OP WEG NAAR ÉÉN VEILIG THUIS IN DE REGIO ROTTERDAM RIJNMOND

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OP WEG NAAR ÉÉN VEILIG THUIS IN DE REGIO ROTTERDAM RIJNMOND"

Transcriptie

1 OP WEG NAAR ÉÉN VEILIG THUIS IN DE REGIO ROTTERDAM RIJNMOND VEILIG THUIS ROTTERDAM RIJNMOND ONTWIKKELING REGIOTEAMS VEILIG THUIS ROTTERDAM RIJNMOND Opdrachtgever: Platform wethouders Jeugd en Volksgezondheid Kwartiermaker: Shirley Davis Datum: 7 april 2015 Versienummer: 1.0

2 WOORD VOORAF Voor u ligt het eerste deel van het projectplan voor de vorming en inrichting van de regioteams van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond (RR). In de afgelopen maanden is op interactieve wijze tussen de projectgroep van Veilig Thuis RR en de 15 gemeenten geïnventariseerd wat de wensen, mogelijkheden, aandachtspunten en risico s zijn in de ontwikkeling van de regioteams. De uitkomsten van deze inventarisatie komen in dit rapport aan bod, evenals een analyse daarop met conclusies. Een belangrijke uitkomst die hier in het voorwoord al aan bod komt is de werknaam gebiedsteams. Deze term wordt zowel lokaal in een drietal gemeenten gebruikt voor de eigen lokale aanpak en door de organisatie Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR). Dit roept verwarring op. Het heeft daarom de voorkeur om vanaf heden te spreken over drie regioteams van Veilig Thuis RR. Per slot van rekening wordt er ook per regio een team Veilig Thuis ingericht. De inventarisatie is onder andere vorm gegeven door middel van uitwisselingsbijeenkomsten per regio. Leden van de projectgroep en gemeente-ambtenaren op de portefeuilles jeugd en volksgezondheid hebben hier gezamenlijk invulling aan gegeven onder leiding van de kwartiermaker. De interactie en uitwisseling is constructief geweest. Kennis is gedeeld en ideeën zijn besproken. Een goede start voor de verdere en gezamenlijke ontwikkeling van de regioteams van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond. 1

3 INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF... 1 INHOUDSOPGAVE... 2 BESLUITVORMING INLEIDING ONTWIKKELPROCES VEILIG THUIS: REGIOTEAMS UITGANGSPUNTEN EN BELEIDSKADERS MINIMUMEISEN EN LOKALE KLEUR AANPAK LEESWIJZER WETTELIJKE TAKEN EN PRIMAIR PROCES REGIOTEAMS WETTELIJKE EN BOVENWETTELIJKE TAKEN FUNCTIES ADVIES- EN MELDPUNT FUNCTIES REGIOTEAMS VEILIG THUIS ROTTERDAM RIJNMOND FUNCTIE: ONDERZOEK DOOR VEILIG THUIS Werkproces onderzoek Werkproces ouderenmishandeling Werkproces eer-gerelateerd geweld ONDERSTEUNING VANUIT HET REGIOTEAM MONITORING PROCES TIJDELIJK HUISVERBOD INTEGRALE AANPAK HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING REGIO MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM lokale zorgstructuur lokale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Doelstellingen aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling CENTRUMREGIO ROTTERDAM lokale zorgstructuur lokale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Doelstellingen aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling REGIO ZUID HOLLANDSE EILANDEN lokale zorgstructuur Lokale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Doelstellingen aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling INTEGRALE AANPAK HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Procesregie uitgangspunten integrale aanpak per regio ONDERZOEKSFUNCTIE REGIOTEAMS ONDERZOEK BIJ KINDERMISHANDELING EN BIJ HUISELIJK GEWELD Onderzoek bij kindermishandeling Onderzoek bij huiselijk geweld Vergelijking onderzoeksfuncties Cijfers Regioteams INTEGRAAL ONDERZOEK LANDELIJK HANDELINGSPROTOCOL

4 4.3.1 Onderzoek Verwey-Jonker Instituut (2014) BELEIDSVERKENNING ONDERZOEKSFUNCTIE Aanpak beleidsmatige verkenning Documentanalyse Steekproef Focusgroepen Best practices CONCLUSIE BELEIDSVERKENNING ORGANISATORISCHE INRICHTING REGIOTEAMS LOCATIES REGIOTEAMS DESKUNDIGHEID EN CAPACITEIT REGIOTEAMS BEREKENING CAPACITEIT CONCLUSIE EN ADVIES BORGING WETTELIJKE EN BOVENWETTELIJKE TAKEN NOODZAKELIJKE DESKUNDIGHEID EN CAPACITEIT AANSLUITING REGIOTEAMS EN HET LOKALE VELD BIJLAGE 1 WETTELIJKE TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET AMHK BIJLAGE 2 TOELICHTING OP REGIOVISIE CENTRUMREGIO ROTTERDAM BIJLAGE 3 CIJFERS HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING PER REGIO

5 BESLUITVORMING Dit projectplan is een vervolg op het businessplan Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond. Waar in het businessplan de nadruk lag op de ontwikkeling van het advies- en meldpunt ligt de nadruk in het projectplan op de ontwikkeling van de regioteams van Veilig Thuis RR. Om het proces van de inrichting van de regioteams te kunnen vervolgen, vraagt de projectgroep Veilig Thuis RR besluitvorming over: 1. De voorgestelde inrichting van de regioteams op basis van de gestelde minimumeisen; a. Met inachtneming dat de bovenwettelijke taken, aanpak ouderenmishandeling en eergerelateerd geweld, niet binnen elk regioteam eenzelfde financiering en uitvoering kent. 2. De uitwerking van de procesmatige modellen voor de integrale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling per regio op hoofdlijnen; 3. De uitkomsten van de beleidsverkenning naar de integrale onderzoeksfunctie. Inrichting regioteams Op basis van de vastgestelde missie en visie in het businessplan zijn voor de ontwikkeling van de regioteams minimumeisen geformuleerd waar de regioteams aan moeten voldoen. In de regioteams zijn de wettelijke taken en bevoegdheden geborgd in het primaire werkproces dat op eenzelfde wijze wordt uitgevoerd. Het handelingsprotocol geldt hiervoor als basis; In de regioteams zijn de bovenwettelijke taken, zoals deze zijn vastgesteld in het businessplan, geborgd. Dit betreft casemanagement tijdelijk huisverbod, de voorlichtingstaak, crisisaanpak en de uitvoering van specialisaties eer-gerelateerd geweld en ouderenmishandeling; In de regioteams is de noodzakelijke deskundigheid en capaciteit beschikbaar om de (boven)wettelijke taken en bevoegdheden uit te voeren. Daarnaast geldt dat, indien voldaan wordt aan de minimum gestelde eisen, de inrichting van de regioteams en de aansluiting en verbinding van Veilig Thuis RR met het lokale veld in de regio (of zelfs per gemeente) kan verschillen op basis van de lokale kleur. Voor de regioteams geldt dus dat het primaire werkproces, waarbinnen de wettelijke taken zijn geborgd, uniform is. Dit geldt op dit moment niet voor alle bovenwettelijke taken, ofwel voor de specialisaties eergerelateerd geweld en ouderenmishandeling. Deze taken worden in centrumregio Rotterdam apart gefinancierd. Dit is niet het geval in de regio s MVS en ZHE. In regio MVS is daarentegen wel sprake van aandachtsfunctionarissen op deze specialisaties, maar deze wordt niet apart gefinancierd. De regio ZHE kent geen aparte financiering van danwel specifieke inzet van aandachtsfunctionarissen voor deze bovenwettelijke taak, omdat in de voormalige situatie deze problematiek zich relatief nauwelijks voordeed. In de doorontwikkeling van Veilig Thuis RR is dit een belangrijk aandachtspunt dat gemonitord moet worden. Echter vooralsnog wordt het niet gezien als een belemmerende factor voor de oprichting van de regioteams. Integrale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling De regioteams hebben in grote mate een gemeenschappelijk werkproces. Dit is niet alleen op basis van de (boven)wettelijke taken, maar ook op basis van gemeenschappelijke uitgangspunten binnen de regio s. Veilig Thuis RR en de gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het organiseren van een integrale aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Beide partijen hebben hierin specifieke (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden. Korte lijnen en een adequate samenwerking is noodzakelijk. In de verbinding met en aansluiting op de lokale zorgstructuren is daarnaast ook sprake van verschillen per regio in de verdeling van taken en verantwoordelijkheden en gelden tot op zekere hoogte per regio verschillende samenwerkingsafspraken. Per regio is een procesmatige model geschetst voor de integrale 4

6 aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. Binnen deze modellen is het gelukt om enerzijds te voldoen aan een uniform werkproces op basis van de (boven)wettelijke taken en anderzijds om de verbinding tussen Veilig Thuis RR en het lokale veld per regio op hoofdlijnen goed in te richten. Specifieke uitgangspunten per regio leiden tot een verschil in procesmatige inrichting van Veilig Thuis RR en daarmee is de lokale kleur per regio zichtbaar. De verschillen in de procesmatige inrichting van de integrale aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling laten zien op welke punten de lokale kleur per regio aangebracht kan worden. Dit geldt met name voor de invulling van de procesregietaak/zorgcoördinatie en monitoring, de wijze van samenwerking (tussen het regioteam en het lokale veld en het bieden van ondersteuning (en voorlichting) op basis van deskundigheid en expertise vanuit het regioteam aan het lokale veld. Onderzoeksfunctie In het landelijk handelingsprotocol is de onderzoeksfunctie integraal opgenomen. Het doel van de onderzoeksfunctie is te beoordelen of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling, ofwel van veiligheidsproblematiek. Welke (onderliggende) problemen er zijn die (ook) moeten worden opgelost om tot duurzame veiligheid en herstel te komen. Welke stappen of maatregelen genomen moeten worden om, waar nodig, fysieke veiligheid met onmiddellijke ingang te herstellen. Welke ondersteuning, hulp, behandeling of maatregelen nodig zijn voor alle betrokkenen om te komen tot duurzame veiligheid en tot herstel van de gevolgen van het huiselijk geweld of kindermishandeling voor betrokkenen. De integrale onderzoeksfunctie vergeleken met de voormalige onderzoeksfuncties de (A)SHG s is in feite een nieuwe wettelijke taak danwel een verzwaring van de wettelijke taak voor het voormalig ASHG. Om de consequenties hiervan te bepalen is een beleidsverkenning verricht naar de integrale onderzoeksfunctie. Beleidsverkenning Uit de beleidsverkenning (aparte bijlage) is gebleken dat de veronderstelling dat de integrale onderzoeksfunctie een uitbreiding, dan wel een verzwaring van taken is voor het ASHG van centrumregio Rotterdam en regio ZHE, juist is en niet van te voren is voorzien. Deze conclusie geldt vooralsnog niet voor het SHG van Minters (voormalig Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Nieuwe Waterweg) in de regio MVS. Het overgrote deel van de onderzoekstaken waren al geïntegreerd in hun huidige werkproces. Maar, in het land wordt de conclusie door zes andere Veilig Thuis organisaties wel herkend. Integraal onderzoek is een kwaliteitsverbetering binnen zowel de aanpak voor huiselijk geweld als voor kindermishandeling. De conclusies uit het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut tonen aan hoe belangrijk het is om duurzame veiligheid te bewerkstelligen. Dit geldt zowel voor systemen zonder als met kinderen. De wettelijke kaders van Veilig Thuis maken het nu ook mogelijk om binnen huiselijk geweld situaties zonder kinderen met meer bevoegdheden op te treden. Op basis van de beleidsverkenning kan geconcludeerd worden dat met de wettelijke verplichting om de integrale onderzoeksfunctie uit te voeren, het aantal onderzoeken voor Veilig Thuis RR zal gaan toenemen. Om de integrale onderzoekstaak te kunnen verrichten, vraagt dit zowel om deskundigheid op het gebied van kindermishandeling als huiselijk geweld binnen de regioteams. Daarnaast, om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen, vraagt dit ook om voldoende capaciteit. In hoeverre dit haalbaar is binnen de budget neutrale opdracht, is een belangrijk vraagstuk waarbij de uitkomsten van de beleidsverkenning betrokken moeten worden. Organisatorische inrichting De regioteams zullen gehuisvest worden, conform de regionale indeling van de voormalige (A)SHG s. Ofwel het regioteam van MVS wordt geplaatst in Vlaardingen, het regioteam van de ZHE in Nissewaard en het regioteam van centrumregio Rotterdam in Rotterdam. De regioteams worden gevuld met verschillende professionals afkomstig van het voormalig AMK, (A)SHG en casemanagement huisverboden. 5

7 Deskundigheid regioteams In de regioteams is kennis van en deskundigheid nodig op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling en het casemanagement huisverboden. Ondanks dat in de regioteams van de ZHE en centrumregio Rotterdam op dit moment geen capaciteit vanuit het voormalig ASHG beschikbaar is, is deskundigheid wel aanwezig. Deze bezitten namelijk de casemanagers huisverboden, die binnen elk team vertegenwoordigd zijn. Capaciteit regioteams Op basis van de beleidsverkenning naar de onderzoeksfunctie is geconstateerd dat in het regioteam van de ZHE en centrumregio Rotterdam onvoldoende capaciteit aanwezig is om de verwachte onderzoeksvraag uit te kunnen voeren. Dit is een groot risico voor het uitvoeren van de wettelijke taak onderzoek verrichten. In de beleidsverkenning en in dit projectplan is onderbouwd wat de minimale noodzakelijke extra capaciteit moet zijn om dit vraagstuk te kunnen ondervangen. Is de financiering van deze capaciteit niet haalbaar, dan zal bepaald moeten worden hoe Veilig Thuis RR om moet gaan met de te verwachte stijging ten aanzien van het aantal onderzoeken. De consequenties kunnen zijn: 1. Het hanteren van een zeer strenge triage waardoor alleen casuïstiek met een hoog risicoprofiel in aanmerking komt voor onderzoek; 2. Alleen onderzoek verrichten naar bepaalde doelgroepen, bijvoorbeeld alleen naar gezinssystemen met kinderen (in dat geval is nog steeds een stijging te verwachten), waardoor er gediscrimineerd wordt in de toepassing van de wettelijke taak. Met als gevolg (in beide gevallen) dat meer zware casuïstiek vanaf triage overgedragen wordt aan het lokale veld, die nog niet binnen elke gemeente voldoende toegerust is om zware casuïstiek op het gebied van kindermishandeling danwel huiselijk geweld op te kunnen pakken; Is de financiering wel (gedeeltelijk) haalbaar dan verdient het sterke aanbeveling om de onderzoeksfunctie en de benodigde onderzoekscapaciteit binnen de integrale werkwijze over een half jaar (na invoering van het registratiesysteem) te evalueren en indien mogelijk bij te stellen. Het is namelijk de veronderstelling dat de integrale werkwijze van Veilig Thuis RR op termijn zal leiden tot minder onderzoeken, omdat informatie breder verzameld wordt en er een gedegen taxatie aan de voorkant plaatsvindt. Casuïstiek kan daarmee eerder lokaal worden overgedragen, in plaats van dat er eerst nader onderzoek verricht moet worden. Daarnaast wordt verwacht dat met de investering in de lokale zorgstructuren, het lokale veld steeds beter is toegerust om casuïstiek op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling in een eerder stadium op te pakken. Dit kan leiden tot minder meldingen en/of minder onderzoeken door Veilig Thuis RR. Andersom leidt een gedegen onderzoek door het regioteam er mogelijk toe dat lokaal minder hulpverlening of hulpverleningstijd ingezet hoeft te worden. 6

8 Planning Projectfase Tijdspad Besluitvorming projectplan regioteams in AB Jeugdhulp 23 april 2015 Implementatie regioteams (o.a.): Maart t/m juli 2015 Opstellen samenwerkingsconvenanten tbv aansluiting en verbinding Veilig Thuis RR- gemeenten; Concrete uitwerking primair proces regioteams; Invoering registratiesysteem Aansluiting advies- en meldpunt en regioteams Veilig Thuis RR; Opstellen samenwerkingsafspraken Veilig Thuis RR met jeugdbeschermingspleinen en veiligheidshuis Rotterdam Rijnmond; Vaststellen kwalitatieve en kwantitatieve prestatie indicatoren; Start regioteams Juni 2015 Doorontwikkeling Veilig Thuis RR Juli december 2015 Evaluatie Veilig Thuis RR inclusief samenwerkingsverband Oktober december

9 1. INLEIDING Op 13 november 2014 is het businessplan van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond (RR) op weg naar één Veilig Thuis in de regio Rijnmond vastgesteld. Het businessplan heeft een basis gelegd voor de inrichting van Veilig Thuis RR. De concrete uitwerking en de analyse in het plan was hoofdzakelijk gericht op de ontwikkeling van het advies- en meldpunt, die op 1 januari 2015 van start is gegaan. Echter het plan gold ook als uitgangspunt voor de ontwikkeling van de regioteams. Ofwel, de tweede deelopdracht voor de vorming van één integraal Veilig Thuis RR waar we nu voor staan. 1.1 ONTWIKKELPROCES VEILIG THUIS: REGIOTEAMS Tezamen met het advies- en meldpunt vormen de regioteams Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond. Conform de opdracht, vastgesteld op 13 februari 2013, door de portefeuillehouders Jeugd & Volksgezondheid wordt Veilig Thuis RR op regionale schaal georganiseerd, waarbij gebiedsgericht wordt gewerkt. De regioteams dienen aan te sluiten op de huidige schaalgrootte van de (A)SHG s. Dit resulteert in één regionaal Veilig Thuis dat gebiedsgericht werkt vanuit drie locaties in de regio, waarbij meldingen centraal in de regio plaatsvinden en opvolging zo lokaal mogelijk wordt geborgd 1. In een schema ziet dit er als volgt uit: In de deelopdracht van de ontwikkeling van de regioteams ligt besloten dat de regioteams nauw aansluiten op de lokale zorgstructuur in het sociale domein in de desbetreffende regio. In het landelijk handelingsprotocol 2 is opgenomen dat als het gaat om de expertise op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling Veilig Thuis organisaties en het lokale veld complementair zijn aan elkaar. Veilig Thuis en het lokale veld zijn samen altijd en overal in staat om iedere melding of ieder signaal van huiselijk geweld of kindermishandeling op te pakken en waar nodig door te geleiden. 1.2 UITGANGSPUNTEN EN BELEIDSKADERS Net als bij de ontwikkeling van het advies- en meldpunt geldt ook voor de ontwikkeling van de regioteams een aantal uitgangspunten. In de eerste plaats betreffen dit landelijke uitgangspunten: Het te vormen Veilig Thuis is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taken en bevoegdheden (zie ook bijlage 2: wettelijk kader). o In het businessplan zijn de wettelijke taken tussen het advies- en meldpunt en de regioteams uiteengezet; 1 Andersson Eiffers Felix. Verkenning scenario s integratie AMK en (A)SHG in de regio Rijnmond. Utrecht: 6 februari Vereniging voor Nederlandse Gemeenten. (november, 2014). VNG-model handelingsprotocol voor het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. 8

10 Veilig Thuis moet aansluiten bij de ontwikkelingen van lokale vormen van integrale toegang en intake van de hulpverlening; Veilig Thuis mag geen (jeugd)hulpaanbieder zijn, maar heeft tot taak om na onderzoek, (jeugd)hulp te organiseren; Daarnaast gelden voor Veilig Thuis RR ook een aantal kader-stellende afspraken en richtlijnen: De besluiten in het vastgestelde businessplan Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond, waarin onder andere de volledige opdracht voor de ontwikkeling van Veilig Thuis RR is geformuleerd; Voor de inrichting van het werkproces en de werkwijze van Veilig Thuis RR geldt het landelijk handelingsprotocol als uitgangspunt 3. Het landelijk handelingsprotocol is: o Een zwaarwegend advies aan gemeenten over de richtlijnen die zij kunnen meegeven aan Veilig Thuis in hun regio met betrekking tot de uitvoering van de wettelijke taken van Veilig Thuis; o Een duidelijke richtlijn voor het handelen door de professionals van Veilig Thuis, dat leidt tot dezelfde zorgvuldigheid en kwaliteit in de benadering en behandeling van de klant. De regiovisies huiselijk geweld en kindermishandeling van de centrumgemeenten Rotterdam, Nissewaard en Vlaardingen; 1.3 MINIMUMEISEN EN LOKALE KLEUR In het businessplan is (onder andere) in de missie en visie het volgende opgenomen: Veilig Thuis is in de regio zichtbaar en herkenbaar als één organisatie. De wettelijke taken en bevoegdheden zijn geborgd in het primaire proces van het advies- en meldpunt én in de regioteams. De regioteams hebben een herkenbare en gemeenschappelijke werkwijze ten behoeve van gelijkwaardigheid van de klant. Duurzame veiligheid binnen huiselijke situaties wordt door middel van een integrale aanpak nagestreefd. Vanaf het eerste contactmoment is de aanpak gericht op het gehele (gezins)systeem. Zowel de situatie van kinderen als volwassenen, van dader(s) en slachtoffer(s) staan centraal. Dit geldt ook tijdens het doen van integraal onderzoek naar de veiligheidssituatie in de regioteams. Dit betekent dat voor de ontwikkeling van de regioteams de volgende minimumeisen gelden: In de regioteams zijn de wettelijke taken en bevoegdheden geborgd in het primaire werkproces dat op eenzelfde wijze wordt uitgevoerd. Het handelingsprotocol geldt hiervoor als basis; In de regioteams zijn de bovenwettelijke taken, zoals deze zijn vastgesteld in het businessplan, geborgd. Dit betreft casemanagement tijdelijk huisverbod, de voorlichtingstaak, crisisaanpak en de uitvoering van specialisaties eer-gerelateerd geweld en ouderenmishandeling; In de regioteams is de noodzakelijke deskundigheid en capaciteit beschikbaar om de (boven)wettelijke taken en bevoegdheden uit te voeren. Ook is in het businessplan opgenomen: Door verschillen in gemeentelijk sociaal beleid, maatschappelijke problemen en behoeften en netwerken, kennen de regioteams ieder ook een eigen lokale kleur. Dit betekent dat, mits voldaan wordt aan de minimum gestelde eisen, de inrichting van de regioteams en de aansluiting op en verbinding van Veilig Thuis RR met het lokale veld in de regio (of zelfs per gemeente) kan verschillen. 3 Het landelijk handelingsprotocol is goedgekeurd door de inspectie voor de Jeugdzorg. Als gemeenten willen afwijken dan moeten dit met toestemming van de inspectie gebeuren. 9

11 1.4 AANPAK Voor de beantwoording van bovenstaande vragen is het van belang dat er nauw samengewerkt wordt met de verschillende gemeenten. In de projectstructuur van Veilig Thuis RR is een ambtelijke werkgroep opgenomen waarin een vertegenwoordiging van gemeente-ambtenaren (met portefeuille jeugd of volksgezondheid) zitten namens de drie regio s. De ambtelijke werkgroep heeft als taakstelling om te adviseren en te toetsen. Deze participatie is voor de deelopdracht om de regioteams te ontwikkelen te beperkt. De input en uitwisseling met de projectgroep van Veilig Thuis is van wezenlijk belang om zowel de inrichting van de regioteams te bepalen als de aansluiting en verbinding met de lokale aanpakken in de drie regio s te organiseren. Om het eerste deel van het projectplan te kunnen opleveren is daarom op verschillende wijze data verkregen. Vragenlijsten Om meer inzicht te krijgen in de lokale zorgstructuur per gemeente en specifiek de lokale aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling is een vragenlijst verstuurd naar elke gemeente. Deze is door de betreffende gemeente-ambtenaren ingevuld en retour gestuurd. De informatie is gebruikt in dit projectplan. Uitwisselingsbijeenkomsten In de maand januari zijn drie uitwisselingsbijeenkomsten gehouden, één per regio. Een vertegenwoordiging van de projectgroep (kwartiermaker, AMK en (A)SHG) hebben samen met de gemeenteambtenaren van de gemeenten in de desbetreffende regio met elkaar uitgewisseld over een integrale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. Uitgangspunten voor deze integrale aanpak en specifiek voor de betreffende regioteams zijn besproken en geformuleerd. Er zijn verslagen gemaakt van deze uitwisselingsbijeenkomsten die als input zijn gebruikt voor het projectplan. Projectgroep In de projectgroep is het primaire proces van de regioteams op hoofdlijnen uitgewerkt. Het primaire proces is afgeleid van de wettelijke taken voor de regioteams, zoals deze zijn vastgesteld in het businessplan 3.0 en het landelijk handelingsprotocol. (Beleids)documentatie Relevante landelijke, regionale en lokale (beleids)documentatie is geraadpleegd. Dit betreft onder meer de oude en nieuwe regiovisies voor huiselijk geweld en kindermishandeling die ontwikkeld zijn of nog in ontwikkeling zijn, beleidsplannen, werkinstructies, handelingsprotocollen en convenanten. 1.5 LEESWIJZER In hoofdstuk één wordt stilgestaan bij het ontwikkelproces van Veilig Thuis RR. Vervolgens wordt de overstap gemaakt naar de ontwikkeling van de regioteams. Ten aanzien van deze ontwikkeling geldt een aantal uitgangspunten en beleidskaders. Daarnaast zijn op basis van het businessplan en de wettelijke bepalingen minimumeisen geformuleerd waaraan de regioteams moeten voldoen en is bepaald waar de ruimte zit voor de lokale kleur. In hoofdstuk twee wordt een eerste uitwerking van het primaire werkproces van de regioteams van Veilig Thuis RR beschreven. Hierin zijn de wettelijke en bovenwettelijke taken verwerkt en geborgd, zoals de wetgever 4 12 januari: uitwisselingsbijeenkomst met de centrumregio Rotterdam; 19 januari: uitwisselingsbijeenkomst met de regio MVS; 26 januari: uitwisselingsbijeenkomst met de regio ZHE. 10

12 voorschrijft. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie nader ingegaan op de integrale aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze integrale aanpak wordt gezien als een verantwoordelijkheid van Veilig Thuis RR en de lokale zorgstructuren in de gemeenten. Daarom wordt nader inzicht verkregen in de lokale zorgstructuren, lokale aanpakken huiselijk geweld en de doelstellingen voor de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. Vervolgens wordt vanuit Veilig Thuis RR een toelichting gegeven op de integrale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze is procesmatig uitgewerkt en besproken in de drie regio s. De resultaten daarvan zijn uiteengezet. In hoofdstuk vier wordt specifiek stil gestaan bij de onderzoeksfunctie van Veilig Thuis RR, omdat dit één van de hoofdfuncties van de regioteams zal zijn. Zowel in de aanpak van kindermishandeling als huiselijk geweld was dit in principe een reeds bestaande functie. Het landelijk handelingsprotocol heeft deze onderzoeksfunctie integraal gemaakt. De invloed hiervan en de consequenties voor de regioteams wordt behandeld in zowel dit hoofdstuk als hoofdstuk vijf waar de nadruk ligt op de organisatorische inrichting van de regioteams. In hoofdstuk zes wordt vervolgens geconcludeerd in hoeverre in de ontwikkeling van de regioteams op dit moment voldaan kan worden aan de minimumeisen, zoals deze zijn geformuleerd in hoofdstuk één. 11

13 2. WETTELIJKE TAKEN EN PRIMAIR PROCES REGIOTEAMS In dit hoofdstuk wordt het primaire proces van de regioteams op hoofdlijnen behandeld. Dit is volledig gebaseerd op het landelijk handelingsprotocol. In het primaire proces zijn de wettelijke en bovenwettelijke taken geborgd, zoals deze verdeeld zijn in het businessplan. Het primaire proces is voor elk regioteam gelijk, in het belang van uniformiteit, behoud van kwaliteit en een gelijkwaardige behandeling van de klant. 2.1 WETTELIJKE EN BOVENWETTELIJKE TAKEN Veilig Thuis organisaties zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taken en bevoegdheden zoals deze zijn opgenomen in de Wet maatschappelijke ondersteuning Voor een volledige uiteenzetting van de wettelijke taken en bevoegdheden wordt verwezen naar bijlage 1. In het businessplan zijn de wettelijke taken verdeeld over het advies- en meldpunt en de regioteams. Daarnaast is in het businessplan opgenomen dat de regioteams van Veilig Thuis RR een aantal bovenwettelijke taken zal gaan uitvoeren. Dit betreft: Aanpak crisissituaties; Uitvoering casemanagement bij Tijdelijk Huisverbod; Expertise op diverse vormen van geweld, specifiek ouderenmishandeling en eer-gerelateerd geweld; Het geven van voorlichting en deskundigheidsbevordering. 2.2 FUNCTIES ADVIES- EN MELDPUNT Voor de volledigheid worden de functies van het Advies- en Meldpunt kort toegelicht. Deze functies zijn afgeleid van de wettelijke taken. Enkelvoudig advies en anonieme ondersteuning Het Advies- en Meldpunt behandelt enkelvoudige adviesvragen. In de afhandeling van een enkelvoudige adviesvraag kan doorverwezen worden naar het lokale veld. Wanneer een ondersteuningstraject of integraal onderzoek is geïndiceerd, neemt het Advies- en Meldpunt contact op met het regioteam om de ondersteuning uit te voeren. Melding Meldingen worden indien nodig verrijkt met informatie en vervolgens integraal en systeemgericht beoordeeld door de medewerkers van het Advies- en Meldpunt. Na beoordeling van de melding zijn er twee mogelijkheden: 12

14 De melding wordt in ontvangst genomen en doorgezet naar het proces triage; De melding wordt omgezet naar een advies. Triage Binnen de triage wordt de melding gescreend en beoordeeld op aard en ernst van de problematiek. Het doel van de triage is dat Veilig Thuis RR op basis van de inhoud van de melding en op basis van een integrale risicotaxatie tot een besluit komt over de noodzakelijke vervolgstappen naar aanleiding van de melding. Triage is expliciet niet bedoeld om inhoudelijk casusoverleg te voeren op grond waarvan beslissingen genomen kunnen worden over hoe veiligheid en hulp eruit moet zien. Dit zal plaatsvinden in het vervolgtraject. Daarvoor is namelijk eerst nodig dat de gezinsleden gesproken worden en dat risicofactoren en beschermende factoren in kaart worden gebracht. Er zijn vier uitkomsten na de triage mogelijk: De melding wordt alsnog omgezet naar een advies; De melding wordt overgedragen aan het lokale veld; De melding wordt afgesloten; De melding wordt overgedragen aan het regioteam waarmee wordt overlegd over de uitvoering van de vervolgstappen, bijvoorbeeld het doen van uitgebreid onderzoek of de inzet van een ondersteuningstraject. 2.3 FUNCTIES REGIOTEAMS VEILIG THUIS ROTTERDAM RIJNMOND De functies van de regioteams zijn afgeleid van de wettelijke en bovenwettelijke taken. Schematisch ziet dat er als volgt uit. Figuur 2.3 Wettelijke taken Van de wettelijke taken zijn het inschakelen van passende hulp en het contact met de politie/b&w/rvdk, conform het handelingsprotocol, belegd in de functie en tevens wettelijke taak onderzoek. Immers, pas na (en eventueel gedurende) het onderzoek kan door het regioteam een inschatting gemaakt worden van wat passend is wanneer dat bij de melding niet al direct duidelijk was. Wanneer bij de melding en na triage al duidelijk is welke hulp passend is, wordt door het advies- en meldpunt de casus direct overgedragen aan het lokale veld of de betrokken hulpverlening. 13

15 Indien sprake is van een zeer ernstige situatie waarbij de veiligheid van personen wordt bedreigd of als er sprake is van een misdrijf kan het regioteam gedurende het onderzoek direct contact leggen met de politie en/of de Raad voor de Kinderbescherming. Bij incidenten en de verzoeken om een tijdelijk huisverbod is het ook zaak dat er contact wordt gelegd met het college Burgemeester en Wethouders. De wettelijke taak terugrapporteren aan melder over vervolg melding is zowel geborgd binnen het advies- en meldpunt als de regioteams. Een melder kan op twee momenten namelijk een terugkoppeling krijgen van zijn melding. In eerste aanleg door het advies- en meldpunt, hiervan hoort de melder wat het triage besluit is geweest van het advies- en meldpunt. Indien de melding uitgezet wordt in het regioteam voor onderzoek, ontvangt de melder ook nog een terugkoppeling van de bevindingen uit het onderzoek voor zover voor de melder relevant. Bovenwettelijke taken De bovenwettelijke taak crisisaanpak is geborgd in de regioteams. Wanneer er sprake is van crisis, vraagt dit om direct handelen. In feite behelst de crisisaanpak van Veilig Thuis in dit geval het versneld doorlopen van een onderzoek (vaak binnen een dag) waardoor er direct passende hulp ingezet kan worden (door bijvoorbeeld het crisisteam van JBRR) of een passende interventie anderszins gepleegd kan worden (bijvoorbeeld het vragen om een tijdelijk huisverbod of voorlopige ondertoezichtstelling). Het onderzoek kan doorlopen na het (laten) plegen van de eventuele interventies om de risico s voor de toekomst goed in kaart te brengen en te borgen in het veiligheids- en herstelplan. De bovenwettelijke taak voorlichting wordt nog niet nader omschreven. Deze taak zal in het vervolgtraject in goede afstemming met de gemeenten uit de drie regio s nader ingevuld gaan worden. Dan wordt ook bepaald wat het advies- en meldpunt hierin verricht en wat de regioteams gaan doen. De bovenwettelijke taak Bereikbaarheidsdienst (BBD) buiten kantooruren is aan bod gekomen in het businessplan. Inmiddels zijn hiervoor in de regio tijdelijke afspraken gemaakt. De bereikbaarheidsdienst voor het voormalig AMK werd verricht door het crisisteam van JBRR. Voor de (Advies- en) Steunpunten Huiselijk Geweld gebeurde dit door de crisisdienst van het Centrum voor Dienstverlening (CvD). In de regio ZHE deed de Delta GGZ dit voor het ASHG. Omdat de wet voorschrijft dat er sprake moet zijn van één advies- en meldpunt voor alle meldingen, zorgsignalen en adviesvragen, moet dit zowel binnen als buiten kantoortijd geregeld zijn. Vanuit de overweging dat de veiligheid van kinderen ten alle tijden voorop staat, is besloten dat het crisisteam van JBRR in eerste instantie de bereikbaarheidsdienst voor Veilig Thuis RR oppakt. Het crisisteam beoordeelt de vraag/melding en of er sprake is van de bedreiging van onveiligheid van kinderen, het gezin of volwassenen/ouderen. Is het een vraag of melding die kan wachten tot de volgende dag, dan wordt deze de volgende dag overgedragen aan Veilig Thuis RR. Gaat het om een situatie waar veiligheid van kinderen wordt bedreigd, dan pakt het crisisteam van JBRR dit op. Gaat het om de onveiligheid van het gezinssysteem, dan wordt hierin samengewerkt met de crisisdienst van het CvD of de Delta GGZ en gaat het alleen om de veiligheid van volwassenen/ouderen dan draagt het crisisteam van JBRR over aan het CvD of de Delta GGZ. Deze afspraken zijn van tijdelijke aard. Tijdens de doorontwikkeling van Veilig Thuis RR, wil Veilig Thuis RR in samenwerking met de partners de mogelijkheid tot een integrale bereikbaarheidsdienst van jaar onderzoeken en uitwerken. 14

16 De wettelijke taken onderzoek verrichten, het bieden van advies en ondersteuning en de bovenwettelijke taak casemanagement THV worden in de volgende paragrafen uitgebreid behandeld. Daarnaast komt de functie monitoring ook aan bod. Dit is geen wettelijke taak, maar binnen deze functie ligt de wettelijke bevoegdheid besloten dat Veilig Thuis een casus terug in onderzoek kan nemen zonder toestemming van de cliënt, wanneer daar gerede aanleiding toe is. 2.4 FUNCTIE: ONDERZOEK DOOR VEILIG THUIS Een belangrijke functie en wettelijke taak van Veilig Thuis RR is de onderzoeksfunctie. In het handelingsprotocol is criteria opgesteld om aan de hand daarvan te bepalen of en wanneer een casus in aanmerking komt voor onderzoek. Deze beoordeling vindt plaats bij de triage, in het werkproces van het Advies- en Meldpunt van Veilig Thuis RR. De functie triage onderscheidt zich nadrukkelijk van de functie onderzoek. De triage Veilig Thuis 5 is bruikbaar om iedere melding van (een vermoeden van) geweld: Te beoordelen op direct gevaar, op ernst van de onveiligheid en op complexiteit van de problematiek; Vervolgens toe te leiden naar de specifieke expertise die nodig is om de veiligheid op maat te managen en om op termijn risico gestuurde zorg te bieden. De triage is expliciet niet bedoeld om inhoudelijk casusoverleg te voeren op grond waarvan beslissingen genomen kunnen worden over hoe de veiligheid en hulp eruit moeten zien. Dit zal plaatsvinden in het vervolgtraject. Daarvoor is namelijk eerst nodig dat de gezinsleden gesproken worden en dat risicofactoren en beschermende factoren in kaart worden gebracht. Een zestal criteria worden tijdens de triage gehanteerd om te bepalen of een casus nader onderzocht moet worden. Dit betreft: De bedreiging van de veiligheid van een of meer betrokkenen vraagt om directe interventie; Uit de melding kan nog niet met voldoende zekerheid worden opgemaakt of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling; Uit de melding blijkt dat betrokkenen de gemelde problemen ontkennen of bagatelliseren of dat zij niet bereid zijn hulp te accepteren; De melding bevat onvoldoende informatie om een oordeel te vormen welk vervolgtraject passend is; Er is anonimiteit ten opzichte van het gezin toegezegd aan de melder door Veilig Thuis. De regioteams zijn belast met de wettelijke taak onderzoek verrichten. In het schema van het regioteam Veilig Thuis (figuur 2.3) zijn vier terreinen opgenomen waar onderzoek naar wordt verricht. Te weten: kindermishandeling, huiselijk geweld, ouderenmishandeling en eer-gerelateerd geweld. Maar in alle gevallen gaat het om geweld in afhankelijkheidsrelaties en kunnen alle vormen van geweld onder één of meerdere van deze terreinen worden gehangen. Binnen deze terreinen kan dus onderzoek gedaan worden naar alle mogelijke vormen van geweld, zoals fysiek geweld, seksueel geweld, verwaarlozing, huwelijksdwang of financiële uitbuiting. Ouderenmishandeling en eer-gerelateerd geweld zijn als specifieke aandachtsgebieden conform businessplan ondergebracht bij Veilig Thuis RR. Hiervoor is expertise in de centrumregio Rotterdam beschikbaar. In de regio MVS is een specifieke aandachtsfunctionaris voor ouderenmishandeling en eer-gerelateerd geweld. Deze aandachtsgebieden vragen om specialistische kennis en deskundigheid. In de regio ZHE deze specialistische kennis en deskundigheid niet aanwezig. In het geval van eer-gerelateerd geweld casuïstiek wordt net als vanuit de andere twee regio s gebruik gemaakt van het Landelijk Expertise Centrum (LEC) in Den Haag. 5. Vogtländer, L. Arum, van S., Lünneman, K. Triage Veilig Thuis. GGD GHOR Nederland (2015/ versie landelijk prototype 0.4) 15

17 2.4.1 WERKPROCES ONDERZOEK Veilig Thuis besluit een melding in onderzoek te nemen wanneer de uitkomst van de triage op het advies- en meldpunt tot een of meer van de volgende conclusies leidt 6 : De bedreiging van de veiligheid van een of meer betrokkenen vraagt om directe interventie; Uit de melding kan nog niet met voldoende zekerheid worden opgemaakt of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling 7 ; Uit de melding blijkt dat betrokkenen de gemelde problemen ontkennen of bagatelliseren of dat zij niet bereid zijn hulp te accepteren; De melding bevat onvoldoende informatie om een oordeel te vormen welk vervolgtraject passend is; Er is anonimiteit ten opzichte van het gezin toegezegd aan de melder door Veilig Thuis. Het onderzoek start zo spoedig mogelijk. Parallel aan het onderzoek, wanneer de melding daar aanleiding toe geeft, onderneemt het regioteam direct actie. Bijvoorbeeld door alvast door te geleiden naar passende hulpverlening of bij ernstige bedreiging van de veiligheid contact op te nemen met de daarvoor bestemde organisaties (zoals de politie of de RvdK). Het werkproces voor de functie onderzoek ziet er conform handelingsprotocol schematisch als volgt uit: De onderzoeksfunctie bestaat uit bouwstenen, zoals in het schema valt af te leiden. Deze bouwstenen worden op maat (casuïstiek afhankelijk) en conform protocol in een logische volgorde gezet. Voor de uitvoering van een onderzoek vraagt het protocol, wanneer de casus aan bepaalde criteria voldoet, om het betrekken van de expertise van een vertrouwensarts of een gedragswetenschapper. Dit geldt ook voor onderzoek naar ouderenmishandeling en eer- gerelateerd geweld. 6 Op basis van het landelijk handelingsprotocol. 7 Door middel van het triage instrument wordt hierbij beoordeeld of het gaat om casuïstiek waarbij er sprake is van een ernstig vermoeden van structurele onveiligheid. 16

18 2.4.2 WERKPROCES OUDERENMISHANDELING In grote lijnen is het werkproces ouderen mishandeling, schematisch hier weergegeven, gelijk aan het algemene werkproces onderzoek. De bouwstenen van een onderzoek naar ouderenmishandeling verschillen echter wezenlijk van een onderzoek naar kindermishandeling of partner geweld omdat een onderzoek naar ouderenmishandeling specialistische kennis op het gebied van de geriatrie vraagt (bijvoorbeeld om in te schatten of een oudere aan het dementeren is). Daarnaast verschillen de uitkomsten van een onderzoek naar ouderen mishandeling wezenlijk, zeker wanneer er sprake blijkt van financiële uitbuiting maar ook wanneer de omstandigheden waarin de oudere leeft onverantwoord worden. Om goed passende hulp te organiseren na het vaststellen van ouderenmishandeling moet de medewerker van Veilig Thuis kennis hebben van het aanvragen van (verpleeg)zorg, mentorschap of bewind. Het aanvragen van dergelijke specifieke vormen van zorg vragen om specialistische kennis die binnen Veilig Thuis RR aanwezig moet zijn WERKPROCES EER-GERELATEERD GEWELD Het werkproces eer-gerelateerd geweld (EG) is ook in grote lijnen gelijk aan het algemene werkproces onderzoek. Net als bij ouderenmishandeling geldt hier eveneens dat de grootste verschillen zitten in de expertise die nodig is om een onderzoek goed uit te kunnen voeren en de plaats waar de hulpverlening belegd wordt. Belangrijke bouwstenen in EG onderzoek zijn de gesprekken met de direct betrokkenen die gevoerd worden door een medewerker die goed getraind is op het voeren van gesprekken in situatie waar EG een factor kan zijn. Daarnaast zijn het LEC (het landelijk expertise centrum) in Den Haag en arabist/turkoloog Rob Ermes belangrijke partners om de risico s op EG in te kunnen schatten en te duiden. Bij het beleggen van het vervolg is er specifieke aandacht voor de rol die de eigen familie kan spelen of sleutelfiguren uit het informele netwerk 17

19 die het vertrouwen hebben van de direct betrokkenen, zoals een imam. De specifieke kennis die de aanpak van EG vraagt en het eigen netwerk maken dat de aanpak EG zich niet goed laat uitvoeren door generalisten. 2.5 ONDERSTEUNING VANUIT HET REGIOTEAM De ondersteuningstrajecten verschillen van de adviescontacten. Bij adviescontacten gaat het altijd om een éénmalig (telefonisch) contact. Bij ondersteuning gaat het om intensiever of frequenter contact waarbij er ook fysieke ondersteuning geboden kan worden (bijvoorbeeld in de vorm van face to face gesprekken of aanwezigheid bij een casusoverleg) door een medewerker van het regioteam van Veilig Thuis RR. Hierin verschilt de ondersteuning vanuit het regioteam met de ondersteuning geboden vanuit het advies- en meldpunt. De ondersteuning vanuit het advies- en meldpunt is veel minder intensief en is puur gericht op coaching van de cliënt (professional of burger) hoe hij om kan gaan met de vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling en hem eventueel te motiveren om een melding te doen. Dit vindt binnen het advies- en meldpunt alleen plaats op basis van anonimiteit van de cliënt. Is dat niet het geval, dan zal het ondersteuningstraject altijd plaatsvinden vanuit het regioteam. Ondersteuning kent in basis de volgende functies en/of vormen: Voorlichting over huiselijk geweld en kindermishandeling; Coaching op het doorbreken van de cyclus van geweld of verwaarlozing binnen een systeem; Coaching op het maken van veiligheidsplannen; Toeleiden naar passende hulpverlening of opvang 8 ; Exploreren of directe betrokkenheid van Veilig Thuis kan bijdragen aan het doorbreken van de cyclus van geweld of verwaarlozing binnen een systeem 9. 8 Toeleiding kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Dit is afhankelijk van de casus. 9 Directe betrokkenheid kan onder andere door middel van telefonisch advies of aanwezigheid bij een gesprek. Ook dit is afhankelijk van de casus. 18

20 Een ondersteuningstraject is een instrument om vanuit het regioteam Veilig Thuis de verbinding te maken met het lokale veld. Ondersteuningstrajecten kunnen ingezet worden om aan te sluiten bij casus overleggen, om mee te denken met de keten- en zorgpartners over hoe zij de cyclus van geweld en verwaarlozing binnen een systeem kunnen doorbreken. Veilig Thuis zal wel afwegingen moeten blijven maken over hoe zij de ondersteuningscapaciteit inzet. Dit hangt in sterke mate af van zowel de wens van het lokale veld als van de aanwezige capaciteit in het regioteam. Deze functie zal dus in samenspraak met de betreffende regio nader uitgewerkt moeten worden. Ook binnen de ondersteuningstrajecten vraagt het protocol in specifieke situaties om de betrokkenheid van een vertrouwensarts of een gedragswetenschapper. Binnen een ondersteuningstraject kunnen vertrouwensartsen of gedragswetenschappers de hulpvrager helpen bij het duiden van zaken als psychiatrie, verslaving of seksueel misbruik. Ook kunnen zij vanuit de ondersteuningsfunctie het lokale veld ondersteunen in het maken van veiligheidsplannen of met een hulpvrager meedenken over passende zorg, bijvoorbeeld in het helpen afwegen om een melding te doen bij het Jeugdbeschermingsplein. 2.6 MONITORING De functie monitoring is geen wettelijke taak van Veilig Thuis RR. Echter binnen deze functie ligt de wettelijke bevoegdheid besloten dat Veilig Thuis een casus terug in onderzoek kan nemen zonder toestemming van de cliënt, wanneer daar gerede aanleiding toe is. In het handelingsprotocol is bovendien monitoring van casuïstiek opgenomen in het werkproces van Veilig Thuis. Monitoring kan plaatsvinden na het proces triage, wanneer een casus is overgedragen aan het lokale veld. Afhankelijk van de inrichting van het lokale veld (wel of geen aanwezigheid van lokale zorgcoördinatie) en de aanwezige risico s in de casus kan Veilig Thuis besluiten om vanuit het regioteam monitoring in te zetten op de casus. Daarnaast vindt monitoring door Veilig Thuis plaats na het doen van onderzoek. De monitoring op de effecten na (of tijdens) de ingezette hulpverlening en/of na het verrichtte onderzoek gebeurt door contact met één of meerdere betrokken partijen tijdens het onderzoek. Dit betreft altijd de direct betrokkenen, de (casus)regisseur en/of het professionele netwerk van het gezin. Binnen de monitorfunctie gaat Veilig Thuis na of de veiligheid in het (gezins)systeem ook daadwerkelijk is toegenomen en/of hersteld na interventie van Veilig Thuis. Dit doet Veilig Thuis aan de hand van op de casus toegesneden indicatoren. Deze indicatoren zijn niet vast omlijnd maar worden bij het afronden van een onderzoek door Veilig Thuis met de betrokkenen vastgesteld, indien nodig in overleg met de gedragswetenschapper van Veilig Thuis. In het schema hieronder zijn de algemene indicatoren, op basis van het handelingsprotocol uiteengezet. 19

21 2.7 PROCES TIJDELIJK HUISVERBOD Sinds 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) van kracht. Deze wet geeft burgemeesters een bestuursrechtelijke, discretionaire bevoegdheid om bij een (vermoeden van) ernstig en onmiddellijk gevaar van huiselijk geweld en/of kindermishandeling een huisverbod op te leggen aan de meerderjarige persoon van wie die dreiging uitgaat. Het huisverbod wordt ook ingezet bij vormen van kindermishandeling, ouderenmishandeling en het wordt waar nodig preventief ingezet. Dit geldt wanneer kinderen worden blootgesteld aan huiselijk geweld en bij (meer) directe vormen van geweld tegen kinderen (GGD Rotterdam- Rijnmond, ). Bij een preventief huisverbod bij kindermishandeling vindt er een voortraject plaats voor een eventuele screening huisverbod. Uit dit voortraject volgt een advies om een screening huisverbod uit te voeren. De uiteindelijke beslissing tot het wel of niet opleggen van een huisverbod wordt namens de burgemeester (via mandaat) door de aangewezen (hulp)officier van Justitie genomen. In de regio Rijnmond zijn verschillende partijen betrokken bij de uitvoering van de Wth. Dit betreft de Burgemeester, Openbaar Ministerie, Politie, de crisisdienst van het Centrum voor Dienstverlening, de crisisdienst Delta, het Leger des Heils (opvang) en het Crisisteam van Bureau Jeugdzorg en het (A)SHG. De (A)SHG s voeren het casemanagement uit ten tijde van een huisverbod. Indien kinderen zijn betrokken, wordt hierin samen opgetrokken met het Crisisteam van Bureau Jeugdzorg. Het casemanagement bestaat uit het organiseren van een interventie in het gezin, het (laten) opstellen van een veiligheidsplan en het adviseren van burgemeesters over eventuele verlengingen. In het businessplan is besloten vooralsnog de huidige werkwijzen en afspraken binnen de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod te continueren. De huidige werkzaamheden (casemanagement) van de (A)SHG s worden belegd in de regioteams. Veilig Thuis RR speelt binnen de huidige werkwijze daarnaast een rol wanneer zij zelf een aanmelding doet voor een screening ten behoeve van een preventief huisverbod (geplande screening). Zodra stabiliteit en continuïteit is bewerkstelligd binnen Veilig Thuis RR kan de huidige werkwijze van de Wet tijdelijk huisverbod worden geëvalueerd en (indien nodig) worden aangepast aan de veranderde omstandigheden. Veilig Thuis RR heeft hierin een adviserende rol richting de gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de wet. Het landelijk handelingsprotocol schrijft namelijk een belangrijke adviserende rol in de uitvoering van het huisverbod toe aan Veilig Thuis. 10 GGD Rotterdam-Rijnmond (2012). Huisverbod bij kindermishandeling. Beschrijving uitvoering Wet tijdelijk huisverbod & pilot aanvullend beleid huisverbod bij kindermishandeling gemeente Rotterdam. Rotterdam: gemeente Rotterdam. 20

22 3. INTEGRALE AANPAK HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Gemeentelijk sociaal beleid, lokale zorgstructuren, wensen en verwachtingen ten aanzien van Veilig Thuis RR zijn van invloed op de inrichting van de drie regioteams en de verbinding tussen de regioteams en de lokale zorgstructuren. Hiervoor is het van belang dat er inzicht is in de lokale zorgstructuur en lokale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling per gemeente. Daarom zijn gemeenten benaderd met een vragenlijst 11. Ook is hiervoor input uit de uitwisselingsbijeenkomsten gebruikt. In het eerste deel van dit hoofdstuk is op hoofdlijnen per centrumregio een toelichting gegeven op de lokale zorgstructuren en aanpakken voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast wordt stil gestaan bij de doelstellingen van lokaal beleid en de regiovisies huiselijk geweld en kindermishandeling van de drie centrumgemeenten in Rijnmond. In het businessplan is opgenomen dat de regiovisies een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van de regioteams. Het opstellen van een regiovisie is een opdracht van het Rijk met als doel meer samenhang en betere aansluiting te creëren. De centrumgemeenten voeren regie over de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties in de desbetreffende regio. In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt vervolgens een toelichting gegeven op de integrale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. Veilig Thuis RR en het lokale veld zijn samen verantwoordelijk om iedere melding of signaal van huiselijk geweld en kindermishandeling op te pakken en (acute en duurzame) veiligheid te bewerkstelligen. De projectgroep heeft haar idee van de integrale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling procesmatig uitgewerkt. Deze is besproken in de uitwisselingsbijeenkomsten. Per regio is de visie hierop enigszins aangepast, danwel aangevuld met belangrijke uitgangspunten. 3.1 REGIO MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM De regio Nieuw Waterweg Noord wordt tegenwoordig de regio Maassluis Vlaardingen Schiedam (MVS) genoemd. Vlaardingen is de centrumgemeente voor de vrouwenopvang LOKALE ZORGSTRUCTUUR De lokale zorgstructuren van de gemeenten in MVS zijn ingericht met verschillende vormen van wijkteams. Binnen de verschillende teams in de drie steden werken professionals vanuit diverse organisaties met diverse specialismen. In Vlaardingen is sprake van vier integrale sociale wijkteams waarbinnen een focusteam Jeugd en een focusteam Wmo valt te onderscheiden. Het streven is zo snel mogelijk binnen de wijkteams integraal te gaan werken. In Schiedam is dit al als zodanig georganiseerd. Daar zijn zes Wijk Ondersteunings Teams actief voor de doelgroep 0 tot 100 jaar. In Maassluis is binnen het CJG een wijkteam jeugd gepositioneerd. Vragen en problemen die niet binnen het formele wijknetwerk opgelost kunnen worden, gaan naar het wijkteam jeugd. Daarnaast is in Maassluis sprake van een sociaal wijkteam voor volwassenen. Net als in Vlaardingen is in Maassluis de doelstelling dat op termijn de wijkteams integraal in elkaar opgaan. Binnen de lokale zorgstructuren van de drie gemeenten is daarnaast sprake van specifieke functionarissen voor het Lokaal Zorg Netwerk, GOSA-regisseurs en ambtenaren huisverboden. 11 De vragenlijsten zullen eveneens gebruikt worden in het vervolg van de ontwikkeling van de regioteams, wanneer de werkwijze en lokale aansluiting per regioteam met de lokale structuren concreet wordt uitgewerkt. 21

23 3.1.2 LOKALE AANPAK HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING In de regio MVS bestaat sinds september 2005 het Steunpunt Huiselijk Geweld. Dit Steunpunt wordt gefinancierd door de samenwerkende MVS gemeenten en is ondergebracht bij stichting Minters. Binnen het SHG is de aanpak voor huiselijk geweld voor de drie gemeenten geborgd. Wanneer kinderen betrokken zijn, wordt er op dit moment nog nauw samen gewerkt met het AMK. Op hoofdlijnen ziet het werkproces van het SHG MVS er als volgt uit 12 : Ontvangt meldingen 13 ; Motiveert cliënten (zowel daders als slachtoffers) tot het aanvaarden van hulpverleningstrajecten; Maakt een analyse van de problematiek; Stelt een interventieplan op; Benoemt een casemanager; Betrekt bij geconstateerde gevallen van kindermishandeling het AMK bij de ketenaanpak; Monitort en evalueert de aanpak; Heeft voorlichtingstaken in het kader van preventie. Binnen de lokale teams in de drie gemeenten liggen ook taken op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit zijn onder meer een signaleringstaak, voorlichting over vroegsignalering en de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en snelle inzet van hulp wanneer sprake is van deze problematiek. In deze regio wordt door de zorgcoördinatie van het huidige SHG MVS sinds jaren al zoveel mogelijk integraal gewerkt. In casuïstiek waar kinderen bij betrokken zijn, werd en wordt op relevante expertise de jeugdzorg betrokken. Er is sprake van een goede samenwerking tussen het SHG en het AMK dat een goede basis geeft voor de inrichting van het regioteam MVS. Vanuit de verschillende lokale teams in de regio kunnen functionarissen aansluiten bij overleggen van het SHG wanneer dat nodig is. In Maassluis is dit bijvoorbeeld een jeugd- en gezinscoach van het wijkteam Jeugd. Hiermee wordt de verbinding met het lokale veld geborgd. Daarnaast kunnen ook regionale samenwerkingspartners uit de regio aansluiten, zoals bijvoorbeeld de politie of de reclassering DOELSTELLINGEN AANPAK HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING In de regiovisie Huiselijk Geweld en Kindermishandeling worden maatschappelijke doelstellingen opgenomen voor de regio MVS. Deze betreffen in ieder geval afname van recidive en het uitvoeren van voorlichtingstrajecten. Specifieke doelstellingen zullen op korte termijn terug te vinden zijn in de regiovisie CENTRUMREGIO ROTTERDAM De centrumregio Rotterdam bestaat uit de gemeenten Rotterdam, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk LOKALE ZORGSTRUCTUUR Binnen elke gemeente is er sprake van één of meerdere lokale teams die zijn opgericht om hulp te bieden aan inwoners die dat nodig hebben. De inrichting van de lokale zorgstructuren kan per gemeente heel verschillend zijn. 12 Aanpak huiselijk geweld MVS, regionale beleidsvisie (juni 2010). 13 Deze taak is door de ontwikkeling van Veilig Thuis RR reeds belegd bij het Advies- en Meldpunt. 22

24 Rotterdam heeft 42 integrale wijkteams voor de doelgroep 0 tot 100 jaar, die kortdurende hulp bieden en indien nodig de toegang zijn tot geïndiceerde of specialistische vormen van hulp. De wijkteams zijn opgedeeld in twee units, te weten volwassen en jeugd & gezin, en worden aangestuurd door een wijkteamleider een meewerkend voorman. De werkwijze kenmerkt zich onder meer door kortdurende hulp en zorg in eigen wijk, scherpe analyse van vraag/probleem, weinig bureaucratie, snelle inzet van hulp, 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur, aanboren van eigen kracht en beheersing van de hoeveelheid zorg en kosten. In Lansingerland zijn de drie decentralisaties integraal ingericht. Voor jeugd is het CJG primair de toegangspoort, voor de doelgroep is dat Kwadraad Maatschappelijk Werk en voor 67+ Stichting Welzijn Lansingerland. Dezelfde werkwijze wordt gehanteerd en waar nodig wordt naar elkaar doorverwezen. Er is als het ware één lokaal team waarin alle voorliggende, vrije toegankelijke voorzieningen deelnemen. De gemeente biedt hier de toegang tot de geïndiceerde hulp. Naast de Wmo en WWB-consulenten is een nieuwe functie binnen de gemeente de jeugdconsulent. De consulenten en de toegangspartijen benaderen casuïstiek op brede wijze. Er wordt gewerkt met ondersteuningsplannen en waar specialistische zorg nodig is, wordt de consulent betrokken voor het afgeven van een beschikking en het inzetten van de ondersteuning. Binnen de BAR gemeenten wordt gewerkt met jeugd- en gezinsteams (JGT) en sociale wijkteams. Het JGT is een multidisciplinair team, samengesteld uit professionals afkomstig van verschillende organisaties en disciplines. Zij werken samen ten behoeve van een integrale aanpak. Het doel is preventie en vroegtijdige interventie. Wanneer sprake is van complexe en meervoudige problematiek dan wordt samengewerkt met specialistische hulp en lokale zorgcoördinatie zoals Gosa, LZN/LTHG. Het sociale wijkteam is een multidisciplinair team voor bewoners in een bepaalde wijk. In het team werken generalisten die de hulpvragen en ondersteuningsvragen van bewoners oppakken. Het is een laagdrempelige en vrijwillige voorziening. Het is de verwachting en het voornemen dat op termijn het JGT en het sociale wijkteam één team zullen gaan vormen. In Capelle aan den IJssel werkt men met CJG-teams, sociale wijkteams, een Eropaf team en een expertteam (vergelijkbaar met de consultatie- en diagnoseteams van gemeente Rotterdam). De sociale wijkteams richten zich op volwassenen vanuit het algemeen maatschappelijk werk. Ze behoren tot de lokale welzijnsaanbieder Buurtkracht en bestaan uit professionals op het gebied van jongerenwerk, ouderenwerk, algemeen maatschappelijk werk, bewonersondersteuning en wijkverplegen. De CJG-teams zijn samengesteld uit professionals van jeugdhulpaanbieders op het gebied van GGZ, AWBZ, Jeugd- en opvoedhulp en jeugdgezondheidszorg. Het Eropaf team ondersteunt bij multiproblem situaties. De teams hebben het uitgangspunt van 1 gezin, 1 plan. Daarnaast zijn er verschillende coördinatoren actief: Gosa, LTHG en voorzitter van het JB-plein. In Krimpen aan den IJssel is sprake van een KrimpenWijzer als toegankelijke en laagdrempelige voorziening (bieden van advies, ondersteuning en informatie). In de werkwijze staat vroegsignalering, mensen in hun eigen kracht zetten en wijzen op mogelijkheden van eigen netwerk en voorliggende voorziening centraal. Het Krimpens Sociaal Team bestaat uit professionals met verschillende specialismen en procesregisseurs. De professionals werken generalistisch, bieden ondersteuning en schakelen indien nodig specialistische hulp in. De procesregisseurs sturen op het vormgeven van de integrale werkwijze en het onderling afstemmen. Zij indiceren, beschikken en zetten zorg uit bij casusregisseurs/hulpverleners LOKALE AANPAK HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING In de gemeenten van centrumregio Rotterdam wordt gewerkt vanuit de opvatting 1 gezin, 1 plan en 1 regisseur. Huiselijk geweld en kindermishandeling wordt vanuit dit principe ook integraal benaderd. Afhankelijk van de aard en zwaarte van de problematiek huiselijk geweld en kindermishandeling kan per gemeente een verschil zijn hoe en door wie de casus wordt opgepakt en wie er regie voert (casusregie danwel zorgcoördinatie/procesregie); 23

25 Binnen de schilgemeenten is er sprake van de taak zorgcoördinatie op casuïstiek met betrekking tot huiselijk geweld. Deze taak is in de meeste gevallen belegd bij een zorgcoördinator LTHG (kan ook procesregisseur worden genoemd) of eventueel een LZN-coördinator of een Gosa-regisseur. Vanuit deze functies wordt samengewerkt met verschillende jeugdfunctionarissen wanneer kinderen zijn betrokken en/of er sprake is van kindermishandeling. In Capelle aan den IJssel werd in deze casuïstiek vaak samen gewerkt met het AMK. Inzet van deze expertise is in de nieuwe situatie nog steeds gewenst. Per gemeente is er een verschil van kennis- en expertise op het gebied van kindermishandeling. Dit is een belangrijk punt van aandacht voor de gemeenten. In Lansingerland wordt bijvoorbeeld binnen de lokale aanpak hierop geïnvesteerd door een aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling op te leiden. In gemeente Rotterdam wordt een casus waar sprake is van huiselijk geweld en kindermishandeling opgepakt door het integrale wijkteam. De integrale aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling is opgenomen in het programma Veilig Thuis In de wijkteams wordt casuïstiek systeemgericht opgepakt en wordt gewerkt volgens de stappen van de meldcode. Door de wijkteams wordt zoveel mogelijk uitgegaan van eigen kracht en netwerk. Herstel van veiligheid staat bovenaan. In deze gemeente is geen sprake van zorgcoördinatie op huiselijk geweld en kindermishandeling. Over de wijkteams is een aantal functionarissen verdeeld, die specifieke deskundigheid op het gebied van huiselijk geweld bezitten. Ook kunnen voor advies en diagnose de specialisten van het Consultatie- en Diagnostiek Team worden geraadpleegd. De toegang van burgers is geregeld via het CJG en de Vraagwijzer. Op casusniveau zijn er verschillende overlegstructuren ingericht per gemeente waar casuïstiek met betrekking tot huiselijk geweld en kindermishandeling wordt behandeld. Dit varieert van een Multi Disciplinair Overleg in het wijkteam tot een breder zorgcoördinatie overleg. Dit is afhankelijk van de lokale structuur. Overlegstructuren waar elke gemeente mee werkt of op is aangesloten, is het Jeugdbeschermingsplein en casusoverleggen binnen het Veiligheidshuis. Op beleidsmatig niveau bestaat in centrumregio Rotterdam de centrumgemeentelijke regiegroep huiselijk geweld en kindermishandeling, waar elke gemeente van deze regio wordt vertegenwoordigt en gezamenlijk beleid op de thematiek wordt besproken DOELSTELLINGEN AANPAK HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING De regiovisie van de centrumregio Rotterdam 14 is een beleidskader waarin de gemeenten afspraken vastleggen over de doelen, taken en de verantwoordelijkheden in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en de bekostiging daarvan. De regiovisie is een gezamenlijke visie van de zeven gemeenten in het werkgebied van de centrumgemeente Rotterdam. Een toelichting op de regiovisie, specifiek in relatie tot de ontwikkeling van het regioteam van centrumregio Rotterdam, is opgenomen in bijlage 3 van dit projectplan. Naast de regiovisie gelden per gemeenten lokale doelstellingen of uitgangspunten voor de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. Rotterdam: de uitgangspunten staan beschreven in het programma Veilig Thuis Dit betreft: Huiselijk geweld en kindermishandeling voorkomen door sneller te acteren op zorgsignalen en effectieve interventies meer gericht inzetten op risicogroepen; De duur van het geweld bij eerste melding reduceren door huiselijk geweld en kindermishandeling eerder en beter in beeld te brengen; Huiselijk geweld en kindermishandeling duurzaam oplossen en werken aan een geweldloze en stabiele gezinssituatie en zo werken aan een veilige toekomst; Prioriteit wordt gegeven aan ouderen en kinderen. 14 Centrumgemeente Vrouwenopvang, gemeente Rotterdam (oktober 2014). Centrum gemeentelijke regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling

26 Lansingerland: Naast het beleidsplan voor de drie decentralisaties, is het beleid op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling onderdeel van de beleidsnota Sterke Samenleving Ondersteunende Overheid: Kadernota ten behoeve van het Subsidiebeleid Maatschappelijke Ontwikkeling Deze kadernota bevat de beleidsdoelen en beoogde maatschappelijke effecten van alle beleidsonderdelen op het terrein van maatschappelijke ondersteuning en jeugd voor Specifiek voor huiselijk geweld en kindermishandeling gelden de volgende doelstellingen: Voor inwoners die te maken hebben met huiselijk geweld is er hulpverlening en opvang Er is een sluitende aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze doelen bereiken we door middel van het inzetten van hulpverleningstrajecten, bemoeizorg, casemanagement en een LTHG waar ook casussen m.b.t. kindermishandeling worden behandeld. BAR-gemeenten: Voor de doelstellingen voor huiselijk geweld en kindermishandeling verwijzen de BARgemeenten naar het doel van het jeugdbeschermingsplein, waarbij aangemelde casuïstiek gekeken wordt of er een drang- of dwangaanpak nodig is, welke hulpverlening nodig is en wie de regie krijgt. Voor huiselijk geweld is in Barendrecht en Ridderkerk een LTHG-coördinator. De doelstelling is dat het LTHG in een zo vroeg mogelijk stadium signaleert en bestrijdt, casuïstiek bespreekt en afstemt tussen de betrokken partijen om tot een sluitende aanpak van het (curatieve) zorg- en hulpverleningstraject te komen. Capelle aan den Iissel: de uitgangspunten voor het lokale beleid voor huiselijk geweld en kindermishandeling zijn: Het hebben van een eigen zorgcoördinator die de lokale zorgcoördinatie uitvoert en deskundigheidbevordering van professionals bevordert; Verder verbreden van kennis bij sociaal netwerk en vrijwilligers; Systeemgerichte hulpverlening; Versterken van de lokale hulpverlening voor vrouwen en kinderen; Versterken van de verbinding tussen het LTHG en lokale organisaties; Zoveel mogelijk voorkomen dat huiselijk geweld plaatsvindt door in te zetten op werkloosheidsbestrijding, op vroegsignalering van problemen en op een adequaat ondersteuningsaanbod, bijvoorbeeld op het gebied van schuldhulpverlening; Zorgdragen dat geen herhaling van geweld plaatsvindt, door in te zetten op ondersteuning gericht op een structurele oplossing. Krimpen aan den IJssel: In het beleidsplan Sociaal domein, Kracht van Krimpen is de aanpak en doelstellingen voor huiselijk geweld en kindermishandeling opgenomen. Hierin staat onder meer dat huiselijk geweld, waaronder ook ouderenmishandeling en kindermishandeling wordt aangepakt en dat veiligheid voorop staat. Daarnaast wordt verwezen naar de tien doelstellingen uit het rapport van de kinderombudsman Preventie en kindermishandeling. 3.3 REGIO ZUID HOLLANDSE EILANDEN De regio Zuid Hollandse eilanden bestaat uit de gemeenten Nissewaard, Hellevoetsluis, Westvoorne, Brielle en Goeree Overflakkee LOKALE ZORGSTRUCTUUR Voor de ZHE is er een tweedeling te maken tussen enerzijds de gemeenten van Voorne en anderzijds Nissewaard en Goeree Overflakkee als het gaat om de inrichting van de lokale zorgstructuur. In Hellevoetsluis wordt een sociaal gebiedsteam gevormd voor vrijwillige hulpverlening aan volwassenen, jongeren en gezinnen met meervoudige of complexe problematiek van jaar. Dit gebiedsteam bouwt voort op en is een uitbreiding van het bestaande netwerk CJG. In het gebiedsteam zitten professionals van 25

27 verschillende organisaties. Alle casuïstiek van het CJG-netwerk voor meervoudige en complexe problematiek zal hierin overgaan, evenals de vrijwillige casuïstiek uit de overige netwerken. De overige casuïstiek wordt in Hellevoetsluis ingedeeld in twee aandachtsgebieden, volwassen onvrijwillig en jeugd onvrijwillig. Er zijn in totaal vier procesregisseurs, die het proces van binnenkomst van een melding tot en met afsluiting coördineren, zorgen dat de juiste hulp wordt ingezet en waar nodig monitoren. De procesregisseurs voeren procesregie op casuïstiek. De gemeenten Brielle en Westvoorne hebben ook één gebiedsteam en drie procesregisseurs in gemeentelijke dienst. Voor Brielle zijn dit procesregisseurs met portefeuilles jeugd vrijwillig, jeugd drang & dwang en volwassenen. Voor Westvoorne zijn dit procesregisseurs met portefeuilles jeugd, volwassenen en veiligheid. Zij komen in beeld wanneer sprake is van complexe en meervoudige problematiek. In gemeente Nissewaard is de preventieve aanpak voor Jeugd en Gezin geborgd bij het CJG. Daarnaast zijn er sinds 1 januari 2015 Jeugdondersteuningsteams (JOT s) opgericht die actief wijkgericht werken. Professionals van verschillende disciplines zijn hier werkzaam. Het is het streven dat deze teams worden uitgebreid met de ondersteuning van WMO en participatie. Gemeente Goeree Overflakkee heeft een netwerk van gezinsregisseurs. Zij pakken de multi probleem gezinnen op en stemmen af met hulpverlening. Daarnaast werken zij ook met een Jeugd Ondersteuningsteam (JOT) waar alle aanvragen voor Jeugdhulp en her indiceringen wordt afgehandeld. De gemeenten op het eiland Hoekse Waard blijven aangesloten wat betreft de algemene voorzieningen binnen de Zuid Hollandse Eilanden (zoals vrouwenopvang en crisisdienst Tijdelijk Huisverbod) blijft de Hoekse Waard bij de centrumgemeente Nissewaard. Vanwege de ligging en de reeds bestaande samenwerkingsverbanden (jeugd en huiselijk geweld) met de Drechtsteden en de centrumgemeente Dordrecht nemen de gemeenten van de Hoekse Waard een bijzondere positie in de regiovisie Zuid Hollandse Eilanden. Vanuit de centrumgemeente Nissewaard wordt hier praktisch invulling aan gegeven en daarom valt het buiten de scope van dit projectplan LOKALE AANPAK HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Specifiek voor huiselijk geweld komt de regie- en coördinatiefunctie in Brielle per 1 april 2015 onder directe sturing van de gemeente te vallen. Voor de gemeente Hellevoetsluis en Westvoorne is dit in 2014 al gerealiseerd. In Westvoorne en Brielle voeren de procesregisseurs voor jeugd zorgcoördinatie op hulpverlening voor Jeugd. Er is geen specifieke aanpak op kindermishandeling, zoals dat er wel is voor huiselijk geweld, maar er is wel nauwe samenwerking vanuit de procesregisseurs wenselijk met Veilig Thuis, zoals dat er nu is met het AMK. Daarnaast is men aangesloten op het jeugdbeschermingsplein. Brielle en Westvoorne werken sowieso vanuit het principe 1 plan, 1 gezin, 1 regisseur. Hierin ligt ook besloten dat huiselijk geweld en kindermishandeling integraal benaderd wordt dan wel gaat worden. Vanuit een multidisciplinaire blik wordt naar casuïstiek gekeken. In dit verband zijn er ook verschillende overleggen waar deze problematiek aan de orde komt. Dit betreft op casusniveau (MDO s, JB-plein, veiligheidshuis) en beleidsniveau (brede overleggen gebiedsteam). In Hellevoetsluis zijn er drie aanpakken mogelijk: Een werkwijze voor vrijwillige casuïstiek waar sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling; Een werkwijze voor onvrijwillige casuïstiek waar sprake is van huiselijk geweld tussen volwassenen; Een werkwijze voor onvrijwillige casuïstiek waar sprake is van kindermishandeling (JB-plein) De integrale aanpak komt tot uiting doordat de procesregisseurs, met ieder een eigen kernexpertise, flexibel ingezet worden, verdeeld over drie aandachtsgebieden (vrijwillig 0-100, volwassenen onvrijwillig en jeugd onvrijwillig). Daarnaast wordt ingezet op een goede aansluiting van de zorgstructuur (0-100 en 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur) en de ontwikkeling van het regioteam van Veilig Thuis in de ZHE. 26

28 In Nissewaard werkt 1 coördinator LTHG, deze is tot 1 januari 2016 in dienst van de GGD. Vanaf dan zullen deze net als in de gemeenten van Voorne onder de directe sturing van de gemeenten vallen. De aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling is hier nog niet integraal. Met de ontwikkeling van het regioteam van Veilig Thuis wil de gemeente dit bewerkstelligen. Binnen verschillende casusoverleggen (JB-plein, Veiligheidshuis, JOT en GGD LTHG) worden (gezins)systemen wel zoveel mogelijk integraal benaderd (1 gezin, 1 plan en 1 regisseur). De lokale aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling in Goeree Overflakkee is in handen van één coördinator LTHG. Deze is in dienst van de GGD. De diverse aanpakken zijn geborgd binnen het JOT, VIR, JBplein, Gosa en in de aansluiting met Veilig Thuis RR. Daarnaast heeft Goeree Overflakkee het afgelopen jaar aandachtsfunctionarissen getraind in het kader van ouderenmishandeling en kindermishandeling. De gezinsregisseurs zijn aangesloten bij het LTHG waar de zorgcoördinatie op huiselijk geweld is belegd, net als in Nissewaard DOELSTELLINGEN AANPAK HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING In de regiovisie Huiselijk Geweld en Kindermishandeling worden de maatschappelijke doelstellingen opgenomen voor de regio ZHE. De regiovisie is nog niet afgerond, halverwege februari 2015 werd de conceptversie opgeleverd. Nissewaard geeft vooruitlopend daarop aan dat alle maatregelen op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling moet leiden tot vermindering van huiselijk geweld en kindermishandeling: er moeten minder nieuwe inwoners zijn die te maken hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling; er moeten minder inwoners per 1000 op een specifiek moment in de bevolking die te maken hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling; er zijn meer gezinnen die leven in een langdurige stabiele situatie en er is minder recidive van huiselijk geweld en kindermishandeling. Om deze doelstellingen te bereiken moet de samenwerking tussen partners in keten verbonden en versterkt worden. Daarnaast wordt gemeten op resultaten (herkennen van signalen, voorkomen van (risico s van) huiselijk geweld en kindermishandeling, versterken van de adviesfunctie die werken vanuit de aanpak Veilig Thuis en versterken van het behandelaanbod voor de doelgroep). Gemeente Goeree Overflakkee is naast de maatschappelijke doelstellingen uit de regiovisie primair gericht op het implementeren en borgen van het huidige ingezette beleid op huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast is het actief participeren in en aansluiten op Veilig Thuis RR een doelstelling. Brielle en Westvoorne geven aan dat de gemeentelijke doelstelling is dat in geval van huiselijk geweld en/of kindermishandeling zo snel mogelijk wordt ingegrepen en de betrokkenen in veiligheid worden gebracht. Daarnaast wordt ten doel gesteld dat er gewerkt wordt volgens de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Hellevoetsluis heeft concrete doelstellingen in haar beleid op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling geformuleerd. Dit betreft: Door ontwikkelen zorgcoördinatie jaar (1 gezin, 1 plan en 1 regisseur); Adequate aanpak huiselijk geweld; Bieden voorzieningen voor opvang en beschermd wonen (waaronder vrouwenopvang); Goede uitvoeringsafspraken maken met uitvoeringsorganisaties en zorgaanbieders (regierol); Preventie, signalering en aanpak van kindermishandeling. 27

29 3.4 INTEGRALE AANPAK HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING De regioteams zullen nauw aansluiten op de lokale zorgstructuur in het sociale domein in de desbetreffende regio. Dit ligt besloten in de opdracht van de ontwikkeling van Veilig Thuis RR. Daarnaast is in het landelijk handelingsprotocol 15 opgenomen dat als het gaat om de expertise op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling Veilig Thuis organisaties en het lokale veld complementair aan elkaar zijn. Veilig Thuis en het lokale veld zijn samen altijd en overal in staat om iedere melding of ieder signaal van huiselijk geweld of kindermishandeling op te pakken en waar nodig door te geleiden. De projectgroep van Veilig Thuis ziet de aanpak voor Huiselijk Geweld en Kindermishandeling als een integrale aanpak van Veilig Thuis en de lokale structuren. Procesmatig ziet dit er als volgt uit: De verantwoordelijkheden en taken zijn op hoofdlijnen verdeeld over drie disciplines. Bij het advies- en meldpunt komen alle meldingen, zorgsignalen en adviesvragen met betrekking tot huiselijk geweld en kindermishandeling binnen. Meldingen worden beoordeeld en indien nodig vindt triage plaats waarbij de aard en ernst van de problematiek wordt bepaald. Casuïstiek waarbij direct hulp ingezet kan worden (zonder dat diepgaand onderzoek nodig is) en ondersteuningstrajecten die lokaal opgepakt kunnen worden, worden doorgezet naar het lokale veld, waar de verantwoordelijkheid voor hulpverlening en casusregie is belegd. Indien diepgaand onderzoek nodig is, wordt de melding doorgezet naar het regioteam. Dit geldt ook voor bepaalde ondersteuningstrajecten waarvoor de expertise en deskundigheid van het regioteam nodig is. Algemene uitgangspunten: In de integrale aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn Veilig Thuis RR en het lokale veld complementair aan elkaar; (Wettelijke) Taken en verantwoordelijkheden zijn per discipline in de aanpak verdeeld; Veiligheid staat voorop: waar hulp ingezet moet worden om (acute) veiligheid te bewerkstelligen wordt zo snel mogelijk samengewerkt met het lokale veld; Het lokale veld kan een beroep doen op de expertise en deskundigheid van de regioteams voor overleg en bepaalde vormen van ondersteuning; Procesregie (of zorgcoördinatie) is een taak van Veilig Thuis RR, maar kan ook van gemeenten zijn; afhankelijk van de lokale zorgstructuur wordt de invulling van de procesregietaak per regioteam bepaald. 15 Vereniging voor Nederlandse Gemeenten. (november, 2014). VNG-model handelingsprotocol voor het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. 28

30 3.4.1 PROCESREGIE Door de wetgever is bepaald met welke wettelijke taken en bevoegdheden Veilig Thuis is belast. Dit is van invloed op de rol en positie van de medewerker van Veilig Thuis en het brengt ook een onderscheid aan tussen de taken en verantwoordelijkheden van Veilig Thuis en het lokale veld. In dit verband wordt onderscheid gemaakt tussen casusregie en procesregie. Het landelijk handelingsprotocol voor Veilig Thuis hanteert voor casusregie de volgende definitie: De verantwoordelijkheid voor het (doen) uitvoeren van het veiligheidsplan en het herstelplan, voor de coördinatie van de hulpverlening in de leden van het gezin of huishouden (de direct betrokkenen) en voor het onderhouden van het contact met de direct betrokkenen over het verloop van de hulpverlening en over het behalen van de doelen van het veiligheidsplan en het herstelplan. Uitgaande van deze definitie, zal Veilig Thuis gedurende haar betrokkenheid geen casusregie voeren, aangezien Veilig Thuis conform het handelingsprotocol niet de verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van het veiligheids- en herstelplan. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de hulpverlening in het lokale veld of bij een Gecertificeerde Instelling. Veilig Thuis bezit de vereiste expertise en kennis op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling om de wettelijke taken en bevoegdheden uit te voeren. Wanneer een melding bij haar gedaan wordt, moet zij hiertoe ook in staat gesteld worden. Dit betekent dat de coördinatie voor het herstellen en waarborgen van de veiligheid tot op zekere hoogte bij Veilig Thuis komt te liggen. We spreken in dit verband daarom over procesregie. Procesregie is dus een taak van Veilig Thuis RR, maar kan eveneens van de gemeenten zijn. De inrichting van de lokale zorgstructuur speelt hierin een rol. In een aantal gemeenten in de regio Rotterdam Rijnmond is er namelijk sprake van lokale zorgcoördinatie (ook wel procesregie genoemd) voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Het is zaak dat er geen sprake is van een overlap in werkzaamheden. Overlap van werkzaamheden kan voorkomen worden door de volgende richtlijnen te volgen. Veilig Thuis RR zal gedurende haar betrokkenheid bij een melding procesregie voeren. Wanneer een casus wordt overgedragen aan het lokale veld zal er procesregie gevoerd kunnen worden vanuit de monitoringsfunctie. In hoofdstuk 2.6 staat beschreven dat monitoring kan plaatsvinden na het proces triage op het advies- en meldpunt, waarbij een casus is overgedragen aan het lokale veld. Echter, wanneer in het lokale veld een vorm van zorgcoördinatie is belegd, dan kan deze monitoringstaak daaraan ook worden overgedragen (uitzonderingen daargelaten). Daarnaast vindt monitoring door Veilig Thuis RR plaats na het doen van onderzoek door het regioteam. Zodra het regioteam de casus heeft overgedragen aan het lokale veld geldt hier ook de uitvoering van de monitoringsfunctie (binnen de procesregie) door Veilig Thuis, danwel de lokale zorgcoördinatie. Veilig Thuis RR zal hierover met de gemeenten afspraken moeten maken. Hierin is het van belang dat Veilig Thuis RR altijd in staat moet zijn om haar wettelijke bevoegdheid in te kunnen zetten, namelijk: Veilig Thuis RR heeft de mogelijkheid om een melding opnieuw in onderzoek te nemen, wanneer het ingezette vervolgtraject niet of onvoldoende tot resultaat leidt UITGANGSPUNTEN INTEGRALE AANPAK PER REGIO De geschetste procesmatige inrichting is geen statisch schema. De lokale zorgstructuur, de lokale aanpak op huiselijk geweld en kindermishandeling (zoals beschreven in paragraaf 3.2) van de gemeenten kan van invloed zijn op de procesmatige inrichting. Tijdens uitwisselingsbijeenkomsten met de drie regio s is hier nader bij stil gestaan. Gezamenlijk zijn uitgangspunten geformuleerd, in aanvulling op en ter aanpassing van de procesmatige inrichting. 29

31 Regio Maassluis Vlaardingen Schiedam Voor de integrale aanpak uitgangspunten geformuleerd: in MVS zijn in de uitwisselingsbijeenkomst de volgende (aanvullende) Het liefst geen lijnen in het werkproces van het advies- en meldpunt en het regioteam van MVS, maar waar nodig dan zo kort mogelijk. Bijvoorbeeld in de aansluiting op de triage in het advies- en meldpunt (uitwisseling met / informatie ophalen bij het regioteam voor de verrijking van de melding en triage is noodzakelijk); De procesregie (door SHG voorheen zorgcoördinatie genoemd) in casuïstiek op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling ligt in de regio MVS altijd en volledig bij Veilig Thuis RR. Lokaal wordt er geen procesregie gevoerd; Het regioteam biedt geen hulpverlening, maar moet wel goed op de hoogte zijn van het lokale hulpaanbod; De wijkteams moeten goed toegerust zijn met het hulpaanbod dat ingezet kan worden in casuïstiek waar sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling; Daarnaast zijn er specifieke uitgangspunten geformuleerd voor het regioteam van Veilig Thuis RR in de regio MVS: De deskundigheid en expertise op kindermishandeling integreert in de bestaande structuur van het SHG MVS; Casuïstiek dat vraagt om opvolging (dus los van eenmalige en anonieme adviezen), gebeurt altijd door het regioteam MVS die dan verbindt met de lokale aanpak; De aanpak voor een (gezins)systeem wordt geïnitieerd door het regioteam. Het lokale veld wordt door het regioteam betrokken. De procesregisseur vraagt hiervoor de noodzakelijke lokale partijen en organiseert een ketenoverleg. Het wijkteam kan daarin een partij zijn, evenals de reclassering, verslavingszorg etc. De procesregisseur wijst de casusregisseur aan, als dat nodig is; In het regioteam MVS is de expertise op huiselijk geweld en kindermishandeling volledig geborgd; Het regioteam van MVS signaleert trends ten aanzien van noodzakelijk hulpaanbod in de regio. Op basis van de (aanvullende) uitgangspunten, ziet de procesmatige inrichting van de integrale aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling in de regio MVS er als volgt uit: 30

32 Het verschil met het algemene schema ligt vooral in het feit dat het regioteam voor de drie gemeenten de aanpak voor en de procesregie (voorheen zorgcoördinatie genoemd) op huiselijk geweld en kindermishandeling uitvoert. Dit betekent dus dat, los van de eenmalige en anonieme adviezen, alle casuïstiek die om opvolging vragen doorgezet worden naar het regioteam. Vanuit het regioteam wordt, afhankelijk van wat nodig is, het vervolg op de melding vormgegeven. Dit kan bijvoorbeeld door rechtstreeks te schakelen met de lokale hulpverlening of eerst diepgaand onderzoek te verrichten. De medewerker van Veilig Thuis van het regioteam draagt ook niet zomaar direct over aan het lokale veld, maar haalt het lokale veld als het ware naar zich toe wanneer betrokkenheid en inzet nodig is in een casus. Indien nodig organiseert de medewerker van Veilig Thuis een ketenoverleg met verschillende (lokale en regionale) partners en wijst een casusregisseur aan. De medewerker van Veilig Thuis behoudt de procesregie en vanuit deze functie voert zij de monitoring uit. Wanneer in het lokale veld sprake is van vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling kan er zowel contact gelegd worden met het advies- en meldpunt om advies te vragen of om een melding te doen. Overleg met het regioteam voor advies is uiteraard ook mogelijk (valt onder de ondersteuningsfunctie). Regio Zuid Hollandse eilanden Voor de integrale aanpak in de ZHE is in de uitwisselingsbijeenkomst de volgende (aanvullende) uitgangspunten geformuleerd: In de integrale aanpak moet sprake zijn van zo kort mogelijke lijnen tussen betrokken professionals; Medewerkers tussen het advies- en meldpunt en de regioteams moeten goed bekend met elkaar zijn en snel kunnen schakelen; Snelheid in het proces is gewenst, zeker wanneer er sprake is van situaties die daar om vragen. Denk hierbij aan spoed- en crisissituaties; In de gemeenten van de ZHE zijn er zorgcoördinatoren/procesregisseurs LTHG werkzaam. Het uitgangspunt is dat zij onderdeel blijven van de lokale structuur en onder de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid vallen danwel komen te vallen. Taken en verantwoordelijkheden tussen het regioteam en het lokale veld, specifiek de zorgcoördinatoren/procesregisseurs van het LTHG, moeten helder verdeeld zijn; wie is van wat en waarvoor verantwoordelijk? Goede samenwerking, uitwisseling en zorgvuldige afstemming tussen het regioteam en het lokale veld is hierin ook van belang; De regioteams bieden geen hulpverlening, maar moeten wel goed op de hoogte zijn van het lokale hulpaanbod; Het lokale veld moet toegerust zijn met het nodige hulpaanbod, waarbij de gemeenten verantwoordelijk zijn voor het indiceren en accorderen van de inzet van het benodigde hulpaanbod, voor zover dit gemeentelijke gefinancierde zorg betreft; Voor de uitvoering van de voorlichtingstaak op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling moet er een zorgvuldige afstemming plaatsvinden met de gemeenten hoe de voorlichting wordt georganiseerd, waarover wordt voorgelicht en aan wie; Geografisch liggen de gemeenten van de ZHE verder weg van het advies- en meldpunt van Veilig Thuis, dan andere gemeenten: goede communicatie en bekendheid met elkaar is essentieel; Het regioteam van de ZHE moet goed zichtbaar zijn in de regio en laagdrempelig zijn voor de professionals (ten behoeve van uitwisseling en advies) om een beroep op de expertise en deskundigheid te kunnen doen; Daarnaast zijn er specifieke uitgangspunten geformuleerd voor het regioteam van Veilig Thuis RR in de regio ZHE. Deze zijn afkomstig van de memo die de gemeenten van de ZHE in gezamenlijkheid hebben geschreven naar aanleiding van een brainstormbijeenkomst over het regioteam Veilig Thuis. Veilig Thuis, regioteam, moet geen extra schakel zijn; Veilig Thuis, regioteam, biedt aanvullende expertise op lokaal; 31

33 Het vormen van het regioteam moet budgetneutraal; Lokale teams blijven goed toegerust. Op basis van de (aanvullende) uitgangspunten en de inrichting van de lokale zorgstructuur in de regio ZHE, ziet de procesmatige inrichting van de integrale aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling in de regio ZHE er als volgt uit: Deze procesmatige inrichting wijkt in eerste opzicht weinig af van de procesmatige inrichting onder 3.4. Echter een belangrijk en wezenlijk verschil is dat binnen de lokale aanpak van de gemeenten van de ZHE de lokale zorgcoördinatie/procesregie van het LTHG is belegd. Huiselijk geweld casuïstiek (waar mogelijk ook sprake is van betrokkenheid van kinderen) wordt daar gecoördineerd. Meldingen die van het advies- en meldpunt na triage direct overgedragen worden aan het lokale veld, bijvoorbeeld omdat hulp direct ingezet kan worden, kunnen (en zullen in veel gevallen) onder de zorgcoördinatie/procesregie van het LTHG terecht komen. Op meldingen die van het advies- en meldpunt doorgezet worden naar het regioteam voor een ondersteuningstraject of diepgaand onderzoek wordt procesregie gevoerd vanuit het regioteam. Van belang is wel, zoals ook in de uitgangspunten is opgenomen, om concrete samenwerkingsafspraken te maken en de taken en verantwoordelijkheden van de procesregie en lokale zorgcoördinatie/procesregisseur helder af te bakenen. In gezamenlijkheid met Veilig Thuis RR en de gemeenten zal dit nader uitgewerkt moeten worden. Wanneer in het lokale veld sprake is van vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling kan er zowel contact gelegd worden met het advies- en meldpunt om advies te vragen of om een melding te doen. Overleg met het regioteam voor advies is uiteraard ook mogelijk (valt onder de ondersteuningsfunctie). Centrumregio Rotterdam De uitwisselingsbijeenkomst met centrumregio Rotterdam is de eerste van de drie bijeenkomsten die hebben plaatsgevonden. Er zijn toen niet zozeer uitgangspunten voor de integrale aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling geformuleerd, maar er is gesproken over de kansen, mogelijkheden en risico s. Hieronder zijn deze alsnog geformuleerd tot uitgangspunten ten aanzien van de integrale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling in centrumregio Rotterdam. Veilig Thuis RR bezit deskundigheid en expertise op huiselijk geweld en kindermishandeling, waar het lokale veld een beroep op kan doen (ondersteuning); 32

34 Een goede verbinding tussen het advies- en meldpunt en het lokale veld is van belang. Zo kan noodzakelijke informatie snel opgevraagd worden en op een efficiënte wijze verzameld worden. Meldingen kunnen daardoor verrijkt worden om een adequate triage toe te passen; Door het regioteam zichtbaar te laten zijn in de regio en expertise en deskundigheid beschikbaar te stellen aan het lokale veld kan er tussen verschillende disciplines nauw met elkaar samengewerkt worden. Het gaat hier niet alleen om uitvoerend professionals, maar ook bijvoorbeeld huisartsen; In de lokale aanpak is kennis en expertise op kindermishandeling (naast huiselijk geweld) van belang. Bij de ene gemeente is dat al beter geborgd dan bij de andere; In de schilgemeenten heeft de LTHG-coördinator een regisserende en bewakende functie, die behouden blijft en onder de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid blijft vallen; De gemeenten moeten hun hulpaanbod goed in kaart brengen, zodat voor Veilig Thuis RR helder is wat het hulpaanbod in de betreffende gemeente is; Daarnaast zijn er specifieke uitgangspunten geformuleerd voor het regioteam van centrumregio Rotterdam: De ontwikkeling en monitoring van de voortgang van het regioteam moet plaatsvinden vanuit een gemeenschappelijk beleidskader. De regiovisie speelt hierin een belangrijke rol; De verbinding en samenwerking tussen het regioteam en de lokale structuur moet zorgvuldig georganiseerd worden; Integraal onderzoek vanuit het regioteam naar het gehele (gezins)systeem is een belangrijke basis voor het veiligheids- en herstelplan: goede samenwerking tussen de medewerker van het regioteam en de lokale zorgcoördinator en/of casusregisseur is hiervoor noodzakelijk; In de procesmatige inrichting is sprake van hetzelfde verschil als bij de ZHE. Ook hier is de functie van lokale zorgcoördinatie opgenomen in de lokale aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling. De schilgemeenten van centrumregio Rotterdam voeren namelijk deze functie uit. Huiselijk geweld casuïstiek (waar mogelijk ook sprake is van betrokkenheid van kinderen) wordt daar gecoördineerd. Meldingen die van het advies- en meldpunt na triage direct overgedragen worden aan het lokale veld kunnen (en in veel gevallen zullen) onder de zorgcoördinatie van het LTHG terecht komen. Op meldingen die van het advies- en meldpunt doorgezet worden naar het regioteam voor een ondersteuningstraject of diepgaand onderzoek wordt procesregie gevoerd vanuit het regioteam. Net als bij de ZHE is zowel bij de schilgemeenten van centrumregio Rotterdam van belang om concrete samenwerkingsafspraken te maken en de taken en verantwoordelijkheden van de procesregie en de lokale zorgcoördinatie helder af te bakenen. In gezamenlijkheid met Veilig Thuis RR en de gemeenten zal dit nader uitgewerkt moeten worden. 33

35 Deze situatie geldt niet voor gemeente Rotterdam. In Rotterdam wordt namelijk niet (meer) de functie van lokale zorgcoördinatie op huiselijk geweld casuïstiek gevoerd. Meldingen die van het Advies- en Meldpunt na triage direct overgedragen worden aan het lokale veld, worden overgedragen aan een casusregisseur van een wijkteam. Op meldingen voor gemeente Rotterdam die van het advies- en meldpunt doorgezet worden naar het regioteam voor een ondersteuningstraject of diepgaand onderzoek wordt procesregie gevoerd vanuit het regioteam. Op het moment dat hulpverlening ingezet moet worden, legt de medewerker van Veilig Thuis contact met de casusregisseur en draagt op een gegeven moment over. Concrete samenwerkingsafspraken hierover zullen in gezamenlijkheid gemaakt moeten worden. Wanneer in het lokale veld sprake is van vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling kan er zowel contact gelegd worden met het advies- en meldpunt om advies te vragen of om een melding te doen. Overleg met het regioteam voor advies is uiteraard ook mogelijk (valt onder de ondersteuningsfunctie). 34

36 4. ONDERZOEKSFUNCTIE REGIOTEAMS In dit hoofdstuk wordt specifiek stil gestaan bij de onderzoeksfunctie, dat een wettelijke taak van Veilig Thuis RR is. In het protocol van handelen van zowel het AMK als het (A)SHG was deze functie ook opgenomen. De uitvoering en doestelling van deze functie was echter verschillend. In het landelijk handelingsprotocol is de onderzoeksfunctie integraal opgenomen. Wanneer meldingen voldoen aan bepaalde criteria (zie hoofdstuk 2.4) worden deze doorgezet naar het regioteam voor diepgaand onderzoek. Dit geldt zowel voor meldingen van huiselijk geweld als van kindermishandeling. Wat dit precies betekent in de verandering van de uitvoering van de onderzoeksfunctie van het voormalig AMK en het voormalig (A)SHG wordt in dit hoofdstuk behandeld. Door middel van een beleidsverkenning worden de consequenties van de integrale onderzoeksfunctie in kaart gebracht. 4.2 ONDERZOEK BIJ KINDERMISHANDELING EN BIJ HUISELIJK GEWELD Allereerst wordt kort een toelichting gegeven op de onderzoeksfunctie binnen de aanpak kindermishandeling van het AMK en de aanpak huiselijk geweld van het (A)SHG ONDERZOEK BIJ KINDERMISHANDELING De onderzoekstaak bij kindermishandeling was reeds een wettelijke taak van het AMK. In het protocol van handelen 16 was de functie onderzoeken en beoordelen opgenomen. Deze functie had ten doel om een deskundig oordeel te geven over vaststelling van de feitelijke kindermishandeling. Daarnaast werd onderzoek verricht naar onderliggende problematiek, noodzaak tot hulp, bereidheid tot hulp en de noodzakelijke vervolgstappen om recidive te voorkomen (melding bij de RvdK of justitie of doorverwijzen naar hulpverlening) ONDERZOEK BIJ HUISELIJK GEWELD (Advies en) Steunpunten Huiselijk Geweld De onderzoeksfunctie in de aanpak van huiselijk geweld is qua uitvoering en doelstelling niet dezelfde als bij kindermishandeling. Op basis van protocol van handelen Steunpunten Huiselijk geweld 17 was de onderzoekstaak onderdeel van het protocol van de voormalige (A)SHG s. Deze taak behelsde het onderzoeken of toeleiding naar passende hulp noodzakelijk is en zo nodig opstellen van een plan van aanpak. Na ontvangst van de melding beoordeelt het (A)SHG, op basis van een risicotaxatie, de urgentie van de melding. Hierna onderzoekt het (A)SHG of toeleiding naar passende hulp noodzakelijk is. In dat geval stelt het (A)SHG een plan op met daarin de wijze waarop de leden van het cliëntsysteem zullen worden toe geleid naar passende hulp. Indien toeleiding naar passende hulp noodzakelijk is, wordt contact gelegd met de leden van het cliëntsysteem en met eventueel al betrokken beroepskrachten. Beoordeeld wordt of het toeleiden naar hulp voor de leden van het cliëntsysteem noodzakelijk is, welke hulp passend is en hoe de toeleiding naar deze hulp zal plaatsvinden. Indien binnen de opvolging van de melding er zorgcoördinatie en monitoring geïndiceerd is, wordt de casus overgedragen aan de lokale zorgcoördinatie huiselijk geweld (LTHG) binnen de gemeente. In het geval van de regio MVS zijn de taken zorgcoördinatie en monitoring onderdeel van het werkproces van het SHG en vindt er dus geen overdracht plaats. 16 Baeten, P & Janssen, L. (2009). Protocol van handelen advies- en meldpunten kindermishandeling. Utrecht: MOgroep Jeugdzorg. 17 Janssen, L. (2013). Protocol van handelen Steunpunten huiselijk geweld bij (vermoedens van) huiselijk geweld. Utrecht: GGD Nederland, Federatie Opvang en MO Groep. 35

37 4.2.3 VERGELIJKING ONDERZOEKSFUNCTIES De uitvoering en doelstelling van beide onderzoeksfuncties conform de protocollen komen niet met elkaar overeen. De activiteiten binnen de onderzoeksfunctie voor huiselijk geweld van het (A)SHG, zijn in meer of mindere mate overeenkomstig met het werkproces in het advies- en meldpunt van Veilig Thuis RR. Dit geldt niet voor de onderzoeksfunctie voor kindermishandeling van het AMK. Hierbij wordt onder andere expliciet onderzoek gedaan naar de vaststelling van de feitelijke kindermishandeling en wordt onderzoek verricht naar de onderliggende problematiek. Dit is niet het geval bij het voormalig (A)SHG CIJFERS REGIOTEAMS Om een indruk te krijgen van het aantal onderzoeken verricht door het AMK, meldingen ASHG en opvolging LTHG is per regio een cijferoverzicht gemaakt. Het betreft hier de cijfers van Dit geldt echter nog niet voor de cijfers van huiselijk geweld van SHG MVS en de cijfers eer-gerelateerd geweld in centrumregio Rotterdam. Dit zijn nog de cijfers van De cijfers van 2014 zijn bij beide organisaties opgevraagd en volgen zo snel mogelijk. (Centrum)regio AMK onderzoeken Meldingen ASHG Meldingen/trajecten Huisverboden LTHG Rotterdam ZHE NWN (59% actieve 92 inzet) Totaal De cijfers per gemeente zijn opgenomen in bijlage INTEGRAAL ONDERZOEK LANDELIJK HANDELINGSPROTOCOL In het landelijk handelingsprotocol is de onderzoeksfunctie integraal opgenomen. Het doel van de onderzoeksfunctie is te beoordelen of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling, ofwel van veiligheidsproblematiek. Welke (onderliggende) problemen er zijn die (ook) moeten worden opgelost om tot duurzame veiligheid en herstel te komen. Welke stappen of maatregelen genomen moeten worden om, waar nodig, fysieke veiligheid met onmiddellijke ingang te herstellen. Welke ondersteuning, hulp, behandeling of maatregelen nodig zijn voor alle betrokkenen om te komen tot duurzame veiligheid en tot herstel van de gevolgen van het huiselijk geweld of kindermishandeling voor betrokkenen. Zoals in hoofdstuk 2.4 staat beschreven, wordt binnen de functie triage een melding getoetst aan de hand van een aantal criteria. Niet elke melding van huiselijk geweld of kindermishandeling zal dus in aanmerking komen voor diepergaand onderzoek. Op basis van de nieuwe criteria zou de ene melding wel doorgezet worden naar het regioteam en een andere melding niet. De melding die doorgezet wordt naar het regioteam moet dus voldoen aan minstens één van de criteria om in aanmerking te komen voor diepergaand onderzoek ONDERZOEK VERWEY-JONKER INSTITUUT (2014) Uit het onderzoek van Verwey-Jonker Instituut (2014) naar effectiviteit van de aanpak huiselijk geweld in de G4, blijkt dat de gevolgen voor gezinnen die te maken hebben gehad met partnergeweld ernstig zijn. Dit geldt zowel voor de volwassen als voor de aanwezige kinderen. Dit betreft traumaklachten en laag welbevinden voor volwassenen als traumaklachten en grote emotionele onveiligheid voor kinderen. Daarnaast blijkt dat binnen hulpverleningstrajecten er aandacht ontbreekt voor de geweldssituatie. In veel gezinnen is geweld nog steeds niet gestopt, ook al zijn ouders bijvoorbeeld uit elkaar gegaan. Geboden hulp heeft resultaat maar nog steeds niet voldoende ten aanzien van het bereiken van duurzame veiligheid. Er is meer nodig om het geweldpatroon 36

38 duurzaam te doorbreken. Daarnaast is er nog geen sprake van een integraal en systemisch hulpaanbod waarin zowel de pleger als het slachtoffer en de eventuele kinderen een afgestemd hulpaanbod krijgen. Integraal onderzoek (naar alle betrokkenen in het systeem) en onderzoek naar duurzame veiligheid (wat is nodig en mogelijk) speelt hierin een belangrijke rol. Zowel voor systemen zonder als mét kinderen. 4.5 BELEIDSVERKENNING ONDERZOEKSFUNCTIE De integrale onderzoeksfunctie vergeleken met de voormalige onderzoeksfuncties van het AMK en de (A)SHG s lijkt in feite een nieuwe wettelijke taak danwel een verzwaring van de wettelijke taak voor het voormalig ASHG en mogelijk ook voor het AMK. Om dit te kunnen beoordelen en te bepalen wat de (mogelijke) consequenties hiervan zijn voor (de regioteams van) Veilig Thuis RR, is er een beleidsverkenning verricht naar de integrale onderzoeksfunctie AANPAK BELEIDSMATIGE VERKENNING Voor deze beleidsmatige verkenning zijn viertal activiteiten verricht: 1. er is een documentanalyse uitgevoerd op het primair proces van het AMK; 2. er is een steekproef gedaan van 120 huiselijk geweld cases, die beoordeeld zijn volgens de nieuwe criteria voor integraal onderzoek (conform landelijk handelingsprotocol), 3. er hebben focusgroepen met uitvoerend deskundigen plaatsgevonden om de onderzoeksduur van de integrale onderzoeksfunctie te beoordelen, en; 4. er is verkend hoe andere regio s in het land de integrale onderzoeksfunctie hebben ingericht DOCUMENTANALYSE De onderzoeksfunctie van het handelingsprotocol Veilig Thuis komt op het merendeel van de onderdelen overeen met het voormalig AMK. Alle taken uit het oude protocol komen terug in het nieuwe handelingsprotocol, aangevuld met een aantal nieuwe taken. Dit betreft een uitbreiding op het opstellen van het Veiligheidsplan, organiseren van netwerkbijeenkomsten en inzet van diagnostisch onderzoek door Veilig Thuis RR. Door de uitbreiding van de taken kan sprake zijn van extra tijdsinvestering binnen de onderzoeksfunctie. Dit is echter afhankelijk van de inrichting van de organisatie en de taakverdeling tussen Veilig Thuis en de gemeenten STEEKPROEF De onderzoeksfunctie zoals het handelingsprotocol deze voorschrijft, is in feite een nieuwe taak voor de ASHG s, waardoor er geen cijfers met betrekking tot onderzoeken over eerdere jaren beschikbaar zijn. Om een inschatting te kunnen maken van het aantal te verwachten onderzoeken naar huiselijk geweld is een steekproef uitgevoerd van 120 LTHG 18 cases (van de 508) in ZHE. De regio ZHE is hiervoor uitgekozen omdat hier relatief sprake is van een kleine onderzoekspopulatie (in vergelijking tot centrumregio Rotterdam) voor een representatieve en beredeneerde steekproef. Daarnaast kan er een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen taken van het ASHG en het LTHG (in tegenstelling tot regio MVS waar alle taken huiselijk geweld ondergebracht zijn bij het SHG). Een kanttekening is dat in de steekproef geen rekening is gehouden met demografische verschillen. 18 LTHG staat voor Lokaal Team Huiselijk Geweld. In de schilgemeenten van centrumregio Rotterdam en de gemeenten van de ZHE wordt lokale zorgcoördinatie uitgevoerd op huiselijk geweld casuïstiek door het LTHG. 37

39 De steekproef is verricht door uitvoerend deskundigen (van het advies-en meldpunt Veilig Thuis en LTHG coördinatoren). De 120 cases zijn beoordeeld volgens de nieuwe criteria voor integraal onderzoek in het handelingsprotocol. De steekproef laat zien dat op basis van de criteria in 41,7% van de LTHG cases een integraal onderzoek verricht zou moeten worden conform het landelijk handelingsprotocol. Een belangrijke kanttekening bij de steekproef is dat alleen de cases die zijn doorgezet naar LTHG (508) zijn meegenomen en niet alle meldingen (1279). De overweging om de steekproef te verrichten onder LTHG cases is dat de cases Huiselijk Geweld die in 2014 opvolging nodig hadden in het kader van procesregie (uitzetten, inschakelen hulpverlening en monitoring), overgedragen werden aan het LTHG. De overige 771 cases zijn in principe afgesloten of direct doorgezet naar hulpverlening. Het werkelijke percentage onderzoeken kan op basis hiervan mogelijk iets afwijken. De uitkomst van de steekproef wijkt af van het percentage onderzoeken door het voormalig AMK. Op basis van de instroomcijfers van het voormalig AMK van 2013 en 2014 blijkt namelijk in 25% van de cases een onderzoek te zijn uitgevoerd. In vergelijking tot 41,7 % in de steekproef onder de LTHG cases ligt dit aanzienlijk lager FOCUSGROEPEN Met uitvoerend deskundigen is een inschatting gemaakt van de onderzoeksduur van de integrale onderzoeksfunctie. In de focusgroepen is beoordeeld dat het geen zin heeft om onderscheid te maken tussen onderzoeken naar huiselijk geweld problematiek en onderzoeken naar kindermishandelingsproblematiek. Voor beide problematiek geldt namelijk dat de bouwstenen van de integrale onderzoeksfunctie doorlopen moet worden. Het is echter relevant om onderscheid te maken binnen de onderzoeksfunctie tussen systemen met en zonder kinderen. Het verschil in onderzoeksduur is namelijk afhankelijk van de aanwezigheid en hoeveelheid van kinderen in een systeem. Voor de onderzoeksfunctie van het voormalig AMK wordt op basis van documentanalyse, de informatie afkomstig uit andere regio s en de beoordeling van de focusgroep verwacht dat de huidige vastgestelde onderzoekstijd van 25,4 uur 19 per onderzoek zal volstaan. Van deze 25,4 uur (vanaf aannemen en triage van de casus) is 23 uur vastgesteld voor het uitvoeren van onderzoek (exclusief inzet van gedragswetenschapper en vertrouwensarts). Het aannemen van de casus en het uitvoeren van de triage wordt binnen het advies- en meldpunt Veilig Thuis opgepakt en hoeft dus niet mee te worden genomen in de capaciteit van de regioteams. SYSTEMEN MET KINDEREN Uit de steekproef komt naar voren dat de meest voorkomende vorm van huiselijk geweld, partnergeweld in een systeem met kinderen betreft (60%). In de focusgroep is beoordeeld dat onderzoeken naar huiselijk geweld casuïstiek waar kinderen onderdeel zijn van het systeem evenveel tijd in beslag nemen als onderzoeken naar kindermishandeling. Met de nieuwe integrale werkwijze is het namelijk zaak dat ook in deze casuïstiek de situatie van de kinderen wordt onderzocht (per slot van rekening is bijvoorbeeld het getuige zijn van partnergeweld tussen ouders ook een vorm van kindermishandeling). Voor onderzoek naar huiselijk geweld in systemen met kinderen wordt om deze reden uitgegaan van 23 uur per onderzoek (exclusief inzet VA en GW), conform de norm van het voormalig AMK. 19 Deze 25,4 uur is vastgesteld (en goedgekeurd door de Stadsregio) naar aanleiding van een ijkings- en herijkingsonderzoek door Ernst & Young naar de taken van het AMK en de Toegang in

40 SYSTEMEN ZONDER KINDEREN De overige 40 % van de cases in de steekproef betreft alle vormen van huiselijk geweld waarin geen kinderen (18-) in het systeem aanwezig zijn. De focusgroep heeft vastgesteld dat de onderzoekstijd voor huiselijk geweld met en zonder kinderen in het systeem op veel punten overeenkomt, maar dat het verschil zit in de bouwsteen onderzoek (zie figuur 4.5.3). Een aantal activiteiten binnen deze bouwsteen zijn specifiek voor systemen met kinderen en zullen dan ook niet uitgevoerd hoeven worden in onderzoeken naar huiselijk geweld in systemen zonder kinderen. Het gaat dan om het voeren van gesprekken met kinderen, diagnostisch onderzoek bij kinderen, gesprekken met school en met andere professionals rondom de kinderen. De verwachting is dat het verschil in onderzoekstijd in een systeem met kinderen gemiddeld 3 tot 9 uur hoger ligt dan in een systeem zonder kinderen. Op basis hiervan is gekozen om de tijdsinvestering voor onderzoek in systemen zonder kinderen in te schatten op 17 uur per onderzoek (exclusief inzet GW en VA). Figuur ONDERZOEKSFUNCTIE VAN HET SHG IN MVS Er is apart stil gestaan bij de onderzoeksfunctie van het SHG in de regio MVS. In tegenstelling tot de ASHG s in centrumregio Rotterdam en regio ZHE, wordt de onderzoeksfunctie namelijk door het SHG in MVS in uitgebreidere vorm toegepast. Onderdelen van de onderzoeksfunctie, zoals deze door het AMK werd uitgevoerd, waren al ingevlochten in het brede bovenwettelijke takenpakket van het SHG. De bouwstenen van de nieuwe onderzoeksfunctie zijn vergeleken met de huidige onderzoeksactiviteiten. Geconcludeerd is dat alleen de activiteit, gesprekken met het informele netwerk, een nieuwe activiteit is. Alle andere onderzoeksactiviteiten lijken vooralsnog geborgd te zijn binnen het bestaande werkproces BEST PRACTICES Voor deze beleidsmatige verkenning zijn ook zeven Veilig Thuis organisaties benaderd met de vraag hoe zij de integrale onderzoeksfunctie hebben ingericht. Door zes Veilig Thuis organisaties is een reactie gegeven. De belangrijkste uitkomsten van deze inventarisatie zijn: Alle Veilig Thuis organisaties herkennen het vraagstuk rondom de (nieuwe) onderzoeksfunctie voor huiselijk geweld casuïstiek (in relatie tot de budget neutrale opdracht); Bij twee Veilig Thuis organisaties waren de SHG s in eerdere fase al voorbereid op het handelingsprotocol, waardoor de onderzoeksfunctie al gedeeltelijk werd uitgevoerd voor huiselijk geweld casuïstiek; Vier van de zes Veilig Thuis organisaties verwachten of zien nu al een stijging in het aantal onderzoeken door de uitbreiding met huiselijk geweld casuïstiek; 39

41 Veilig Thuis organisaties gaan verschillend om met de tijdsinvestering voor de onderzoeksfunctie huiselijk geweld, er is geen landelijke norm vastgesteld en er is ook geen inzicht in een bandbreedte; Door de Veilig Thuis organisaties wordt op verschillende manieren geanticipeerd op de mogelijke stijging van het aantal onderzoeken: o meer casuïstiek na triage overdragen aan lokaal veld op basis van goede toerusting en deskundigheid van de wijkteams Hiervoor is het noodzakelijk dat het lokale veld klaar is om de casuïstiek op te kunnen pakken. o besluit om bepaalde activiteiten niet uit te voeren als Veilig Thuis organisatie, zoals geen onderzoek te doen in huiselijk geweld casuïstiek zonder kinderen de consequentie en risico hiervan is dat niet volledig wordt voldaan aan de niet overdraagbare wettelijke taken van Veilig Thuis; o alleen onderzoek bij huiselijk geweld casuïstiek met hoog risico of onduidelijkheid in de situatie ook hier geldt dat meer casuïstiek direct overgedragen zal worden aan het lokale veld, die hiervoor voldoende toegerust moet zijn. 4.6 CONCLUSIE BELEIDSVERKENNING Geconcludeerd kan worden dat de veronderstelling dat de integrale onderzoeksfunctie een uitbreiding, dan wel een verzwaring van taken is voor het ASHG van centrumregio Rotterdam en regio ZHE, juist is en niet van te voren is voorzien. Dit geldt niet alleen voor de regio Rotterdam Rijnmond, maar wordt ook herkend door zes andere Veilig Thuis organisaties in het land. Integraal onderzoek is een kwaliteitsverbetering binnen zowel de aanpak voor huiselijk geweld als voor kindermishandeling. De conclusies uit het onderzoek van het Verwey- Jonker Instituut tonen aan hoe belangrijk het is om duurzame veiligheid te bewerkstelligen. Dit geldt zowel voor systemen zonder als met kinderen. De wettelijke kaders van Veilig Thuis maken het mogelijk om binnen huiselijk geweld situaties zonder kinderen met meer bevoegdheden op te treden. Vrijwilligheid en medewerking zijn niet meer de enige criteria waarop betrokkenheid van het voormalig ASHG en nu Veilig Thuis mogelijk is. Op basis van de beleidsverkenning kan geconcludeerd worden dat met de wettelijke verplichting om de integrale onderzoeksfunctie uit te voeren, het aantal onderzoeken voor Veilig Thuis RR zal gaan toenemen. Om de integrale onderzoekstaak te kunnen verrichten, vraagt dit zowel om deskundigheid op het gebied van kindermishandeling als huiselijk geweld binnen de regioteams. Daarnaast, om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen, vraagt dit ook om voldoende capaciteit. In hoeverre dit haalbaar is binnen de budget neutrale opdracht, is de vraag. Dit wordt daarom behandeld in het volgende hoofdstuk. 40

42 5 ORGANISATORISCHE INRICHTING REGIOTEAMS In dit hoofdstuk komt de organisatorische inrichting van de regioteams aan de orde. Er wordt stilgestaan bij de locatie van de regioteams, de noodzakelijke deskundigheid en capaciteit. De berekening van de capaciteit komt voort uit de beleidsverkenning naar de integrale onderzoeksfunctie, die in hoofdstuk vier is toegelicht. 5.1 LOCATIES REGIOTEAMS Conform de doelstelling van Veilig Thuis RR is het noodzakelijk dat de regioteams zichtbaar, laagdrempelig en goed bereikbaar zijn in de regio. Dit betekent dat elk regioteam in de desbetreffende regio wordt gehuisvest. Ofwel, in gemeente Rotterdam, Vlaardingen en Nissewaard. Het regioteam van centrumregio Rotterdam zal of op een locatie van JBRR of bij de GGD worden gehuisvest. De stuurgroep zal hierover een besluit nemen op korte termijn. Het regioteam ZHE zal geplaatst worden bij het Zorgpunt in Nissewaard. En het regioteam van Vlaardingen zal gehuisvest worden bij Minters, waar nu nog het huidige SHG team zit. 5.2 DESKUNDIGHEID EN CAPACITEIT REGIOTEAMS Op basis van de besluiten in het businessplan 3.0 en de wettelijke taken behoren een aantal functies tot de regioteams: casemanagement tijdelijk huisverbod, de advies- en ondersteuningsfunctie (aan professional en burger), de onderzoeksfunctie (voor veiligheidsproblematiek) en monitoring. Dit vraagt om deskundigheid binnen het team op vier verschillende terreinen (figuur 5.2a). Figuur 5.2a. Figuur 5.2b Binnen de centrumregio Rotterdam en de regio ZHE ligt er een capaciteitsvraag op het gebied van (kennis over) huiselijk geweld binnen het regioteam (figuur 5.2b). De volledige capaciteit van het ASHG Rotterdam en de ZHE is namelijk overgegaan naar het advies- en meldpunt, waarbij de ZHE op voorhand gebruik hebben gemaakt van de te verwachten efficiëntieslag op het ASHG. Deze keuze is gemaakt omdat de oude taken van het ASHG volledig zijn geborgd binnen het advies- en meldpunt. Uit hoofdstuk 4 is gebleken dat de integrale onderzoekstaak op het gebied van huiselijk geweld binnen het regioteam echter een nieuwe wettelijke taak dan wel een verzwaring van de bestaande taak voor het ASHG-deel binnen Veilig Thuis RR. Dit geldt niet voor de regio MVS. In de beleidsverkenning is gebleken dat de activiteiten van de onderzoeksfunctie al zijn ingevlochten in het brede bovenwettelijke takenpakket. Het is de veronderstelling dat de nieuwe onderzoeksfunctie goed ingepast kan worden met de integratie van het AMK en het SHG in MVS, zonder dat dit extra capaciteit vraagt. De optie om de regioteams van centrumregio Rotterdam en de ZHE op eenzelfde wijze in te richten is niet mogelijk voor deze regio s. De volledige bezetting van de ASHG s is namelijk 41

Procesvoorstel Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Rotterdam, 23 februari 2015

Procesvoorstel Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Rotterdam, 23 februari 2015 Procesvoorstel Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Rotterdam, 23 februari 2015 Aan: Algemeen bestuur Jeugdhulp Rijnmond Door: René Meuwissen, voorzitter stuurgroep Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond 1. Aanleiding

Nadere informatie

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID Landelijk Netwerk Veilig Thuis KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID Utrecht, 1 juli 2016 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Kaders zicht op veiligheid voor Veilig Thuis... 4 2.1

Nadere informatie

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis Informatie voor professionals die werken volgens de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1. In welke stap van de meldcode neem ik contact op met Veilig

Nadere informatie

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort De bestrijding van huiselijk geweld is een van de taken van gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO, nu nog prestatieveld

Nadere informatie

Veilig Thuis Gooi & Vechtstreek. ASHG en AMK samen verder

Veilig Thuis Gooi & Vechtstreek. ASHG en AMK samen verder Veilig Thuis Gooi & Vechtstreek ASHG en AMK samen verder Kernopdracht het stoppen van huiselijk geweld en kindermishandeling en het duurzaam borgen van veiligheid van alle betrokkenen 2 Regio Gooi en Vechtstreek

Nadere informatie

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis Utrecht, juli 2016 Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie

Nadere informatie

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet.

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet. Verbeterplan Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond. VTRR is een nieuwe organisatie die nog volop in ontwikkeling is. De wettelijke taken van VTRR, het oppakken van meldingen huiselijk geweld en kindermishandeling,

Nadere informatie

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2 Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2 Door de inspectie Jeugdzorg en de Gezondheidszorg. Apeldoorn 26 april 2017 1 Aanleiding

Nadere informatie

12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 2. 2 Zie bijlage 2.

12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 2. 2 Zie bijlage 2. Verkenning scenario s integratie AMK en (A)SHG in de regio Rijnmond Ten behoeve van het platform van de portefeuillehouders jeugd en de portefeuillehouders volksgezondheid van 13 februari 2014. Steller:

Nadere informatie

Versie 14 november 2017 DB 2017/107 bijlage 8. Dienstverleningshandvest Veilig Thuis Haaglanden

Versie 14 november 2017 DB 2017/107 bijlage 8. Dienstverleningshandvest Veilig Thuis Haaglanden Dienstverleningshandvest Veilig Thuis Haaglanden 1 Inleiding Veilig Thuis, bij wet het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, is vormgegeven door het samenvoegen van het Steunpunt

Nadere informatie

Model Programma van Eisen AMHK

Model Programma van Eisen AMHK Model Programma van Eisen AMHK Inleiding Een programma van eisen is noodzakelijk voor het geven van een opdracht aan één of meer organisaties of personen om een AMHK in te richten. Een programma van eisen

Nadere informatie

Regiovisie Veilig Thuis. Zuid-Limburg

Regiovisie Veilig Thuis. Zuid-Limburg Veilig Thuis Regiovisie Veilig Thuis Uitgangspunten Zuid-Limburg Sluitende aanpak voor geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA) in Zuid-Limburg. Samenwerking tussen sociaal domein (welzijn/ zorg en jeugd)

Nadere informatie

Veilig Thuis & Vrouwenopvang. 18 januari 2016

Veilig Thuis & Vrouwenopvang. 18 januari 2016 Veilig Thuis & Vrouwenopvang 18 januari 2016 Veilig Thuis & Vrouwenopvang - Midden in een transformatie ; - hard aan het werk voor een kwetsbare doelgroep ; - en de dilemma's die daar bij spelen. Veilig

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis West-Brabant Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis West-Brabant Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis West-Brabant Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor

Nadere informatie

Per 1 januari Welkom bij uw instelling. Samenvoeging AMK en SHG. integrale aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties.

Per 1 januari Welkom bij uw instelling. Samenvoeging AMK en SHG. integrale aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Veilig Thuis Per 1 januari 2015 Samenvoeging AMK en SHG. Doel: integrale aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Handelingsprotocol enkele uitgangspunten Veilig Thuis VD1 geeft prioriteit aan de

Nadere informatie

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten: Voorstel Cluster : samenleving Nummer : 5 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 20 april 2015 Onderwerp : Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling Inleiding Als gevolg van

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor de

Nadere informatie

11 Stiens, 21 oktober 2014

11 Stiens, 21 oktober 2014 11 Stiens, 21 oktober 2014 Raadsvergadering: 13 november 2014 Voorstelnummer: 2014/ 74 Portefeuillehouder: Cees Vos Behandelend ambtenaar: Jitske Bosch E-mail: j.bosch@leeuwarderadeel.nl Telefoonnr. :

Nadere informatie

Voice- over bij de Prezi Veilig en Beschermd: http://prezi.com/yeh3s6lkdu1f/?utm_campaign=share&utm_medium=copy&rc=ex0share [Start] Zorgen over een kind? Kom in actie! Veilig en beschermd opgroeien in

Nadere informatie

José Valks-Smits, vertrouwensarts Veilig Thuis

José Valks-Smits, vertrouwensarts Veilig Thuis José Valks-Smits, vertrouwensarts Veilig Thuis Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) + Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) = Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling : AMHK Voor alle

Nadere informatie

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden Veilig Thuis advies en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Werkconferenties in de zes regio s 1 Programma Werkconferentie Presentatie, wat brengt Veilig Thuis, Regionale werktafels met opdrachten

Nadere informatie

Bijlage 2 Samenwerkingsafspraken gemeenten en Veilig Thuis Haaglanden Versie 0.14 dd. 5 oktober 2015

Bijlage 2 Samenwerkingsafspraken gemeenten en Veilig Thuis Haaglanden Versie 0.14 dd. 5 oktober 2015 Bijlage 2 Samenwerkingsafspraken gemeenten en Veilig Thuis Haaglanden Versie 0.14 dd. 5 oktober 2015 Inleiding Veilig Thuis Haaglanden is een samenwerkingsverband van de stichtingen Stojah en Wende. Veilig

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 1 Utrecht, oktober 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor de Gezondheidszorg

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Hollands Midden Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Hollands Midden Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Hollands Midden Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie

Nadere informatie

Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov en stand van zaken op 1 maart 2016.

Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov en stand van zaken op 1 maart 2016. Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov. 2015 en stand van zaken op 1 maart 2016. Inleiding In oktober 2015 hebben de inspecties onderzoek gedaan bij Veilig Thuis Hollands

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 1 Utrecht, december 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor de

Nadere informatie

Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis gemeenten Regio Rijk van Nijmegen

Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis gemeenten Regio Rijk van Nijmegen Bijlage 1: Concept Bestuurlijke Opdracht Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis gemeenten Regio Rijk van Nijmegen Opdrachtgever: Portefeuillehouders Zorg en Welzijn Regio Rijk van Nijmegen Opdrachtnemers:

Nadere informatie

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO INTERNE WERKWIJZE SBPE MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING juli 2014 Inhoud MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING... 3 1. ALGEMEEN...

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord- en Midden Limburg Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord- en Midden Limburg Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Noord- en Midden Limburg Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie

Nadere informatie

Riedsútstel. Underwerp Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling. Foech ried/kolleezje: Raad: kaderstellend

Riedsútstel. Underwerp Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling. Foech ried/kolleezje: Raad: kaderstellend Riedsútstel Ried : 11 december 2014 Status : Opiniërend/Besluitvormend Eardere behandeling : Werkgroep 3D d.d. 3 december 2014 Agindapunt : 18 Portefúljehâlder : mw. G. Postma Amtner : mw. C. Zondag Taheakke

Nadere informatie

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK Een product van het Ondersteuningsprogramma AMHK van de VNG 24 oktober 2013 Inhoudsopgave Inleiding 5 Hoofdfase Richten 8 Hoofdfase Inrichten 10

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Brabant Noordoost Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Brabant Noordoost Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Brabant Noordoost Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie

Nadere informatie

Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK

Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER 2013 - VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK Een product van het Ondersteuningsprogramma AMHK van de VNG 14 november 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Huidige

Nadere informatie

[MELDCODE HG/KM MINTERS] december 2016

[MELDCODE HG/KM MINTERS] december 2016 2016 december 2016 [MELDCODE HG/KM MINTERS] [Voor een zorgvuldige afhandeling van (signalen van) vermoedens van Huiselijk geweld en Kindermishandeling heeft Minters een interne Meldcode opgesteld ] 1.

Nadere informatie

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8 Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8 Voorstel tot het instemmen met de oprichting van de stichting Veilig Thuis NOG en instemmen met de uitwerking van het organisatiemodel voor de toekomstige stichting. AAN

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Twente Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Twente Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Twente Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor de Gezondheidszorg

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Informatie voor professionals 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut Signaleren en samen aanpakken Wat is huiselijk geweld en wat is kindermishandeling? Verplicht

Nadere informatie

Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling.

Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling. Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling. 1. Sociaal beleid in breder verband Ontwikkelen beleid: een complex proces Het ontwikkelen en implementeren van beleid voor preventie en aanpak van grensoverschrijdend

Nadere informatie

Werkwijze Veilig Thuis

Werkwijze Veilig Thuis Werkwijze Veilig Thuis Elizabeth Hamelinck Beleidsadviseur en trainer - Veilig Thuis Hollands Midden 31/5/17 1 1 Programma - Onderzoek door Veilig Thuis - Huiselijk geweld / geweld in afhankelijkheidsrelaties

Nadere informatie

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK VERSIE 14 NOVEMBER 2013

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK VERSIE 14 NOVEMBER 2013 Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK VERSIE 14 NOVEMBER 2013 Een product van het Ondersteuningsprogramma AMHK van de VNG 14 november 2013 Inhoudsopgave Inleiding 4 Vorming van een AMHK

Nadere informatie

Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld

Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld Doelstelling In deze meldcode wordt de werkwijze/ het stappenplan beschreven als professionals vermoedens hebben van mishandeling. De meldcode is een hulpmiddel

Nadere informatie

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Zorgroutes interne en externe zorgstructuur in basisscholen 23 juni 2014 1 Inhoud INLEIDING... 3 MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD... 3 CRITERIA

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst IB-netwerken

Informatiebijeenkomst IB-netwerken Informatiebijeenkomst IB-netwerken De zorgstructuur, producten en rollen van de verschillende partners in de keten voor veiligheid/bescherming van het kind in Apeldoorn Opzet bijeenkomst Algemene toelichting:

Nadere informatie

Veilig Thuis Midden Gelderland. Klaar voor de start. 1December 2014

Veilig Thuis Midden Gelderland. Klaar voor de start. 1December 2014 Veilig Thuis Midden Gelderland Klaar voor de start 1December 2014 In deze presentatie Wat is er klaar Wat doet Veilig Thuis Wanneer kan veilig thuis worden ingeschakeld Hoe is de afstemming met Jeugdbescherming

Nadere informatie

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND Een no-nonsense benadering vormgegeven door gedreven en erkende professionals DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND Hoofdlocatie: Oostwaarts 5 E,2711 BA Zoetermeer Telefoonnummer:

Nadere informatie

Presentatie Samen Veilig. Auteur : Connie Mindertsma Datum : 13 februari 2017

Presentatie Samen Veilig. Auteur : Connie Mindertsma Datum : 13 februari 2017 Presentatie Samen Veilig Auteur : Connie Mindertsma Datum : 13 februari 2017 Wat is Samen Veilig? Samen Veilig Midden-Nederland bestaat uit Veilig Thuis en de gebiedsgerichte SAVE teams. Ontstaan Veilig

Nadere informatie

Uitvoering advies aanlevering beleidsinformatie Veilig Thuis

Uitvoering advies aanlevering beleidsinformatie Veilig Thuis Uitvoering advies aanlevering beleidsinformatie Veilig Thuis 8 juni 2015 1 ADVIES De Wmo2015 verplicht de Veilig Thuis organisaties (VT organisaties) om twee keer per jaar, in juli en januari) bij CBS

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Plan van aandacht

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Plan van aandacht Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Plan van aandacht Het houdt niet op, tot dat je iets doet. Inleiding Om het aantal slachtoffers van Huiselijk geweld en Kindermishandeling te verminderen,

Nadere informatie

Veilig Thuis NHN. Presentatie Regiegroep Regio Alkmaar 3 februari 2016

Veilig Thuis NHN. Presentatie Regiegroep Regio Alkmaar 3 februari 2016 Veilig Thuis NHN Presentatie Regiegroep Regio Alkmaar 3 februari 2016 2014: Landelijke samenvoeging functie AMK en SHG AMK: Aanmeldpunt Kindermishandeling Uitvoering door Bureau Jeugdzorg (nu: de Jeugd-

Nadere informatie

Een Veilig Thuis. Daar maak je je toch sterk voor?

Een Veilig Thuis. Daar maak je je toch sterk voor? Een Veilig Thuis. Daar maak je je toch sterk voor? Hollands Midden 27 oktober 2015 Naam spreker: mevr. H. Sachse Functie: vertrouwensarts 1 Over volwassenen en kinderen Over lichamelijk geweld en andere

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM Inhoud Inleiding...2 Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, toe te passen door de medewerkers van SWOM....4

Nadere informatie

Hierbij zenden wij u het antwoord op de door u gestelde vragen op grond van artikel 32 reglement van orde van de gemeenteraad.

Hierbij zenden wij u het antwoord op de door u gestelde vragen op grond van artikel 32 reglement van orde van de gemeenteraad. Fractie D66 V. Veldhorst Uw brief van 26 april 2017 Uw kenmerk Behandeld door A. de Jong Ons kenmerk Telefoon 14 0522 Bijlage(n) Datum 7 mei 2017 Onderwerp Geachte heer Veldhorst, Hierbij zenden wij u

Nadere informatie

JAARCIJFERS VEILIG THUIS 2017 (conform CBS)

JAARCIJFERS VEILIG THUIS 2017 (conform CBS) JAARCIJFERS VEILIG THUIS 2017 (conform CBS) GGD Hollands Noorden Veilig Thuis Noord-Holland Noord Alkmaar, april 2018 COLOFON Uitgave GGD Hollands Noorden Veilig Thuis Noord-Holland Noord Postbus 224 1800

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Twente Stap 2

De kwaliteit van Veilig Thuis Twente Stap 2 Inspectie Jeugdzorg Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van olksgezondheid, Welzijn en Sport De kwaliteit van eilig Thuis Twente Stap 2 1 Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2017 De foto s op de

Nadere informatie

Veilig Thuis Midden Gelderland

Veilig Thuis Midden Gelderland Veilig Thuis Midden Gelderland Nieuwsbrief juni 2015, nr. 1 Veilig Thuis Midden Gelderland is sinds 1 januari 2015 het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling in deze regio. Het

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid Stap 1 Utrecht, Januari 2016 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie

Nadere informatie

Centrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling onder één dak 17 juni 2019

Centrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling onder één dak 17 juni 2019 Centrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling onder één dak 17 juni 2019 Wat is de stip op de horizon? Acuut en ernstig geweld duurzaam stoppen, zodat herhaling wordt voorkomen. Dat is onze stip op de

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 2

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 2 Inspectie Jeugdzorg Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van olksgezondheid, Welzijn en Sport De kwaliteit van eilig Thuis Groningen Stap 2 1 Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2017 De foto s op

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Haaglanden Stap 2

De kwaliteit van Veilig Thuis Haaglanden Stap 2 Inspectie Jeugdzorg Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van olksgezondheid, Welzijn en Sport De kwaliteit van eilig Thuis Haaglanden Stap 2 1 Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2017 De foto s

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 2 Hertoets. Gezond vertrouwen

De kwaliteit van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 2 Hertoets. Gezond vertrouwen De kwaliteit van eilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 2 Hertoets Gezond vertrouwen Utrecht, november 2017 De kwaliteit van eilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 2 Hertoets Samenvatting De Inspectie Gezondheidszorg

Nadere informatie

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, februari 2009 2 1. Aanleiding Het is de taak van pleegzorgaanbieders

Nadere informatie

VEILIG THUIS GELDERLAND ZUID. Probleemanalyse en afspraken Verkorte memo t.b.v. portefeuillehouders. 2 juli 2015

VEILIG THUIS GELDERLAND ZUID. Probleemanalyse en afspraken Verkorte memo t.b.v. portefeuillehouders. 2 juli 2015 VEILIG THUIS GELDERLAND ZUID Probleemanalyse en afspraken Verkorte memo t.b.v. portefeuillehouders 2 juli 2015 Uitgave GGD Gelderland-Zuid Datum 2 juli 2015 1 2 Inleiding Vanaf 1 januari 2015 is Veilig

Nadere informatie

Hierbij ontvangt u een memo met achtergrondinformatie bij het Inspectierapport van Veilig Thuis HM dat 3 december jl. is verschenen.

Hierbij ontvangt u een memo met achtergrondinformatie bij het Inspectierapport van Veilig Thuis HM dat 3 december jl. is verschenen. Memo aan onderwerp van datum de leden van de gemeenteraad Inspectierapport Veilig Thuis Hollands- Midden college van B&W 8 december 2015 Hierbij ontvangt u een memo met achtergrondinformatie bij het Inspectierapport

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 2

De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 2 Inspectie Jeugdzorg Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van olksgezondheid, Welzijn en Sport De kwaliteit van eilig Thuis Utrecht Stap 2 1 Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2017 De foto s op

Nadere informatie

Factsheet radarfunctie Veilig Thuis

Factsheet radarfunctie Veilig Thuis Factsheet radarfunctie Veilig Thuis Om in te schatten of er in een situatie sprake is van acute of structurele onveiligheid is het van belang een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de aard en ernst

Nadere informatie

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, februari 2009 2 1. Aanleiding Het is de taak van pleegzorgaanbieders om er voor te zorgen

Nadere informatie

Veilig Thuis Noord en Oost Gelderland

Veilig Thuis Noord en Oost Gelderland Veilig Thuis Noord en Oost Gelderland Lia Jak, arts M&G Vertrouwensarts VT NOG Disclosure belangenverstrengeling voor de sprekers van de AZO scholingsavond (potentiële) belangenverstrengeling Geen Disclosure

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs 2012 M E L D C O D E H U I S E L I J K G E W E L D E N K I N D E R M I S H A

Nadere informatie

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015 T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015 Utrecht, juni 2015 Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie

Nadere informatie

1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding

1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding TRIAGE-INSTRUMENT VEILIG THUIS 0.6 - WERKDOCUMENT (voor de instructie zie de handleiding van het triage-instrument) 1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding Beschrijf de zorg die

Nadere informatie

Eén Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) in Drenthe

Eén Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) in Drenthe *14.09055* Behandeld door: A. de Vries d.d. 21-04-2014 Afdeling/Cluster: SEM Telefoonnr.: VOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Openbaar Geheimhouding: Nee Portefeuillehouder: J.F.A.

Nadere informatie

Titel: Toelichting crisisroute binnen kantoortijden in de regio IJsselland Van: Werkgroep crisisroute Datum: Vastgesteld op 20 maart 2019

Titel: Toelichting crisisroute binnen kantoortijden in de regio IJsselland Van: Werkgroep crisisroute Datum: Vastgesteld op 20 maart 2019 Titel: Van: Werkgroep crisisroute Datum: Vastgesteld op 20 maart 2019 Inleiding In de regio IJsselland 1 is samen met jeugdhulpaanbieders een crisisroute voor jeugdigen uitgewerkt. In deze toelichting

Nadere informatie

Notitie. Onderwerp. Van: Diana Piek Aan: College van B&W Datum: 29-1-2014 Doorkiesnummer: (0411) 65 5590

Notitie. Onderwerp. Van: Diana Piek Aan: College van B&W Datum: 29-1-2014 Doorkiesnummer: (0411) 65 5590 Van: Diana Piek Aan: College van B&W Datum: 29-1-2014 Doorkiesnummer: (0411) 65 5590 Onderwerp Bijlage 1: Model- Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling gemeente Boxtel Het College van Burgemeester

Nadere informatie

Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen.

Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen. Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen. Sinds juli 2013 is het onderwijs wettelijk verplicht om op scholen met de Meldcode

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling CvB/180717 Heerenveen, 18 juli 2017 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1 Inleiding In het najaar van 2008 kondigden de staatsecretaris van VWS en de ministers van Justitie en voor Jeugd en

Nadere informatie

Plan van aanpak Centrum Jeugd en Gezin BMWE-gemeenten Februari 2010

Plan van aanpak Centrum Jeugd en Gezin BMWE-gemeenten Februari 2010 Plan van aanpak Centrum Jeugd en Gezin BMWE-gemeenten Februari 2010 1. Aanleiding De BMWE-gemeenten willen zoveel mogelijk gezamenlijk het Centrum Jeugd en Gezin realiseren. Dit plan van aanpak is hierop

Nadere informatie

Het college van de gemeente Heusden, gelet op de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, besluit:

Het college van de gemeente Heusden, gelet op de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, besluit: Het college van de gemeente Heusden, gelet op de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, besluit: vast te stellen de beleidsregel Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Nadere informatie

Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van volksgezondheid, Welzijn en Sport Motto Naar zichtbare kwaliteit

Nadere informatie

Toetsingskader Veilig Thuis 2015

Toetsingskader Veilig Thuis 2015 Toetsingskader Veilig Thuis 2015 Utrecht, juni 2015 De foto op de voorkant betreft geen personen in de jeugdhulp en is uitsluitend ter illustratie Toetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord-Holland Noord Stap 2

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord-Holland Noord Stap 2 Inspectie Jeugdzorg Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van olksgezondheid, Welzijn en Sport De kwaliteit van eilig Thuis Noord-Holland Noord Stap 2 1 Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2017 De

Nadere informatie

Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van volksgezondheid, Welzijn en Sport Motto Naar zichtbare kwaliteit

Nadere informatie

Protocol en samenwerkingsafspraken Ernstig toegebracht (hersen)letsel bij kinderen

Protocol en samenwerkingsafspraken Ernstig toegebracht (hersen)letsel bij kinderen Protocol en samenwerkingsafspraken Ernstig toegebracht (hersen)letsel bij kinderen Inleiding Voor u ligt de nieuwste versie van het protocol en samenwerkingsafspraken betreffende kinderen met ernstig toegebracht

Nadere informatie

Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland

Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland 1. Inleiding De staatssecretaris van VWS heeft in 2012 in een beleidsbrief verklaard dat op termijn alle gemeenten verantwoordelijk zijn voor de hele

Nadere informatie

Wat moet de gemeente aanvullend regelen om het AMHK te laten functioneren?

Wat moet de gemeente aanvullend regelen om het AMHK te laten functioneren? Wat moet de gemeente aanvullend regelen om het AMHK te laten functioneren? Introductie In 26 regio s wordt momenteel heel hard gewerkt aan de AMHK-vorming. In het eerder gepubliceerde stappenplan wordt

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1 Hertoets Utrecht, juni 2016 1 Inspectie Jeugdzorg Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg

Nadere informatie

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling 17 November 2016 Pagina 1 van 6 KINDVEILIGHEID EN WELZIJN Kinderen van ouders met psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2019

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2019 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2019 De meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling is verplicht vanaf 1 juli 2013 en is binnen het Raayland College ingepast in de zorgstructuur. Een

Nadere informatie

NOTITIE MOGELIJKHEDEN VOOR EEN FRIESE GEMEENTELIJKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN WMO TOEZICHT. Werkgroep Provinciaal Toezicht

NOTITIE MOGELIJKHEDEN VOOR EEN FRIESE GEMEENTELIJKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN WMO TOEZICHT. Werkgroep Provinciaal Toezicht NOTITIE MOGELIJKHEDEN VOOR EEN FRIESE GEMEENTELIJKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN WMO TOEZICHT Werkgroep Provinciaal Toezicht Inhoud Inleiding... 3 Aanleiding... 3 Verschil toezicht op rechtmatigheid

Nadere informatie

MELDFORMULIER VEILIG THUIS

MELDFORMULIER VEILIG THUIS MELDFORMULIER VEILIG THUIS Meldingsformulier voor professionals bij (vermoedens) van huiselijk geweld en/of kindermishandeling en/of ouderenmishandeling Toelichting Veilig Thuis spant zich in voor het

Nadere informatie

Verbeterplan naar aanleiding van rapport Inspectie Jeugdzorg. Veilig Thuis. Noord en Oost Gelderland (NOG) JANUARI 2016

Verbeterplan naar aanleiding van rapport Inspectie Jeugdzorg. Veilig Thuis. Noord en Oost Gelderland (NOG) JANUARI 2016 Verbeterplan naar aanleiding van rapport Inspectie Jeugdzorg Noord en Oost Gelderland (NOG) JANUARI 2016 1 Inleiding In december 2015 hebben de Inspecties Jeugdzorg (IJZ) en Gezondheidszorg (IGZ) onderzoek

Nadere informatie

AMHK Gelderland Noord & Midden

AMHK Gelderland Noord & Midden AMHK Gelderland Noord & Midden Juli 2014 AMHK Gelderland Noord & Midden Info & meeting juli 2014 1 Welkom Programma Voorstellen 2 Opdracht vanuit nieuwe WMO AMHK op regionale schaal Gemeenten in Veiligheidsregio

Nadere informatie

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ Doel Richtlijn voor handelen bij (vermoedens van) huiselijk geweld, ouderenmishandeling of kindermishandeling.

Nadere informatie

Een kinderbeschermingsmaatregel?

Een kinderbeschermingsmaatregel? Een kinderbeschermingsmaatregel? Stand van zaken naar aanleiding van het vervolgonderzoek naar de kwaliteit van de Bureaus Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming bij de besluiten over een kinderbeschermingsmaatregel

Nadere informatie

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek

Nadere informatie

HANDREIKING SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VEILIG THUIS EN GEBIEDSTEAMS

HANDREIKING SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VEILIG THUIS EN GEBIEDSTEAMS HANDREIKING SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VEILIG THUIS EN GEBIEDSTEAMS VERSIE OKTOBER 2018 INHOUD ADVIES 4 UITGEBREID ADVIES / ONDERSTEUNING 6 MELDING EN TRIAGE 8 ONDERZOEK 10 AFSLUITEN ZONDER VERVOLG 12 OVERDRACHT

Nadere informatie

Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling

Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling Tea Hol Implementatieadviseur Rak 2011, namens het NJi Coördinator Landelijke Vakgroep Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling Verplichte meldcode Nieuw is

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek Stap 1 Hertoets Utrecht, juli 2016 1 Inspectie Jeugdzorg Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor

Nadere informatie