scheikunde (pilot) Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
|
|
- Monique Moens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Examen VW 2014 tijdvak 1 dinsdag 13 mei uur scheikunde (pilot) Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Achter dit examen is een erratum opgenomen. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg, berekening of afleiding gevraagd wordt, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg, berekening of afleiding ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-1028-f-14-1-o
2 Grensvlakpolymerisatie De kunststof lexaan wordt toegepast als coating van cd s en bijvoorbeeld als materiaal voor het venster in skibrillen. Lexaan is een zogeheten polycarbonaat. Lexaan wordt gemaakt uit twee monomeren. Eén van de monomeren van lexaan is het gas fosgeen (CCl 2 ). Fosgeen is een zeer giftig zenuwgas en wordt daarom niet in grote hoeveelheden opgeslagen voor gebruik, maar ter plekke gemaakt uit chloor en koolstofmonoöxide. In de uitwerkbijlage die bij deze opgave hoort, is een vereenvoudigd en onvolledig blokschema voor de productie van lexaan weergegeven. In reactor 1 (R1) laat men een overmaat koolstofmonoöxide reageren met chloor. Het chloor reageert hierbij volledig. 2p 1 Laat met een berekening zien of R1 moet worden verwarmd of gekoeld. De vormingswarmte van fosgeen bedraagt 2, J mol 1. Het gevormde fosgeen wordt vervolgens gescheiden van de overmaat koolstofmonoöxide in scheidingsruimte S1. Fosgeen wordt onderin reactor R2 geleid. R2 bevat twee vloeistoffen die niet met elkaar mengen. De bovenste laag is natronloog. De onderste laag bevat dichloormethaan ( Cl 2 ). Behalve fosgeen wordt als grondstof voor lexaan bisfenol-a gebruikt, waarvan de structuurformule hieronder is weergegeven. H C H Bisfenol-A wordt bovenin R2 gebracht. Bisfenol-A reageert met het aanwezige natronloog tot bisfenolaationen, zoals hieronder is weergegeven. H C H 2 H - C H 2 De bisfenolaationen reageren vervolgens aan het grensvlak van beide vloeistoffen met fosgeen tot lexaan. Hieronder is een gedeelte van een polymeerketen van lexaan weergegeven. [ C C ]n VW-1028-f-14-1-o 2 / 12 lees verder
3 De atoomefficiëntie, ook wel atoomeconomie genoemd, van de vorming van lexaan uit de grondstoffen, kan worden berekend op basis van de reacties die in R2 verlopen. Hierbij is onder andere de molecuulformule van de repeterende eenheid van lexaan nodig. 3p 2 Geef de beide reacties die verlopen in R2 in één vergelijking weer. Gebruik molecuulformules voor de organische stoffen. 2p 3 Bereken de atoomefficiëntie van de vorming van lexaan in R2. De molaire massa van bisfenol-a bedraagt 228,3 g mol 1. Voor bepaalde toepassingen wordt een variant van het polymeer lexaan geproduceerd. Als aan R2 een bepaald percentage 1,3,5-benzeentriol wordt toegevoegd, ontstaat een netwerkpolymeer. 2p 4 Leg uit dat een netwerkpolymeer zal ontstaan als 1,3,5-benzeentriol in R2 wordt toegevoegd. In scheidingsruimte S2 wordt het mengsel afkomstig van R2 gewassen met water. Hierbij worden het overgebleven bisfenol-a en natronloog afgescheiden van het lexaan en dichloormethaan. In S3 wordt lexaan ten slotte gescheiden van dichloormethaan. De overige stoffen afkomstig uit S2 worden opgeslagen. 4p 5 Maak het blokschema op de uitwerkbijlage compleet. Noteer ontbrekende pijlen en ontbrekende stoffen bij de pijlen. Houd daarbij rekening met hergebruik van stoffen. Hergebruik van de uit S2 afkomstige overige stoffen hoeft niet te worden aangegeven. Bij de stofstroom aangeduid met een * hoef je niets in te vullen. Geef de stofstromen in het schema weer met de volgende cijfers: 1 bisfenol-a / bisfenolaat 6 lexaan 2 chloor 7 natronloog 3 dichloormethaan 8 water 4 fosgeen 9 opgelost natriumchloride 5 koolstofmonoöxide Cijfers voor de verschillende stofstromen kunnen meerdere malen voorkomen. VW-1028-f-14-1-o 3 / 12 lees verder
4 Water zuiveren met aerogel Aerogels zijn materialen met een extreem lage dichtheid. Aerogels hebben een zeer groot inwendig oppervlak, wat ze zeer geschikt maakt als adsorptiemateriaal bij de zuivering van water. De eerste aerogel werd gemaakt op basis van Si(H) 4. Deze stof werd gemaakt door natriumsilicaat (Na 2 Si 3 ) aan zoutzuur toe te voegen. Hierbij reageren de silicaationen met H 3 + tot de moleculaire stof Si(H) 4 en water. 2p 6 Geef de vergelijking van de vorming van Si(H) 4 uit silicaationen. De vorming van een aerogel uit Si(H) 4 vindt plaats in een organisch oplosmiddel. In het begin van het proces reageren moleculen Si(H) 4 met elkaar, waarbij Si Si bindingen worden gevormd onder afsplitsing van water. Hierbij worden in het begin alleen nanodeeltjes gevormd. Vervolgens reageren nanodeeltjes met elkaar via enkele H groepen aan het oppervlak van de nanodeeltjes. Hierdoor ontstaat een netwerk van aan elkaar verbonden bolletjes. Door verdamping van het oplosmiddel wordt de aerogel verkregen. In het netwerk zijn moleculen uit lucht aanwezig. Hieronder is een schematische weergave van een aerogel en een nanodeeltje gegeven. aerogel H H Si Si Si Si Si Si Si Si H H Si nanodeeltje Door andere beginstoffen te kiezen, kan men de grootte van de nanodeeltjes beïnvloeden. Als beginstoffen worden dan Si(H) 4 en RSi(H) 3 gebruikt. Een belangrijke voorwaarde voor de keuze van de groep R is dat deze niet met andere groepen R of met H groepen kan reageren. Alleen dan zullen deze groepen aan het oppervlak van de nanodeeltjes terecht komen. Als voor de molverhouding RSi(H) 3 : Si(H) 4 een grotere waarde wordt gekozen, worden kleinere nanodeeltjes gevormd. 2p 7 Geef een verklaring voor de waarneming dat kleinere nanodeeltjes worden gevormd wanneer de molverhouding RSi(H) 3 : Si(H) 4 groter wordt. VW-1028-f-14-1-o 4 / 12 lees verder
5 De verhoudingsformule voor een dergelijke aerogel kan worden weergegeven als R x Si y z. De waarden van x, y en z in deze verhoudingsformule hangen af van de molverhouding waarin Si(H) 4 en RSi(H) 3 worden gemengd. 3p 8 Leid af wat de waarden voor x, y en z zijn wanneer Si(H) 4 en RSi(H) 3 in de molverhouding 1 : 2 reageren. Ga ervan uit dat alle H atomen worden opgenomen in watermoleculen. Wanneer voor de groep R propylamine ~C 3 H 6 NH 2 wordt genomen, is de aerogel geschikt om metaalionen te binden. Bij aerogels met propylaminegroepen aan het oppervlak hangt de hoeveelheid metaalionen die gebonden wordt, sterk af van de zuurgraad. 2p 9 Leg uit op microniveau (deeltjesniveau) waarom aerogels met propylaminegroepen aan het oppervlak, geschikt zijn om metaalionen te binden. 3p 10 Leg uit of te verwachten is dat bij een lage ph-waarde van de oplossing de metaalionen beter, even goed of slechter gebonden zullen worden dan bij een neutrale ph. De mercaptopropylgroep (~C 3 H 6 SH) is ook geschikt om metaalionen te binden. In een experiment is gemeten hoeveel procent van de aanwezige metaalionen uit een oplossing werd gebonden aan deze aerogel. Bij dit experiment werden oplossingen gebruikt die 50 mg L 1 Cu 2+ of 50 mg L 1 Hg 2+ bevatten. Uit de resultaten van dit experiment bleek dat voor het volledig uit de oplossing verwijderen van deze ionen per ml oplossing ongeveer drie keer zoveel aerogel nodig is voor het verwijderen van de Cu 2+ ionen als voor de Hg 2+ ionen. 2p 11 Leg uit waarom per ml oplossing ongeveer drie keer zoveel aerogel nodig is voor het verwijderen van Cu 2+ als voor Hg 2+. Neem aan dat Cu 2+ en Hg 2+ op eenzelfde manier aan de mercaptopropylgroepen binden. Voor het verwijderen van de kwikionen uit 1,0 ml oplossing was in het experiment 0,60 mg aerogel nodig. De verhoudingsformule van de gebruikte aerogel is (C 3 H 7 S)Si 4 7. Eén kwik(ii)ion bindt aan twee mercaptopropylgroepen. 4p 12 Bereken hoeveel procent van het maximale aantal bindingsplekken in deze aerogel bezet is, wanneer de kwik(ii)ionen uit 1,0 ml van een oplossing van 50 mg L 1 Hg 2+ zijn verwijderd. Neem aan dat 100% van de kwik(ii)ionen is verwijderd. VW-1028-f-14-1-o 5 / 12 lees verder
6 Chloordioxide Rond 1944 had het drinkwater nabij de Niagara watervallen in de staat New York na de gebruikelijke behandeling met chloor een ziekenhuisachtige bijsmaak. nderzoek naar de oorzaak van de bijsmaak leverde op dat in het gezuiverde water een zeer geringe hoeveelheid 2-chloorbenzenol aanwezig was. 2p 13 Beschrijf hoe je door middel van chromatografie kunt aantonen dat 2-chloorbenzenol in gezuiverd water voorkomt. Geef ook aan waaruit blijkt dat in het onderzochte water inderdaad 2-chloorbenzenol voorkomt. nder andere door dit probleem wordt sinds 1944 chloordioxide (Cl 2 ) gebruikt. Het 2-chloorbenzenol was gevormd uit benzenol afkomstig van industrieel afvalwater. Als benzenol in zuur milieu met chloordioxide reageert, wordt het in een halfreactie omgezet tot buteendizuur en ethaandizuur. De chloordioxidemoleculen worden daarbij in een halfreactie omgezet tot chloride-ionen en water. 4p 14 Geef de vergelijking van de halfreactie voor de omzetting van benzenol tot buteendizuur en ethaandizuur. Behalve de formules van de genoemde stoffen komen in de vergelijking ook H + en H 2 voor. Gebruik voor de koolstofverbindingen structuurformules. Je hoeft geen rekening te houden met stereo-isomerie. In waterzuiveringsinstallaties wordt Cl 2 in een beperkte voorraad opgeslagen. Het Cl 2 gehalte in een voorraadvat wordt regelmatig gecontroleerd. Dat gebeurt door middel van een jodometrische titratie. Voor deze titratie wordt een oplossing met ph = 7,00 gebruikt. In deze oplossing zijn zowel deeltjes monowaterstoffosfaat als diwaterstoffosfaat aanwezig. 3p 15 Bereken de molverhouding waarin de deeltjes monowaterstoffosfaat en diwaterstoffosfaat in de oplossing met ph = 7,00 voorkomen. Geef de uitkomst van je berekening weer als: monowaterstoffosfaat : diwaterstoffosfaat = : VW-1028-f-14-1-o 6 / 12 lees verder
7 Hieronder staat een beschrijving van een dergelijke controle. Neem 25,0 ml Cl 2 oplossing en voeg de oplossing met ph = 7,00 toe. Voeg hieraan een grote overmaat KI oplossing toe. Titreer met een oplossing van natriumthiosulfaat (Na 2 S 2 3 ). Er vormt zich eerst jood volgens onderstaande reactievergelijking: 2 Cl I 2 Cl 2 + I 2 Tijdens de titratie treedt de volgende reactie op: 2 S I 2 S I Vlak voor het bereiken van het eindpunt wordt een kleine hoeveelheid van een indicatoroplossing toegevoegd. Het eindpunt bij de bepaling van het gehalte Cl 2 van een monster vloeistof uit een voorraadvat werd bereikt nadat 17,1 ml 0,050 M natriumthiosulfaat was toegevoegd. 2p 16 Geef aan welke indicatoroplossing wordt toegevoegd en geef aan welke kleurverandering zichtbaar is bij het eindpunt van deze bepaling. 2p 17 Bereken het gehalte Cl 2 in het voorraadvat in g L 1. Nanomotors Nanomotors zijn apparaatjes van enkele nanometers lang die in staat zijn zichzelf voort te bewegen. Een groep wetenschappers heeft een nanomotor gemaakt die kan voortbewegen als gevolg van de polymerisatie van norborneen. Norborneen wordt gemaakt uit een alkadieen en etheen. norborneen In figuur 1 is met schematische structuurformules weergegeven hoe 1,3-butadieen met etheen reageert. Met pijltjes is aangegeven hoe elektronenparen zich verplaatsen tijdens de reactie. De stof waaruit norborneen gevormd wordt, reageert op vergelijkbare wijze met etheen. figuur 1 2p 18 Geef de schematische structuurformule van de stof waaruit norborneen ontstaan is. VW-1028-f-14-1-o 7 / 12 lees verder
8 Norborneen polymeriseert volgens een zogeheten RMP-reactie. Deze polymerisatie van norborneen verloopt hierbij op vergelijkbare wijze als de polymerisatie van cyclohexeen. De polymerisatie van cyclohexeen volgens een RMP-reactie is in figuur 2 schematisch weergegeven. De atoomgroep katalyseert de polymerisatie. figuur 2 3p 19 Geef een gedeelte uit het midden van een molecuul polynorborneen in schematische structuurformule weer. Dit gedeelte moet zijn ontstaan uit twee norborneen-eenheden. In figuur 3 is een onderzochte nanomotor weergegeven. Een nanomotor bestaat uit een klein bolletje siliciumdioxide. p 50% van het oppervlak zijn de katalysatormoleculen bevestigd waar zich polymeerketens vormen. Het andere deel is bedekt met goud. De polymerisatiereactie zorgt voor de voortbeweging van de nanomotor. figuur 3 n Au Si 2 Een student brengt een hoeveelheid nanomotors in een oplossing van norborneen. Na verloop van 25 seconden analyseert hij het gevormde polymeer en stelt vast dat de gemiddelde ketenlengte van de polymeerketens 3, eenheden bedraagt. 2p 20 Bereken de gemiddelde molecuulmassa van de gevormde polymeerketens. Neem aan dat de massa van de katalysatordeeltjes verwaarloosd mag worden. De omzettingsfrequentie geeft aan hoeveel moleculen norborneen er per seconde worden gekoppeld per nanomotor. Hoe hoger de omzettingsfrequentie, hoe sneller de motor kan bewegen. 3p 21 Bereken de gemiddelde omzettingsfrequentie voor de onderzochte nanomotor tussen 0 en 25 seconden. Maak gebruik van eerder in deze opgave verstrekte gegevens en onderstaande gegevens. Het totale oppervlak van het siliciumbolletje is 2, cm 2 Er bevindt zich 1, mol cm 2 katalysatoren op het Si 2 deel van een nanomotor. VW-1028-f-14-1-o 8 / 12 lees verder
9 Afbraak van vetzuren Vetten zijn triglyceriden. Vetten uit voeding worden in het lichaam afgebroken. Dit gebeurt in twee stappen. Eerst vindt de hydrolyse van vetten tot onder andere vetzuren plaats. Zo wordt glyceryltripalmitaat bij volledige hydrolyse omgezet tot onder andere palmitinezuur (C 15 H 31 CH). 3p 22 Geef de reactievergelijking van de volledige hydrolyse van glyceryltripalmitaat. Noteer de koolwaterstofstaart van het palmitinezuur en palmitaat als C 15 H 31. Gebruik structuurformules voor de organische stoffen en maak gebruik van Binas-tabellen 67B1 en 67B2. Na deze hydrolyse worden de vetzuren verder afgebroken. Vetten vormen een belangrijke energiebron voor het lichaam. Tijdens de afbraak in het lichaam komt veel energie vrij. Een gram vet levert bij afbraak beduidend meer energie dan een gram koolhydraat of eiwit. De grootste hoeveelheid energie komt hierbij vrij door de afbraak van de vetzuren. Het mechanisme van de afbraak van vetzuren is lange tijd onduidelijk gebleven. De reden was dat de reactieproducten van tussenstappen snel worden afgebroken en daarom niet konden worden aangetoond. De wetenschapper Franz Knoop bedacht hiervoor in 1904 een oplossing. Knoop mengde carbonzuren met het voer van honden. Dit waren carbonzuren die van tevoren dusdanig waren bewerkt dat aan het koolstofatoom dat het verst verwijderd was van de carbonzuurgroep, een benzeenring was gekoppeld. De benzeenring zorgde ervoor dat het carbonzuurmolecuul niet volledig kon worden afgebroken. Er bleef steeds een gedeelte (met een benzeenring) over. Hij voerde de proef uit met carbonzuren waarvan de moleculen verschillende ketenlengtes hadden. Hij verzamelde de urine van de honden gedurende 24 uur en analyseerde deze. Hij vond de volgende resultaten: Experiment Aan de honden toegediend Uitgescheiden via de urine nummer 1 C 6 CH C 6 CH 2 C 6 CH C 6 CH 3 C 6 CH C 6 CH 4 C 6 CH C 6 CH 5 C 6 CH C 6 CH VW-1028-f-14-1-o 9 / 12 lees verder
10 Knoop stelde op basis van dit experiment de hypothese op dat de afbraak van vetzuren gefaseerd plaatsvindt: de koolstofketens van de vetzuurmoleculen worden telkens twee koolstofatomen of een veelvoud daarvan korter. 2p 23 Leg uit dat de hypothese, dat de koolstofketens van de vetzuurmoleculen telkens twee koolstofatomen of een veelvoud daarvan korter worden, aansluit bij de resultaten van het bovenbeschreven experiment. Knoop had hiermee een belangrijke stap in de ontrafeling van het afbraakmechanisme gezet. Later werd het afbraakmechanisme van vetzuren volledig opgehelderd. Daarbij bleek dat de stof co-enzym A een belangrijke rol in dit mechanisme speelt. In de structuurformule van co-enzym A is S H de reactieve groep. In het vervolg van de opgave wordt co-enzym A daarom als CoA SH weergegeven. In figuur 1 is het afbraakmechanisme schematisch weergegeven. In figuur 1 wordt een aantal stoffen met hun afkortingen aangeduid. Aan het begin van het afbraakmechanisme reageert een molecuul van het vetzuur met een molecuul co-enzym A tot een molecuul acyl-coa. Vervolgens wordt in vier stappen de koolstofketen twee koolstofatomen korter gemaakt. Eén van de eindproducten van deze vier stappen is een nieuw molecuul acyl-coa met een koolstofketen die twee koolstofatomen minder bevat dan de koolstofketen van het oorsponkelijke acyl-coa. Dit nieuwe molecuul acyl-coa ondergaat dezelfde vier stappen. Deze reeks van vier stappen wordt steeds herhaald, totdat in de laatste stap twee moleculen acetyl-coa ontstaan. Van de stof enoyl-coa is een stereo-isomeer mogelijk. In het afbraakmechanisme blijkt alleen de getekende stereo-isomeer van enoyl-coa te ontstaan. 1p 24 Teken de structuurformule van de andere stereo-isomeer van enoyl-coa. Gebruik hiervoor een vergelijkbare schematische weergave als in figuur 1, met R en S CoA. De vorming van hydroxyacyl-coa uit enoyl-coa is een additiereactie. In principe kunnen vier additieproducten ontstaan. In dit afbraakmechanisme ontstaat er maar één. 2p 25 Leg uit dat in principe vier producten in deze additiereactie mogelijk zijn. 1p 26 Geef een verklaring voor het feit dat in dit afbraakmechanisme bij de vorming van hydroxyacyl-coa uit enoyl-coa slechts één additieproduct ontstaat. VW-1028-f-14-1-o 10 / 12 lees verder
11 figuur 1 vetzuur CoA-SH 2 ATP nodig R C S CoA Acyl-CoA levert 2 ATP R C S CoA C C H H Enoyl-CoA H 2 H H R C C C S CoA H H L-hydroxyacyl-CoA levert 3 ATP H R C C C S CoA H Ketoacyl-CoA CoA-SH R C S CoA + C S CoA Acyl-CoA met twee Acetyl-CoA C atomen minder in de koolstofketen naar citroenzuurcyclus: levert 12 ATP per Acetyl-CoA De omzetting van L-hydroxyacyl-CoA tot ketoacyl-coa is een redoxreactie. 2p 27 Leg aan de hand van de gegeven structuurformules van L-hydroxyacyl-CoA en ketoacyl-coa uit of bij deze omzetting L-hydroxyacyl-CoA als oxidator of als reductor reageert. Let op: de laatste vraag van dit examen staat op de volgende pagina. VW-1028-f-14-1-o 11 / 12 lees verder
12 In de biochemie wordt de hoeveelheid energie die bij een omzetting is betrokken vaak uitgedrukt in zogenoemde ATP-eenheden. Dit is de hoeveelheid energie die nodig is voor de omzetting van een eenheid ADP (adenosinedifosfaat) tot een eenheid ATP (adenosinetrifosfaat), dan wel de energie die ontstaat als ATP wordt omgezet tot ADP. Voor de eerste stap in het afbraakmechanisme van een vet, de vorming van acyl-coa, worden per vetzuurmolecuul twee eenheden ATP aan energie opgenomen. Vervolgens wordt acyl-coa volgens figuur 1 in een aantal stappen volledig omgezet tot acetyl-coa. Als bij een stap in figuur 1 niet is aangegeven of deze ATP levert of kost, dan mag worden aangenomen dat geen energie nodig is of vrijkomt in de vorm van ATP. Alle gevormde acetyl-coa wordt ten slotte via de zogenoemde citroenzuurcyclus in het lichaam verder afgebroken, waarbij per eenheid acetyl-coa twaalf ATP-eenheden ontstaan. 4p 28 Bereken hoeveel ATP-eenheden worden gevormd als 1 molecuul palmitinezuur (C 15 H 31 CH) volledig wordt afgebroken volgens de stappen in figuur 1. einde VW-1028-f-14-1-o 12 / 12 lees verder
13 erratumblad scheikunde (pilot) vwo Centraal examen vwo Tijdvak 1 pgaven Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor vwo, Bij het centraal examen scheikunde (pilot) vwo op dinsdag 13 mei, aanvang uur, moeten de kandidaten de volgende mededeling ontvangen. Deze mededeling moet bij het begin van de zitting worden voorgelezen en/of aan de kandidaten worden uitgereikt. p pagina 12, bij de inleiding van vraag 28, regel 6, moet het woord vet vervangen worden door: vetzuur Het College voor Examens Namens deze, de voorzitter, drs. H.W. Laan VW-1028-f-14-1-o-E*
Grensvlakpolymerisatie
Grensvlakpolymerisatie De kunststof lexaan wordt toegepast als coating van cd s en bijvoorbeeld als materiaal voor het venster in skibrillen. Lexaan is een zogeheten polycarbonaat. Lexaan wordt gemaakt
Nadere informatieAchter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen.
Examen VW 2014 tijdvak 1 dinsdag 13 mei 13.30-16.30 uur scheikunde Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Achter dit examen is een erratum opgenomen. Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen
Nadere informatieVWO Scheikunde examen 1e tijdvak 2014
VWO Scheikunde examen 1e tijdvak 2014 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs 25 November 2014 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/54509 Dit lesmateriaal is
Nadere informatieGrensvlakpolymerisatie
Grensvlakpolymerisatie 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: De reactor wordt gekoeld (dus er komt energie vrij). De reactie is dus exotherm. de reactor wordt gekoeld 1 conclusie 1
Nadere informatieCorrectievoorschrift VWO 2014
Correctievoorschrift VWO 2014 tijdvak 1 scheikunde (pilot) Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
Nadere informatieCorrectievoorschrift VWO
Correctievoorschrift VWO 204 tijdvak scheikunde (pilot) Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels
Nadere informatieExamen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.
Examen VWO 2009 tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur scheikunde 1,2 Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 68 punten
Nadere informatieCorrectievoorschrift VWO 2014
Correctievoorschrift VWO 2014 tijdvak 1 scheikunde Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 1 Regels
Nadere informatieExamen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.
Examen VW 2008 tijdvak 1 vrijdag 23 mei 13.30-16.30 uur scheikunde 1,2 Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten
Nadere informatieIsomeren van C4H8O2. EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1997, TWEEDE TIJDVAK, opgaven
EXAMEN SEIKUNDE VW 1997, TWEEDE TIJDVAK, opgaven 1 Buteendizuuranhydride 1997-II(I) Butaan ( 4H 10) wordt onder andere gebruikt als grondstof voor de bereiding van buteendizuuranhydride. De molecuulformule
Nadere informatieExamen VWO. scheikunde 1. tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.
Examen VW 2009 tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur scheikunde 1 Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te
Nadere informatieExamen HAVO en VHBO. Scheikunde
Scheikunde Examen HAV en VHB Hoger Algemeen Voortgezet nderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps nderwijs HAV Tijdvak 1 VHB Tijdvak 2 Dinsdag 18 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 38 vragen. Voor
Nadere informatieExamen VWO. Scheikunde (oude stijl)
Scheikunde (oude stijl) Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 18 mei 13.30 16.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 68 punten te behalen; het examen bestaat uit 22 vragen.
Nadere informatie4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.
Test Scheikunde Havo 5 Periode 1 Geef voor de volgende redoxreacties de halfreacties: a Mg + S MgS b Na + Cl NaCl c Zn + O ZnO Geef de halfreacties en de reactievergelijking voor de volgende redoxreacties:
Nadere informatieOefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE
Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over
Nadere informatieTF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven
TF2 6VW 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven Benzine (1993-II opgave I) Bij het maken van benzine wordt vaak een stof toegevoegd die de volgende structuurformule heeft: 3 3 3 3 4p 1 Geef
Nadere informatieExamen VWO. scheikunde (oude stijl)
scheikunde (oude stijl) Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 1 Woensdag 2 juni 13.30 16.30 uur 20 04 Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen; het examen bestaat uit 27 vragen.
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II
Ammoniak Ammoniak wordt bereid uit een mengsel van stikstof en waterstof in de molverhouding N 2 : H 2 = 1 : 3. Dit gasmengsel, ook wel synthesegas genoemd, wordt in de ammoniakfabriek gemaakt uit aardgas,
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Ademtest 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een ureummolecuul bevat NH 2 groepen / N-H bindingen, zodat er waterstbruggen (met watermoleculen) gevormd kunnen worden. (Dus ureum is
Nadere informatieExamen VWO. scheikunde (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VW 2012 tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur scheikunde (pilot) Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 68 punten te behalen.
Nadere informatieOefen-SE SE4 Havo 5. Micro-organismen
Oefen-SE SE4 Havo 5 Bij alle berekeningen moeten de antwoorden in wetenschappelijke notatie, in het juiste aantal significante cijfers en indien nodig met de juiste eenheid weergegeven worden. Micro-organismen
Nadere informatieVoorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur
scheikunde 1,2 Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 06 Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen; het examen bestaat uit 23 vragen.
Nadere informatieVoorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei 13.30 16.30 uur
Scheikunde 1 (nieuwe stijl) Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei 13.30 16.30 uur 20 03 Voor dit examen zijn maximaal 65 punten te behalen; het examen bestaat uit 24
Nadere informatieEXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven
EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven Eliminatie 1983-I(I) Als uit een molecuul twee atomen of atoomgroepen worden verwijderd waarbij in het molecuul een meervoudige binding ontstaat, dan spreekt
Nadere informatie::s. .c e en. _ Examen VWO. ~.- Cl)
_ Examen VWO ~ Voorbereidend C Wetenschappelijk Onderwijs ::s ~.- Cl).c e en Tijdvak 1 Maandag 24 mei 13.30-16.30 uur Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het
Nadere informatieExamen VWO. Scheikunde
Scheikunde Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 18 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed
Nadere informatieSE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel
SE voorbeeldtoets 5AV antwoordmodel Stikstof Zwaar stikstofgas bestaat uit stikstofmoleculen waarin uitsluitend stikstofatomen voorkomen met massagetal 15. 2p 1 oeveel protonen en hoeveel neutronen bevat
Nadere informatieExamen VWO. Scheikunde
Scheikunde Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een
Nadere informatiescheikunde havo 2017-I
Contrastmiddel voor MRI-scans 1 maximumscore 3 aantal protonen: 64 aantal neutronen: 94 aantal elektronen: 61 aantal protonen juist 1 aantal neutronen: 158 verminderd met het aantal protonen 1 aantal elektronen:
Nadere informatieH C H. 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur. 2,3-dihydroxypropanal
efenopgaven hoofdstuk 12 1 pgave 1 Geef de systematische naam van de volgende stoffen: 2 2 2 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur 2 2 -methoxycycolpentaancarbonzuur de ester
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I
Beoordelingsmodel Broom 1 maximumscore 2 Cl 2 + 2 Br 2 Cl + Br 2 Cl 2 voor de pijl en 2 Cl na de pijl 1 2 Br voor de pijl en Br 2 na de pijl 1 2 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: In
Nadere informatieExamen VWO. Scheikunde
Scheikunde Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 26 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed
Nadere informatieinbreng en heeft als gevolg minder scaling (kalkafzetting in de vorm van calciumcarbonaat).
Mest verwerken Dierlijke mest is vaak vloeibaar en bevat onder andere ammoniak en ammoniumzouten. Men kan uit deze drijfmest ammoniumsulfaat maken dat als meststof kan dienen. Omdat de prijs van kunstmest
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofdstuk 14 Chemische processen bladzijde 1 Opgave 1 Wat denk je, zijn de volgende processen continuprocessen of batch-processen? a productie van verschillende soorten medicijnen b productie van verschillende
Nadere informatieTF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Oefenopgaven
TF2 6VW, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 efenopgaven Benzine (1993-II opgave I) Bij het maken van benzine wordt vaak een stof toegevoegd die de volgende structuurformule heeft: 3 3 3 3 4p 1 Geef de systematische
Nadere informatießCalciumChloride oplossing
Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul
Nadere informatieEXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven
EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven Jood en propanon 1980-II(I) Jood lost goed op in een oplossing van kaliumjodide in water. De verkregen oplossing noemt men joodwater. In zuur milieu
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20
Nadere informatieVoorbeeldexamen VWO 2016
Voorbeeldexamen VWO 2016 scheikunde Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 65 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1 vwo 2004-I
Eindexamen scheikunde 1 vwo 004-I 4 Beoordelingsmodel Zink 1 Een juist antwoord kan als volgt zijn geformuleerd: IJzerionen zijn Fe + of Fe 3+ en sulfide-ionen zijn en dat leidt tot de formule Fe of Fe
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2007-II
Beoordelingsmodel Kwik 1 maximumscore 2 aantal protonen: 160 aantal elektronen: 158 aantal protonen: 160 1 aantal elektronen: het gegeven aantal protonen verminderd met 2 1 2 maximumscore 2 g 2 Cl 2 Indien
Nadere informatieEindexamen havo scheikunde pilot II
Zelfbruiners 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Bij de reactie reageert de dubbele binding tot een enkele binding / verdwijnt de dubbele binding, dus het is een additiereactie. de
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 (de week van) woensdag 3 februari 2010 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 6 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal
Nadere informatieGroene chemie versie
Groene chemie versie 01-07-2016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek
Nadere informatiescheikunde vwo 2019-II
Lang houdbare appels Een rijpe appel produceert etheen. p de uitwerkbijlage bij vraag 5 staat de biosynthese van etheen in appels schematisch weergegeven in een reactieschema. In reactie I van het reactieschema
Nadere informatieExamen HAVO. scheikunde (pilot) tijdvak 1 dinsdag 24 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen HAVO 2011 tijdvak 1 dinsdag 24 mei 13.30-16.30 uur scheikunde (pilot) Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 82 punten te behalen.
Nadere informatieEXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1978, TWEEDE TIJDVAK, opgaven
EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1978, TWEEDE TIJDVAK, opgaven Acetylglycine 1978-II(I) Vele endotherme reacties verlopen alleen als men aan de stoffen die men wil laten reageren energie toevoert. Toevoeren van energie
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 018 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 15 tot en met 7 januari 018 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven met in totaal
Nadere informatieExamen VWO. Scheikunde 1 (nieuwe stijl)
Scheikunde 1 (nieuwe stijl) Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 1 Maandag 27 mei 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 66 punten te behalen; het examen bestaat uit 24
Nadere informatieVoorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni uur
Scheikunde 1 (nieuwe stijl) Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 13.30 16.30 uur 20 03 Voor dit examen zijn maximaal 68 punten te behalen; het examen bestaat uit
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1 vwo 2008-I
Beoordelingsmodel Vrije vetzuren in olijfolie 1 maximumscore 1 hydrolyse Indien het antwoord verzeping of ontleding of evenwichtsreactie is gegeven 0 2 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn
Nadere informatie2 maximumscore 2. 1p Tijdens het proces moet verhit/ verwarmd worden. 1p Verhitten/ verwarmen kost veel energie.
pgave 1 kunststofrecycling 1 maximumscore 2 Het mengsel van LDPE en HDPE moet worden toegevoegd aan een vloeistof die een dichtheid heeft tussen 0,88. 10 3 kg m -3 en 0,96. 10 3 kg m -3. LDPE gaat dan
Nadere informatieVoorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni 13.30 16.30 uur
Scheikunde (oude stijl) Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni 13.30 16.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 70 punten te behalen; het examen bestaat uit 23
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2008-I
Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +
Nadere informatie_ Examen VWO. ~.- Cl)
Examen VWO ~ Voorbereidend s:::: Wetenschappelijk ::J Onderwijs ~.- Cl) J: e en Tijdvak 2 Dinsdag 21 juni 13.30-16.30 uur Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo 2001-II
Eindexamen scheikunde -2 vwo 200-II 4 Antwoordmodel Dizuren 6 0 + 4 2 2 6 0 4 + 4 2 6 0 voor de pijl en 6 0 4 na de pijl 2 2 voor de pijl en 2 na de pijl juiste coëfficiënten Indien de vergelijking 6 0
Nadere informatiescheikunde vwo 2017-II
Kerosine uit zonlicht maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E = ( 2,42 0 5 ) + 0,5 ( 3,935 0 5 ) + 0,5 (,05 0 5 ) = +3,84 0 5 (J mol ). juiste verwerking van de vormingswarmten van
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2002-I
4. Antwoordmodel Rood kwik 1 Een juiste afleiding leidt tot de lading 5+. berekening van de lading van twee kwik(ii)ionen en zeven oxide-ionen: tweemaal 2+ optellen bij zevenmaal 2-1 conclusie 1 Indien
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo I
pgave (mono)stikstofmono-oxide Indien als antwoord stikstofoxide is gegeven 2 Een juiste verklaring leidt tot de uitkomst 7 (elektronen). elk atoom bevat 8 elektronen in totaal bevat het 2 - ion dus 2
Nadere informatieEindexamen scheikunde vwo 2010 - II
Beoordelingsmodel Alcoholintolerantie 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: et is de omzetting van een (primaire) alcohol tot een alkanal; daarbij reageert de (primaire) alcohol met
Nadere informatieExamen VWO. scheikunde (pilot) tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur. herziene versie. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VW 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur scheikunde (pilot) herziene versie Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 66
Nadere informatieExamen VWO. Scheikunde (oude stijl)
Scheikunde (oude stijl) Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei 13.30 16.30 uur 20 03 Voor dit examen zijn maximaal 68 punten te behalen; het examen bestaat uit 22 vragen.
Nadere informatieParagraaf 1: Fossiele brandstoffen
Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,
Nadere informatieExamen VWO. Scheikunde 1 (nieuwe stijl)
Scheikunde 1 (nieuwe stijl) Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 2 Woensdag 19 juni 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen; het examen bestaat uit
Nadere informatieCENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE datum : donderdag 29 juli 2010 tijd : 14.00 tot 17.00 uur aantal opgaven : 6 Iedere opgave dient op een afzonderlijk vel te worden gemaakt
Nadere informatieUitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen
Uitwerkingen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN
Nadere informatieExamen HAVO. scheikunde. tijdvak 1 dinsdag 24 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen HAVO 2011 tijdvak 1 dinsdag 24 mei 13.30-16.30 uur scheikunde Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 81 punten te behalen. Voor
Nadere informatieCorrectievoorschrift VWO. scheikunde (oude stijl) inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan de Citogroep te verstrekken.
scheikunde (oude stijl) Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 0 04 Tijdvak 1 inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan de Citogroep te verstrekken. 400014-1-5c
Nadere informatieFrank Povel. a1. De twee factoren zijn: 1. er moeten geladen deeltjes zijn; 2. de geladen deeltjes moeten zich kunnen verplaatsen.
UITWERKING CCVS-TENTAMEN 26 november 2014 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II
4 Antwoordmodel Etheen 1 Het juiste antwoord kan als volgt zijn weergegeven: 2 H 2 H 2 H 2 H 2 H H H H H H H H + 2H 2 2 H + H H H H H H H 2 voor de pijl 1 formule van glucose en het overgebleven fragment
Nadere informatieT2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen
T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN 3(4) VMBO-TGK,
Nadere informatie_ Examen VWO. tij ~.- Q)
_ Examen VWO ~ Voorbereidend C Wetenschappelijk :::J Onderwijs ~.- Q) J: e tij VWO Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni 13.30-16.30 uur Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden
Nadere informatieUITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I SCHEIKUNDE HAVO
UITWERKING TOELICTING OP DE ANTWOORDEN VAN ET EXAMEN 2002-I VAK: NIVEAU: SCEIKUNDE AVO EXAMEN: 2002-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 5 januari 01 tot en met woensdag 1 februari 01 Deze voorronde bestaat uit 4 meerkeuzevragen verdeeld over
Nadere informatieKoolstofdioxide1985-II(I)
EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1985, TWEEDE TIJDVAK, opgaven Koolstofdioxide1985-II(I) Lucht bevat koolstofdioxide. Als lucht in water wordt geleid stelt zich onder andere het volgende evenwicht in: CO 2(g) CO
Nadere informatieZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO
ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO versie december 2014 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Wat is een buffer? 3. Hoe werkt een buffer? 4. Geconjugeerd zuur/base-paar 5. De ph van een buffer De volgende
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo I
Beoordelingsmodel Biobrandstofcel 1 maximumscore 2 berekening van de afname van het aantal mmol glucose per liter en van de toename van het aantal mmol Fe 2+ per liter in 150 uur: 1,03 ± 0,01 (mmol L 1
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2019
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 019 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 1 tot en met 5 januari 019 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en 3 opgaven met in
Nadere informatie5 Formules en reactievergelijkingen
5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo II
Beoordelingsmodel Absint 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: In de structuurformule van α-thujon is de C 3 groep naar achteren getekend en de C 2 groep naar voren. In de structuurformule
Nadere informatieNatuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.
Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I
Anammox In deze opgave staat een bacteriële omzetting van ammoniumionen met nitrietionen centraal, de zogenoemde anammoxreactie. Bij deze opgave horen twee tekstfragmenten die zijn afgedrukt in de bijlage
Nadere informatieKleinschalige chloorproductie (ce)
Kleinschalige chloorproductie (ce) Bij deze opgave horen drie bronnen. Bron 1: artikel uit 'C2W Life Science' van 31 mei 2008. Bron 2: Het kwikelektrolyseproces. In een schuine goot ligt op de bodem een
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1 vwo I
Eindexamen scheikunde vwo 200 I 4 Antwoordmodel Dizuren Voorbeelden van goede antwoorden zijn: Bij de productie met salpeterzuur moet er een voorziening komen om te vermijden dat stikstdioxide in het milieu
Nadere informatieEindexamen havo scheikunde II
Radon 1 maximumscore 1 edelgassen 2 maximumscore 1 2+ Indien het antwoord positieve lading is gegeven 0 3 maximumscore 3 aantal protonen: 84 aantal neutronen: 134 naam element X: polonium aantal protonen:
Nadere informatieOefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties
Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO
Nadere informatieEindexamen vwo scheikunde pilot II
Selectieve opname koolstofdioxide 1 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: rechts van de pijl H + 1 juiste coëfficiënten 1 Indien in een overigens juiste vergelijking H 2 is
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-I
Eindexamen scheikunde 1- vwo 004-I 4 Beoordelingsmodel Haarkleuring 1 Het juiste antwoord kan als volgt zijn genoteerd: H N CH C en H N CH C CH CH structuurformule van serine juist 1 structuurformule van
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatieCorrectievoorschrift HAVO. Scheikunde (nieuwe stijl)
Scheikunde (nieuwe stijl) Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 02 Tijdvak 1 Inzenden scores Uiterlijk op 29 mei de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school
Nadere informatie_ Examen VWO. .c e ~.- (1)'
_ Examen VWO (I) "C C ".:::::1 ~.- (1)'.c e Cl) Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 19 89 Tijdvak 1 Maandag 22 mei 9.00-12.00 uur Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt,
Nadere informatieExamen VWO. Scheikunde 1 (nieuwe stijl)
Scheikunde 1 (nieuwe stijl) Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 18 mei 13.30 16.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 71 punten te behalen; het examen bestaat uit 25
Nadere informatieEindexamen scheikunde vwo II
Beoordelingsmodel aarverzorging maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: N 2 2 2 N N 2 2 S de peptidebindingen juist getekend de zijketens juist getekend het begin van de structuurformule
Nadere informatieFosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.
1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch
Nadere informatieExamen VWO. scheikunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VW 2012 tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur scheikunde Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen. Voor
Nadere informatiescheikunde vwo 2015-II
Dicoumarol 1 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: structuurformule van coumarine en H 2 voor de pijl, structuurformule van 4-hydroxycoumarine en H + na de pijl en C balans,
Nadere informatieExamen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen
Examen scheikunde HAV tijdvak 2 2018 uitwerkingen Bodem bedekken 1p 1 fotosynthese/koolzuurassimilatie 2 25,0 kg 3 Aantal m 3 polymelkzuur in 1,00 m 3 bolletjes = 3 3 1,24 10 kg/m 2,016 10 2 m 3 4 Volume
Nadere informatieOefentoets polymeren havo en vwo
Oefentoets polymeren havo en vwo Opgave 1 Kunststofrecycling Sinds een aantal jaar wordt in Nederland kunststof op verschillende manieren apart ingezameld. In het scheikundige tijdschrift chemische feitelijkheden
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 18 tot en met 25 januari 2017 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en 2 opgaven met
Nadere informatieOefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel
efenvraagstukken 4 VW oofdstuk 6 antwoordmodel Een 0 D komt overeen met 7,1 mg a 2+ per liter water. 1 In 0,5 liter water is 58,3 mg a 2+ opgelost. oeveel 0 D is dit? Per L opgelost: 2 x 58,3 mg a 2+ =
Nadere informatie