanteerd binnen de Lokale en Nationale Monitor Jeugdgezondheid. 2 Het gaat om situaties waarin de gezondheid of de ontwikkeling van een kind verstoord of bedreigd wordt door medische, psychosociale of financiële problemen in het gezin, of als gevolg van tekortschietende opvoedingskwaliteiten van de ouders (Kooiman en Prinsen 2008). 16
17 De onderzoekers bevelen bepaalde psychosociale signaleringsinstrumenten aan voor gebruik in de JGZ in bepaalde leeftijdsgroepen. Zij bevelen aan o in de leeftijd tussen 6 en 14 maanden geen enkel van de onderzochte psychosociale signaleringsinstrumenten te gebruiken, o op de leeftijd van 24 maanden de BITSEA, o op de leeftijden van 36 en 45 maanden de SDQ. Vergelijking van de KIVPA en de SDQ als signaleringsinstrument voor problemen bij adolescenten in de Jeugdgezondheidszorg van TNO Child Health (Vogels 2011). In het onderzoek werden de KIVPA (Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale problematiek bij Adolescenten) en de SPsy met elkaar vergeleken. De SPsy is de SDQ Self Report voor adolescenten, aangevuld met een aantal subschalen (nl. Psychotisch gedrag, Eetstoornissen, Eetproblemen, Zelfdestructie en Alcohol- en drugsgebruik). Deze aanvullingen zijn specifiek voor adolescenten en zijn ontwikkeld door het Trimbos-instituut. In het rapport worden voor de SDQ en KIVPA afkappunten gehanteerd waarbij de specificiteit tenminste 0,90 bedraagt. Voor de SDQ is dit afkappunt >11; dat leidt, afgemeten aan de Youth Self Report als gouden standaard, tot een sensitiviteit van 0,75. Voor de KIVPA is dit afkappunt >5, en de bijbehorende sensitiviteit 0,73. De conclusie van de onderzoekers is dat de KIVPA, SDQ SR, en SPsy niet geschikt zijn om op zichzelf staand psychosociale problemen van jongeren te detecteren. Hun sensitiviteit is daarvoor te laag. Zij kunnen wel gebruikt worden voor eerste signalering. Nadere duiding of er echt sprake is van een probleem is vervolgens wel nodig. Bij gebruik van de SDQ voor eerste signalering volstaat de totale probleemscore. Gebruik van de oorspronkelijke SDQ subschalen, en gebruik van de aan de SPsy toegevoegde schalen draagt nauwelijks bij aan een betere onderscheiding tussen adolescenten met en adolescenten zonder problemen. De subschalen hebben bovendien een relatief lage betrouwbaarheid. De onderzoekers raden aan de SDQ te gebruiken, omdat deze aansluit bij het gebruik van de SDQ in groep 7 van het basisonderwijs en bij het gebruik van de SDQ in de jeugdzorgsector. Ook is de SDQ internationaal een veel gebruikt en onderzocht instrument. Universele signaleringsinstrumenten opvoedondersteuning (gecombineerde kind en omgevingsgericht) In de conceptrichtlijn Opvoedondersteuning (Prinsen 2012) wordt een tweetal instrumenten voor universele screening van opvoedingsproblemen aanbevolen, SPARK en Samen Starten /DMOprotocol. Deze instrumenten richten zich zowel op het kind als op de omgeving van het kind. SPARK (voor de leeftijd van 18 maanden). SPARK staat voor: Signaleren van Problemen en Analyse van Risico bij opvoeden en ontwikkeling van Kinderen (Staal et al, 2011). Met behulp van het instrument voert de jeugdverpleegkundige tijdens een huisbezoek een gestructureerd vraaggesprek met de ouder(s) om (risico op) opvoedings- en ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen vroegtijdig te signaleren. De SPARK combineert het perspectief van de ouders met de expertise van de jeugdverpleegkundige. In een groep van 2000 kinderen van 18 maanden in Zeeland is de kwaliteit van de SPARK onderzocht. Daaruit bleek dat de SPARK in samenspraak met ouders direct bruikbare informatie oplevert om te bepalen welke zorg in een gezin nodig is. Met behulp van de SPARK worden meer kinderen met een verhoogd risico opgespoord dan wanneer geen gebruik gemaakt wordt van 17
18 een instrument. De SPARK is een breed instrument in de zin dat het naast problemen van het kind zelf ook naar opvoeding, ouder en omgeving kijkt. Een voordeel van de SPARK t.o.v. de KIPPPI is dat de SPARK middels een gestructureerd vraaggesprek afgenomen wordt en dus niet alle ouders alle vragen voorgeschoteld krijgen. Er kan op bepaalde domeinen worden doorgevraagd wanneer de ouder aangeeft dat iets relevant is. De SPARK blijkt op betrouwbare en valide manier onderscheid te maken tussen kinderen met en zonder problemen. Een beperkende factor van de SPARK is nog wel dat het instrument tot nu toe enkel op de leeftijd van 18 maanden kan worden ingezet. Naar verwachting wordt de SPARK verder ontwikkeld voor andere leeftijden. SPARK is een breder instrument dan ASQ;SE, SDQ en BITSEA, die puur op het kind focussen. De SPARK kijkt naast psychosociale problemen van het kind ook naar opvoeding en omgeving. Samen starten/dmo protocol (voor de leeftijd van 0-2 jaar). Het DMO-gespreksprotocol, dat deel uitmaakt van het programma Samen Starten, is een stapsgewijs volgsysteem dat gedurende alle vaste contactmomenten van de JGZ tot de leeftijd van 24 maanden wordt toegepast. Tot de leeftijd van 8 weken worden alle gezinnen op dezelfde manier benaderd met de universele basisinventarisatie. Als het kind 8 weken oud is, vindt met alle ouders die het consultatiebureau bezoeken, een uitgebreide mondelinge inventarisatie plaats van de opvoedsituatie. De inventarisatie biedt zicht op de beleving van de ouders van verschillende voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind relevante aspecten. Het zijn aspecten in de volgende vijf domeinen: 1) competentie van de ouder/ primaire verzorger, 2) rol van de partner, 3) sociaal netwerk, 4) gezondheid en ontwikkeling van het kind en 5) mogelijke obstakels. De invulling van de gesprekken kan per vervolgconsult verschuiven, afhankelijk van wat in het voorgaande consult besproken is en wat op basis van de leeftijd/ontwikkeling van het kind relevant is. Als bij de inventarisatie een probleem naar voren komt, wordt overgegaan naar een volgende stap: het nader inventariseren van de probleemsituatie en het komen tot een plan van aanpak in een extra huisbezoek van de jeugdverpleegkundige aan het gezin. Hierbij wordt gewerkt volgens de principes van oplossingsgericht werken. Samen Starten lijkt op de SPARK, met als belangrijkste verschil dat de SPARK wel gevalideerd is, en Samen Starten nog niet. Het wachten is nog op een Gronings onderzoek. Tot nu toe zijn er al wel enkele correlationele studies naar het DMO protocol gedaan. SPARK is nog niet voor de gehele periode 0 2 jaar ontwikkeld in tegenstelling tot Samen Starten. Tot nu toe zijn er al wel enkele correlationele studies naar het DMO protocol gedaan. Specifieke signaleringsinstrumenten opvoedondersteuning (gecombineerde kind en omgevingsgericht) In de conceptrichtlijn Opvoedondersteuning wordt de NOSIK aanbevolen als instrument voor selectieve signalering van opvoedingsproblemen (Prinsen 2012). NOSIK (voor de leeftijd van 2-14 jaar) De NOSIK brengt de stressbeleving van ouders in kaart. De NOSIK is een verkorte versie van de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI). Deze screeningslijst (die ouders thuis kunnen invullen) meet de stressbeleving van ouders bij de opvoeding van een kind tussen 2 en 13 jaar. Feitelijk wordt slechts een schaal gemeten met behulp van 23 items. De vragenlijst kan door CJG professionals gebruikt worden onder 18
19 supervisie van een gedragsdeskundige. Specifieke psychosociale signaleringsinstrumenten In de conceptrichtlijn Opvoedondersteuning worden twee instrumenten voor de JGZ beschreven (Prinsen 2012): Stevig Ouderschap gericht op het voorkomen van kindermishandeling en Voorzorg gericht op een specifieke groep kwetsbare ouders. Stevig Ouderschap. De methodiek Stevig Ouderschap heeft als doel ouders die in een lastige situatie moeten opvoeden, te ondersteunen bij het opvoeden. In de methodiek wordt voorafgaande aan het huisbezoek na de geboorte een vragenlijst toegestuurd. Met de vragenlijst wordt door de jeugdverpleegkundige in overleg met de ouder bekeken of zij in aanmerking komen voor 6 huisbezoeken door een jeugdverpleegkundige tijdens de eerste 18 maanden, op de leeftijd van 6 weken, 3 maanden, 6 maanden, 9 maanden, 12 maanden en 18 maanden van het kind. Ieder huisbezoek duurt ongeveer 90 minuten. Er wordt tijdens de huisbezoeken gesproken over: de verwachtingen die de ouder van haar kind heeft, de manier waarop zij de ouderschap beleeft, de vragen of zorgen waar zij eventueel mee zit en de steun die de ouder krijgt uit uw omgeving. Voorzorg. Voorzorg is een preventieve interventie, gericht op hoogrisico-moeders, waarmee kindermishandeling of -verwaarlozing voorkomen moet worden. Moeders worden in de zwangerschap door de verloskundige in overleg met de jeugdgezondheidszorg geselecteerd en geworven. Tijdens het programma, dat begint circa 5 maanden voor de geboorte en doorloopt tot het kind 24 maanden is, worden met huisbezoeken risicofactoren systematisch aangepakt. Voorzorg is gebaseerd op het effectief gebleken Amerikaanse Nurse Family Partnership. Het programma is gebaseerd op het Amerikaanse Nurse Family Partnership. Van NFP zijn significante effecten aangetoond in drie gerandomiseerde studies. De belangrijkste daarvan met betrekking tot kindermishandeling is een afname van kindermishandeling en verwaarlozing tijdens de eerste twee levensjaren (van 19% naar 4%). Verder zijn er positieve lange-termijn-effecten op diverse andere ontwikkelingsgebieden. Een daarvan is 50% tot 60% minder antisociaal gedrag op 15-jarige leeftijd (Olds, 2001). Er zijn twee meta-analyses, waaruit blijkt dat NFP in vergelijking met andere home visitation-programma's veel effect heeft. De WHO beveelt het programma aan als bewezen effectief. Er zijn eerste aanwijzingen voor het effect van VoorZorg in de Nederlandse situatie (Mejdoubi, 2011). Expertmeeting Signalering psychosociale problematiek door de JGZ Het NCJ heeft samen met de Universiteit Groningen en TNO in maart 2012 een Expertmeeting Signalering psychosociale problematiek door de JGZ georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst is met een brede groep deskundigen het gebruik van instrumenten voor het signaleren van psychosociale problematiek besproken. De experts deden een aantal aanbevelingen voor het gebruik van vragenlijsten. Er wordt aanbevolen onderzoek te doen naar de vraag wat de meerwaarde is van het gebruik van signaleringslijsten op opeenvolgende leeftijden, naar de meerwaarde van longitudinaal gebruik van signaleringslijsten Dit is nog niet onderzocht. 19
20 Het is ook nog onduidelijk hoe vragenlijsten gericht op emotionele en gedragsproblemen bij het kind zoals de SDQ en BITSEA gecombineerd moeten worden met de instrumenten gericht op opvoedondersteuning zoals SPARK en Samen Starten/DMO-protocol. Er werd ook geconcludeerd dat de wijze van gebruik van een lijst heel belangrijk is. Zonder een goede communicatieve vaardigheden van de JGZ-professional werkt geen enkele signaleringsinstrument. Ten aanzien van lastige acceptatie ouders is het belangrijk goed aan te sluiten bij de ouders en van de ouders uit te gaan. Ouders zouden al in de fase van de probleem verheldering in het overleg betrokken moeten zijn. Goede implementatie en regelmatige, herhaalde scholing over het gebruik van een signaleringsinstrument is belangrijk. Dit geldt overigens voor veel onderwerpen. Er werd aanbevolen landelijke regie over scholing te voeren. 20
21 4. Randvoorwaarden bij het gebruik van JGZ-vragenlijsten a. Inleiding Achter de motie Verburg liggen veel terechte vragen van ouders. Dit blijkt uit reactie van ouders op Ouders Online. Ook als JGZ-organisaties zelf aan ouders vragen wat zij belangrijk vinden, is het duidelijk dat ouders helderheid willen over 1) waarom de JGZ de gegevens vraagt, 2) wat de JGZ ermee doet, waar de gegevens blijven en 3) wie er toegang toe heeft (Vitras/CMD, 2012). Veel onvrede heeft dus te maken met onduidelijkheid over doel, inhoud en wijze van uitvoering van de dienstverlening. In het kader van deze handreiking betekent dat: Waarom gebruikt JGZ een vragenlijst op een manier zoals die in de dienstverlening ingezet wordt? Om goed hierover te kunnen communiceren zal jeugdgezondheidszorg deze punten voor zichzelf helder moeten hebben. Het gebruik van signaleringsinstrumenten maakt opsporing van problemen in gezondheid, groei en ontwikkeling van jeugdigen efficiënter en het vervolgtraject effectiever. Zoals al eerder aangehaald blijkt uit onderzoek dat op basis van alleen een klinisch oordeel minder problemen gedetecteerd worden (Oberklaid 2005). De interactie tussen kind en omgeving wordt bepaald door multidimensionele dynamische processen in de levensloop van kinderen en jeugdigen. Kinderen verschillen in aanleg als in de omgevingen waarin zij opgroeien. Ondersteuning van het professionele beoordelingsproces met signaleringsinstrumenten gebaseerd op een theoretisch model is noodzakelijk om deze multidimensionele processen te kunnen begrijpen en daardoor hanteerbaar te maken in termen van communicatie, informatie en analyse (Committee on Psychosocial Aspects of Child and Family Health and Task Force on Mental Health 2009). Een effectief instrument is dus belangrijk. De effectiviteit van een signaleringsinstrument is echter niet alleen afhankelijk van de kwaliteit van het signaleringsinstrument maar ook van de wijze waarop het gebruikt wordt in een beoordelingsproces (Bartelink 2011). In een beoordelingsproces worden drie fasen onderscheiden: probleemverheldering, probleemanalyse en verklaringsanalyse. De probleemverheldering is bedoeld om te verhelderen welk gezondheidsprobleem, welke situatie of welk gedrag voor kind en/of ouder ongewenst, storend of belemmerend is. In de probleemanalyse gaat de professional na of de situatie of gedrag of gezondheid daadwerkelijk een probleem vormen of dreigt te gaan vormen. Dat wil zeggen dat het aannemelijk is op grond van empirische bevindingen of theorieën dat er een situatie is die de groei en ontwikkeling van het kind verstoort of bedreigt. Vervolgens onderzoekt een professional welke condities een bijdrage hebben geleverd aan het ontstaan dan wel het in stand houden van het probleem: de verklaringsanalyse. Een kwalitatief goed beoordelingsproces kent de volgende drie kenmerken: professionaliteit 3 ; evidence based beoordelen 4 ; 3 Professionele indicatiestelling betekent dat de indicatie methodisch tot stand komt en dat de indicatie onderbouwd, toetsbaar en transparant is. Dat betekent onder andere dat er gestructureerd wordt gewerkt op basis van geldende richtlijnen en een gedegen theoretisch kader, met geschikte instrumenten zoals vragenlijsten en gespreksprotocollen. 21
Handreiking. Verantwoord gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg
Handreiking Verantwoord gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg Titel Verantwoord gebruik van vragenlijsten in de jeugdgezondheidszorg Een handreiking Een uitgave van Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
Nadere informatieSignaleringsinstrumenten. Validatie onderzoek signaleringsinstrumenten bij 0-4 jarigen Marianne de Wolff & Meinou Theunissen
Signaleringsinstrumenten Validatie onderzoek signaleringsinstrumenten bij 0-4 jarigen Marianne de Wolff & Theunissen 2 3 Validatie onderzoek naar vier signaleringsinstrumenten voor 0-4 jarigen KIPPPI SDQ
Nadere informatieSignaleringsinstrumenten. opsporing psychosociale problemen bij 0-4 jarigen Meinou Theunissen
opsporing psychosociale problemen bij 0-4 jarigen 2 Validatie onderzoek naar vier signaleringsinstrumenten voor 0-4 jarigen KIPPPI SDQ 3-4 ASQ:SE BITSEA Kort Instrument voor Psychosociale en Pedagogische
Nadere informatiesignaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ
signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ TNO CHILD HEALTH Marianne de Wolff en Meinou Theunissen marianne.de wolff@tno.nl meinou.theunissen@tno.nl 1. Validatieonderzoek
Nadere informatieRichtlijn JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen
Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen 6. Aanbevolen vroegsignaleringsinstrumenten of -methoden In dit thema worden in het kort de aanbevolen signaleringsinstrumenten (zie
Nadere informatie(Deze vragenlijst wordt afgenomen in het voortraject van de interventie Stevig Ouderschap)
Bijlage 5 Signaleringsinstrumenten (Kooijman, 2003; Hermanns, 2005) In deze bijlage worden de volgende signaleringsinstrumenten besproken: 1. Stevig Ouderschap (na implementatie van de Ouder- en kindzorg
Nadere informatie(Nederlands) Centrum Jeugdgezondheid (1)
Vragenlijsten binnen de JGZ Betty Bakker-Camu, adviseur Centrum Jeugdgezondheid, Kenniskring JGZ 6-9-2010 (Nederlands) Centrum Jeugdgezondheid (1) Landelijk Kennis- en Expertisecentrum voor de jeugdgezondheidszorg
Nadere informatieToepassen van zorgpaden in de JGZ en het CJG
Toepassen van zorgpaden in de JGZ en het CJG Rebecca van der Griend, GGD Zeeland Ingrid Staal, GGD Zeeland & Julius Centrum UMC Utrecht NCJ jaarcongres: 10 december 2013 Samenwerking Projectgroep: Beroepsvereniging
Nadere informatieLeidt triage en taakherschikking in de JGZ tot meer zorg op maat? 24 mei Janine Bezem Congres Jeugd in Onderzoek
Leidt triage en taakherschikking in de JGZ tot meer zorg op maat? 24 mei 2018 Janine Bezem Congres Jeugd in Onderzoek 2 Inhoud Differentiatie zorgaanbod Triage methode JGZ 4-18 Resultaten promotieonderzoek
Nadere informatieBDS-protocol. JGZ-richtlijn Opvoedondersteuning
BDS-protocol JGZ-richtlijn Opvoedondersteuning Versie BDS: 3.2.3 Versie protocol: 1.01 Status: DEFINITIEF Dit BDS-protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten behoeve van de zorg voor het kind conform
Nadere informatieNotitie: Gebruik vragenlijsten binnen de Jeugdgezondheidszorg
Notitie: Gebruik vragenlijsten binnen de Jeugdgezondheidszorg Auteurs G.J.W. (Betty) Bakker-Camu Adviseur RIVM/ Centrum Jeugdgezondheid W.J.G. (Wike) Lijs-Spek Hoofd RIVM/ Centrum Jeugdgezondheid Contact:
Nadere informatieJeugdgezondheidszorg en ouderondersteuning Stevig Ouderschap Plus. Marjanne Bontje, beleidsmedewerker Rig Mutschler, jeugdarts
Jeugdgezondheidszorg en ouderondersteuning Stevig Ouderschap Plus Marjanne Bontje, beleidsmedewerker Rig Mutschler, jeugdarts 1 24-09-2008 Doel bijeenkomst Informeren werk Jeugdgezondheidszorg (JGZ 4-19)
Nadere informatieDit proefschrift behandelt de signalering door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van kinderen met psychosociale problemen en gaat daarbij met name in de
11 Samenvatting 149 Dit proefschrift behandelt de signalering door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van kinderen met psychosociale problemen en gaat daarbij met name in de op de vraag of korte vragenlijsten
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/55848 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bezem, J. Title: Exploring the potential of triage and task-shifting in preventive
Nadere informatieRichtlijn Kindermishandeling (2016)
Richtlijn Kindermishandeling (2016) Onderbouwing De informatie en aanbevelingen in dit thema zijn gebaseerd op het Standpunt Bereik van de Jeugdgezondheidszorg van het RIVM (Dunnink, 2010), aangevuld met
Nadere informatieDe ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting
De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei 2018 De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s pagina 2 van 6 Bij kinderen met traumatische ervaringen (ernstige negatieve jeugdervaringen),
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 001 Programma voor Jeugd en Gezin Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieDialoog met de ouders als startpunt voor vroegsignalering opgroei- en opvoedproblemen. Ingrid Staal
Dialoog met de ouders als startpunt voor vroegsignalering opgroei- en opvoedproblemen Ingrid Staal GGD Zeeland & Julius Centrum, Universitair Medisch Centrum Utrecht Mini symposium Integrale Vroeghulp
Nadere informatieKansrijke Start : samenwerken!
Kansrijke Start : samenwerken! Wat doet de JGZ? Januari 2019 Lianne Verstraten, GGD Gelderland Midden Doel: Meer kinderen een kansrijke start geven Subdoelen: Meer kwetsbare ouders goed voorbereid met
Nadere informatieEen prenataal traject bestaande uit één tot vier huisbezoeken voor een selectieve groep zwangere vrouwen. Aantal uitgevoerde huisbezoeken.
4.1. Aanbod voor aanstaande ouders Onze producten gericht op de prenatale periode bieden aanstaande ouders begeleiding en ondersteuning die start tijdens de zwangerschap. Het is ter voorbereiding op de
Nadere informatieSPARK. Ingrid Staal. een gestructureerde dialoog met (aanstaande) ouders. Vroeg begonnen, veel gewonnen! 17 mei 2019
SPARK een gestructureerde dialoog met (aanstaande) ouders Ingrid Staal Vroeg begonnen, veel gewonnen! 17 mei 2019 Vormgeven inhoud Verwachtingen: wat weet je al? wat zou je willen weten? Inleiding idee
Nadere informatieVraag standaard naar de veiligheid in het gezin. Acuut gevaar? Stap 0: overweeg altijd: kán hier sprake zijn van kindermishandeling?
Digitaal stroomdiagram op basis van de Meldcode (Eerst komen alleen de 5 stappen in beeld, als je op de stap klikt, wordt de tekst onder elke stap zichtbaar) De stappen 1 t/m 4 kunnen door elkaar heen
Nadere informatie(potentiële) Belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven. Geen
(potentiële) Belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder Andere relatie, namelijk
Nadere informatieKinderen in West gezond en wel?
GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar
Nadere informatieStevig Ouderschap. Wat is SO?
Stevig Ouderschap Margreet Verdel Wat is SO? Opvoedingsondersteuning (beginnend in de zwangerschap) gedurende de eerste twee levensjaren van een kind voor ouders met een verhoogd risico op opvoedingsproblemen
Nadere informatiePrioritering van Richtlijnen Jeugdgezondheidszorg t.b.v. de ZonMw call Inleiding. Verzoek. Procedure
Prioritering van Richtlijnen Jeugdgezondheidszorg t.b.v. de ZonMw call 2010 Inleiding Het ZonMw programma Richtlijnen Jeugdgezondheid heeft tot doel om multidisciplinaire richtlijnen voor professionals
Nadere informatieBDS protocol. JGZ richtlijn ADHD
BDS protocol JGZ richtlijn ADHD Versie BDS: 3.2.3 Versie protocol: 1.0 Status: DEFINITIEF Dit BDS protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten behoeve van de zorg voor het kind conform de meest actuele
Nadere informatieONDERBOUWD DE JUISTE KINDEREN UITNODIGEN. Triage in de JGZ Leanthe van Harten, MSc MPhil
ONDERBOUWD DE JUISTE KINDEREN UITNODIGEN Triage in de JGZ Leanthe van Harten, MSc MPhil DISCLOSURE Geen belangenverstrengeling AGENDA Triagewerkwijze in de jeugdgezondheidszorg Ontwikkeling uniform triageprotocol
Nadere informatieBDS-protocol JGZ-richtlijn Angst
BDS-protocol JGZ-richtlijn Angst Versie BDS: 3.2.3 Versie protocol: 1.0 Status: DEFINITIEF Dit BDS-protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten behoeve van de zorg voor het kind conform de meest
Nadere informatieDetectie van multi-probleemgezinnen via de JGZ
Detectie van multi-probleemgezinnen via de JGZ beantwoording in het kader van "Klein maar fijn" mei 2007 Drs F.A.F. Kreuger, onderzoekster CEPHIR 2 Vraagsteller: Dhr. H. Visch, Afdelingshoofd van de Afdeling
Nadere informatieRisicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008
Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Inleiding De veiligheid van het kind is een van de belangrijkste
Nadere informatieGemeente Venlo. Inleiding. Jeugdgezondheidszorg. Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2016
Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2016 Gemeente Venlo Inleiding De GGD, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, helpt gemeenten bij de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van publieke
Nadere informatieHandreiking Scenario s voor flexibilisering contactmomenten JGZ 0 19 jaar
CONCEPT Handreiking Scenario s voor flexibilisering contactmomenten JGZ 0 19 jaar Inleiding Op grond van het verzoek van het ministerie van VWS en gebaseerd op de uitkomsten van de denksessies die het
Nadere informatieS a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting
S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma
Nadere informatieKinderen in Noord gezond en wel?
GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Noord gezond en wel? 1 Wat valt op in Noord? Voor Noord zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar
Nadere informatieVeiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden T.a.v. directie Postbus 5364 6802 EJ Arnhem
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden T.a.v. directie Postbus 5364 6802 EJ Arnhem Datum 12 augustus 2014 Onderwerp vastgesteld rapport toezichtonderzoek
Nadere informatieS. Postma. JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen. Samenvatting
S. Postma JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen Samenvatting JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen Samenvatting S. Postma RIVM Centrum Jeugdgezondheid November
Nadere informatieBDS-protocol JGZ-richtlijn Psychosociale ontwikkeling bij kinderen
BDS-protocol JGZ-richtlijn Psychosociale ontwikkeling bij kinderen Versie BDS: 3.2.3 Versie protocol: 1.0 Status: DEFINITIEF Dit BDS-protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten behoeve van de zorg
Nadere informatieKinderen in Centrum gezond en wel?
GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Centrum gezond en wel? 1 Wat valt op in Centrum? Voor Centrum zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van
Nadere informatieProject: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: 50-50405-99 ZonMw, 18-07-2013
Project: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: 50-50405-99 ZonMw, 18-07-2013 Projectgroep: Gemeente Tilburg: Mw. M. Lennarts, beleidsmedewerker, dhr. W.
Nadere informatieInformatie voor professionals
Informatie voor professionals De GGD Noord- en Oost-Gelderland (GGD NOG) heeft, met ingang van het schooljaar 2014-2015, de werkwijze van de afdeling jeugdgezondheidszorg (deels) aangepast. In deze brief
Nadere informatieGemeente Echt-Susteren
Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2017 Gemeente Echt-Susteren Inleiding De GGD, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, helpt gemeenten bij de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van publieke
Nadere informatieRichtlijn JGZ-richtlijn Pesten
Richtlijn JGZ-richtlijn Pesten Onderbouwing Taken JGZ-medewerkers bij preventie, signalering en aanpak van pesten Preventie pesten tijdens contactmomenten signalering risicofactoren Tijdens de contactmomenten
Nadere informatieRichtlijn Angst (2016)
Richtlijn Angst (2016) Verantwoording Thema Herkennen van angst De methode waarop gegevens zijn verzameld voor beantwoording van uitgangsvraag 1 t/m 3 is in overleg met de werkgroep vastgesteld. Er is
Nadere informatieStichting zorgbeheer de Zellingen T.a.v. de Raad van bestuur Postbus AA Capelle aan den IJssel
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam Stichting zorgbeheer de Zellingen T.a.v. de Raad van bestuur Postbus 36 2900 AA Capelle aan den IJssel Datum 30 juni 2014 Onderwerp vastgesteld rapport Toezichtonderzoek
Nadere informatieRedactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde
Samenvatting van de JGZ Richtlijn secundaire preventie kindermishandeling. Handelen bij een vermoeden van kindermishandeling Samenvatting voor het management Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen,
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340
Nadere informatieHandreiking prenataal huisbezoek jeugdgezondheidszorg Amsterdam
)( )( )( GGD Amsterdam Datum: Handreiking prenataal huisbezoek jeugdgezondheidszorg Amsterdam Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze prenataal huisbezoek 4 3 Domeinen en voorbeeldvragen: handvatten voor het
Nadere informatiegemeente Gennep Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2015 Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Inleiding Eerste editie Vragen?
Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2015 gemeente Gennep Inleiding De GGD, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, helpt gemeenten bij de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van publieke
Nadere informatieK I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R
PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland
Nadere informatieSystematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.
Rapport Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Auteurs: F.J.M. van Leerdam 1 K. Kooijman 2 F. Öry 1 M. Landweer 3 1: TNO Preventie en Gezondheid Postbus
Nadere informatieVoorZorg Primaire preventie van kindermishandeling
VoorZorg Primaire preventie van kindermishandeling Van wijk tot wetenschap Jeanette van den Brink, VoorZorgverpleegkundige GGD Amsterdam Marieke Timmermans, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), Adviseur
Nadere informatieGGD Drenthe T.a.v. de directie Postbus AC Assen. Datum 31 juli 2014 Onderwerp Vastgesteld rapport Toezichtonderzoek Jeugdgezondheidszorg
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam GGD Drenthe T.a.v. de directie Postbus 144 9400 AC Assen Datum 31 juli 2014 Onderwerp Vastgesteld rapport Toezichtonderzoek Jeugdgezondheidszorg Geachte directie,
Nadere informatiegemeente Echt-Susteren
Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2015 gemeente Echt-Susteren Inleiding De GGD, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, helpt gemeenten bij de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van publieke
Nadere informatieregio Limburg-Noord Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2015 Inleiding Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Eerste editie Vragen?
Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2015 regio Limburg-Noord Inleiding De GGD, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, helpt gemeenten bij de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van publieke
Nadere informatieUitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland
Uitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland 1. Signaleren 1.1 VVE beoordeling tijdens contactmoment op het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) (Uitvoerend: JGZ) 1.2 VVE
Nadere informatieJeugdgezondheidszorg (JGZ) en de rol binnen de scholen
Jeugdgezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en de rol binnen de scholen t Erica Idema, jeugdarts Hanneke Woestenburg en Jolanda Gijzenberg, jeugdverpleegkundige Presentatie op een studiedag voor internbegeleiders
Nadere informatieKinderen in Oost gezond en wel?
GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Oost gezond en wel? 1 Wat valt op in Oost? Voor Oost zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar
Nadere informatieVergelijking van de ASQ:SE, BITSEA, KIPPPI en de SDQ als signaleringsinstrument voor problemen bij 0-4 jarigen in de Jeugdgezondheidszorg
TNO-rapport TNO/CH 2011.053 Vergelijking van de ASQ:SE, BITSEA, KIPPPI en de SDQ als signaleringsinstrument voor problemen bij 0-4 jarigen in de Jeugdgezondheidszorg Wassenaarseweg 56 2333 AL Leiden Postbus
Nadere informatieSamenwerken in de jeugdketen Een instrument voor gegevensuitwisseling
Samenwerken in de jeugdketen Een instrument voor gegevensuitwisseling Uitgave van het Centrum voor Jeugd en Gezin Opsterland. Bij het samenstellen van deze uitgave is gebruik gemaakt van Samenwerken in
Nadere informatieKinderen in Zuid gezond en wel?
GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Zuid gezond en wel? 1 Wat valt op in Zuid? Voor Zuid zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar
Nadere informatieREGIONAAL BASISPAKKET
REGIONAAL BASISPAKKET JEUGDGEZONDHEIDSZORG ZUID-HOLLAND-ZUID 2 november 2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1 Inleiding 3 2 Wettelijk kader 3 3 Visie en Missie Jeugdgezondheidszorg 4 3.1 Visie 4 3.2 Missie
Nadere informatieVersie 26april 2016 (EvA/BC/2016/FAQ-list)
Veelgestelde vragen Jeugdgezondheidszorg In deze lijst met veelgestelde vragen vindt u antwoorden op vragen rondom privacy, inzage van dossiers, etc. Staat uw vraag er niet tussen of zijn de antwoorden
Nadere informatieHet contactmoment in klas 4 VO Hoe gaat dat nu?
Het contactmoment in klas 4 VO Hoe gaat dat nu? Samen werken aan gezondheid Factsheet Eindevaluatie Preventie Leefstijl Adolescenten (PLA) 1 Inhoud Wat vooraf ging 3 Wat is Preventie Leefstijl Adolescenten?
Nadere informatieStichting JGZ Zuid Holland West T.a.v. de Raad van bestuur Postbus AH Zoetermeer
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam Stichting JGZ Zuid Holland West T.a.v. de Raad van bestuur Postbus 339 2700 AH Zoetermeer Programma Publieke gezondheid Kabelweg 79-81 Amsterdam Postbus 20584
Nadere informatieVérian T.a.v. de Raad van bestuur Postbus BG Apeldoorn
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam Vérian T.a.v. de Raad van bestuur Postbus 1032 7301 BG Apeldoorn Datum 7 augustus 2014 Onderwerp vastgesteld rapport toezichtonderzoek Jeugdgezondheidszorg
Nadere informatieIcare Jeugdgezondheidszorg T.a.v. de Raad van bestuur Blankenstein 400 Postbus KE Meppel
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam Icare Jeugdgezondheidszorg T.a.v. de Raad van bestuur Blankenstein 400 Postbus 900 7940 KE Meppel Programma Publieke gezondheid Kabelweg 79-81 Amsterdam Postbus
Nadere informatieMinVWS_instrument_jeugdzorg_wt 19-4-2011 16:33 Pagina 1. Samenwerken in de jeugdketen Een instrument voor gegevensuitwisseling
MinVWS_instrument_jeugdzorg_wt 19-4-2011 16:33 Pagina 1 Samenwerken in de jeugdketen Een instrument voor gegevensuitwisseling Versie 1.0 voorjaar 2011 MinVWS_instrument_jeugdzorg_wt 19-4-2011 16:33 Pagina
Nadere informatieVoorZorg: ondersteuning bij zwangerschap, opvoeden en opgroeien. Klaas Kooijman, Nederlands Jeugdinstituut Congres Jeugdzo!
VoorZorg: ondersteuning bij zwangerschap, opvoeden en opgroeien Klaas Kooijman, Nederlands Jeugdinstituut Congres Jeugdzo!, 7 november 2012 (VoorZorg =)Nurse-Family Partnership Goed onderzocht (3 trials),
Nadere informatieJEUGDGEZONDHEIDSZORG 4-19 JAAR
JEUGDGEZONDHEIDSZORG 4-19 JAAR INFORMATIE VOOR OUDERS / VERZORGERS Een gezonde jeugd heeft de toekomst Kinderen zijn lichamelijk, geestelijk en sociaal voortdurend in ontwikkeling. Bij de meeste kinderen
Nadere informatieStandpunt Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland
Standpunt Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland De positie van de jeugdarts in het Zorg- en Adviesteam (ZAT) 0-12 jaar en 12-23 jaar Inleiding Vanaf 2004 zijn er Zorg- en Adviesteams ingesteld in het Voortgezet
Nadere informatieInleiding. Jeugdgezondheidszorg. Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2017 Ter verdieping van het jaarverslag 2017 Gemeente Venlo
Inleiding De GGD, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, helpt gemeenten bij de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van publieke gezondheidszorg. Binnen gemeenten bestaat de vraag
Nadere informatieToezichtonderzoek Jeugdgezondheidszorg. GGD Groningen. juli 2014
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam GGD Groningen T.a.v. de directie Postbus 584 9700 AN Groningen Datum 31 juli 2014 Onderwerp vastgesteld rapport Toezichtonderzoek Jeugdgezondheidszorg Programma
Nadere informatieMethodiek Gezamenlijk Inschatten van Zorgbehoeften (GIZ- methodiek)
Methodiek Gezamenlijk Inschatten van Zorgbehoeften (GIZ- methodiek) Wat is de GIZ- methodiek? De GIZ-methodiek is een innovatieve, integrale taxatiemethodiek waarmee de professional de krachten, ontwikkel-
Nadere informatieGGD IJsselland T.a.v. de directie Postbus BL Zwolle. Datum 30 juni 2014 Onderwerp Reactie rapport Toezichtonderzoek Jeugdgezondheidszorg
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam GGD IJsselland T.a.v. de directie Postbus 1453 8001 BL Zwolle Datum 30 juni 2014 Onderwerp Reactie rapport Toezichtonderzoek Jeugdgezondheidszorg Geachte directie,
Nadere informatieGGD Haaglanden T.a.v. directie Postbus 12652 2500 DP Den Haag
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam GGD Haaglanden T.a.v. directie Postbus 12652 2500 DP Den Haag Programma Publieke gezondheid Kabelweg 79-81 Amsterdam Postbus 20584 1001 NN Amsterdam T 020
Nadere informatieInspectierapport Buitenschoolse Opvang Combisport Delft. Naderonderzoek
rapport bso Combiwerk 2010 Inspectierapport Buitenschoolse Opvang Combisport Delft Naderonderzoek Toezichthouder: Mw. A. Stassen Datum inspectiebezoek: 8 maart 2010 GGD Zuid-Holland West Buitenschoolse
Nadere informatiePsychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga
Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich
Nadere informatieDe jeugdgezondheidszorg als bondgenoot bij preventie en begeleiding van jongeren en seks
De jeugdgezondheidszorg als bondgenoot bij preventie en begeleiding van jongeren en seks Vanessa Peters, GGD Gelderland Midden Marinka de Feijter, GGD N-O Gelderland Ineke van der Vlugt, Rutgers WPF 1
Nadere informatieHandleiding voor het gebruik van de Strengths and Difficulties Questionnaire binnen de Jeugdgezondheidszorg
Handleiding voor het gebruik van de Strengths and Difficulties Questionnaire binnen de Jeugdgezondheidszorg Vragenlijst voor het signaleren van psychosociale problemen bij kinderen van 3-17 jaar Auteur(s)
Nadere informatieScreening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010
Screening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010 Den Haag, december 2010 Screening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010 1 Inhoudsopgave 1. Verantwoording...................................................................
Nadere informatieRichtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling
Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling Onderbouwing Opvoedingsondersteuning in de JGZ De JGZ-medewerker heeft een taak bij het schatten van de opvoedingscompetentie en opvoedingsonmacht van ouders.
Nadere informatieInvesteren in opvoeden en opgroeien loont!
Investeren in opvoeden en opgroeien loont! Kosteneffectiviteit van de preventie van pedagogische, psychosociale en psychosomatische problematiek door de jeugdgezondheidszorg Investeren in opvoeden en opgroeien
Nadere informatiePer abuis is het vastgesteld rapport in de vorige brief niet meegezonden. Bijgaand ontvangt u het vastgesteld rapport voor GGD Zaanstreek Waterland.
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam GGD Zaanstreek Waterland T.a.v. de directie Postbus 2056 1500 GB ZAANDAM Datum 31 juli 2014 Onderwerp vastgesteld rapport toezichtonderzoek Jeugdgezondheidszorg
Nadere informatieTWB Thuiszorg met aandacht T.a.v. de Raad van bestuur Postbus BC Roosendaal
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam TWB Thuiszorg met aandacht T.a.v. de Raad van bestuur Postbus 1116 4700 BC Roosendaal Programma Publieke gezondheid Kabelweg 79-81 Amsterdam Postbus 20584
Nadere informatieZicht op kwaliteit van zorg Op basis van uw toelichting is de toelichting het aandachtspunt bij dit onderdeel verwijderd.
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam Volksgezondheid, Gemeente Utrecht T.a.v. de directie Postbus 2423 3500 GK Utrecht Datum 7 augustus 2014 Onderwerp Reactie rapport Toezichtonderzoek Jeugdgezondheidszorg
Nadere informatieGGZ aanpak huiselijk geweld
GGZ aanpak huiselijk geweld Wat is er nodig en wat helpt Jeannette van Borren Mei 2011 Film moeder en zoon van Putten Voorkomen van problemen is beter en goedkoper dan genezen Preventieve GGZ interventies
Nadere informatieJEUGDGEZONDHEIDSZORG 4-19 JAAR
JEUGDGEZONDHEIDSZORG 4-19 JAAR EEN GEZONDE JEUGD HEEFT DE TOEKOMST Kinderen zijn lichamelijk, geestelijk en sociaal voortdurend in ontwikkeling. Bij de meeste kinderen gaat dit zonder al te grote problemen.
Nadere informatieDoorbreken van de cirkel van intergenerationele overdracht van geweld
Onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken Doorbreken van de cirkel van intergenerationele overdracht van geweld VoorZorg doorbreekt de cirkel Onderzoeksprogramma Hoe effectief zijn we in het beschermen
Nadere informatieJeugdgezondheidszorg interventies. Pre- en postnataal
Jeugdgezondheidszorg interventies Pre- en postnataal Prenatale zorg; hoe is dat geregeld!? Het is belangrijk om de zwangere goed voor te bereiden op de bevalling en de komst van een baby. Soms zijn bij
Nadere informatieUw kind en GGD Fryslân Jeugdgezondheidszorg
Uw kind en GGD Fryslân Jeugdgezondheidszorg Als GGD Fryslân Jeugdgezondheidszorg houden wij ons, in de meest brede zin van het woord, bezig met de gezondheid van de Friese jeugd van 0 tot 19 jaar. We volgen
Nadere informatieStartpunt voor. gezond en veilig. opgroeien
Startpunt voor gezond en veilig opgroeien GGD Fryslân Jeugdgezondheidszorg is het startpunt voor gezond en veilig opgroeien van Friese kinderen van 0 tot 18 jaar. We volgen de gezondheid en ontwikkeling
Nadere informatieRichtlijn ADHD (2015)
Richtlijn ADHD (2015) Stap 1: Voorfase Wat is signaleren? Signaleren is het proces waarbij ouders/verzorgers en leerkrachten, vaak in samenspraak met de huisarts of praktijkondersteuner geestelijke gezondheidszorg
Nadere informatieHet opsporen van psychosociale problemen bij kinderen in de leeftijd van nul tot en met zes jaar
M.H.C. Theunissen, M.S. de Wolff, A.G.C. Vogels en S.A. Reijneveld Het opsporen van psychosociale problemen bij kinderen in de leeftijd van nul tot en met zes jaar door de jeugdgezondheidszorg Op 17 juni
Nadere informatiePlaats Kinderdagverblijf Peuterspeelzaal School
De gemeente Halderberge heeft tot taak het maken van proces- en resultaatafspraken bij Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Om deze afspraken te kunnen monitoren heeft de gemeente aan de GGD gevraagd
Nadere informatieStichting Thuiszorg Midden Gelderland T.a.v. de Raad van bestuur Postbus CD Arnhem
> Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam Stichting Thuiszorg Midden Gelderland T.a.v. de Raad van bestuur Postbus 2188 6802 CD Arnhem Datum 14 augustus 2014 Onderwerp vastgesteld rapport Toezichtonderzoek
Nadere informatieBijlage 9 Intakeverslag Integrale Vroeghulp
Bijlage 9 Intakeverslag Integrale Vroeghulp Verslag Integrale Vroeghulp Naam jeugdige: Geboortedatum: BSN nummer: Naam ouders/opvoeders: Adres: Telefoonnummer: Email: Naam trajectbegeleider: Cliëntnummer
Nadere informatieRapport Scoliose. (haalbaarheidsonderzoek) Barneveld November Maart Jacqueline Kempen Nijhof, oefentherapeut Mensendieck (voorzitter)
Rapport Scoliose (haalbaarheidsonderzoek) Barneveld November 2017- Maart 2018 Jacqueline Kempen Nijhof, oefentherapeut Mensendieck (voorzitter) Grace Velthof Liklikuwata, oefentherapeut Mensendieck Sjoerd
Nadere informatieProtocol Ziekteverzuim in het basisonderwijs
Protocol Ziekteverzuim in het basisonderwijs 1. Kader Als je ziek bent blijf je thuis en doe je even niet mee. Incidenteel niet erg. Het wordt pas erg als het schoolziekteverzuim lang duurt of zeer regelmatig
Nadere informatieJeugdgezondheidszorg 0-19 jaar GGD Kennemerland. Een gezonde jeugd heeft de toekomst
Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar GGD Kennemerland Een gezonde jeugd heeft de toekomst 2 Een brochure voor samenwerkingspartners van Jeugdgezondheidszorg GGD Kennemerland In deze brochure leest u over de
Nadere informatie